<Desc/Clms Page number 1>
"Scharnier voor raam"
De huidige uitvinding heeft als voorwerp een scharnier voor raam, in het bijzonder scharnier voor tuimelraam dat over een hoek van nagenoeg 1800 draaibaar is, welk scharnier bestaat uit een eerste deel, dat bestemd is om vast op het kozijn van het raam gemonteerd te worden, en uit een tweede deel, dat op het opendraaiend gedeelte van het raam cenonteerd is, waarbij deze beide delen, door tussenkomst van twee hefbomen, die elk een draaipuntop elk van de genoemde delen vertonen, ten opzichte
<Desc/Clms Page number 2>
van elkaar draaibaar zijn.-
De bestaande scharnieren van dit type bieden o.a.
het nadeel, wegens de dispositie van de hefbomen en de draai- punten, dat het tuimelraam, waarop dergelijke scharnieren gemonteerd zijn, de neiging vertoont om, onder invloed van zijn eigen gewicht, naargelang zijn stand, open te vallen of toe te slaan.
Bovendien is de constructie van deze scharnieren eerder ingewikkeld en kunnen ze, wegens hun constructie, niet, op een esthetische wijze, in de ramen ingewerkt worden.
Volgens de uitvinding wordt er hoofdzakelijk naar gestreeft deze nadelen te verhelpen door een oordeelkundige montage van de hefbomen op de ten opzichte van elkaar draai.. bare delen van het scharnier.
Tot dit doel, zijn, volgens de uitvinding, wanneer het scharnier in de gesloten stand is, de draaipunten'op het eerste deel aan eenzelfde zijde gelegen ten opzichte van de zone begrensd door twee vlakken die loodrecht staan op de langsas van het scharnier en die door de draaipunten van het tweede deel gaan, en is een draaipunt van een van de hefbomen gelegen in een vlak, loodrecht op de genoemde langsas, dat de andere hefboom snijdt, zodanig dat, minstens wanneer het scharnier in open stand is, ingevolge een draaiing van het tweede deel ten opzichte van het eerste deel, de beide hef- bomen gekruist zijn.
Doelmatig is minstens de afstand tussen de draai- punten op het eerste deel nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de draaipunten op het tweede deel.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de afstand tussen de draaipunten van een van de hefbomen
<Desc/Clms Page number 3>
nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de draaipunten van de andere hefboom.
In een bijzonder 'voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de draaipunten gelegen volgens de hoek- punten van een gelijkbenige trapezium, terwijl de hefbomen zich uitstrekken volgens de diagonalen van dit trapezium.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uit- vinding is aan minstens één van de draaipunten een wrijvings- rem voorzien, tussen de overeenkomstige hefboom en het deel van het scharnier waarop deze laatste draaibaar gemonteerd is.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding ; deze be- schrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet ; de verwijzingscijfers hebben betrekking op de hierbij geveegde figuren.
Figuur 1 stelt een vooraanzicht van een deel van een raam voor met een scharnier, volgens de uitvinding, in gesloten stand.
Figuur 2 is een zijaanzicht, met gedeeltelijke doorsneden, van het scharnier volgens de lijn 11-11 van figuur 1.
Figuur 3 is een bovenaanzicht volgens de lijn III- III van figuur 1.
Figuur 4 is een zijaanzicht van het scharnier, volgens de voorgaande figuren, in open stand.
Figuur 5 is een bovenaanzicht van het scharnier, in open stand, volgens de lijn V-V van figuur 4.
Figuur 6 is een schematische voorstelling van de werking van hel; scharnier volgens de uitvindinr.'
In de verschillende figuren hebben deselfde ver-
<Desc/Clms Page number 4>
wijzingsoijfers betrekking op dezelfde elementen.
Het in de figuren voorgesteld scharnier 1 is gemonteerd op een tuimelraam 2. Van dit laatste wordt, in het bijzonder in figuur 1, een portie van een stijl 3 van het kozijn en een portie van een stijl 4 van bet opendraaiend gedeelte voorgesteld. Het scharnier 1, dat toelaat het open- draaiend gedeelte over een hoek van 1800 te draaien, volgens in de de zin van pijl 5, tot/in de figuren 4 en 5 voorgestelde open stand, bestaat hoofdzakelijk uit een op de stijl 3 gemonteerd eerste deel 6 en uit een op de stijl 4 gemonteerd tweede deel
7. Deze beide delen 6 en 7 zijn ten opzichte van elkaar draai- baar door tussenkomst van twee hefbomen 8 en 9. De hefboom
8 is draaibaar gemonteerd op het eerste'deel 6 rond een draaipunt 10 en op het tweede deel 7 rond een draaipunt 11.
De hefboom 9 is draaibaar gemonteerd op het eerste deel 6 rond een draaipunt 12 en op het tweede deel 7 rond eén draai- punt 13.
Volgens de uitvinding zijn, wanneer het scharnier in de gesloten stand is, zoals in de figuren 1 tot 3 voorge- steld wordt, de draaipunten 10 en 12 op het eerste deel 6, aan eenzelfde zijde gelegen ten opzichte van de zone begrensd door twee vlakken 32 en 33, (zie figuur 6)'die loodrecht staan op de langsas 34 van het scharnier en die door de draaipunten
11 en 13 op het tweede deel 7 van het scharnier gaan. Onder langsas van het scharnier wordt verstaan de as van dit laatste die samenvalt met de langsas van de stijlen 5 en 4 van het raam 2 waarop het scharnier gemonteerd is.
Bovendien is een draaipunt van een van de hefbomen, bij voorbeeld het draai- punt 10 van de hefboom 8, gelegen in een vlak 35, loodrecht op de enocmdo langsas 24, dat de andere hefboom snijdt, d.i. voor het draaipunt 10, de hefboom 8, zodanig dat, minstens
<Desc/Clms Page number 5>
wanneer het scharnier 1 in open stand is, zoals in de figuren 4 en 5 voorgesteld wordt, de beide hefbomen 8 en 9 gekruist' zijn.
De draaipunten 10, 11, 12 en 13 zijn gelegen volgens de hoekpunten van een gelijkbenige trapezium 14, die, in de beide standen van het scharnier, in streeplijn in figuur 6, voorgesteld wordt, terwijl de hefbomen 8 en 9 zich uitstrek- ken volgens de diagonalen van dit trapezium. Iiieruit volgt dat de afstand tussen de draaipunten 10 en 12 op het eerste deel 6 gelijk is aan de afstand tussen de draaipunten 11 en 13 op het tweede deel 7 en dat deafstand tussen de draaipunten 10 en 11 gelijk is aan de afstand tussen de draaipunten 12 en 13.
Wanneer het scharnier 1 in gesloten stand is zijn de evenwijdige zijden van het trapezium 14 evenwijdig aan het zichtbaar buitenoppervlak 15 van het eerste deel 6 van het scharnier 1, waarbij de grootste van deze zijden gelegen is aan de kant van het genoemd buitenvlak 15.
Volgens de uitvinding, bedraagt de afstand tussen de draaipunten 11 en 13 en tussen de draaipunten 10 en.12 29 mm, terwijl de afstand tussen de draaipunten 10 en 11 en tussen de draaipunten 12 en 13 50 mm bedraagt.
Op deze wijze is het mogelijk een scharnier 1 te construeren dat hot aan de nodige voorwaarden beantwoordt om een perfecte werking ervan te bekomen.
Deze voorwaarden zijn o. m. de volgende: de hefboom 8 moet een zo groot mogelijke hoekverplaatsing a kunnen onder- gaan (zie figuur 6), terwijl de hoekverplaatsing 8 van de hef- boom 9 minimaal moet zijn. Immers de hefboom 9 moet het open- draaiend gedeelte van het raam zoveel mogelijk ondersteunen.
De afstand, die door x aangeduid wordt, tussen het opendraaiend gedeelte van het raam in gesloten toestand en dit gedeelte in
<Desc/Clms Page number 6>
de volledig open stand moet ongeveer 15 mm bedragen. Verder moet het draaiend gedeelte van een raam, na een wenteling over een hoek van 180 , evenwijdig zijn aan zijn gesloten stand en moet het zich op dezelfde hoogte bevinden als in de gesloten stand. De totale hoogte van het scharnier moet zo klein mogelijk zijn, ongeveer 100 mm, terwijl de breedte niet groter mag zijn dan 28 mm. Op deze wijze kan het scharnier, volgens de uitvinding, op alle soorten metalen of houten ramen toe- gepast worden. Moest één van de hiervoor aangegeven relatieve afmetingen gewijzigd worden dan zou de werking van het scharnier volledig veranderen.
Zoals uit de figuren 4 en 5 blijkt vertoont de hef- boom 8 een aanslagvlak 16 waarop de hefboom 9 steunt en ver- toont deze laatste een aanslagvlak 17 waarop de hefboom 8 steunt, op het ogenblik dat het.scharnier volledig open is.
Hierdoor wordt de open stand van het scharnier volledig be- paald en wordt aan dit laatste een maximum stevigheid gegeven in de open stand.
Elk van de delen 6 en 7 van het scharnier 1 vertoont de vorm van een hoekijzer. De flenzen 18 van deze delen 6 en 7 dragen de hefbomen 8 en 9 en zijn onderling evenwijdig, terwijl de andere flenzen 19 van elkaar af gericht zijn en het zichtbaar buitenoppervlak 15 van het'scharnier 1 bepalen. De hefbomen 8 en 9 bevinden zich volledig tussen de flenzen 18 en vertonen elk een vlak dat, wanneer het scharnier in gesloten stand is, in het vlak van het buitenoppervlak 15 gelegen is, zoals blijkt uit figuur 1. Het scharnier 1 wordt op het raam 2 gemonteerd bij middel van vijzen 20 die voorzien zijn in de flenzen 18. Bijgevolg, wanneer het raam gesloten is, is teen enkel vijs 20 van het scharnier 1 zichtbaar.
In de flens 18 van het eerste deel 6 zijn schuine
<Desc/Clms Page number 7>
inkepingen 21' aangebracht waarin de vijzen 20 geschroefd worden. Op deze manier, kan, op een eenvoudige manier, het draaiend gedeelte van het raam 2 samen met het scharnier 1 uit het kozijn geschoven worden.
Rond elk van de draaipunten 10, 11, 12 en 13 is een wrijvingsrem voordien die, voor de draaipunten 11, 12 en 13, gevormd wordt door. een gekende elastische spanring 21, die de as 29 van de draaipunten 11,12 en 13 omsluiten, terwijl voor het draaipunt 10, de wrijvingsrem gevormd wordt door een reeks boven elkaar geplaatste doorboorde plaatjes 22 die bij middel van een moer 23 min of meer aangespannen kunnen worden.
Op deze manier is de remming in het draaipunt 10 regelbaar.
De delen 6 en 7 van het scharnier 1 bestaan uit porties van aluminium profielen, zodanig dat deze delen 6 en 7 op een eenvoudige en economische wijze vervaardigd kunnen worden.
Bovendien vertonen deze delen een buitenoppervlak 15 dat hetzelfde uitzicht heeft als de ramen 2 waarop ze gemonteerd zijn, aangezien deze laatste eveneens uit porties van aluminium profielen vervaardigd kunnen worden. De hefbomen. 8 en 9 kunnen om de hiervoor aangehaalde redenen eveneens uit alu- minium staven vervaardigd worden.
In figuur 6 wordt, schematisch, in volle lijnen, de stand van de hefbomen 8 en 9 weergegeven wanneer het scharnier 1 gesloten is en, in streepli jnen, de stand van de hefbomen 8 en 9 wanneer het scharnier volledig open is, t.t.z. nadat het deel 7 van dit las,tste een rotatie over een hoek van 180 ondergaan heeft.
De uitvinding is natuurlijk geenssine beperkt tot de hiervoor beschreven uitvooringsvorm en binnen het raam van de huidige octrooiaanvrage kunnen meerdere verenderingen ovcr-
<Desc/Clms Page number 8>
wogen worden o.m. wat betreft de vorm en de relatieve schikking van de samenstellende onderdelen van het scharnier.
<Desc / Clms Page number 1>
"Hinge for window"
The object of the present invention is a hinge for window, in particular hinge for pivot window, which is rotatable through an angle of almost 1800, which hinge consists of a first part, which is intended to be fixedly mounted on the frame of the window, and from a second part, which is mounted on the opening part of the window, these two parts, by means of two levers, each having a pivot point on each of the said parts, with respect to
<Desc / Clms Page number 2>
rotatable from each other.
The existing hinges of this type offer a.o.
the disadvantage, due to the disposition of the levers and the pivot points, that the pivot window on which such hinges are mounted tends to fall open or strike under the influence of its own weight, depending on its position.
Moreover, the construction of these hinges is rather complicated and, because of their construction, they cannot be incorporated into the windows in an aesthetically pleasing manner.
According to the invention, the main aim is to overcome these disadvantages by judicious mounting of the levers on the parts of the hinge that can be rotated relative to each other.
For this purpose, according to the invention, when the hinge is in the closed position, the pivot points on the first part are located on the same side with respect to the zone delimited by two planes which are perpendicular to the longitudinal axis of the hinge and which pass through the pivot points of the second part, and a pivot point of one of the levers is located in a plane, perpendicular to said longitudinal axis, intersecting the other lever, such that, at least when the hinge is in the open position, due to a rotation of the second part relative to the first part, the two levers are crossed.
At least the distance between the pivot points on the first part is expediently practically equal to the distance between the pivot points on the second part.
In an advantageous embodiment of the invention, the distance is between the pivot points of one of the levers
<Desc / Clms Page number 3>
almost equal to the distance between the pivot points of the other lever.
In a particularly advantageous embodiment of the invention, the pivot points are located along the corners of an isosceles trapezium, while the levers extend along the diagonals of this trapezium.
In a particular embodiment of the invention, a friction brake is provided on at least one of the pivot points, between the corresponding lever and the part of the hinge on which the latter is pivotally mounted.
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a particular embodiment of the invention; this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers relate to the swept figures.
Figure 1 represents a front view of a part of a window with a hinge, according to the invention, in closed position.
Figure 2 is a side view, with partial sections, of the hinge taken along the line 11-11 of Figure 1.
Figure 3 is a top view along the line III-III of Figure 1.
Figure 4 is a side view of the hinge, according to the previous figures, in the open position.
Figure 5 is a top view of the hinge, in the open position, along the line V-V of Figure 4.
Figure 6 is a schematic representation of the operation of hell; hinge according to the invention.
In the various figures, the same differences
<Desc / Clms Page number 4>
change numbers refer to the same elements.
The hinge 1 represented in the figures is mounted on a pivot frame 2. Of the latter, in particular in figure 1, a portion of a post 3 of the frame and a portion of a post 4 of the opening part are represented. The hinge 1, which allows the opening-opening portion to be rotated through an angle of 1800, according to the open position proposed in the sense of arrow 5 to / in Figures 4 and 5, consists mainly of a first position mounted on the post 3. part 6 and from a second part mounted on the post 4
7. These two parts 6 and 7 are rotatable with respect to each other by means of two levers 8 and 9. The lever
8 is rotatably mounted on the first part 6 about a pivot point 10 and on the second part 7 about a pivot point 11.
The lever 9 is rotatably mounted on the first part 6 about a pivot point 12 and on the second part 7 about a pivot point 13.
According to the invention, when the hinge is in the closed position, as depicted in Figures 1 to 3, the pivot points 10 and 12 on the first part 6 are located on the same side with respect to the zone delimited by two planes 32 and 33, (see Figure 6) 'perpendicular to the longitudinal axis 34 of the hinge and passing through the pivot points
11 and 13 go on the second part 7 of the hinge. The longitudinal axis of the hinge is understood to be the axis of the latter which coincides with the longitudinal axis of the uprights 5 and 4 of the frame 2 on which the hinge is mounted.
In addition, a pivot point of one of the levers, for example the pivot point 10 of the lever 8, is located in a plane 35, perpendicular to the longitudinal axis 24, which intersects the other lever, ie before the pivot point 10, the lever 8 , such that, at least
<Desc / Clms Page number 5>
when the hinge 1 is in the open position, as shown in Figures 4 and 5, the two levers 8 and 9 are crossed.
The pivot points 10, 11, 12 and 13 are located along the angular points of an isosceles trapezoid 14, which, in both positions of the hinge, is shown in dashed line in Figure 6, while the levers 8 and 9 extend according to FIG. the diagonals of this trapezoid. It follows that the distance between the pivot points 10 and 12 on the first part 6 is equal to the distance between the pivot points 11 and 13 on the second part 7 and that the distance between the pivot points 10 and 11 is equal to the distance between the pivot points 12. and 13.
When the hinge 1 is in the closed position, the parallel sides of the trapezium 14 are parallel to the visible outer surface 15 of the first part 6 of the hinge 1, the largest of these sides being on the side of the said outer face 15.
According to the invention, the distance between the pivot points 11 and 13 and between the pivot points 10 and 12 is 29 mm, while the distance between the pivot points 10 and 11 and between the pivot points 12 and 13 is 50 mm.
In this way it is possible to construct a hinge 1 that meets the necessary conditions to obtain a perfect functioning thereof.
These conditions include the following: the lever 8 must be able to undergo the greatest possible angular displacement a (see figure 6), while the angular displacement 8 of the lever 9 must be minimal. After all, the lever 9 must support the opening part of the window as much as possible.
The distance, indicated by x, between the opening part of the window when closed and this part
<Desc / Clms Page number 6>
the fully open position should be approximately 15 mm. Furthermore, the rotating part of a window, after an angle of 180 ° rotation, must be parallel to its closed position and must be at the same height as in the closed position. The total height of the hinge should be as small as possible, approximately 100mm, while the width should not exceed 28mm. In this way, the hinge according to the invention can be applied to all types of metal or wooden windows. If one of the relative dimensions indicated above were changed, the operation of the hinge would change completely.
As can be seen from Figures 4 and 5, the lever 8 has a stop surface 16 on which the lever 9 rests and the latter has a stop surface 17 on which the lever 8 rests, when the hinge is fully open.
Hereby the open position of the hinge is completely determined and the latter is given maximum strength in the open position.
Each of the parts 6 and 7 of the hinge 1 has the shape of an angle iron. The flanges 18 of these parts 6 and 7 carry the levers 8 and 9 and are mutually parallel, while the other flanges 19 are directed away from each other and define the visible outer surface 15 of the hinge 1. The levers 8 and 9 are located completely between the flanges 18 and each has a plane which, when the hinge is in the closed position, is in the plane of the outer surface 15, as shown in Figure 1. The hinge 1 is placed on the window. 2 mounted by means of screws 20 provided in the flanges 18. Therefore, when the window is closed, only the screw 20 of the hinge 1 is visible.
In the flange 18 of the first part 6 are beveled
<Desc / Clms Page number 7>
notches 21 'into which the screws 20 are screwed. In this way, the rotating part of the window 2 can be slid out of the frame together with the hinge 1 in a simple manner.
Around each of the pivot points 10, 11, 12 and 13 is a friction brake in front which, for the pivot points 11, 12 and 13, is formed by. a known elastic clamping ring 21, which encloses the axis 29 of the pivot points 11, 12 and 13, while for the pivot point 10, the friction brake is formed by a series of perforated plates 22 placed one above the other, which are more or less tightened by means of a nut 23 could be.
In this way the braking in the pivot point 10 is adjustable.
The parts 6 and 7 of the hinge 1 consist of portions of aluminum profiles, such that these parts 6 and 7 can be manufactured in a simple and economical manner.
Moreover, these parts have an outer surface 15 which has the same appearance as the windows 2 on which they are mounted, since the latter can also be manufactured from portions of aluminum profiles. The levers. 8 and 9 can also be made of aluminum rods for the reasons stated above.
Fig. 6 shows, schematically, in full lines, the position of the levers 8 and 9 when the hinge 1 is closed and, in broken lines, the position of the levers 8 and 9 when the hinge is fully open, i.e. after the portion 7 of this weld has undergone a 180 ° rotation.
The invention is, of course, not limited to the above embodiment and within the scope of the present patent application, several variations can be made.
<Desc / Clms Page number 8>
are weighed, among other things, with regard to the shape and the relative arrangement of the constituent parts of the hinge.