<Desc/Clms Page number 1>
De uitvinding heeft betrekking op een op rollen of wielen verrijdbaar ledikant, in liet bijzonder ziekenhuis- ledikant, voorzien van vaste stijlen, die door een van een gemeenschappelijke handel voorzien bedieningsmechanis- me uitschuif baar zijn en in de uitgeschoven stand de rol- len of wielen van de grond opheffen, terwijl in die uit- geschoven stand het bedieningsmechanisme geborgd is .
Dergelijke ledikanten zijn uit de praktijekend, waarbij het borgen van riet bedieningsmechanisme wordt ver- kregen door een van dat mechanisme deel uitmakende schaar te doen doorknikken door de gestrekte stand heen. Niet alleen veroorzaakt dit doorknikken van de schaar een onno- 'dige verzwaring van de bediening, maar bovendien is daar- bij niet te ontgaan, dat het ledikant eerst omhoog gaat en daarna over het eerste gedeelte van zijn benedenwaart- se weg met een schok doorschiet. Vooral bij ziekenhuisle- dikanten is zulks een bepaald groot nadeel.
De uitvinding beoogt deze nadelen te ondervangen en .dit wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding het be- dieningsmechanisme voorzien is van twee in tegengestelde richting beweegbare stangen, die in de uitgeschoven stand
<Desc/Clms Page number 2>
van de bedstijlen zodanig ten opzichte van elkaar en van de handel gelegen zijn, dat daardoor de borging van het bedieningsmechanisme verkregen wordt Een bijzonder prak- tische oplossing kan worden verkregen, doordat volgens de uitvinding de stangen met het ene einde zijn verbonden aan een nagenoeg in het midden van een der korte zijden van het ledikant draaibaar aangebracht hulsvorraig licaan dat bediend wordt door een handel van grote lengte.
Ver- der kan de borging nog meer afdoend worden verzekerd, door- dat volgens de uitvinding elke stang met hetandere einde is verbonden aan de ene arm van een aan de zijkant van het ledikant draaibaar aangebrachte kniehefbom waarvan de andere arm aangrijpt op het verschuifbare deel van de op die plaats aanwezige vaste stijl.
Andere details en kenmerken zullen blijken uit de nu volgende beschrijving aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uit- vinding is weergegeven en waarin:
Fig. 1 een vooraanzicht toont van het ledikant met de wielen van de grond en met uitgeschoven stijlen, maar zon- der matrasdrager enz., fig. 2 een vooraanzicht van hetzelfde ledikant maar nu steunend op de wielen en met opgeschoven stijlen en
Fig. 3 een bovenaanzicht op het onderste deel van het ledikant vanaf de lijn III-III in fig.l.
Het ledikant is voorzien van vier stijlen 1,2,3 en 4 die aan de onderkant de roteerbare wielen 5, 6, 7 en 8 dragen. Deze stijlen zijn twee aan twee verbonden door de dwarsstangen 9 en 10 van het ledikantgestel, terwijl zij meer naar beneden toe bovendien nog geschoord zijn. Van deze schoren zijn in fig. 1 en 2 twee stuks 11 en 12 zicht- baar. Verder heeft het ledikant vier vaste stijlen 13, 14, 15 en 16, waarin in het onderste gedeelte vier verschuif- bare delen 17, 18, 19 en 20 zijn opgenomen. Deze verschuif- bare delen zijn aan de onderkant voorzien van een verbrede steunvoet, waarvan er in fig. 1 en 2 twee stuks 21 en 22 zichtbaar zijn.
Aan de voor- en achterkant van het ledikant zijn de dwarsverbindingen 23 en 24 aangebracht tussen resp. de
<Desc/Clms Page number 3>
stijlen 15 en 10 op deze dwarsverbindingen zijn bevestigd do onderkanten van de tussonspijlen 25, 26 27 en 28 die de voorzijde resp . de achterzijde van het ledikant; afsluiten
Verder is in de dwarsverbinding 23 in het midden opgenomen a een astap 29, die naar beneden toe buiten deze dwarsverbin- ding uitsteekt en waaromheen draaibaar is aangebracht een cilindervormige platte huls 30. Aan deze huls is verbonden een handel bestaande uit een bovenarm 31 en een benedenarm
32, waarbij de benedenarm naar boven toe is opgebogen tot- dat de uiteinden van de armen 31 en 32 predies tegen elkaar aansluiten en daardoor het steunvlak 33 vormen voor het handvat 34, dat verticaal omhoog rijst.
Deze handel heeft een aanmerkelijke lengte, die nagenoeg overeenkomt met de halve breedte van het ledikant. Hierdoor treedt bij een geringe op het handvat 34 uitgeoefende kracht op de naar verhouding kleine cilindervormige huls 30 al dadelijk een groot moment op, hetgeen de bediening van het mechanisme zeer licht maakt. Omgekeerd zal een op de huls aangrijpende kracht, die deze huls in draaiing wil brengen, de aanzien- lijke tegenwerking van riet door de handel'zelf veroorzaak- te en op de huls aangrijpende moment moeten overwinnen.
Verder grijpen op de huls de stangen 35 en 36 aan, waarbij de verbinding zodanig is, dat bij draaiing 'van de huls in de ene of de andere richting deze stangen beide zijwaarts worden bewogen in een vlak, dat evenwijdig loopt met de ligplaats van het ledikant en waarbij de stangen 35 en 36 zich steeds in tegengestelde richtingen zullen be- wegen. Opgemerkt wordt, dat de cilindervormige huls zodani- ge afmetingen heeft,dat de op die huls gelegen aangrij- pingspunten 37 en 37a van de slangen 35 en 36 over en weer praktisch in het verlengde van de andere stang komen te liggen, wanneer de stijlen 13 en 14 in de volledig uitge- schoven toestand zijn'gebracht.
Ook hierdoor wordt bereikt, dat in combinatie met de tegenwerkende invloed v'an de han- del 31, 32, 33 het bewegingsmechanismè voor het in- en uitschuiven van de delen 17, 18, 19 en 20 in resp. uit de stijlen 13,14, 15 en 16 wordt geborgd, als de eerstgenoem- de delen volledig zijn uitgeschoven.
<Desc/Clms Page number 4>
De stangen 35 en 36 zijn aan het andere einde verbon- den met de armen 38 en 39 van twee kniehefbomen die draai- baar gelegerd zijn op de asstangen 40 en 41, terwijl de andere armen 42 en 43 met hun daartoe geëigende uiteinden 44 en 45 grijpen in ligplaatsen van de uitschuifbare delen 17 en 18 van de stijlen 13 en 14. Deze asstangen 40 en 41 lopen verder door langs de gehele zijkant van het ledikant en evenwijdig daarmede en zij dragen op het andere einde twee hefbomen 46 en 47, waarmede de uitschuif bare delen 20 en 19 van de stijlen 16 en 15 worden bewogen tegelijk met en in dezelfde zin als de uitschuifbare delen 17 en 18 van de stijlen 13 en 14.
De assen 40 en 41 zijn ondersteund in de legers 48, 49,50 en 51 die'zijn aangebracht op de uiteinden van aan het gestel van het ledikant vast bevestigde uithouders 52, 53,54 en 55.Bij de beweging van de bedieningshandel 31, 32, 33 zullen de assen 40 en 41 uiteraard ook in tegenge- stelde richtingen worden rondgedraaid, zodat alle vier uit- schuifbare delen 17,18, 19 en 20 of tegelijk worden uit- geschoven of tegelijk worden ingetrokken, d. w.z. ofhet ledi kant wordt op de vaste bedstijlen gezet of het wordt van- uit de vaste stand in een verrijdbare overgebracht. Zowel bij de ene als bij de andere handeling heeft de beweging van de uitschuifbare delen steeds zeer soepel en gemakkelijk en dan uitsluitend in een vaste richting voor die beweging plaats.
Het spreekt vanzelf dat bepaalde details .in de con- structie voor wijzigingen vatbaar zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Hetzelfde geldt ten aan- zien van het aantal steunende wielen of rollen e.d.
<Desc / Clms Page number 1>
The invention relates to a wheeled bedstead, in particular hospital bedstead, which can be moved on rollers or wheels, provided with fixed uprights, which are extendable by an operating mechanism provided with a common handle and, in the extended position, the rollers or wheels. from the ground, while the operating mechanism is locked in that extended position.
Such bedsteads are known from practice, wherein the locking of the reed operating mechanism is obtained by causing a scissors forming part of that mechanism to buckle through the extended position. Not only does this bending of the scissors cause unnecessary aggravation of the operation, but it is also not to be missed that the bedstead first rises and then shoots through with a shock over the first part of its downward path. . This is a major drawback, especially for hospital staff.
The object of the invention is to obviate these drawbacks and this is achieved in that according to the invention the operating mechanism is provided with two rods which are movable in opposite direction, which in the extended position
<Desc / Clms Page number 2>
of the bedposts are located in such a way with respect to each other and from the handle that the locking of the operating mechanism is thereby obtained. A particularly practical solution can be obtained in that according to the invention the rods are connected at one end to a substantially in the center of one of the short sides of the bedstead is rotatably arranged sleeve-shaped lane which is served by a handle of great length.
Further, the locking can be further ensured even more effectively, because according to the invention each rod is connected with the other end to one arm of a knee lever pivotably mounted on the side of the bedstead, the other arm of which engages on the slidable part of the bed. the fixed style present at that location.
Other details and features will become apparent from the following description with reference to the drawing, in which an exemplary embodiment of the device according to the invention is shown and in which:
FIG. 1 shows a front view of the bedstead with the wheels off the ground and the uprights extended, but without mattress support etc., FIG. 2 a front view of the same bedstead but now resting on the wheels and with uprights pushed up and
FIG. 3 is a top view of the lower part of the bedstead from the line III-III in FIG.
The cot is provided with four uprights 1, 2, 3 and 4, which carry the rotatable wheels 5, 6, 7 and 8 at the bottom. These posts are connected in pairs by the cross bars 9 and 10 of the crib frame, while they are additionally braced further downwards. Two pieces 11 and 12 of these struts are visible in fig. 1 and 2. Furthermore, the bedstead has four fixed uprights 13, 14, 15 and 16, in which four slidable parts 17, 18, 19 and 20 are accommodated in the lower part. These sliding parts are provided with a widened support foot at the bottom, of which two pieces 21 and 22 are visible in fig. 1 and 2.
On the front and back of the bedstead the cross connections 23 and 24 are arranged between resp. the
<Desc / Clms Page number 3>
uprights 15 and 10 on these transverse connections are fixed by the bottoms of the intermediate arrows 25, 26, 27 and 28 which are the front and the front respectively. the back of the bedstead; shut down
Furthermore, in the center of the transverse connection 23 there is received a journal 29, which projects downwardly beyond this transverse connection and around which a cylindrical flat sleeve 30 is rotatably arranged. To this sleeve is connected a handle consisting of an upper arm 31 and a handle. forearm
32, the lower arm being bent upward until the ends of the arms 31 and 32 butt together and thereby form the support surface 33 for the handle 34, which rises vertically.
This handle has a considerable length, which almost corresponds to half the width of the bedstead. As a result, with a small force exerted on the handle 34 on the relatively small cylindrical sleeve 30, a large moment immediately occurs, which makes the operation of the mechanism very light. Conversely, a force acting on the sleeve to set the sleeve in rotation will have to overcome the considerable resistance of reed caused by the trade itself and torque acting on the sleeve.
Furthermore, the rods 35 and 36 engage with the sleeve, the connection being such that when the sleeve is rotated in one direction or the other, these rods are both moved laterally in a plane parallel to the seat of the seat. crib and wherein the rods 35 and 36 will always move in opposite directions. It is noted that the cylindrical sleeve is of such dimensions that the points of engagement 37 and 37a of the hoses 35 and 36 located on the sleeve are mutually substantially aligned with the other rod when the posts 13 and 14 are in the fully extended state.
This also achieves that, in combination with the counteracting effect of the handle 31, 32, 33, the movement mechanism for extending and retracting the parts 17, 18, 19 and 20 in resp. from the uprights 13, 14, 15 and 16 is secured when the former parts are fully extended.
<Desc / Clms Page number 4>
The rods 35 and 36 are connected at the other end to the arms 38 and 39 of two toggle levers which are pivotally journalled on the axle rods 40 and 41, while the other arms 42 and 43 have their appropriate ends 44 and 45. engage in recesses of the extendable parts 17 and 18 of the uprights 13 and 14. These axle bars 40 and 41 continue along the entire side of the bedstead and parallel thereto and they carry on the other end two levers 46 and 47 with which the extendable parts 20 and 19 of the uprights 16 and 15 are moved simultaneously with and in the same sense as the extendable parts 17 and 18 of the uprights 13 and 14.
The shafts 40 and 41 are supported in the bearings 48, 49, 50 and 51 which are mounted on the ends of the brackets 52, 53, 54 and 55 fixedly attached to the frame of the bedstead. On movement of the operating handle 31, 32, 33, the shafts 40 and 41 will of course also be rotated in opposite directions, so that all four extendable parts 17, 18, 19 and 20 are either extended or retracted simultaneously, d. w.z. either the bedside is placed on the fixed bedposts or it is transferred from the fixed position to a mobile one. In both the one and the other operation, the movement of the extendable parts is always very smooth and easy and then only in a fixed direction for that movement.
It goes without saying that certain details in the construction are subject to change without departing from the scope of the invention. The same applies with regard to the number of supporting wheels or rollers and the like.