BE1030810A1 - Vrije luchtlevering (fad) droger regelsysteem en werkwijze - Google Patents

Vrije luchtlevering (fad) droger regelsysteem en werkwijze Download PDF

Info

Publication number
BE1030810A1
BE1030810A1 BE20235658A BE202305658A BE1030810A1 BE 1030810 A1 BE1030810 A1 BE 1030810A1 BE 20235658 A BE20235658 A BE 20235658A BE 202305658 A BE202305658 A BE 202305658A BE 1030810 A1 BE1030810 A1 BE 1030810A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
compressed gas
nozzle
venturi
inlet
gas
Prior art date
Application number
BE20235658A
Other languages
English (en)
Inventor
Lacquet Frederico Silva
Geert Hellemans
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower Nv filed Critical Atlas Copco Airpower Nv
Publication of BE1030810A1 publication Critical patent/BE1030810A1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/02Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by adsorption, e.g. preparative gas chromatography
    • B01D53/06Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by adsorption, e.g. preparative gas chromatography with moving adsorbents, e.g. rotating beds
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/02Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by adsorption, e.g. preparative gas chromatography
    • B01D53/04Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by adsorption, e.g. preparative gas chromatography with stationary adsorbents
    • B01D53/0454Controlling adsorption
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/26Drying gases or vapours
    • B01D53/261Drying gases or vapours by adsorption
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/30Controlling by gas-analysis apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2257/00Components to be removed
    • B01D2257/80Water
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2258/00Sources of waste gases
    • B01D2258/06Polluted air
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2259/00Type of treatment
    • B01D2259/40Further details for adsorption processes and devices
    • B01D2259/40007Controlling pressure or temperature swing adsorption
    • B01D2259/40009Controlling pressure or temperature swing adsorption using sensors or gas analysers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2259/00Type of treatment
    • B01D2259/40Further details for adsorption processes and devices
    • B01D2259/40083Regeneration of adsorbents in processes other than pressure or temperature swing adsorption
    • B01D2259/40088Regeneration of adsorbents in processes other than pressure or temperature swing adsorption by heating
    • B01D2259/4009Regeneration of adsorbents in processes other than pressure or temperature swing adsorption by heating using hot gas

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Drying Of Gases (AREA)
  • Control Of Positive-Displacement Air Blowers (AREA)

Abstract

Werkwijzen, systemen, en apparaten voor het instellen van de rotatiesnelheid van een rotor van een gecomprimeerd-gasdrogersysteem, zonder communicatie van een geassocieerde compressor (bijv. zonder de snelheid of belasting van de compressor te kennen). Dergelijke communicatie is niet altijd praktisch of mogelijk (bijv. in het geval waar een droger door een andere fabrikant kan verschaft worden vergeleken met de compressor). In een dergelijk geval kan de snelheid of belasting waarmee de droger moet roteren, bepaald worden door een FAD-berekening te maken, om zo de volumetrische stroomsnel­heid doorheen de inlaat in de droogzone van de droger te bepalen. Deze meting kan uitgevoerd worden bij de inlaat (een venturi of ander spuitstuk), of elders in het systeem (bijv. andere inlaten of uitlaten). Bepaling van de stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas kan onafhankelijk van enige communicatie met de compressor gedaan worden. Dit kan gedaan worden door het meten van de inlaattemperatuur, druk en drukval.

Description

VRIJE LUCHTLEVERING [PAD] DROGER REGELSYSTEEM EN WERKWIJZE
[01] GEBIED VAN DE OPENBAARMAKING
[02] De huidige openbaarmaking heeft betrekking op werkwijzen, systemen, en appara- ten voor het bewaken en regelen van een gecomprimeerd-gasdroger, en in het bijzon- der voor het bewaken, regelen en optimaliseren van de efficiëntie van een roterende- trommeldroger van een gecomprimeerd-gassysteem, vooral waar de rotatiesnelheid van de rotor van de droger ingesteld wordt zonder de noodzaak voor regelinvoeren van de geassocieerde compressor (zoals compressorsnelheid of belasting).
[03] ACHTERGROND
[04] Droge perslucht wordt gebruikt in een breed scala aan toepassingen, waaronder, maar niet beperkt tot, voedselverwerking, chemische en farmaceutische bewerkingen, pneumatische gereedschappen, HVAC- en HVAC-regelsystemen, abrasief stralen, spuit- gieten, airbrushen, en vervaardiging, bijvoorbeeld de vervaardiging van elektronische componenten. In de voedingsmiddelenindustrie wordt droge lucht gebruikt om granen, zuivelproducten, groenten en granen te ontwateren. In de elektronica-industrie wordt droge perslucht gebruikt, bijvoorbeeld, om gedemineraliseerd water en reinigingsmid- delen te verwijderen van siliciuminrichtingen en printplaten.
[05] Atmosferische lucht bevat waterdamp, en bij de productie van perslucht moet met deze waterdamp rekening gehouden worden. Bijvoorbeeld, een compressor met een werkdruk van 7 bar en een capaciteit van 200 liter/seconde die lucht van 20°C bij een re- latieve luchtvochtigheid van 80% comprimeert, zal 10 liter water per uur in de persiucht- leiding vrijstellen.
[06] Water en vocht in een persluchtsysteem kunnen erosie, corrosie, en biologische ef- fecten veroorzaken, wat kan resulteren in productbederf, defecten aan apparatuur en systeemstoringen. Bijvoorbeeld, in een persluchtleiding wordt water gefluidiseerd tot een aerosolnevel door de turbulente luchtstroom en worden de druppels met hoge snel- heid voortgestuwd totdat ze botsen op obstakels op hun pad, zoals leidingellebogen, klepschijven, openingsplaten, of luchtmotorbladen. De resulterende herhaalde botsin- gen veroorzaken putjes. Verder bieden de geproduceerde putjes, veroorzaakt door de hoge-snelheidswateraerosolnevel, schuilplaatsen voor zoutionen en zuren, die het oppervlak verder aantasten door chemische werking. Het verzwakte oppervlak is dan ge- voelig voor spanningscorrosie door mechanische trilling en buiging. Erosie kan beheerst worden door vloeibare aerosolen en deeltjes in de lucht te elimineren en waterdamp, die kan condenseren en vloeistofdruppels vormen, uit persluchtsystemen te verwijde- ren. In installaties waar persluchtleidingen blootgesteld zijn aan lage temperaturen en gevoelig zijn voor condensatie, is het dus belangrijk dat de lucht gedroogd wordt tot een dauwpunt onder de laagst mogelijke bedrijfstemperatuur.
[07] Naast erosie kan vocht in persluchtsystemen ook corrosie en destructieve biolo- gische effecten veroorzaken. Water- en oliedampen kunnen worden verwijderd door ad- sorptieprocessen. Vloeibare aerosolen kunnen uit de luchtstroom worden verwijderd door middel van bijvoorbeeld coalescentiefilters. Natte corrosie in persluchtsystemen is bijzonder agressief vanwege de opname van corrosieve stoffen uit de lucht. Hoewel zui- ver vloeibaar water zelf niet corrosief is, worden zeer corrosieve oplossingen gevormd wanneer water wordt gecombineerd met zoutdeeltjes of zure gassen. Het is bekend dat corrosie onder controle kan worden gehouden door de lucht te drogen tot het laagst mogelijke dauwpunt.
[08] Bovendien is vocht in persluchtsystemen schadelijk omdat vochtige lucht de groei van bacteriën, schimmels en zwammen mogelijk maakt, wat zure afval produceert die ook corrosie van persluchtsystemen bevordert. Micro-organismen kunnen zich ook op- hopen in instrumentatiesiangen en luchtmotorlagers, wat kan leiden tot storingen, over- matige slijtagesnelheid, en vastiopen. Voor het beheersen van schadelijke biologische effecten is het dus voordelig om de lucht te drogen tot een dauwpunt dat de relatieve vochtigheid tot onder de 10% verlaagt.
[09] Bovendien kan vocht in perslucht zowel directe als indirecte productverontreiniging veroorzaken. Zowel waterdruppels als waterdamp kunnen door het product geabsor- beerd worden bij directe contactprocessen, zoals, bijvoorbeeld, bij chemisch mengen en verfspuittoepassingen. De absorptie van water kan de chemische en fysische eigen- schappen van het product negatief beïnvloeden.
[10] Bij toepassingen met droge perslucht, zoals bij productie, wordt vaak dauwpunt- lucht van -40°F tot -100°F gebruikt en daarom is het voordelig om een droogproces te gebruiken waarbij de lucht gedroogd is naar het laagst mogelijke dauwpunt.
Bijvoorbeeld, perslucht die in analytische instrumenten gebruikt wordt, moet extreem zuiver zijn en minimale hoeveelheden waterdamp bevatten. Infrarood-analysatoren en gaschromatografen die gebruikt worden om lucht te analyseren voor klimaatkamer- en
Fysiologische ademhalingstests vereisen typisch lucht van stabiele kwaliteit en dauw- puntniveaus onder -60°F. Dergelijke zeer zuivere lucht, ook wel ‘nullucht’ genoemd, is ook gunstig voor het verlengen van de levensduur van gevoelige componenten, bij het voorkomen van besmetting van de testmonsters en bij het voorkomen van ongewenste nevenreacties tijdens analyse.
[11] De vereiste droogheidsgraad wordt typisch bepaald door een analyse van elk indivi- dueel persiuchtsysteem en het luchtdroogsysteem moet zo ontworpen worden dat het waterdampgehalte gereduceerd wordt tot het laagste dauwpuntniveau.
[12] Er zijn gecomprimeerd-gasdrogersystemen bekend, zoals roterende-trommeldro- gers, die voorzien zijn van een drukvat dat een droogzone en een regeneratiezone om- vat. Dergelijke systemen omvatten vaak ook een koelzone. In het drukvat is een roteer- bare trommel met een regenereerbare desiccant voorzien.
[13] Het drukvat omvat een inlaat naar de droogzone voor de toevoer van te drogen ge- comprimeerd gas en een uitlaat voor de afvoer van gedroogd gas. Een warm regenera- tiegas wordt aan de regeneratiezone toegevoerd voor regeneratie van het desiccant. De droger omvat verder een aandrijving die de trommel zodanig roteert dat het droogmid- del (desiccant) achtereenvolgens doorheen de droogzone en de regeneratiezone (en koelzone, indien van toepassing} bewogen wordt.
[14] Verwijdering van vocht uit een luchttoevoerstroom kan afhankelijk zijn van verschil- lende factoren, waaronder de stroomsnelheid van de gasstromen, de snelheid van vochtadsorptie en het vochtgehalte van het adsorbens, evenals de temperatuur en druk van de lucht in het bed.
[15] Bij veel gecomprimeerd-gasdrogersystemen wordt de rotatiesnelheid van de rotor van het drogersysteem ingesteld, gebaseerd op de rotatiesnelheid of belasting waaron- der de compressor die het gecomprimeerd-gasdrogersysteem voedt, werkt. Wanneer deze informatie niet direct beschikbaar is, kan het moeilijk zijn om de rotor van het dro- gersysteem te allen tijde efficiënt met de juiste rotatiesnelheid te laten werken, om â
BE2023/5658 gecomprimeerd gas op het gewenste dauwpunt te leveren, om een geschikte fractione- ring tussen het te drogen gecomprimeerde gas en de regeneratiestroom te bieden, en om de gewenste regeneratiecyclus van het desiccant in het systeem te handhaven. Dit kan optreden in situaties waar de compressor verschaft is door de ene fabrikant en de droger door een andere fabrikant, zodat communicatie tussen dergelijke componenten mogelijks niet praktisch is.
[16] Eén werkwijze voor het nauwkeurig voorspellen van het verontreinigingsniveau van de gasstroom die de adsorptiesector verlaat en voor het optimaliseren van de prestaties en fractioneringsefficiëntie van het roterende-trommeladsorbeersysteem, wordt be- schreven in US 6.527.836. Een dergelijke werkwijze omvat het verschaffen van een com- plexe voorgestelde reeks ontwerp- en operationele parameters van de trommeldroger en initiële bedrijfsomstandigheden, het berekenen van voorspelde dauwpunten bij der- gelijke omstandigheden, het bepalen van temperatuurinformatie uit de regeneratie- en koelsectoren, en het weergeven van de sectortemperatuurprofielen en afvoertempera- turen bij voorspelde dauwpunten voor evaluatie door een ingenieur voor het leveren van optimale prestaties van het systeem en het bereiken van een laagste effluentdauw- punt. Tot dergelijke bekende werkwijzen behoren het bepalen van de gemiddelde of ge- mengde concentratie die afgevoerd wordt over het gehele oppervlak in de adsorptiesec- tor en de afvoertemperatuur van de gemengde stroom die de koelsector verlaat. De ge- middelde of gemengde afvoerconcentraties in de adsorptiesector worden bepaald met behulp van klassieke adsorptievergelijkingen:
Waar Sis SO SEE sn. LS €: concentratie van verontreinigingen in het effluent
Co: concentratie van verontreinigingen in het influent
N: Aantal massaoverdrachteenheden, dimensieloos
T: Materiaalbalansverhouding, geadsorbeerde opgeloste stof per adsorbenscapaciteit
L: Lengte adsorbensbed
Ha: Hoogte massaoverdrachteenheid 5 uo: Massastroomsnelheid in adsorptiesector x: tijd in adsorptiesector
V: Volume van het adsorbensbed in adsorptiesector €: Lege fractie van het adsorbensbed n: Evenwichtscapaciteit van het adsorbensbed per gewichtseenheid ni: Initiële concentratie in het adsorbensbed pa: Dichtheid van het adsorbensbed
A! Dwarsdoorsnede-oppervlak van de adsorptiesectie
[17] Bij dergelijke bekende werkwijzen wordt vergelijking {1} hierboven gebruikt met ad- sorbentia die gekenmerkt zijn door blina-lineaire isothermen, zoals, bij wijze van gege- ven voorbeeld, silicagel en geactiveerd aluminiumoxide. Vergelijking (2) hierboven wordt gebruikt met adsorbentia die gekenmerkt zijn door bijna-constante isothermen, zoals, bij wijze van gegeven voorbeeld, moleculaire zeven, of zeolieten en geactiveerd titaandioxide. In de koelsector wordt vergelijking {1} gebruikt om het temperatuurprofiel te bepalen en de integratie van deze vergelijking levert de afvoertemperatuur van de ge- mengde stroom op, en de termen in vergelijking {1} zijn gedefinieerd in termen van warmteoverdracht:
PN Un (6)
N=LIH (7
Teelt VOC apal A) (8) t: afvoertemperatuur to: initiële bedtemperatuur t;: luchtinlaattemperatuur
H: Hoogte warmteoverdrachteenheid
Cp: warmtecapaciteit van gas
Te! tijd in de koelsector
Uc! massastroomsnelheid doorheen koelsector
V: Volume adsorbensbed in de koelsector
Cha! warmtecapaciteit van adsorbens
[18] Bij deze werkwijzen is de tijd in de koelsector, Tc, gelijk aan {&c/2n)/rpm, waarbij ec de hoek van de koelsector in radialen is.
[19] Bij de bekende werkwijzen wordt in de regeneratiesector, voordat de koelsector be- treden wordt, aangenomen dat er twee thermische fronten ontstaan zijn. Het eerste thermische front nadert de evenwichtstemperatuur waar desorptie optreedt, en het tweede, achterblijvende front nadert de verhoogde inlaattemperatuur. De bekende werkwijzen, zoals in US 6.527.836, illustreren de twee thermische fronten en de tijdspe- riode bij dewelke de regeneratiesector zich op de evenwichtstemperatuur bevindt in een grafische weergave van de regeneratietemperatuur versus de tijd. Deze grafiek toont een temperatuurcurve met dubbele bult die gebruikt kan worden om de presta- ties van het roterende-trommeladsorbeersysteem te analyseren. Na de eerste bult is er een periode waarbij de temperatuur in de regeneratiesector constant blijft, wat de evenwichtstemperatuur aangeeft. Volgens US 6.527.836 is deze temperatuur constant, zolang er enig vocht in de regeneratiesector achterblijft. Wanneer de tweede bult be- gint, wordt een bepaalde groef van de adsorbenstrommel als geregenereerd be- schouwd. De bekende werkwijzen, zoals in US 6.527.836, maken het voor een gebruiker mogelijk om verschillende inlaatomstandigheden aan te passen, zoals inlaattempera- tuur, systeemdruk, stroomsnelheid, regeneratie-inlaattemperatuur, regeneratiestroom- snelheid en/of rotatiesnelheid van de trommel, en regeneratietemperatuur versus tijd- grafieken te genereren, onder verschillende omstandigheden, om prestatieveranderin- gen van het roterende-trommeladsorbeersysteem te tonen als reactie op dergelijke aan- passingen.
[20] Bovendien kan een gebruiker met behulp van een geautomatiseerde werkwijze ver- schillende grafische weergaven van gegevens genereren, zoals bijvoorbeeld koeltem- peratuur versus tijd, koeltemperatuur versus groefiengte, dauwpunt versus inlaattem- peratuur, dauwpunt versus regeneratietemperatuur, dauwpunt versus regeneratiestroomsnelheid, dauwpunt versus motorrotatiesnelheid en dauwpunt versus stroomsnelheid, voor het regelen van de operationele omstandigheden van het rote- rende-trommeladsorbeersysteem om de prestaties ervan te verbeteren en het laagste effluentdauwpunt te bereiken.
[21] Verder verschaffen de bekende werkwijzen voor het nauwkeurig voorspellen van het verontreinigingsniveau van de gasstroom die de adsorptiesector verlaat en het opti- maliseren van de prestaties en fractioneringsefficiëntie van het roterende-trommelad- sorbeersysteem, zoals deze beschreven in US 6.527.836, een middel om de sector- temperatuurprofielen en afvoertemperaturen, evenals andere systeemomstandigheden, weer te geven voor evaluatie voor het verbeteren van het ontwerp van het roterende- trommeladsorbeersysteem en het bereiken van optimale prestaties. Bij deze bekende werkwijzen, zoals deze beschreven in US 6.527.836, worden de processtappen, vergelij- kingen en berekeningen van een geautomatiseerde werkwijze belichaamd in een uniek computerprogramma om diepgaande kennis van het systeem te verschaffen voor het nauwkeurig voorspellen van de prestaties en het controleren van de werking van een ro- terende-trommeladsorbeerproces en -systeem, gebaseerd op een voorgesteld set sys- teemparameters, initiële bedrijfsomstandigheden, gevarieerde bedrijfskarakteristieken en prestatieniveaus van roterende trommels van verschillende grootte, en andere varia- ties van de systeemontwerpparameters onder een willekeurig aanta! verschillende be- drijfsomstandigheden. Het computerprogramma is speciaal ontworpen voor het snel en eenvoudig genereren van grafische weergaven van de sectortemperatuurprofielen, af- voertemperaturen en andere systeemgegevens voor evaluatie om maximale systeem- prestaties en een geoptimaliseerd product te bereiken.
[22] Dergelijke bekende systemen voorzien in de invoer van informatie, met inbegrip van: hoofdstroom {SCFM), inlaattemperatuur (°F), regeneratietemperatuur (°F), sys- teemdruk (psig), regeneratiestroom (SCFM), inlaat relatieve vochtigheid, aandrijfmotor- snelheid (tpm) en ventilatorstroomsnelheid (SCFM). Bovendien voorziet het bij derge- lijke werkwijzen gebruikte computerprogramma in de selectie van een model met rote- rend trommelsysteem. De selectie van het trommelmodelnummer bepaalt de diameter en lengte van de adsorbenstrommel. De diameter en lengte van verschillende modellen kunnen bijvoorbeeld 14,5 inch en 200 mm, 14,5 inch en 400 mm, 18,5 inch en 400 mm, of 24,5 inch en 400 mm zijn. Verder zorgt het bij deze werkwijzen gebruikte computerprogramma voor de selectie van een specifieke fabrikant van de adsorbens- trommel, Het voorkeurscomputerprogramma van de bekende werkwijzen omvat de keuze uit Nichias (silicagel- of GX7-modellen) en Siebu Giken {silicagel of moleculaire zeef}. Met de selectie van het modelnummer kan specifieke informatie over de fysieke eigenschappen van de roterende trommel verkregen worden, inclusief de hoogte en breedte van de groefdriehoek, de dikte van de media die het silica vasthouden, de ge- schatte afdichtingsbreedte, de hoek van de adsorptiesector, en de hoek van de regene- ratiesector.
[23] Met behulp van de invoerinformatie, waaronder de initiële bedrijfsomstandigheden en trommelontwerpparameters, berekent het computerprogramma van de bekende werkwijzen, zoals dit beschreven in US 6.527.836, vervolgens verschillende informatie met betrekking tot de productstroom, de regeneratiesector en de koelsector. Voor pro- ductstroom kan het programma het voorspelde dauwpunt van de uitlaatdruk (°F) en de uitlaattemperatuur (°F) bepalen. In de regeneratiesector kan het computerprogramma de evenwichtstemperatuur (°F), de uiteindelijke groefuitlaattemperatuur (°F), de gemid- delde uitlaattemperatuur (°F) en de stroomsnelheid {SCFM) bepalen. In de koelsector kan het computerprogramma de uiteindelijke groefuitlaattemperatuur (°F), de gemid- delde uitlaattemperatuur (°F) en de stroomsnelheid (SCFM) bepalen. Bovendien geeft het computerprogramma de condensorinlaattemperatuur (°F), de nuttige capaciteit [#H20/100#Dscc] en de waterbelasting [#H20] weer. Het computerprogramma dat bij deze bekende werkwijzen gebruikt wordt, verschaft dus systeeminformatie en grafische weergaven, indien nodig of gewenst, om de prestaties van het roterende-trommeladsor- beerproces en -systeem te evalueren en/of te controleren om maximale prestaties en een geoptimaliseerd product te bereiken.
[24] Verder worden grafische weergaven van informatie die door de geautomatiseerde werkwijze kan worden verschaft, gegenereerd met behulp van de volgende initiële be- drijfsomstandigheden en systeemparameters: hoofdstroom = 450 SCFM; inlaattempera- tuur=100°F; regeneratietemperatuur=300°F; systeemdruk=100 psig; regeneratie- stroom=200 SCFM; ventilatorkop=30 WC en de roterende trommel=RDD450 model.
Daarnaast zijn ook de volgende voorwaarden opgenomen: relatieve vochtigheid in- laat=85%; snelheid aandrijfmotor=1,2 RPM; ventilatortemperatuur=100°F; en ventilator- stroomsnelheid=225 SCFM. De initiële werkingsomstandigheden en systeemparameters die hierin gegeven worden, zijn slechts als voorbeeld bedoeld en kunnen, indien van toe- passing, gevarieerd worden door de gebruiker van de geautomatiseerde werkwijze.
[25] Met behulp van deze invoerinformatie berekent het computerprogramma van de bekende werkwijzen, zoals beschreven in US 6.527.836, een drukuitlaatdauwpunt van 8 de productstroom van 1,3°F en een uitlaattemperatuur van de productstroom van 125,3°F, Het computerprogramma bepaalt de volgende informatie met betrekking tot de regeneratiesector 40: de evenwichtstemperatuur is 156,9°F, de uiteindelijke groefuit- laattemperatuur is 299,2°F, de gemiddelde uitlaattemperatuur is 166,7°F en de stroom- snelheid is 200 SCFM. In de koelsector 42 berekent het computerprogramma de uitein- delijke groefuitlaattemperatuur van 127,5°F, de gemiddelde uitlaattemperatuur van 264,3°F en een stroomsnelheid van 28,5 SCFM. Bovendien bepaalt het computerpro- gramma dat de inlaattemperatuur van de condensor 178,9°F is, de nuttige capaciteit [#H20/100#Dscc] 9,4 is en de waterbelasting [#H20] 0,53 is.
[26] Hoewel van bekende werkwijzen, zoals beschreven in US 6.527.836, wordt beschre- ven dat ze nauwkeurig het verontreinigingsniveau voorspellen van de gasstroom die de adsorptiesector verlaat en de prestaties en fractioneringsefficiëntie van het roterende- trommeladsorbeersysteem optimaliseren, zijn dergelijke werkwijzen en systemen te complex, waardoor aanzienlijke rekencapaciteit en tijdsvertraging nodig zijn als gevolg van dergelijke berekeningen.
[27] Daarom hebben de uitvinder(s} van de huidige openbaarmaking de behoefte ge- identificeerd aan een efficiënt, betrouwbaar adsorptieproces en -systeem voor het ver- hogen van de zuiverheid van een luchttoevoerstroom en het bereiken van het laagste effluentdauwpunt, en aan een eenvoudigere werkwijze voor het ontwerpen, het bewa- ken, en controleren van een dergelijk adsorptieproces en -systeem. Hoewel het vermin- deren van het vochtgehalte in een persluchtsysteem vereist is, zoals hierboven opge- merkt, bestaat er bovendien behoefte om dit op een eenvoudige maar efficiënte manier te doen, waarbij de noodzaak om een droogproces te verschaffen waarbij de lucht tot het laagste niveau gedroogd wordt tot zijn zo laag mogelijk dauwpunt gebalanceerd wordt en tegelijkertijd het energieverbruik tijdens het proces en onnodige slijtage van het luchtdroogsysteem verminderd wordt.
[28] De uitvinder(s} van de huidige aanvraag hebben gevonden dat een bepaling bij welke snelheid of belasting de droger most werken, gemaakt kan worden door gebruik te maken van gegevens die alleen door de droger verstrekt worden en de invoer daar- voor, zodat er geen communicatie met de geassocieerde compressor voorzien moet worden. Een dergelijk systeem en werkwijze maakt het mogelijk een droger van de ene fabrikant te koppelen aan een compressor van een andere fabrikant, zonder de nood- zaak van het verschaffen van enige communicatie tussen de droger en de compressor, zodat de droger met een geschikte snelheid of belasting kan werken, op elk willekeurig moment tijdens de werking.
[29] SAMENVATTING
[30] Er wordt voorzien in een gecomprimeerd-gasdrogersysteem dat een gecompri- meerd-gasbron omvat die een te drogen gecomprimeerd gas verschaft; een regeneratie- gasbron die een regeneratiegas verschaft; een drukvat dat een droogzone en een rege- neratiezone definieert, waarbij de droogzone een inlaat heeft waardoor het te drogen gecomprimeerde gas in de droogzone ontvangen wordt en een uitlaat waardoor ge- droogd gecomprimeerd gas de droogzone verlaat, en waarbij de regeneratiezone een inlaat heeft waardoor het regeneratiegas in de regeneratiezone ontvangen wordt en een uitlaat waardoor het regeneratiegas de regeneratiezone verlaat; en een aandrijving, geconfigureerd om de rotatie van een rotor, geassocieerd met het drukvat, in een vooraf bepaalde rotatierichting aan te drijven. Het drogersysteem is geconfigureerd om de stroomsnelheid te bepalen doorheen de inlaat van gecomprimeerd gas dat in de droogzone gedroogd moet worden. Er wordt een regeleenheid verschaft die de rotatie- snelheid van de rotor instelt, gebaseerd op de bepaalde stroomsnelheid van het te dro- gen gecomprimeerde gas.
[31] In een uitvoeringsvorm kunnen metingen genomen worden bij de inlaat naar de droogzone, om de benodigde stroomsnelheid te bepalen (bijv. bij een venturi of ander spuitstuk dat geassocieerd is met een dergelijke inlaat). In andere uitvoeringsvormen kunnen dergelijke metingen elders in het systeem genomen worden (bijv. uitlaat van de droogzone, inlaat van de regeneratiezone, uitlaat van de regeneratiezone, leidingen tus- sen de compressor en het drogersysteem, of elders).
[32] In een uitvoeringsvorm omvat het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat naar de droogzone waarover de te drogen gecomprimeerd-gasbron passeert wanneer deze de droogzone binnenkomt, en het sys- teem is geconfigureerd voor het bepalen van een stroomsnelheid (bijv. volumetrische stroomsnelheid} over de venturi of ander spuitstuk. Hoewel een venturi of ander spuit- stuk bijzonder geschikt kan zijn voor het bepalen van de stroomsnelheid, kunnen, als al- ternatief of aanvullend, ook andere soorten gasstroominstrumentatie of meettech- nieken gebruikt worden (bijv. inclusief, maar niet beperkt tot Coriolis-massastroomme- ters, thermische stroommeters, ultrasone stroommeters, rotameters, optische stroom- meters, enz.). Er kan inderdaad een verscheidenheid aan sensoren en technieken ge- bruikt worden om de stroomsnelheid te bepalen. {33] In een uitvoeringsvorm kan de bepaling van de volumetrische of andere stroom- snelheid gebaseerd zijn op temperatuur- en drukmetingen van het gecomprimeerde gas genomen bij de inlaat, en drukval over de venturi of ander spuitstuk. Uit deze metingen kunnen de dichtheid van het gecomprimeerde gas bij de inlaat, de massastroomsnelheid over het spuitstuk en de volumetrische stroomsnelheid over het spuitstuk bepaald wor- den, Het systeem omvat verder een regeleenheid, geconfigureerd om een rotatiesnel- heid van de rotor in te stellen, gebaseerd op de bepaalde stroomsnelheid doorheen de venturi of ander spuitstuk.
[34] Er wordt een verwante werkwijze beschreven voor het instellen van de rotatiesnel- heid van een rotor van een gecomprimeerd-gasdrogersysteem zonder verwijzing naar de rotatiesnelheid of belasting van een compressor die het gecomprimeerde gas verschaft dat gedroogd moet worden in het gecomprimeerd-gasdrogersysteem. De werkwijze kan omvatten het verschaffen van een gecomprimeerd-gasdrogersysteem, waarbij het sys- teem omvat een gecomprimeerd-gasbron die een te drogen gecomprimeerd gas levert; een regeneratiegasbron die een regeneratiegas levert; en een drukvat dat een droog- zone en een regeneratiezone definieert, waarbij de droogzone een inlaat heeft waar- door het te drogen gecomprimeerde gas in de droogzone ontvangen wordt en een uit- laat waardoor het gecomprimeerde gas de droogzone verlaat, waarbij de regeneratie- zone een inlaat heeft waardoor het regeneratiegas ontvangen wordt in de regeneratie- zone en een uitlaat waardoor het regeneratiegas de regeneratiezone binnenkomt, Er is voorzien in een aandrijving, geconfigureerd om rotatie van een rotor, geassocieerd met het drukvat, in een vooraf bepaalde rotatierichting aan te drijven. Het drogersysteem is verder geconfigureerd om de stroomsnelheid van het gecomprimeerde gas doorheen de inlaat van de droogzone te bepalen; en een rotatiesnelheid van de rotor in te stellen, ge- baseerd op de bepaalde stroomsnelheid doorheen de inlaat van de droogzone. Een der- gelijke rotatiesnelheid van de rotor wordt ingesteld zonder verwijzing naar enige input of communicatie, verschaft door de gecomprimeerd-gasbron naar het gecomprimeerd- gasdrogersysteem. In een uitvoeringsvorm kan de bepaling van de stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas gedaan worden door het nemen van metingen bij de inlaat naar de droogzone van de droger, hoewel het duidelijk zal zijn dat, in andere uit- voeringsvormen, metingen elders in het systeem zouden kunnen genomen worden, welke metingen vervolgens zouden kunnen gebruikt worden om de stroomsnelheid van gecomprimeerd gas in de droogzone te bepalen. Er kunnen bijvoorbeeld metingen geno- men worden bij de uitlaat van de droogzone, bij de inlaat van de regeneratiezone, bij de uitlaat van de regeneratiezone, of zelfs op andere locaties, bijv. in leidingen tussen de compressor en het drogersysteem.
[35] In een uitvoeringsvorm omvat het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat van de droogzone waarbij het gecompri- meerde te drogen gas over genoemd venturi- of ander spuitstuk passeert wanneer dit de droogzone binnengaat. In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het bepalen van een stroomsnelheid (bijv. de volumetrische stroomsnelheid} van het gecomprimeerde gas over de venturi of ander spuitstuk zonder verwijzing naar enige input of communica- tie, verschaft door de gecomprimeerd-gasbron (bijv. de compressor}. De rotatiesnelheid van de rotor kan dan ingesteld worden, gebaseerd op de bepaalde stroomsnelheid van het gecomprimeerde gas doorheen de venturi of ander spuitstuk, zoals bepaald geba- seerd op deze metingen.
[36] Hoewel een venturi of ander spuitstuk een bijzonder geschikte manier is om derge- lijke stroomsnelheden te meten (bijv. door de temperatuur, druk en drukval bij een der- gelijk venturi of ander spuitstuk te meten), zal het duidelijk zijn dat aanvullende of alter- natieve technieken en inrichtingen gebruikt kunnen worden om de gewenste metingen te verkrijgen om de bepaling van de gewenste stroomsnelheid van te drogen gecompri- meerde gas toe te laten. Voorbeelden van dergelijke alternatieve stroommeters zijn hierboven vermeld, en zouden als alternatief of aanvullend gebruikt kunnen worden.
[37] In een uitvoeringsvorm wordt een hardware-opslaginrichting of een geheugenopslag verschaft met daarop opgeslagen computer-uitvoerbare instructies die, wanneer uitgevoerd door één of meer verwerkingseenheden van een computersysteem, het computersysteem configureren om een werkwijze zoals beschreven uit te voeren.
[38] In een uitvoeringsvorm kan de bepaling van de stroomsnelheid (inclusief elke inter- mediaire bepaling van de dichtheid, enz} gedaan worden door het meten van de tem- peratuur en druk bij de venturi- of ander spuitstukinlaat, evenals de drukval over de ven- turi of andere spuitstuk. Alle noodzakelijke berekeningen kunnen gebaseerd zijn op deze eenvoudige metingen.
[39] In een uitvoeringsvorm wordt de rotatiesnelheid van de rotor ingesteld zonder dat er een Controller Area Network (CAN) of andere communicatie plaatsvindt tussen het drogersysteem en een geassocieerde compressor die de stroom gecomprimeerd gas die gevoed wordt naar de gecomprimeerd-gasdroger genereert.
[40] In een uitvoeringsvorm wordt de rotatiesnelheid van de rotor ingesteld op een waarde van ongeveer 1 tot 5 RPH {rotaties per uur).
[41] In een uitvoeringsvorm omvat het spuitstuk, geassocieerd met de inlaat in de droogzone, een venturi (bijv. een venturi-ejector). In een uitvoeringsvorm kan een pitot- buis, een Keil-sonde of andere sensor gebruikt worden om drukval over een dergelijke venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat, te meten.
[42] In een uitvoeringsvorm wordt de volumetrische stroomsnelheid {bijv. in I/s} bepaald door het bepalen (bijv. berekenen) van de gasdichtheid bij de inlaat (bijv. gebaseerd op temperatuur- en drukmetingen bij het spuitstuk)}, het bepalen (bijv. het berekenen) van een massastroomsnelheid van het gas, gebaseerd op de drukval over de venturi of ander spuitstuk, en het bepalen van de volumetrische stroomsnelheid daaruit.
[43] In een uitvoeringsvorm wordt de dichtheid van het gas bij de inlaat bepaald, geba- seerd op de druk en temperatuur van het gas bij de inlaat.
[44] In een uitvoeringsvorm wordt de dichtheid bepaald (bijv. berekend) met behulp van de onderstaande vergelijking
Ee NN waarbij Pibar(a}] druk bij de venturi of ander spuitstuk is;
T[°C] de temperatuur bij de venturi of ander spuitstuk is; en
Po dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden {ie bij 20°C en 1 bar} is.
[45] In een uitvoeringsvorm wordt de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk bepaald met behulp van de onderstaande vergelijking:
A © m EAN waarbij C de afvoerfactor is; waarbij e de uitzettingscoëfficiënt is; waarbij d de diameter bij de uitgang van de venturi of ander spuitstuk is: waarbij Ap de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij p1 de dichtheid van het gas bij de inlaat is (bijv. zoals berekend hier- boven}; en waarbij B de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi of ander spuit- stuk is.
[46] In een uitvoeringsvorm kan de massastroomsnelheid bepaald worden volgens een vereenvoudigde versie van de bovenstaande vergelijking, waarbij aangenomen wordt dat de afvoerfactor {C} en de uitzettingscoëfficiënt {se} elk 1 zijn. In een dergelijk geval kan de vereenvoudigde vergelijking als volgt zijn:
waarbij D_uit de diameter bij de uitgang voor de venturi of ander spuitstuk is; waarbij dP de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij pl de dichtheid van het gas bij de inlaat is: en B de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi of ander spuitstuk is.
[47] In een uitvoeringsvorm wordt de volumetrische stroomsnelheid als vrije luchttoe- voer (FAD) bepaald met behulp van de onderstaande vergelijking: "5 95° waarbij OM de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuit- stuk is (zoals bepaald hierboven); en p0 de dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden is. 148] In een uitvoeringsvorm is de gecomprimeerd-gasbron een compressor, en is de re- generatiegasbron een gedeelte van een stroom van een gecomprimeerd gas, uitgegeven door de compressor.
[43] Kenmerken van elk van de openbaar gemaakte uitvoeringsvormen kunnen zonder beperking in combinatie met elkaar gebruikt worden. Bovendien zullen andere kenmer ken en voordelen van de huidige openbaarmaking duidelijk worden voor de gemiddelde vakman door bestudering van de volgende gedetailleerde beschrijving en de bijge- voegde tekeningen.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
[50] FIG. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een compressorinstallatie omvattende een drogersysteem.
[51] FIG. 2 toont een andere uitvoeringsvorm van een compressorinstallatie omvattende een drogersysteem.
[52] FIG. 3 toont een andere uitvoeringsvorm van een compressorinstallatie omvattende een drogersysteem.
[53] FIG. 4 toont een andere uitvoeringsvorm van een compressorinstaliatie omvattende een drogersysteem.
[54] FIG. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van een compressorinstallatie omvattende een drogersysteem.
[55] FIG. 6 toont een andere uitvoeringsvorm van een compressorinstailatie omvattende een drogersysteem.
[56] FIGN. 7A, 7B en 7T tonen een uitvoeringsvorm en verdere details van de uitvoe- ringsvormen van FIGN. 1 tot 6.
[57] FIGN. 8A en 8B tonen een uitvoeringsvorm van een bruikbare start- en stopregelin- richting voor het aandrijven van de trommel in de uitvoeringsvorm van FIGN. 1 tot 6.
[58] FIG. 9 toont een band gedefinieerd door een minimale referentierotatiesnelheid en een maximale referentierotatiesnelheid volgens een uitvoeringsvorm. {591 FIG. 10 illustreert schematisch een bestaande installatie inclusief een compressor voor het opwekken van perslucht en een geassocieerd drogersysteem, waarbij commu- nicatie nodig is tussen het drogersysteem en de compressor om te bepalen op welke snelheid de rotor van de droger moet werken.
[60] De tekeningen zijn opgenomen om een beter begrip van de componenten te geven en zijn niet bedoeld om de reikwijdte te beperken, maar om voorbeeldillustraties te ge- ven.
[61] GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN VERSCHILLENDE UITVOERINGSVORMEN
[62] De inventieve concepten van de huidige openbaarmaking zullen hieronder beschre- ven worden met verwijzing naar uitvoeringsvormen en met verwijzing naar de tekenin- gen. Maar de geclaimde uitvinding is daartoe niet beperkt. De beschreven tekeningen zijn slechts schematisch en hebben een niet-beperkende reikwijdte. in de tekeningen kan de afmeting van sommige elementen overdreven en niet op schaal getekend zijn; dit is ter vereenvoudiging van de illustratie. De afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijs overeen met praktische uitvoeringsvormen van de uitvinding.
[63] Bovendien kunnen de termen eerste, tweede, derde en dergelijke gebruikt worden om onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen en niet noodzakelijkerwijs om een opeenvolgende of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn onder ge- schikte omstandigheden uitwisselbaar en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kun- nen in andere volgorden dan deze die hierin beschreven of geïllustreerd zijn, in de prak- tijk gebracht worden.
[64] De termen ‘meest bovenste’, ‘bovenste’, ‘meest onderste’, ‘onderste’, ‘boven’, ‘on- der’, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies worden ook als voorbeeld ge- bruikt en worden niet noodzakelijkerwijs gebruikt om relatieve posities te beschrijven.
Deze termen zijn onder geschikte omstandigheden uitwisselbaar en de hierin beschre- ven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties dan hierin be- schreven of geïllustreerd in de praktijk gebracht worden.
[65] Bovendien moeten de verschillende uitvoeringsvormen die beschreven kunnen worden als "voorkeursuitvoeringsvormen” opgevat worden als louter illustratief voor manieren en wijzen voor het uitvoeren van de uitvinding en niet als beperkingen van de reikwijdte van de uitvinding.
[66] De termen “omvattende”, “inclusief” of “met”, zoals gebruikt in de conclusies, mo- gen niet geïnterpreteerd worden als zijnde beperkt tot de daarna genoemde middelen of stappen. De termen moeten geïnterpreteerd worden als een specificatie van de aan- wezigheid van de genoemde kenmerken, elementen, stappen of componenten, maar sluiten de aanwezigheid of toevoeging van één of meer andere kenmerken, elementen, stappen of componenten, of groepen daarvan, niet uit. De reikwijdte van de uitdrukking “een apparaat of inrichting omvattende de middelen A en B” mag dus niet worden opge- vat als beperkt tot een apparaat dat, of inrichting die, alleen bestaat uit componenten A en B. Het is de bedoeling dat voor de doeleinden van deze openbaarmaking alleen de onderdelen A en B van de inrichting specifiek genoemd worden, maar de conclusies moeten verder geïnterpreteerd worden om equivalenten van deze onderdelen te om- vatten.
[67] Over het algemeen omvatten de gecomprimeerd-gasdrogersystemen volgens de huidige openbaarmaking een drukvat dat een droogzone en een regeneratiezone omvat, en een roterend gedeelte of rotor, zoals een roteerbare trommel in het drukvat. De ro- tor of trommel is een adsorbensfractionator met meerdere kamers die een adsorberend medium bevat, dat dient als een regenereerbaar desiccant. Optioneel kan ook een koel- zone opgenomen zijn.
[68] In de eerste uitvoeringsvorm van het gecomprimeerd-gasdrogersysteem, getoond in FIG. 1, wordt een droger 10 voor een gecomprimeerd-gassysteem verschaft voor een gecomprimeerd-gasbron 60. Gecomprimeerd-gasbron 60 kan, bijvoorbeeld, een com- pressor zijn. Het drogersysteem met inbegrip van de droger 10 kan echter voorzien zijn van andere gecomprimeerd-gasbronnen, zoals een voorgecomprimeerd-gastank, een re- servoir, of een toevoerpijp of -leiding. Verder kunnen meerdere drogers 10 verschaft zijn binnen een gecomprimeerd-gassysteem of langsheen een gecomprimeerd-gasleiding of -pijp. De droger 10 omvat: een drukvat 11, waarbij het drukvat 11 een rotatiesymmetrie omvat waarbij een droogzone 12, een regeneratiezone 13 en optioneel een koelzone 29 gedefinieerd zijn. In het rotatiesymmetrische gedeelte is een rotor, bijvoorbeeld een trommel 14, aangebracht en voorzien van een adsorbensfractionator met meerdere ka- mers die een adsorberend medium bevat, dat ais een regenereerbaar desiccant dient.
Het adsorberende medium kan silicagel, geactiveerd aluminiumoxide, een moleculaire zeef, geactiveerd titaandioxide, of actieve kool omvatten. Een aandrijving 114 of aan- drijfmiddelen zijn voorzien voor het roteren van de trommel ten opzichte van de rotatie- symmetrie rondom as X, d.w.z. het roteren van de trommel 14 in de rotatiesymmetrie of het roteren van de rotatiesymmetrie rondom een stationaire trommel, zodat het de- siccant achtereenvolgens doorheen de droogzone en de regeneratiezone beweegt. De aandrijving 114 kan een elektromotor omvatten. De in de figuren getoonde aandrijving 114 is schematisch weergegeven. Terwijl aandrijving 114 in FIG. 1 voorzien is langsheen een rotatieas X van de trommel 14, is dit niet noodzakelijk het geval. Aandrijving 114 kan voorzien zijn op een positie die verschoven is ten opzichte van de rotatieas van de trom- mel 14. De motor van aandrijving 114 is regelbaar, en kan een variabele snelheid heb- ben of kan alleen regelbaar zijn door aan en uit te zetten. Aandrijving 114 kan er verder voor zorgen dat trommel 14 roteert door aandrijfmiddelen, die een transmissie, tand- wielen, katrollen, riemen, kettingen en/of een aandrijfas kunnen omvatten, of andere middelen die rotatie van een motor of aandrijving overbrengen om rotatie van de trommel te veroorzaken. Verder kan de aandrijving 114 zich binnen het onder druk staande volume van de droger bevinden, of kan zich buiten het onder druk staande vo- lume van de droger bevinden.
[69] Te drogen gecomprimeerd gas wordt aan droogzone 12 binnen het drukvat 11 toe- gevoerd door hoofdleiding 18, die het te drogen gecomprimeerde gas aan inlaat 15 van de droogzone levert. Gecomprimeerd gas dat gedroogd werd, verlaat de droogzone bij uitlaat 16, die verbonden is met het resterende stroomafwaartse gedeelte van het ge- comprimeerd-gassysteem {niet weergegeven). Regeneratiegas wordt verschaft aan de regeneratiezone 13 binnen het drukvat 11 door verbindingsleiding 17, die regeneratie- gas of -lucht levert vanuit regeneratiegasbron 67 aan inlaat 25 van de regeneratiezone 13. Regeneratielucht verlaat de regeneratiezone 13 bij uitlaat 26 naar aansluitleiding 19, die teruggevoerd kan worden naar regeneratieluchtbron 67 via een toevoerleiding (niet getoond) of verder gebruikt kan worden, zoals beschreven in de verschillende hieronder verschafte uitvoeringsvormen. Zoals hierin beschreven, kan de regeneratiegasbron 67 voorzien zijn van gecomprimeerd gas uit gecomprimeerd-gasbron 60, zoals door een compressor. Of als alternatief kan regeneratiegasbron 67 voorzien zijn van regeneratie- lucht of -gas uit een geheel afzonderlijke bron, zoals uit een andere compressor of een afzonderlijk pijp-, lijn- of gecomprimeerd-gassysteem. De koelzone 29 kan via een aparte koeltoevoerleiding (niet weergegeven) voorzien zijn van een koelmiddel. Zoals weerge- geven, kan de stroom regeneratiegas in inlaat 25 en uit uitlaat 26 in tegenstroom zijn met de stroom te drogen gecomprimeerd gas dat er bij inlaat 15 in gaat en er bij uitlaat 16 uit gaat.
[70] In de uitvoeringsvorm volgens FIG. 1 kan een temperatuursensor (T1) voorzien zijn voor het meten van de temperatuur van de gecomprimeerde gasstroom bij de inlaat 15 van de droogzone 12. Een dergelijke temperatuursensor bij een spuitstukinlaat van de droger 10 kan gebruikt worden bij het bepalen van de dichtheid en een stroomsnelheid van gecomprimeerd gas in de droger 10, zonder dat er enige communicatie met de dro- ger is vanaf een compressor of een andere gecomprimeerd-gasbron, zoals hierin be- schreven (bijv. geen CAN-kabel of iets dergelijks). Andere temperatuursensoren kunnen bijkomend in het drogersysteem voorzien zijn, bijv. bij verschillende inlaten en uitlaten, bijv. zoals beschreven in de octrooiaanvrage nr. 63/333.284 van de aanvrager, getiteld “Temperature-Based Monitor and Control of a Compressed-Gas Dryer", ingediend op 21
April 2022, hierin in zijn geheel door verwijzing opgenomen. Temperatuursensor T1 (of elke andere temperatuursensor in de droger 10) kan één of meer thermokoppels, vloei- stof- of gasthermometers, elektrische thermometers, waaronder bijvoorbeeld een elek- trische weerstandsthermometer, siliconendiode, bimetaalinrichtingen, bol- en capillaire sensoren, afgedichte balgen, en/of een stralingsthermometrie-inrichting, of elk ander type temperatuursensorinrichting omvatten. Hoewel de temperatuursensor Ti weerge- geven is als gepositioneerd bij de inlaat in de droogzone, zal het duidelijk zijn dat andere plaatsingen mogelijk zijn, waar andere metingen zouden kunnen gebruikt worden om de stroomsnelheid van gecomprimeerd gas in de droogzone te bepalen.
[71] Er kunnen ook één of meer druksensoren aanwezig zijn bij de inlaat, voor het meten van de inlaatdruk en de drukval over de venturi of ander spuitstuk terwijl het gecompri- meerde gas over de venturi of ander spuitstuk passeert. Hoewel FIG. 1 eenvoudigweg AP op deze locatie aangeeft, zal het duidelijk zijn dat er twee of meer sensoren aanwezig kunnen zijn, om zowel de druk bij de spuitstukinlaat als de drukval over de venturi of an- der spuitstuk te bepalen. Elk van de verschillende druksensoren kan gebruikt worden, inclusief maar niet beperkt tot pitotbuizen, Keil-sondes of elk ander type druksensorin- richting. Hoewel de druksensor getoond wordt als gepositioneerd bij de inlaat in de droogzone, zal het duidelijk zijn dat andere plaatsingen mogelijk zijn, waar andere me- tingen zouden kunnen gebruikt worden om de stroomsnelheid van gecomprimeerd gas in de droogzone te bepalen. Er kunnen bijvoorbeeld metingen genomen worden bij uit- laat 16 van de droogzone, inlaat 25 van de regeneratiezone, uitlaat 26 van de regenera- tiezone, binnen leiding 18 die het gecomprimeerde gas transporteert, enz. Het zal duide- lijk zijn dat een verscheidenheid aan metingen zou kunnen uitgevoerd worden, op vari- erende locaties, om de stroomsnelheid van gecomprimeerd gas in de droogzone om te drogen te bepalen, zodat de specifieke uitvoeringsvormen die in samenhang met de fi- guren beschreven zijn, slechts als voorbeeld dienen. Er zou bijvoorbeeld een massaba- lans uitgevoerd kunnen worden met elk van dergelijke metingen bij verschillende uitla- ten, inlaten, of andere locaties in het systeem, om de stroomsnelheid van gecompri- meerd gas in de droogzone te bepalen. {72} In de uitvoeringsvorm van FIG. 1 is een regeleenheid of regelaar 100 voorzien. Re- geleenheid 100 omvat een verwerkingseenheid 150, bijvoorbeeld een microverwer- kingseenheid, een geheugenopslag 160, een uitvoerinterface 170, en een invoerinterface 180. Regeleenheid 100 ontvangt invoersignalen via invoerinterface 180, die kunnen ontvangen worden via bekabelde of draadloze middelen, en verwerkt ont- vangen sensorsignalen, verkregen van sensoren in het drogersysteem. Regeleenheid 100 kan bijvoorbeeld temperatuursignalen en druksignalen ontvangen van temperatuur- en druksensoren T1, P1, P2 (zie FIG. 2}, evenals andere sensoren die aanwezig zijn in het drogersysteem. Zoals hierin beschreven, voert regeleenheid 100 regelsignalen uit naar componenten van het drogersysteem via uitvoerinterface 170. Zoals hieronder in meer detail beschreven, zendt regeleenheid 100, gebaseerd op de ontvangen sensorsignalen, verkregen van de sensoren van het drogersysteem 10, regelsignalen om operationele parameters van het drogersysteem aan te passen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is regeleenheid 100 bijvoorbeeld geconfigureerd om regelsignalen 101 naar aandrijving 114 te verzenden om de rotatiesnelheid van de rotatie van de aandrijving van de trom- mel aan te passen, of om de aandrijving 114 aan of uit te zetten, afhankelijk van de in- voer waarvoor de aandrijving 114 geconfigureerd is om deze te ontvangen.
[73] Belangrijk is dat, in de huidige systemen en werkwijzen, de regeling van de rotatie- snelheid van de aandrijving bepaald kan worden zonder enige communicatie met de compressor of een andere gecomprimeerd-gasbron. Er is bijvoorbeeld geen CAN-kabel of andere communicatie nodig tussen de compressor of andere gecomprimeerd-gasbron en het drogersysteem, om te bepalen bij welke snelheid de aandrijving moet werken.
Normaal gesproken worden in gecomprimeerd-gasinstallaties 1000 zoals getoond in FIG. 10 de belasting of snelheid waarmee de compressor 1100 werkt, gecommuniceerd aan het drogersysteem 1200, en wordt de rotatiesnelheid van de aandrijving van het droger- systeem bepaald, gebaseerd op die input van de compressor 1100 of een andere gecom- primeerd-gasbron, om te zorgen voor een efficiënte werking van de droger 1200. Bij de huidige systemen is de rotatiesnelheid of belasting waarbij het gecomprimeerd-gasdro- gersysteem werkt, volledig onafhankelijk van enige communicatie met de compressor of een andere gecomprimeerd-gasbron. Dit is vooral voordelig wanneer de droger van een andere fabrikant is in vergelijking met de compressor, of waar communicatie tussen der- gelijke componenten anderszins niet praktisch is.
[74] In de uitvoeringsvorm van het gecomprimeerd-gasdrogersysteem, getoond in FIG. 2, wordt een droger 10 voor gecomprimeerd gas verschaft aan een gecomprimeerd-gas- bron, bijvoorbeeld een compressor 60. Soortgelijke elementen als getoond in de uitvoeringsvorm van FIG. 1 zijn ook opgenomen in de uitvoeringsvormen van FIG. 2-4 en 5-6, en dragen soortgelijke referentienummers. De compressor 60 kan een eerste com- pressietrap 61, een tweede compressietrap 62 en een tussengeplaatste tussenkoeler (1C} 63 en een nakoeler (AC) 65 omvatten. In de uitvoeringsvorm, getoond in FIG. 2, aan de uitlaatzijde van de compressor 60, vertakt zich een gedeelte van het te drogen gecom- primeerde gas (dat door de compressie een verhoogde temperatuur heeft} en wordt (via verbindingsleiding 17} naar de regeneratiezone geleid voor regeneratie van het de- siccant. In FIG, 2 is weergegeven dat dit gebeurt zonder verdere verwarming of koeling van de deelstromen. In andere uitvoeringsvormen kan de deelstroom eerst verder ver- warmd worden door een actieve verwarmingsinrichting 31 (FIG. 3), bijvoorbeeld een elektrische, gas-, stoom- of andere verwarmer. In de uitvoeringsvorm getoond in FIG. 4 wordt de deelstroom 51 eerst verder opgedeeld in een eerste deelstroom 52 en een tweede deelstroom 53, waarbij alleen de eerste deelstroom 52 verder verwarmd wordt door de verwarmingsinrichting 54. Zoals weergegeven kunnen de eerste deelstroom 52 en de tweede deelstroom 53 respectievelijk in verschillende gebieden van de regenera- tiezone 13 geïntroduceerd worden.
[75] Zoals getoond in de uitvoeringsvorm van FIG. 5, de aanvoerleiding van de compres- sor 60 naar de inlaat 15, kan het gecomprimeerde gas doorheen een warmtewisselaar (warmtewisselaar HE) 64 en/of een koelinrichting (nakoeler AC} 65 passeren.
[76] In de uitvoeringsvormen volgens FIG. 5 en 6 zijn aan de uitlaatzijde van de droger respectievelijk de aansluitleidingen 77, 97 voorzien voor het aftakken van een deel- stroom van het gedroogde gecomprimeerde gas. De deelstroom van het gedroogde ge- comprimeerde gas wordt doorheen de warmtewisselaar 64 geleid om verwarmd te wor- den met de warmte, aanwezig in de toevoerstroom als gevolg van compressie, en ver- volgens verder naar de regeneratiezone 13 geleid.
[77] In elk van de uitvoeringsvormen volgens FIG. 2 tot 6 wordt de deelstroom voor re- generatie via een aansluitleiding 19 teruggevoerd naar de hoofdieiding 18 voor de aan- voerstroom van te drogen gecomprimeerd gas. Dit wordt gedaan door een regelbare in- richting zoals een venturi-ejector 21 of een andere regelbare inrichting (bijv. een spuit- stuk van een ander type} voor het creëren van een drukverschil. Na het verlaten van de droogzone 12 kan de stroom gesplitst worden voor regeneratie, zoals weergegeven. Eén of meer koelinrichtingen, bijvoorbeeld de afgebeelde nakoeler 65 (“nakoeler AC”) en/of de regeneratieve koeler 20 (“regeneratieve koeler RC”) en/of de proceskoeler 91 {“pro- ceskoeler PC”), kunnen voorzien zijn in de aansluitleiding 19 en/of de hoofdleiding 18 en/of bij de inlaat 15 (na samenvoeging), waarbij elke koeler voorzien is voor het koelen van een respectieve gasstroom door middel van een koelmiddel, bijvoorbeeld koelwater of ijswater.
[78] Vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm van FIG. 1, kan in de uitvoeringsvormen vol- gens FIG. 2 tot 6 een temperatuursensor T1 voorzien zijn voor het meten van de tem- peratuur van de gecomprimeerde gasstroom bij de spuitstukinlaat. Zoals hierboven op- gemerkt, kunnen er diverse andere temperatuur- en druksensoren elders in het systeem aangebracht zijn, zoals beschreven in de octrooiaanvrage nr. 63/333,284 van de aanvra- ger, getiteld "Temperature-Based Monitor and Contro! of a Compressed-Gas Dryer", in- gediend op 21 April 2022, en US octrooiaanvrage 18.303.939, ingediend bij het USPTO op 20 April, 2023, met dezelfde titel en waarvan de conclusies de prioriteit hebben van
US Provisionele aanvrage 63/333.284, beide hierin in zijn geheel door verwijzing opge- nomen. Zoals hierin beschreven kan, door het meten of anderszins bepalen van een temperatuur bij de inlaat van het spuitstuk, druk bij de inlaat van het spuitstuk, en een drukval over het spuitstuk, de stroomsnelheid naar de droogzone berekend worden of anderszins bepaald worden, waarbij uit deze informatie de rotatiesnelheid van de rotor van de droger kan ingesteld worden. Dit kan op voordelige wijze gedaan worden zonder enige verwijzing naar de snelheid of belasting waarbij compressor 60 werkt.
[79] Respectieve uitgangssignalen of gegevens van temperatuur- en/of druksensoren T1,
Pi, en P2 kunnen via vaste bedrading of draadloze communicatie verzonden worden naar regeleenheid of regelaar 100, voor gebruik bij het instellen van de rotatiesnelheid van de rotor van droger 10, gebaseerd op de stroomsnelheid van gecomprimeerd gas in de droogzone 12. Andere temperatuur. druk- of andere metingen kunnen uiteraard ook verzonden worden naar regeleenheid 100, voor gebruik bij het instellen van de rotatie- snelheid of andere operationele parameters van het systeem.
[80] Naast het meten van de temperatuur T1 bij de spuitstukinlaat van de venturi-ejec- tor 21 of een andere spuitstukinlaat in de droogzone, zijn in de uitvoeringsvormen geïl- lustreerd in FIG. 1 tot 6 één of meer druksensoren voorzien voor het meten van de druk in het spuitstuk en het drukverschil over de venturi-ejector of een ander spuitstuk voor de gecomprimeerd-gasstroom, waardoor de gasstroom uit deze drie metingen bepaald kan worden.
[81] In de uitvoeringsvormen volgens FIG, 1 tot 6 is in elk geval een regeleenheid 100 voorzien. Elk van de verschafte sensoren kan voorzien zijn van middelen voor communi- catie met de regeleenheid 100. De communicatieverbinding kan draadloos of bedraad zijn; omwille van de vereenvoudigde duidelijkheid zijn ze niet getoond in FIG. 1 tot 6.
Respectieve uitgangssignalen of gegevens van deze sensoren worden verzonden, hetzij via vaste bedrading of draadloze communicatie, naar regeleenheid of regelaar 100, en kunnen verder door regeleenheid 100 gebruikt worden om de verschillende bedrijfspa- rameters van droger 10, in het bijzonder de rotatiesnelheid van de rotor van het droger- systeem, aan te passen of te wijzigen.
[82] In de uitvoeringsvormen volgens FIG. 2 tot 6 is in elk geval ten minste het samen- voegmiddel dat de deelstroom voor regeneratie samenvoegt met de hoofdstroom van het te drogen toevoergas weergegeven als omvattende een spuitstuk 21. De regeleen- heid 100 kan ingericht zijn voor het verwerken van ten minste één meetwaarde (bijv. T1, druk bij het spuitstuk en drukval over het spuitstuk, d.w.z. AP of dP21) verschaft door de bovengenoemde sensoren, voor het bepalen van een regelsignaal op basis van de geme- ten waarden, en voor het toepassen van het regelsignaal op één of meer regelbare in- richtingen. Aandrijving 121 die geassocieerd is met spuitstuk 21 en rotoraandrijving 114 kunnen bijvoorbeeld dergelijke regelbare inrichtingen omvatten. Mondstuk 21 (bijv. een venturi-ejector) kan bijvoorbeeld uitgerust zijn met een regelbare opening die geregeld wordt door aandrijving 121. Aandrijving 114 kan uiteraard geregeld worden wat betreft de rotatiesnelheid die deze aan droogtrommel 14 of een andere rotor verleent. Voor- beelden van andere regelbare inrichtingen die meetgegevens kunnen gebruiken om operationele parameters te bepalen, kunnen omvatten: een ventilator met een regeling voor de ventilatorsnelheid; of meerdere kleinere venturi-ejectoren of andere spuitstuk- ken die parallel opgesteld zijn met respectieve regelelementen voor het respectievelijk openen of sluiten ervan. Dit heeft als voordeel dat de regelbare inrichting kleiner van formaat kan zijn dan een enkele venturi-ejector, en daardoor beter in het drukvat geïn- tegreerd kan worden. Als alternatief kan de regelbare inrichting ook een venturi-ejector met een regelbare bypass daaromheen omvatten, Andere regelbare inrichtingen zijn ook mogelijk.
[83] Bij drogers met roterende trommels kan het belangrijk zijn om ervoor te zorgen dat de trommel te allen tijde in de juiste richting roteert en met een snelheid die afgestemd is op de vereiste drooglading. De trommel 14 in de uitvoeringsvorm van FIG. 1 wordt weergegeven terwijl deze tegen de wijzers van de klok in roteert, zoals weergegeven met de rotatiepijlen. In de hierin beschreven voorbeelden wordt de trommel of rotor ge- toond zoals geconfigureerd om in de richting tegen de wijzers van de klok in te roteren, gezien van bovenaf. Natuurlijk zijn de hierin beschreven inventieve concepten niet zo beperkt, en het drogersysteem zou een drukvat en een interne rotor kunnen omvatten die geconfigureerd zijn om in de richting van de klok te roteren, gezien van bovenaf, hoewel dit in de industrie minder gebruikelijk kan zijn.
[84] De rotatie van de trommel kan bewaakt worden met sensoren in de motor of in of op de roterende trommel, of binnen een gedeelte van het drogersysteem om recht- streeks een positie of rotatievector van de roterende trommel, een as van de roterende trommel, of in de motor zelf, te meten. Dergelijke rotatiesensoren kunnen bijvoorbeeld een Halleffectsensor omvatten, of een stel Hall-effectsensoren die met één of meer magneten geassocieerd zijn. Andere sensoren zijn ook mogelijk. In een uitvoeringsvorm kan temperatuur-gebaseerde bewaking van de rotatiepositie, snelheid en/of richting verschaft worden, gebaseerd op temperatuurmetingen binnen het drogersysteem, zoals beschreven in de octrooiaanvrage nr. 53/333.284 van de aanvrager, getiteld "Tempera- ture-Based Monitor and Control of a Compressed-Gas-Dryer”, ingediend op 21 April 2022, hierin in zijn geheel door verwijzing opgenomen. Een dergelijk systeem kan een goedkopere, snelle en “bullet-proof” bewaking van dergelijke kenmerken mogelijk ma- ken. 185] FIG. 7A en 7B tonen schematisch enkele van de interne componenten van een voor- beelddroger 10, inclusief een drukvat 11 waarbij een regeneratiezone voorzien is van een inlaat 25 en een uitlaat 26.
[86] FIG. 7C toont een schematisch bovenaanzicht van de respectieve zones van een voorbeelddroger 10 zoais getoond in FIG. 7A en 7B, of FIG. 1-6, die elk een droogzone 12, regeneratiezone 13, en optioneel een koelzone 29 omvatten. In de uitvoeringsvorm van FIG. 7C strekt de regeneratiezone 13 zich uit over ongeveer 90° van de cirkel die het cilindrische drukvat of de trommel 14 definieert, waarbij een startpunt of oorsprong van de cirkel begint bij de positie, aangeduid met 0° en de regeneratiezone zich uitstrekt tot de positie, aangeduid met 90°. Dus in het geval dat de regeneratiezone zich uitstrekt over 90° van de cirkel die het cilindrische drukvat of de trommel definieert, neemt de re- generatiezone ongeveer 1/4 in beslag van het volume dat het cilindrische drukvat of de trommel definieert. Uiteraard kan de regeneratiezone 13 zich uitstrekken over een ge- deelte van het drukvat of de trommel dat groter dan 90° of kleiner dan 90° is. De rege- neratiezone 13 kan zich bijvoorbeeld uitstrekken over elke waarde binnen het bereik van 10° tot 270° van de dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel. In een uitvoeringsvorm strekt de regeneratiezone zich uit over 180° van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel, zodat de regeneratiezone ongeveer de helft van het volume van het cilindrische drukvat of de trommel in beslag neemt. Typisch strekt de regeneratiezone 13 zich uit over 45° tot 135° van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel. Meer typisch strekt de regeneratiezone 13 zich uit over 75° tot 105° (bijv. on- geveer 90°) van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel.
[87] Indien aanwezig, strekt de koelzone 29 zich typisch uit over 5° tot 45° van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel. Meer typisch strekt de koelzone 29 zich uit over 10° tot 30° van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel. Meer typisch strekt de koel- zone 29 zich uit over 10° tot 20° van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel. Typisch strekt de koelzone 29 zich uit over ongeveer 15° van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel, bijvoorbeeld tussen de gedeelten die gelabeld zijn met 90° en 105°, zoals ge- toond in FIG, 7C.
[88] De droogzone 12 strekt zich uit over de resterende booglengte van de cirkel die niet bedekt is door de regeneratiezone of de combinatie van de regeneratiezone en de koel- zone. In het voorbeeld getoond in FIG. 7C strekt de droogzone zich uit over de reste- rende 255° van een dwarsdoorsnedecirkel rondom een as van het cilindrische drukvat of de trommel. Ook, zoals getoond in FIG. 7C, kan een temperatuur binnen de droogzone 12 (ook wel bekend als de adsorptiezone (ADS}} gemiddeld ongeveer 60°C bedragen. De temperatuur binnen de droogzone 12 kan in het algemeen liggen In een bereik van 20°C tot 80°C. De temperatuur binnen de koelzone 29 kan ook liggen in een bereik van 20°C tot 80°C. Ter vergelijking: een temperatuur binnen de regeneratiezone (REG) 13 kan aanzienlijk hoger zijn, bijv. tot 150°C, omdat het regeneratiegas of de regeneratielucht verschaft via inlaat 25 een hogere temperatuur heeft dan het gecomprimeerde gas of de gecomprimeerde lucht die gedroogd wordt in de droogzone.
[89] Bij de uitvoeringsvorm volgens FIG. 2 kan een tweede regelsignaal 102 verschaft worden om de opening (en dus de drukval) over de venturi-ejector 21 te regelen. De re- geleenheid of regelaar 100 kan verder ingericht zijn voor het bepalen van de toepassing van aanvullende regelsignalen 103 of 105 voor nakoeler 65, proceskoeler 91, of iets der- gelijks, zoals getoond in FIG. 5 en 6, en in meer detail beschreven in de octrooiaanvrage nr. 63/333.284 van de aanvrager, getiteld "Temperature-Based Monitor and Control of a
Compressed-Gas Dryer", ingediend op 21 April 2022, hierin in zijn geheel door verwijzing opgenomen.
[90] In verdere uitvoeringsvormen (niet getoond} kan de regeleenheid 100 verder com- municatief verbonden zijn met een computersysteem op afstand, bijv. voor het op af- stand bewaken, regelen, aanpassen en/of bijwerken van software, enz, en gegevens verkregen door de regeleenheid 100, en werkingsparameters verzonden door regeleen- heid 100 als regelsignalen kunnen verzonden worden naar het op afstand gelegen com- putersysteem of een gegevensopslaginrichting voor verdere analyse en/of verwerking.
[91] In een uitvoeringsvorm kan de venturi-ejector 21 of een ander inlaatspuitstuk voor- zien zijn van een regelbare opening, aangedreven door een aandrijfstang met tandwiel- aandrijving. De drukval, veroorzaakt door een bepaalde instelling voor de regelbare ope- ningen in de hoofdstroom 18 van te drogen gas, kan gemeten worden door druksenso- ren Pl en P2 die communiceren met de regeleenheid 100 (om de drukval dP21 te bepa- len}. Gebaseerd op de inlaattemperatuur van het spuitstuk (genomen bij sensor T1) en deze drukval dP21, bepaalt de regeleenheid 100 een regelsignaal 101 dat toegepast moet worden op de aandrijving 114. Gebaseerd op deze en andere invoeren kunnen aanvullende regelsignalen 102, 103 en 105 ook bepaald worden en naar de geschikte in- richtingen die geregeld worden, gestuurd worden.
[92] De specifieke splitsing, geassocieerd met de regeneratie-aansluitleiding (17, 52, 53,
77 of 97} wordt tenminste gedeeltelijk bepaald door de positie van de regelbare opening in de venturi-ejector of ander spuitstuk 21, aangezien deze instelling de drukval bepaalt, en daarmee de zuigkracht waaraan de deelsiroom 19 voor regeneratie onderworpen wordt. Op deze wijze kan de stroom van de gesplitste stroom voor regeneratie geregeld worden. Met een relatief kleinere spuitstukopening wordt een relatief groter aandeel! van de stroom omgeleid doorheen de regeneratielus, zodat een grotere regeneratie- stroom verschaft kan worden door de grootte van de spuitstukopening te verkleinen.
[93] Zoals hierboven beschreven, is in elk van de uitvoeringsvormen volgens FIG. 1 tot 6 de aandrijfinrichting 114 voorzien om de trommel 14 te roteren ten opzichte van het ro- tatiesymmetrische gedeelte van het drukvat 11. De aandrijfmiddelen kunnen een motor omvatten, bij voorkeur een elektromotor. De elektromotor kan geconfigureerd zijn om de rotor binnen het drukvat aan te drijven met een snelheid van meer dan 0 en minder dan 100 omwentelingen per uur (RPH). Een typische rotatiesnelheid van de rotor in het drukvat is minder dan 10 RPH. En een typische rotatiesnelheid van de rotor in het druk- vat is ongeveer 1-5 RPH. Dergelijke waarden kunnen verwijzen naar gemiddelde snelhe- den, omdat het duidelijk zal zijn dat de rotor continu kan roteren, of met tussenpozen kan roteren (ie. stoppen/starten). De elektromotor kan een variabele snelheidsregelaar hebben of een start/stop-regelaar. De snelheid van de elektromotor, of het starten of stoppen van de elektromotor, wordt geregeld door een eerste regelsignaal 101 van de regeleenheid 100.
[94] Een start/stop-regeleenheid is aangebracht om de motor aan en uit te schakelen, waardoor een instelbare gemiddelde rotatiesnelheid van de trommel verschaft wordt ten opzichte van de rotatiesymmetrie. Meer specifiek is de start/stop-regeleenheid voorzien voor het in- en uitschakelen van de motor tijdens een bij voorkeur continue werking van de droger, waarbij enerzijds een continue stroom gecomprimeerd gas aan de droogzone toegevoerd wordt en in de droogzone gedroogd wordt, en anderzijds een continue (deel)stroom te drogen gecomprimeerd gas naar de regeneratiezone geleid wordt voor het regenereren van het droogmiddel (desiccant}. De start/stop-regeleen- heid is economisch en kan voordelig zijn ten opzichte van, bijvoorbeeld, een freguentie- regeling voor het aanpassen van de rotatiesnelheid van de elektromotor, wat een bespa- ring op investerings- of operationele kosten oplevert. Bovendien kan een start/stop-re- geleenheid minder complex zijn en minder regelelektronica vereisen. In het bijzonder hoeft de start/stop-regeleenheid de motor alleen maar aan en uit te zetten volgens een gewenste werkcyclus [in termen van aan/uit-verhouding} om een gewenste gemiddelde rotatiesnelheid van de trommel te verschaffen. Bovendien kan de start/stop-regeleen- heid de trommel in fasen roteren ten opzichte van de rotatiesymmetrie, bijvoorbeeld om elke keer nauwkeurig een sectie te verplaatsen die overeenkomt met de grootte van de regeneratiezone {of een deel daarvan), en vervolgens de beweging van die sectie ge- durende een bepaalde periode te stoppen, Een ander voordeel van de start/stop-regel- eenheid is dat het bereik van de gemiddelde rotatiesnelheden groter is dan wanneer fre- quentieregeling toegepast wordt; in het bijzonder kan de gemiddelde rotatiesnelheid traploos aangepast worden van 0 tot de maximale snelheid van de motor.
[95] FIG. 8A en 88 illustreren enkele voorbeelden van start/stop regeleenheden. In FIG. 8A bedraagt de gemiddelde snelheid 1/3-V na. In FIG. 8B bedraagt de gemiddelde snel- heid 2/3-Vmax. De werkcyclus heeft een periode T. De gemiddelde snelheid kan gevari- eerd worden door de tijd dat de motor aanstaat te variëren tijdens de periode T. De ge- middelde snelheid kan ook gevarieerd worden door de tijd dat de motor aanstaat con- stant te houden en de tijd dat de motor uitstaat te variëren, wat betekent dat de lengte van de werkcyclus T variabel is.
[96] In een andere uitvoeringsvorm, die deel kan uitmaken van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, wordt een gas met een relatief hoge temperatuur, zoals lucht met een hoge relatieve vochtigheid (bijv. verzadigd of bijna verzadigd}, aan de inlaat 15 toe- gevoerd zodat het gas gedroogd kan worden. Omdat het gas een relatief hoge tempera- tuur T1 heeft, heeft het een relatief hoog vochtgehalte, waardoor de droogtrommel 14 meer vocht uit het gas moet verwijderen, wat weer betekent dat er meer regeneratie nodig is en dus een hogere stroomsnelheid van regeneratiegas vereist is. Naast het ge- bruik van de gemeten temperatuur T1 om de stroomsnelheid in inlaat 15 te bepalen, kan de gemeten temperatuur T1 ook gebruikt worden om de vochtbelasting van het aan de inlaat 15 toegevoerde gas te bepalen. De regeleenheid 100 kan de stroomsneiheid van de regeneratiestroom regelen (gesplitste stroom voor regeneratie) ten minste ge- deeltelijk gebaseerd op T1. Bijvoorbeeld, naarmate T1 toeneemt, kan de regeleenheid de stroomsnelheid verhogen, bijvoorbeeld volgens een vooraf bepaalde tabel of karak- teristieke regelcurve. De gewenste normale werking van de droger kan bewaakt worden door middel van feedback, verschaft door meting van een drukdauwpuntsensor bij uitlaat 16.
[97] In een andere uitvoeringsvorm, die deel kan uitmaken van de hierin beschreven uit- voeringsvormen, indien de stroomsnelheid van de regeneratiestroom varieert (bijv. om het drukdauwpunt binnen een bepaald bereik te houden), kan het wenselijk zijn om de koeling van de uitgaande regeneratiestroom 19 aan te passen en/of om de rotatiesnel- heid van de trommel 14 aan te passen, afhankelijk van de stroomsnelheid van de rege- neratiestroom. Door het meten van de drukval over de venturi-ejector 21 of een ander inlaatspuitstuk, kan een maatstaf voor de regeneratiestroomsnelheid verkregen worden.
De regeleenheid 100 kan, bijvoorbeeld, de stroomsnelheid van het koelwater regelen dat doorheen de koelinrichting 20 stroomt voor het koelen van de uitgaande regenera- tiestroom, of kan de stroomsnelheid van het koelwater regelen dat doorheen de koelin- richting 91 stroomt voor het koelen van de samenvloeiing (toevoerstroom van de rege- neratiestroom en het te drogen gas) zodat er meer koeling plaatsvindt wanneer de rege- neratiestroom toeneemt, waardoor een situatie vermeden wordt waarbij te weinig koe- ling veroorzaakt wordt door een toename van de regeneratiestroomsnelheid. In combi- natie of onafhankelijk hiervan kan de regeleenheid 100 de rotatiesnelheid van de trom- mel 14 regelen in overeenstemming met de regeneratiestroomsnelheid om de verhou- dingen tussen de twee te optimaliseren. Op deze manier kan de regeleenheid rekening houden met de levensduur van het desiccant en de trommelsnelheid hierop aanpassen.
[98] T1 kan gebaseerd zijn op het mengsel, voorzien in de uitvoeringsvormen van FIG. 2 tot 6, waarbij een deelstroom voor regeneratie via een aansluitleiding 19 teruggevoerd wordt naar de hoofdieiding 18 voor de aanvoerstroom van te drogen gecomprimeerd gas. Dit kan gedaan worden door een regelbare inrichting zoals een venturi-ejector 21 of een ander regelbare spuitstukinrichting voor het creëren van een drukverschil en het handhaven van een gesplitste stroom voor regeneratie.
[99] De verschillende geïllustreerde configuraties voor drogersystemen zijn slechts voor- beelden. Het zal duidelijk zijn dat de huidige concepten voor het instellen van de rotatie- snelheid van de drogerrotor, gebaseerd op een bepaalde stroomsnelheid van gas in de droger, opgenomen kunnen worden in een verscheidenheid aan drogersystemen. Voor- beelden van aanvullende drogersystemen die aangepast kunnen worden om dergelijke concepten te integreren, worden beschreven in de US octrooischriften nrs. 10.286.357;
10.478.771; US 2.332.631; US publicatie nr. 2003/0163929; en CN 111821823, die elk hierin in hun geheel door verwijzing opgenomen zijn.
[100] Voorbeeld van FAD-berekeningen
[101] De rotatiesnelheid (typisch gemeten in omwentelingen per uur, RPH) is bepalend voor de prestaties en efficiëntie van de droger, omdat deze bepaalt hoe lang de rotor “in bedrijf” is in de droogzone en hoeveel regeneratietijd gegeven wordt aan de rotor. De optimale of meest efficiënte of uitgebalanceerde snelheid biedt voldoende tijd voor re- generatie en houdt tegelijkertijd de rotor optimaal in bedrijf. Hoewel de droogzone en de regeneratiezone binnen hetzelfde drukvat gedeeld worden en daardoor dezelfde ro- tatiesnelheid hebben, moet er een balans bepaald of berekend worden om de meest ef- ficiënte of optimale rotatiesnelheid te identificeren. De uitvinder(s) van de huidige open- baarmaking hebben ontdekt dat deze rotatiesnelheid waarmee de rotor zou moeten ro- teren primair, of zelfs uitsluitend, bepaald kan worden op basis van een temperatuur- meting bij de inlaat van het spuitstuk en een drukval over de venturi-ejector of een an- der spuitstuk. Een dergelijk regelmechanisme vereist met voordeel geen enkele informa- tie met betrekking tot het RPM of de belasting waarbij de compressor die het gecompri- meerde gas levert, werkt.
[102] In ieder geval regelt de regeleenheid de rotatie van de rotatiesnelheid van de ro- tor, zodat deze roteert bij een ingestelde snelheid, geselecteerd tussen MAX-snelheid en
MIN-snelheid. Zoals getoond in FIG. 9, kan de regeleenheid standaard een tussenrefe- rentiesnelheid REF gebruiken. De regulering of regeling van deze initiële referentiesnel- heid kan gedaan worden met behulp van berekende vrije luchttoevoer (FAD), waarbij gegevens met betrekking tot de compressorsnelheid niet beschikbaar zijn, of zonder toevlucht te hoeven nemen tot de complexe berekening zoals in US 6.527.836.
[103] Als een voorbeeld kunnen de FAD-berekeningen verkregen worden, gebaseerd op de volgende geometrische, berekende, en gemeten invoeren en stappen.
‘ Cu DORIS LUF} S es VOST ANN $ SS “ps FE > a Je Ang 83 à
NT
DN ; Na x
X 2 rk ES EEE OR Rais; PLUS SP Big
Berekendevoumemoen ee EE
[104] Als een voorbeeld kan de luchtdichtheid p0 1188 g/m? zijn, de diameter van de spuitstukiniaat kan 128 mm zijn en de diameter van de spuitstukuitlaat kan 53 mm zijn.
[105] In stap 1 wordt de dichtheid van de lucht of een ander gas bij de inlaat bepaald (bijv. berekend}, gebaseerd op de temperatuur zoals gemeten bij de spuitstukiniaat {T}, en de gemeten druk bij de spuitstukinlaat P[bar( a}} en standaarddichtheid van het gas {po}.
[108] In stap 2 wordt, gebaseerd op de berekende dichtheid van de lucht of een ander gas de massastroomsnelheid van de lucht of een ander gas bepaald (bijv. berekend) op basis van de p1-dichtheid, berekend in stap 1, de gemeten drukval over het spuitstuk {AP}, en de geometrische en andere parameters, genoteerd in stap 2. Bijvoorbeeld is C de afvoerfactor (vaak aangenomen dat deze 1 is), € Is de uitzettingscoöfficiënt {vaak aangenomen dat deze 1 is), d is de diameter aan de uitgang voor de venturi-ejector 21 of ander inlaatspuitstuk, en B is de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi-ejec- tor of ander spuitstuk.
[107] Waar aangenomen kan worden dat C en € elk 1 zijn, kan de vergelijking voor stap 2 vereenvoudigd worden tot: waarbij D_uit de diameter bij de uitgang van de venturi of ander spuitstuk is; waarbij dP de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij p1 de dichtheid van het gas bij de inlaat is; en
B de diameterverhouding (Duit/Din) voor de venturi of ander spuitstuk is.
[108] Met de massastroomsnelheid QM, bepaald in stap 2, kan de volumetrische stroomsnelheid of de vrije luchttoevoer [FAD] bepaald worden met behulp van de ver- gelijking van stap 3, die de massastroomsnelheid (QM) eenvoudigweg deelt door de standaarddichtheid van de lucht of een ander gas (po), en omzet in 1/5 door vermenigvul- diging met 1000.
[109] Met behulp van deze berekende FAD-waarde van het gecomprimeerde gas dat in de droogzone van de droger geïntroduceerd wordt, kan de regeleenheid 100 bepalen met welke snelheid aandrijving 114 trommel 14 van drogersysteem 10 moet laten rote- ren. Met voordeel vereist een dergelijke berekening of bepaling geen kennis met betrek- king tot met welke RPM of belasting de compressor 60 werkt. Dit is in het bijzonder voordelig wanneer de droger en de compressor van verschillende fabrikanten kunnen zijn, of waar dergelijke communicatie anderszins niet praktisch zou kunnen zijn.
[110] Bepaling van de correlatie tussen de bepaalde FAD-waarde en de rotatiesnelheid van de rotor kan bepaaid worden volgens een vooraf bepaalde tabel, karakteristieke re- gelcurve of algoritme. Bij wijze van voorbeeld kunnen de FAD-stroomsnelheiden typisch liggen in een bereik tot 4000 I/s (hoewel hogere waarden mogelijk zijn}. Meer typische waarden liggen vaak in een bereik van 100 tot 1500 [/s.
[111] Als voorbeeld worden hieronder enkele FAD-berekeningen weergegeven. mr Ee 1 SRE A TE ENE ; = IR EE steen | M A AE
SS OO =O SO ESO OE
N
A NA
IN a 3 Spusitstuksiamerar Im] ; GL DER :
VL î Tenqeratqur Spuiteturimisat (0) j ; seen ie : Afvssstacer ; LS Ï
SESSIONS EE e
TM eee
[112] Zoals hierboven aangetoond, zijn de FAD-berekeningen behoorlijk nauwkeurig in vergelijking met werkelijke referentiemetingen (bijv. binnen 3%, binnen 2%, of zelfs bin- nen 1% van de werkelijke stroomsnelheden). Dergelijke FAD-berekeningen vertegen- woordigen dus een eenvoudige en efficiënte manier om de stroomsnelheden te bepa- len, en op basis daarvan te bepalen met welke snelheid de drogerrotor moet geroteerd worden, om een efficiënte werking van het drogersysteem te verschaffen, zelfs waar er geen communicatie mogelijk of praktisch met de gecomprimeerd-gasbron (bijv. de com- pressor) is.
[113] Het is belangrijk op te merken dat de ingestelde snelheid van de drogerrotor uit- sluitend gebaseerd is op de temperatuur- en drukvalgegevens, verkregen van het dro- gersysteem. De snelheid werd niet bepaald door andere parameters die in de bekende techniek aangenomen of overwogen werden, in het bijzonder compressorsnelheid, maar ook vochtigheid, omgevingstemperatuur, hoogte, omgevingsdruk, enz. Er werd door de uitvinder{s} gevonden dat dit een bijzonder robuust, efficiënt, eenvoudig, en nauwkeurig regelmechanisme biedt voor het efficiënt regelen van de rotatiesnelheid van het drogersysteem.
[114] Hoewel voornamelijk beschreven in de context van metingen aan de inlaat van de droogzone van het drogersysteem, kunnen er ook elders in het systeem diverse tem- peratuur-, druk- of massastroommetingen genomen worden (bijv. uitlaat van de droog- zone, inlaat van de regeneratiezone, uitlaat van de regeneratiezone, of elders). Uit der- gelijke metingen zouden de stroomsnelheden op dergelijke locaties bepaald kunnen worden, en met behulp van een massabalans zou daaruit de stroomsnelheid naar de droogzone bepaald kunnen worden. Dergelijke alternatieven vallen binnen de beoogde reikwijdte van de huidige openbaarmaking. Hoewel er in de principieel! beschreven uit- voeringsvormen een venturi aanwezig is bij de Inlaat van de droogzone, zouden andere spuitstukken, inrichtingen voor het samenvoegen van stromen of mechanismen gebruikt kunnen worden om de verschillende stromen te combineren, en om de stroomsnelhe- den op deze locatie te bepalen, Dergelijke alternatieven vallen binnen de beoogde reik- wijdte van de huidige openbaarmaking. Dat wil zeggen dat hoewel een venturi- of ander spuitstuk bijzonder goed geschikt kan zijn om de stroomsnelheid te bepalen, kunnen an- dere soorten gasstroominstrumentatie of meettechnieken als alternatief of aanvullend gebruikt worden (bijv. inclusief, maar niet beperkt tot Coriolis-massastroommeters, thermische stroommeters, thermische stroommeters, ultrasone stroommeters, rotame- ters, optische stroommeters, enz.). Er kan inderdaad een verscheidenheid aan sensoren en technieken gebruikt worden om de stroomsnelheid te bepalen.
[115] Uitvoeringsvormen van de huidige openbaarmaking kunnen een computersysteem voor speciale doeleinden of algemene doeleinden omvatten of gebruiken, of een com- putersysteem, in het bijzonder in de regeleenheid of regeleenheid 100 of als alternatief in communicatie met regeleenheid 100, dat computer hardware omvat, zoals, bijvoor- beeld, één of meer verwerkingseenheden 150, systeemgeheugen 160, en dergelijke. Re- geleenheid 100 kan zich relatief dicht in de buurt van drukvat 11 en aandrijving 114 be- vinden, en bedrade of draadloze signalen ontvangen van andere componenten van het drogersysteem en bedrade of draadloze signalen naar andere componenten van het drogersysteem sturen. Als alternatief kan de regeleenheid 100 op afstand van andere componenten van het drogersysteem opgesteld zijn en signalen ontvangen van andere componenten van het drogersysteem, inclusief van nog één temperatuur- of druksensor die temperatuur- of drukgegevens levert die indicatief zijn voor één of meer tempera- turen of drukken binnen het drogersysteem, en signalen verzenden naar andere compo- nenten van het drogersysteem via een netwerk, zoals een lokaal netwerk (LAN), een wide area network (WAN), het internet, of een ander netwerk.
[116] Uitvoeringsvormen binnen de reikwijdte van de huidige openbaarmaking omvat- ten ook fysieke en andere computer-leesbare media voor het dragen of opslaan van computer-uitvoerbare instructies en/of gegevensstructuren. Dergelijke computer-lees- bare media kunnen elk beschikbaar medium zijn waartoe toegang verkregen kan wor- den door een computersysteem voor algemene of speciale doeleinden. Computer-lees- bare media waarop computer-uitvoerbare instructies en/of gegevensstructuren opgesla- gen zijn, zijn computeropslagmedia. Computer-leesbare media die computer-uitvoer- bare instructies en/of gegevensstructuren bevatten, zijn transmissiemedia. Uitvoerings- vormen van de openbaarmaking kunnen dus bij wijze van voorbeeld ten minste twee duidelijk verschillende soorten computer-leesbare media omvatten: computeropslagme- dia en transmissiemedia.
[117] Computeropslagmedia zijn fysieke opslagmedia die computer-uitvoerbare instruc- ties en/of gegevensstructuren opslaan. Fysieke opslagmedia omvatten computer hard- ware, zoals RAM, ROM, EEPROM, solid state drives (“SSD's”), flashgeheugen, faseveran- deringsgeheugen (“PCM”), optische schijfopslag, magnetische schijfopslag of andere magnetische opslaginrichtingen, of enige andere hardware-opslaginrichting{en) die kan gebruikt worden om programmacode op te slaan in de vorm van computer-uitvoerbare instructies of gegevensstructuren, die kunnen worden opgenomen in of benaderd en uitgevoerd door regeleenheid 100, een computersysteem voor algemene of speciale doeleinden, om de onthulde functionaliteit van de openbaarmaking te implementeren.
[118] Transmissiemedia kunnen een netwerk en/of gegevensverbindingen omvatten die gebruikt kunnen worden om programmacode in de vorm van computer-uitvoerbare in- structies of gegevensstructuren over te dragen, en waartoe toegang verkregen kan wor- den door een computersysteem voor algemene of speciale doeleinden. Een “netwerk” kan gedefinieerd worden als één of meer gegevensverbindingen die het transport van elektronische gegevens tussen computersystemen en/of modules en/of andere elektro- nische inrichtingen mogelijk maken. Wanneer informatie overgedragen of verschaft wordt via een netwerk of een andere communicatieverbinding (bedraad, draadloos of een combinatie van bedraad of draadloos) naar een computersysteem, kan het compu- tersysteem de verbinding beschouwen als transmissiemedia. Combinaties van de boven- staande moeten ook binnen de reikwijdte van computer-leesbare media vallen.
[119] Verder kan programmacode, bij het bereiken van verschillende computersysteem- componenten, in de vorm van computer-uitvoerbare instructies of gegevensstructuren automatisch overgedragen worden van transmissiemedia naar computeropslagmedia (of omgekeerd}. Computer-uitvoerbare instructies of gegevensstructuren die via een netwerk of gegevenslink ontvangen worden, kunnen bijvoorbeeld gebufferd worden in
RAM binnen een netwerkinterfacemodule (bijv. een NIC"), en vervolgens uiteindelijk overgedragen worden naar computersysteem RAM en/of naar minder vluchtige compu- teropslagmedia op een computersysteem. Het moet dus duidelijk zijn dat computerop- slagmedia opgenomen kunnen worden in computersysteemcomponenten die ook {of zelfs hoofdzakelijk} gebruik maken van transmissiemedia.
[120] Computer-uitvoerbare instructies kunnen, bijvoorbeeld, instructies en gegevens omvatten die, wanneer ze uitgevoerd worden door één of meer verwerkingseenheden, ervoor zorgen dat een computersysteem voor algemene doeleinden, een computersys- teem voor speciale doeleinden of een verwerkingsinrichting voor speciale doeleinden een bepaalde functie of groep van functies uitvoert. Computer-uitvoerbare instructies kunnen, bijvoorbeeld, binaire instructies in intermediair formaat zijn, zoals assembleer- taal of zelfs broncode.
[121] De openbaarmaking van de huidige aanvrage kan toegepast worden in netwerk- computeromgevingen met vele typen computersysteemconfiguraties, waaronder, maar niet beperkt tot, personal computers, desktopcomputers, laptopcomputers, berichtver- werkingseenheden, draagbare inrichtingen, multi-verwerkingseenheidsystemen, micro- verwerkingseenheid-gebaseerde of programmeerbare consumentenelektronica, net- werk-PC's, minicomputers, mainframecomputers, mobiele telefoons, PDA's, tablets, se- mafoons, routers, schakelaars, en dergelijke. De openbaarmaking kan ook in de praktijk gebracht worden in gedistribueerde systeemomgevingen waar lokale en op afstand ge- legen computersystemen, die via een netwerk met elkaar verbonden zijn (hetzij door be- drade gegevensverbindingen, draadloze gegevensverbindingen, of door een combinatie van bedrade en draadloze gegevensverbindingen), beide taken uitvoeren. Als zodanig kan een computersysteem in een gedistribueerde systeemomgeving meerdere samen- stellende computersystemen omvatten. In een gedistribueerde systeemomgeving kun- nen programmamodules zich zowel op lokale als op externe geheugenopslaginrichtingen bevinden.
[122] De openbaarmaking van de huidige aanvrage kan ook toegepast worden in een cloud-computingomgeving. Cloud-computingomgevingen kunnen gedistribueerd zijn, hoewel dit niet vereist is. Wanneer ze gedistribueerd zijn, kunnen cloud-computingom- gevingen internationaal binnen een organisatie gedistribueerd zijn en/of componenten hebben die over meerdere organisaties verdeeld zijn. In deze beschrijving en de vol- gende conclusies wordt “cloud computing” gedefinieerd als een model voor het mogelijk maken van on-demand netwerktoegang tot een gedeelde pool van configureerbare computerhuipbronnen (bijv. netwerken, servers, opslag, applicaties, en diensten). De definitie van ‘cloud computing’ is niet beperkt tot één van de vele andere voordelen die uit een dergelijk model gehaald kunnen worden als het op de juiste manier ingezet wordt.
[123] Een cloud-computingmodel kan samengesteld zijn uit verschillende kenmerken, zoals on-demand self-service, brede netwerktoegang, pooling van hulpbronnen, snelle elasticiteit, gemeten service, enzovoort. Een cloud-computingmodel kan ook de vorm van verschillende servicemodellen aannemen, zoals bijvoorbeeld Software as a Service ("SaaS”}, Platform as a Service {“Paa5S”) en Infrastructure as a Service (“laaS”). Het cloud- computingmodel kan ook ingezet worden met behulp van verschillende implementatie- modellen, zoals de private cloud, community cloud, public cloud, hybride cloud, enzo- voort,
[124] Sommige uitvoeringsvormen, zoals een cloud-computingomgeving, kunnen een systeem omvatten dat één of meer hosts omvat die elk in staat zijn om één of meer vir- tuele machines te laten werken. Tijdens bedrijf emuleren virtuele machines een operati- oneel computersysteem, waarbij ze een besturingssysteem en misschien ook één of meer andere applicaties ondersteunen. In sommige uitvoeringsvormen omvat elke host een hypervisor die virtuele hulpbronnen voor de virtuele machines emuleert met behulp van fysieke hulpbronnen die aan het zicht van de virtuele machines zijn onttrokken. De hypervisor zorgt ook voor een goede isolatie tussen de virtuele machines. Vanuit het perspectief van een bepaalde virtuele machine wekt de hypervisor dus de illusie dat de virtuele machine een interface met een fysieke hulpbron heeft, ook al communiceert de virtuele machine alleen met het uiterlijk (bijv. een virtuele hulpbron) van een fysieke hulpbron. Voorbeelden van fysieke hulpbronnen omvatten verwerkingscapaciteit, ge- heugen, schijfruimte, netwerkbandbreedte, mediadrives, enzovoort.
[125] Doorheen de beschrijving en conclusies worden bepaalde termen gebruikt om naar bepaalde werkwijzen, kenmerken of componenten te verwijzen. Zoals de vakman zal begrijpen, kunnen verschillende personen naar dezelfde werkwijzen, kenmerken of componenten verwijzen met verschillende namen. Deze openbaarmaking is niet be- doeld om onderscheid te maken tussen werkwijzen, kenmerken of componenten die qua naam verschillen, maar niet in functie. De figuren zijn niet noodzakelijkerwijs op schaal getekend. Bepaalde kenmerken en componenten hierin kunnen op overdreven schaal of in enigszins schematische vorm weergegeven zijn en sommige details van con- ventionele elementen kunnen, vanwege de duidelijkheid en beknoptheid, mogelijk niet weergegeven of beschreven zijn.
[126] Hoewel hierin verschillende voorbeelduitvoeringen in detail beschreven zijn, zal de vakman, met het oog op de huidige openbaarmaking, gemakkelijk inzien dat vele wijzi- gingen in de voorbeelduitvoeringen mogelijk zijn zonder wezenlijk af te wijken van de concepten van de huidige openbaarmaking. Dienovereenkomstig is het de bedoeling dat dergelijke wijzigingen binnen de reikwijdte van deze openbaarmaking vallen. Ook al be- vat de openbaarmaking hierin veel bijzonderheden, deze bijzonderheden mogen niet ge- interpreteerd worden als een beperking van de reikwijdte van de openbaarmaking of van één van de bijgevoegde conclusies, maar slechts als het verschaffen van informatie die relevant is voor één of meer specifieke uitvoeringsvormen die binnen de reikwijdte van de openbaarmaking en de bijgevoegde conclusies vallen. Alle beschreven kenmer- ken van de verschillende beschreven uitvoeringsvormen kunnen in combinatie gebruikt worden. Bovendien kunnen ook andere uitvoeringsvormen van de huidige openbaarma- king bedacht worden die binnen de reikwijdte van de openbaarmaking en de bijge- voegde conclusies liggen. Elke toevoeging, verwijdering en wijziging van de uitvoerings- vormen die binnen de betekenis en reikwijdte van de conclusies valt, moet door de con- clusies omvat worden.
[127] Bepaalde uitvoeringsvormen en kenmerken zijn mogelijk beschreven met behulp van een reeks numerieke bovengrenzen en een reeks numerieke ondergrenzen. Het moet duidelijk zijn dat bereiken die de combinatie van twee willekeurige waarden om- vatten, bijvoorbeeld de combinatie van elke lagere waarde met elke hogere waarde, de combinatie van elke twee lagere waarden en/of de combinatie van elke twee hogere waarden, overwogen worden, tenzij anders aangegeven. Bepaalde ondergrenzen, bo- vengrenzen en bereiken kunnen voorkomen in één of meer onderstaande conclusies.
Elke numerieke waarde is "ongeveer" of “bij benadering“ de aangegeven waarde, en houdt rekening met een meetfout en variaties die verwacht zouden worden door een persoon met gewone vaardigheid in het vakgebied. Wanneer de termen ‘ongeveer’, ‘bij benadering’, ‘in hoofdzaak", en dergelijke gebruikt worden in combinatie met een opge- geven bedrag, waarde of voorwaarde, kan dit opgevat worden als een bedrag, waarde of voorwaarde die afwijkt met minder dan 20%, minder dan 10%, minder dan 5%, minder dan 1%, minder dan 0,1%, of minder dan 0,01% van het vermelde bedrag, de vermelde waarde, of voorwaarde.
[128] Deze openbaarmaking verschaft verschillende voorbeelden, uitvoeringsvormen, en kenmerken die, tenzij uitdrukkelijk vermeld of die elkaar wederzijds zouden uitsluiten, moeten begrepen worden als combineerbaar met andere voorbeelden, uitvoeringsvor- men, of kenmerken die hierin beschreven worden.
[129] Naast het bovenstaande omvatten verdere uitvoeringsvormen en voorbeelden het volgende:
[130] 1. Een gecomprimeerd-gasdrogersysteem, omvattende: een gecomprimeerd-gas- bron die een te drogen gecomprimeerd gas verschaft; een regeneratiegasbron die een regeneratiegas verschaft; een drukvat dat een droogzone en een regeneratiezone defini- eert, waarbij de droogzone een inlaat heeft waardoor het te drogen gecomprimeerde gas in de droogzone ontvangen wordt en een uitlaat waardoor gedroogd gecompri- meerd gas de droogzone verlaat, en waarbij de regeneratiezone een inlaat heeft waar- door het regeneratiegas in de regeneratiezone ontvangen wordt en een uitlaat waar- door het regeneratiegas de regeneratiezone verlaat; een aandrijving, geconfigureerd om de rotatie van een rotor, geassocieerd met het drukvat, in een vooraf bepaalde rotatie- richting aan te drijven; waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem geconfigureerd is om de stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas te bepalen; en een regel- eenheid, geconfigureerd om een rotatiesnelheid van de rotor in te stellen, gebaseerd op de bepaalde stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas.
[131] 2. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1 hier- boven en 3-17 hieronder, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi of ander spuitstuk omvat, waarbij de bepaling van de stroomsnelheid van het gecompri- meerde gas gedaan wordt met behulp van metingen, genomen bij de venturi of ander spuitstuk.
[132] 3. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-2 hier- boven en 4-17 hieronder, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi- of ander spuitstuk omvat dat geassocieerd is met de inlaat naar de droogzone, waarbij het gecomprimeerde te drogen gas over genoemd venturi- of ander spuitstuk passeert wan- neer dit de droogzone binnengaat, waarbij het systeem geconfigureerd is om de stroom- snelheid over de venturi of ander spuitstuk te bepalen.
[133] 4. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-3 hierboven en 5-17 hieronder, waarbij de stroomsnelheid van het te drogen gecompri- meerde gas gemeten wordt of anderszins bepaald wordt bij de inlaat. {134] 5. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-4 hierboven en 6-17 hieronder, waarbij de stroomsnelheid van het te drogen gecompri- meerde gas gemeten wordt of anderszins bepaald wordt met behulp van metingen, ge- nomen bij één of meer van de inlaat naar de droogzone, de uitlaat van de droogzone, stroomopwaarts van de inlaat naar de droogzone, stroomafwaarts van de uitlaat van de droogzone, de inlaat naar de regeneratiezone, of de uitlaat van de regeneratiezone, of een combinatie daarvan.
[135] 6. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-5 hierboven en 7-17 hieronder, waarbij de stroomsnelheid bepaald is, gebaseerd op de temperatuur en druk van het gecomprimeerde gas bij de inlaat en de drukval over de venturi of ander spuitstuk.
[136] 7. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-6 hierboven en 8-17 hieronder, waarbij de rotatiesnelheid van de rotor ingesteld is zonder enige CAN of andere communicatie, verschaft door een compressor die een stroom van het gecomprimeerde gas genereert.
[137] 8. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-7 hier- boven en 9-17 hieronder, waarbij de rotatiesnelheid van de rotor ingesteld is op een waarde van 1 tot 5 RPH.
[138] 9. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-8 hier- boven en 10-17 hieronder, waarbij de venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat, een venturi omvat.
[139] 10. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-9 hierboven en 11-17 hieronder, waarbij de venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat, ten minste één van een pitotbuis, Kiel-sonde of andere sensor omvat voor het meten van de druk aan de venturi of ander spuitstuk, of drukval over de venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat.
[140] 11. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-10 hierboven en 12-17 hieronder, waarbij de stroomsnelheid doorheen de venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat, bepaald is door het bepalen van een dichtheid van het gas bij de inlaat, het bepalen van een massastroomsnelheid van het gas, gebaseerd op drukval over de venturi of ander spuitstuk, en het bepalen van een volumetrische stroomsnelheid daaruit.
[141] 12. Het drogersysteem volgens 11 hierboven, waarbij de dichtheid van het gas bij de inlaat bepaald is, gebaseerd op druk en temperatuur bij de inlaat.
[142] 13. Het drogersysteem volgens 12 hierboven, waarbij de dichtheid van het gas bij de inlaat bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking:
© \ & 3 A mi 3 zn te
[143] waarbij P{bar(a}] druk bij de venturi of ander spuitstuk is; TI°C] de temperatuur bij de venturi of ander spuitstuk is; en po dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden is.
[144] 14. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 11-13 hierboven, waarbij de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuit- stuk bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking: 7 ® © + NOD
Sm F REE = cé $ < = AS Ex ix 8 + waarbij C de afvoerfactor is; waarbij € de uitzettinescoëfficient is; waarbij d de diameter bij de uitgang van de venturi of ander spuitstuk is; waarbij Ap de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij pi de dichtheid van het gas bij de inlaat is; en waarbij B de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi of ander spuitstuk is.
[145] 15. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 11-13 hierboven, waarbij de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuit- stuk bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking: ; SN sait Fo] n SEE dl ; SE, _ U A ALLAN is} 4; EA Aj is Bj 5 Lass 3 waarbij D_uit de diameter bij de uitgang van de venturi of ander spultstuk is; waarbij dP de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij p1 de dichtheid van het gas bij de inlaat is; en en B de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi of ander spuitstuk is.
[146] 16. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-15 hierboven en 17 hieronder, waarbij een volumetrische stroomsnelheid [FAD] bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking:
waarbij OM de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk is; en pô de dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden is.
[147] 17. Het drogersysteem volgens een of een combinatie van een of meer van 1-16 hierboven, waarbij de gecomprimeerd-gasbron een compressor is, en de regeneratie- gasbron een gedeelte is van een stroom van een gecomprimeerd gas, uitgegeven door de compressor.
[148] 18. Een werkwijze voor het instellen van de rotatiesnelheid van een rotor van een gecomprimeerd-gasdrogersysteem, waarbij de werkwijze omvat: het verschaffen van het gecomprimeerd-gasdrogersysteem, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem omvat: een gecomprimeerd-gasbron die een te drogen gecomprimeerd gas verschaft; een regeneratiegasbron die een regeneratiegas verschaft; en een drukvat dat een droogzone en een regeneratiezone definieert, waarbij de droogzone een inlaat heeft waardoor het te drogen gecomprimeerde gas ontvangen wordt in de droogzone en een uitlaat waardoor gedroogd gecomprimeerd gas de droogzone verlaat, waarbij de rege- neratiezone een inlaat heeft waardoor het regeneratiegas ontvangen wordt in de rege- neratiezone en een uitlaat waardoor het regeneratiegas de regeneratiezone verlaat; en een aandrijving, geconfigureerd om de rotatie van een rotor die in het drukvat aange- bracht is in een vooraf bepaalde rotatierichting aan te drijven; het bepalen van een stroomsnelheid van een te drogen gecomprimeerd gas, verschaft aan het gecompri- meerd-gasdrogersysteem; en het instellen van een rotatiesnelheid van de rotor, geba- seerd op de bepaalde stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas.
[149] 19. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18 hierbo- ven en 20-35 hieronder, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi of ander spuitstuk omvat, waarbij de bepaling van de stroomsnelheid van het gecompri- meerde gas gedaan wordt met behulp van metingen, genomen bij de venturi of ander spuitstuk.
[150] 20. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-19 hier- boven en 21-35 hieronder, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi of ander spuitstuk omvat, geassocieerd met de inlaat van de droogzone waarbij het gecom- primeerde te drogen gas over genoemd venturi- of ander spuitstuk passeert wanneer dit de droogzone binnengaat, waarbij de werkwijze omvat het bepalen van de stroomsnel- heid over de venturi of ander spuitstuk.
[151] 21. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-20 hier- boven en 22-35 hieronder, waarbij de stroomsnelheid van het te drogen gecompri- meerde gas gemeten wordt of anderszins bepaald wordt bij de inlaat van de droogzone. {152} 22. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-21 hier- boven en 23-35 hieronder, waarbij de stroomsnelheid van het te drogen gecompri- meerde gas gemeten wordt of op andere wijze bepaald wordt met behulp van metin- gen, genomen bij één of meer van de inlaat naar de droogzone, de uitlaat van de droog- zone, stroomopwaarts van de inlaat naar de droogzone, stroomafwaarts van de uitlaat van de droogzone, de inlaat naar de regeneratiezone, of de uitlaat van de regeneratie- zone, of een combinatie daarvan.
[153] 23. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-22 hier- boven en 24-35 hieronder, waarbij de stroomsnelheid bepaald wordt, gebaseerd op de temperatuur en druk van het gecomprimeerde gas bij de inlaat van de droogzone en de drukval over de venturi of ander spuitstuk.
[154] 24. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-23 hier- boven en 25-35 hieronder, waarbij de gecomprimeerd-gasbron een compressor is, en de regeneratiegasbron een gedeelte is van een stroom van een gecomprimeerd gas dat door de compressor afgegeven wordt.
[155] 25. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-24 hier- boven en 26-35 hieronder, of een combinatie daarvan, waarbij de rotatiesnelheid van de rotor ingesteld wordt zonder enige CAN of andere communicatie verschaft door een compressor die een stroom gecomprimeerd gas genereert,
[156] 26. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-25 hier- boven en 27-35 hieronder, waarbij de rotatiesnelheid van de rotor ingesteld wordt op een waarde van 1 tot 5 RPH.
[157] 27, De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-26 hier- boven en 28-35 hieronder, waarbij de venturi of ander spultstuk, geassocieerd met de inlaat van de droogzone, een venturi omvat.
[158] 28. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-27 hier- boven en 29-35 hieronder, waarbij de venturi of ander spultstuk, geassocieerd met de inlaat van de droogzone, ten minste één van een pitotbuis, een Kiel-sonde of een andere sensor omvat voor het meten van druk of drukval over de venturi of ander spuitstuk, ge- associeerd met de inlaat van de droogzone.
[159] 29. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-28 hier- boven en 30-35 hieronder, waarbij de stroomsnelheid over de venturi of ander spuit- stuk, geassocieerd met de inlaat van de droogzone, bepaald wordt door het bepalen van een dichtheid van het gas bij de inlaat van de droogzone, het bepalen van een massa- stroomsnelheid van het gas, gebaseerd op de drukval over de venturi of ander spuitstuk, en het daaruit bepalen van een volumetrische stroomsnelheid.
[160] 30. De werkwijze volgens 29 hierboven, waarbij de dichtheid van het gas bij de in- laat van de droogzone bepaald wordt, gebaseerd op druk en temperatuur bij de inlaat.
[161] 31. De werkwijze volgens 30 hierboven, waarbij de dichtheid van het gas bij de in- laat bepaald wordt met behulp van de onderstaande vergelijking:
Pb) sp, 55] + 298,15 waarbij P{bar{a}] druk bij de venturi of ander spultstukiniaat van de droogzone is; T[°C] de temperatuur bij de venturi of ander spuitstukiniaat is; en po dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden is,
[162] 32. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 29-31 hier- boven, waarbij de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk bepaald wordt met behulp van de onderstaande vergelijking:
Sms 7 ns & = 5 * v gangs vip + $ waarbij C een afvoerfactor is; waarbij € een uitzettingscoëfficiënt is; waarbij d de diame- ter bij de uitgang van de venturi of ander spuitstuk is; waarbij Ap de drukval over de ven- turi of ander spuitstuk is; waarbij p1 de dichtheid van het gas bij de inlaat is; en waarbij
B de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi of ander spuitstuk is.
[163] 33. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 29-32 hier- boven, waarbij de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk bepaald wordt met behulp van de onderstaande vergelijking: ws DD ut Bad | So STN Da sn As, waarbij D_uit de diameter bij de uitgang van de venturi of ander spuitstuk is; waarbij dP de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij p1 de dichtheid van het gas bij de inlaat is; en 5 de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi of ander spuitstuk is.
[164] 34. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 29-33 hier- boven, waarbij de volumetrische stroomsnelheid [FAD] bepaald wordt met behulp van de onderstaande vergelijking: waarbij OM de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk is; en p0 de dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden is.
[165] 35. De werkwijze volgens een of een combinatie van een of meer van 18-34 hier- boven, waarbij de gecomprimeerd-gasbron een compressor is.
[166] 36. Een hardware-opslaginrichting met daarop opgeslagen computer-uitvoerbare instructies die, wanneer uitgevoerd door één of meer verwerkingseenheden van een computersysteem, een computersysteem configureren om de werkwijze van een of een combinatie van een of meer van 18-35 uit te voeren.
[167] 37. Een werkwijze voor het instellen van de rotatiesnelheid van een rotor van een gecomprimeerd-gasdrogersysteem, waarbij de werkwijze omvat: het bepalen van de stroomsnelheid van een te drogen gecomprimeerd gas, verschaft aan het gecompri- meerd-gasdrogersysteem; en het instellen van de rotatiesnelheid van de rotor van het gecomprimeerd-gasdrogersysteem, gebaseerd op de bepaalde stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas.
[168] 38. Een hardware-opslaginrichting met daarop opgeslagen computer-uitvoerbare instructies die, wanneer uitgevoerd door één of meer verwerkingseenheden van een computersysteem, een computersysteem configureren om de werkwijze van 37 uit te voeren.

Claims (20)

1. Gecomprimeerd-gasdrogersysteem, omvattende: een gecomprimeerd-gasbron die een te drogen gecomprimeerd gas ver- schaft; een regeneratiegasbron die een regeneratiegas verschaft; een drukvat dat een droogzone en een regeneratiezone definieert, waarbij de droogzone een inlaat heeft waardoor het te drogen ge- comprimeerde gas in de droogzone ontvangen wordt en een uitlaat waar- door gedroogd gecomprimeerd gas de droogzone verlaat, en waarbij de regeneratiezone een inlaat heeft waardoor het regenera- 40 tiegas in de regeneratiezone ontvangen wordt en een uitlaat waardoor het regeneratiegas de regeneratiezone verlaat; een aandrijving, geconfigureerd om de rotatie van een rotor, geassocieerd met het drukvat, in een vooraf bepaalde rotatierichting aan te drijven; waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem geconfigureerd is om de stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas te bepalen; en een regeleenheid, geconfigureerd om een rotatiesnelheid van de rotor in te stellen, gebaseerd op de bepaalde stroomsnelheid van het te drogen gecompri- meerde gas.
2. Drogersysteem volgens conclusie 1, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersys- teem een venturi of ander spuitstuk omvat, waarbij de bepaling van de stroom- snelheid van het gecomprimeerde gas gedaan wordt met behulp van metingen, genomen bij de venturi of ander spuitstuk,
3. Drogersysteem volgens conclusie 1, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersys- teem een venturi- of ander spuitstuk omvat dat geassocieerd is met de inlaat naar de droogzone, waarbij het gecomprimeerde te drogen gas over genoemd venturi- of ander spuitstuk passeert wanneer dit de droogzone binnengaat, waarbij het systeem geconfigureerd is om de stroomsnelheid over de venturi of ander spuit- stuk te bepalen.
4, Drogersysteem volgens conclusie 1, waarbij de stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas gemeten wordt of anderszins bepaald wordt bij de inlaat.
5. Drogersysteem voigens conciusie 1, waarbij de stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas gemeten wordt of anderszins bepaald wordt met behuip van metingen, genomen bij één of meer van de inlaat naar de droogzone, de uitlaat van de droogzone, stroomopwaarts van de inlaat naar de droogzone, stroomaf waarts van de uitlaat van de droogzone, de inlaat naar de regeneratiezone, of de uitlaat van de regeneratiezone, of een combinatie daarvan.
6. Drogersysteem volgens conclusie 1, waarbij de rotatiesnelheid van de rotor inge- steld is zonder enige CAN of andere communicatie, verschaft door een compres- sor die een stroom van het gecomprimeerde gas genereert.
7. Drogersysteem volgens conclusie 1, waarbij de stroomsnelheid bepaald is, geba- seerd op temperatuur en druk van het gecomprimeerde gas bij de inlaat en druk- val over de venturi of ander spuitstuk,
8. Drogersysteem volgens conclusie 7, waarbij de venturi of ander spuitstuk, geasso- cieerd met de inlaat, ten minste één van een pitotbuis, Kiel-sonde of andere sen- sor omvat voor het meten van de druk aan de venturi of ander spuitstuk, of druk- val over de venturi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat.
9. Drogersysteem volgens conclusie 1, waarbij de stroomsnelheid doorheen de ven- turi of ander spuitstuk, geassocieerd met de inlaat, bepaald is door het bepalen van een dichtheid van het gas bij de inlaat, het bepalen van een massastroomsnel- heid van het gas, gebaseerd op drukval over de venturi of ander spuitstuk, en het bepalen van een volumetrische stroomsnelheid daaruit,
10. Drogersysteem volgens conclusie 9, waarbij de dichtheid van het gas bij de inlaat bepaald is, gebaseerd op druk en temperatuur aan de inlaat. 11, Drogersysteem volgens conclusie 10, waarbij de dichtheid van het gas bij de inlaat bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking:
N Î = & ; an 3, mn see waarbij P[bar{a}] druk bij de venturi of ander spuitstuk is; TIC] de temperatuur bij de venturi of ander spuitstuk is; en Po dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden is.
12. Drogersysteem volgens conclusie 9, waarbij de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking: £ X ESS g = = “A E — 2 = ABS 3x is SS + 4 ° waarbij C de afvoerfactor is; waarbij € de uitzettingscoëfficiënt is; waarbij d de diameter bij de uitgang van de venturi of ander spuitstuk is; waarbij Ap de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij p1 de dichtheid van het gas bij de inlaat is; en waarbij B de diameterverhouding (Duit/Din} voor de venturi of ander spuit- stuk is.
13, Drogersysteem volgens conclusie 9, waarbij de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking: VW MM { Kg JS } So peer nee 7 3 _ ë 8 + X waarbij D_uit de diameter bij de uitgang van de venturi of ander spuitstuk is; waarbij dP de drukval over de venturi of ander spuitstuk is; waarbij p1 de dichtheid van het gas bij de inlaat is; en en B de diameterverhouding (Duit/Din) voor de venturi of ander spuitstuk is.
14, Drogersysteem volgens conclusie 9, waarbij een volumetrische stroomsnelheid [FAD] bepaald is met behulp van de onderstaande vergelijking: OV isin mede La NE waarbij QM de massastroomsnelheid van het gas over de venturi of ander spuitstuk is; en p0 de dichtheid van het gas bij standaardomstandigheden is.
15. Drogersysteem volgens conclusie 1, waarbij de gecomprimeerd-gasbron een com- pressor is, en de regeneratiegasbron een gedeelte is van een stroom van een ge- comprimeerd gas, uitgegeven door de compressor.
16. Werkwijze voor het instellen van de rotatiesnelheid van een rotor van een gecom- primeerd-gasdrogersysteem, waarbij de werkwijze omvat: het verschaffen van het gecomprimeerd-gasdrogersysteem, waarbij het ge- comprimeerd-gasdrogersysteem omvat: een gecomprimeerd-gasbron die een te drogen gecomprimeerd gas verschaft; een regeneratiegasbron die een regeneratiegas verschaft; en een drukvat dat een droogzone en een regeneratiezone definieert, waarbij de droogzone een inlaat heeft waardoor het te drogen gecompri- meerde gas ontvangen wordt in de droogzone en een uitlaat waardoor ge- droogd gecomprimeerd gas de droogzone verlaat, waarbij de regeneratie- zone een inlaat heeft waardoor het regeneratiegas ontvangen wordt in de regeneratiezone en een uitlaat waardoor het regeneratiegas de regenera- tiezone verlaat; en een aandrijving, geconfigureerd om de rotatie van een rotor die in het drukvat aangebracht is in een vooraf bepaalde rotatierichting aan te drijven; het bepalen van een stroomsnelheid van een te drogen gecomprimeerd gas, verschaft aan het gecomprimeerd-gasdrogersysteem; en het instellen van een rotatiesnelheid van de rotor, gebaseerd op de be- paalde stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi of ander spuitstuk omvat, waarbij de bepaling van de stroomsnelheid van het gecomprimeerde gas gedaan wordt met behulp van metingen, genomen bij de venturi of ander spuitstuk.
18. Werkwijze volgens conclusies 16, waarbij het gecomprimeerd-gasdrogersysteem een venturi of ander spuitstuk omvat, geassocieerd met de inlaat van de droog- zone waarbij het gecomprimeerde te drogen gas over genoemd venturi- of ander spuitstuk passeert wanneer dit de droogzone binnengaat, waarbij de werkwijze omvat het bepalen van de stroomsnelheid over de venturi of ander spuitstuk.
19, Hardware-opslaginrichting met daarop opgeslagen computer-uitvoerbare instruc- ties die, wanneer uitgevoerd door één of meer verwerkingseenheden van een computersysteem, een computersysteem configureren om de werkwijze van con- clusie 16 uit te voeren.
20. Werkwijze voor het instellen van de rotatiesnelheid van een rotor van een gecom- primeerd-gasdrogersysteem, waarbij de werkwijze omvat: het bepalen van de stroomsnelheid van een te drogen gecomprimeerd gas, verschaft aan het gecomprimeerd-gasdrogersysteem; en het instellen van de rotatiesnelheid van de rotor van het gecomprimeerd- gasdrogersysteem, gebaseerd op de bepaalde stroomsnelheid van het te drogen gecomprimeerde gas.
BE20235658A 2022-09-12 2023-08-07 Vrije luchtlevering (fad) droger regelsysteem en werkwijze BE1030810A1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US202263405663P 2022-09-12 2022-09-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1030810A1 true BE1030810A1 (nl) 2024-03-19

Family

ID=87845592

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20235658A BE1030810A1 (nl) 2022-09-12 2023-08-07 Vrije luchtlevering (fad) droger regelsysteem en werkwijze

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20240123396A1 (nl)
CN (1) CN117679920A (nl)
BE (1) BE1030810A1 (nl)
WO (1) WO2024057116A1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2332631A (en) 1939-10-17 1943-10-26 Lockheed Aircraft Corp Gun charger
US6527836B1 (en) 1999-06-04 2003-03-04 Flair Corporation Rotating drum adsorber process and system
US20030163929A1 (en) 2000-05-17 2003-09-04 Danny Etienne Andree Vertriest Compressor unit, provided with an adsorption dryer and adsorption dryer therefor
US10286357B2 (en) 2013-09-18 2019-05-14 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap Dryer for compressed gas, compressor installation equipped with a dryer and method for drying gas
CN111821823A (zh) 2020-07-03 2020-10-27 无锡气净法工业技术有限公司 一种压缩气体干燥器

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1022637A9 (nl) 2014-12-16 2016-10-06 Atlas Copco Airpower Nv Droger voor samengeperst gas compressorinstallatie voorzien van zulke droger en werkwijze voor het drogen van gas
BE1027504B1 (nl) * 2019-08-16 2021-03-15 Atlas Copco Airpower Nv Droger voor samengeperst gas, compressorinstallatie voorzien van droger en werkwijze voor het drogen van samengeperst gas
BE1027507B1 (nl) * 2019-08-16 2021-03-17 Atlas Copco Airpower Nv Droger voor samengeperst gas, compressorinstallatie voorzien van droger en werkwijze voor het drogen van samengeperst gas

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2332631A (en) 1939-10-17 1943-10-26 Lockheed Aircraft Corp Gun charger
US6527836B1 (en) 1999-06-04 2003-03-04 Flair Corporation Rotating drum adsorber process and system
US20030163929A1 (en) 2000-05-17 2003-09-04 Danny Etienne Andree Vertriest Compressor unit, provided with an adsorption dryer and adsorption dryer therefor
US10286357B2 (en) 2013-09-18 2019-05-14 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap Dryer for compressed gas, compressor installation equipped with a dryer and method for drying gas
CN111821823A (zh) 2020-07-03 2020-10-27 无锡气净法工业技术有限公司 一种压缩气体干燥器

Also Published As

Publication number Publication date
CN117679920A (zh) 2024-03-12
WO2024057116A1 (en) 2024-03-21
US20240123396A1 (en) 2024-04-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6527836B1 (en) Rotating drum adsorber process and system
US9777933B2 (en) Apparatus and method for control of solid desiccant dehumidifiers
CN103889550B (zh) 除湿装置
US20110239867A1 (en) Adsorbing/desorbing device and adsorbate exchange status monitoring method
JP2002541541A (ja) 真空チャンバ内の圧力を調整するためのシステム、このシステムを装備した真空ポンピングユニット
Goldsworthy et al. Limiting performance mechanisms in desiccant wheel dehumidification
WO2010129232A1 (en) Systems and methods for operating and monitoring dehumidifiers
US20070177983A1 (en) Airflow compressor control system and method
BE1030810A1 (nl) Vrije luchtlevering (fad) droger regelsysteem en werkwijze
Fathieh et al. Determination of air-to-air energy wheels latent effectiveness using humidity step test data
Yang et al. Improved indoor air temperature and humidity control using a novel direct-expansion-based air conditioning system
BE1030471B1 (nl) Temperatuur gebaseerde monitoring en regeling van een droger voor samengeperst gas
JP2016133395A (ja) 吸着速度測定方法
WO2023203515A1 (en) Temperature-based monitor and control of a compressed-gas dryer
Pineda et al. Performance of an adiabatic cross-flow liquid-desiccant absorber inside a refrigerated warehouse
WO2024127168A1 (en) Temperature-based, self-learning control of a rotational speed of a dryer.
JP7445533B2 (ja) 異常検出装置、プログラムおよび電気機器システム
Al Ezzi et al. Experimental investigation of dehumidification and regeneration of zeolite coated energy exchanger
DK2100084T3 (en) A dryer for drying a pipeline and a method for using the apparatus
Ma et al. On-site measurement and optimization of energy efficiency of the cascading desiccant wheel deep dehumidification systems in the lithium-ion battery manufacturing factory
JP2005188760A (ja) 空気調和機
D’souza et al. Experimental Investigation on Use of Activated Alumina and Molecular Sieve 13× In Heatless Desiccant Air Dryer
Atuonwu et al. Modeling and energy efficiency optimization of a low temperature adsorption based food dryer
KR20010028942A (ko) 2단 원심압축기의 성능시험장치
Hirose A Simplified Analysis of Temperature Swing Adsorption in Honeycomb Rotor Dehumidifiers