BE1030612B1 - Behuizing voor het onderbrengen van een tandwielkast van een schroefcompressor - Google Patents

Abstract

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de uitvinding een balkvormige behuizing (100) voor het onderbrengen van een systeem voor het overbrengen van een koppel van een aandrijfas van een motor naar schroefassen van een schroefcompressor, de behuizing (100) omvattende een motoropening (104) aan een eerste zijde (102), en twee schroefopeningen (202, 203) aan een tweede zijde (200) overstaand en parallel aan de eerste zijde (102), met het kenmerk dat de behuizing (100) verder twee sets van ribben (204, 205) omvat uitstrekkend tussen de eerste (102) en de tweede (200) zijde, en waarbij uiteinden van de ribben (204, 205) aan de tweede zijde (200) per set radiaal verdeeld zijn rondom de schroefopeningen (202, 203), en waarbij de uiteinden van de ribben (204, 205) aan de eerste zijde (102) per set convergeren naar een punt (206, 207) van de rand van de motoropening (104).

Description

BEHUIZING VOOR HET ONDERBRENGEN VAN EEN TANDWIELKAST

VAN EEN SCHROEFCOMPRESSOR

Technisch domein

[01] De huidige uitvinding heeft betrekking op een behuizing voor het onderbrengen van een mechanisch systeem, zoals een tandwielkast, voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een motor naar één of meerdere assen van een schroefcompressor.

Stand van de techniek

[02] Een schroefcompressor is een machine ontworpen voor het produceren van gecomprimeerde gassen, zoals bijvoorbeeld perslucht. Het gecomprimeerd gas op een bepaalde werkdruk wordt dan in een resem van toepassingen gebruikt, zoals bijvoorbeeld een aandrijven van andere machines.

[03] Een schroefcompressor omvat een dubbele schroef, zijnde de mannelijke en de vrouwelijke rotor, die in tegengestelde richting draaien terwijl het volume tussen hen en de behuizing afneemt. Elke schroef is voorzien van een schroefprofiel en als de rotoren draaien, wordt het gas tussen deze rotoren samengeperst.

[04] Om de rotoren te kunnen laten draaien, is er een aandrijving nodig bestaande uit een elektromotor, een stroomturbine, een dieselmotor, of elke andere aandrijving die hiervoor geschikt is. Echter, het toerental waarmee de schroeven van de schroefcompressor dienen te draaien om tot een gewenste werkdruk te komen, komt doorgaans niet overeen met het toerental van de aandrijving. Niettegenstaande, zelfs als de toerentallen overeenstemmen,

dient het mechanisch koppel van de aandrijving nog steeds te worden overgebracht op de schroeven.

[05] Voor het overbrengen van het mechanisch koppel wordt gebruik gemaakt van een mechanisch systeem geconfigureerd voor het overbrengen van dit mechanisch koppel. Dit mechanisch systeem is bijvoorbeeld een set van tandwielen die de assen van de rotoren mechanisch verbindt met de aandrijving.

[06] Om redenen van veiligheid en stabiliteit dient dit mechanisch systeem enerzijds te worden afgeschermd, en anderzijds dienen onderdelen van het mechanisch systeem samen met de aandrijf as en de rotoren van de schroefcompressor bestendig te worden ondersteund.

[07] Er bestaat bijgevolg een nood aan een behuizing om een mechanisch systeem voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een aandrijving op een schroefcompressor veilig, stabiel en bestending onder te brengen.

Samenvatting van de uitvinding

[08] Het is een doel van de onderhavige uitvinding om in een behuizing te voorzien om een mechanisch systeem voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een aandrijving op een schroefcompressor onder te brengen.

[09] Dit doel wordt, volgens een eerste aspect van de uitvinding bereikt door te voorzien in een behuizing volgens conclusie 1.

[10] De uitvinding omvat een overwegend balkvormige behuizing voor het onderbrengen van een mechanisch systeem geconfigureerd voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een aandrijfas van een motor naar een eerste en/of tweede schroefas van een schroefcompressor, de behuizing omvattende een motoropening aan een eerste zijde geschikt voor het inbrengen van de aandrijfas, en twee schroefopeningen aan een tweede zijde overstaand en parallel aan de eerste zijde, de twee schroefopeningen elk geschikt voor het inbrengen van de eerste respectievelijk tweede schroefas, met het kenmerk dat de behuizing verder een eerste respectievelijk tweede set van ribben omvat uitstrekkend tussen deeerste en de tweede zijde, en waarbij uiteinden van de ribben aan de tweede zijde per set radiaal verdeeld zijn rondom de eerste respectievelijk tweede schroefopening, en waarbij de uiteinden van de ribben aan de eerste zijde per set convergeren naar een eerste respectievelijk tweede punt aan de rand van de motoropening.

[11] Het dient te worden verstaan dat de behuizing overwegend balkvormig is. Een meetkundige balk of rechthoekig blok is een veelvlak met zes rechthoekige zijvlakken, acht hoekpunten, en twaalf randen, ook ribben genoemd. De overwegende balkvormige vorm van de behuizing betekent dat één of meerdere hoekpunten en/of randen geheel of gedeeltelijk afgerond kunnen zijn. Verder kunnen er ook één of meerdere uitsparingen en/of uitstulpingen aanwezig zijn. Er kan dus worden afgeweken van de exacte vorm van een meetkundige balk, waarbij de vakman evenwel duidelijk de vorm van de buitenoppervlakte van de behuizing als zijnde balkvormig herkent.

[12] De aandrijfas is afkomstig van de aandrijving van een elektromotor, een stroomturbine, een dieselmotor, of enige andere motor geschikt hiervoor. Deze aandrijfas van de aandrijving wordt ingebracht in de behuizing aan één zijde hiervan, de eerste zijde, en verder ook benoemd als de motorzijde. Aan de zijde overstaand aan de motorzijde, de tweede zijde, bevinden zich de twee assen van de rotoren of schroeven van de schroefcompressor.

Deze zijde wordt verder ook benoemd als de compressorzijde.

[13] De aandrijfas zal in de regel niet axiaal liggen met één van de schroefassen. Verder liggen de schroefassen axiaal parallel aan elkaar zoals gebruikelijk is bij een schroefcompressor. Verder zullen voor een efficiënte mechanische overbrenging de assen van de aandrijfas én de schroefassen loodrecht staan op de vlakken bepaald door de motorzijde en/of de compressorzijde. Hierdoor hebben de assen wel eenzelfde richting.

[14] Voor het inbrengen van de aandrijfas is een motoropening voorzien, terwijl voor de schroefassen schroefopeningen zijn voorzien. De behuizing heeft dus aan twee overstaande zijden openingen. Verder zal voor het onderbrengen van het mechanisch systeem de behuizing gedeeltelijk inwendig ledig zijn.

[15] De behuizing wordt verder gekenmerkt door het innovatieve concept dat het twee sets van inwendige ribben omvat voor stevigheid en sterkte van de behuizing voor een efficiënte koppeloverdracht. Hierna wordt verder duidelijk gemaakt op welke wijze deze sets van ribben zijn geconfigureerd.

[16] De ribben zijn in de regel vervaardigd uit hetzelfde materiaal als de rest van de behuizing. Alternatief kunnen zij ook gemaakt zijn uit een ander materiaal met dien verstande dat deze ribben bestendig kunnen worden verbonden met het materiaal waaruit de behuizing bestaat.

[17] Elke set van ribben strekt zich uit tussen de eerste en de tweede zijde, met andere woorden, tussen enerzijds de motorzijde, en anderzijds de compressorzijde.

[18] De ribben zijn overwegend langwerpig in de richting tussen deze zonet genoemde zijden, waarbij de doorsneden overwegend rechthoekig zijn. De uiteinden van de ribben zijn per set radiaal verdeeld over de omtrek van de twee schroefopeningen. Met andere woorden, de uiteinden van de ribben van de eerste set zijn radiaal verdeeld rond de omtrek van de eerste schroefopening en de uiteinden van de ribben van de tweede set zijn radiaal verdeeld rond de omtrek van de tweede schroefopening.

[19] Per set strekken de ribben zich dan uit naar de motorzijde, waarbij de uiteinden per set hiervan samenkomen of convergeren naar elk één respectievelijk punt grenzend aan de rand van de opening.

[20] Door deze zonet beschreven configuratie zijn meerdere voordelen ten opzichte van de stand der techniek te identificeren.

[21] Door het radiaal verdelen van de uiteinden van de ribben rondom de respectievelijke schroefopeningen worden trillingen die worden veroorzaakt door de draaiende schroeven wanneer operationeel, opgevangen en/of geabsorbeerd door deze ribben zonder dat er een concentratie van krachten in één enkel punt is. Met andere woorden, de trillingen die zich 5 rondom de schroeven manifesteren en hierrond worden verdeeld, worden opgevangen door de ribben.

[22] Wanneer de componenten in de behuizing operationeel zijn, dus wanneer het mechanisch koppel van de aandrijfmotor wordt overgedragen op de schroeven via de aandrijfas, zal het merendeel van de trillingen afkomstig zijn van de draaiende schroeven. Dit is te verklaren door de werking van de compressor in vergelijking tot de werking van de aandrijvende motor. Daar er in de compressor omgevingslucht of een ander gas wordt gecomprimeerd, is deze meer afhankelijk van externe factoren die de werking kunnen beïnvloeden, terwijl de aandrijfmotor stabieler kan opereren in vergelijking met de compressor. Merk evenwel op dat dit afhankelijk is van de gebruikte aandrijftechniek. Een elektrische motor zal in de regel stabieler draaien in vergelijking met een verbrandingsmotor.

[23] Aan de motorzijde convergeren de uiteinden van de ribben naar één punt per set. De trillingen afkomstig van de draaiende schroeven kunnen dan per schroef worden geconcentreerd in één punt rondom de motoropening. Hierdoor kan men dan aan de motorzijde de nadruk leggen om de zone op en rond deze punten voldoende sterk, stijf, en/of stevig te maken om deze trillingen op te vangen.

[24] Een ander voordeel is dat door deze configuratie de ribben buiten het bereik blijven van roterende componenten die zich binnen de behuizing bevinden. De ribben kunnen dan zodanig worden geplaatst om de werking van het mechanisch overbrengingssysteem niet te verstoren.

[25] Bij voorkeur hebben de ribben geen scherpe overgangen. Dit heeft het voordeel dat er geen extra spanningsconcentraties zullen ontstaan.

[26] Volgens een uitvoeringsvorm bevinden de punten naar waar de uiteinden van de ribben van de eerste respectievelijk tweede set convergeren zich in een vlak bepaald door de meetkundige assen van de schroefassen wanneer bevestigd of geplaatst in de schroefopeningen.

[27] Met andere woorden, de punten aan de rand van de motoropening naar waar de ribben convergeren om de trillingen op te vangen, liggen in het vlak dat loodrecht staat op het vlak van de motorzijde en verder bepaald wordt door de meetkundige assen of middellijnen van de schroefassen wanneer deze zijn gemonteerd in de schroefopeningen.

Hierdoor kunnen trillingen die ontstaan in de axiale richting van de schroefassen efficiënt worden opgevangen zonder zelf opnieuw via de ribben een onbalans te veroorzaken. Deze onbalans zou kunnen ontstaan wanneer deze punten niet in het zonet beschreven vlak zouden liggen en er een mechanisch moment zou ontstaan tussen deze punten en punten liggend op de meetkundige assen van de schroefassen.

[28] Volgens een uitvoeringsvorm neemt de dwarsdoorsnede van de ribben gradueel toe van de eerste naar de tweede zijde.

[29] De dwarsdoorsnede van de ribben zal dus volgens deze uitvoeringsvorm toenemen van de punten aan of op de rand van de motoropening naar de punten rondom de omtrek van de schroefopeningen. Hierdoor wordt er voldoende stijfheid gecreëerd aan de zijde waar de grootste trillingen zullen optreden daar deze trillingen op deze punten worden geconcentreerd, zoals hierboven reeds toegelicht.

[30] Bij voorkeur zal volgens een uitvoeringsvorm een rand van één of meerdere ribben volgens de langsrichting tussen de beide uiteinden verder aangrijpen op minstens één zijde verschillend van de motorzijde en/of de compressorzijde, bij voorkeur op beide twee andere zijden.

[31] De ribben grijpen aan aan de binnenzijden van de behuizing waar zich de motor bevindt én aan de zijde waar zich de compressor bevindt, of althans toch de aandrijfas respectievelijk de schroefassen. Door de overwegend rechthoekige vorm van de behuizing

/ BE2022/5446 zijn er aan de binnenzijde hiervan nog minstens vier andere zijden te onderscheiden. De ribben zullen dan bij voorkeur ook aangrijpen aan één of twee andere binnenzijden. Het aangrijpen betekent dat deze ribben met een rand bestendig hiermee zijn verbonden door bijvoorbeeld een gietproces of een lastechniek, en zij aldus één geheel vormen. Hierdoor worden de trillingen nog beter verdeeld over de behuizing.

[32] Verder kan de behuizing volgens een uitvoeringsvorm nog een derde set van rechte ribben omvatten die zich uitstrekken tussen enerzijds de zijde van de motoropening, of de motorzijde, en de zijde van de schroefopeningen, of de compressorzijde, en anderzijds volgens de richting van een zijvlak loodrecht op het vlak van de motorzijde of de compressorzijde. Deze ribben zorgen dan verder voor voldoende stijfheid in de richting loodrecht op het vlak bepaald door de meetkundige assen van de schroefassen.

[33] Bijkomend kan de behuizing nog een vierde set van ribben omvatten uitstrekkend tussen de motorzijde en de compressorzijde en loodrecht op de ribben van de derde set.

Hierdoor wordt dan nog verder bijkomende stijfheid voorzien in deze richting, waardoor, in combinatie met de andere derde set van ribben, in elke orthogonale richting van de behuizing voldoende stijfheid wordt gegarandeerd. Hierdoor kan het mechanisch koppel efficiënt worden overgebracht van de motor op de schroeven van de compressor.

[34] Ten slotte kunnen de uiteinden van de ribben van de derde en/of vierde set aangrijpen op de rand van de motoropening. Hierdoor strekken de ribben zich over de volledige toelaatbare lengte uit voor het bekomen van een maximale stijfheid van de behuizing.

[35] Volgens een uitvoeringsvorm omvat de tweede zijde, dus de compressorzijde, verder nog een tweede motoropening ter ondersteuning van de aandrijfas. Met andere woorden, de aandrijfas strekt zich langs twee buitenzijden van de behuizing uit, waarbij aan de zijde van de compressor de aandrijfas wordt ondersteund. Hierdoor wordt een buiging van de aandrijfas in de axiale richting opgevangen en bijgevolg verhinderd, of op zijn minst verminderd.

[36] Verder is bij voorkeur volgens een uitvoeringsvorm, de motoropening aan de eerste zijde geschikt voor het inbrengen van een mantel of behuizing van de motor. Met andere woorden, de motoropening aan de motorzijde is voldoende groot om de behuizing van de motor te omvatten. Hierdoor kan de motor bestending tegen de behuizing worden bevestigd.

[37] Volgens een uitvoeringsvorm zijn de schroefopeningen verder geschikt voor het inbrengen van een mantel of behuizing van de schroefcompressor. Hierdoor kan dan ook de compressor bestending worden bevestigd aan de behuizing voor het onderbrengen van het mechanisch systeem. Samen met de motoropening die de motormantel onderbrengt, kan dan één bestending systeem worden gemonteerd, waardoor de overbrenging van het mechanisch koppel efficiënt kan gebeuren.

[38] Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een overwegend balkvormige behuizing voor het onderbrengen van een mechanisch systeem volgens het eerste aspect van de uitvinding geopenbaard, de behuizing verkregen via permanentevormtechniek en/of een verlorenvormtechniek.

[39] De behuizing bestaat dan uit één enkel stuk, bestaande uit gietstaal of gietijzer, gegoten in de gewenste vorm zoals boven reeds beschreven.

[40] Volgens een derde aspect wordt een compressoreenheid geopenbaard omvattende een motor en een schroefcompressor en verder omvattende een behuizing volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een aandrijfas van de motor naar een eerste en/of tweede schroefas van de schroefcompressor.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal verder worden geïllustreerd met verwijzing naar de figuren, waarbij

[41] Fig. 1 een vooraanzicht van de motorzijde volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert;

[42] Fig. 2 een vooraanzicht van de compressorzijde volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert;

[43] Fig. 3 een zijaanzicht van de behuizing volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert;

[44] Fig. 4 een aanzicht van de binnenzijde aan de motorzijde van de behuizing volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert;

[45] Fig. 5 een aanzicht aan de binnenzijde aan de compressorzijde van de behuizing volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert;

[46] Fig. 6 een driedimensionaal zijaanzicht van de compressorzijde volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert; en

[47] Fig. 7 een driedimensionaal zijaanzicht van de motorzijde volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert.

Beschrijving van uitvoeringsvormen

[48] De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bepaalde uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen maar de uitvinding is daartoe niet beperkt en wordt enkel door de conclusies bepaald. De beschreven tekeningen zijn enkel schematisch en niet-beperkend. In de tekeningen kan de grootte van bepaalde elementen overdreven en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen stemmen niet noodzakelijk overeen met werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

[49] Bovendien worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere sequenties dan hierin beschreven of geïllustreerd toegepast worden.

[50] Daarenboven worden de termen bovenaan, onderaan, over, onder en dergelijke in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor illustratieve doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriënteringen dan hierin beschreven of geïllustreerd worden toegepast.

[51] Verder dienen de verschillende uitvoeringsvormen, hoewel genoemd als “voorkeursvormen”, eerder te worden opgevat als wijze van voorbeeld waarop de uitvinding kan uitgevoerd worden dan als een beperking van de reikwijdte van de uitvinding.

[52] De term “omvattend”, gebruikt in de conclusies, dient niet geïnterpreteerd te worden als zijnde beperkt tot de erna vermelde middelen of stappen; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient geïnterpreteerd te worden als specificerend voor de aanwezigheid van de genoemde kenmerken, elementen, stappen of componenten waarnaar wordt verwezen, maar sluit de aanwezigheid of de toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, elementen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking “een inrichting omvattende middelen A en B” dient dus niet te worden beperkt tot inrichtingen die enkel uit de componenten A en B bestaan. De betekenis is dat met betrekking tot de onderhavige uitvinding alleen de componenten A en B van de inrichting opgesomd worden, en de conclusie dient verder zo geïnterpreteerd te worden dat ze ook equivalenten van deze componenten bevat.

[53] De in de figuren getoonde behuizingen zijn behuizingen voor het onderbrengen van een mechanisch systeem voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een aandrijfas van een motor naar een schroefcompressor.

[54] Fig. 1 is een aanzicht van de motorzijde 102 van de behuizing 100 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De behuizing 100 is overwegend balkvormig, waarbij één of meerdere hoekpunten kunnen zijn afgerond, zoals bijvoorbeeld hoekpunt 101. Aan de motorzijde 102 van de behuizing 100 bevindt zich een cirkelvormige 103 motoropening 104 geschikt om een aandrijfas samen met een mantel van de motor in onder te brengen.

[55] Door de motoropening 104 heeft men zicht op de binnenzijde van de behuizing welke in de volgende figuren wordt besproken.

[56] Fig. 2 illustreert dezelfde behuizing 100, maar vanuit het aanzicht van de compressorzijde 200. Aan deze zijde 200 is eveneens een opening 201 voorzien voor het ondersteunen van de aandrijfas van de motor. Deze opening 201 is ook zichtbaar op Fig. 1 door de motoropening 104. Beide openingen 104, 201 zijn gevormd door cirkels 103, waarbij het middelpunt van de motoropening 104 axiaal samenvalt met het middelpunt van de opening voor de aandrijfas 201. Met andere woorden, wanneer de cirkels die de openingen 104, 201 vormen op elkaar worden geprojecteerd, vallen hun respectievelijke middelpunten samen.

[57] Aan de compressorzijde 200 zoals geïllustreerd in Fig. 2 is verder te zien dat er twee openingen 202, 203 zijn voorzien om de schroeven van een schroefcompressor op aan de sluiten en onder te brengen. De vorm van deze openingen 202, 203 is niet cirkelvormig, maar aangepast aan de particuliere vorm van een schroefcompressor, en in het bijzonder aan de schroeven hiervan.

[58] Door deze openingen 202, 203 ziet men de ribben 205 respectievelijk 204, welke per set 205, 204 convergeren naar respectievelijke punten 207 en 206, vertrekkend van de compressorzijde 200 naar de motorzijde 102. De punten 206 en 207 bevinden zich dus op de rand 103 van de motoropening 104. Ander geformuleerd, de ribben 204, 205 strekken zich uit tussen de motorzijde 102 en de compressorzijde 200, waarbij aan de compressorzijde 200 de uiteinden zijn verdeeld over de rand van de respectievelijke openingen 202 en 203 en convergeren naar punt 207 respectievelijk punt 206.

[59] Deze set van ribben 205, 204 zijn verder geïllustreerd in Fig. 4, dewelke een aanzicht van de binnenzijde aan de motorzijde 102 van de behuizing 100 illustreert. Dit aanzicht stemt overeen met snede IV-IV van Fig. 3, dat een zijaanzicht van de behuizing 100 illustreert.

[60] Op Fig. 3 ziet men verder dat aan de opening 201 voor de aandrijfas een uitstulping 301 is voorzien ter ondersteuning van de aandrijfas.

[61] Fig. 5 illustreert eveneens de binnenzijde, maar vanuit een tegenovergesteld aanzicht, namelijk met zicht naar de compressorzijde 200, dus volgens snede V-V zoals weergegeven in

Fig. 3.

[62] In Fig. 4 ziet men dat de ribben 204, 205 aan deze zijde aangrijpen op punten 206, 207 aan de rand van de motoropening 104. Met andere woorden, de ribben 204, 205 grijpen elk per set aan in een gemeenschappelijk punt 206, 207 op de rand van de motoropening 104.

[63] Aan de andere zijde, zoals geïllustreerd in Fig. 5, zijn de uiteinden verdeeld over de rand van de schroefopeningen 202 en 203. Voor de set van ribben geïllustreerd door referentie 204 grijpen deze aan op punten 503-505, en voor de set van ribben geïllustreerd door referentie 205 grijpen deze aan op punten 500-502.

[64] Verder kan de behuizing 100 intern een set van rechte ribben omvatten die zich uitstrekken tussen de motorzijde 102 en de compressorzijde 200 enerzijds, en anderzijds volgens een richting van een zijvlak van de behuizing 100. Dit is geïllustreerd door ribben 400- 404 in zowel Fig. 4 als Fig. 5. Bovendien kan loodrecht op deze rechte ribben 400-404 nog een vierde set van ribben worden voorzien geïllustreerd door ribben 510-511 in Fig. 4 en Fig. 5.

[65] Volgens een uitvoeringsvorm kan er plaatselijk worden afgeweken van deze loodrechte richting van de rechte ribben, zoals geïllustreerd door rib 404. Verder kunnen nog bijkomende ribben worden voorzien ter versteviging van de behuizing, maar het dient verder te worden verstaan dat deze optioneel zijn, waarbij het de set van ribben 204 en 205 is die voor een efficiënt mechanisch koppeloverdracht van de aandrijfas de een motor naar de eerste en/of tweede schroefassen van de schroefcompressor zorgen volgens het innovatieve aspect van de uitvinding.

[66] Tot slot illustreren Fig. 6 en Fig. 7 een driedimensionaal zijaanzicht van de behuizing 100 gekeken in de richting van de compressorzijde 200 respectievelijk motorzijde 102. Aan de compressorzijde 200 ziet met door de schroefopening punt 207 naar waar de set van ribben 205 convergeren. Verder ziet met de ribben 204 die zich uitstrekken tussen de compressorzijde 200 en de motorzijde 102. Eveneens wordt de opening 201 nogmaals geïllustreerd voor de aandrijfas van de motor te ondersteunen. In Fig. 7 wordt deze opening 201 eveneens geïllustreerd, ditmaal vanuit het zicht van de motorzijde 102.

Claims (12)

Conclusies

1.- Een overwegend balkvormige behuizing (100) voor het onderbrengen van een mechanisch systeem geconfigureerd voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een aandrijfas van een motor naar een eerste en/of tweede schroefas van een schroefcompressor, de behuizing (100) omvattende een motoropening (104) aan een eerste zijde (102) geschikt voor het inbrengen van de aandrijfas, en twee schroefopeningen (202, 203) aan een tweede zijde (200) overstaand en parallel aan de eerste zijde (102), de twee schroefopeningen (202, 203) elk geschikt voor het inbrengen van de eerste respectievelijk tweede schroefas, MET HET KENMERK DAT de behuizing (100) verder een eerste (204) respectievelijk tweede set (205) van ribben omvat uitstrekkend tussen de eerste (102) en de tweede (200) zijde, en waarbij uiteinden van de ribben aan de tweede zijde (200) per set (204, 205) radiaal verdeeld zijn rondom de eerste (500-502) respectievelijk tweede (503-505) schroefopening, en waarbij de uiteinden van de ribben aan de eerste zijde per set convergeren naar een eerste (206) respectievelijk tweede (207) punt aan de rand van de motoropening (104).

2.- De behuizing (100) volgens conclusie 1, waarbij de punten (206, 207) naar waar de uiteinden van de ribben van de eerste (204) respectievelijk tweede (205) set convergeren, zich bevinden in een vlak bepaald door de meetkundige assen van de schroefassen wanneer bevestigd.

3.- De behuizing (100) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarsdoorsnedes van de ribben (204, 205) gradueel toenemen van de eerste zijde (102) naar de tweede zijde (200).

4.- De behuizing (100) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een rand van een rib volgens de langsrichting tussen de beide uiteinden aangrijpt op minstens één zijde verschillend van de eerste (102) of de tweede (200) zijde.

5.- De behuizing (100) volgens één van voorgaande conclusies, verder omvattende een derde set van rechte ribben (400-404) uitstrekkend tussen enerzijds de eerste (102) en de tweede (200) zijde en anderzijds volgens een richting van een zijvlak van de overwegend balkvormige behuizing (100) loodrecht op een vlak bepaald door de eerste (102) of tweede (200) zijde.

6.- De behuizing (100) volgens conclusie 5, verder omvattende een vierde set van rechte ribben (510-511) uitstrekkend tussen enerzijds de eerste (101) en tweede (200) zijde en anderzijds volgens een richting loodrecht op de richting volgens de derde set (400-404).

7.- De behuizing (100) volgens conclusie 6, waarbij uiteinden van één of meerdere ribben van de derde (400-404) en/of vierde (510-511) set aangrijpen op een punt van de rand van de motoropening (104).

8.- De behuizing (100) volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een tweede motoropening (201) aan de tweede zijde (200) geschikt voor het ondersteunen van de aandrijfas.

9.- De behuizing (100) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de motoropening (104) aan de eerste zijde (102) verder geschikt is voor het inbrengen van een mantel van de motor.

10.- De behuizing (100) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de schroefopeningen (202, 203) verder geschikt zijn voor het inbrengen van een mantel van de schroefcompressor.

11.- Een overwegend balkvormige behuizing (100) voor het onderbrengen van een mechanisch systeem volgens één van de voorgaande conclusies verkregen via een permanentevormtechniek en/of een verlorenvormtechniek.

12.- Een compressoreenheid omvattende een motor en een schroefcompressor en verder omvattende een behuizing (100) volgens één van de voorgaande conclusies geconfigureerd voor het overbrengen van een mechanisch koppel van een aandrijfas van de motor naar een eerste en/of tweede schroefas van de schroefcompressor.