BE1030298B1

BE1030298B1 - Locking system for sliding frame

Info

Publication number: BE1030298B1
Application number: BE20225152A
Authority: BE
Inventors: Dirk Urbain Deleu
Original assignee: Aluvision N V
Priority date: 2022-02-25
Filing date: 2022-03-04
Publication date: 2023-09-25
Also published as: BE1030303B1; BE1030303A1; BE1030298A1

Abstract

Een vergrendelsysteem ingericht om in een profiel van een schuifframe aan een constructie, bijvoorbeeld een terrasoverkapping, gemonteerd te worden en om het schuifframe ten opzichte van de constructie te vergrendelen, het vergrendelsysteem omvattende een vergrendelmiddel dat verplaatsbaar is gekoppeld aan een basis ingericht om bevestigd te worden in het profiel, waarbij het vergrendelmiddel verplaatsbaar is tussen een vrijgavepositie en een vergrendelpositie waarbij het vergrendelmiddel doorheen het profiel uitsteekt; een slot dat ingericht is om gefixeerd te worden aan de constructie en minstens één vergrendelingsvoorziening omvat dat is ingericht om het vergrendelmiddel te ontvangen wanneer het vergrendelmiddel zich in de vergrendelpositie bevindt.A locking system designed to be mounted in a profile of a sliding frame on a construction, for example a patio cover, and to lock the sliding frame relative to the construction, the locking system comprising a locking means that is movably coupled to a base designed to be attached in the profile, wherein the locking means is movable between a releasing position and a locking position wherein the locking means protrudes through the profile; a lock that is designed to be fixed to the structure and comprises at least one locking provision that is designed to receive the locking means when the locking means is in the locking position.

Description

Vergrendelsysteem voor schuifframeLocking system for sliding frame

VakgebiedDiscipline

De uitvinding heeft betrekking op een vergrendelsysteem voor een schuifframe.The invention relates to a locking system for a sliding frame.

AchtergrondBackground

Schuifframes worden reeds voorzien in constructies zoals een terrasoverkapping om een zijwand van de constructie te vormen. De schuifframes worden typisch opgehangen aan de constructie met behulp van een rail zodat deze schuifbaar zijn ten opzichte van de constructie. De schuifframes zijn op deze wijze positioneerbaar zodat deze in afhankelijkheid van de positie van de zon of windrichting positioneerbaar zijn. Hierbij worden verscheidene eisen gesteld. Omwille van tijdsdruk is het van belang dat men snel kan doorwerken bij het installeren van de constructie, en bij uitbreiding, het schuifframe. Tegelijkertijd is het van belang dat de schuifframe op een nauwkeurige wijze en robuuste op een gewenste plek kan worden vergrendeld teneinde te vermijden dat de wind het schuifframe bijvoorbeeld verplaatst. Het is voorts ook typisch dat architecten en klanten hoge normen stellen aan dergelijke buitenconstructies. Eén van deze normen is dat het schuifframe op een nette wijze afgewerkt wordt teneinde een nauwkeurig afgewerkt resultaat te tonen. Op dit moment bestaan er nog geen technieken waarmee aan al deze eisen en normen voldaan kan worden.Sliding frames are already provided in constructions such as a patio cover to form a side wall of the construction. The sliding frames are typically suspended from the structure using a rail so that they can slide relative to the structure. The sliding frames can be positioned in this way so that they can be positioned depending on the position of the sun or wind direction. Several requirements are imposed here. Due to time pressure, it is important that you can work quickly when installing the construction, and by extension, the sliding frame. At the same time, it is important that the sliding frame can be locked accurately and robustly in a desired location in order to prevent the wind from moving the sliding frame, for example. It is also typical that architects and clients set high standards for such outdoor structures. One of these standards is that the sliding frame is neatly finished in order to show an accurately finished result. There are currently no technologies that can meet all these requirements and standards.

Samenvatting van de uitvindingSummary of the Invention

Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een compact en robuust vergrendelsysteem voor een schuifframe te voorzien dat esthetisch een afgewerkte indruk realiseert.Embodiments of the invention aim to provide a compact and robust locking system for a sliding frame that achieves an aesthetically finished impression.

Hiertoe voorziet de onderhavige uitvinding een vergrendelsysteem dat is ingericht om in een profiel van een schuifframe aan een constructie, bijvoorbeeld een terrasoverkapping, gemonteerd te worden en om het schuifframe ten opzichte van de constructie te vergrendelen. Het vergrendelsysteem omvattende een vergrendelmiddel dat verplaatsbaar is gekoppeld aan een basis ingericht om bevestigd te worden in het profiel, waarbij het vergrendelmiddel verplaatsbaar is tussen een vrijgavepositie en een vergrendelpositie waarbij het vergrendelmiddel doorheen het profiel uitsteekt. Het vergrendelsysteem omvat verder een slot dat ingericht is om gefixeerd te worden aan de constructie en minstens één vergrendelingsvoorziening omvat dat is ingericht om het vergrendelmiddel te ontvangen wanneer het vergrendelmiddel zich in de vergrendelpositie bevindt. Doordat het vergrendelsysteem op compacte wijze in het profiel wordt aangebracht, ie. aan een binnenkant van het profiel, zijn nagenoeg enkel de profielen van buitenaf zichtbaar. Op deze manier wordt een nauwkeurig afgewerkte en esthetisch moderne indruk gerealiseerd. Voorts is het vergrendelsysteem robuust doordat de basis nagenoeg volledig omsloten is door het profiel.To this end, the present invention provides a locking system that is designed to be mounted in a profile of a sliding frame on a construction, for example a patio cover, and to lock the sliding frame relative to the construction. The locking system comprising a locking means that is movably coupled to a base designed to be mounted in the profile, wherein the locking means is movable between a release position and a locking position wherein the locking means projects through the profile. The locking system further comprises a lock that is adapted to be fixed to the structure and comprises at least one locking provision that is adapted to receive the locking means when the locking means is in the locking position. Because the locking system is mounted in a compact manner in the profile, i.e. on the inside of the profile, almost only the profiles are visible from the outside. In this way, a precisely finished and aesthetically modern impression is achieved. Furthermore, the locking system is robust because the base is almost completely enclosed by the profile.

Bij voorkeur omvat het vergrendelsysteem een actuator die zich minstens gedeeltelijk doorheen het profiel uitstrekt, waarbij de actuator gekoppeld is met het vergrendelmiddel en beweegbaar is tussen een eerste en een tweede positie zodanig dat een beweging van de eerste naar de tweede positie het vergrendelmiddel verplaatst van de vrijgave positie naar de vergrendelpositie en vice versa. Doordat de actuator zich minstens gedeeltelijk doorheen het profiel uitstrekt, is de actuator vrij toegankelijk van buitenaf. Doordat de positie van de actuator gecorreleerd is aan de positie van het vergrendelmiddel kan een gebruiker dus uiterst eenvoudig het vergrendelsysteem bedienen via de actuator.Preferably, the locking system comprises an actuator that extends at least partially through the profile, wherein the actuator is coupled to the locking means and is movable between a first and a second position such that a movement from the first to the second position moves the locking means from the release position to the lock position and vice versa. Because the actuator extends at least partially through the profile, the actuator is freely accessible from the outside. Because the position of the actuator is correlated with the position of the locking means, a user can operate the locking system very easily via the actuator.

Bij voorkeur omvat de actuator een verbindingsmiddel dat zich tussen de actuator en het vergrendelmiddel uitstrekt. Dit laat toe om de actuator op een afstand van het vergrendelmiddel te plaatsen. Het voordeel hiervan is gebaseerd op het inzicht dat het vergrendelmiddel en het slot bij voorkeur ter plaatste van een bovenste of onderste segment van het schuifframe zijn voorzien. Het verbindingsmiddel laat toe om het vergrendelmiddel bijvoorbeeld halverwege het schuifframe bedienen waar de actuator voorzien kan zijn. Bij verdere voorkeur is het verbindingsmiddel strookvormig is. Een strookvormig verbindingsmiddel is voordelig omdat een strook, gezien in een lengte richting, noemenswaardig langer is dan in de breedterichting daarvan. Loodrecht op de breedterichting heeft de strook een dikterichting. Het strookvorming verbindingsmiddel is relatief stijf gezien in de breedterichting doch buigzaam in de dikterichting. Dit laat toe een overspanning tussen actuator en vergrendelingsmiddel relatief eenvoudig op te vangen met het strookvormig verbindingsmiddel. Voorts heeft het strookvormig verbindingsmiddel het voordeel dat het verbindingsmiddel ter plaatste van de randen daarvan gedeeltelijk kan worden opgenomen in een sleuf die in het profiel kan zijn gevormd. De sleuf beperkt de bewegingsvrijheid van het verbindingsmiddel in een breedterichting zodat slechts een beweging in de langsrichting van het verbindingsmiddel mogelijk is. Bij verdere voorkeur is een lengte van het verbindingsmiddel regelbaar.Preferably, the actuator comprises a connecting means that extends between the actuator and the locking means. This allows the actuator to be placed at a distance from the locking means. The advantage of this is based on the insight that the locking means and the lock are preferably provided at the location of an upper or lower segment of the sliding frame. The connecting means allows the locking means to be operated, for example halfway through the sliding frame where the actuator may be provided. The connecting means is further preferably strip-shaped. A strip-shaped connecting means is advantageous because a strip, viewed in a longitudinal direction, is noticeably longer than in its width direction. The strip has a thickness direction perpendicular to the width direction. The strip-forming connecting means is relatively stiff in the width direction but flexible in the thickness direction. This allows an overvoltage between actuator and locking means to be absorbed relatively easily with the strip-shaped connecting means. Furthermore, the strip-shaped connecting means has the advantage that the connecting means can be partially accommodated at the location of its edges in a slot that can be formed in the profile. The slot limits the freedom of movement of the connecting means in a width direction so that only movement in the longitudinal direction of the connecting means is possible. It is further preferred that a length of the connecting means is adjustable.

Bij voorkeur is de actuator via een krachtoverbrengingsstructuur verbonden aan het vergrendelmiddel, waarbij de krachtoverbrengingsstructuur een hefarmbasis heeft met een proximaal uiteinde en een distaal uiteinde, waarbij ter plaatste van het proximaal uiteinde de hefarmbasis via een scharnierverbinding verbonden is met de actuator, en waarbij de hefarmbasis ter plaatste van het distaal uiteinde een verbindingsstuk omvat dat scharnierbaar verbonden is aan de basis, waarbij het vergrendelmiddel scharnierbaar verbonden is met de hefarmbasis tussen het proximaal uiteinde en het distaal uiteinde.Preferably, the actuator is connected to the locking means via a force transmission structure, wherein the force transmission structure has a lifting arm base with a proximal end and a distal end, wherein the lifting arm base is connected to the actuator via a hinge connection at the proximal end, and wherein the lifting arm base at the location of the distal end it comprises a connecting piece that is hingedly connected to the base, wherein the locking means is hingedly connected to the lifting arm base between the proximal end and the distal end.

Bij voorkeur omvat de basis een geleiding die is ingericht om het vergrendelmiddel in hoofdzakelijk verticale richting te geleiden, en waarbij het verbindingsstuk via een tegen over de scharnierbinding liggend schuifstuk verbonden is met het vergrendelmiddel. Op deze manier wordt de robuustheid van het vergrendelsysteem verder verbeterd. Meer bepaald worden de vrijheidsgraden van het verbindingsstuk en het vergrendelmiddel verder verkleind.Preferably, the base comprises a guide designed to guide the locking means in a substantially vertical direction, and wherein the connecting piece is connected to the locking means via a sliding piece opposite the hinge link. In this way the robustness of the locking system is further improved. More specifically, the degrees of freedom of the connecting piece and the locking means are further reduced.

Bij voorkeur is het vergrendelmiddel aangebracht bij een voorste segment van het schuifframe, bij voorkeur ter plaatste van een hoek van het schuifframe. Het voordeel hiervan is gebaseerd op het inzicht dat de profielen bij voorkeur in verstek aan elkaar verbonden worden. Ter plaatste van de hoek van het schuifframe met in verstek gekoppelde profielen, valt de binnenste ruimte van elk van de profielen samen. Deze ruimte kan optimaal benut worden door het vergrendelmiddel en de basis ter plaatste van de hoek te voorzien. Voorts heeft dit het voordeel dat de actuator en het verbindingsmiddel direct verbindbaar zijn met de basis en het vergrendelmiddel.Preferably the locking means is arranged at a front segment of the sliding frame, preferably at the location of a corner of the sliding frame. The advantage of this is based on the insight that the profiles are preferably connected to each other in a mitered manner. At the corner of the sliding frame with mitred profiles, the inner space of each of the profiles coincides. This space can be optimally used by providing the locking means and the base with the corner on site. This further has the advantage that the actuator and the connecting means can be directly connected to the base and the locking means.

Bij voorkeur omvat het slot meerdere vergrendelingsvoorzieningen die verdeeld zijn aangebracht ten opzichte van de constructie. Dit laat toe om het schuifframe op meerdere locaties te vergrendelen.Preferably, the lock comprises several locking provisions that are distributed in relation to the structure. This allows the sliding frame to be locked in multiple locations.

Bij voorkeur heeft de basis een buitenafmeting die is aangepast om in een opening van het profiel te passen.Preferably, the base has an outer dimension adapted to fit into an opening in the profile.

Volgens een verder aspect wordt een schuif frame voorzien omvattende een vergrendelsysteem zoals hierboven beschreven.According to a further aspect, a sliding frame is provided comprising a locking system as described above.

Volgens een verder aspect wordt een constructie voorzien, zoals een terrasoverkapping, omvattende een schuifframe en een vergrendelsysteem zoals hierboven beschreven.According to a further aspect, a construction is provided, such as a patio cover, comprising a sliding frame and a locking system as described above.

Korte figuurbeschrijvingBrief figure description

Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin:The above and other advantageous features and objects of the invention will become clearer and the invention will be better understood from the following detailed description when read in conjunction with the accompanying drawings, in which:

Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van een lamellenframe volgens een _ voorkeursuitvoeringsvorm;Figure 1 shows a perspective view of a slat frame according to a preferred embodiment;

Figuur 2 toont ploftekening van een gedeelte van het lamellenframe getoond in figuur 1 met meerdere lamellen die onderling verbindbaar zijn door een lamellenregelsysteem volgens een voorkeursuitvoeringsvorm;Figure 2 shows an exploded view of a part of the slat frame shown in figure 1 with multiple slats that can be mutually connected by a slat control system according to a preferred embodiment;

Figuur 3 toont een perspectief aanzicht van een gedeelte van het lamellenregelsysteem getoond in figuur 2, waarin het bedieningsmiddel, het koppelstuk en de lamel in meer detail worden getoond;Figure 3 shows a perspective view of a part of the slat control system shown in figure 2, in which the operating means, the coupling piece and the slat are shown in more detail;

Figuur 4 een perspectief aanzicht van een ploftekening van een koppelstuk omvattende een eerste en een tweede koppelstuk gedeelte volgens een voorkeursuitvoeringsvorm;Figure 4 shows a perspective view of an exploded drawing of a coupling piece comprising a first and a second coupling piece portion according to a preferred embodiment;

Figuur 5 toont een dempingsmiddel volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het lamellenregelsysteem:Figure 5 shows a damping means according to a further preferred embodiment of the slat control system:

Figuur 6 toont een niveauregelmiddel volgens een voorkeursuitvoeringsvorm;Figure 6 shows a level control means according to a preferred embodiment;

Figuur 7 toont een perspectief aanzicht van een vergrendelsysteem volgens een voorkeursuitvoeringsvorm;Figure 7 shows a perspective view of a locking system according to a preferred embodiment;

Figuren 8A en 8B respectievelijk een doorsnede tonen van het vergrendelsysteem in een vergrendelpositie en een vrijgavepositie;Figures 8A and 8B show a cross-section of the locking system in a locking position and a releasing position, respectively;

Figuur 9 in perspectief aanzicht een gedeeltelijk opengelaten samenstel van het vergrendelsysteem in een schuifframe in een constructie toont.Figure 9 shows a perspective view of a partially open assembly of the locking system in a sliding frame in a construction.

Gedetailleerde uitvoeringsvormenDetailed embodiments

De volgende gedetailleerde beschrijving is gericht op bepaalde specifieke uitvoeringsvormen, de leer hierin kan echter op verschillende manieren worden toegepast. In de tekeningen is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.The following detailed description is directed to certain specific embodiments, however the teachings herein may be applied in various ways. In the drawings the same reference numeral has been assigned to the same or analogous element.

De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen de uitvinding is echter niet daartoe beperkt, maar alleen door de conclusies.The present invention will be described with respect to specific embodiments, but the invention is not limited thereto, but only by the claims.

Zoals hierin gebruikt, omvatten de enkelvoudsvorm "een", “het” en "de" zowel de enkelvouds- als meervoudsreferenties tenzij de context duidelijk anders dicteert.As used herein, the singular forms “an,” “the,” and “the” include both singular and plural references unless the context clearly dictates otherwise.

De termen "omvattende", "omvat" en "samengesteld uit" zoals hierin gebruikt, zijn synoniem met "inclusief", "omvat" of "bevattend", "bevat". De termen "omvattende", "omvat" en "samengesteld uit" bij het verwijzen naar genoemde componenten, elementen of werkwijzestappen omvatten ook uitvoeringsvormen die “bestaan uit" de componenten, elementen of werkwijzestappen.The terms "comprising", "includes" and "made up of" as used herein are synonymous with "including", "includes" or "containing", "contains". The terms "comprising", "includes" and "made up of" when referring to said components, elements or method steps also include embodiments that "consist of" the components, elements or method steps.

Verder worden de termen eerste, tweede, derde en verdere in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen vergelijkbare elementen en niet noodzakelijkerwijs voor het beschrijven van een opeenvolgende of chronologische volgorde, tenzij dit gespecificeerd is.Furthermore, the terms first, second, third and further are used in the description and in the claims to distinguish between similar elements and not necessarily to describe a sequential or chronological order unless so specified.

Het is duidelijk dat de aldus gebruikte termen onderling uitwisselbaar zijn onder geschikte omstandigheden en dat de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen werken in andere volgorde dan hierin beschreven of geïllustreerd. 5 Verwijzing in deze specificatie naar "één uitvoering”, "een uitvoering”, "sommige aspecten", "een aspect" of "één aspect" betekent dat een bepaald kenmerk, structuur of kenmerk dat beschreven is in verband met de uitvoering of aspect is opgenomen in ten minste een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De verschijningsvormen van de zinnen "in één uitvoering", "in een uitvoering", "sommige aspecten", "een aspect" of "één aspect" op verschillende plaatsen in deze specificatie verwijzen dus niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoering of aspecten. Verder kunnen de specifieke kenmerken, structuren of kenmerken op elke geschikte wijze worden gecombineerd, zoals voor een vakman op dit gebied duidelijk zal zijn, in een of meer uitvoeringsvormen of aspecten. Verder zijn, hoewel sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen of aspecten enkele maar geen andere kenmerken omvatten die in andere uitvoeringsvormen of aspecten zijn opgenomen, combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen of aspecten bedoeld om binnen de context van de uitvinding te vallen en om verschillende uitvoeringsvormen of aspecten te vormen, zoals zou worden begrepen door de vakman. In de bijgevoegde conclusies kunnen bijvoorbeeld alle kenmerken van de geclaimde uitvoeringsvormen of aspecten in elke combinatie worden gebruikt.It is to be understood that the terms so used are interchangeable under appropriate circumstances and that the embodiments of the invention described herein may operate in order other than that described or illustrated herein. 5 Reference in this specification to "one embodiment", "an embodiment", "some aspects", "an aspect" or "one aspect" means that a particular feature, structure or characteristic described in connection with the embodiment or aspect is included in at least one embodiment of the present invention. Thus, the appearances of the phrases "in one embodiment", "in an embodiment", "some aspects", "an aspect" or "one aspect" at different places in this specification do not necessarily all refer to the same embodiment or aspects. Furthermore, the specific features, structures or features may be combined in any suitable manner, as will be apparent to one skilled in the art, in one or more embodiments or aspects. Furthermore, although some embodiments or aspects described herein include some but not other features contained in other embodiments or aspects, combinations of features of different embodiments or aspects are intended to be within the context of the invention and to describe different embodiments or aspects. shapes, as would be understood by one skilled in the art. For example, in the appended claims, all features of the claimed embodiments or aspects may be used in any combination.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.In the drawing, the same reference numeral has been assigned to the same or analogous element.

Figuur 1 toont een lamellenframe 200 waarin meerdere lamellen 210 aangebracht zijn. Het lamellenframe 200 kan gebruikt worden als wand in een buitenconstructie, bijvoorbeeld om een terras van wind en zon af te schermen. Het lamellenframe 200 kan ook gebruikt worden als plafond voor de buitenconstructie. Het lamellenframe 200 kan zowel statisch als verplaatsbaar zijn aangebracht in de buitenconstructie. Zo kan het lamellenframe 200 aan een geleider zijn opgehangen teneinde het lamellenframe 200 langs de geleider te verplaatsen. Teneinde een hoogteverschil tussen twee uiteindes van de buitenconstructie op te vangen kan een niveauregelmiddel voorzien zijn zoals in figuur 6 wordt getoond.Figure 1 shows a slat frame 200 in which several slats 210 are arranged. The slat frame 200 can be used as a wall in an outdoor construction, for example to shield a terrace from wind and sun. The slat frame 200 can also be used as a ceiling for the outdoor construction. The slat frame 200 can be mounted either statically or movably in the outdoor construction. For example, the slat frame 200 can be suspended from a guide in order to move the slat frame 200 along the guide. In order to compensate for a height difference between two ends of the outer construction, a level control means can be provided as shown in figure 6.

Het lamellenframe 200 omvat meerdere lamellen 210. Een lamel 210 is typisch strookvormig met een hoofdzakelijk langwerpige primaire afmeting, gezien in de langsrichting, en een secundaire breedteafmeting die noemenswaardig kleiner is dan de primaire afmeting. De lamellen 210 kunnen uit verschillende materialen vervaardigd worden zoals aluminium, hout of kunststof. die kantelbaar zijn aangebracht aan het frame 200.The slat frame 200 comprises several slats 210. A slat 210 is typically strip-shaped with a substantially elongated primary dimension, viewed in the longitudinal direction, and a secondary width dimension that is noticeably smaller than the primary dimension. The slats 210 can be made from different materials such as aluminum, wood or plastic. which are tiltably mounted on the frame 200.

De lamellen 120 zijn kantelbaar aangebracht in een opening O van het lamellenframe 200. In de context van deze aanvrage wordt het kantelen van lamellen gedefinieerd als het rond een langsas van de lamel roteren van de lamel 200. Meer bepaald zijn lamellen 200 kantelbaar gemonteerd in een opening O gedefinieerd door het lamellenframe 200 zodat deze kantelbaar zijn tussen een eerste kantelpositie en een tweede kantelpositie. In de eerste kantelpositie sluiten de lamellen 210 de opening O van het lamellenframe 200 af. In deze positie sluiten aan elkaar grenzende lamellen 210 nauw aan op elkaar door met hun aan elkaar grenzende laterale zijden tegen of nagenoeg tegen elkaar aan te liggen. Anders gezegd, een opening tussen aangrenzende lamellen wordt geminimaliseerd. Hierdoor wordt lichtinval hoofdzakelijk tegengegaan zodat er achter het lamellenframe 200 een schaduw valt. Het zal duidelijk zijn dat in deze positie, wind ook gedeeltelijk wordt tegengehouden. In de tweede kantelpositie laten de lamellen 210 de opening van het lamellenframe 200 minstens gedeeltelijk open. Dit wil zeggen dat de lamellen zich alsnog in het zichtveld van de opening O bevinden maar zodanig gepositioneerd zijn dat de opening tussen aangrenzende lamellen 210 noemenswaardig groter is dan in de eerste kantelpositie.The slats 120 are tiltably mounted in an opening O of the slat frame 200. In the context of this application, slat tilting is defined as rotating the slat 200 around a longitudinal axis of the slat. More specifically, slats 200 are tiltably mounted in a opening O defined by the slat frame 200 so that they can be tilted between a first tilt position and a second tilt position. In the first tilting position, the slats 210 close the opening O of the slat frame 200. In this position, adjacent slats 210 fit closely together by abutting or almost abutting each other with their adjacent lateral sides. In other words, a gap between adjacent slats is minimized. This mainly prevents light penetration, so that a shadow falls behind the slat frame 200. It will be clear that in this position, wind is also partially blocked. In the second tilt position, the slats 210 leave the opening of the slat frame 200 at least partially open. This means that the slats are still in the field of view of the opening O, but are positioned in such a way that the opening between adjacent slats 210 is noticeably larger than in the first tilting position.

Om het kantelen van de lamellen 210 te regelen wordt een lamellenregelsysteem 100 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien. Zoals in figuur 1 is getoond is het niet essentieel dat alle lamellen 210 in het lamellenframe 200 met eenzelfde lamellenregelsysteem 100 worden geregeld.To control the tilting of the slats 210, a slat control system 100 according to a preferred embodiment is provided. As shown in figure 1, it is not essential that all slats 210 in the slat frame 200 are controlled with the same slat control system 100.

Zo kunnen meerdere zones, in de figuur zijn drie zones O1, O2, O3 getoond, in het lamellenframe 200 gerealiseerd worden met behulp van het lamellenregelsysteem 100. Elk van de lamellen 210 in elke zone kunnen geregeld worden door een respectievelijk lamellenregelsysteem 100. Voorts is het ook mogelijk om een lamellenzone, bijvoorbeeld zone O3, aan te passen in een volle zone waar de zone volledig wordt afgedekt door een plaat. Alternatief of in combinatie kan een zone ook geen lamellen omvatten. Het voorgestelde lamellenregelsysteem 100 laat toe om lamellenframes uiterst creatief, esthetisch mooi en modulair op te bouwen en te regelen.For example, multiple zones, three zones O1, O2, O3 are shown in the figure, can be realized in the slat frame 200 using the slat control system 100. Each of the slats 210 in each zone can be controlled by a respective slat control system 100. Furthermore, it is also possible to adjust a slat zone, for example zone O3, in a full zone where the zone is completely covered by a plate. Alternatively or in combination, a zone can also contain no slats. The proposed slat control system 100 allows slat frames to be constructed and controlled in an extremely creative, aesthetically pleasing and modular manner.

Figuur 2 toont ploftekening van een gedeelte van het lamellenframe getoond in figuur 1. Figuur 2 toont meer in detail dat het lamellenregelsysteem 100 ten minste twee koppelstukken 110 en een bedieningsmiddel 150 omvat. In figuur 2 zijn zes koppelstukken 110 getoond. Het zal echter duidelijk zijn dat slechts een gedeelte van de in figuur 1 omvatte koppelstukken is getoond en dat ook meer dan of minder dan zes koppelstukken voorzien kunnen worden.Figure 2 shows an exploded view of a part of the slat frame shown in figure 1. Figure 2 shows in more detail that the slat control system 100 comprises at least two coupling pieces 110 and an operating means 150. Six coupling pieces 110 are shown in figure 2. However, it will be clear that only a portion of the coupling pieces included in figure 1 is shown and that more or less than six coupling pieces can also be provided.

Elk van de ten minste twee koppelstukken 110 is ter plaatste van een eerste uiteinde koppelbaar aan een laterale zijde van een lamel 210. De laterale zijde is een zijde van de lamel 210 dat zich in de langsrichting van de lamel uitstrekt en zich op afstand van een as van de lamel bevindt. De laterale zijde is te onderscheiden van de kopse zijde van de lamel. Deze kopse zijde is met name roteerbaar verbonden met het lamellenframe (niet getoond). Voorts is elk van de ten minste twee koppelstukken 110 ter plaatste van een tweede uiteinde koppelbaar aan het bedieningsmiddel 150.Each of the at least two coupling pieces 110 can be connected to a lateral side of a slat 210 at the location of a first end. The lateral side is a side of the slat 210 that extends in the longitudinal direction of the slat and is spaced from a axis of the slat. The lateral side can be distinguished from the end side of the lamella. This end side is in particular rotatably connected to the slat frame (not shown). Furthermore, each of the at least two coupling pieces 110 can be connected to the operating means 150 at the location of a second end.

Het bedieningsmiddel 150 strekt zich op deze wijze langs de twee of meer lamellen 210 uit. In de figuur strekt het bedieningsmiddel 150 zich uit langs zes lamellen 210. Een eerste voordeel van het lamellenregelsysteem 100 is de toegankelijkheid daarvan. Doordat het bedieningsmiddel 150 zich uitstrekt langs de laterale zijde van de twee of meer lamellen 210 en deze onderling koppelt via de ten minste twee koppelstukken 110, is de kantelpositie van de lamellen operationeel uiterst eenvoudig regelbaar. De beweging van het bedieningsmiddel resulteert namelijk in het kantelen van de lamellen in het lamellenframe, zoals hieronder verder zal worden toegelicht. Bovendien bevindt het bedieningsmiddel 150 zich ook op een afstand van de lamellen 210. Dit verbetert de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het bedieningsmiddel 150 en vermindert bovendien de risico’s van het tussen de lamellen klemmen van vingers of handen. Het bedieningsmiddel 150 is ingericht om bij beweging van het bedieningsmiddel 150 de twee of meer lamellen 210 hoofdzakelijk synchroon te kantelen tussen de eerste kantelpositie en de tweede kantelpositie. Met synchroon kantelen wordt bedoeld dat de verschillende lamellen 210 die via de koppelstukken 110 gekoppeld zijn aan het bedieningsmiddel 150 op eenzelfde tijdstip een nagenoeg dezelfde oriëntatie ten opzichte van het lamellenframe aan nemen. Volgens het in figuur 2 getoonde voorbeeld zijn de lamellen 210 liggend georiënteerd waardoor een persoon hoofdzakelijk door de openingen tussen de lamellen 210 kan kijken. In deze oriëntatie is de laterale zijde van de lamel 210 hoofdzakelijk dwars gericht op het vlak dat door de opening van het lamellenframe 200 wordt gevormd. Wanneer het bedieningsmiddel 150 wordt bediend, kunnen de lamellen 210 een hoek vertonen met het vlak van het lamellenframe 200, de onderlinge verhoudingen tussen de lamellen en het bedieningsmiddel zorgen ervoor dat alle lamellen die verbonden zijn met het bedieningsmiddel 150 een gelijkaardige hoek zullen vertonen.The operating means 150 extends in this manner along the two or more slats 210. In the figure, the operating means 150 extends along six slats 210. A first advantage of the slat control system 100 is its accessibility. Because the operating means 150 extends along the lateral side of the two or more slats 210 and mutually connects them via the at least two coupling pieces 110, the tilting position of the slats can be operationally adjusted very easily. The movement of the operating means results in the tilting of the slats in the slat frame, as will be further explained below. In addition, the operating means 150 is also located at a distance from the slats 210. This improves the accessibility and accessibility of the operating means 150 and also reduces the risks of fingers or hands getting stuck between the slats. The operating means 150 is designed to tilt the two or more slats 210 essentially synchronously between the first tilting position and the second tilting position when the operating means 150 moves. By synchronous tilting it is meant that the various slats 210 that are coupled to the operating means 150 via the coupling pieces 110 assume an almost the same orientation relative to the slat frame at the same time. According to the example shown in Figure 2, the slats 210 are oriented horizontally, so that a person can mainly see through the openings between the slats 210. In this orientation, the lateral side of the slat 210 is oriented essentially transversely to the plane formed by the opening of the slat frame 200. When the operating means 150 is operated, the slats 210 may exhibit an angle with the plane of the slat frame 200, the mutual relationships between the slats and the operating means ensure that all slats connected to the operating means 150 will exhibit a similar angle.

Voorts is op basis van figuur 2 duidelijk dat het bedieningsmiddel 150 de twee of meer lamellen 210 via de koppelstukken onderling koppelt. De lamellen 210 zijn dus eenvoudiger installeerbaar.Furthermore, it is clear from Figure 2 that the operating means 150 mutually connects the two or more slats 210 via the coupling pieces. The slats 210 are therefore easier to install.

Deze lamellen 210 kunnen eenvoudig en afzonderlijk in het lamellenframe 200 roteerbaar bevestigd worden, bijvoorbeeld met een lager in het frame die een as van de lamel ontvangt.These slats 210 can be mounted easily and individually in the slat frame 200 for rotation, for example with a bearing in the frame that receives an axis of the slat.

Bovendien kan het plaatsen bedieningsmiddel 150 onafhankelijk van het aan het lamelleframe bevestigen van de lamellen 210 uitgevoerd worden. Enerzijds vereenvoudigt dit de montage van het lamellenframe en anderzijds vereenvoudigt dit ook het herstellen daarvan. Zo kan op eenvoudige wijze elk onderdeel van het lamellenregelsysteem 100 alsook de lamellen zelf afzonderlijk hersteld of vervangen worden.Moreover, the placing of operating means 150 can be carried out independently of the attachment of the slats 210 to the slat frame. On the one hand, this simplifies the installation of the slat frame and on the other hand, it also simplifies its repair. This means that each part of the slat control system 100, as well as the slats themselves, can easily be repaired or replaced individually.

Figuur 3 toont een perspectief aanzicht van een gedeelte van het lamellenregelsysteem 100 getoond in figuur 2, waarin het bedieningsmiddel 150, het koppelstuk 110 en de lamel 210 in meer detail worden getoond. Figuur 3 toont meer bepaald dat elk koppelstuk 110 bij voorkeur een eerste koppelstukgedeelte 120 en een tweede koppelstukgedeelte 130 omvat, waarbij het eersteFigure 3 shows a perspective view of a portion of the slat control system 100 shown in Figure 2, in which the operating means 150, the coupling piece 110 and the slat 210 are shown in more detail. Figure 3 shows in particular that each coupling piece 110 preferably comprises a first coupling part 120 and a second coupling part 130, the first

Kkoppelstukgedeelte 120 en het tweede koppelstukgedeelte 130 onderling roteerbaar verbindbaar zijn om een as. Elk koppelstukgedeelte is bovendien voorzien zijn van een bevestigingsmiddel 121, 131 dat is ingericht om respectievelijk het eerste koppelstukgedeelte 120 en het tweede koppelstukgedeelte 130 aan respectievelijk het bedieningsmiddel 150 en de lamel 210 te bevestigen. Op deze manier wordt de bediening van het lamellenregelsysteem 100 verder verbeterd. Meer bepaald laat dit toe om bij het kantelen van de lamellen de veranderende oriëntatie van het bedieningsmiddel ten opzichte van de twee of meer lamellen op te vangen met het eerste en het tweede koppelstuk gedeelte. Anders gezegd functioneert het koppelstuk 110 als een scharnier tussen de twee of meer lamellen en het bedieningsmiddel. Voorts heeft dit het voordeel dat zowel het bedieningsmiddel 150 alsook de koppelstukken 110 uiterst eenvoudig en modulair aanpasbaar zijn aan nagenoeg elke situatie van het lamellenframe. De koppelstukken 110 kunnen bijvoorbeeld in bulk aangeleverd alsook het bedieningsmiddel kan op generieke wijze in bulk aangeleverd worden. Vervolgens kan een met het aantal te koppelen lamellen overeenkomstig aantal koppelstukken 110 in de lamellen worden aangebracht. In het voorbeeld van figuur 2 zouden dit dus zes lamellen zijn die overeenkomstig gekoppeld worden met een koppelstuk. Er zouden in die situatie dus zes koppelstukken voorzien moeten worden. Het bedieningsmiddel 150 kan in afhankelijkheid van het aantal lamellen en de afstand daartussen op maat gezaagd worden en vervolgens met de koppelstukken, meer bepaald het tweede koppelstukgedeelte 130 verbonden worden. Doordat de eerste en tweede koppelstuk gedeeltes 120, 130 onderling verbindbaar en roteerbaar zijn laat het lamellenregelsysteem 100 dus toe om uiterst modulair te werken, zo kan bij voorbeeld het lamellenframe meerdere secties omvatten waarbij elke sectie van lamellen afzonderlijk regelbaar is door een lamellenregelsysteem, zoals met betrekking tot figuur 1 werd uitgelegd.The coupling part 120 and the second coupling part 130 can be mutually rotatably connected about an axis. Each coupling part is furthermore provided with a mounting means 121, 131 which is designed to attach the first coupling part 120 and the second coupling part 130 to the operating means 150 and the slat 210 respectively. In this way, the operation of the slat control system 100 is further improved. More specifically, this allows the changing orientation of the operating means relative to the two or more slats to be accommodated with the first and second coupling part when the slats are tilted. In other words, the coupling piece 110 functions as a hinge between the two or more slats and the operating means. This further has the advantage that both the operating means 150 and the coupling pieces 110 can be adapted extremely simply and modularly to almost any situation of the slat frame. For example, the coupling pieces 110 can be supplied in bulk and the operating means can be supplied in bulk in a generic manner. Subsequently, a number of coupling pieces 110 corresponding to the number of slats to be connected can be arranged in the slats. In the example of figure 2, this would be six slats that are correspondingly connected with a coupling piece. In that situation, six coupling pieces would have to be provided. The operating means 150 can be sawn to size depending on the number of slats and the distance between them and then connected to the coupling pieces, more specifically the second coupling part 130. Because the first and second coupling parts 120, 130 are mutually connectable and rotatable, the slat control system 100 allows it to work in an extremely modular manner, for example the slat frame can comprise multiple sections, whereby each section of slats can be individually controlled by a slat control system, such as with related to Figure 1 was explained.

Figuur 4 toont een perspectief aanzicht van een ploftekening van een koppelstuk 110 omvattende een eerste en een tweede koppelstuk gedeelte 120, 130 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm.Figure 4 shows a perspective view of an exploded drawing of a coupling piece 110 comprising a first and a second coupling piece portion 120, 130 according to a preferred embodiment.

Zoals hierboven werd beschreven omvat het koppelstuk 110 bij voorkeur een eerste koppelstukgedeelte 120 en een tweede koppelstukgedeelte 130 die onderling roteerbaar verbindbaar zijn om een as. Elk koppelstukgedeelte 120, 130 is bovendien voorzien zijn van een bevestigingsmiddel 121, 131 dat is ingericht om respectievelijk het eerste koppelstukgedeelte 120 en het tweede koppelstukgedeelte 130 aan respectievelijk het bedieningsmiddel 150 en de lamel 210 te bevestigen.As described above, the coupling piece 110 preferably comprises a first coupling piece portion 120 and a second coupling piece portion 130 that can be mutually rotatably connected about an axis. Each coupling part 120, 130 is furthermore provided with a mounting means 121, 131 that is designed to attach the first coupling part 120 and the second coupling part 130 to the operating means 150 and the slat 210 respectively.

Het bevestigingsmiddel 121, 131 kan voorzien zijn van één of meer uitsteeksels 1214, 121b, 121c, 121d, 121e, 1314, 131b, 131c, die zich vanaf het bevestigingsmiddel 121, 131 uitstrekken in een richting radiaal op een buitenoppervlak van het bevestigingsmiddel121, 131. De uitsteeksels hebben bij voorkeur een invoegoppervlak en een aanslagoppervlak, waarbij het aanslagoppervlak haaks staat op het buitenoppervlak van het bevestigingsmiddel en het invoegoppervlak een schuine hoek vertoont met het aanslagoppervlak en het buitenoppervlak, waarbij het invoegoppervlak gericht is naar het uiteinde van het respectievelijke koppelstukgedeelte. Op deze wijze kunnen de bevestigingsmiddelen relatief eenvoudig in een in het bedieningsmiddel of lamel aangebrachte uitsparing worden aangebracht. De combinatie van aanslagvlak en invoegoppervlak vormen een weerhaak waardoor het bevestigingsmiddel 121, 131 ook eenvoudig en robuust bevestigbaar is in de genoemde uitsparing. Bij verdere voorkeur zijn meerdere uitsteeksels voorzien die verdeeld zijn aangebracht over het buitenoppervlak van het bevestigingsmiddel. De verdeling kan zowel gezien worden langs de omtrek van het bevestigingsmiddel als in een lengterichting daarvan, of een combinatie. Zo wordt het bevestigingsmiddel 121 van het eerste koppelstukgedeelte 120 getoond met twee (zichtbare rijen) van uitsteeksels, waarvan de eerste rij wordt aangegeven met referentiecijfers 1214, 121b, 121c, 121d, 121e. deze rij wordt gevormd door meerdere uitsteeksels 1214, 121b, 121c, 121d, 121e die zich naast elkaar, gezien in een lengte richting van het bevestigingsmiddel 121, bevinden. Voorts is er een tweede rij (en derde en vierde rij, doch niet zichtbaar op de figuur) aangebracht op een afstand van de eerste rij aangebracht. Dit verbetert de bevestiging van het koppelstukgedeelte in één van het bedieningsmiddel 150 en de lamel 210 verder. Het bevestigingsmiddel 121 van het eerste koppelstukgedeelte 120 hoeft niet noodzakelijk gelijkvormig te zijn met het bevestigingsmiddel 131 van het tweede koppelstuk gedeelte 130, zoals in figuur 4 is getoond. Zo omvat het bevestigingsmiddel 131 van het tweede koppelstukgedeelte 130 slechts vier uitsteeksels (waarvan er drie zijn getoond) 1314, 131b, 131c die langs de omtrek zijn verdeeld. Dergelijke uitsteeksels zijn voordelig in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm waarbij het bedieningsmiddel 150 een hol profiel is met twee of meer bevestigingsopeningen (niet getoond) die voorzien zijn om een bevestigingsmiddel 131 in te bevestigen, grijpt het aanslagoppervlak ook een oppervlak van het hol profiel aan wanneer deze doorheen een opening in het hol profiel wordt aangebracht. Dit laat toe om snel en eenvoudig het eerste koppelstuk gedeelte aan het bedieningsmiddel te bevestigen. Bij verdere voorkeur zijn de twee of meer bevestigingsopeningen op een regelmatige steekafstand van elkaar zijn geplaatst, bijvoorbeeld zijn de openingen op een afstand van elkaar geplaatst die overeenkomt met de afstand tussen de lamellen. Dit vereenvoudigt het plaatsen van het bedieningsmiddel verder en verhoogt de modulariteit van het regelsysteem verder. Bovendien kan het bedieningsmiddel in afhankelijkheid van de te regelen zone O1, O2 of O3 op maat gezaagd worden.The fastener 121, 131 may include one or more protrusions 1214, 121b, 121c, 121d, 121e, 1314, 131b, 131c extending from the fastener 121, 131 in a direction radially to an outer surface of the fastener 121, 131. The protrusions preferably have an insertion surface and an abutment surface, the abutment surface being perpendicular to the outer surface of the fastener and the insertion surface at an oblique angle to the abutment surface and the outer surface, the insertion surface being directed toward the end of the respective connector portion. In this way the fastening means can be arranged relatively easily in a recess made in the operating means or slat. The combination of stop surface and insertion surface form a barb, which means that the fastening means 121, 131 can also be easily and robustly attached in the said recess. Further preferably, several projections are provided, which are distributed over the outer surface of the fastening means. The distribution can be seen either along the circumference of the fastener or in a longitudinal direction thereof, or a combination. For example, the mounting means 121 of the first connector portion 120 is shown with two (visible rows) of protrusions, the first row of which is indicated by reference numerals 1214, 121b, 121c, 121d, 121e. this row is formed by several protrusions 1214, 121b, 121c, 121d, 121e which are located next to each other, viewed in a longitudinal direction of the fastening means 121. Furthermore, a second row (and third and fourth row, but not visible in the figure) is arranged at a distance from the first row. This further improves the attachment of the coupling portion in one of the operating means 150 and the slat 210. The fastening means 121 of the first coupling part 120 does not necessarily have to be identical to the fastening means 131 of the second coupling part 130, as shown in figure 4. For example, the attachment means 131 of the second connector portion 130 comprises only four protrusions (three of which are shown) 1314, 131b, 131c distributed along the periphery. Such projections are advantageous in a further preferred embodiment in which the operating means 150 is a hollow profile with two or more mounting openings (not shown) that are provided for mounting a mounting means 131, the stop surface also engages a surface of the hollow profile when passed through. an opening is made in the hollow profile. This allows the first coupling section to be quickly and easily attached to the operating means. It is further preferred that the two or more mounting openings are placed at a regular pitch from each other, for example the openings are placed at a distance from each other that corresponds to the distance between the slats. This further simplifies the installation of the operating means and further increases the modularity of the control system. In addition, the operating device can be cut to size depending on the zone O1, O2 or O3 to be controlled.

Voorts toont figuur 4 dat het eerste koppelstukgedeelte 120, ter plaatste van een proximaal uiteindeFigure 4 further shows that the first coupling portion 120, at the location of a proximal end

Pl, voorzien kan zijn van een as 1224, 122b en het tweede koppelstukgedeelte 130, ter plaatste van een distaal uiteinde D2, voorzien kan zijn van een asaangrijpingsmiddel 132 dat is ingericht om de as van het eerste koppelstuk gedeelte aan te grijpen. Doordat de as 1224, 122b ter plaatste van het proximaal uiteinde P1 van het eerste koppelstuk gedeelte 120 is voorzien en het asaangrijpingsmiddel 132 ter plaatse van het distaal uiteinde D1 is voorzien, zijn de eerste en tweede koppelstukgedeeltes 120, 130eenvoudig met elkaar verbindbaar.P1 may be provided with a shaft 1224, 122b and the second coupling portion 130, at the location of a distal end D2, may be provided with a shaft engaging means 132 adapted to engage the shaft of the first coupling portion. Because the shaft 1224, 122b is provided at the proximal end P1 of the first coupling part 120 and the shaft engaging means 132 is provided at the distal end D1, the first and second coupling part parts 120, 130 can be easily connected to each other.

Bij verdere voorkeur is het eerste koppelstukgedeelte 120, ter plaatste van een proximaal uiteindeFurther preferably, the first coupling portion is 120, at the location of a proximal end

Pl, voorzien van een uitsparing die twee overstaande binnenwanden 123 omvat. Deze binnenwanden 123 kunnen grenzen aan de door een in de lamel gevormde boring, zie figuur 3. De as heeft voorts twee asgedeeltes 1224, 122b die zich elk vanaf een respectievelijke binnenwand gedeeltelijk in de uitsparing uitstrekken. Op deze manier ontstaat er een ruimte tussen de uiteindes van de twee asgedeeltes 1224, 122b. Voorts kan het asaangrijpingsmiddel 132 voorzien zijn om zich tussen de twee asgedeeltes 1224, 122b uit te strekken, i.e. in de ruimte, en omvat het asaangrijpingsmiddel 132 aan weerszijden twee inkepingen 136 (de tweede inkeping is niet zichtbaar door het perspectief aanzicht) die elk zijn ingericht om één van de twee asgedeeltes 1224, 122b te ontvangen. De ruimte tussen de twee asgedeeltes 1224, 122b laat toe om het asaangrijpingsmiddel 132 eenvoudig te aligneren en daartussen aan te brengen. De inkepingen 133 laten vervolgens toe om de twee asgedeeltes van het eerste koppelstukgedeelte 120 op efficiënte wijze beweegbaar te koppelen aan het tweede koppelstukgedeelte 130. De inkepingen 133 en de asgedeeltes 1224, 122b werken overeenkomstig samen en vormen op deze wijze onderdelen van een klik-fitverbinding.Pl, provided with a recess comprising two opposing inner walls 123. These inner walls 123 can adjoin the bore formed in the slat, see Figure 3. The shaft further has two shaft portions 1224, 122b, each of which extends partially into the recess from a respective inner wall. In this way a space is created between the ends of the two shaft parts 1224, 122b. Furthermore, the shaft engaging means 132 may be provided to extend between the two shaft portions 1224, 122b, i.e. in space, and the shaft engaging means 132 comprises two notches 136 on either side (the second notch is not visible from the perspective view), each of which is arranged to receive one of the two axle portions 1224, 122b. The space between the two shaft portions 1224, 122b allows the shaft engaging means 132 to be easily aligned and arranged between them. The notches 133 then allow the two shaft portions of the first coupling portion 120 to be movably coupled to the second coupling portion 130 in an efficient manner. The notches 133 and the axle portions 1224, 122b work together accordingly and in this way form parts of a click-fit connection. .

Om een rotatiebeweging van het eerste koppelstukgedeelte 120 ten opzichte van het tweede koppelstukgedeelte 130 en vice versa te faciliteren omvat elk asgedeelte 1224, 122b bij voorkeur een buitenoppervlak dat een minstens gedeeltelijk cirkelvormige doorsnede heeft. Bovendien hebben de twee inkepingen 133 een binnenwand die vormcompatibel is met het buitenoppervlak van het asgedeelte 1224, 122b. Bij verdere voorkeur omvat het buitenoppervlak van elk asgedeelte 1224, 122b minstens één uitsnede dat een aanslagvlak 124 vormt die zich langs een langsas van het asgedeelte uitstrekt. Het aanslagvlak 124 is buitenwaarts gericht in een richting van het tweedeTo facilitate rotational movement of the first connector portion 120 relative to the second connector portion 130 and vice versa, each shaft portion 1224, 122b preferably includes an outer surface that has an at least partially circular cross-section. In addition, the two notches 133 have an inner wall that is shape-compatible with the outer surface of the shaft portion 1224, 122b. Further preferably, the outer surface of each shaft portion 1224, 122b includes at least one cutout that forms a stop surface 124 that extends along a longitudinal axis of the shaft portion. The stop surface 124 faces outward in a direction of the second

Koppelstukgedeelte. Anders gezegd ligt het aanslagvlak 124 hoofdzakelijk verticaal en is het gericht in een richting weg van het distaal uiteinde D1 van het eerste koppelstukgedeelte 120. In combinatie hiermee heeft binnenwand van het asaangrijpingsmiddel een met het aanslagvlak compatibel vlak gedeelte 136heeft. Dit laat toe om het eerste koppelstuk gedeelte en het tweede koppelstukgedeelte wanneer het aanslagvlak samenvalt met het vlak gedeelte tijdelijk in deze positie te vergrendelen.Coupling section. Stated differently, the stop surface 124 is substantially vertical and faces in a direction away from the distal end D1 of the first connector portion 120. In combination therewith, the inner wall of the shaft engaging means has a flat portion 136 compatible with the stop surface. This allows the first coupling part and the second coupling part to be temporarily locked in this position when the stop surface coincides with the flat part.

In figuur 4 wordt voorts getoond dat elk asgedeelte 1224, 122b aan een distaal uiteinde daarvan een eerste oppervlak 125 kan omvatten dat dwars georiënteerd is op een langsrichting van het asgedeelte 1224 en een twee oppervlak 126 omvat dat een hoek vertoont met het eerste oppervlak zodat het twee oppervlak buitenwaarts is gericht ten opzichte van de uitsparing. Het eerste oppervlak 125 dat dwars georiënteerd is heeft het voordeel dat een speling tussen het asgedeelte en de inkepingen nagenoeg constant is. Dit beperkt dus de bewegingsvrijheid van het tweede koppelstukgedeelte 120 in de langsrichting van het asgedeelte 1224. Het tweede oppervlak 126 dat een hoek vertoont laat toe om het tweede koppelstuk gedeelte naar een positie te geleiden waarin het tweede koppelstuk gedeelte 130 verbonden is met de twee asgedeeltes. Bovendien wordt de weerstand bij het aanbrengen van het tweede koppelstukgedeelte aan het eerste koppelstukgedeelte beperkt zodat de asgedeeltes minder of zelfs niet de neiging hebben om af te breken. Deze weerstand kan gewijzigd worden door de hoek tussen het eerste oppervlak 125 en het tweede oppervlak 126 aan te passen.In Figure 4 it is further shown that each shaft portion 1224, 122b may include at a distal end thereof a first surface 125 that is oriented transversely to a longitudinal direction of the shaft portion 1224 and includes a second surface 126 that is angled with the first surface such that it two surfaces face outwards from the recess. The first surface 125, which is transversely oriented, has the advantage that a clearance between the shaft portion and the notches is virtually constant. This therefore limits the freedom of movement of the second coupling portion 120 in the longitudinal direction of the axle portion 1224. The second surface 126, which has an angle, allows the second coupling portion to be guided to a position in which the second coupling portion 130 is connected to the two axle portions. . Moreover, the resistance when attaching the second coupling part to the first coupling part is limited so that the shaft parts have less or even no tendency to break off. This resistance can be changed by adjusting the angle between the first surface 125 and the second surface 126.

Bij voorkeur worden de twee inkepingen 133 minstens gedeeltelijk begrensd door een rib 134, waarbij de rib ingericht is om zich over een rand 127 van de binnenwanden uit te strekken. De rib 134 functioneert enerzijds als stop zodat verhinderd wordt dat het tweede koppelstuk gedeelte 130 te ver wordt aangebracht in de uitsparing van het eerste koppelstuk gedeelte 120. Anderzijds functioneert de rib ook als rotatiebeperkingsmiddel. De rotatie van het van het eerste koppelstukgedeelte 120 ten opzichte van het tweede koppelstukgedeelte 130 kan deels beperkt worden door de booglengte waarover de rib 134zich uitstrekt aan te passen. Door de booglengte van de rib 134 te vergroten zal de rand van de wand van het eerste koppelstuk gedeelte 120 vroeger tegen de rib aanslaan en verhinderen dat een verdere rotatie in diezelfde richting plaatsvindt.Preferably, the two notches 133 are at least partially bounded by a rib 134, wherein the rib is designed to extend over an edge 127 of the inner walls. On the one hand, the rib 134 functions as a stop so that the second coupling part 130 is prevented from being placed too far into the recess of the first coupling part 120. On the other hand, the rib also functions as a rotation limiting means. The rotation of the first coupling portion 120 relative to the second coupling portion 130 can be limited in part by adjusting the arc length over which the rib 134 extends. By increasing the arc length of the rib 134, the edge of the wall of the first coupling portion 120 will abut against the rib earlier and prevent further rotation in the same direction.

Figuur 5 toont een dempingsmiddel voor gebruik met het lamellenregelsysteem. Het dempingsmiddel 140 is bevestigbaar aan het lamellenframe 200 en verbindbaar is met één van de twee of meer lamellen 210. Het dempingsmiddel 140 is ingericht om een kantelbeweging van de lamel 210 te dempen. Doordat de twee of meer lamellen door het bedieningsmiddel verbonden zijn, zijn deze lamellen dus ook indirect verbonden met het dempingsmiddel 140. Het dempingsmiddel kan met elk van de aan het bedieningsmiddel verbonden lamellen verbonden worden en hoeft slechts gefixeerd te worden aan het frame. In de figuur is getoond dat het dempingsmiddel in een profiel van het frame gefixeerd wordt met behulp van een beugel 170 klembaar is tussen twee benen van het profiel. Voorts toont figuur 5 dat het dempingsmiddel bij voorkeur via een tandwieloverbrenging 160 verbonden is aan de lamel. Dit laat toe om de dempkracht te regelen in afhankelijkheid van het beoogde doel.Figure 5 shows a damping device for use with the slat control system. The damping means 140 can be attached to the slat frame 200 and can be connected to one of the two or more slats 210. The damping means 140 is designed to dampen a tilting movement of the slat 210. Because the two or more slats are connected by the operating means, these slats are also indirectly connected to the damping means 140. The damping means can be connected to each of the slats connected to the operating means and only needs to be fixed to the frame. The figure shows that the damping means is fixed in a profile of the frame with the aid of a bracket 170 that can be clamped between two legs of the profile. Figure 5 further shows that the damping means is preferably connected to the slat via a gear transmission 160. This allows the damping force to be adjusted depending on the intended purpose.

Figuur 6 toont een niveauregelmiddel 180 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm. Het niveauregelmiddel 180 is ingericht voor geleiden van het lamellenframe langs een T vormige geleider (niet getoond). Het voordeel hiervan is gebaseerd op het inzicht dat buitenconstructies zoals een terras typisch een schuin grondoppervlak hebben om afwatering te realiseren. De T- vormige geleider ligt dus enerzijds hoger dan anderzijds. Anders gezegd, het ene uiteinde van de t- geleider ligt hoger dan het andere uiteinde. Om het hierdoor veroorzaakte niveauverschil te compenseren kan het lamellenregelsysteem verder een niveauregelmiddel 180 omvatten met een sleuf 181 die bedoeld is om het naar boven gerichte been van de T-vormige geleider te omgeven.Figure 6 shows a level control means 180 according to a preferred embodiment. The level control means 180 is designed to guide the slat frame along a T-shaped guide (not shown). The advantage of this is based on the understanding that outdoor structures such as a patio typically have a sloped ground surface to allow for drainage. The T-shaped conductor is therefore higher on one side than on the other. In other words, one end of the T-conductor is higher than the other end. To compensate for the level difference caused by this, the slat control system may further comprise a level control means 180 with a slot 181 intended to surround the upwardly directed leg of the T-shaped guide.

Voorts omvat het niveauregelmiddel 180 een bevestigingsmiddel 183 dat ingericht is om het niveauregelmiddel aan het lamellenframe te bevestigen. Het bevestigingsmiddel wordt aan een onderzijde van het lamellenframe bevestigd. Het niveauregelmiddel is roteerbaar ten opzichte van het bevestigingsmiddel 183 aangebracht zodat wanneer het lamellenframe zich langs de T-geleider verplaatst het niveauregelmiddel 180 gravitair op de T-geleider wordt gehouden en de sleuf de zijdelingsbeweging van het lamellenframe ten opzichte van de geleider beperkt. Om het niveauregelmiddel op de T-geleider te houden kan het niveauregelmiddel elastisch zijn opgesteld.The level control means 180 further comprises a mounting means 183 that is designed to attach the level control means to the slat frame. The fastener is attached to an underside of the slat frame. The level control means is mounted rotatably relative to the mounting means 183 so that when the slat frame moves along the T-guide, the level control means 180 is held gravitationally on the T-guide and the slot limits the lateral movement of the slat frame relative to the guide. In order to keep the level control means on the T-guide, the level control means can be arranged elastically.

Hiertoe is een veerkrachtig element 182 voorzien dat het niveauregelmiddel 180 naar de T-geleider drijft. Op deze manier wordt het niveauregelmiddel 180 op een robuuste manier op de T-geleider gehouden onafhankelijk van de positie waarin het lamellenframe zich bevindt.To this end, a resilient element 182 is provided which drives the level control means 180 towards the T-guide. In this way the level control means 180 is held on the T-guide in a robust manner, regardless of the position in which the slat frame is located.

Figuur 7 toont een perspectief aanzicht van een vergrendelsysteem 300 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm. Het vergrendelsysteem 300 is ingericht om in een profiel van een schuifframe aan een constructie, bijvoorbeeld een terrasoverkapping, gemonteerd te worden. Het schuifframe kan een frame zijn zoals in figuur 1 wordt getoond. Het vergrendelsysteem 300 is ingericht om het schuifframe ten opzichte van de constructie te vergrendelen. Hiertoe is het vergrendelsysteem 300 voorzien van een vergrendelmiddel 310 dat verplaatsbaar is gekoppeld aan een basis 320. De basis 320 is ingericht om bevestigd te worden in het profiel, zie figuren 8A, 8B en 9.Figure 7 shows a perspective view of a locking system 300 according to a preferred embodiment. The locking system 300 is designed to be mounted in a profile of a sliding frame on a structure, for example a patio cover. The sliding frame can be a frame as shown in Figure 1. The locking system 300 is designed to lock the sliding frame relative to the structure. To this end, the locking system 300 is provided with a locking means 310 that is movably coupled to a base 320. The base 320 is designed to be mounted in the profile, see figures 8A, 8B and 9.

Het vergrendelmiddel 310, geïllustreerd als een pen, is verplaatsbaar tussen een vrijgavepositie en een vergrendelpositie. Het vergrendelmiddel 310 is voorzien om de in de vergrendelpositie de locatie van het schuifframe ten opzichte van de constructie te vergrendelen.The locking means 310, illustrated as a pin, is movable between a release position and a lock position. The locking means 310 is provided to lock the location of the sliding frame relative to the structure in the locking position.

Figuur 7 toont voorts dat het vergrendelsysteem 300 verbindbaar kan zijn met een actuator 330. De actuator 330 is gekoppeld met het vergrendelmiddel 310. De actuator 330 is beweegbaar tussen een eerste en een tweede positie zodanig dat een beweging van de eerste naar de tweede positie het vergrendelmiddel 310 verplaatst van de vrijgave positie naar de vergrendelpositie en vice versa.Figure 7 further shows that the locking system 300 can be connected to an actuator 330. The actuator 330 is coupled to the locking means 310. The actuator 330 is movable between a first and a second position such that a movement from the first to the second position locking means 310 moves from the release position to the lock position and vice versa.

Hoewel dit niet getoond is, strekt de actuator 330 zich minstens gedeeltelijk doorheen het profiel uit. Het profiel kan hiertoe van een opening zijn voorzien zodat de actuator vrij toegankelijk van buitenaf. Doordat de positie van de actuator gecorreleerd is aan de positie van het vergrendelmiddel kan een gebruiker dus uiterst eenvoudig het vergrendelsysteem bedienen via de actuator. Verder omvat de actuator 330 een verbindingsmiddel 331 dat zich tussen de actuator 330 en het vergrendelmiddel 310 uitstrekt. Verdere kenmerken van het verbindingsmiddel zullen met betrekking tot figuren 8A en 8B worden uitgelegd.Although not shown, the actuator 330 extends at least partially through the profile. For this purpose, the profile can be provided with an opening so that the actuator is freely accessible from the outside. Because the position of the actuator is correlated with the position of the locking means, a user can operate the locking system very easily via the actuator. Furthermore, the actuator 330 comprises a connecting means 331 that extends between the actuator 330 and the locking means 310. Further features of the connecting means will be explained with reference to Figures 8A and 8B.

Figuur 8A toont een dwarsdoorsnede van het vergrendelsysteem in een vergrendelpositie. Figuur 8B toont een dwarsdoorsnede van het vergrendelsysteem in een vrijgavepositie. Voor verdere verduidelijking toont figuur 9 een perspectief aanzicht van het vergrendelsysteem in een vrijgavepositie volgens figuur 8B.Figure 8A shows a cross-section of the locking system in a locking position. Figure 8B shows a cross-section of the locking system in a release position. For further clarification, figure 9 shows a perspective view of the locking system in a release position according to figure 8B.

Zo tonen figuren 8A, 8B en 9 een dwarsbalk 1000 van een constructie, bijvoorbeeld een dwarsbalk van een terrasoverkapping. Aan een onderzijde van de dwarsbalk 1000 is een rail 1100 voorzien.For example, figures 8A, 8B and 9 show a crossbeam 1000 of a construction, for example a crossbeam of a terrace covering. A rail 1100 is provided on an underside of the cross beam 1000.

Het schuifframe is in deze uitvoeringsvorm schuifbaar aangebracht in de rail 1100. Dit laat toe om het schuifframe langs de lengte van de dwarsbalk te schuiven, typisch komt deze lengte overeen met de lengte, of althans een gedeelte van de lengte van de terrasoverkapping.In this embodiment, the sliding frame is slidably mounted in the rail 1100. This allows the sliding frame to slide along the length of the crossbeam, typically this length corresponds to the length, or at least part of the length, of the patio cover.

Figuren 8A en 8B tonen meer bepaald dat het vergrendelsysteem 300 verder een slot 350 omvat dat is gefixeerd aan de constructie 1000 en minstens één vergrendelingsvoorziening 351 omvat. De ten minste ene vergrendelingsvoorziening 351 is zichtbaar in figuur 9. Figuur 8A toont dat de vergrendelingsvoorziening 351 is ingericht om het vergrendelmiddel 310 te ontvangen wanneer het vergrendelmiddel 310 zich in de vergrendelpositie bevindt. Het slot 350 beperkt de bewegingsvrijheid van het vergrendelmiddel 310 in een bewegingsrichting van de rail 1100.In particular, Figures 8A and 8B show that the locking system 300 further comprises a lock 350 that is fixed to the structure 1000 and includes at least one locking feature 351. The at least one locking provision 351 is visible in figure 9. Figure 8A shows that the locking provision 351 is adapted to receive the locking means 310 when the locking means 310 is in the locking position. The lock 350 limits the freedom of movement of the locking means 310 in a direction of movement of the rail 1100.

Doordat het vergrendelmiddel 310 verbonden is met het schuifframe beperkt de in de vergrendelpositie bevindende vergrendelmiddel 310 dus ook de bewegingsvrijheid van het schuifframe in de bewegingsrichting van de rail 1100. Voorts toont figuur 8 dat het vergrendelsysteem 300 op compacte wijze in het profiel 2004, 200b wordt aangebracht, i.e. aan een binnenkant van het profiel. Op deze wijze zijn nagenoeg enkel een buitenzijde van de profielen van buitenaf zichtbaar en wordt een nauwkeurig afgewerkte en esthetisch moderne indruk gerealiseerd.Because the locking means 310 is connected to the sliding frame, the locking means 310 in the locking position also limits the freedom of movement of the sliding frame in the direction of movement of the rail 1100. Figure 8 further shows that the locking system 300 is compactly incorporated into the profile 2004, 200b. applied, i.e. on an inside of the profile. In this way, almost only an outer side of the profiles is visible from the outside and a precisely finished and aesthetically modern impression is created.

Voorts is het vergrendelsysteem 300 robuust doordat de basis 320 nagenoeg volledig omsloten is door het profiel. Om het vergrendelmiddel 310 met de vergrendelingsvoorziening 351 te verbinden strekt het vergrendelmiddel 310 zich uit doorheen het profiel 200b. Het vergrendelmiddel 310 kan zich zowel in de vergrendelpositie als in de vrijgave positie doorheen het profiel uitstrekken. Zo is het slechts essentieel de het vergrendelmiddel 310 in de vergrendelpositie omgeven wordt door de vergrendelvoorziening 351 van het slot 350.Furthermore, the locking system 300 is robust because the base 320 is almost completely enclosed by the profile. In order to connect the locking means 310 to the locking provision 351, the locking means 310 extends through the profile 200b. The locking means 310 can extend through the profile in both the locked position and in the released position. For example, it is only essential that the locking means 310 is surrounded in the locking position by the locking provision 351 of the lock 350.

Figuren 8A en 8B tonen dat de actuator een verbindingsmiddel 331 omvat dat zich tussen de actuator en het vergrendelmiddel 310 uitstrekt. Dit laat toe om de actuator op een afstand van het vergrendelmiddel te plaatsen, bijvoorbeeld in een opstaand profiel van het schuifframe. Het voordeel hiervan is gebaseerd op het inzicht dat het vergrendelmiddel 310 en het slot bij voorkeur ter plaatste van een bovenste of onderste segment van het schuifframe zijn voorzien. Het verbindingsmiddel 331 laat toe om het vergrendelmiddel 310 bijvoorbeeld halverwege het schuifframe te bedienen waar de actuator voorzien kan zijn. Bij verdere voorkeur is het verbindingsmiddel 331 strookvormig, zoals in getoond in figuur 7. Zoals reeds werd beschreven is een strookvormig verbindingsmiddel voordelig omdat een strook, gezien in een lengte richting, noemenswaardig langer is dan in de breedterichting daarvan. Loodrecht op de breedterichting heeft de strook een dikterichting. Het strookvorming verbindingsmiddel 331 is relatief stijf gezien in de breedterichting doch buigzaam in de dikterichting. Dit laat toe een overspanning tussen actuator en vergrendelingsmiddel relatief eenvoudig op te vangen met het strookvormig verbindingsmiddel 331. Deze overbrugging wordt zichtbaar getoond in figuren 8A en 8B. De overbrugging wordt veroorzaakt doordat het schuifframe typisch verplaatsbaar wordt opgehangen in de rail 1100 welke een centrale geleidingsopening heeft. Het vergrendelmiddel 310 moet in deze configuratie dus ook door de centrale geleidingsopening van de rail 1100 en bevindt zich dus op een te overbruggen afstand van een zijwand van het schuifframe waar de actuator 330 op eenvoudig bereikbare wijze voorzien kan worden.Figures 8A and 8B show that the actuator comprises a connecting means 331 that extends between the actuator and the locking means 310. This allows the actuator to be placed at a distance from the locking means, for example in an upright profile of the sliding frame. The advantage of this is based on the insight that the locking means 310 and the lock are preferably provided at the location of an upper or lower segment of the sliding frame. The connecting means 331 allows the locking means 310 to be operated, for example halfway through the sliding frame where the actuator may be provided. The connecting means 331 is further preferably strip-shaped, as shown in Figure 7. As has already been described, a strip-shaped connecting means is advantageous because a strip, viewed in a longitudinal direction, is noticeably longer than in its width direction. The strip has a thickness direction perpendicular to the width direction. The strip-forming connecting means 331 is relatively stiff in the width direction but flexible in the thickness direction. This allows an overvoltage between actuator and locking means to be absorbed relatively easily with the strip-shaped connecting means 331. This bridging is visibly shown in Figures 8A and 8B. The bridging is caused by the fact that the sliding frame is typically movably suspended in the rail 1100, which has a central guide opening. In this configuration, the locking means 310 must therefore also pass through the central guide opening of the rail 1100 and is therefore located at a distance to be bridged from a side wall of the sliding frame where the actuator 330 can be provided in an easily accessible manner.

Voorts heeft het strookvormig verbindingsmiddel 331 het voordeel dat het verbindingsmiddel ter plaatste van de randen daarvan gedeeltelijk kan worden opgenomen in een sleuf 2014 die in het profiel 2004 kan zijn gevormd. De sleuf 2014 beperkt de bewegingsvrijheid van het verbindingsmiddel 331 in een breedterichting daarvan zodat slechts een beweging in de langsrichting van de sleuf en bij uitbreiding het verbindingsmiddel 331 mogelijk is. Om de verbinding tussen de sleuf en het verbindingsmiddel te realiseren kan ene gedeelte van het verbindingsmiddel een eerste gedeelte en een tweede gedeelte hebben met een verschillende breedte. Ter plaatste van het eerste gedeelte is de breedte van het verbindingsmiddel 331 kleiner dan de afstand tussen twee overstaande sleuven. Dit wil zeggen dat het verbindingsmiddel 331 tussen de sleuven past maar niet daarin schuift. Ter plaatste van het tweede gedeelte is de breedte van het verbindingsgedeelte zodanig dat de randen van het verbindingsmiddel in de sleuven schuiven. Op deze manier wordt dus slechts een beweging toegestaan in de langsrichting van de sleuven. In de figuur is de langsrichting gelijk aan een opwaartse richting van het schuif frame.Furthermore, the strip-shaped connecting means 331 has the advantage that the connecting means can be partially accommodated at the edges thereof in a slot 2014 that can be formed in the profile 2004. The slot 2014 limits the freedom of movement of the connecting means 331 in a width direction thereof so that only movement in the longitudinal direction of the slot and by extension the connecting means 331 is possible. To realize the connection between the slot and the connecting means, one part of the connecting means can have a first part and a second part with a different width. At the location of the first part, the width of the connecting means 331 is smaller than the distance between two opposite slots. This means that the connecting means 331 fits between the slots but does not slide into them. At the location of the second part, the width of the connecting part is such that the edges of the connecting means slide into the slots. In this way, only movement is permitted in the longitudinal direction of the slots. In the figure, the longitudinal direction is equal to an upward direction of the sliding frame.

Figuren 8A en 8B tonen dat volgens een voorkeursuitvoeringsvorm de actuator via een krachtoverbrengingsstructuur verbonden is aan het vergrendelmiddel 310. De krachtoverbrengingsstructuur heeft een hefarmbasis 311 met een proximaal uiteinde 311p en een distaal uiteinde 311d. Ter plaatste van het proximaal uiteinde 311p is de hefarmbasis 311 via een scharnierverbinding verbonden is met de actuator 331. Ter plaatste van het distaal uiteinde heeft de hefarmbasis 311 een verbindingsstuk 312 dat scharnierbaar verbonden is aan de basis 320. De hefarmbasis 311 is dus enerzijds verbonden met de actuator en anderzijds met de basis 320. De hefarmbasis 311 kan ook rechtstreeks scharnierbaar verbonden zijn met de basis 320. Voorts tonen figuren 8A en 8B dat het vergrendelmiddel 310 scharnierbaar verbonden is met de hefarmbasis 311 tussen het proximaal uiteinde 311p en het distaal uiteinde 311d. Doordat de hefarmbasis scharnierbaar is opgesteld in de basis en het vergrendelmiddel 310 tussen het proximale en distale uiteinde daarvan is scharnierbaar verbonden met de hefarmbasis, resulteert een rotatie van de hefarmbasis in een minstens gedeeltelijke op- of neerwaartse beweging van het vergrendelmiddel 310. De krachtoverbrengingsstructuur heeft het voordeel dat het vergrendelmiddel minder de neiging heeft om uit het slot 350 te verplaatsen, bijvoorbeeld door wind die het schuifframe doet trillen. Voorts heeft de krachtoverbrengingsstructuur het voordeel dat met minder kracht een gelijke of grotere kracht op het vergrendelingsmiddel 310 wordt gerealiseerd.Figures 8A and 8B show that according to a preferred embodiment the actuator is connected to the locking means 310 via a force transmission structure. The force transmission structure has a lifting arm base 311 with a proximal end 311p and a distal end 311d. At the proximal end 311p, the lifting arm base 311 is connected to the actuator 331 via a hinge connection. At the distal end, the lifting arm base 311 has a connecting piece 312 that is hingedly connected to the base 320. The lifting arm base 311 is therefore connected on the one hand. with the actuator and on the other hand with the base 320. The lifting arm base 311 can also be directly hingedly connected to the base 320. Furthermore, figures 8A and 8B show that the locking means 310 is hingedly connected to the lifting arm base 311 between the proximal end 311p and the distal end 311d. Because the lifting arm base is hingedly arranged in the base and the locking means 310 is hingedly connected to the lifting arm base between its proximal and distal ends, a rotation of the lifting arm base results in an at least partial upward or downward movement of the locking means 310. The force transmission structure has the advantage that the locking means has less tendency to move out of the lock 350, for example due to wind that causes the sliding frame to vibrate. Furthermore, the force transmission structure has the advantage that an equal or greater force on the locking means 310 is achieved with less force.

Ook het verbindingsstuk 312 omvat een distaal uiteinde 312d en een proximaal uiteinde 312p. Het geniet de voorkeur dat het verbindingsstuk ter plaatste van het proximaal uiteinde 312p scharnierbaar verbonden is met de basis 320. Om een afstand waarover het vergrendelmiddel 310 verplaatsbaar is te regelen kan de afstand tussen de scharnierverbinding 312p en de hefarmbasis 311 aangepast worden. Een grotere afstand resulteert in een grotere verplaatsing van het vergrendelmiddel 310.The connector 312 also includes a distal end 312d and a proximal end 312p. It is preferred that the connecting piece is hingedly connected to the base 320 at the location of the proximal end 312p. In order to regulate a distance over which the locking means 310 can be moved, the distance between the hinge connection 312p and the lifting arm base 311 can be adjusted. A greater distance results in a greater displacement of the locking means 310.

De basis 320 kan verder een geleiding omvatten die is ingericht om het vergrendelmiddel 310 in hoofdzakelijk verticale richting te geleiden. Voorts kan ook de hefarmbasis in een geleider in de basis 320 roteerbaar zijn gemonteerd. Deze geleider kan hoofdzakelijk verticaal gericht zijn en laat toe dat de hefarmbasis op- en neer in de geleider beweegbaar is. Door de hefarmbasis voorts roteerbaar te koppelen met de geleider wordt ene gelijkaardige krachtoverbrengingsstructuur zoals heirboven beschreven verschaft met het bijkomende voordeel dat de op- en neerwaartse verplaatsing van het vergrendelmiddel ook geleid wordt door de hefarmbasis in de geleider. Het verbindingsstuk 312 kan verder verbonden zijn via een tegen over de scharnierverbinding 312p liggend schuifstuk 313 dat verbonden is met het vergrendelmiddel. Het schuifstuk 313 is schuifbaar verbonden met het vergrendelmiddel 310 en verbeterd op deze manier de robuustheid van het vergrendelsysteem verder. Meer bepaald worden de vrijheidsgraden van het verbindingsstuk en het vergrendelmiddel verder verkleind.The base 320 may further comprise a guide that is adapted to guide the locking means 310 in a substantially vertical direction. Furthermore, the lifting arm base can also be rotatably mounted in a guide in the base 320. This guide can be mainly vertically oriented and allows the lifting arm base to be moved up and down in the guide. By further rotatably coupling the lifting arm base to the guide, a similar force transmission structure as described above is provided with the additional advantage that the up and downward movement of the locking means is also guided by the lifting arm base in the guide. The connecting piece 312 can further be connected via a sliding piece 313 opposite the hinge connection 312p and which is connected to the locking means. The sliding piece 313 is slidably connected to the locking means 310 and in this way further improves the robustness of the locking system. More specifically, the degrees of freedom of the connecting piece and the locking means are further reduced.

Figuur 9 toont een perspectief aanzicht van een voorste en bovenste segment van een schuifframe.Figure 9 shows a perspective view of a front and top segment of a sliding frame.

De figuur toont meer bepaald dat een gedeelte van de dwarsbalk 1000 is weggesneden om het slot 350 weer te geven. Voorts toont figuur 9 dat het schuifframe voorzien kan zijn van een lamellenregelsysteem zoals met betrekking tot figuren 1-5 wordt uitgelegd.Specifically, the figure shows that a portion of the crossbar 1000 has been cut away to reveal the lock 350. Figure 9 further shows that the sliding frame can be provided with a slat control system as explained with reference to figures 1-5.

Volgens de geïllustreerde voorkeursuitvoeringsvorm omvat het slot 350 meerdere vergrendelingsvoorzieningen 351 die verdeeld zijn aangebracht ten opzichte van de constructie. Dit laat toe om het schuifframe op meerdere locaties langs de rail 1100 te vergrendelen.According to the illustrated preferred embodiment, the lock 350 comprises several locking features 351 that are distributed relative to the structure. This allows the sliding frame to be locked at multiple locations along the rail 1100.

Voorts toont figuur 9 dat het vergrendelmiddel 310 bij voorkeur is aangebracht bij een voorste segment van het schuifframe, bij voorkeur ter plaatste van een hoek van het schuifframe. Het voordeel hiervan is gebaseerd op het inzicht dat de profielen bij voorkeur in verstek aan elkaar verbonden worden. Dit heeft een esthetisch mooi uiterlijk en is bovendien relatief eenvoudig vervaardigbaar. Ter plaatste van de hoek van het schuifframe met in verstek gekoppelde profielen, in de figuur is slechts profiel 2004 weergegeven, valt de binnenste ruimte van elk van de profielen samen. Deze ruimte kan optimaal benut worden door het vergrendelmiddel en de basis ter plaatste van de hoek te voorzien. Voorts heeft dit het voordeel dat de actuator en het verbindingsmiddel direct verbindbaar zijn met de basis en het vergrendelmiddel. basis een buitenafmeting die is aangepast om in een opening van het profiel te passen.Figure 9 further shows that the locking means 310 is preferably arranged at a front segment of the sliding frame, preferably at the location of a corner of the sliding frame. The advantage of this is based on the insight that the profiles are preferably connected to each other in a mitered manner. This has an aesthetically pleasing appearance and is also relatively easy to manufacture. At the corner of the sliding frame with mitred profiles, only profile 2004 is shown in the figure, the inner space of each of the profiles coincides. This space can be optimally used by providing the locking means and the base with the corner on site. This further has the advantage that the actuator and the connecting means can be directly connected to the base and the locking means. base an outside dimension adjusted to fit an opening in the profile.

Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.Based on the description above, those skilled in the art will understand that the invention can be implemented in different ways and based on different principles. The invention is not limited to the embodiments described above. The embodiments described above, as well as the figures, are purely illustrative and serve only to increase the understanding of the invention. The invention will therefore not be limited to the embodiments described herein, but is defined in the claims.

De hierboven beschreven aspecten en kenmerken van het vergrendelsysteem zijn verder combineerbaar met een lamellenregelsysteem dat is ingericht voor het regelen van het kantelen van twee of meer lamellen die kantelbaar gemonteerd zijn in een opening van een lamellenframe. Het lamellenregelsysteem omvat ten minste twee koppelstukken en een bedieningsmiddel, waarbij elk van de ten minste twee koppelstukken ter plaatste van een eerste uiteinde respectievelijk koppelbaar is aan een laterale zijde van één van de twee of meer lamellen en ter plaatste van een tweede uiteinde koppelbaar is aan het bedieningsmiddel. Het bedieningsmiddel strekt zich op deze wijze langs de twee of meer lamellen uit. Het bedieningsmiddel is ingericht om bij beweging van het bedieningsmiddel de twee of meer lamellen hoofdzakelijk synchroon te kantelen tussen een eerste kantelpositie en een tweede kantelpositie, waarbij in de eerste kantelpositie de lamellen de opening van het lamellenframe afsluiten en in de tweede kantelpositie de lamellen de opening van het lamellenframe minstens gedeeltelijk open te laten. De voordelen hiervan zijn meerledig. Een eerste voordeel van het lamellenregelsysteem is de toegankelijkheid daarvan. Doordat het bedieningsmiddel zich uitstrekt langs de laterale zijde van de twee of meer lamellen en deze onderling koppelt via de ten minste twee koppelstukken, is de kantelpositie van de lamellen operationeel uiterst eenvoudig regelbaar. De beweging van het bedieningsmiddel resulteert namelijk in het kantelen van de lamellen in het lamellenframe. Bovendien is het bedieningsmiddel eenvoudig bereikbaar. Een tweede voordeel hiervan is gebaseerd op het inzicht dat bij een lamellengeleider zoals bekend in de stand der techniek, de persoon met zijn of haar hand op de lamellen zelf moet acteren om deze te kantelen. Hierbij bestaat er gevaar dat door een windstoot of onoplettendheid de hand of vingers gekneld raken tussen lamellen met fysieke letsels ten gevolge.The aspects and features of the locking system described above can further be combined with a slat control system that is designed to control the tilting of two or more slats that are tiltably mounted in an opening of a slat frame. The slat control system comprises at least two coupling pieces and an operating means, wherein each of the at least two coupling pieces can be connected to a lateral side of one of the two or more slats at a first end and can be connected to a second end. the operating means. The operating means extends in this manner along the two or more slats. The operating means is designed to tilt the two or more slats essentially synchronously between a first tilting position and a second tilting position upon movement of the operating means, wherein in the first tilting position the slats close the opening of the slat frame and in the second tilting position the slats close the opening. of the slat frame at least partially open. The benefits of this are multiple. A first advantage of the slat control system is its accessibility. Because the operating means extends along the lateral side of the two or more slats and mutually connects them via the at least two coupling pieces, the tilting position of the slats can be operationally adjusted very easily. The movement of the operating means results in the tilting of the slats in the slat frame. In addition, the operating means is easily accessible. A second advantage of this is based on the insight that with a slat guide as known in the prior art, the person has to act with his or her hand on the slats themselves to tilt them. There is a risk that, due to a gust of wind or inattention, the hand or fingers will become trapped between slats, resulting in physical injuries.

Bij gebruik van het bedieningsmiddel worden dus ook fysieke letsels vermeden. Een verder voordeel is gebaseerd op het inzicht dat doordat het bedieningsmiddel de twee of meer lamellen via de koppelstukken onderling koppelt, de lamellen eenvoudiger installeerbaar zijn. Deze lamellen kunnen immers eenvoudig en afzonderlijk in het frame roteerbaar bevestigd worden, bijvoorbeeld met een lager in het frame die een as van de lamel ontvangt. Bovendien kan het plaatsen bedieningsmiddel onafhankelijk van het aan het lamelleframe bevestigen van de lamellen uitgevoerd worden. Enerzijds vereenvoudigt dit de montage van het lamellenframe en anderzijds vereenvoudigt dit ook het herstellen daarvan. Zo kan op eenvoudige wijze elk onderdeel van het lamellenregelsysteem alsook de lamellen zelf afzonderlijk hersteld of vervangen worden.Physical injuries are therefore also avoided when using the operating device. A further advantage is based on the insight that because the operating means connects the two or more slats via the coupling pieces, the slats are easier to install. These slats can be easily and individually mounted in a rotatable manner in the frame, for example with a bearing in the frame that receives an axis of the slat. Moreover, the installation of the operating means can be carried out independently of the attachment of the slats to the slat frame. On the one hand, this simplifies the installation of the slat frame and on the other hand, it also simplifies its repair. This means that each part of the slat control system, as well as the slats themselves, can easily be repaired or replaced individually.

Bij voorkeur omvat elk koppelstuk een eerste koppelstuk gedeelte en een tweede koppelstukgedeelte, waarbij het eerste en het tweede koppelstukgedeelte onderling roteerbaar verbindbaar zijn om een as en elk voorzien zijn van een bevestigingsmiddel dat is ingericht om het eerste koppelstuk gedeelte en het tweede koppelstuk gedeelte aan respectievelijk het bedieningsmiddel en één van de twee of meer lamellen te bevestigen. Op deze manier wordt de bediening van het regelsysteem verder verbeterd. Meer bepaald laat dit toe om bij het kantelen van de lamellen de veranderende oriëntatie van het bedieningsmiddel ten opzichte van de twee of meer lamellen op te vangen met het eerste en het tweede koppelstuk gedeelte. Anders gezegd functioneert het koppelstuk als een scharnier tussen de twee of meer lamellen en het bedieningsmiddel. Voorts heeft dit het voordeel dat zowel het bedieningsmiddel alsook de koppelstukken uiterst eenvoudig en modulair aanpasbaar zijn aan nagenoeg elke situatie van het lamellenframe. De koppelstukken kunnen bijvoorbeeld in bulk aangeleverd alsook het bedieningsmiddel kan op generieke wijze in bulk aangeleverd worden. Vervolgens kan een met het aantal te koppelen lamellen overeenkomstig aantal koppelstukken in de lamellen worden aangebracht. Het bedieningsmiddel kan dan op maat gezaagd worden en vervolgens met de koppelstukken, meer bepaald het tweede koppelstuk gedeelte verbonden worden. Doordat de eerste en tweede koppelstuk gedeelte onderling verbindbaar en roteerbaar zijn laat het lamellenregelsysteem dus toe om uiterst modulair te werken, zo kan bij voorbeeld het lamellenframe meerdere secties omvatten waarbij elke sectie van lamellen afzonderlijk regelbaar is door een regelsysteem.Preferably, each coupling piece comprises a first coupling piece portion and a second coupling piece portion, wherein the first and the second coupling piece portions can be mutually rotatably connected about an axis and each are provided with a fastening means that is adapted to attach the first coupling piece part and the second coupling piece part respectively. to attach the operating device and one of the two or more slats. In this way, the operation of the control system is further improved. More specifically, this allows the changing orientation of the operating means relative to the two or more slats to be accommodated with the first and second coupling part when the slats are tilted. In other words, the coupling piece functions as a hinge between the two or more slats and the operating means. Furthermore, this has the advantage that both the operating means and the coupling pieces can be adapted extremely simply and modularly to almost any situation of the slat frame. For example, the couplings can be supplied in bulk and the operating equipment can be supplied in bulk in a generic manner. A number of coupling pieces corresponding to the number of slats to be connected can then be fitted in the slats. The operating means can then be sawn to size and subsequently connected to the coupling pieces, more specifically the second coupling part. Because the first and second coupling parts are mutually connectable and rotatable, the slat control system allows it to work in an extremely modular manner, for example the slat frame can comprise multiple sections, whereby each section of slats can be individually controlled by a control system.

Bij voorkeur is het bevestigingsmiddel voorzien is van één of meer uitsteeksels die zich vanaf het bevestigingsmiddel uitstrekken in een richting radiaal op een buitenoppervlak van het bevestigingsmiddel. Bij verdere voorkeur omvat elk uitsteeksel een invoegoppervlak en een aanslagoppervlak, waarbij het aanslagoppervlak haaks staat op het buitenoppervlak van het bevestigingsmiddel en het invoegoppervlak een schuine hoek vertoont met het aanslagoppervlak en het buitenoppervlak, waarbij het invoegoppervlak gericht is naar het eerste uiteinde. Dit laat toe om het koppelstuk in combinatie met meerdere verschillende soorten materialen te gebruiken. Meer bepaald verankeren de uitsteeksels het bevestigingsmiddel, en bij uitbreiding het eerste en het tweede koppelstuk, op eenvoudige wijze in een opening in zowel de lamellen als het bedieningsmiddel. Bij verdere voorkeur zijn meerdere uitsteeksels voorzien die verdeeld zijn aangebracht over het buitenoppervlak van het bevestigingsmiddel. Dit verbetert de bevestiging van het koppelstukgedeelte in één van het bedieningsmiddel en de lamel verder. Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm waarbij het bedieningsmiddel een hol profiel is met twee of meer bevestigingsopeningen die voorzien zijn om een bevestigingsmiddel in te bevestigen, grijpt het aanslagoppervlak ook een oppervlak van het hol profiel aan wanneer deze doorheen een opening in het hol profiel wordt aangebracht. Dit laat toe om snel en eenvoudig het eerste koppelstuk gedeelte aan het bedieningsmiddel te bevestigen. Bij verdere voorkeur zijn de twee of meer bevestigingsopeningen op een regelmatige steekafstand van elkaar zijn geplaatst. Dit vereenvoudigt het plaatsen van het bedieningsmiddel verder en verhoogt de modulariteit van het regelsysteem verder.Preferably, the fastener is provided with one or more protrusions that extend from the fastener in a direction radially to an outer surface of the fastener. Further preferably, each protrusion comprises an insertion surface and an abutment surface, the abutment surface being perpendicular to the outer surface of the fastener and the insertion surface at an oblique angle to the abutment surface and the outer surface, the insertion surface being directed toward the first end. This allows the coupling piece to be used in combination with several different types of materials. More specifically, the projections anchor the mounting means, and by extension the first and second coupling pieces, in a simple manner in an opening in both the slats and the operating means. Further preferably, several projections are provided, which are distributed over the outer surface of the fastening means. This further improves the attachment of the coupling part in one of the operating means and the slat. According to a further preferred embodiment in which the operating means is a hollow profile with two or more mounting openings provided for mounting a mounting means, the stop surface also engages a surface of the hollow profile when it is fitted through an opening in the hollow profile. This allows the first coupling section to be quickly and easily attached to the operating means. It is further preferred that the two or more mounting openings are placed at a regular pitch from each other. This further simplifies the installation of the operating means and further increases the modularity of the control system.

Bij voorkeur is het eerste koppelstukgedeelte, ter plaatste van een proximaal uiteinde, voorzien van een as en is het tweede koppelstuk gedeelte, ter plaatste van een distaal uiteinde, voorzien is van een asaangrijpingsmiddel dat is ingericht om de as van het eerste koppelstuk gedeelte aan te grijpen. Doordat de as ter plaatste van het proximaal uiteinde van het eerste koppelstuk gedeelte is voorzien en het asaangrijpingsmiddel ter plaatse van het distaal uiteinde is voorzien, zijn de eerste en tweede koppelstuk gedeeltes eenvoudig met elkaar verbindbaar.Preferably the first coupling part is provided with a shaft at a proximal end and the second coupling part is provided with a shaft engaging means at the location of a distal end which is adapted to engage the shaft of the first coupling part. to grasp. Because the shaft is provided at the proximal end of the first coupling part and the shaft engaging means is provided at the distal end, the first and second coupling parts can be easily connected to each other.

Bij voorkeur is het eerste koppelstukgedeelte, ter plaatste van een proximaal uiteinde, voorzien van een uitsparing die twee overstaande binnenwanden omvat, waarbij de as twee asgedeeltes heeft die zich elk vanaf een respectievelijke binnenwand gedeeltelijk in de uitsparing uitstrekken en is het asaangrijpingsmiddel voorzien om zich tussen de twee asgedeeltes uit te strekken en aan weerszijden twee inkepingen omvat die elk zijn ingericht om één van de twee asgedeeltes te ontvangen. Op deze wijze zijn de asgedeeltes binnenwaarts gericht. De ruimte tussen de twee asgedeeltes laat toe om het asaangrijpingsmiddel eenvoudig te aligneren en daartussen aan te brengen. De inkepingen laten vervolgens toe om de twee asgedeeltes van het eerste koppelstukgedeelte op efficiënte wijze beweegbaar te koppelen aan het tweede koppelstuk gedeelte.Preferably, at the location of a proximal end, the first coupling piece portion is provided with a recess that comprises two opposing inner walls, wherein the shaft has two shaft portions, each of which extends partially into the recess from a respective inner wall, and the shaft engaging means is provided to extend between to extend the two axle portions and comprises two notches on either side, each of which is designed to receive one of the two axle portions. In this way the shaft portions are directed inward. The space between the two shaft portions allows the shaft engaging means to be easily aligned and fitted between them. The notches then allow the two shaft parts of the first coupling part to be movably coupled to the second coupling part in an efficient manner.

Bij verdere voorkeur omvat elk asgedeelte een buitenoppervlak dat een minstens gedeeltelijk cirkelvormige doorsnede heeft, en waarbij de twee inkepingen een binnenwand omvatten die vormcompatibel is met het buitenoppervlak van het asgedeelte. Op deze wijze faciliteren de asgedeeltes en inkepingen een rotatiebeweging van het eerste koppelstuk gedeelte ten opzichte van het tweede koppelstukgedeelte en vice versa. Bij verdere voorkeur omvat het buitenoppervlak van elk asgedeelte minstens één uitsnede dat een aanslagvlak vormt die zich langs een langsas van het asgedeelte uitstrekt, en waarbij de binnenwand een met het aanslagvlak compatibel vlak gedeelte heeft. Dit laat toe om het eerste koppelstukgedeelte en het tweede koppelstuk gedeelte wanneer het aanslagvlak samenvalt met het vlakgedeelte tijdelijk in deze positie te vergrendelen.Further preferably, each shaft portion comprises an outer surface that has an at least partially circular cross-section, and wherein the two notches comprise an inner wall that is shape-compatible with the outer surface of the shaft portion. In this way, the shaft portions and notches facilitate a rotational movement of the first coupling portion relative to the second coupling portion and vice versa. Further preferably, the outer surface of each axle portion comprises at least one cutout that forms a stop surface that extends along a longitudinal axis of the axle portion, and wherein the inner wall has a flat portion compatible with the stop surface. This allows the first coupling part and the second coupling part to be temporarily locked in this position when the stop surface coincides with the plane part.

Bij voorkeur omvat elk asgedeelte aan een distaal uiteinde een eerste oppervlak dat dwars georiënteerd is op een langsrichting van het asgedeelte en een twee oppervlak omvat dat een hoek vertoont met het eerste oppervlak zodat het twee oppervlak buitenwaarts is gericht ten opzichte van de uitsparing. Het eerste oppervlak dat dwars georiënteerd is heeft het voordeel dat een speling tussen het asgedeelte en de inkepingen nagenoeg constant is. Dit beperkt dus de bewegingsvrijheid van het tweede koppelstuk gedeelte in de langsrichting van het asgedeelte. Het tweede oppervlak dat een hoek vertoont laat toe om het tweede koppelstuk gedeelte naar een positie te geleiden waarin het koppelstuk gedeelte verbonden is met de twee asgedeeltes. Bovendien wordt de weerstand bij het aanbrengen van het tweede koppelstuk gedeelte aan het eerste koppelstukgedeelte beperkt zodat de asgedeeltes minder of zelfs niet de neiging hebben om af te breken.Preferably, each shaft portion includes at a distal end a first surface that is oriented transversely to a longitudinal direction of the shaft portion and includes a second surface that is angled with the first surface such that the second surface is oriented outwardly of the recess. The first surface that is transversely oriented has the advantage that a clearance between the shaft portion and the notches is virtually constant. This therefore limits the freedom of movement of the second coupling section in the longitudinal direction of the shaft section. The second surface, which has an angle, allows the second coupling part to be guided to a position in which the coupling part is connected to the two shaft parts. Moreover, the resistance when applying the second coupling part to the first coupling part is limited so that the shaft parts have less or even no tendency to break off.

Bij voorkeur worden de twee inkepingen minstens gedeeltelijk begrensd door een Tib, waarbij de rib ingericht is om zich over een rand van de binnenwanden uit te strekken. De rib functioneert enerzijds als stop zodat verhinderd wordt dat het tweede koppelstuk gedeelte te ver wordt aangebracht in de uitsparing van het eerste koppelstuk gedeelte. Anderzijds functioneert de rib ook als rotatiebeperkingsmiddel.Preferably, the two notches are at least partially bounded by a Tib, wherein the rib is adapted to extend over an edge of the inner walls. On the one hand, the rib functions as a stop so that the second coupling part is prevented from being placed too far into the recess of the first coupling part. On the other hand, the rib also functions as a rotational restriction device.

Bij voorkeur omvat het lamellenregelsysteem verder een dempingsmiddel dat bevestigbaar is aan het lamellenframe en verbindbaar is met één van de twee of meer lamellen, waarbij het dempingsmiddel ingericht is om een kantelbeweging van de lamel te dempen. Bij verdere voorkeur is het dempingsmiddel via een tandwieloverbrenging verbonden is aan de lamel.Preferably, the slat control system further comprises a damping means that can be attached to the slat frame and can be connected to one of the two or more slats, wherein the damping means is designed to dampen a tilting movement of the slat. Further preferably, the damping means is connected to the slat via a gear transmission.

De uitvinding is verder voorzien om gecombineerd te worden met een aspect van het lamellensysteem met een lamellenframe omvattende meerdere lamellen die kantelbaar gemonteerd zijn in een opening van het lamellenframe, waarbij twee of meer lamellen onderling regelbaar verbonden zijn via een lamellenregelsysteem zoals hierboven is beschreven.The invention is further provided to be combined with an aspect of the slat system with a slat frame comprising multiple slats that are tiltably mounted in an opening of the slat frame, wherein two or more slats are controllably connected to each other via a slat control system as described above.

De uitvinding is verder voorzien om gecombineerd te worden met een aspect van het lamellensysteem in een constructie, bij voorkeur een terrasoverkapping, meer bepaald in een schuifbaar frame.The invention is further provided to be combined with an aspect of the slat system in a construction, preferably a patio cover, more specifically in a sliding frame.

Claims

Conclusions

1. A locking system (300) designed to be mounted in a profile (200) of a sliding frame on a construction (1000), for example a patio cover, and to lock the sliding frame relative to the construction, comprising the locking system (300) : - a locking means (310) that is movably coupled to a base (320) designed to be fixed in the profile (200), wherein the locking means is movable between a release position and a locking position wherein the locking means protrudes through the profile (200) ; - a lock (350) adapted to be fixed to the structure and comprising at least one locking feature (351) adapted to receive the locking means when the locking means is in the locking position.

The locking system (300) according to the preceding claim, further comprising an actuator (330) extending at least partially through the profile, wherein the actuator is coupled to the locking means (310) and is movable between a first and a second position such that that a movement from the first to the second position moves the locking means from the release position to the lock position and vice versa.

The locking system (300) according to the preceding claim, wherein the actuator (330) comprises a connection means (331) extending between the actuator and the locking means.

The locking system (300) according to the preceding claim, wherein the connecting means (331) is strip-shaped.

The locking system (300) according to any one of the preceding claims 3-4, wherein a length of the connecting means (331) is adjustable.

The locking system (300) according to any one of claims 2 to 5, wherein the actuator is connected to the locking means (311) via a force transmission structure, the force transmission structure having a lifting arm base (311) having a proximal end (311p) and a distal end (311d), wherein the lifting arm base (311) is connected to the actuator (330, 331) via a hinged connection at the proximal end, and wherein the lifting arm base (311) has a hinged connecting piece (312) at the location of the distal end hingedly connected to the base (200), the locking means being hingedly connected to the lift arm base between the proximal end (311p) and the distal end (311d).

The locking system (300) according to the preceding claim, wherein the base comprises a guide adapted to guide the locking means in a substantially vertical direction, and wherein the connecting piece (312) is connected to the locking means via a sliding piece (313).

The locking system (300) according to any one of the preceding claims, wherein the locking means is arranged at a front segment of the sliding frame, preferably at the location of a corner of the sliding frame.

The locking system (300) according to any one of the preceding claims, wherein the lock comprises multiple locking features (351) that are distributed relative to the structure (1000).

The locking system (300) according to any one of the preceding claims, wherein the base has an outer dimension adapted to fit an opening of the profile.

11. A sliding frame comprising a locking system according to any one of the preceding claims.

12. A construction, such as a patio cover, comprising a sliding frame and a locking system according to any of the preceding claims.