<Desc/Clms Page number 1>
De uitvinding betreft een onder toepassing van geribbelde wapenings- staven of-draden vervaardigde wapeningsmat voor beton, waarbij de door koudver- vorming geribbelde staven door een lasverbinding of een door vormaanpassing ver- kregen verbinding met dwarsstaven onderling verbonden respectievelijk ten opzichte van elkaar in ligging zijn geborgd.
Het ribbelen van de staven voor de wapeningsmatten heeft t:en doel de hechting tussen het oppervlak van de staaf en de beton te verhogen om de toelaat- bare staafspanning zoveel mogelijk te kunnen benutteno
Aangezien de op de markt zijnde, warmgewalste geribbelde staven om bekende redenen niet geschikt zijn voor gelaste wapeningsmatten, heeft men voor de vervaardiging van zulke matten tot nu toe in hoofdzaak koudgetrokken draden of staven gebruikt, waarvan de ribbels door koud kerven werden vervaardigd.
Tot dit doel worden inrichtingen gebruikt, waarbij de van ribbels voorziene draad of staaf tussen twee het tegenprofiel van de ribbels vertonende rollen worden doorgetrokkeno Daarbij ontstaan twee diametraal tegenover elkaar gelegen reeksen van inkervingen of ribbels, die zich slechts over een deel van het oppervlak van de draad of staaf uitstrekkeno
De ongelijkmatig over het draad- of staaf oppervlak verdeelde ribbe- ling heeft tengevolge, dat in de verschillende langszones van de geribbelde staaf een verschillende hechting respectievelijk een verschillende vormvaste verbinding in de beton aanwezig is, hetgeen nadelig werkt op het benutten van de staalspan- ning en de scheurvorming van de beton.
Er ontstaan namelijk ongewenste plaatse - lijke spanningsconcentratiese
Het inwalsen van de slechts twee tegenover elkaar gelegen reeksen gelegen ribbels leidt er verder toe, dat de draad of staaf in totale doorsnede min of meer ovaal wordt . Hij moet daarom, wanneer hij weer de gewenste ronde vorm moet krijgen, aan een achteraf plaatsvindende egalisering worden onderworpen.,
Dit betekent niet alleen extra kosten, maar ook een vereffenende ver- vorming van de inkervingen of ribbeling, welke daardoor een deel van :zijn werking verliest.
Verder is gebleken, dat door een tweezijdige, niet gelijkmatig over de omtrek verdeelde kerving of ribbeling van een draad of staaf de materiaaleigen- schappen binnen het draad of staafprofiel nadelig worden beïnvloed. Dikwijls kun- nen de door het tevoren verstevigen van het materiaal verkregen sterkte- en rek- waarden niet meer worden gegarandeerd.
De tweezijdige, dat wil zeggen slechts tot bepaalde omtreksectoren be- grensde en derhalve onregelmatige ribbeling of kerving van het oppervlak van de staven heeft bovendien tengevolge, dat bij het automatische lassen van de wapenings- matten op de kruisingen van de staven of draden verschillende en ten opzichte van hun aanrakingsvlak niet controleerbare aanligvlakken aanwezig zijn, doordat bijvoorbeeld kerf op kerf, een kerf op een glad vlak of een glad vlak op een glad vlak komt te liggen. Daardoor is een gelijkmatig, automatische lassen van reeksen respectievelijk het verkrijgen van een voldoende afschuifsterkte op alle knoop- punten van de mat meestal niet aanwezig.
De hierboven geschetste nadelen van de bekende, van koud vervormde geribbelde of gekerfde staven vervaardigde wapeningsmatten moeten nu door de onderhavige uitvinding worden opgeheveno @
Volgens de uitvinding worden voor het vervaardigen van een wapenings- mat voor beton, waarbij door koudvervorming geribbelde wapeningsijzers met elkaar of met'dwarsstaven door lassen en/of een vormvaste verbinding met elkaar worden verbonden, respectievelijk ten opzichte van elkaar worden geborgd, geribbelde sta- ven of draden gebruikt, die over hun gehele oppervlak een gelijkmatig over de omtrek verdeelde respectievelijk symmetrische ribbeling vertonen.
<Desc/Clms Page number 2>
De geribbelde staven of draden moeten door koudvervorming hun ribbe- ling verkrijgen, daarbij is van belang, dat aan de omtrek van de draad of staaf, die een cirkelronde of een de cirkelvorm benaderende regelmatige veelhoek als doorsnede heeft, meer dan twee bij voorkeur minstens vier langsreeksen ribbels aanwezig zijn, waarbij de ribbels zelve hetzij dwars of schuin ten opzichte van de langshartlijn van ,de draad of staaf gelegen kunnen zijn.
De ribbels in de langsreeksen kunnen telkens ten opzichte van elkaar verspringen of bij een schuine stand van de ribbels ook volgens een schroeflijn doorlopend zijn geplaatst. Zij kunnen ook in verscheidene evenwijdige schroeflij- nen, zoals bij een meervoudige draad, zijn gelegen.
Bij dwars op de langshartlijn van de draad of staaf gelegen ribbels, alsmede bij ribbels, die schuin ten opzichte van die lijn liggen, is het doelmatig onderbrekingen tussen naburige,. in langsrichting verlopende rijen ribbels door middel van langsribben aan te brengen, welke tevens de onderlinge begrenzing van naburige rijen ribbels vormen en bij voorkeur dezelfde hoogte als de dwars- of schuine ribben hebben.
EMI2.1
De meervoudige rijen,symmetrisch over de gehele- omtrek van'.de {l.ra;a(l of.'s-Ëaf..-geJBe@3n ribbeling levert een. over. de gehele omtrek effektive nderha7.ve'ih.oo.e tiz.g aancb da.arJU,.1geïDa.kkalij}:caan te houden, kleine ribbelafstand begunstigt een ge- lijkmatige scheurvorming met nauwe, dicht naast elkaar gelegen scheurtjes. De draad of staaf kan bij zijn oppervlaktevorming worden bewerkt met verscheidene, gelijkmatig op zijn gehele omtreksvlak werkende wals gereedschappen, waarvan het gelijktijdige en symmetrische inwerken in haaks op de langshartlijn van de draad of staaf gelegen vlakken een vervormingsdruk geeft, die het totale profiel ge- lijkmatig radiaal belast.
Daarbij is het dan mogelijk het draad of staafmateriaal aan een zelfde, over de gehele doorsnede gelijksoortige en door verscheidene fac- toren, zoals bijvoorbeeld de middellijn van de walsgereedschappen, de mate van de vervorming respectievelijk de grootte van de trekbelasting van het in de ver- vormingszone gelegen materiaal, naar wens te beinvloeden versteviging te onder- werpen.
Zulk een versteviging kan men binnen zeer ruime grenzen regelen, wan- neer met de koudvervorming van het draad of staafoppervlak ook nog een verminde- ring van de'totale doorsnede in een bepaalde mate gepaard gaat.
Zo kan men bijvoorbeeld uitgaan van gegloeide walsdraad, deze eerst door een trekkop, die eventueel een rollentrekkop is, voeren en daaraan aanslui- tend onmiddellijk in een profileerkop brengen, die een met het aantal ribbelrijen overeenkomend aantal rollen bevat, welke met hun walsend op de staaf- of draad- omtrek werkzame mantelvlakken een doorlaat bepalen, waarvan de nauwste doorsnede zich in een loodrecht op de hartlijn van de draad of staaf gelegen vlak bevindt.
Daarbij vindt dan in de voor de profileerinrichting geschakelde treksteen of re- ducerende rolkop een middellijn vermindering plaats en daaraan aansluitend ge- schiedt het profileren van de draad of staaf in een niet onderbroken bewerking.
Bij dunne draden, waarbij tijdens het door achterelkaar geplaatste
EMI2.2
reduceer- en profilaerinríchtingen trekken van de draad de voor het verkrijgen van de gewenste versteviging noodzakelijke trekkrachten zouden kunnen worden over- schreden, is het aan te bevelen, hetzij te werken met aangedreven rollen, die hunnerzijds door wrijving de draad door de reduceer- of profileerkop trekken of tussen de reduceer- en profileerkop een trekinrichting in te schakelen, die een groot gedeelte van de voor het door de reduceerkop trekken van de draad benodigde trekkracht levert en daardoor een vermindering van de op de gerede geprofileerde draad uit te oefenen trekkracht mogelijk maakt.
Bij wapeningsstaven of draden met een middellijn van minder dan 5 mm blijkt het verder doelmatig te zijn, reduceer- en profileerrollenkoppen met slecht vier of eventueel zelfs drie rollen toe te passen, terwijl bij grotere middellij- nen b.v. van meer dan 14 mm de toepassing van meer dan zes reduceer-of profileer-
<Desc/Clms Page number 3>
rollen per rollenkop doelmatig iso
De bij het vervaardigen van de ribbeling op de gehele omtrek van de wapeningsstaaf of draad concentrisch op het staaf- of draadvlak werkzame vervor- mingskrachten maken het mogelijk, bij de vervorming ook de gedaante van de door- snede in zekere mate te beinvloedeno Het gehele of omhullende profiel kan rond, ovaal of veelhoekig worden uitgevoerdo Een egaliseren of natrekken is daarbij niet nodig,
maar kan zonder nadelige werking naar behoefte worden toegepasto
Bij het automatisch aan elkaar lassen van de staven of draden, die op de beschreven wijze zijn geribbeld, ontstaan bij het aanbrengen van de dwars- staven geen balans moeilijkhedeno De staven kunnen zo gelijkmatig tegen elkaar aanliggen, dat hun ribbels steeds in elkaar grijpen en bij het automatische serie lassen alle knooppunten een zelfde betrekkelijk grote lasdiepte en derhalve een hoge afschuifsterkte verkrijgeno
Tenslotte kan nog worden vastgesteld, dat bij de uitvoering van de wa- peningsmatten volgens de uitvinding onder toepassing van koud- vervormde stalen staven of draden met gelijkmatige,
alzijdige ribbeling van het oppervlak de voor hoge staalbelastingen nodige respo voorgeschreven minimum rek- en sterkte waarde op constante waarde steeds kunnen worden gegarandeerde
De tekening toont enige uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding en wel in: figo 1 een aanzicht van een gelaste wapeningsmat voor een kruiswape- ning ; figo 2 een aanzicht van een staaf met vier gelijkmatig over de omtrek verdeelde rijen ribbels; figo 3 een aanzicht van een staaf van soortgelijke constructie als figo 2 maar met vijf rijen ribbels aan de omtrek; figo 4 een doorsnede van een staaf met drie rijen ribbels; figo 5 een doorsnede van een staaf met vier rijen ribbels; figo 6 een doorsnede van een staaf met vijf rijen ribbels; figo 7 een doorsnede van een staaf met zes rijen ribbels; figo 8 een gedeeltelijke langsdoorsnede van een geribbelde staaf met vlakke ribbels ;
figo 9 een gedeeltelijke langsdoorsnede van een geribbelde staaf met afgeronde ribbels; figo 10 tot 16 verschillende uitvoeringen van het oppervlak van wa- peningsstaven, zoals die volgens de uitvinding worden gebruikt voor het maken van wapeningsmatteno
De wapeningsmat volgens figuur 1 bestaat uit langsstaven la en dwars- staven lb, die op hun kruispunten la aan elkaar zijn gelasto De staven la en lb hebben bij dit voorbeeld de zelfde dikte en de zelfde ribbelingo Wanneer de mat voor een eenassige wapening bedoeld is, kunnen de dwarsstaven lb dunner zijn dan de langsstaven laoIn zulk een geval kan men ook voor de dwarsstaven of draden lb gladde lichamen gebruiken, zodat de ribbeling dan alleen beperkt is tot de sterker belaste langsstaveno Dan zijn ook op zichzelf bekende door de vorm bepaal- de verbindingen tussen de langs- en dwarsstaven mogelijk,
waarbij bijvoorbeeld. de van lussen voorziene dwarsstaven op de langsstaven worden geklemdo
In figo 2 is een wapeningsstaaf of-draad 2 van kleinere doorsnede afgebeeld, die slechts vier over zijn omtrek verdeeld gelegen langsrijen ribbels 3 vertoont, die binnen de rijen door verdiepte plaatsen 4 met een ongeveer gelijke of gelijke breedte als de vlakke ribbels 3 van elkaar zijn gescheiden.
<Desc/Clms Page number 4>
Door de verspringende plaatsing van de ribbels 3 binnen de aangren- zende rijen ontstaan dan op de grenzen van de ribbelrijpn-, vier doorgaande langs- ribbels 5.
Figo3 toont de plaatsing van vijf ribbelrijen aan de omtrek van een schuin geribbelde draad 60 De ribben 3 staan onder een hoek van 45 met de langs- hartlijn van de draad zij vormen in totaal met de ertussen gelegen verdiepte plaatsen 5 een ruitvormig patroon, dat zich gelijkmatig en symmetrisch uitstrekt over het gehele oppervlak van de staaf 20 pe hoogte verschillen tussen de ribben 3 en de verdiepte plaatsen 4 zijn, telkens voor verschillende ribbelrijen, te zien in de doorsnede volgens fig. 4 tot 7.Dit hoogteverschil bedraagt bij wapeningsstaven of-draden van 4 mm middellijnen, welke eventueel slechts drie rijen ribben in langsrichting vertonen (draad 7 in fig. 4) ongeveer 0,2 mmo Bij geribbelde staven van grotere middellijn neemt het iets toe en het is bijvoorbeeld bij staven (8 in fig.
7) van 12 mm middellijn met minstens zes in langsrichting lopende rijen ribbels on- geveer 0,4 mmo Bij wapeningsstaven van 26 mm middellijn met meer dan zes rijen ribbels aan de omtrek kan dit verschil ongeveer 0,5 mm bedrageno
De ribbels zelve kunnen als vlakke ribbels 9 volgens figuur 8 of als sterk afgeronde, in doorsnede knobbelvormig gevormde ribbels 10 volgens fig. 9 worden uitgevoerde
Van belang is, dat de ribbels een betrekkelijk kleine steek resp. kleine afstanden in axiale zin hebben, opdat een scheurvorming in beton gunstig verloopt, d.w.z. het aantal scheurtjes groot is en derhalve de scheuren zelve klein blijven.
Uit fig. 10 tot 16 is te zien, hoe de oppervlaktestructuur van de wapeningsstaven op geheel verschillende wijze kan worden uitgevoerd-.
De in figo 10 afgebeelde staaf 11, die een middellijn van ongeveer 8 mm heeft, vertoont haaks op de langshartlijn geplaatste vlakke en betrekkelijke brede ribbels 12, die door ongeveer even brede verdiepte plaatsen 13 zijn geschei- den en door langsribben 14 zijn verbonden.
Bij de uitvoering volgens fig. 11 heeft de staaf 15 schuin ten op- zichte van de langshartlijn van de staaf geplaatste ribbels 16 en verdiepte plaat- sen 17, die in de afzonderlijke rijen ribbels zodanig zijn geplaatst,dat zij doorlopende schroeflijnen vormen, waarbij ten gevolge van de hellingshoek van ongeveer 45 verscheidene, evenwijdige schroeflijnen, gelijkend op meervoudige schroefdraad worden gevormd. Ook bij deze uitvoering van het oppervlak zijn langs- ribben aanwezig, die een verdeling in zes axiaal gerichte rijen ribbels geven.
Bij de oppervlakte constructie van de staaf 19 in fig. 12 zijn de schuin ten opzichte van de hartlijn van de staaf lopende ribbels 20 telkens zo- danig verspringend gelegen, dat hun kopzijden bij de verdiepte plaatsen 21 van de naburige rijen ribbels eindigeno Een langsribbe is niet aanwezig. De borging tegen draaiing van de staaf in beton wordt verkregen door onderling verspringen van de ribbelvelden 20 en de verdiepte plaatsen 210
Bij de staaf 22 volgens figo 13 zijn de ribbels 23 en de tussen deze ribbels gelegen verdiepte plaatsen 24 visgraatvormig op de draadomtrek aan- gebracht, waarbij,
eveneens een gelijkmatige en symmetrische ribbeling van het gehele oppervlak van de staaf gewaarborgd iso Bij deze uitvoeringsvorm liggen tus- sen de verdiepte plaatsen 24 langsribben 25 die telkens de naar beide zijden hellende ribben 23 volgens de schacht van een pijl met elkaar verbindeno
De in fig. 14 getekende wapeningsstaaf 26 heeft in doorsnede, die over eenkomt met een regelmatige zeshoek waarbij telkens de breedte van de rijen rib- bels overeenstemmen met de lengte van de zijden van de zeshoek zodat iedere rib- belrij een vlak van het zeskant beslaato De ribbels 27 eindigen telkens bij de
<Desc/Clms Page number 5>
verdiepte plaatsen 28 van de naburige rij ribbels.
Ook hier kunnen langsribben tussen de rijen ribbels worden aangebracht.
Fig. 15 toont een aanzicht van een geribbelde staaf 29 die is voor- zien van kleine, schuin ten opzichte van de langshartlijn gelegen en onderling verspringende ribbels dekken, die door verdiepte plaatsen 31 met een grotere breedte van elkaar zijn gescheiden. De verbinding van de ribben 30 en de zijde- lingse begrenzing van de verdiepingen 31 geschiedt door zeer smalle langsribben 32.
Tenslotte : toont fig. 16 een geribbelde staaf 33 met volgens twee evenwijdige rondlopende ribbels 34. Tussen de verdiepte plaatsen 35, die de rib- bels scheiden, zijn langsribben 36 aanwezig. Deze kunnen eventueel ook worden weggelaten.
De oppervlakte vorm van de staven, zoals zij in figo 10 - 16 is af- gebeeld, komt in aanmerking voor gemiddelde diameters van 6-12 mm, waarbij bij voorkeur zes van ribben voorziene langsstroken aan het oppervlak aanwezig zijne Bij kleinere middellijnen zal men bij voorkeur het aantal rijen ribbels vermin- deren, eventueel tot drie, liefst vier bij dunne: draden.
Bij grotere middellij- nen bovo staven van meer dan 14 mm zal men acht rijen ribbels aanbrengen en bij een middellijn van meer dan twintig mm kan men acht tot twaalf rijen ribbels aan de omtrek van de staaf aanbrengeno
Het vergroten van het aantal rijen ribbels bij toenemende middellijn van de staaf is niet alleen aan te bevelen, uit het oogpunt van een betere ver- deling van de hechtkrachten aan het beton over het gehele staafoppervlak en de gunstiger vorming van scheuren, mmar ook in verband met de versteviging van het materiaal of de beinvloeding van de materiaalstructuur bij het rolleno
De in de tekening gegeven verschillende uitvoeringen van de ribbels dienen om aan te tonen,
dat zeer vele verschillende mogelijkheden aanwezig zijn om de voor het maken van wapeningsmatten dienende geribbelde staven van een over zijn gehele oppervlak gelijkmatig verdeelde symmetrische ribbeling te voorzien, die niet alleen een aanzienlijke verbetering van de hechting van de staaf aan de beton en tevens een gunstiger vorming van eventuele scheuren levert, maar ook op de knooppunten door het in elkaar grijpen van-de ribben en uitsparingen gunstiger omstandigheden voor het lassen tot stand brengt.De gelijkmatige ver- deling van de betrekkelijk vlakke ribbeling over de gehele omtrek van de wapenings- staaf vergemakkelijkt ook de vervaardiging van de wapeningsmatten waarbij de dwarsstaven van de mat niet zonder meer op de lang,staven zijn gelegd.
Maar op de wijze van een weefsel als inslag door de langsstavn zijn geschoteno De wapeningsstaven met vier of meer rijen schuin gestelde ribbels kan men, in tegenstelling tot de tot nu toe bekende, meestal slechts aan twee zijden gerib- belde staven, zonder grote weerstand tussen overeenkomstig geprofileerde langs- staven in of ook er over heen schuiven zonder dat zij op ongewenste wijze blijven haken. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.