<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR HET OMKEREN VAN DE VAART VAN EEN SCHIP
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het omkeren van de vaart van een schip, dat door een schroef bewogen wordt.
De uitvinding heeft tot doel een inrichting voor te schrijven door middelvan dewelke een, door een schroef bewogen, vaartuig achterwaarts kan varen zonder gebruik te moeten maken van de gebruikelijke en ingewikkelde omkeerkoppelingen.,
Te dien einde is achteraan de schroef, die volledig binnen een buis zit waar doorheen het water geleid wordt, een nagenoeg halfcirkelvormig scherm voorzien, scherm dat in het water, ter hoogte van de schroef kan neergelaten worden, met de holle zijde naar de schroef toe.
Volgens een voordelige verwezenlijkingsvorm wordt hogerbedoelde buis, bij haar uiteinde langs de zijde van de schroef, gesneden volgens de generatrice van een horizontale cylinder, terwijl dit scherm verticaal in het water is geplaatst.
Andere details en bijzonderheden zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een inrichting volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet.
De referentietekens hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een schematisch zicht, in doorsnede volgens de as van het schip, van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een zicht, gedeeltelijk in doornede, gedeeltelijk in zijaanzicht, van dezelfde inrichting, met neergelaten scherm.
Figuur 3 is een analoog zicht aan dit uit figuur 2, maar met omhooggetrokken scherm.
Figuur 4 is een schematisch achteraanzicht op de inrichting.
In deze figuren hebben dezelfde referenties betrekking op identische elementen.
De inrichting door deze figuren voorgesteld bevat een buis 1,
<Desc/Clms Page number 2>
die achteraan het schip 2 is aangebracht. Deze buis mondt langs de aanvoer- zijde onderaan het schip en langs de afvoerzijde rondom de schroef 3, die op de as 4 vastzit. Een zift 5 is hierbij langs de aanvoerzijde voorzien om drijvende, vreemde, voorwerpen te beletten de schroef 3 te bereiken.
Langs de afvoerzijde werd de buis 1, volgens de generatrice van een horizontaal liggende cylinder gesneden. De rand 6 van de buis is dus in twee, boven elkaar gelegen, punten dichter bij het roer 7 (gebeurlijk de roeren) geplaatst dan de overige punten van de rand van de buis.
Tussen het roer 7 en de rand 6 van de buis 1, wordt nu een scherm 8 voorzien, dat een nagenoeg half-cirkelvormige vorm vertoont en waarvan de holle zijde naar de schroef 3 toe is gericht.
Wanneer het schip zijn normale vaart heeft, namelijk wanneer het vooruit vaart, is het scherm. 3 uit het water gelicht; bij achteruitvaart in tegendeel, is het voldoende het scherm in het water neer te laten, In die stand blijft de schroef natuurlijk in dezelfde zin draaien, maar de wa- terstroom,die door deze schroef naar achter wordt'gestuwde wordt door het holle scherm opgevangen en terug in tegengestelde richting gestuwd, langs weerskanten van het schip.
Om dit effect te kunnen bekomen, moet er gezorgd worden dat het scherm een met de buis 1 aaneensluitende constructie vormt, om te ver- mijden dat een deel van de verwekte z.g. omgekeerde stroom niet benuttigd zou worden.
Het lichten van het scherm kan uitgevoerd worden door een worm en wormwiel-mechanisme of ook nog pneumatisch. Het scherm kan langsheen é én of meerdere verticale staven 9 worden geleid. Om de tekening niet nut- teloos te verzwaren, werden slechts twee dergelijke staven op de hierbijgaan- de figuren getekend. De stang 10 is zelf met het scherm verbonden en wordt rechtstreeks door het worm en wormwiel-mechanisme 11 bevolen.
In deze :figuren, ten slotte, verwijzen de referenties 12 en 13 respectievelijk naar dé aandrijvingsmotor en naar een pakking.
Men begrijpe dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven- beschreven uitvoeringsvorm en dat menige verandering er aan zou kunnen aan-, gebracht worden, onder meer wat betreft de vorm., de schikking, de ligging, het aantal en de samenstelling van de elementen die in haar verwezenlijking voorkomen, zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.
EISEN l. Inrichting voor het omkeren van de vaart van een schip, dat door een schroef bewogen, wordt m e t h e t k e n m e r k dat achter- aan de schroef, doe volledig binnen een buis zit waar doorheen het water geleid wordt, een nagenoeg half-circelvormig scherm is voorzien, scherm dat in het water, ter hoogte van de schroef, kan neergelaten worden, met de holle zijde naar de schroef toe.
2. Inrichting volgens vorige eis, m e t h e t k e n m e r k dat hogerbedoelde buis, bij haar uiteinde langs de zijde van de schroef, gesneden wordt volgers de generatrice van een horizontale cylinder.
3. Inrichting volgens een der eisen 1 of 2, m e t h e t k e n m e r k dat hogerbedoeld scherm verticaal in het water is geplaatst
4. Inrichting volgens een of meer der vorige eisen, m e t h e t kenmerk dat de verplaatsing van hogerbedoeld scherm bevolen kan worden door een worm en wormwiel-mechanisme.
5. Inrichting volgens een of meer der eisen 1 tot 3, m e t h e t kenmerk dat de verplaatsing van hogerbedoeld scherm pneuma- tisch verwezenlijkt wordt. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.