<Desc/Clms Page number 1>
"Traplooperroede".
EMI1.1
ijv7,'-. \.4'" IIV "'1.1\.4"'1.115 iOCJ-u 11 UI:! II.."I:IAA...LII:S vy aau 4.-vvuv ""7iiiF""-- metaal, welke volgens de gekende werkwijze bestemd is om traptapijten en loopers in de gewensohte plooiing te weer- houden.
Tot hiertoe werden voor deze toepassing in het algemeen slechts staven of buizen gebruikt welke nagenoeg de breedte van den traplooper hadden en door middel van twee bevestigings- vijzen in den gewensohten stand werden vastgeschroefd.
Het nadeel hiervan was dat het opstellen van dergelijke roeden zeer veel tijd en vakkennis vereischte, terwijl het wegnemen ervan voor het reinigen der tapijten ook een tijd- roovende bezigheid was.
<Desc/Clms Page number 2>
Het doel dezer uitvinding is de gewone bevestigingswijze voor dergelijke traproeden,bij middel van vijzen,stiften,enz. te vervangen door een elastisch klemmen tegen de zijwangen van den trap.
De traplooperroede volgens de uitvinding bestaat uit een metaalprofiel en is gekenmerkt doordat daarbij twee halve roeden gebruikt worden, die in elkaars verlengsel met tusschen- plaatsing van een elastisch gedeelte zijn opgesteld,zoodat de uiteinden tegen den binnenkant der trapwangen geklemd worden.
Volgens een uitvoeringsvorm die bij voorkeur volgens de uitvinding verwezenlijkt wordt, bestaat de roede uit twee buisprofielen,die in elkaar schuiven en door een veer in één der profielen geplaatst, uit elkaar gedrukt worden met het bovenvermeld gevolg.
De uitvinding heeft insgelijks betrekking op de bijkomen- de bijzonderheden welke de oonstruotie der vermelde traproede omvat.
Al@us is het mogelijk het middengedeelte der roede van welkdanige versieringen te voorzien en verder de uiteinden ervan insgelijks van platen of toppen te voorzien, welke de hoeken der trappen afsluiten en het indringen van stof verhinde- ren.
Wanneer traploopers of tapijten van merkelijke dikte aldus moeten vastgelegd worden, verdient het de voorkeur de roeden te plooien op de overgangsplaten of zijranden der tapijten, zoodat in elk geval de roede dicht aansluit, hetzij met het trapgedeelte,hetzij met den traplooper.
Een voorbeeld van verwezenlijking is hierna beschreven en verder toegelicht in de figuren 1 tot 3 van bijgaande teekening.
<Desc/Clms Page number 3>
Deze figuren stellen respektievelijk een voorzioht,een bovenzioht met gedeeltelijk doorzicht en een zijzioht der traproede daar.
Zooals men hier bemerkt,bestaat iedere roede uit twee halve buisprofielen 1, 2, die in elkaars verlengsel zijn opgesteld en passend aan elkaar bevestigd zijn door een derde buisvormig stuk 3, dat in 2 vastgeklemd zit en in 1 verschuif- baar opgesteld is.
Het vernauwde buisgedeelte werkt in op een heliooldale veer!, waarvan het andere uiteinde door een vijs of stift 5 weerhouden wordt.
De beide roeden 1 en 2 bezitten in de nabijheid der scheidingslijn respektievelijk een opening 6 en 7.
In de buis 3 is insgelijks een gleuf aangebracht,die den doorgang langs opening 6 vrij houdt.
Wanneer de twee tanden eener tang in beide gaten 6 en 7 worden gedrukt, en de tang alsdan wordt toegenepen, zullen beide buizen 1 en 2 in elkaar schuiven en daarbij de veer! samendrukken.
In samengedrukten stand is de totale lengte der roede lichtelijk minder dan de trapbreedte,zoodat zij in dezen toestand in den gewensohten stand op den traplooper kan geplaatst worden, waarna door het losmaken der vermelde tang onder den druk der veer 4,beide uiteinden der roede zich stevig tegen de trapwangen klemmen.
Het geheel is aldus zonder bevestigingsvijsen alben door de werking der veer 4 op plaats gehouden.
8
Een welkdanig versieringsmotief, zooals/bij voorbeeld, kan het midden der roeden opluisteren en aldus de aanwezigheid der gaten 6 en 7 min of meer verduiken.
Anderzijds bezitten de uiteinden der roeden 1, 2 een
EMI3.1
<Desc/Clms Page number 4>
afdiohtingsplaat 9 en 10, die mede werken bij het klemmen tegen de trapwangen en tevens de hoeken ervan afsluiten tegen het opeenhoopen van stof.
De vorm- en bevestigingswijze dezer verschillende onder- deelen is hoofdzakelijk zoo als voorgesteld in de figuren.
De platen 9 en 10 zijn hierbij vastgelasoht in daartoe aangebrachte gleuven in de roeden 1 en 2.
Zooals hierboven vermeld,kunnen de roeden 1 en 2 in den aangepasten vorm gebogen worden, wanneer traploopers van merkelijke dikte of onregelmatigen vorm moeten vastgelegd worden.
Het spreekt vanzelf dat deze verbeterde traproeden in welkdanig metaal kunnen uitgevoerd worden en in het algemeen door alle gekende middelen uiterlijk kunnen versierd worden, hetzij door polijsten, lakken, enz.
E I S C H E N.
1.- Traplooperroede gevormd door een metaalprofiel, daardoor gekenmerkt dat zij uit twee halve roeden bestaat, die in elkaars verlengsel met tussohenplaatsing van een elastisch gedeelte zijn opgesteld,zoodat de uiteinden veerend tegen de trapwangen geklemd worden en den traplooper aldus bevestigen.
2.- Traplooperroede volgens eisoh 1,daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit twee buisprofielen,die in elkaar schuiven en door een veer uit elkaar gedrukt worden tot het hierboven vermelde doel. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.
<Desc / Clms Page number 1>
"Staircase rod".
EMI1.1
ijv7, '-. \ .4 '"IIV"' 1.1 \ .4 "'1.115 iOCJ-u 11 UI:! II .." I: IAA ... LII: S vy aau 4.-vvuv "" 7iiiF "" - metal, which, according to the known method, is intended to retain stair carpets and loopers in the desired fold.
Heretofore, for this application generally only rods or tubes were used which were almost the width of the stair runner and which were screwed to the desired position by means of two fastening screws.
The disadvantage of this was that the setting up of such rods required a great deal of time and skill, while removing them for cleaning the carpets was also a time consuming activity.
<Desc / Clms Page number 2>
The object of this invention is the common way of fixing such stair treads, by means of screws, pins, etc. to be replaced by an elastic clamp against the side walls of the stairs.
The staircase rod according to the invention consists of a metal profile and is characterized in that it uses two half rods, which are arranged in line with each other with an elastic part interposed, so that the ends are clamped against the inside of the stair jaws.
According to an embodiment which is preferably realized according to the invention, the rod consists of two tubular profiles, which slide into each other and are pushed apart by a spring in one of the profiles, with the above-mentioned result.
The invention likewise relates to the additional details comprising the structure of the said staircase.
As an alternative, it is possible to provide the center portion of the rod with such decorations and furthermore to provide the ends thereof with plates or tips which close the corners of the stairs and prevent the ingress of dust.
When stair runners or carpets of appreciable thickness are thus to be fixed, it is preferable to fold the rods on the transition plates or side edges of the carpets, so that in any case the rod is close, either with the stair portion or with the stair runner.
An example of implementation is described below and further illustrated in Figures 1 to 3 of the accompanying drawing.
<Desc / Clms Page number 3>
These figures represent, respectively, a front view, a top view with partial transparency and a side view of the staircase there.
As will be noted here, each rod consists of two half tubular profiles 1, 2, which are arranged in line with each other and are fitted together by a third tubular piece 3, which is clamped in 2 and slidably arranged in 1.
The constricted pipe section acts on a helicoidal spring, the other end of which is retained by a screw or pin.
The two rods 1 and 2 have an opening 6 and 7, respectively, in the vicinity of the dividing line.
A groove is likewise provided in the tube 3 which keeps the passage along opening 6 free.
When the two teeth of a pliers are pressed into both holes 6 and 7, and the pliers are then pinched, both tubes 1 and 2 will slide into each other and the spring! squeeze.
In the compressed position, the total length of the rod is slightly less than the stair width, so that in this condition it can be placed on the stair runner in the desired position, after which, by loosening the said tongs under the pressure of spring 4, both ends of the rod will be clamp firmly against the stair cheeks.
The whole is thus held in place without fixing screws by the action of the spring 4.
8
Such a decorative motif, such as / for example, can brighten up the center of the rods and thus more or less obscure the presence of holes 6 and 7.
On the other hand, the ends of the rods 1, 2 have one
EMI3.1
<Desc / Clms Page number 4>
sealing plate 9 and 10, which assist in clamping against the stairwalls and also seal the corners thereof against the accumulation of dust.
The method of forming and fixing of these various parts is essentially as shown in the figures.
The plates 9 and 10 are herein welded together in grooves in the rods 1 and 2 provided for this purpose.
As mentioned above, the rods 1 and 2 can be bent into the adapted shape when staircases of appreciable thickness or irregular shape are to be fixed.
It goes without saying that these improved stair treads can be made in any metal and can generally be externally decorated by any known means, whether by polishing, lacquering, etc.
E I S C H E N.
1. Staircase rod formed by a metal profile, characterized in that it consists of two half rods, which are arranged in line with each other with intermediate placement of an elastic part, so that the ends are clamped resiliently against the stairwalls and thus fix the staircase runner.
2. Staircase rod according to Eisoh 1, characterized in that it consists of two tubular profiles, which slide into each other and are pressed apart by a spring for the purpose stated above. ** WARNING ** End of DESC field may contain beginning of CLMS field **.