BE460036A - - Google Patents

Info

Publication number
BE460036A
BE460036A BE460036DA BE460036A BE 460036 A BE460036 A BE 460036A BE 460036D A BE460036D A BE 460036DA BE 460036 A BE460036 A BE 460036A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
unloading
loading
devices
parts
rails
Prior art date
Application number
Other languages
Dutch (nl)
Publication of BE460036A publication Critical patent/BE460036A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61DBODY DETAILS OR KINDS OF RAILWAY VEHICLES
    • B61D3/00Wagons or vans
    • B61D3/16Wagons or vans adapted for carrying special loads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61DBODY DETAILS OR KINDS OF RAILWAY VEHICLES
    • B61D3/00Wagons or vans
    • B61D3/005Wagons or vans convertible

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    "   TRANSPORTINRICHING " 
De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting, waarmede personen, vee, stort- en stukgoederen, enz. op rails of wegen kannen worden vervoerd. 



   De tot nu toe bekende treinen, auto's met   aanhangwagens   en dergelijke transportinrichtingen hebben het nadeel, dat zij uit een aantal wagons of wagens bestaan, welke op een afstand van elkander zijn aangebracht. Hierdoor gaat niet alleen de ruimte tusschen deze wagens of wagons voor het opnemen van lading ver- loren, doch tevens moeten deze wagons of wagens stuk voor stuk   uvorden   geladen en gelost, hetgeen veel arbeid en   tijd,   in het bijzonder bij het lossen koste 
De bovengenoemde nadeelen worden door de transportinrich ting volgens de uitvinding vermeden, doordat zij bestaat uit een of een aantal doorloopende kokers, bakken of dergelijke reser- voirs, welke buigingen in hun lengerichting toelaat of toela- 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 ten en door wielen, wielstellen, wagons,

   wagens en dergelijke draag- inrichtingen werdt of worden gedragen, welke inrichting voortbe- wogen wordt door een locomotief, tractor, tank, auto of andere 
 EMI2.1 
 trekinriohting, dan wel door motoren, welke door de inrichting zelf worden gedragen. 



  Teneinde het laden en lossen van de transportinriohting zooveel mogelijk te vergemakkelijken zal men haar volgens de uit- vinding in dwarsdoorsnede   bij   voorkeur overal eenzelfde of nage- noeg eenzelfde profiel geven. Hierdoor wordt niet alleen de ver- vaardiging van de inrichting zoo eenvoudig mogelijk, doch tevens wordt bereikt, dat de laadruimte zoo groot   mogelijk   wordt. Door- dat het profiel in dwarsdoorsnede overal practisch even groot is, wordt bovendien het voordeel bereikt, dat het lossen zonder   moeilijkheden   met mechanische losinrichtingen kan plaats vinden. 



   De   transportinrichting   volgens de uitvinding kan op tal van verschillende   wijzen   worden uitgevoerd. Een   eenvoudige   en genakke- 
 EMI2.2 
 lijk te vervaardigen uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding   wordt     gekenmerkt,   doordat de wanden uit een scepelen band   bestaan-     Bijl   voorkeur zal men echter volgens de   uitvinding   de wanden in de lengterichting uit   stijve     dealen   ver- 
 EMI2.3 
 vaardigen, welke onderling door uitrekbare of ten opzichte van   elkander   verplaatsbare deelen zijn verbonden. 



   De geheel soepele banden kunnen b.v. vervaardigd worden van 
 EMI2.4 
 rubber aldan niet van canvasinleglagen of andere versterkingen voorzien, of van ander soepel materiaal. De banden moeten zoo soepel zijn, dat de buigbaarheid daarvan zoo groot is, dat zij alle te maken bochten goed kunnen volgen. Teneinde dit te berei- 
 EMI2.5 
 ken bij een transportinrichting, welke samengesteld is uit stijve wanddeelen, die onderling door uitrekbare of ten opzichte van el- kander   verplaatsbare   deelen zijn   verbanden,   kunnen deze stijve 
 EMI2.6 
 ::an3deelen door strooken rubber met elkander verbonden zijn.. Bij voorkeur zal men volgens de uitvinding de strooken rubber aan den boven- en   onderkant   hol uitvoeren.

   Het hol uitvoeren aan den bo- 
 EMI2.7 
 venkant voorkomt beschadiging van den plaatrand der stijve vland- deelen De rubberstrooken kan men volgens de uitvinding zoodanig 
 EMI2.8 
 uitvoeren, dat de doorsnede van de zµgedzelten daarvan van het 1)odem.;e".eellie af naar boven toe afneemt. Hierdoor wordt geen on- noodig materiaal verbruikt, teu-:=1 het verbindingsgedeelte tus- schen de stijve wanddeelec gemakkelijker uitrekt. Voor het beves- tigen van de rubberstrooken zal men bij voorkeur in deze rubber- strooken metalen, van   schroefdraad   voorziene bussen aanbrengen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  De bussen kunnen in de rubberstrooken worden vastgegoten, voordat de gegoten rubber   gevulcaniseerd   wordt. Bij voorkeur zal men de bussen een zoodanige hoogte geven, dat deze iets onder het boven- vlak van de rubberstrook komen te liggen. Hierdoor wordt bereikt, dat men door het aandraaien van de bouten de rubberstrook stevig tegen de bodem- en wandplaten drukt, waardoor een goede afslui- ting wordt bereikt. Doordat de bussen van schroefdraad zijn voor- zien, kunnen de gaten in den boden en in de zijwanden van de stij- ve deelen der inrichting glad zijn,. 



   Een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de   stijve   wanddelen met el- kander verbonden zijn door één of meer over deze wanddeelen of verlengstukken daarvan glijdende deelen. Deze glijdende deelen over- bruggen de ruimte tusschen de stijve   wanddeelen   en kunnen   zoowel   aan den onderkant als d.en bovenkant daarvan., resp. den binnen- of buitenkant, dan wel aan beide kanten daarvan zijn   aangebrac ht.   



  Bij voorkeur worden zij door instelbare veeren tegen de stijve wand- deelen gedrukt, zoodat steeds een goede aansluiting tegen de wanddeelen wordt gehandhaafd. De stijve wanddeelen of de verleng- stukken daarvan kunnen volgens de uitvinding ook zoodanig worden uitgevoerd, dat zij elkander overlappen. De   glijdende     deelenofde   elkander overlappende deelen kunnen veerend zijn of door veeren worden beinvloed. Een   eenvoudige   constructie wordt door veerende scharnierplaten verkregen. 



   De kopranden van de   eindgedeelten   der wanden en/of de kop- randen van de verbindingsdeelen kunnen schuin zijn uitgevoerd, zoodat een zelfreinigende constructie wordt   verkregen.   



   Indien de transportinriching uit een soepelen band bestaat kan volgens de uitvinding de koker, bak of   dergelijk   reservoir door een aantal platte wagons,   aanhangwagens   of   dergelijke   draag- inrichtingen worden gedragen, welke door stuurorganen zoodanig worden   beïnvloed,   dat zij de bochten gemakkelijk volgen. In plaats van wagons of aanhangwagens kunnen ook van wielen voorziene zadelstellen als   draaginrichingen   worden toegepast.

   De draag-   inrichuingen   kunnen zich op een tamelijk   groeten   afstand van elkander bevinden, zoodat de koker, bak of   dergelijk   reservoir tusschen de draaginrichtingen   doorhangt.   Als   stuurinrichtingen   kunnen servomotoren worden gebruikt, welke de draaginrichtingen   en/of   den band zelf zoodanig   beïnvloeden,   dat de   transportin-   richting gemakkelijk door de bochten loopt.

   Teneinde de   slijtage   van den soepelen band te voorkomen, kunnen volgens de uitvinding 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
 EMI4.1 
 die deelen van den '-:oker, bak of dergelijk reservoir, v.,elke door de wagens, aanhangwagens, wielstellen of andere .raGinricb.tin;en worden gedragen, voorden zijn van s!Ztplater-, ;elke slechts een gedeelte van de lengte van den band beslaan. Deze slijtplaten kun- nen, ',7a!'!!l"?'eT zíÉ zijn versleten, gemal;:1:el-;;;k door nieuwe worden ver- 
 EMI4.2 
 vangen. 
 EMI4.3 
 



  Voor hei: ondersteunen van elk stijf edelte van do inrich- ting, elk z.. lid, kan dit volgens de uitvirdin o één wielstel rus1ie.;., 6ti'i .ii TraÓZ" of achter het miiden van 1;.iX lid is aange- bracht. Door deze ondersisunino buiten het nidden van het lid, 
 EMI4.4 
 zal een eind= daarvan steeds naar beneden trachten te saan. Dit 
 EMI4.5 
 einde '..o,-d-1.- door ePn volgend lid in den horizontalen S 22d zazou- 2en. len einde te bereiken, dat de eheele tr<ij,1s,!:'oxï;ïnrichting joed is ondersteund, ook wanneer ge n trekinriohting voor de trasor1iinr.ichun staat, kan nen het eerste of laatste lid van t;xee ie13tellen voorzien. 



  De trans .,;orti=ichting volgens de uitvinding -- wordt vcortbe- ','! i:e:u door middel van esn ioaonloii#1, tractor, 1;11::, auto of der- gelijke tre3i===-iai.itini, visa de Trekkracht  .i!evaDóen wordt door veeren, '..'elke tussch'3n de trekinrichtina ery"of de secties, '.'.'elke door eer. uana.l ' :3en wordeli evc.:-, zijn aangebracht. De veprsn kunnen ai bekende "':f.1jze door trekhaken, trekkettingen of andere tr= 0:.';Tl.a:: overbrugd :Qrt1C12 we1:ê trskorganen 1 een 
 EMI4.6 
 tevoren bepaalde uitrekking van de veeren in werking treden. 
 EMI4.7 
 



  Door toepassing van deze trekvee::'en #ian de locomotief zich iets vooxui 1:;bewegen, alvorens zij haar maximale trekkracht op de trans- portinrichting uitoefent. 



  Voor het laden en lessen van de t#anszJortii1riahting volgens te uitvinding kan deze voorzien zijn van kleppen, deuren, schui- ven, tre¯altz4.¯je,, aftap- en vulorgetnen of andere los- en laad- organen, .'.'elke at de hand of set alitc!Jatische hulporganen in den geopenden en eslO1iE'n stand kunnen porden gebracht. Deze los- en laadoroangn kunnen op elke geschikte plaats van de transportin- richting 7io:,:de.i.l aangebracht, b.v. &ë,..l,} den onderkant, een zijkant of den bovenkant, al naar gelang van at materiaal, dat in de transportinr4-ch1.-in. moet worden vervoerd.

   Teneinde de laad- en losorzanen C-ema-,.-:zelij4k te kunnen bedienen, kunne.: deze van uitste- 
 EMI4.8 
 kende stangen, rollen en andere bedieningsoranen voorzien zijne 
 EMI4.9 
 Voor het bedienen hiervan kunnen op de laad- '¯11 losplaats rollen, rails of dergelijke hu1porgnen zijn aangebracht, welke de laad- en 
 EMI4.10 
 losorganen openen en/of sluiten, wanneer de inrichting onder deze 

 <Desc/Clms Page number 5> 

   hulporganen   door of langs deze organen rijdt.

   De rollen, rails of dergelijke hulporganen kunnen volgens de uitvinding zoodanig zijn uitgevoerd, dat zij door de inrichting van de laadplaats naar de losplaats en   omgekeerd   kunnen   voorden     getransporteerd.   Van de vele wijzen voor het bedienen van de laad- en   losorganen   kan b.v. nog die   wijze   worden genoemd,   waarbij   voor het bedienen daarvan pneuma- tische of hydraulische apparaten zijn aangebracht, welke in wer king worden gebracht door vaste, uitstekende deelen op de los- en laadplaats. 



   Bij het toepassen van een transportinriching met een soepe- len band kan deze zoodanig zijn uitgevoerd, dat deze van de onder- stellen, zadels, wagons of andere draaginrichtingen kan worden afgelicht. De soepele band kan dan naast de draaginriohtingen, b.v. op blokken, pooten, enz. worden neergezet en als   tijdelijke   bergplaats dienen. Wanneer de koker, bak of   dadelijk   reservoir van de onderstellen of andere   draaginriohtingen   is gelicht, kun- nen deze onderstellen of draaginrichtingen dicht bij elkanáer wor- den gebracht, waardoor een trein van belangrijk korter lengte naar de laadplaats kan worden teruggereden* 
Volgens de uitvinding kan de soepele band voorzien zijn van stijver uitgevoerde randen, resp. van randen, welke voorzien zijn van kettingen, kabels of dergelijke organen.

   Deze stijver uitge- voerde randen of deze kettingen of kabels kunnen voorzien zijn van rollen, welke voor het openen en sluiten van den band samen- werken met rails of andere geleidingsorganen Hierdoor kan de band voor het lossen en laden gemakkelijk worden geopend en open gehouden en b.v. direct na het lossen of la den weer worden geslo- ten. Bij voorkeur worden de rollen voorzien van   afgeplatte   gedeel- ten of zijn deze onrond uitgevoerd. Hierdoor wordt bij het lossen een schudbeweging op den band uitgeoefend, hetgeen een sneller en gemakkelijker lossen van den band met zich medebrengt. 



   Een andere wijze van lossen van een transportinrichting met een soepelen band bestaat daarin, dat de inrichting, al dan niet met de wielstellen of andere   draaginriohtingen,   wordt   gekanteld*   Voor, tijdens of na het kantelen is het daarbij mogelijk één of bei- de zijkanten over de geheele lengte of een deel daarvan naar bene- den en/of naar boven te bewegen. Desgwewgscht kan tijdens het los- sen de band over zijn geheele lente of een deel daarvan worden opgelicht. In het laatste geval kan het materiaal verder   zijdelings   van de rails worden gelost, dan in de beide voorgaande gevallen. 



  Hierdoor bestaat b. v. de mogelijkheid het materiaal direct in een opslagruimte of een schip te lossen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



     Volgens   de uitvinding tan de band op de losplaats ook tel-      kens over een gedeelte van zijn lengte over een hoek van 360 wor den gedraaid Indien hierbij de rails onderbroken sij kan tus- schen de   raileinden   worden gelost. Het draaien van den band kan weer al dan niet met de wielstellen   geschieden,   terwij weer di-   reet   in een ander   vervoermiddel   kan worden gelost. 



   De inrichting volgens de uitvinding kan ook zochding zijn uit-   evord,   dat één beide zijwanden over hun geheele lengte of een deel daarvan   zaodanig   zijn uitgevoerd, dat deze naar beneden   en/of   naar boven kunnen worden   bewogen*   Een op deze wijze   uitge-   voerde inrichting is in het bijzonder   geschikt voor   het snel la- den en lossen van stukgoederen, vee, personen, miltaire colonnes met bijbenborend materiaal enz.

   De los- en laadplaats voor een op een dergelijke wijze uitgevoerde inrichting moet echter op een spe- ciale wize   morden   uitgevoerd, daar zij een zoodanig overstekend gedeelte moet hebben, dat de naar beneden uitstekende deelen van den   jeopenden   zijwand onder dit overstekende gedeelte kunnen schui- ven Dezelfde voordeelen, welke hierboven zijn beschreven, doch waarbij de los- en laadplaats niet op een speciale wijze behoeft te zijn uitgevoerd, worden bereikt,indien de beweegbare deelen van de transportinrichting   opvouw-   of oprolbaar zijn, b.v. in den vorm van rolluiken zijn uitgevoerd. 



   Voor het lossen van de transportinrichting volgens de uit- vinding kunnen één of meer kranen, schep- of   schuif inrichtingen,   Jacobsladders of dergelijke mechanische losinrichtingen worden toe- gepast. Deze   los inrichtingen   kunnen op de los- en laadplaats aan- wezig zijn, door de   transportinrichting   tijdelijk of blijvend worden gedragen of door de transportinrichting van de laad- naar de los- plaats worden meegevoerd. Bij het toepassen van deze mechanische los- en laadinrichtingen treden in het bijzonder de groote lengte, alsmede het overal parctishc gelijkblijvende profiel van de laad-   ruimte   der transportinrichting naar voren. Hierdoor kan niet al-   leen   zeer snel, doch ook zonder moeilijkheden volledig worden ge- lost. 



   Bij het toepassen van een schuifinrichitn voor het lossen kan deze zoodanig zijn uitgevoerd, dat telkens een lager liggend gedeelte van de lading wordt   weggeschoven.   Het ledigen geschiedt door openingen in den   zijwand,   of door het over den   zijwand   heen werken van de   ladi ng .   Bij voorkeur zal men bij het toepassen van een schuif-inrichting voor het lossen een transportinrichting met een breede, maar lage dwarsdoorsnede   gebruiken.   Het onder- ste gedeelte van de schuif inrichting kan voorzien zijn van bor- stels, welke ervoor   zorgen,   dat de boden van de transportin- richting wordt schoongeveegd. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



   Volgens de uitvinding kunnen op of aan de zijwanden der in- richting rails aanwezig zijn, waarover de losinrichitingen kunnen worden verplaatst. Deze rails kunnen aansluiten op de rails in een   goederenloods   of in de laadruimte van een schip. 



   Men kan   desgevvenscht   de mechanische   losinrichting   van een zijlossing voorzien. In dit geval kan het geloste materiaal di- rect met een   stortgooz,   een transportband, enz. in elke gewenschte richting ver van de transportinrichingaf in een   opsla;

  -   of laadruimte,   b.v.   in vachtwagens worden gebracht 
Een eenvoudige en doeltreffende wijze van lossen verkrijgt men, indien men de transportinrichting volgens de uitvinding voorziet van een scharnierend aan een der zijwanden aangebrachten bodem, waarbij de inrichting zoodanig is uitgevoerd, dat de laadruimte daarvan kan worden opgelicht, de bodem daarbij een schuinen stand inneemt en tusschen den bodem en één der zijwanden een opening   ontstaat*   
Door de lossing mechanisch te doen geschieden,kan deze zeer snel plaats vinden* Voor het bedienen van deze mechanische losin- richtingen is echter een   aandrijfinrichting   noodig.

   Volgens de uit- vinding behoeft geen speciale aandrijfinrichting aangebracht te worden, daar de los- en laadinrichtingen zoodanig kunnen zijn uit   gevoerd   en aangebracht, dat zij deor de locomotief of andere voort- bewegingsinrichting van de transportinrichting kunnen worden aan- gedreven    Desgewenscht   kan hierbij de locomotief voor het aandrij- ven der los- en laadinrichtingen iets van de rails worden afge-   licht.   Ook het electrische tractienet kan voor het aandrijven van de laad- en losinrichtingen dienst   doen*   
De transportinrichting volgens de uitvinding leent zich in het bijzonder voor het vervoeren van lange stukken, zooals pijplei- dingen, rails, lange constructiedeelen, lange kabels , enz.

   Men km daartoe in de laadruimte   draaistukken,   kabel trommels, enz. aan- brengen. Het gemakkelijk vervoeren van lange stukken maakt het mogelijk van de fabriek naar de   werk-   of bouwplaats betonijzer,   proielbakken   en   profielijzers   van zeer groote lengte te transpor- teeren, welke daar met veel geringer verlies kunnen worden ver- knipt of versneden dan met balken of ijzers met de tot heden ge- bruikelijke kleinere lengte het geval is. Voor het vervoeren van auto's of andere voertuigen kan d e bodem van de transportinrich ting voorzien zijn van rails, geledingsgoten of andere geleidings- organen. Voor het   verroer   van personen kan men in de transport- inrichting banken aanbrengen,   terwijl   men in dat geval de zijwanden van ramen, deuren, enz. kan voorzien.

   De zijwanden van de transport- 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 inrichting kan men al naar gelang van het doel, waarvoor deze 
 EMI8.1 
 -ivordt gebruikt, geheel gesloten uitvoeren, ook kan men de zipan- den b.v. voor het vervoer van vee, geheel of   gedeeltelijk   van gaas, op een afstand van elkander aangebrachte strooken, latten of dergelijke voorzien. 



   Daar bij het berijden van hellingen in bergachtig terrein 
 EMI8.2 
 stort0ederen en in het bijzonder vloeistoffen de neiging hebben zich naar beneden te verplaatsen, kan men in de laadruimte weg- neembare schotten aanbrengen, welke dit beletten. Bij stortgoe- d eren behoeven deze schotten niet de geheele hoogte van de laad- ruimte te beslaan. Deze schotten kan men uit soepel materiaal vervaardigen. 



   De leden van de transportinrichting kan men voorzien van   versterkingsribben,   welke men ter vergemakkelijking van het lossen bij voorkeur aan den buitenkant der laadruimte zal aanbrengen. De- 
 EMI8.3 
 ze versterkisgsribben kunnen uit ten opzichte van elkander schar- nierende deelen bestaan. Men kan daaraan een zoodanig profiel ge- ven, dat de luchtweersta.."1d zoo klein mogelijk is. Men kan de bui-   ten;-;and   ook geheel glad maken door toepassing van een dubbelen 
 EMI8.4 
 wand.

   Hierdoor wordt niet alleen de luohzweerstand kleiner, doch wordt de laadruimte ten opzichte van de   buitenlucht   beter geiso- leerd.   Desgewenscht   kan men de ruimte tusschen de beide   manden   
 EMI8.5 
 opvullen met :;arm.te isole2rend materiaal, ook kan men tusschen de wanden   -.,.arme   lucht laten circuleeren, enz. Men kan de   manden   ver- der ook uit vocht-   en/of   luchtdicht materiaal vervaardigen. 
 EMI8.6 
 Doordat de laadruimte van de transportinrichting volgens de uitvinding overal practisch dezelfde   dwarsdoorsnede   en hetzelf- de   profiel   heeft, kan direct vastgesteld worden, of zij geheel ge- lost is. bok is het toezicht op den inhoud van de laadruimte ge- 
 EMI8.7 
 makkelijker.

   Bij gesloten bovenbouw kan var één punt uit,b.v. van de locomotief uit   inrichtingen   voor   airconditioning,   voor het des- 
 EMI8.8 
 infecterez, voor het ventileeren, enz. worden bediend. Hierdoor kan de temperatuur en het voohtgenalte in de laadruimte gemak-ke- lijk op de gevaenschte waarde worden gehouden. Dit is b.v. gunstig bij het vervoeren van granen. 



  De dwarsdoorsnede vaa de laadruimte kan el:>en gez#ensaht?n vorm hebben. Voor sransportinriahtinoen, welke bestemd zijn voor hat vervoer van   stukgoederen   en personen zal de dwarsdoorsnede b.v. bij voorkeur rechthoekig of   bijna   rechthoekig worden gekozen, 
 EMI8.9 
 ter'ijl voor het vervoer van stortgoederen het vaz voordeel kan zijn, dat de z:ïanden der transpcrtinrichting naar elkander hel- lend zijn aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



   Zooals in het bovenstaande is uiteengezet, kan het laden en lossen op tal van verschillende   wijzen   geschieden. Volgens een nog niet beschreven wijze kan voor het laden en lossen gebruik   Horden   gemaakt van de kopeinden van de transportinrichting Dit is weer mogelijk, doordat de laadruimte   ononderbroken     ib.   Een   dergelijke     wijze   van laden en lossen van de transportinrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor personen, b.v. mili- tairen of   werkvolk,   vee, auto's en andere vervoermiddelen, enz. 



   Bij het op deze wijze lossen en laden van de transportinrich- ting heeft men slechts een zeer kleine los- en laadkade of een zeer klein perron   noo-dig,   daar dit slechts   ongever   de breedte van de transportinrichting behoeft te hebben. Hiervan kan nuttig gebruik worden gemaakt bij kopstations, daar hierbij de perrons tus-   schen   de treinen   kunnen     vervallen*   Volgens de   uitvinding   kan de los- en laadplaats voor een transportinrichting volgens de uit- vinding zoodanig zijn uitgevoerd, dat een of een aantal stellen rails een hoek maken met de los- of laadkade of het los- of laad- perron. Hierdoor kunnen een   aantal   transportinrichtingen volgens de uitvinding naast elkander staand op een kade in een schip wor- den gelost of geladen.

   Indien men de rails over de haven of het havencomplex laat loopen, kan men de transportinrichtingen in sche pen lossen of uit schepen laden, welke zich op een afstand van de kade bevinden.   Hierbij   behoeft men niet aan een kopeinde te lossen of te laden, doch kan men van transportinrichtingen met verschillende los- en laadinrichtingen, zooals hierboven zijn be- schreven gebruik maken. 



   Indien men stortgoederen in de transportinrichting met een open laadruimte laadt, kan men een laadinrichting toepassen,wel- ke voorzien is   van een   of meer organen, waardoor aan de   stortgoe-   deren overal een tevoren bepaald   dwarsdoorsnedeprofiel   wordt ge- geven. Hierdoor wordt eenerzijds een   gelijkmatiger   en vollediger laden van de transportinchting volgens de uitvinding bereikt,   terwijl   anderzijds direct de hoeveelheid van geleverde goederen kan worden gecontroleerd. 



   De transportinrichting volgens de uitvinding kan behalve voor vervoer vanpersonen, vee en goederen met bijzonder voordeel worden gebruikt voor het graven van kanalen, bij havenaanleg, voor grondverplaatsingen, enz 
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van de teekening, waarin bij wijze van niet beperkend voorbeeld eenige uitvoeringsvormen van de transportinrichting volgens de uitvinding schematisch zijn weergegeven. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



   Figuur 1 toont een aanzicht van een deel van de transport- inrichting volgens de uitvinding. 



   Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van deze   transpo rtinrichting.   



   De figuren 3-5 geven eenige uitvoeringsvormen van de onder- linge verbinding van leden   weer.   



   De figuren 6-11 geven eenige wijzen van het lossen van de transportinrichting volgens de uitvinding weer. 



   De figuren 12 en 13 toonen een trsnsportinrichting met me- chanische losorganen 
De figuren 14 en 15 toonen een kipbare transportinrichting waarvan een   zijwand.   naar boven beweegbaar   is.   



   Figuur 16 geeft een transportinrichting met trechtervormige dwarsdoorsnede weer, welke aan den onderkant voorzien is van een   sluiting.   



   De figuren 17 en 18 toonen transportinrichtingen, voorzien van kleppen. 



   De figuren 19 en 20 geven elk een los- en laadplaats voor een transportinrichting volgens de uitvinding weer. 



   De in de figuren 1 en 2 weergegeven transportinrichting be- staat uit een groot aantal deelen, z. g. leden 1, :.elke door wiel- stellen 2   ::orden   gedragen, die ver uit het midden van elk lid, in de teekening aan het linkereinde van elk lid 1, zijn aange- bracht. Het   rechtereinde   van elk lid heeft daardoor de neiging om zich naar beneden t e bewegen. Dit   rechtereinde   wordt door het linkereinde van het volgende lid 1, hetwelk weer van een wielstel 2 is voorzien, gedragen. Het rechtereinde van het laatste lid van een aantal bij elkander behoorende leden, een z.g. sectie, is in tegenstelling met de daaraan   voorafgaande   leden eveneens van een wielstel 2 voorzien,   zoodat   dit lid op twee   wielstellen   rust. 



  De wielstellen zij voorzien van   remmen   3, welke op de voor trei- nen   bekende   wijzen kunnen worden bediend. bij den weergegeven   uitvoeringsvorm   is, behoudens het laat- ste lid, elk der leden voorzien van een wielstel 2. In plaats daarvan zouden de einden van twee of elkanaer   volgende   leden ook onafhankelijk van elkander telkens op éénzelfde wielstel kunnen rusten. 



   Elk lid 1 heeft zijwanden en een bodem 4, welke uit stevig materiaal zijn vervaardigd en voorzien zijn van versterkingsribben 5. Al naar gelang van het materiaal, hetwelk in de inrichting moet worden vervoerd, zijn de zijwanden gesloten, van deuren, ven sters of   openingen   voorzien, geheel of gedeeltelijk uit gaas ver-   vaardigd,   enz 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 
De leden 1 zijn onderling verbonden door uitrekbare of ten opzichte van elkander verplaatsbare deelen 6.

   Deze uitrekbare of ten opzichte van elkander verplaatsbare deelen 6 kunnen op tal van verschillende wijzen, waarvan de figuren 3-5 er vier toonen, worden uitgevoerd* 
Bij den uitvoeringsvorm volgens figuur 3 zijn twee opeenvol- gende leden 1 met elkander verbonden door een strook 7 van rubber of ander uitrekbaar materiaal, hetwelk aan den boven- en onderkant hol is uitgevoerd. De kopeinden van de leden zijn afgeschuind, zoodat bij de uitrekking ven de   stm ok   7 daartusschen vallend ma- teriaal bij het samentrekken van de strook uit de ruimte tusschen de kopeinden kan worden gelicht. 



   In het linkereinde van de strook 7 is een aantal metalen bus- sen 8 aangebracht, welke elk met behulp van een bout 9 aan het einde van het lid 1 zijn bevestigd. In dit lideinde zijn een met het aantal bussen 8 overeenkomend aantal van inwendigen schroefdraad voorziene gaten 10 gemaakt. 



   In het rechtergedeelte van figuur 3 is een verbinding weer- gegeven waarbij in de strook 7 weer een aantal bussen 11 is aange- bracht. Deze bussen 11 zijn van inwendigen schroefdraad voorzien, zoodat de gaten 12 in het einde van het lid 1 glad kunnen zijn De bouten 13 worden van bovenaf in de bussen 11 geschroefd. Ten- einde te voorkomen, dat deze bouten boven het bodemoppervlak of buiten de zijwandoppervlakken uitsteken, kan men de boutkoppen in een verdieping van het kopeinde van het lid 1 aanbrengen. De hoogte van de bussen 11 wordt bij voorkeur iets kleiner gekozen dan de dikte van de strook 7 daar ter plaatse. Hierdoor wordt be- reikt, dat bij het aandraaien van de bouten 13 de strook 7 stevig tegen de einden der leden wordt gedrukt, waardoor een goede af- sluiting wordt   verkregen.   



   Figuur 4 geeft een verbinding weer,   waarbij   aan het rechter- lid 1 een plaat 14 is bevestigd, waarop het linkerlid 1 rust. De plaat 14 kan voorzien zijn van een   oplegstuk   15 van materiaal met een kleinen   wrjvingscoëfficient.   Bij voorkeur is de plaat 14 van veerend materiaal vervaardigd of zijn aan het einde van het linkerlid 1 niet   weergegeven   veeren bevestigd, welke de plaat 14 stevig tegen dit linkerlid drukken* 
Figuur 5 geeft een   uitvoeringsvorm   weer, waarbij elk der naar elkander toegekeerde einden van twee   opeenvolgende   leden voorzien is van een verlengstuk 16,   waaraan   een glijstuk 17 is bevestigd. 



  De   ruimte   tusschen de beide   verlengstukken   16 wordt overbrugd door een plaatvormig deel 18, hetwelk van oplegstukken 19 van ma- 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 
 EMI12.1 
 teriaal met een geringen wrijvingscoëfficient opté verlengstukken 16 rust. Het boven- of binnenvlak 18 ligt in hetzelfde vlak als de bodem- of binnenwandvlakken van de leden 1. Aan den onderkant 
 EMI12.2 
 van het plaatvormie deel 18 is een aantal van schroefdraad voor- ziene bouten 20 bevestigd, die door een veerende plaat 21 steken* 
 EMI12.3 
 Deze plaat 21 is weer van glijstukken 22 en 23 voor zien.. De vee- rende plaat 21 klemt het 1'laatvcge deel 18 op de uitstekende deelen 16, .'E1arb:.i de veerkracht geregeld kan ;;orden door het aan- draaien van de moeren 24. 



  Bij don in figuur 5 weergegeven ui tvoerinbsvorm is slechts één plaatvormig deel 18 aanwezig. Het is echter duidelijk, dat men een dergelijk plaatvormig deel 18 ook aan den onderkant van de uitstekende deelen 16 kan aanbrengen. 



   De figuren 6 en 7 geven een transportinrichting volgens de uitvinding weer, welke bestaat uit een soepelen band 26, die op wielstellen 27 rust De soepele band 26 is met deze wielstellen 27 verbonden door in het midden daarvan liggende   verbindingsstuk-   ken 28. Zooals uit figuur 6   blijkt,   kan deze soepele band met de wielstellen 27 van de rails 29 worden gelicht,   waarbij   een der zij 
 EMI12.4 
 wanden van de tra.ns1'orinrichting zoodanig naar beneden kan wor- den bewogen, dat het zich in de transportinrichthng bevindende materiaal gemakkelijk langs den naar beneden bewogen zijwand naar beneden kan gleden. Deze zijwand VOl11IIIt hi:3rtce in de teekening een hoek van ongeveer 50  met de horizon-caal.

   De geleidingsbanen rollen en verdere organen,   waarmede   de transportinrichting in den in figuur 7 weergegeven stand kan worden gebracht, zijn in de teekening niet   weergegeven.   
 EMI12.5 
 



  Bij den u-!-,-,veer4-±.Ljsvorm volgens de figuren 6 ex 7, alsmede bw,; den tri tvo±rin5svom volgens de figuren 8 en 9 zijn de boveneinden v,.i1 ae b&.kvOTI:.ig r'.i"tgevo3rde transportinriohting voorzien van stijver uitgevoerde randen, res, van kettingen, kabels of andere   versterkingsdeelen   39 
 EMI12.6 
 De tr&PSOr1;inrichtin volgens .e figuren 8 en 0 bestaat uit een bak 31, elke telkens met beaulp van twee verbindir-gsorganen 32 met ee aantal wielstellen 33 zjn verL0nde.

   Zooals uit fi- guur 9 bifjkt, wordt de transportinrichting met de wielstellen zon- ter verversing van den bak voor het 1 ossen zoodanig gedraaid, dat het zich in de inrichting bevindende materiaal   gemakkelijk   daar- vit kan   glijden.   De zijwand,   waarover   het   materiaal   naar beneden   glijdt,   vormt hierbij weer een hoek van ongeveer   50 0met   den boden. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



   De transportinrichting kan ook zoodanig zijn uitgevoerd, dat de transportband, welke eventueel aan den 'bovenkant kan zijn ge- 
 EMI13.1 
 sloten, voor het lossen van de ,aiPlStellen kan worden afgelicht, waarna de band, na eventueel   geopend   te zijn., op een der' hierboven beschreven wijzen kan worden gelost. 



   Een van een soepelen band voorziene transportinrichting kan ook op de in figuur 10 weergegeven   wijze   worden gelost . Hierbij rust de soepele band 35 op wielstellen 36 De band 35 met de wiel- stellen 36 wordt voor het lossen telkens over een gedeelte van 
 EMI13.2 
 z2jn lengte over ecr1 hoek van 360o gedraaid. Hierbij wordt de band. zoodanig geleid, dat hij zich opent. Door de aldus ontstane openi2, 37 kan het zien in de transportinrichting bevindende mate- riaal gelost worden. Teneinde direct in een   schip   39 te kunnen lossen, zijn de rails 38 onderbroken en is tusschen de   raileinden   een kanaal   gemaakt.   In plaats van een kanaal kan ook een verdie- 
 EMI13.3 
 ping tusschen de raileindan worden aangebracht, zoodat direct in vrachtwagens of andere vervoermiddelen kan worden gelost.

   Het los- sen kan eventueel via een trechter plaats   vinden.   



   De aan de hand van de figuren 6-10 beschreven wijzen van lossen zijn bestemd voor het lossen van stortgoederen. Indien men 
 EMI13.4 
 een transportinrichting heeft, welke in het bijzonder bestemd is voor stukgoederen, auto's, wagens, enz. of voor het vervoer van personen of vee dient, kan men volgens figuur 11 gebruik maken van een soepelen band 41, welke b.v. op wagons 42 rust en   'waar-   van een gedeelte 43 van den   zijwand   naar boven en een ander ge- deelte 44 naar beneden kan worden   bewogen.   Hiertoe zijn speciale   geleidingen   aangebracht,   terwijl   het laad- en losperron 45 een overstekend gedeelte 46 heeft, ivaaronder het naar beneden beweeg- bare deel 44 van den band kan komen te liggen.

   De band kan bij het 
 EMI13.5 
 binnenrijden van een station desgewensch-c over zijn geheele lengte automatisch geopend worden, zoodat zeer snel kan   vorden   gelost. 



  Bij het verlaten van tiet station kan de band weer automatisch wor- 
 EMI13.6 
 den ges 10 lien.. 



  Voor het lossen v an den inhoud van de transportinriohting volgens de uitvinding kan men ook gebruik maken vam mechanische laad- en losinrichtil1ge.a. In d e figuren 1 2 en 13 is een dergelijke inrichting weergegeven. De weergegeven transportinrichtine be- staat, evenals de uitvopringsvorm volgens de figuren 1 en 2 uit een aantal leden, waarvan de zijwanden aan het boveneinde rails 47 dragen, waarover de los- en 1 aadinrichtinben loopen. 



  Als   losinrichting   is in de figuren 12 en 13 een Jacobsladder 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 48   weergegeven,   waarvan de breedte der   backen   49   practisch   gelijk is aan de breedte van den boden der   transportinrichting.   Bij het 
 EMI14.1 
 lossen beweegt de Jaoobsladder zich regelmatig over de rails 47. riet door due bakkes meegevoerde materiaal wordt in een stortgoot 50 gestort, vanwaar het via een aN en r..eer.:lb.:2 baa:: gootgedeelte 51 zijdelings V5tl de transportinrichting direct un vraxíchtauto's, op esn transportband, naast due vrnsorvinric¯in6, enz. gestort kan ;;orden. Het op deze wijze lossen v an de met s"Gort60ed geladen trsnsportinriohting jaat zeer snel.

   Zoo kan b.v. een door een aantal   leden   1 gevormde sectie metn een lengte van 80 meter in ongeveer een   half   uur   worden   gelost. De   Jacobsladder   wordt hierbij 
 EMI14.2 
 aangedreven met een moT;or van ongeveer 10 . , Deze snel.le wijze van lossen maakt het mogelijk, dat op kleine tusschenstations zon- der   zijspoor   's nachts de transportinrichting direct bij aankomst kan worden gelost en na lossing de transportinrichting weer weg-   gereden   kan worden, zonder dat het treinverkeer daarvan vertra- ging behoeft te ondervinden.

   Tijdens het lossen kan de trein met een   ongeveer   even groote snelheid   doorrijden,   als de   losinricu-   ting zich in   tegengestelden   zin   verplaatst,   zoodat practisch op één plaats   .vordt   gelost, 
Voor het lossen van stukgoederen kan gebruik   voorden   gemaakt van een kraan 52, welke eveneens over de rails 47 loopt. 



   De   Jacobsladder   48 en de kraan 52 kunnen desgewenscht door de   transpartinrichting   zelf worden meegevoerd. Zij kunnen   daarbij   desgewenscht zoodanig worden uitgevoerd, dat de ver buiten de transportinrichting uitstekende deelen zooveel mogelijk binnen het profiel van de transportinrichting worden gebracht. Hiertoe kunnen bepaalde deelen van de los- on laadinrichtingen draaibaar   zijn   uitgevoerd. 



   In het bovenstaande zijn slechts twee mechanische los- en   laad:-   
 EMI14.3 
 1==ic:=uingen voor de transportinriohting volgens de uitvinding beschreven, doch het is duidelijk, dat verschillende andere mecha- nische los- en laadinrichtincien br de transportinrichting volgens de uitvinding kunnen worden   toegepast*   
Een transportinrichting volgens de uitvinding, welke zeer 
 EMI14.4 
 #n=1 gelost kan worden is in de figuren 14 en 15 weergegeven. Bij dezen ui ui O'E.'T¯L''''.,.5va2ui kan de laadbak 55 met behulp van hydrauliseche ce pneumatische oylinaers 5C of andere hefwaktuigen worden   gekipt;.   De bodem van den bak is daartoe bij 57 scharnierend aan het onderste 58 bevestigd.

   De   zijwand   59 is om assen 60 draaibaar 
 EMI14.5 
 aangebracut, terwijl awi de omgebogen gedeelten 61 van den zijwand 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 59 stangen 62 aangrijpen, welke draaibaar zijn aangebracht. wanner de laadbak 55 wordt   gekipt,   verplaatsen de assen 60 zich naar boven, waardoor de   standen   62 er voor zorgen, dat de zijwand 59 in den stand   volgens   figuur 15 wordt   gebracht.   



   Voor het los:,en kan, indien de transportinriching uit een op wielstellen 63 of andere draaginrichtingen bestaanden soepelen band 64 bestaat, deze aan het ondereinde en   treksluiting   of an- dere slutiing 65 hebben.   Wanner   deze   geopend   wordt, wordt het zich in de   laadbak   bevindende materiaal tusschen de rails   gestort.   



  Onder de rails kan een kanaal cf een verdieping zijn aangebracht, waardoor het geloste materiaal direct in vrachtauto's, schepen of andere   transportmiddelen   kan worden gestort. 



   Bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 17 en 18 is de laadruimte van een aantal schuiven 66, resp. 67 voorzien, welke   bedieningsgrepen   68,   resp*   69 hebben* Deze bedieningstrepen kun nen met de hand of automatisch met op de losplaats uitstekende deelen worden bediend. Het is   duidelijk,   dat de transportinrich ting hierbij uit leden met stijve wanden kan bestaan. 



   Figuur 19 geeft een speciaal uitgevoerde los- en laadplaats voor de transportinrichting volgend de uitvinding weer. De los- plaats bestaat uit een kade 70, loodrecht waarop een aantal rails 71 staat.   Vanzelfsprekend   kunnen deze rails ook een willekeurigen hoek met de kade maken. De rails 71 zijn van een spoorbaan 72 af- getakt. Op elk dezer rails 71 kan een transporitinriching volgens de uitvinding worden gereden, welke transportinrichtingen tegelij- kertijd op de perrons tusschen de rails 71 kunnen worden gelost, vanwaar de geloste voorwerpen direct in het daarvoor bestemde ruim van een voor de kade liggend schip 73 kunnen worden gebracht. 



  Indien met de transportinriohtingen volgens de uitvinding perso- nen, b. v. militairen, of vee worden vervoerd, kunnen deze zeer snel uit de transportinrichint in het schip worden overgebracht. 



   Indien de transportinrichtingen volgens de uitvinding aan een kopzijde lossen, kunnen de perrons tusschen de rails 71 ver- vallen. Hierdoor kan een zeer groot aantal rails tegenover een schip eindigen. Van het kopeinde uit kunnen de personen of het vee direct op de loopplank van het schip stappen* 
Kopstations van spoorwegen kunnen op dezelfde wijze worden uitgevoerd als de hierboven beschreven   loskadê.   Hierbij treden dezelfde voordeelen op 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 
De rails 71 behoeven niet aan den kant van de kade 73 te eindigen, doch kunnen, zooals voor de rails 75 in figuur 20 is weergegeven, over een haven 76 of een havencomples loopen. In dit geval worden de rails 75 zoo hoog aangebracht, dat de sche- pen daar   ongestoord   onderdoor kunnen varen.

   Van de op de rails 75 staande transportinrichtingen uit kan direct in één der sche- pen 71 worden gelost, zonder dat dit voor een der kaden 70 behoeft te   liggen.     Hierbij   kan van   elke     willekeurige   losinrichint gebruik worden gemaakt, terwijl het ook   mogelijk   is van één der 'schepen uit direct een transportinrichting te laden. 



   Het is   duidelijk,   dat in het bovenstaande slechts eenige uit- voeringsvcrmen van de transportinrichting volgens de uitvinding, alsmede slechts eenige wijzen van lossen en laden van deze inrich- ting zijn beschreven en   weergegeven   en dat tal van wijzigingen in de constructie van deze bij wijze van voorbeeld beschreven uitvoe- ringsvormen kunnen worden aangebracht, zonder het gebied der uit- vinding te verlaten.   



   <Desc / Clms Page number 1>
 



    "TRANSPORT DEVICE"
The invention relates to a transport device with which persons, livestock, bulk and piece goods, etc. can be transported on rails or roads.



   The previously known trains, cars with trailers and similar transport devices have the disadvantage that they consist of a number of wagons or wagons arranged at a distance from each other. As a result, not only is the space between these wagons or wagons for receiving cargo lost, but these wagons or wagons also have to be loaded and unloaded piece by piece, which takes up a lot of labor and time, in particular during unloading.
The above-mentioned drawbacks are avoided by the conveying device according to the invention, in that it consists of one or more continuous tubes, trays or similar tanks, which allow or allow bends in their length direction.

 <Desc / Clms Page number 2>

 through and through wheels, sets of wheels, wagons,

   wagons and similar carrying devices being or being carried, which device is propelled by a locomotive, tractor, tank, car or other
 EMI2.1
 towing device, or by motors carried by the device itself.



  In order to facilitate loading and unloading of the transport device as much as possible, according to the invention, it will preferably be given the same or almost the same profile in cross-section everywhere. This not only makes the manufacture of the device as simple as possible, but also ensures that the loading space becomes as large as possible. Since the cross-sectional profile is practically the same size throughout, the advantage is moreover achieved that unloading can take place without difficulty with mechanical unloading devices.



   The transport device according to the invention can be designed in many different ways. A simple and fun
 EMI2.2
 An embodiment of the transport device according to the invention to be manufactured is characterized in that the walls consist of a scepter belt. However, according to the invention, the walls will preferably be made of rigid parts in the longitudinal direction.
 EMI2.3
 which are mutually connected by parts which are extensible or displaceable with respect to each other.



   The completely flexible belts can e.g. made of
 EMI2.4
 rubber whether or not provided with canvas inlays or other reinforcements, or with other flexible material. The tires must be so flexible that their flexibility is so great that they can follow all curves to be made well. In order to achieve this
 EMI2.5
 In the case of a transport device which is composed of rigid wall parts, which are interconnected by parts which are extensible or displaceable relative to each other, these can be stiff
 EMI2.6
 Some parts are connected to each other by strips of rubber. Preferably, according to the invention, the strips of rubber will be made hollow at the top and bottom.

   Run the den at the top
 EMI2.7
 veneer prevents damage to the plate edge of the rigid land parts. The rubber strips can be used in such a manner according to the invention.
 EMI2.8
 The diameter of the sides thereof of the bottom part decreases towards the top. This does not consume unnecessary material, so that the connecting part between the rigid wall parts stretches more easily. Preferably, metal threaded bushings will be provided in these rubber strips for fastening the rubber strips.

 <Desc / Clms Page number 3>

 



  The cans can be molded into the rubber strips before the molded rubber is vulcanized. Preferably, the bushes will be given a height such that they come to lie slightly below the top surface of the rubber strip. This ensures that the rubber strip is pressed firmly against the bottom and wall plates by tightening the bolts, whereby a good seal is achieved. Because the bushings are threaded, the holes in the bottom and in the side walls of the rigid parts of the device can be smooth.



   A favorable embodiment of the device according to the invention is characterized in that the rigid wall parts are connected to each other by one or more parts sliding over these wall parts or extensions thereof. These sliding parts bridge the space between the rigid wall parts and can be placed at the bottom as well as at the top thereof, respectively. inside or outside, or on both sides thereof.



  They are preferably pressed against the rigid wall parts by adjustable springs, so that a good fit against the wall parts is always maintained. The rigid wall parts or the extensions thereof can also be designed according to the invention such that they overlap each other. The sliding parts or the overlapping parts may be spring or spring influenced. A simple construction is obtained by spring hinge plates.



   The front edges of the end portions of the walls and / or the end edges of the connecting parts can be made oblique, so that a self-cleaning construction is obtained.



   If the transport device consists of a flexible belt, according to the invention the tube, container or like container can be carried by a number of flat wagons, trailers or similar carrying devices which are influenced by control means so that they easily follow the curves. Instead of wagons or trailers, wheeled saddle sets can also be used as carrying devices.

   The support devices may be at a fairly large distance from each other, so that the sleeve, tray or like reservoir hangs between the support devices. Servomotors can be used as control devices which influence the support devices and / or the belt itself in such a way that the conveyor can easily pass through the bends.

   In order to prevent wear of the flexible belt, according to the invention

 <Desc / Clms Page number 4>

 
 EMI4.1
 those parts of the '-: ocher, bin or similar reservoir, v., each carried by the wagons, trailers, wheelsets or other .raGinricb.tin; and, fronts are of s! Ztplater-, each only part of span the length of the tape. These wear plates can, ', 7a!' !! l "? 'Be worn, milled;: 1: el - ;;; k be replaced by new ones.
 EMI4.2
 to catch.
 EMI4.3
 



  For the support of each rigid member of the device, each member, according to the invention, this can be done in one wheel set, or behind the middle of the member. is applied. By this undersisunino outside the middle of the lid,
 EMI4.4
 will always try to saan one end of it. This
 EMI4.5
 end '..o, -d-1.- by ePn next member in the horizontals S 22d zazou- 2en. In order to ensure that the entire train is supported, even when no traction device is in front of the tracer, the first or last member of the device can provide counting.



  The transcription of the invention becomes shortened. i: e: you by means of esn ioaonloii # 1, tractor, 1; 11 ::, car or the like tre3i === - iai.itini, visa de Tractracht .i! evaDóen becomes by springs, '..' each between the towing devices or the sections, '.'. 'each by honor. uana.l': 3 and wordeli evc.:-, are fitted. The veprsn can be known as "': f.1jze by towing hooks, traction chains or other tr = 0:. '; Tl.a :: bridged: Qrt1C12 we1: ê trskorgan 1 a
 EMI4.6
 predetermined stretching of the springs.
 EMI4.7
 



  By using these draft cattle, the locomotive can move slightly before it exerts its maximum tractive force on the transport device.



  For loading and unloading the loading and unloading of the invention according to the invention it may be provided with valves, doors, slides, draining and filling nets or other unloading and loading means. “Each one could be placed in the opened and closed position with the hand or set of legal auxiliary organs. These unloading and loading channels can be arranged at any suitable location on the conveying device 710: de.i.l, e.g. The bottom, a side, or the top, depending on the material used in the transport in. must be transported.

   In order to be able to operate the loading and unloading C-ema -, .-: they are of excellent
 EMI4.8
 rods, rollers and other controls were provided
 EMI4.9
 For the operation thereof, rollers, rails or the like can be provided on the loading and unloading point, which aids the loading and unloading
 EMI4.10
 release means open and / or close when the device is below this

 <Desc / Clms Page number 5>

   drives through or past these organs.

   According to the invention, the rollers, rails or similar auxiliary members can be designed such that they can be transported by the device from the loading location to the unloading location and vice versa. Among the many ways of operating the loading and unloading means, e.g. may also be mentioned the manner in which pneumatic or hydraulic devices are provided for the operation thereof, which devices are actuated by fixed protruding parts at the loading and unloading point.



   When a transport device with a flexible belt is used, it can be designed in such a way that it can be lifted off the undercarriages, saddles, wagons or other carrying devices. The flexible band can then be placed in addition to the wearing devices, e.g. be placed on blocks, feet, etc. and serve as a temporary storage place. When the tube, trough or immediate reservoir has been lifted from the undercarriages or other carrying devices, these undercarriages or carrying devices can be brought close together, allowing a train of significantly shorter length to be driven back to the loading place *
According to the invention, the flexible belt can be provided with more rigid edges, respectively. of edges provided with chains, cables or the like.

   These more rigid edges or these chains or ropes can be provided with rollers which cooperate with rails or other guide means for opening and closing the belt. This allows the belt to be easily opened and kept open for unloading and loading. eg immediately after unloading or loading. Preferably, the rollers are provided with flattened parts or are of non-round design. As a result, a shaking movement is exerted on the tire during release, which entails a faster and easier release of the tire.



   Another way of unloading a transport device with a flexible belt consists in that the device, with or without the wheel sets or other carrying devices, is tilted. * Before, during or after tilting, it is possible to move one or both sides over. move all or part of the length down and / or up. Desgwewgscht, during release, the strap can be lifted all or part of its spring. In the latter case, the material can be unloaded laterally from the rails than in the two previous cases.



  Because of this, b. v. the possibility of unloading the material directly into a storage area or a ship.

 <Desc / Clms Page number 6>

 



     According to the invention, the belt can also be rotated at the unloading point over a part of its length through an angle of 360 ° each time. If the rails are interrupted here, it is possible to unload between the rail ends. The tire can again be turned with or without the wheel sets, while the tire can again be unloaded into another means of transport.



   The device according to the invention can also be designed in such a way that one of the two side walls over their entire length or part thereof can be moved downwards and / or upwards. A device constructed in this way. is particularly suitable for the rapid loading and unloading of general cargo, livestock, people, military columns with additional drilling material, etc.

   However, the unloading and loading place for a device constructed in this way must be designed in a special way, as it must have such an overhanging part that the downwardly projecting parts of the opening side wall can slide under this overhanging part. The same advantages as described above, but in which the unloading and loading place does not have to be designed in a special way, are achieved if the movable parts of the transport device can be folded or rolled up, e.g. in the form of shutters.



   One or more cranes, scooping or sliding devices, Jacobs ladders or similar mechanical unloading devices can be used for unloading the conveying device according to the invention. These unloading devices can be present at the unloading and loading location, be carried by the transport device temporarily or permanently, or be carried along by the transport device from loading to unloading location. When these mechanical unloading and loading devices are used, the great length and the profile of the loading space of the transport device that remain the same everywhere are particularly prominent. As a result, it can be completely released not only very quickly, but also without difficulty.



   When using a slide device for unloading, it can be designed in such a way that each time a lower part of the load is pushed away. Emptying takes place through openings in the side wall, or by working the load over the side wall. Preferably, when using a sliding device for unloading, a conveyor with a wide but low cross-section will be used. The bottom portion of the slider may include brushes which cause the bottom of the conveyor to be wiped clean.

 <Desc / Clms Page number 7>

 



   According to the invention, rails can be present on or on the side walls of the device, over which rails the unloading devices can be moved. These rails can connect to the rails in a freight shed or in the cargo space of a ship.



   If necessary, the mechanical unloading device can be provided with a side discharge. In this case, the discharged material can go directly with a dumping gooz, a conveyor belt, etc. in any desired direction far from the conveying device into a storage;

  - or cargo space, e.g. are brought in fleece trucks
A simple and effective way of unloading is obtained if the transport device according to the invention is provided with a bottom arranged hingedly on one of the side walls, the device being designed such that the loading space can be lifted therefrom, the bottom assuming an inclined position. and an opening is created between the bottom and one of the side walls *
By having the release take place mechanically, it can take place very quickly. However, a drive device is required to operate these mechanical release devices.

   According to the invention, no special drive device needs to be provided, since the loading and unloading devices can be designed and arranged in such a way that they can be driven by the locomotive or other propulsion device of the transport device. to be lifted slightly from the rails to drive the unloading and loading devices. The electric traction network can also serve to drive the loading and unloading devices *
The transport device according to the invention is particularly suitable for transporting long pieces, such as pipelines, rails, long construction parts, long cables, etc.

   To this end, turn pieces, cable drums, etc. are installed in the cargo area. The easy transport of long pieces makes it possible to transport from the factory to the work or construction site reinforcing bars, profile boxes and profile irons of very long length, which can be sheared or cut there with much less waste than with beams or irons. with the shorter length which is customary to date. For the transport of cars or other vehicles, the bottom of the transport device can be provided with rails, articulating channels or other guide means. For moving people, benches can be provided in the conveying device, while in that case the side walls can be provided with windows, doors, etc.

   The side walls of the transport

 <Desc / Clms Page number 8>

 One can design according to the purpose for which it is used
 EMI8.1
 -i is used, can be made completely closed, or the zip edges, e.g. provided with strips, slats or the like arranged at a distance from each other for the transport of livestock, wholly or partly of gauze.



   There when riding slopes in mountainous terrain
 EMI8.2
 In bulk and in particular liquids tend to move downwards, removable partitions can be provided in the cargo space to prevent this. In the case of bulk goods, these bulkheads need not occupy the entire height of the cargo space. These partitions can be manufactured from flexible material.



   The members of the transport device can be provided with reinforcing ribs, which ribs will preferably be arranged on the outside of the loading space to facilitate unloading. The-
 EMI8.3
 they reinforcement ribs can consist of parts hinged relative to one another. It can be given such a profile that the air resistance is as small as possible. The outside can also be made completely smooth by applying a double layer.
 EMI8.4
 wall.

   This not only reduces the air-swelling position, but also insulates the cargo space better from the outside air. If desired, you can leave the space between the two baskets
 EMI8.5
 fill with: poor, insulating material, poor air can also be circulated between the walls, etc. Furthermore, the baskets can also be made of moisture- and / or airtight material.
 EMI8.6
 Since the loading space of the transporting device according to the invention has practically the same cross-section and the same profile everywhere, it can be immediately determined whether it has been completely unloaded. control of the contents of the loading space is
 EMI8.7
 easier.

   With closed superstructure var can out one point, e.g. of the locomotive from devices for air conditioning, for the des-
 EMI8.8
 infecterez, for ventilation, etc. can be operated. As a result, the temperature and the moisture content in the cargo space can easily be kept at the desired value. This is e.g. beneficial in the transport of grains.



  The cross-section of the cargo space can have a very pleasant shape. For transport equipment intended for the transport of general cargo and persons, the cross-section will be e.g. preferably rectangular or nearly rectangular,
 EMI8.9
 While for the transport of bulk goods it may be advantageous that the sides of the conveyor are arranged inclined towards each other.

 <Desc / Clms Page number 9>

 



   As explained above, loading and unloading can be done in a variety of different ways. According to a way not yet described, use can be made of the front ends of the transport device for loading and unloading. This is again possible because the loading space is uninterrupted ib. Such a method of loading and unloading the transport device according to the invention is particularly suitable for persons, e.g. soldiers or workers, livestock, cars and other means of transport, etc.



   When unloading and loading the transport device in this way, only a very small loading and unloading quay or a very small platform is required, since this only needs to be about the width of the transport device. This can be put to good use at terminal stations, since the platforms between the trains can be omitted. According to the invention, the unloading and loading place for a transport device according to the invention can be designed such that one or more sets of rails can be corner with the loading or unloading quay or the loading or unloading dock. As a result, a number of transport devices according to the invention can be unloaded or loaded in a ship standing side by side on a quay.

   If the rails are run across the harbor or the harbor complex, the transport devices can be unloaded into ships or loaded from ships which are located at a distance from the quay. It is not necessary here to unload or load at a head end, but use can be made of conveying devices with different loading and unloading devices, as described above.



   If bulk goods are loaded in the transport device with an open loading space, a loading device can be used, which is provided with one or more members, whereby a predetermined cross-sectional profile is given to the bulk goods everywhere. On the one hand, this achieves a more uniform and complete loading of the transport device according to the invention, while on the other hand the quantity of delivered goods can be checked directly.



   In addition to the transport of persons, livestock and goods, the transport device according to the invention can be used with particular advantage for digging canals, for port construction, for earth movements, etc.
The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, in which, by way of non-limiting example, some embodiments of the transport device according to the invention are schematically shown.

 <Desc / Clms Page number 10>

 



   Figure 1 shows a view of part of the conveying device according to the invention.



   Figure 2 is a cross section of this transpo rt device.



   Figures 3-5 depict some embodiments of the interconnection of members.



   Figures 6-11 show some ways of unloading the transport device according to the invention.



   Figures 12 and 13 show a transporter with mechanical releasing members
Figures 14 and 15 show a tiltable transport device, one of which has a side wall. can be moved upwards.



   Figure 16 shows a funnel-shaped cross-sectional conveyor which is provided with a closure at the bottom.



   Figures 17 and 18 show conveyor devices provided with valves.



   Figures 19 and 20 each show a loading and unloading location for a transport device according to the invention.



   The conveying device shown in Figures 1 and 2 consists of a large number of parts, so-called g. Paragraphs 1, each, carried by sets of wheels 2, arranged far from the center of each member, in the drawing at the left end of each member 1. The right end of each limb therefore tends to move downward. This right end is carried by the left end of the next paragraph 1, which in turn is provided with a wheel set 2. The right-hand end of the last paragraph of a number of members belonging to each other, a so-called section, is, in contrast to the preceding members, also provided with a wheel set 2, so that this paragraph rests on two sets of wheels.



  The sets of wheels are provided with brakes 3, which can be operated in ways known to trains. In the embodiment shown, except for the last member, each of the members is provided with a wheelset 2. Instead, the ends of two or each other following members could also rest independently of each other on the same wheelset.



   Each section 1 has side walls and a bottom 4, which are made of sturdy material and are provided with reinforcing ribs 5. Depending on the material to be transported in the establishment, the side walls are closed, of doors, windows or openings provided, wholly or partly made of mesh, etc.

 <Desc / Clms Page number 11>

 
The members 1 are mutually connected by parts 6 that can be stretched or moved relative to each other.

   These stretchable or mutually displaceable parts 6 can be designed in many different ways, of which figures 3-5 show four.
In the embodiment according to figure 3, two consecutive members 1 are connected to each other by a strip 7 of rubber or other extensible material, which is hollow at the top and bottom. The head ends of the limbs are chamfered so that material falling between them when the strip is stretched can be lifted out of the space between the head ends when the strip is contracted.



   In the left end of the strip 7 a number of metal sleeves 8 are arranged, each of which is attached to the end of the lid 1 by means of a bolt 9. A number of internally threaded holes 10 corresponding to the number of bushes 8 are made in this end end.



   In the right-hand part of figure 3 a connection is shown in which a number of bushes 11 are again arranged in the strip 7. These bushings 11 are internally threaded, so that the holes 12 in the end of the lid 1 can be smooth. The bolts 13 are screwed into the bushes 11 from above. In order to prevent these bolts from protruding above the bottom surface or beyond the side wall surfaces, the bolt heads can be arranged in a depression of the head end of the lid 1. The height of the sleeves 11 is preferably chosen to be slightly smaller than the thickness of the strip 7 at that location. This achieves that when the bolts 13 are tightened, the strip 7 is pressed firmly against the ends of the members, so that a good seal is obtained.



   Figure 4 shows a connection in which a plate 14 is attached to the right member 1, on which the left member 1 rests. The plate 14 can be provided with a support piece 15 of material having a small coefficient of friction. Preferably, the plate 14 is made of a spring material or springs, not shown, are attached to the end of the left-hand side 1, which press the plate 14 firmly against this left-hand side.
Figure 5 shows an embodiment in which each of the facing ends of two consecutive members is provided with an extension 16 to which a slider 17 is attached.



  The space between the two extensions 16 is bridged by a plate-shaped part 18, which is made up of support pieces 19 of ma-

 <Desc / Clms Page number 12>

 
 EMI12.1
 material with a low coefficient of friction on extensions 16. The top or inner surface 18 is co-planar with the bottom or inner wall surfaces of the members 1. At the bottom
 EMI12.2
 of the plate forming part 18 a number of threaded bolts 20 are attached which protrude through a spring plate 21 *
 EMI12.3
 This plate 21 is again provided with sliding pieces 22 and 23. The springing plate 21 clamps the latter part 18 on the projecting parts 16, so that the spring force can be regulated by adjusting the spring force. turning the nuts 24.



  In the input format shown in Figure 5, only one plate-shaped portion 18 is present. However, it is clear that such a plate-shaped part 18 can also be arranged on the underside of the projecting parts 16.



   Figures 6 and 7 show a transport device according to the invention, which consists of a flexible tire 26 resting on sets of wheels 27. The flexible tire 26 is connected to these wheel sets 27 by connecting pieces 28 located in the center thereof. 6, this flexible tire can be lifted with the wheel sets 27 from the rails 29, one of the sides being lifted
 EMI12.4
 walls of the conveyor device can be moved downwardly such that the material contained in the conveyor device can easily slide down the downwardly moved side wall. This side wall has an angle of approximately 50 ° to the horizontal in the drawing.

   The guide tracks rollers and further means with which the conveying device can be brought into the position shown in figure 7 are not shown in the drawing.
 EMI12.5
 



  In the case of the spring, the spring, the shape according to FIGS. 6 and 7, as well as bw ,; The truss according to Figures 8 and 9, the upper ends of the transport device are provided with stiffer edges, chains, cables or other reinforcing parts 39
 EMI12.6
 The device according to FIGS. 8 and 0 consists of a tray 31, each with the aid of two connecting members 32 with a number of wheel sets 33 connected.

   As shown in FIG. 9, the transport device with the wheel sets is rotated without changing the trough for the oxen in such a way that the material contained in the device can easily slide there. The side wall, over which the material slides down, again forms an angle of about 50 ° with the bottom.

 <Desc / Clms Page number 13>

 



   The conveying device can also be designed such that the conveyor belt, which can optionally be mounted at the top.
 EMI13.1
 locks can be lifted before releasing the sets, after which the belt, after possibly having been opened, can be released in one of the ways described above.



   A transport device provided with a flexible belt can also be unloaded in the manner shown in Figure 10. In this case, the flexible tire 35 rests on wheel sets 36. Before unloading, the tire 35 with the wheel sets 36 is moved over
 EMI13.2
 its length turned 360o over ecr1 angle. This is the band. guided in such a way that it opens up. The opening 12, 37 thus created allows the material present in the conveying device to be released. In order to be able to unload directly into a ship 39, the rails 38 are interrupted and a channel is made between the rail ends. Instead of a channel, a deepening
 EMI13.3
 ping can be placed between the end of the rail, so that unloading can take place directly into trucks or other means of transport.

   Unloading can optionally take place via a funnel.



   The unloading methods described with reference to figures 6-10 are intended for unloading bulk goods. If one
 EMI13.4
 has a transport device which is intended in particular for general cargo, cars, wagons, etc. or serves for the transport of persons or livestock, according to FIG. 11 use can be made of a flexible belt 41, e.g. rests on wagons 42 and of which part 43 of the side wall can be moved upwards and another part 44 downwards. For this purpose, special guides are provided, while the loading and unloading platform 45 has an overhanging portion 46, under which the downwardly movable part 44 of the belt can lie.

   The band can reach it
 EMI13.5
 entering a station can be automatically opened over its entire length if desired, so that unloading can take place very quickly.



  When leaving the station, the band can be automatically reset.
 EMI13.6
 den ges 10 lien ..



  For the unloading of the contents of the transport device according to the invention one can also use mechanical loading and unloading equipment. Such a device is shown in figures 12 and 13. The conveying device shown, like the embodiment of FIGS. 1 and 2, consists of a number of members, the side walls of which carry rails 47 at the top, over which the unloading and loading devices run.



  The unloading device is a Jacob's ladder in Figures 12 and 13

 <Desc / Clms Page number 14>

 48, of which the width of the backs 49 is practically equal to the width of the bottom of the conveyor. At the
 EMI14.1
 unloading, the Jaoobsladder regularly moves along the rails 47.Reed material carried by due bakkes is dumped into a discharge chute 50, from where it passes through an aN and r..eer.: lb.: 2 baa :: gutter section 51 laterally V5tl the transport device directly Unloaded trucks, on a conveyor belt, next to the transporter, etc. can be disposed of. The discharge of the transport equipment loaded with the Gort60ed in this way is very fast.

   Thus e.g. a section formed by a number of members 1 with a length of 80 meters can be unloaded in about half an hour. The Jacob's ladder becomes hereby
 EMI14.2
 powered at a moT; or of about 10. This rapid method of unloading makes it possible that at night, at small intermediate stations without sidings, the transport device can be unloaded immediately upon arrival and, after unloading, the transport device can be driven away again, without delaying its train traffic. going to experience.

   During unloading, the train can continue at approximately the same speed if the unloading device moves in opposite directions, so that unloading takes place practically in one place.
For the unloading of general cargo use can be made of a crane 52, which also runs over the rails 47.



   The Jacobs ladder 48 and the crane 52 can be carried along by the transporter itself if desired. If desired, they can be designed in such a way that the parts protruding far outside the conveying device are brought within the profile of the conveying device as much as possible. For this purpose, certain parts of the unloading loading devices can be rotatable.



   In the above are only two mechanical unloading and loading: -
 EMI14.3
 1 == ic: = The following are described for the transport device according to the invention, but it is clear that various other mechanical unloading and loading devices can be used for the transport device according to the invention.
A transport device according to the invention, which is very
 EMI14.4
 # n = 1 can be unloaded is shown in Figures 14 and 15. In this case, the container 55 can be tipped with the aid of hydraulic pneumatic oyliners 5C or other lifting equipment. The bottom of the tray is hingedly attached to the bottom 58 at 57 for this purpose.

   The side wall 59 is rotatable about axes 60
 EMI14.5
 while awi the bent portions 61 of the side wall

 <Desc / Clms Page number 15>

 59 engage rods 62, which are rotatably mounted. When the container 55 is tipped, the axles 60 move upwards, whereby the positions 62 cause the side wall 59 to be brought into the position shown in FIG.



   For release, and, if the conveying device is comprised of a flexible belt 64 on wheel sets 63 or other carrying devices, it may have a drawstring or other fastening 65 at the bottom end. When it is opened, the material in the container is dumped between the rails.



  A channel or a recess can be arranged under the rails, through which the discharged material can be dumped directly into trucks, ships or other means of transport.



   In the embodiments according to figures 17 and 18, the loading space of a number of slides 66, respectively. 67, which operating handles 68 or * 69 have * These operating lines can be operated manually or automatically with parts protruding at the unloading point. It is clear that the transport device can here consist of members with rigid walls.



   Figure 19 shows a specially designed unloading and loading place for the transport device according to the invention. The unloading site consists of a quay 70, perpendicular to which a number of rails 71 stand. Naturally, these rails can also make any angle with the quay. The rails 71 branch off from a track 72. On each of these rails 71 a transport device according to the invention can be ridden, which transport devices can be unloaded at the same time on the platforms between the rails 71, from where the unloaded objects can be transported directly into the appropriate hold of a ship 73 lying in front of the quay. brought.



  If persons with the transport devices according to the invention, b. v. soldiers, or livestock are transported, they can be transferred very quickly from the transport device into the ship.



   If the transport devices according to the invention unload at one end, the platforms between the rails 71 can fall. This allows a very large number of rails to end opposite a ship. From the head end, people or livestock can step directly onto the gangway of the ship *
Railway terminus stations can be constructed in the same way as the unloading quay described above. The same advantages occur here

 <Desc / Clms Page number 16>

 
The rails 71 need not end on the side of the quay 73, but can, as shown for the rails 75 in Figure 20, run over a harbor 76 or a harbor complex. In this case the rails 75 are mounted so high that the ships can pass underneath them undisturbed.

   One of the ships 71 can be unloaded directly from the transport devices standing on the rails 75, without this having to lie in front of one of the quays 70. Use can be made of any arbitrary unloading device, while it is also possible to load one of the ships directly from a transport device.



   It is clear that in the foregoing only some embodiments of the conveying device according to the invention, as well as only some ways of unloading and loading of this device have been described and illustrated and that numerous modifications in the construction of this device by way of exemplary embodiments described can be applied without departing from the scope of the invention.


    

Claims (1)

Conclusies @ 1. Transportinrichting, m e t h e t k e n m e r k, dat zij bestaat uit één of een aantal doorloopende kokers, bakken of der- gelijke reservoirs, welke buigingen in hun lengterichting toelaat of toelaten en door wielen, wielstellen, wagens,wagons of derge- lijke wordt of worden gedragen, wlke inrichting voortbewogen wordt door een locomotief, tractor, taak, auto of dergelijke trek- inrichting dan wel door motoren, welke door de inrichting worden gedragen. Claims 1. Conveying device, characterized in that it consists of one or more continuous tubes, troughs or the like, which allows or permits bends in their longitudinal direction and is or is made by wheels, sets of wheels, wagons, wagons or the like. carried, which device is propelled by a locomotive, tractor, job, car or similar towing device or by motors carried by the device. 2. Transportinriching volgens conclusie 1, m e t h e k e n m e r k, dat zij in dwarsdoorsnede overal eenzelfde of nagenoeg eenzelfde profiel heeft. 2. Conveyor device according to claim 1, characterized in that it has the same or almost the same profile in cross-section. 3. Transportinriching volgens conclusie 1 of 2, m e t het k e n m e r k, dat de wanden uit een soepelen band bestaan* 4. Transportinrichint volgers conclusie 1 of 2, m e t h e t k e n me r k ,dat de wanden in de lengterichting uit stijve dee- len bestaan, welke onderling door uitrekbare of ten opzichte van elkander verplaatsbare doelen zijn verbonden. <Desc/Clms Page number 17> 3. Conveying device according to claim 1 or 2, characterized in that the walls consist of a flexible belt. * 4. Conveyor device according to claim 1 or 2, characterized in that the walls consist in the longitudinal direction of rigid parts which mutually are connected by extensible or mutually movable targets. <Desc / Clms Page number 17> 5. Transportinrichting volgens conclusie 4 , m e t h e t k e n m e r k, dat de stijve wandeelen door s trooken rubber met elkan- der zijn verbonden. 5. Conveying device according to claim 4, characterized in that the rigid wall parts are joined together by elastic rubber. 6. Transportinrchting volgens conclusie 5, me t h e t k e n m e r k, dat de rubberstrooken aan den on der- en bovenkant hol zijn uitgevoerd. 6. Conveying device according to claim 5, characterized in that the rubber strips are hollow at the bottom and top. 7. Transportinrichting volgens conclusie 5, m e t h e t k e n - m e r k, dat de rubberstrooken naar.de einden toe een afnemende dwarsdoorsnede hebben. 7. Conveying device according to claim 5, characterized in that the rubber strips have a decreasing cross-section towards the ends. 8. Transportinrichting volgens conclusie 5, m e t h e t k e n - m e r k, dat in de rubberstrooken metalen, van schroefdraad voor- ziene bussen zijn aangebracht., 9. Transportinrichting volgens conclusie 4, m e t h e t k e n - m e r k, dat de stijve wanddeelen met elkander verbonden zijn door een of meer over deze wanddeelen of verlengstukken daarvan glij- dende deelen. Transport device according to claim 5, characterized in that metal threaded bushings are provided in the rubber strips. 9. Transport device according to claim 4, characterized in that the rigid wall parts are connected to each other by one or more parts sliding over these wall parts or extensions thereof. 10. Transportinrichting volgens conclusie 4, m e t h e t k e n - m e r k, dat de stijve wanddeelen of verlengstukken daarvan elkan- der overlappen. 10. Conveying device according to claim 4, characterized in that the rigid wall parts or extensions thereof overlap one another. 11. Transportinrichting volgens conclusie 9 of 10, m e t h e t kenmerk, dat de glijdende deelen of de elkander overlappen- de deelen veerend zijn of door vieren vorden beinvloed. 11. Conveyor device according to claim 9 or 10, characterized in that the sliding parts or the overlapping parts are springy or are influenced by four. 12. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat de kokr, bak of dergelijk re- servoir door een aantal platte wagons, aanhangwagens of derge- lijke wordt gedragen, welke door stuurorganen zoodanig worden be- invloed, dat zij de bochten gemakkelijk volgen. Transport device according to any one of the preceding claims, characterized in that the container, tray or like container is carried by a number of flat wagons, trailers or the like, which are influenced by control means such that they easily follow the bends. . 13. Transportinrichting volgens een der conclusies 1-11, m e t h e t kenmerk, dat de 1=oker, bak of dergelijk reservoir door een aantal zadelstellen met wielen wordt gedragen, welke eventueel voorzien zijn van stuurorganen, die zoodanig zijn uitge- voerd, dat de zadelstellen de bochten gemakkelijk volgen. Transport device according to any one of Claims 1 to 11, characterized in that the ocher, container or similar container is carried by a number of saddle sets with wheels, which are optionally provided with control means, which are designed in such a way that the saddle sets follow the curves with ease. 14. Transportinriohting volgens conclusie 12 of 13, m e t h e t k e n m e r k, dat die deelen van den koker, bak of dergelijk reservoir,'welke door de wagons, aanhangwagens en dergelijke wor <Desc/Clms Page number 18> den gedragen, voorzien zijn van slijtplaten, welke slechts een ge- deelte der lengte van den band beslaan. 14. Transport device according to claim 12 or 13, characterized in that those parts of the tube, trough or like reservoir which are used by the wagons, trailers and the like. <Desc / Clms Page number 18> worn with wear plates covering only part of the length of the belt. 15. Transportinrichting volgens een der conclusies 4-10, m e t h e t k e n m e r k, dat elk stijf gedeelte van de inrichting, elk z.g. lid, op één wielstel rust, hetwelk voor of achter het midden van het lid is .aangebracht. 15. Transport device according to any one of claims 4-10, characterized in that each rigid part of the device, each so-called member, rests on one set of wheels, which is arranged in front of or behind the center of the member. 16. Transportinrichting vorens conclusie 15, m e t h e t k e n m e r k, dat het eerste of laatste lid van twee wielstel- len is voorzien. 16. Conveying device for claim 15, characterized in that the first or last member is provided with two sets of wheels. 17. Transportinrichting volgens een der conclusies 4-10, met h e t k e n m e r k, dat twee opeenvolgende leden onafhankelijk van elkaar telkens op éénzelfde wielstel rust. 17. Transport device as claimed in any of the claims 4-10, characterized in that two consecutive members rest independently of each other on one and the same set of wheels. 18. Transportincrichitng volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t kenmerk, dat zij voortbewogen wordt door middel van een locomotief, tractor, tank, auto of dergelijke trekin=- richting, waarvan de trekkracht opgevangen wordt door veeren, welke tusschen de trekinrichting en/of de secties, welke door een aantal leden warden gevormd, zijn aangebracht. 18. Transport device according to any one of the preceding claims, characterized in that it is propelled by means of a locomotive, tractor, tank, car or the like, the pulling force of which is absorbed by springs which move between the pulling device and / or the tractor. sections formed by a plurality of members are provided. 19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t kenmerk, dat zij voorzien is van kleppen, deuren, schuiven, treksutingen, aftar- en vulorganen of dergelijke los- en laadorganen, welke met de hand of met automatische hulporga- nen in den geopenden en gesloten stand kunnen worden gebracht. A device according to any one of the preceding claims, characterized in that it is provided with flaps, doors, slides, pull sockets, tapping and filling means or the like unloading and loading means, which are opened by hand or with automatic auxiliary means and closed position. 20. Inrichting volgens conclusie 19 m e t h e t kenmerk dat op de laad- en losplaats rollen, rails of dergelijke hulporga- nen zijn aangebracht, ;:elke de laad- en losinrichtingen openen en/of sluiten, wanneer de inrichting onder deze organen door of langs deze organen rijdt. 20. Device according to claim 19, characterized in that rollers, rails or similar auxiliary members are provided at the loading and unloading site, each opening and / or closing the loading and unloading devices when the device passes through or along these devices. bodies. 21. Inrichting volgens conclusie 13, m e t h e t k e n m e r k, dat de rolleii, rails of dergelijke hulporgane zoodanig zijn uitge- voerd dat zij door de inrichting van de laadplaats naar de los- plaats en omgekeerd kunen worden getransporteerd. 21. Apparatus according to claim 13, characterized in that the roller slides, rails or the like auxiliary means are designed such that they can be transported by the apparatus from the loading location to the unloading location and vice versa. 22. Inrichting volgens een der conclusies 19-21 me t het k e n m e r k dat voor het bedienen van de laad- en losorganen pneumatische of hydraulische apparaten zijn aangebracht, welke in werking worden gebracht door vaste, uitstekende deelen op de los- en laadplaats. <Desc/Clms Page number 19> 22. Device as claimed in any of the claims 19-21, characterized in that for operating the loading and unloading members pneumatic or hydraulic devices are provided, which are actuated by fixed, protruding parts at the unloading and loading location. <Desc / Clms Page number 19> 23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t kenmerk, dat de koker, bak of dergelijk reservoir los door de onderstellen, zadels, wagons of andere draaginrich- tingen wordt gedragen en hiervan kan worden afgelicht. 23. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the tube, trough or like reservoir is carried loosely by the undercarriages, saddles, wagons or other carrying devices and can be lifted therefrom. 24. Inrichting volgens conclusie 23, m e t h e t k e n m e r k dat de onderstellen of andere draaginrichtingen na het af licht en van den koker, bak of dergelijk reservoir dicht bij elkander kunnen morden gebracht. 24. Device according to claim 23, characterized in that the frames or other supporting devices can be brought close to each other after removal from the tube, trough or similar reservoir. 25. Inrichting volgens een der conclusies 19-24, m e t h e t k e n m e r k, dat de soepele band voorzien is van stijver uitge- voerde randen, resp. van randen, welke voorzien zijn van kettingen, kabels of dergelijke organen. 25. Device as claimed in any of the claims 19-24, characterized in that the flexible belt is provided with stiffened edges, respectively. of edges provided with chains, cables or the like. 26. Inrichting volgens conclusie 25, m e t h e t k e n m e r k, dat de randen, kettingen of kabels voorzien zijn van rollen, viel- ke voor het openen en sluipen van den band samenwerken met rails of andere geleidingsorganen. 26. Apparatus according to claim 25, characterized in that the rims, chains or ropes are provided with rollers, which co-operate with rails or other guide means for opening and sneaking the belt. 27. Inrichting volgens conclusie 26, m e t h e t k e r, m e r k, dat de rollen voorzien zijn van aigeplatte gedeelten oi onrond zijn uitgevoerd. 27. Device as claimed in claim 26, characterized in that the rollers are provided with flat portions or are of non-round design. 28. Inrichting volgens een der conclusies 19-27, m e t h e t kenmerk, dat voor het lossen de inrichting, al dan riet met de draaginrichtingen wordt gekanteld. 28. Device as claimed in any of the claims 19-27, characterized in that for unloading the device, whether or not reed with the support devices, is tilted. 29. Inrichting volgens conclusie 28, m e t h e t k e n m e r k, dat voor, tijdens of na het kantelen één of beide zijkanten over de geheele lengte of een deel daarvan naar beneden en/of naar boven kan of kunnen worden bewogen. 29. Device according to claim 28, characterized in that before, during or after tilting one or both sides can or can be moved downwards and / or upwards over the whole length or part thereof. 30. Inrichting volgens conclusie 2s of 29 m e t h e t ke n - m e r k, dat tijdens het lossen de band over zijn geheele lengte of een deel daarvan wordt opgelicht. 30. Device according to claim 2 or 29, characterized in that during unloading the strap is lifted over its entire length or part thereof. 31. Inrichting volgens een der conclusies 19-27, m e t h e t kenmerk, dat de band op de losplaats telkens over een ge- deelte van. zijn lengte over een hoek van 3600 wordt gedraaid. <Desc/Clms Page number 20> 31. Device as claimed in any of the claims 19-27, characterized in that the band at the release point in each case over a part of. its length is rotated through an angle of 3600. <Desc / Clms Page number 20> 32. Inrichting volgens een der conclusies 19-27, m e t h e t k e n m e r k, dat één of beide zijwanden over hun geheele lengte of een deel daarvan zoodanig zijn uitgevoerd, dat deze naar beneden en/of naar boven kunen worden bewogen. 32. Device as claimed in any of the claims 19-27, characterized in that one or both side walls are designed over their entire length or part thereof in such a way that they can be moved downwards and / or upwards. 33. los en laadplaats voor een inrichting volgens conclusie 32, m e t h e t k e n m e r k, dat zij een zoodanig overs tekend ge- deelte heeft, dat de naar beneden uitstekende deelen van den ge- openden zijwand onder dit overstekende gedeelte kunnen schuiven. 33. Unloading and loading place for a device according to claim 32, characterized in that it has such an overhanging portion that the downwardly projecting parts of the open side wall can slide under this overhanging portion. 34. Inrichting volgens conclusie 32, m e t h e t k e n m e r k, dat de beweegbare deelen opvouw- of oprolbaar zijn, b. v. in den vorm van rolluiken zijn uitgevoerd. 34. Device according to claim 32, characterized in that the movable parts are foldable or rollable, b. v. in the form of roller shutters. 35. Inrichting volgens een der conclusies 1-19 m e t h e t k e n m e r k, dat voor het lossen van de inrichting één of meer kranen, schep- of schuif inrichtingen, jacobsladders of dergelijke mechanische losinrchtingen kunnen gorden toegepast. 35. Device as claimed in any of the claims 1-19, characterized in that one or more cranes, scoop or slide devices, ladder ladders or similar mechanical unloading devices can be used for unloading the device. 36. Inrichting volgens conclusie 35 r e t h e t kenmerk, dat de schuif inrichting zoodanig is uitgevoerd, dat telkens een lager liggend gedeelte van de lading wordt.weggenomen. 36. Device according to claim 35, characterized in that the sliding device is designed in such a way that in each case a lower part of the load is removed. 37. Inrichting volgens conclusie 36, m e t h e t ke n m e r k dat het onderste gedeelte van de schuifinrichting voorzien is van borstels. 37. Device according to claim 36, characterized in that the lower part of the sliding device is provided with brushes. 38. Inrichting volgens een der conclusies 35-37, m e t g e t k n m e r k dat de mechanische losinrichting voorzien is van een zijlossing 39 Inrichting volgens een der conclusies 35-38, met h e t kenmerk, dat op of aan de zijwanden der inrichting rails aanwezig zijn, waarover de losinrichtingen kunnen worden ver- plaatst. 38. Device as claimed in any of the claims 35-37, characterized in that the mechanical unloading device is provided with a side discharge. 39. Device according to any one of claims 35-38, characterized in that rails are present on or on the side walls of the device, over which the unloading devices. can be moved. 40 Inrichting volgens een der conclusies 1-18, met h e t k e n m e r k dat zij voorzien is van een scharnierend aan een der zijwanden aangebrachten bodem, waarbij de inrichting zoodanig is uitgevoerd, dat de laadruimte daarvan kan worden opgelicht, de bodem een schuinen stand inneemt en tusschen den bodem en een der zijwanden een opening ontstaat. <Desc/Clms Page number 21> Device as claimed in any of the claims 1-18, characterized in that it is provided with a bottom arranged hingedly on one of the side walls, the device being designed such that the loading space can be lifted therefrom, the bottom assumes an oblique position and between them. bottom and one of the side walls an opening is created. <Desc / Clms Page number 21> 41. Inrichting volgens een der conclusies 19-40, m e t h e t k e n m e r k, dat de los-en laadinrichtingen zoodanig uitge- voerd en aangebracht zijn, dat zij door de locomotief of andere voortbewegingsinrchting kunnen worden aangedreven. 41. Apparatus according to any one of claims 19 to 40, characterized in that the unloading and loading devices are designed and arranged such that they can be driven by the locomotive or other propulsion device. 42. Inrichting volgens conclusie 41, m e t h e t k e n m e r k, dat de locomotief voor het aandrijven van de los- en laadinrich- tingen iets van de rails kan worden afgelicht. 42. Apparatus according to claim 41, characterized in that the locomotive can be slightly lifted off the rails for driving the unloading and loading devices. 43. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t het k e n m e r k, dat de bodem daarvan voorzien is van rails, goten of andere geleidingsorganen. 43. An apparatus according to any one of the preceding claims, characterized in that the bottom thereof is provided with rails, gutters or other guide members. 44. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m et h e t k e n m e r k, dat de zijwanden geheel of gedeeltelijk van gaas, op een afstand van elkander aangebrachte strooken, latten of dergelijke zijn voorzien. 44. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the side walls are wholly or partly provided with gauze, strips, slats or the like arranged at a distance from each other. 45. Inrichting volgens een der conclusies 1-18, m e t h e t k e n m e r k, dat zij voorzien is van banken, deuren en vensters. 45. Device according to any one of claims 1-18, characterized in that it comprises benches, doors and windows. 46. Inrichting volgens een der conclusies 1-44, m e t h e t kenmerk, dat zij voorzien is van wegneembare tusschenschot ten. 46. An apparatus according to any one of claims 1-44, characterized in that it is provided with removable partitions. 47. Inrichting volgens conclusie 46, m e t h e t kenmerk, dat de tusschenschotten uit soepel materiaal bestaan. 47. Device according to claim 46, characterized in that the partitions consist of flexible material. 48. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat zij voorzien ie van een dubbelen wand, waartusschen eventueel warte-isoleerend materiaal is aan- gebracht. 48. Conveying device according to any one of the preceding claims, characterized in that it is provided with a double wall, between which, if necessary, a black-insulating material is arranged. 49. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t het t kenmerk, dat zij vocht- en/of luchtdichte 'randen be- zit. 49. A device according to any one of the preceding claims, characterized in that it has moisture and / or airtight edges. 50. Inrichting volgens conclusie 49, m e t h e t k e n m e r k, dat zij voorzien is van inrichtingen voor airconditioning, voor het desinfecteeren, voor het ventileeren, enz. 50. Device according to claim 49, characterized in that it comprises devices for air conditioning, for disinfection, for ventilation, etc. 51. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat de zijwanden hellend zijn aangebracht. <Desc/Clms Page number 22> 51. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the side walls are arranged inclined. <Desc / Clms Page number 22> 52. Los- en laadplaats voor een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t kenmerk, dat een of een aantal rails een hoek maken met de loskade of het losperron. 52. Unloading and loading place for a device according to any one of the preceding claims, characterized in that one or more rails form an angle with the unloading quay or unloading platform. 53. laadinrichting voor stortgoederen voor een inrichting vol- gens een der voorgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat zij voorzien is van één of meer organen, waardoor aan de stortgoederen overal een tevoren bepaald dwarsdoorsnedeprofiel wordt gegeven, @ 53. Loading device for bulk goods for an installation according to any one of the preceding claims, characterized in that it is provided with one or more members, whereby a predetermined cross-sectional profile is given to the bulk goods everywhere, @
BE460036D BE460036A (en)

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE460036A true BE460036A (en)

Family

ID=112987

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE460036D BE460036A (en)

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE460036A (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2228651A1 (en) * 1973-05-10 1974-12-06 Venissieux Atel

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2228651A1 (en) * 1973-05-10 1974-12-06 Venissieux Atel

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8256355B2 (en) Cover system for open top rail cars
US4925356A (en) Self-unloading train for bulk commodities
HU186803B (en) Wagon for loading bulk material
US3831792A (en) Railroad car construction
DE3711707A1 (en) TRACKABLE DUMP CARGO LOADER WITH CONTROLLED UNLOADING CHEESES
US9580086B2 (en) Railcar cover systems
US20130039727A1 (en) Apparatus and system for the unloading open top rail cars
US5129327A (en) Continuous gondola car
US4958977A (en) System for the transport of bulk commodities
US5036775A (en) Covered gondola car
BE460036A (en)
DE4104877A1 (en) Bulk material rail wagon - is open upwards and has delivery device running longitudinally in its lower part
SK31592A3 (en) Set for trapping and preparation of gravel, waste and another loose material
EP0419423B1 (en) A railway car for the transportation of debris
EA013833B1 (en) Storage cart
US5119738A (en) Hopper construction
RU2742359C1 (en) Hopper-shaped wagon
US3211305A (en) Caterpillar belt trains
US1783003A (en) Storage bin
RU40731U1 (en) HOPPER WAGON FOR CARRIAGE OF BULK CARGOES
US5038687A (en) Multipurpose railroad freight car
MXPA97001874A (en) Improved vehicle that handles gra material
US4065002A (en) Pocket door ship loader
US3741128A (en) Dump car and cover combination
DE4316677A1 (en) Transferring esp. of loose material from container lorry to ship - involves use of jointed coupler on tugboat to secure train of containers floating from transportable flexible slipway