BE1030825B1

BE1030825B1 - Logistiek gebouw

Info

Publication number: BE1030825B1
Application number: BE20225686A
Authority: BE
Inventors: Dirk Deroose
Original assignee: Koutermolen nv
Priority date: 2022-08-30
Filing date: 2022-08-30
Publication date: 2024-03-26
Also published as: BE1030825A1; EP4332315A1

Abstract

De huidige uitvinding betreft een logistiek gebouw dat droog verankerde structuurelementen omvat, welke structuurelementen ook ten minste één elektriciteitsnet, ten minste twee waternetwerken en ten minste één leidingnet voor koelmiddelen ondersteunen, waarbij het gebouw verder is voorzien van ten minste één thermo-elektrische module die is geconfigureerd voor de opslag en afgifte van elektriciteit die is opgevangen uit in het gebouw geïntegreerde modules voor hernieuwbare energie, waarbij deze module verder is geconfigureerd voor de toevoer van water uit een buffertank naar ten minste één waternet en voor de verwarming/koeling door middel van een warmtepompsysteem dat kan worden aangesloten op ten minste één koelmiddelennet in het gebouw.

Description

1 BE2022/5686

LOGISTIEK GEBOUW

TECHNISCH DOMEIN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een logistiek gebouw met modulaire elementen. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een logistiek gebouw omvattende herbruikbare modulaire elementen.

STAND DER TECHNIEK

Een dergelijk gebouw volgens de preambule is ook gekend uit DE3517046 (D1). D1 beschrijft verder een herhaaldelijk converteerbaar prefab-gebouw voor gebruik als bijvoorbeeld een magazijn, garage of dergelijke, met een rechthoekige typische plattegrond. Het doel is de randen van de afzonderlijke geprefabriceerde muren vast tezetten en de dakconstructie isolerend uit te voeren. Dit doel wordt bereikt doordat de afzonderlijke muren met elkaar worden verbonden door lichtgewicht cementtegels, die worden ingesloten door U-vormige lichtgewicht stalen profielen, in hun loodrechte hoekgebieden of in gelijkgerichte aangrenzende gebieden van een veelvoud aan muren, in elk geval door middel van een veelvoud aan scheidbare hechtvoegen verdeeld over de hoogte. Het in D1 beschreven gebouw is echter beperkt tot staalskeletbouw.

Ook gekend is het gebouw van CN111287326A (D2). D2 heeft betrekking op een snel demonteerbaar en herbouwbaar geassembleerd en samengestelde gebouw en een bouwmethode daarvoor. Het snel demonteerbare en herbouwbaar geassembleerde en samengestelde gebouw omvat een veelvoud aan geprefabriceerde huismodules; blootgestelde stalen standkolomassemblages zijn beschikbaar op de hoeken van de bovenkanten en de hoeken van de onderkanten van de geprefabriceerde huismodules, waarbij de stalen standkolomassemblages aan de onderkanten loodrecht overeenkomen met de stalen standkolomassemblages aan de bovenkanten van de geprefabriceerde huismodules op de volgende laag in positie; horizontale verbindingsstukken worden geklemd tussen de aangrenzende bovenste stalen standkolomassemblages van de aangrenzende geprefabriceerde huismodules op dezelfde laag, de aangrenzende bovenste stalen standkolomassemblages worden verbonden met de horizontale verbindingsstukken door middel van bouten; en de aangrenzende stalen standkolomassemblages van de verticaal aangrenzende geprefabriceerde huismodules worden verbonden door

2 BE2022/5686 middel van de bouten. Vanwege de geringe afmetingen van de huismodules is het in D2 beschreven gebouw niet geschikt om als magazijn te worden gebruikt.

De onderhavige uitvinding beoogt ten minste enkele van de bovengenoemde problemen en nadelen op te lossen.

De uitvinding heeft tot doel een gemakkelijk schaalbaar en herconfigureerbaar logistiek gebouw te verschaffen, waarvan de elementen gemakkelijk herbruikbaar zijn in hetzelfde of andere gebouwen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding en de uitvoeringsvormen daarvan dienen om een oplossing te bieden voor een of meer van de bovengenoemde nadelen. Te dien einde heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een logistiek gebouw volgens conclusie 1. De structuur van het gebouw omvat geprefabriceerde structuurelementen, waardoor het gebouw niet alleen sneller kan worden geassembleerd, maar ook sneller kan worden gedemonteerd. De plaatsing en de afmetingen van de structurele elementen van het gebouw, in combinatie met de geometrie van de dakelementen, maken een aanzienlijk efficiëntere plaatsing van vloeistof dragende brandblusleidingen en sprinklers mogelijk. Het gebouw volgens de onderhavige uitvinding maakt ook het hergebruik van ten minste zijn droogverankerende structuurelementen mogelijk. De gebruikte droogverankerde structuurelementen stellen de gebruikers in staat het gebouw en zijn binnenruimten op schaal te brengen en op maat aan te passen.

De structuurelementen van het gebouw ondersteunen ook ten minste één elektriciteitsnet, ten minste twee waternetwerken en ten minste één leidingnet voor koelmiddelen. Een voorkeursuitvoering van de uitvinding is te vinden in conclusie 12. Het gebouw volgens deze conclusie is verder voorzien van ten minste één thermo-elektrische module voor de opslag en afgifte van elektriciteit afkomstig van in het gebouw geïntegreerde modules voor hernieuwbare energie. Deze ten minste één module is verder geconfigureerd om water te leveren vanuit een buffervat aan ten minste één waternetwerk en om verwarming/koeling te leveren door middel van een warmtepompsysteem dat kan worden aangesloten op ten minste één koelmiddelennetwerk in het gebouw. Dankzij deze modules kan het gebouw buiten het elektriciteitsnet werken.

3 BE2022/5686

Het gebouw volgens de onderhavige uitvinding maakt montage, bediening, onderhoud en demontage van het gebouw en/of een van zijn elementen mogelijk, terwijl de gevolgen voor het milieu aanzienlijk worden beperkt.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

De volgende beschrijving van de figuren van specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding is louter exemplarisch van aard en is niet bedoeld om de huidige leer, de toepassing of het gebruik ervan te beperken. Doorheen de tekeningen wijzen overeenkomstige referentiecijfers op soortgelijke of overeenkomstige onderdelen en kenmerken.

Figuur 1 FIG. 1 geeft schematisch een bovenaanzicht van de binnenkant van het logistieke gebouw weer.

Figuur 2 toont een hoge hoekdoorsnede van het logistieke gebouw.

Figuur 3 geeft schematisch een thermo-elektrische module en de verbindingen met de opslagruimte, de kantoorruimte en de zonnepanelen weer.

Figuur 4 toont een axonometrisch aanzicht van de bovenkant van een pijler.

Figuur 5 toont twee balken met twee verankeringspunten die verankerd zijn aan de verankeringspunten op het verhoogde deel van de bovenkant van een pijler.

Figuur 6 toont twee balken met twee verankeringspunten en twee balken met vier verankeringspunten die aan de bovenkant van een pijler zijn verankerd.

Figuur 7 toont een pijler op een hoek van het gebouw.

Figuur 8 toont een deel van de structuur van de balk die het dak, het elektrisch netwerk voor de verlichting en de leidingen voor de brandblusvloeistof ondersteunt.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding betreft een logistiek gebouw omvattende droogverankerde structuurelementen, welke structuurelementen ook ten minste één

4 BE2022/5686 elektriciteitsnetwerk, ten minste twee waternetwerken en ten minste één leidingnetwerk voor koelmiddelen ondersteunen.

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die bij de bekendmaking van de uitvinding worden gebruikt, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals die algemeen wordt begrepen door iemand de gewone kennis van het vak waartoe deze uitvinding behoort. Als verdere leidraad zijn termdefinities opgenomen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen.

Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenis:

Met "een", "het" en "de" worden zowel enkelvoud als meervoud bedoeld, tenzij uit de context duidelijk anders blĳkt. Bij wijze van voorbeeld verwijst "een compartiment" naar één of meer dan één compartiment. "omvatten", "omvattend", en "omvat" en "bestaande uit" zoals hierin gebruikt zijn synoniem met "inhouden", "inhoudend", "houdt in" of "bevatten", "bevattend", "bevat" en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt, bijvoorbeeld component, specificeren en de aanwezigheid van bijkomende, niet genoemde componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, bekend in de stand der techniek of daarin vermeld, niet uitsluiten of voorkomen.

Voorts worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen en niet noodzakelijkerwijs om een opeenvolgende of chronologische volgorde te beschrijven, tenzij anders aangegeven. Men dient te begrijpen dat de aldus gebruikte termen onder passende omstandigheden uitwisselbaar zijn en dat de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding in andere dan de hierin beschreven of geïllustreerde volgordes kunnen werken.

De vermelding van numerieke bereiken door eindpunten houdt alle getallen en breuken in die binnen dat bereik vallen, alsmede de vermelde eindpunten.

Terwijl de termen "één of meer" of "ten minste één", zoals één of meer of ten minste één lid (leden) van een groep leden, op zich duidelijk zijn, omvat de term door middel van verdere voorbeelden inter alia een verwijzing naar één van de genoemde leden,

of naar twee of meer van de genoemde leden, zoals bijvoorbeeld elk van 23, 24, 25, 26 of 27 enz. van de genoemde leden, en tot alle genoemde leden.

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die bij de bekendmaking van de 5 uitvinding worden gebruikt, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals die algemeen wordt begrepen door iemand met gewone kennis van het vak waartoe deze uitvinding behoort. Als verdere leidraad zijn definities van de in de beschrijving gebruikte termen opgenomen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen. De hierin gebruikte termen of definities worden uitsluitend verstrekt om te helpen bij het begrijpen van de uitvinding.

Wanneer doorheen deze specificatie wordt verwezen naar "één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" betekent dit dat een bepaalde eigenschap, structuur of kenmerk die in verband met de uitvoeringsvorm wordt beschreven in ten minste één uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is opgenomen. Het voorkomen van de uitdrukkingen "in één uitvoeringsvorm" of "in een uitvoeringsvorm" op verschillende plaatsen doorheen deze specificatie verwijzen dus niet noodzakelijk naar dezelfde uitvoeringsvorm, maar kunnen dat wel. Voorts kunnen de bijzondere kenmerken, structuren of eigenschappen op elke geschikte wijze worden gecombineerd, zoals een deskundige in het vak uit deze bekendmaking kan Zien, in een of meer uitvoeringsvormen. Bovendien, hoewel sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige kenmerken wel, maar andere kenmerken niet in andere uitvoeringsvormen omvatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld om binnen de beschermingsomvang van de uitvinding te vallen, en verschillende uitvoeringsvormen te vormen, zoals de vakman zal begrijpen. Zo kan in de volgende conclusies elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.

Een eerste aspect van de uitvinding heeft betrekking op een logistiek gebouw omvattende: a. Ten minste één opslagruimte met laadperron geschikt voor het inrijden en/of laden van vrachtwagens; b. Kantoorruimte omvattende ten minste één kantoor; met het kenmerk dat het gebouw een dragende structuur omvat, omvattende een veelvoud aan dragende pijlers die in een hoofdzakelijk verticale richting zijn geplaatst, waarvan de voetstukken in een rechthoekig patroon op de fundering van het gebouw zijn geplaatst, waarbij deze pijlers verder met elkaar zijn verbonden door middel van draagbalken die verwijderbaar zijn bevestigd aan

6 BE2022/5686 verankeringspunten aan of nabij het bovenste uiteinde van elke pijler, elke draagbalk omvattend ten minste één verankeringspunt dat zich bevindt aan elk uiteinde van de balk, een veelvoud aan dakpanelen van van metalen golfplaat zijn bevestigd aan de draagbalken, deze dakpanelen zijn zo geplaatst dat de golfkanalen van elk dakpaneel in dezelfde richting lopen en in wezen parallel aan ten minste één buitenmuur van het gebouw, op welke muur een verdeelstuk stevig is bevestigd nabij de bovenkant van de muur, welk verdeelstuk één ingangsuiteinde heeft dat in fluïde verbinding staat met een netwerk van brandblusvloeistof, het verdeelstuk is voorts voorzien van een veelvoud aan uitgangsuiteinden die niet meer dan 3 meter van elkaar en niet meer dan 1,5 meter van een muur, pijler of balk verwijderd zijn, waarbij elk van deze uitgangsuiteinden in fluïde verbinding staat met een leiding die tussen de dakpanelen en de draagbalken is gemonteerd, deze leiding loopt binnen een golfkanaal van de dakpanelen, waarbij elke leiding verder is uitgerust met brandblusvloeistofsprinklers op een afstand van niet meer dan 3 meter van elkaar en niet meer dan 1,5 meter van een muur, pijler of balk, waarbij de afstand tussen de middellijn van de pijlers verder wordt gekenmerkt doordat hun lengte een veelvoud van 1,5 meter is.

Het netwerk van brandblusvloeistofleidingen die zich langs het plafond van het gebouw uitstrekken, zorgt voor brandblusmiddelen voor zowel de opslag- als de kantoorruimte.

Het is ook mogelijk om meerdere netwerken van brandblusvloeistofleidingen te voorzien voor verschillende ruimtes van het gebouw of zelfs voor dezelfde ruimtes van het gebouw.

Zo kan bijvoorbeeld een nieuw geïnstalleerde uitbreiding van het gebouw een eigen netwerk van leidingen voor brandblusvloeistof krijgen of op een reeds bestaand netwerk aansluiten.

Op die manier kunnen de juiste druk en het juiste volume brandblusvloeistof worden voorzien.

De afstand tussen de sprinklers biedt het voordeel dat het gebouw volledig wordt bestreken.

Het netwerk van brandblusvloeistof is bij voorkeur een netwerk van waterleidingen.

Aangezien de leidingen die de sprinklers aan het plafond voeden tussen de steunbalken en de golfplatendakelementen worden geïnstalleerd via de binnenkant van de kanalen van de golfplatendakelementen, verminderen die leidingen de bruikbare ruimte van het gebouw niet.

Uit testen van de geometrie van de dakelementen is gebleken dat elk paar identieke kanalen van dakgolfplaten bij voorkeur een onderlinge afstand van 0,25 meter hebben.

Dit is vooral een voordeel in combinatie met de afstand tussen de middellijnen van de pijlers, welke afstand een veelvoud van 1,5 meter is, voordeligerwijs, en een efficiëntere verdeling van de brandblusvloeistofleidingen langs het plafond van het gebouw mogelijk maakt.

Bij voorkeur worden de draagbalken zodanig gedimensioneerd om een afstand toe te laten tussen de middellijnen van de pijlers van 12 meter, meer bij voorkeur 18 meter en het meest bij voorkeur 24 meter.

Op die manier worden minder pijlers gebruikt,

7 BE2022/5686 terwijl de draagconstructie toch voldoende intact blijft. Dit heeft als voordeel dat het aantal potentiële obstakels wordt verminderd, waardoor het verkeer van personen, goederen en voertuigen in het gebouw wordt vergemakkelijkt.

In een verdere of andere uitvoeringsvorm is het gebouw voorzien van ten minste één elektrisch netwerk geconfigureerd voor de distributie van elektrische stroom naar ten minste één zone en/of naar de kantoorruimte, ten minste één waterleidingnetwerk geconfigureerd voor de watervoorziening naar ten minste één zone en/of naar de kantoorruimte, en ten minste één koelmiddelennetwerk omvattende ten minste één binnenunit met één warmtewisselaar die als condensator en verdamper kan fungeren, waarbij de droge verankeringselementen verder zijn geconfigureerd om deze netwerken te ondersteunen. In een verdere of andere uitvoeringsvorm zijn de draagbalken droog verankerd aan complementaire droge verankeringspunten aan of nabij de bovenkant van de pijlers. Het gebruik van geprefabriceerde droge verankeringselementen vergemakkelijkt aanzienlijk de montage, demontage, reparatie en schaalvergroting van het gebouw of een van de zones ervan. Alle elektrische, water- en koelmiddelennetwerken worden ondersteund, bij voorkeur, loskoppelbaar gekoppeld aan de droge verankeringselementen van het gebouw. Op die manier worden montage, demontage, reparatie en schaling van die netwerken vergemakkelijkt. Het gebruik van droge verankeringspunten biedt het grote voordeel dat de structurele elementen van het gebouw veilig en gemakkelijk opnieuw kunnen worden gebruikt.

In een verdere of andere uitvoeringsvorm wordt de droge verankeringsverbinding tussen twee constructie-elementen tot stand gebracht door middel van complementaire verankeringspunten op elk van die elementen, waarbij elk van die verankeringspunten wordt gedefinieerd door ten minste één gat dat in wezen loodrecht staat op het oppervlak van het verankeringspunt, en waarbij de gaten geconfigureerd zijn om een cilindrisch verbindingselement te ontvangen. Bij voorkeur zijn de gaten van elk verankeringspunt in een in wezen verticale richting georiënteerd. Meer bij voorkeur zijn de gaten 2% groter dan de diameter van de cilindrische verbindingselementen, meer bij voorkeur 5%, 7%, met de meeste voorkeur 10% groter dan de diameter van de cilindrische verbindingselementen. Op deze wijze is de structuur van het gebouw voordeligerwijs bestand tegen thermische uitzetting/krimp van ten minste één van zijn structurele elementen, enige bodeminstabiliteit, aardbevingen en aanzienlijke windkrachten.

8 BE2022/5686

In een verdere uitvoeringsvorm heeft het bovenste uiteinde van elke pijler vier verankeringspunten. Op die manier kunnen tot vier balken aan de bovenkant van een pijler worden verankerd. Hierdoor kan hetzelfde type pijler worden gebruikt in het midden van een opslagruimte, langs een muur en/of een hoek, waardoor de logistieke complexiteit tijdens de montage van het gebouw sterk wordt verminderd.

Dit type pijler maakt voorts gemakkelijke uitbreiding van het gebouw mogelijk, aangezien nieuwe balken gewoon kunnen worden gekoppeld aan de balken die eerder de buitenomtrek van het gebouw bepaalden. Bij voorkeur bevinden twee van de verankeringspunten van elke pijler zich op een lager niveau nabij de bovenkant van de pijler, waarbij de verankeringspunten op het lagere niveau zich op dezelfde hoogte bevinden. Dit maakt vier verankeringspunten bovenop een pijler mogelijk zonder dat de doorsnede van die pijler hoeft te worden vergroot. Dit biedt het voordeel dat een zo groot mogelijk deel van de bruikbare oppervlakte van het gebouw behouden blijft.

In een verdere of andere uitvoeringsvorm heeft elke pijler ten minste één extra verankeringspunt tussen zijn basis en zijn bovenkant. Dit ten minste één extra verankeringspunt maakt het voordeligerwijs mogelijk meerdere verdiepingen aan het gebouw toe te voegen, waardoor de schaalbaarheid van elke ruimtevan het gebouw sterk wordt vergroot.

In een verdere of andere uitvoeringsvorm omvat elke draagbalk ten minste één verankeringspunt dat zich bevindt aan elk uiteinde van die balk. Optioneel omvat ten minste één van de draagbalken ten minste één verankeringspunt tussen elk uiteinde van die balk. Bij voorkeur omvat elke balk die langs de lengte van het plafond en de muren van het gebouw is geplaatst, één verankeringspunt tussen elk uiteinde van die balk. Meer bij voorkeur omvat elke balk die is geplaatst langs de lengte van het plafond en weg van een buitenmuur van het gebouw twee verankeringspunten tussen elk uiteinde van de balk. Op die manier is het mogelijk het aantal pijlers te verminderen terwijl toch voldoende steun te behouden voor het dak, het sprinklernetwerk en het elektriciteitsnet en de verlichting.

In een verdere uitvoeringsvorm heeft het dak van het gebouw een helling die wordt bepaald door een veelvoud aan schuine vulplaatjes geplaatst op de verankeringspunten tussen de pijlers en de draagbalk die de dakelementen draagt.

Hierdoor kan het aantal soorten balken dat tijdens de assemblage van het gebouw nodig is, worden verminderd, wat een voordeel is bij het verminderen van de complexiteit en de kosten van de productie, distributie en assemblage van balken.

9 BE2022/5686

In een verdere uitvoeringsvorm hebben de pijlers een holle middellijn met daarin een pijp voor de afvoer van regenwater naar een afvoersysteem onder de vloer van het gebouw. Hierdoor kan het aantal aan elke pijler bevestigde pijpen verder worden verminderd, waardoor meer bruikbare ruimte rond die pijler overblijft. Een ander zeer gunstig effect is het wegvallen van het grootste deel van het werk dat nodig is om afvoerbuizen te installeren, aangezien de meeste van die pijpen al deel uitmaken van de pijlers. In combinatie met een hellend dak maken de pijlers volgens de huidige uitvoeringsvorm het mogelijk het regenwater op te vangen en als een trechte te leiden naar de mond van de pijp aan de bovenkant van een pijler, waarna het water via die pijp in een afvoernetwerk onder de vloer van het gebouw naar beneden kan vallen. Bij voorkeur is het bovenste uiteinde van de pijp complementair aan het tegenoverliggende uiteinde van de pijp aan het onderste einde van de pijler. Dit biedt het voordeel dat meerdere pijlers kunnen worden gestapeld, terwijl de waterafvoercapaciteit van de pijlers behouden blijft.

In een andere of verdere uitvoeringsvorm is ten minste één van de opslagruimten uitgerust met een mezzanine, de mezzanine omvattende ten minste één plaat van gewapend beton geconfigureerd om te worden droog worden verankerd aan andere zulke platen en/of balken en/of pijlers. Bij voorkeur is elke plaat rechthoekig en verder uitgerust met verankeringspunten. De verankeringspunten bevinden zich met de meeste voorkeur aan tegenover elkaar liggende uiteinden van de plaat, waarbij de twee overblijvende aangrenzende zijden zo zijn geconfigureerd om het mogelijk te maken dat twee platen naast elkaar kunnen worden verbonden door middel van kleefmiddelen, bij voorkeur kleefmiddelen op basis van silicone of epoxy. De mezzanine bevindt zich bij voorkeur boven het laadperron. De mogelijkheid om gemakkelijk een mezzanine toe te voegen maakt het voordeligerwijs mogelijk de ruimte optimaal te benutten.

In een andere uitvoeringsvorm omvat het gebouw verder: a. Ten minste één op het dak geïnstalleerd element voor hernieuwbare energie; b. Ten minste één thermo-elektrische module met middelen voor de opslag en levering van elektrische energie, middelen voor de opslag en levering van water en een warmtepompsysteem, waarbij de middelen voor de opslag en levering van energie loskoppelbaar gekoppeld zijn aan ten minste één op het dak geïnstalleerd element voor hernieuwbare energie, het openbare elektriciteitsnet en ten minste één elektriciteitsnet van het gebouw, waarbij de middelen voor de opslag en levering van water loskopppelbaar gekoppeld

10 BE2022/5686 zijn aan ten minste één waternet van het gebouw, waarbij dat waternet ten minste een brandblusvloeistofnet is, aan het warmtepompsysteem en aan een watervoorziening, en waarbij de warmtepomp loskoppelbaar gekoppeld is aan ten minste één koelmiddelennet van het gebouw.

Het op het dak gemonteerde element voor hernieuwbare energie is bij voorkeur ten minste één windturbine, en bij voorkeur ten minste één zonnepaneel. De ten minste één thermo-elektrische module in combinatie met de ten minste één module voor hernieuwbare energie biedt het voordeel dat het gebouw zelfvoorzienend kan zijn op het gebied van elektrische energie en warmteregeling. De ten minste één thermo- elektrische module levert verder een buffervolume water, welk volume water ten minste voorziet in de brandblusvereisten van het gebouw. Elke thermo-elektrische module is bij voorkeur omvat in een container. Dit biedt het voordeel dat de thermo- elektrische modules snel en gemakkelijk kunnen worden ingezet, terwijl defecte/overbodige modules ook gemakkelijk kunnen worden verwijderd of vervangen. Op die manier wordt de opschaling van elektrische energie, koeling/verwarming en watervoorziening gemakkelijker en sneller gemaakt.

Het is echter duidelijk dat de uitvinding niet tot deze toepassing beperkt is. Het gebouw volgens de uitvinding kan worden gebruikt voor andere industriële toepassingen, zoals fabrieken, boerderijen, maar ook voor niet-industriële toepassingen zoals scholen of expositiehallen.

De uitvinding wordt verder beschreven door de volgende niet-limitatieve voorbeelden die de uitvinding verder illustreren, en die niet bedoeld zijn om de omvang van de uitvinding te beperken en ook niet zo mogen worden geïnterpreteerd.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Teneinde de eigenschappen van de uitvinding beter te illustreren, worden hieronder, bij wijze van voorbeeld en zonder enige beperking, andere mogelijke uitvoeringsvormen en toepassingen van het logistieke gebouw op basis van de uitvinding gepresenteerd, waarin:

FIG. 1 schematisch een bovenaanzicht toont van de binnenkant van het logistieke gebouw (1). Het gebouw (1) wordt getoond omvattende een opslagruimte (2) en een kantoorruimte (3). Onder de kantoorruimte (3) bevindt zich een rij laadperrons

11 BE2022/5686 (10). De figuur illustreert de vierkante plaatsing van de pijlers (4) die het dak van het gebouw (1) en de vloer van de kantoorruimte (3) ondersteunen. Deze vierkante opstelling biedt het voordeel dat er minder soorten balken (5, 6) nodig zijn om de structuur van het gebouw (1) in elkaar te zetten. De figuur toont een veelvoud aan leidingen voor brandblusvloeistoffen (8) die van een eerste brandblusvloeistofverdeelstuk (9) naar een tweede brandblusvloeistofverdeelstuk (9) lopen, waarbij de eerste en tweede verdeelstukken zich aan tegenovergestelde uiteinden van het gebouw (1) bevinden. Een veelvoud van balken met vier verankeringspunten (5), waarbij elke balk (5) is afgebeeld verankerd aan een pijler (4) en elke balk met vier verankeringspunten (5) in wezen parallel is georiënteerd aan de leidingen voor brandblusvloeistoffen (8) langs het plafond. Een veelvoud aan balken met twee verankeringspunten (6) wordt getoond met elk uiteinde verankerd aan ofwel een pijler ofwel een verankeringspunt (18) tussen beide uiteinden van een balk met vier verankeringspunten (5), waarbij elke balk met twee verankeringspunten (6) in wezen loodrecht op elke balk met vier verankeringspunten (5) is georiënteerd. Het gebouw (1) is afgebeeld omvattende een elektrisch lichtnet (11) dat in hoofdzaak parallel loopt aan elke balk met vier verankeringspunten. Er zijn geprefabriceerde muren (7) voorzien, elk tussen elk paar pijlers (4) geplaatst die de omtrek van het gebouw (1) afbakenen. Een ander aanzicht van het gebouw (1) wordt gegeven in FIG.2.

FIG. 2 toont een hoge hoekdoorsnedeaanzicht van het logistieke gebouw (1). In deze figuur zijn de meerdere rijen zonnepanelen (12) getoond die op het dak van het gebouw zijn geplaatst. De figuur toont de kantoorruimte (3) geconfigureerd als een mezzaninestructuur boven de laadperrons (10) van het gebouw (1). Een thermo- elektrische module (13) is getoond die naast het gebouw (1) is geplaatst. Leidingen voor brandblusvloeistoffen (8) zijn getoond die lopen langs het plafond, de leidingenzijn geplaatst tussen de balken met twee verankeringspunten(6) en de bogen van de gegolfde binnenkant van het dak.

FIG. 3 geeft schematisch een thermo-elektrische module (13) en de verbindingen met de opslagruimte (2), de kantoorruimte (3) en de zonnepanelen (12) weer. Deze uitvoeringsvorm van de thermo-elektrische module (13) omvat een accu (15) die verbonden is met de zonnepanelen (12) bovenop het gebouw (1), waarbij de accu (15) verder een back-up stroomnetaansluiting (17) omvat. De accu (15) in de afbeelding is geconfigureerd om elektrische energie te leveren aan de opslagruimte (2) van het gebouw (1). De thermo-elektrische module (13) omvat verder een warmtepompsysteem (16) dat verwarming/koeling levert aan zowel de

12 BE2022/5686 kantoorruimte (3) als de opslagruimte (2). Een buffertank (14) is voorzien om de kantoorruimte (3) en de opslagruimte (2) van water te voorzien.

FIG. 4 toont een axonometrisch aanzicht van de bovenkant van een pijler (4). Een verhoogd gedeelte van de bovenkant van de pijler (4) is afgebeeld met twee verankeringspunten (18). Twee lagere delen van de bovenkant van de pijler (4) zijn afgebeeld, elk deel omvattende een verankeringspunt (18) met twee gaten aan elke zijde van het verhoogde deel van de pijler (4).

FIG. 5 toont twee balken met twee verankeringspunten (6) die verankerd zijn aan de verankeringspunten (18) op het verhoogde deel van de bovenkant van een pijler (4). Een andere configuratie wordt getoond in FIG. 6, waarin twee balken met twee verankeringspunten (6) en twee balken met vier verankeringspunten (5) zijn verankerd aan de bovenkant van een pijler (4). In deze figuur zijn de twee balken met twee verankeringspunten (6) verankerd aan de verankeringspunten (18) op het verhoogde deel van de bovenkant van een pijler (4) zoals weergegeven in FIG. 5.

De twee balken met vier verankeringspunten (5) zijn verankerd aan de onderste verankeringspunten (18) aan weerszijden van het verhoogde deel van de bovenkant van een pijler (4). Er is een opening (19) te zien waar alle balken samenkomen.

Deze opening maakt de doorgang mogelijk van een afvoerpijp die een afvoeropening op het dak vloeiend verbindt met een afvoerpijp die langs de middellijn van de pijler (4) naar beneden loopt. Deze afvoerpijp is niet op de figuur afgebeeld.

FIG. 7 toont een pijler (4) die op een hoek van het gebouw (1) is geplaatst. In deze configuratie is een balk met twee verankeringspunten (6) verankerd aan het verankeringspunt (18) op het verhoogde deel van de bovenkant van een pijler (4).

In deze configuratie is het verankeringspunt (18) op het verhoogde gedeelte van de pijler (4) getoond dat zich het dichtst bij een eerste muur (7) tegenover de balk (6) bevindt, met de muur verbonden door middel van een beugel (20).

FIG. 8 toont een deel van de structuur van de balk (5, 6) die het dak, het elektriciteitsnet voor de verlichting (11) en de leidingen voor de brandblusvloeistof (8) ondersteunt. De figuur toont meerdere balken met vier steunpunten (5), waarvan de uiteinden elk verankerd zijn aan lager gelegen verankeringspunten (18) nabij de bovenkant van de pijlers (4). Elke balk met vier verankeringspunten (5) is weergegeven in hoofdzaak evenwijdig aan de golfkanalen van het dak geplaatst. Een veelvoud aan balken met twee verankeringspunten (6) is afgebeeld met één uiteinde verankerd ofwel aan een verankeringspunt (18) op het verhoogde deel van de

13 BE2022/5686 bovenkant van een pijler (4) of aan een verankeringspunt (18) tussen de uiteinden van een balk met vier verankeringspunten (5). Een deel van het elektrische verlichtingsnet (11) is getoond opgehangen aan de balken met twee verankeringspunten (6), waarbij het elektrische verlichtingsnet (11) in hoofdzaak evenwijdig aan de balken met vier verankeringspunten (5) is geplaatst. De brandblusvloeistofleiding (8) is getoond in fluïde verbinding met een brandblusvloeistofverdeelstuk (9), waarbij de blusvloeistofleiding (8) wordt getoond ondersteund door de bovenkant van de balk met twee verankeringspunten (6) en lopend langs het plafond onder de golfkanalen van het dak.

De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de in de voorbeelden beschreven en/of in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. Integendeel, gebouwen volgens de onderhavige uitvinding kunnen op vele verschillende manieren worden gerealiseerd zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding.

Lijst van genummerde items: 1 logistiek gebouw 2 opslagruimte 3 kantoorruimte 4 pijler 5 balk met vier verankeringspunten 6 balk met twee verankeringspunten 7 muur 8 leidingen voor brandblusvloeistof 9 Verdeelstuk voor brandblusvloeistof 10 laadperron 11 elektrisch netwerk verlichting 12 zonnepanelen 13 thermo-elektrische module 14 bufferwatertank 15 accu 16 warmtepomp 17 noodstroomnetaansluiting 18 verankeringspunt 19 opening 20 beugel

Claims

14 BE2022/5686 CONCLUSIES

1. Een logistiek gebouw omvattende:

a. Ten minste één opslagruimte met laadperron geschikt voor het inrijden en/of laden van vrachtwagens;

b. Kantoorruimte omvattende ten minste één kantoor; met het kenmerk dat het gebouw een dragende structuur omvat, omvattende een veelvoud aan dragende pijlers die in een hoofdzakelijk verticale richting zijn geplaatst, waarbij de voetstukken van de pijlers in een rechthoekig patroon op de fundering van het gebouw zijn geplaatst, waarbij deze pijlers verder met elkaar zijn verbonden door middel van draagbalken die verwijderbaar zijn bevestigd aan verankeringspunten aan of nabij het bovenste uiteinde van elke pijler, elke draagbalk omvattende ten minste één verankeringspunt dat zich bevindt aan elk uiteinde van die balk, een veelvoud aan dakpanelen van metalen golfplaat zijn voorzien bevestigd aan de draagbalken, deze dakpanelen zijn zo geplaatst dat de golfkanalen van elk dakpaneel in dezelfde richting lopen en in hoofdzaak evenwijdig aan ten minste één buitenmuur van het gebouw, op welke muur een verdeelstuk stevig is bevestigd nabij de bovenkant van de muur, welk verdeelstuk één ingangsuiteinde heeft dat in fluïde verbinding staat met een netwerk van brandblusvloeistoffen, het verdeelstuk is verder voorzien van een veelvoud aan uitgangsuiteinden die niet meer dan 3 meter van elkaar en niet meer dan 1,5 meter van een muur, pijler of balk verwijderd zijn, waarbij elk van deze uitgangsuiteinden in verdere fluïde verbinding staat met een leiding die tussen de dakpanelen en de draagbalken is gemonteerd, waarbij deze leiding loopt binnen een golfkanaal van de dakpanelen, waarbij elke leiding verder is uitgerust met brandblusvloeistofsprinklers op niet meer dan 3 meter afstand van elkaar en niet meer dan 1,5 meter van een muur, pijler of balk, waarbij de balken verder worden gekenmerkt doordat hun lengte een veelvoud van 1,5 meter is.

2. Het logistieke gebouw volgens voorgaande conclusie 1, met het kenmerk dat de dakgolfplaten elk een paar identieke kanalen hebben met een onderlinge afstand van 0,25 meter.

3. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 1-2, met het kenmerk dat het gebouw is voorzien van ten minste één elektrisch netwerk dat is geconfigureerd voor de distributie van elektrische stroom naar

15 BE2022/5686 ten minste één zone en/of naar de kantoorruimte, ten minste één waterleidingnetwerk dat is geconfigureerd voor de watervoorziening naar ten minste één zone en/of naar de kantoorruimte, en ten minste één koelmiddelnetwerk omvattende ten minste één binnenunit met één warmtewisselaar die als condensator en verdamper kan fungeren, waarbij de droge verankeringselementen verder zijn geconfigureerd om deze netwerken te ondersteunen.

4. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk dat de draagbalken droog zijn verankerd aan complementaire droge verankeringspunten aan of nabij de bovenkant van de pijlers.

5. Het logistieke gebouw volgens de voorgaande conclusie 4, met het kenmerk dat de droge verankeringsverbinding tussen twee bouwelementen tot stand wordt gebracht door middel van complementaire verankeringspunten op elk van die elementen, waarbij elk van die verankeringspunten wordt gedefinieerd door ten minste één gat dat in wezen loodrecht staat op het oppervlak van het verankeringspunt, en waarbij de gaten geconfigureerd zijn om een cilindrisch verbindingselement te ontvangen.

6. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 4-5, met het kenmerk dat het bovenste uiteinde van elke pijler vier verankeringspunten heeft.

7. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 4-6, met het kenmerk dat elke pijler ten minste één extra verankeringspunt heeft tussen zijn basis en zijn top.

8. Het logistieke gebouw volgens voorgaande conclusie 7, met het kenmerk dat ten minste één van de draagbalken ten minste één verankeringspunt tussen elk uiteinde van die balk omvat.

9. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 5-8, met het kenmerk dat het dak van het gebouw een helling heeft die wordt bepaald door een veelvoud aan schuine vulplaatjes geplaatst op de verankeringspunten tussen de pijlers en de draagbalk die de dakelementen ondersteunt.

16 BE2022/5686

10. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 1-9, met het kenmerk dat de pijlers een holle middellijn hebben met daarin een pijp voor de afvoer van regenwater naar een afvoersysteem onder de vloer van het gebouw.

11. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 1-10, met het feit dat ten minste één van de opslagruimten is uitgerust met een mezzanine, waarbij de mezzanine is omvat uit ten minste één plaat van gewapend beton geconfigureerd om droog te kunnen worden verankerd aan andere zulke platen en/of balken en/of pijlers.

12. Het logistieke gebouw volgens een van de voorgaande conclusies 1-11, met het kenmerk dat het gebouw verder omvat:

a.

Ten minste één op het dak geïnstalleerd element voor hernieuwbare energie;

b.

Ten minste één thermo-elektrische module met middelen voor de opslag en levering van elektrische energie, middelen voor de opslag en levering van water en een warmtepompsysteem, waarbij de middelen voor de opslag en levering van energie loskoppelbaar gekoppeld zijn aan ten minste één op het dak gemonteerd element voor hernieuwbare energie, het openbare elektriciteitsnet en ten minste één elektriciteitsnet van het gebouw, waarbij de middelen voor de opslag en levering van water loskoppelbaar gekoppeld zijn aan ten minste één waternet van het gebouw, waarbij dat waternet ten minste een brandblusvloeistofnet is, aan het warmtepompsysteem en aan een watervoorziening, waarbij de warmtepomp loskoppelbaar gekoppeld is aan ten minste één koelmiddelennet van het gebouw.