<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
1t lraan tut.
De uitvinding heeft betrekking op een kraan met een zwaai bare arm waaraan een grijper of een schepbak kan worden bevestigd.
De uitvinding heeft tot doel een kraan te ontwerpen die op een tractor met drie-punten aankoppeling kan worden gemonteerd, dank zij originele technische maatregelen.
Te dien einde wordt de kraan achteraan op een tractor met drie-punten aankoppeling bevestigd en zijn middelen
<Desc/Clms Page number 2>
voorzien om de tractor met de achterwielen op te lichten, zodat de tractor als tegengewicht voor de kraan dienst doet.
EMI2.1
Volgens een voordelige vewezenlijk1ngsorm bestaat de kraan in hoofdzaak uit een verticale kolom die op een gestel is gemonteerd waaraan, zijdelings t.o.v.
de langsas van de trac- tor, op de grond rustende steunarmen zijn bevestigd, waarbij ook op het gestel een cilinder vast is gemonteerd waarin zich, onder de druk van olie of pneumatisch, een zuiger kan verplaatsen terwijl trekarmen, die scharnierend zijn verbonden met het der- de punt van de tractor, met deze zuiger zijn verbonden een en ander zodanig dat de verplaatsing van de zuiger uit de cilinder het oplichten van de tractor met zijn achterwielen voor gevolg heeft.
In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm wordt hogerbedoeld gestel met twee zijdelings op het gestel, naar onder gerichte, balken verlengd, welke balken scharnierend verbon- den zijn me de liftarmen van de tractor.
Doelmatig zijn elk der hogerbedoelde trekarmen aan het van de zuiger afgekeerde uiteinde scharnierend verbonden met stan-' gen die aan één uiteinde met het derde punt van de tractor en aan het andere uiteinde met hogerbedoeld gestel scharnierend verbon- den zijn.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kraan be- staande uit een wentelarm die aan haar uiteinde een bijkomend wentelstuk draagt dat voorzien is van twee telescopische stan- gen die op een schepbak inwerken, waarvan één verbonden is met een hydraulisch bevolen scharnierarm en de andere op het wentel- stuk is gelagerd.
De uitvinding heeft tot doel een montage te verschaffen die het mogelijk maakt de werking van de schepbak binnen nuttige grenzen te wijzigen.
<Desc/Clms Page number 3>
Te dien einde is de lengte van minstens één van hoger- bedoelde telescopische stangen regelbaar.
Doelmatig werken hogerbedoelde telescopische stangen in hetzelfde vlak en is de in de lengte regelbare stang degene die de wenteling van de schepbak beveelt.
.Andere details en bijzonderheden zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een kraan volgens de uit- vinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet ; dereferentietekens hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een zijaanzicht van de kraan volgens de uit- vinding.
Figuur 2 is een achteraanz eht op dezelfde kraan, met weglating echter van de wentelarm en de daarop gemonteerde onderdelen. '
In deze figuren hebben dezelfde referenties betrekking op identische elementen.
De kraan door deze figuren voorgesteld bestaat hoofdza- kelijk uit een kolom 1, waarmede de wentelarm 2 scharnierend is , verbonden, en wel ter hoogte van spil 3 in de vork 4 gelagerd.
Met de wentelarm zijn een aantal gebruikelijke onderde- len verbonden die verder in detail zullen beschreven worden. on deze kraan nu op een tractor, b.v. een tractor met drie-punten aankoppeling;, te kunnen, gebruiken is een montage uit- gedacht die het mogelijk maakt de tractor als tegengewicht voor de kraan te gebruiken. Hiertoe moeten dus de achterwie. len -5 van de tractor kunnen gelicht worden*
Om dit doel te bereiken is een gestel 6 geconstrueerd bestaande hoofdzakelijk uit een bak 7, die dienst doet als re- servoir voor de oliepomp van de kraan. Aan zijdelingse verleng- stukken 8 van het gestel 6. zijn in dé hoogte regelbare steunarmen
<Desc/Clms Page number 4>
9 bevestigd.
Hiertoe is in de verdraaibare koker 10 een sleuf 11 voorzien, terwijl een pin 12 in een der openingen 13 kan ge- stoken worden,
Langs de zijde die naar de tractor toe is gericht, is een steunbalk 14 op het gestel gelast. Een balk 15 is eveneens aan het gestel bevestigd, terwijl langs weerskanten van het verti- caal symmetrievlak van het gestel, twee naar onder gerichte balken 16 zijn voorzien. Deze laatsten hebben telkens nog een naar de tractor toe gerichte arm 17 met regelopeningen 18.
Op de steunbalk 14 is een cilinder 19 gemonteerd waarin een zuiger 20 (fig. 2) kan verplaatst worden door middel van olie of op een analoge wize.
Aan de zuiger 20 zijn, onder tussenkomst van een asje 21, twee trekarmen 22 bevestigd. Elk van deze beide trekarmen is onderaan, in 23, met een'hefstang 24 verbonden. De Hefstangen 24 zijn in 25 met de balken 15, en in 26 met het derde punt van de tractor scharnierend verbonden.
Onderaan, zijn de liftarmen 27 van de tractor door middel van pinnen 28 aan de armen 17 scharnierend bevestigd.
Wanneer nu de zuiger 20 uit de cilinder wordt geperst, worden, onder tussenkomst van de trekarmen 22, de hefstangen 24 aan de zijde van de tractor in pijlsrichting gelicht. Dit heeft voor gevolg dat de achterwielen 5 eveneens opgelicht worden. In deze positie vormt de tractor een tegengewicht voor de kraan.
De oliedruk in de cilinder 19 wordt geleverd door een tandwielpomp die aangedreven wordt vanaf de aftakas van de motor van de tractor en de cardanoverbrenging 29.
De octrooiaanvrage betreft eveneens verbeteringen aan de montage van de schepbak 30 die wentelend is gemonteerd, dank zij twee telescopische stangen 31 en 32. De eerste van deze stangen zit, met mogelijkheid tot regeling in de lengte, in een bus
<Desc/Clms Page number 5>
33 die zelf, in 34, scharnierend is verbonden met de scharnier- arm 35. Deze scharnierarm 35 is in 36 met het wentelstuk 37 ver- draaibaar verbonden. In 38 is ten slotte de zuiger 39, die heen en weer kan verschuiven in de cilinder 40, scharnierend verbon- den met de scharnierarm 35. De zuiger 40 si in 41 scharnierend verbonden met het wentelstuk 37.
Dit wentelstuk 37 kan rond de as 42 wentelen. Deze wenteling wordt veroorzaakt door de heen- en weergaande verplaat- sing van de zuiger 43 in de cilinder 44 gelagerd. De referenties 45 en 46 wijzen op de respectievelijke scharnierpunten van de zui- ger 43 op het wentelstuk 37 en van de cilinder 44 op hetzelfde wentelstuk.
Om nu de werking van de "retro" of van de schepbak 30 binnen nuttige grenzen te wijzigen kan de lengte van de telesco- pische stang 31 gewijzigd worden. Hiertoe zijn in de stang 31 gaten 47 voorzien waarin pinnen 48 kunnen gestoken worden. De lengte van de stang 32 is op een analoge wijze regelbaar.
Men begrijpe dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en dat, binnen het raam van de huidige octrooiaanvrage, menige veranderingen aan de beschreven uitvoeringsvorm kunnen aangebracht worden, o.m. wat betreft de vorm, de schikking, de samenstelling en het aantal van de onderdelen die voor de verwezenlijking van de uitvinding in aanmerking komen.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
1t lraan tut.
The invention relates to a crane with a pivotable arm to which a grab or a bucket can be attached.
The object of the invention is to design a crane that can be mounted on a tractor with a three-point coupling, thanks to original technical measures.
To this end, the crane is mounted on the rear of a tractor with three-point hitch and its means
<Desc / Clms Page number 2>
provided to lift the tractor with the rear wheels, so that the tractor acts as a counterweight to the crane.
EMI2.1
According to an advantageous construction standard, the crane essentially consists of a vertical column mounted on a frame on which, laterally with respect to,
the longitudinal axis of the tractor, supporting arms resting on the ground are fixed, whereby a cylinder is also fixedly mounted on the frame in which, under the pressure of oil or pneumatic, a piston can move, while pull arms, which are hingedly connected to the the third point of the tractor, this piston is connected in such a way that the displacement of the piston from the cylinder results in the lifting of the tractor with its rear wheels.
In a preferred embodiment, the above-mentioned frame is extended with two beams directed downwardly on the frame, which beams are hingedly connected to the lift arms of the tractor.
Advantageously, each of the above-mentioned draw arms are hingedly connected at its end remote from the piston by rods which are hingedly connected at one end to the third point of the tractor and at the other end to the above-mentioned frame.
The invention also relates to a crane consisting of a revolving arm which carries at its end an additional revolving piece provided with two telescopic rods acting on a bucket, one of which is connected to a hydraulically commanded articulated arm and the other to the turning piece is mounted on bearings.
The object of the invention is to provide a mounting which makes it possible to change the operation of the bucket within useful limits.
<Desc / Clms Page number 3>
To this end, the length of at least one of the aforementioned telescopic rods is adjustable.
The above-mentioned telescopic rods work effectively in the same plane and the length-adjustable rod is the one that commands the rotation of the bucket.
Other details and particularities will become apparent from the following description of a crane according to the invention. This description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference marks relate to the attached figures.
Figure 1 is a side view of the tap according to the invention.
Figure 2 is a rear view of the same crane, however omitting the revolving arm and the parts mounted thereon. '
In these figures, the same references refer to identical elements.
The crane represented by these figures mainly consists of a column 1 to which the revolving arm 2 is pivotally connected, and that is journalled in the fork 4 at the level of spindle 3.
A number of conventional parts are connected to the revolving arm which will be described in further detail. on this crane now on a tractor, e.g. To be able to use a tractor with three-point coupling, a mounting has been devised which makes it possible to use the tractor as a counterweight for the crane. The rear wheel must therefore be used for this. len -5 of the tractor can be lifted *
To achieve this goal, a frame 6 has been constructed consisting mainly of a tray 7, which serves as a reservoir for the oil pump of the crane. On lateral extensions 8 of the frame 6 are height-adjustable support arms
<Desc / Clms Page number 4>
9 confirmed.
For this purpose, a slot 11 is provided in the rotatable sleeve 10, while a pin 12 can be inserted into one of the openings 13,
Along the side facing the tractor, a support beam 14 is welded to the frame. A beam 15 is also attached to the frame, while two downwardly directed beams 16 are provided along both sides of the vertical plane of symmetry of the frame. The latter in each case also have an arm 17 facing the tractor with control openings 18.
A cylinder 19 is mounted on the support beam 14 in which a piston 20 (fig. 2) can be displaced by means of oil or on an analogous mode.
Two pull arms 22 are attached to the piston 20, through a shaft 21. Each of these two pull arms is connected at the bottom, in 23, to a lifting rod 24. The lifting rods 24 are pivotally connected in 25 to the beams 15, and in 26 to the third point of the tractor.
At the bottom, the lift arms 27 of the tractor are pivotally attached to the arms 17 by means of pins 28.
When the piston 20 is now pressed out of the cylinder, the lifting rods 24 on the side of the tractor are lifted in the direction of the arrow through the linkage arms 22. This has the result that the rear wheels 5 are also lifted. In this position the tractor acts as a counterweight to the crane.
The oil pressure in the cylinder 19 is provided by a gear pump that is driven from the tractor's engine PTO and the universal joint 29.
The patent application also relates to improvements to the mounting of the bucket 30, which is mounted revolving, thanks to two telescopic rods 31 and 32. The first of these rods is, with the possibility of length adjustment, in a sleeve.
<Desc / Clms Page number 5>
33 which itself, in 34, is hingedly connected to the hinge arm 35. This hinge arm 35 is pivotally connected in 36 to the turning piece 37. Finally, in 38 the piston 39, which can slide back and forth in the cylinder 40, is hingedly connected to the pivot arm 35. The piston 40 in 41 is pivotally connected to the revolving piece 37.
This revolving piece 37 can revolve around the shaft 42. This rotation is caused by the reciprocating movement of the piston 43 mounted in the cylinder 44. References 45 and 46 indicate the respective pivot points of the piston 43 on the roller 37 and of the cylinder 44 on the same roller.
The length of the telescopic rod 31 can now be changed in order to change the operation of the "retro" or of the bucket 30 within useful limits. For this purpose holes 47 are provided in the rod 31, into which pins 48 can be inserted. The length of the rod 32 is adjustable in an analogous way.
It is to be understood that the invention is by no means limited to the embodiment described above and that, within the scope of the present patent application, many changes can be made to the described embodiment, including the shape, arrangement, composition and number of the embodiments. parts which are eligible for the realization of the invention.