BE1029947A1

BE1029947A1 - Mite compositions and methods of feeding mites

Info

Publication number: BE1029947A1
Application number: BE20215908A
Authority: BE
Inventors: Edward Mwangi Kimani; Karel Jozef Florent Bolckmans; Samuel Ngugi Mwaura; Marcus Vinicius Alfenas Duarte; Dominiek Vangansbeke; William Nzioka Mutinda; Felix Leopold Wäckers
Original assignee: The Real Ipm Co Kenya Ltd; Biobest Group N V
Priority date: 2021-11-23
Filing date: 2021-11-23
Publication date: 2023-06-15
Also published as: WO2023094479A1; BE1029947B1

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op werkwijzen voor het voeden van roofmijten, mijtensamenstellingen en het gebruik ervan voor biologische bestrijding. In het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op het gebruik van prooimijten van het geslacht Congovidia voor het massaal kweken van roofmijten en voor het bestrijden van een plaag in een gewas.This invention relates to methods of feeding predatory mites, mite compositions and their use for biological control. In particular, this invention relates to the use of prey mites of the genus Congovidia for mass breeding of predatory mites and for controlling a pest in a crop.

Description

Mijtsamenstellingen en werkwijzen voor het voeden van mijtenMite compositions and methods of feeding mites

Vakgebied van de uitvindingField of the invention

Deze uitvinding heeft betrekking op het gebruik van Congovidia prooimijten als voedsel voor de kweek van roofmijten, die gebruikt kunnen worden om een plaag in een gewas te bestrijden.This invention relates to the use of Congovidia prey mites as food for the breeding of predatory mites which can be used to control a pest in a crop.

Achtergrond van de uitvindingBackground of the invention

Roofmijten worden traditioneel gebruikt in het ruime vakgebied van plaagbestrijding in de landbouw. Er werd een ruim gamma roofmijtsoorten voorgesteld of gecommercialiseerd voor de biologische bestrijding van schadelijke fytofage mijten en plagen van insecten zoals witte vliegen en trips.Predatory mites have traditionally been used in the broad field of agricultural pest management. A wide range of predatory mite species have been proposed or commercialized for biological control of harmful phytophagous mites and insect pests such as whiteflies and thrips.

Recentelijk werden de voornaamste geleedpotige plaagsoorten voornamelijk bestreden met chemische middelen, i.e. pesticiden. Vandaag zijn veel nieuwe pesticiden die beschikbaar zijn geworden op de markt meer selectief en minder gevaarlijk dan de oudere verbindingen. Maar zelfs de nieuwste pesticiden vertonen verscheidene grote problemen, nl. de ontwikkeling van resistentie bij doelwitplaagsoorten; de afnemende aanvoer van bruikbare, geregistreerde insecticiden en acariciden; de afzetting van ongewenste residu's; het nadelige effect op soorten die niet tot de doelwitsoorten behoren, wat resulteert in secundaire plaaguitbraken; de fytotoxische reacties bij behandelde planten. Zo wordt het steeds duidelijker dat het probleem van de plaagbestrijding in de landbouw niet zal worden opgelost door alleen te vertrouwen op chemische bestrijding Om deze reden onderzoeken en gebruiken veel landbouwers werkwijzen om het gebruik van pesticiden verminderen.Recently, the main arthropod pests have mainly been controlled by chemical means, i.e. pesticides. Today, many new pesticides that have become available on the market are more selective and less dangerous than the older compounds. But even the newest pesticides have several major problems, namely the development of resistance in target pest species; the declining supply of usable, registered insecticides and acaricides; the deposition of unwanted residues; the adverse effect on non-target species resulting in secondary pest outbreaks; the phytotoxic reactions in treated plants. For example, it is becoming increasingly clear that the problem of agricultural pest control will not be solved by relying solely on chemical control. For this reason, many farmers are exploring and using practices to reduce pesticide use.

Eén alternatief voor het gebruik van chemische stoffen is biologische bestrijding.One alternative to using chemicals is biological control.

Biologische bestrijding is de opzettelijke manipulatie van populaties van levende nuttige organismen (natuurlijke vijanden) om de plaagpopulatie te beperken. Natuurlijke vijanden van mijten bijvoorbeeld omvatten predatoren, parasitaire insecten, nematoden en pathogenen.Biological control is the deliberate manipulation of populations of living beneficial organisms (natural enemies) to limit the pest population. For example, natural enemies of mites include predators, parasitic insects, nematodes and pathogens.

Vrijwel elke plaag heeft immers natuurlijke vijanden en een geschikte aanpak van dergelijke natuurlijke vijanden kan vele soorten plagen doeltreffend bestrijden.After all, almost every pest has natural enemies and a suitable approach to such natural enemies can effectively control many types of pests.

Het doel van biologische bestrijding is niet om een plaag uit te roeien, maar om ze op aanvaardbare niveaus te houden, waarop ze geen beduidende schade veroorzaken. Als dusdanig kan biologische bestrijding doeltreffend, goedkoop en veilig zijn.The goal of biological control is not to eradicate a pest, but to keep them at acceptable levels where they do not cause significant damage. As such, biological control can be effective, cheap and safe.

Roofmijtenpopulaties worden al vele jaren gebruikt om plagen te bestrijden. In het bijzonder worden tegenwoordig hoofdzakelijk phytoseiidae roofmijten gebruikt om plagen zoals fytofage mijten, trips en witte vliegen te bestrijden Neoseiulus cucumeris (Oudemans)Predatory mite populations have been used to control pests for many years. In particular, nowadays mainly phytoseiidae predatory mites are used to control pests such as phytophagous mites, thrips and whiteflies Neoseiulus cucumeris (Oudemans)

wordt bijvoorbeeld commercieel gebruikt voor de bestrijding van triplarven en spintmijten. In de context van biologische bestrijding van plagen wordt er ook een bijzondere aandacht besteed aan andere roofmijtensoorten, in het bijzonder Mesostigmata en Prostigmata soorten, en sommige ervan worden nu al gecommercialiseerd.for example, is used commercially for the control of tripe larvae and spider mites. In the context of biological pest control, particular attention is also paid to other predatory mite species, in particular Mesostigmata and Prostigmata species, and some of them are already being commercialised.

Er is derhalve een toenemende belangstelling voor de ontwikkeling van doeltreffende massakweeksystemen om roofmijtenpopulaties te produceren op een commercieel relevante schaal, en aan een aanvaardbare prijs. Commerciële kweeksystemen maken tegenwoordig gebruik van levende prooien in een cultuur op een drager om roofmijten te kweken.There is therefore an increasing interest in the development of effective mass breeding systems to produce predatory mite populations on a commercially relevant scale, and at an acceptable cost. Commercial breeding systems today use live prey in culture on a support to breed predatory mites.

WO2006/071107 en WO2013/103295 beschrijven bijvoorbeeld een mijtensamenstelling omvattende een populatie van individuen van een roofmijtensoort, een prooimijtenpopulatie als voedselbron voor de roofmijtindividuen en een drager. De samenstellingen in overeenstemming met deze documenten uit de stand van de techniek zijn geschikt voor het kweken van mijtensoorten en voor de biologische bestrijding van plagen.For example, WO2006/071107 and WO2013/103295 describe a mite composition comprising a population of individuals of a predatory mite species, a prey mite population as a food source for the predatory mite individuals, and a carrier. The compositions according to these prior art documents are suitable for breeding mite species and for biological control of pests.

Massakweeksystemen voor roofmijten zijn sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van geschikte prooien voor de predatoren. Gezien hun rol in het kweken van roofmijten, neemt de commerciële relevantie van het kweken van prooimijten toe.Mass rearing systems for predatory mites are highly dependent on the availability of suitable prey for the predators. Given their role in breeding predatory mites, the commercial relevance of breeding prey mites is increasing.

WO2006/057552, WO2008/015393, WO2008/104807 en WO2007/075081 tonen het potentieel van het gebruik van astigmatid mijten als prooimijten bij de massakweek van roofmijten. Tot vandaag worden er echter slechts enkele astigmatid prooimijtensoorten gebruikt in massakweekmethodes, nl. Tyrophagus putrescentiae (Schrank), Thyreophagus entomophagus (Laboulbéne & Robin) en Carpog/yphus lactis L. WO2008/015393 A2 beschrijft vergelijkende proeven tussen deze drie commerciële prooimijten en ontdekte datWO2006/057552, WO2008/015393, WO2008/104807 and WO2007/075081 show the potential of using astigmatid mites as prey mites in the mass breeding of predatory mites. However, to date only a few astigmatid prey mite species are used in mass breeding methods, namely Tyrophagus putrescentiae (Schrank), Thyreophagus entomophagus (Laboulbéne & Robin) and Carpog/yphus lactis L. WO2008/015393 A2 describes comparative trials between these three commercial prey mites and found that

Thyreophagus entomophagus zowel T. putrescentiae als C. lactis overtreft.Thyreophagus entomophagus outnumbers both T. putrescentiae and C. lactis.

Het identificeren van nieuwe prooimijten die gebruikt kunnen worden voor de biologische bestrijding van plagen, die tegelijk goedkoop en gemakkelijk te kweken zijn, blijft een uitdaging. De meeste mijten waarop roofmijten in de natuur jagen, werden nadien ongeschikt bevonden voor de massakweek van deze roofmijten, bijvoorbeeld omdat ze onvoldoende dichtheden bereiken of verdedigingsmechanismen tegen roofmijten hebben (zie bv. Massaro, M., Martin, J.P.l. and de Moraes G.J. Exp Appl Acarol (2016) 70: 411; Barbosa,Identifying new prey mites that can be used for biological pest control, while being cheap and easy to breed, remains a challenge. Most of the mites preyed upon by predatory mites in the wild have subsequently been found unsuitable for the mass culture of these predatory mites, for example because they do not reach sufficient densities or have defense mechanisms against predatory mites (see e.g. Massaro, M., Martin, J.P.l. and de Moraes G.J. Exp Appl Acarol (2016) 70:411;Barbosa,

M.F.C. and de Moraes, G.J. Exp Appl Acarol (2016) 69: 289; Barbosa, M.F.C. and de Moraes,M.F.C. and de Moraes, G.J. Exp Appl Acarol (2016) 69:289; Barbosa, M.F.C. and de Moraes,

G.J. Biological Control (2015) 91: 22-26; en Midthassel, A., Leather, S.R., Wright, D.J. et al.GJ Biological Control (2015) 91:22-26; and Midthassel, A., Leather, S.R., Wright, D.J. et al.

BioControl (2016) 61: 437). Voorts dienen potentiële negatieve effecten van de prooimijten op gewassen en eindgebruikers minimaal te zijn.BioControl (2016) 61:437). Furthermore, potential negative effects of the prey mites on crops and end users should be minimal.

Met het oog op het bovenstaande is er een voortdurende nood aan het verkrijgen van alternatieve en bij voorkeur verbeterde (meer doeltreffende) mijtsamenstellingen voor massakweek en productie op grote schaal van roofmijtenpopulaties, voor commerciële distributie van grotere volumes mijtsamenstellingen die deze omvatten en voor een betere plaagbestrijding en landbouwbeheer.In view of the above, there is a continuing need to obtain alternative and preferably improved (more efficacious) mite compositions for mass breeding and large-scale production of predatory mite populations, for commercial distribution of larger volumes of mite compositions containing them, and for improved pest control and agricultural management.

Samenvatting van de uitvindingSummary of the invention

De uitvinders hebben verrassenderwijs gevonden dat het gebruik van mijten van het geslacht Congovidia als prooimijten de problemen van de huidige stand van de techniek verhelpt.The inventors have surprisingly found that the use of mites of the genus Congovidia as prey mites overcomes the problems of the prior art.

Daarom verschaft deze uitvinding een mijtensamenstelling omvattende - een roofmijtenpopulatie, - een prooimijtenpopulatie, en - een drager voor individuen van genoemde populaties, waarin genoemde prooimijtenpopulatie mijten van het geslacht Congovidia omvat.Therefore, this invention provides a mite composition comprising - a predatory mite population, - a prey mite population, and - a carrier for individuals of said populations, wherein said prey mite population comprises mites of the genus Congovidia.

Korte beschrijving van de tekeningenBrief description of the drawings

Fig. 1: Groei van een populatie van 1000 Neoseiulus californicus, wanneer gevoed met ofwel Thyreophagus entomophagus ofwel Congovidia glossinae.fig. 1: Growth of a population of 1000 Neoseiulus californicus when fed either Thyreophagus entomophagus or Congovidia glossinae.

Fig. 2: Groei van een populatie van 2000 Neoseiulus californicus, wanneer gevoed met ofwel Thyreophagus entomophagus ofwel Congovidia glossinae.fig. Figure 2: Population growth of 2000 Neoseiulus californicus when fed either Thyreophagus entomophagus or Congovidia glossinae.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvindingDetailed description of the invention

Zoals eerder hierin beschreven, verschaft deze uitvinding een mijtensamenstelling omvattende - een roofmijtenpopulatie, - een prooimijtenpopulatie, en - een drager voor individuen van genoemde populaties, waarin genoemde prooimijtenpopulatie mijten van het geslacht Congovidia omvat.As previously described herein, this invention provides a mite composition comprising - a predatory mite population, - a prey mite population, and - a carrier for individuals of said populations, wherein said prey mite population comprises mites of the genus Congovidia.

Met de term "roofmijtenpopulatie" wordt in de zin van deze uitvinding een populatie van nuttige mijten bedoeld die zich voeden met een prooimijtenpopulatie.The term "predatory mite population" in the sense of this invention means a population of beneficial mites that feed on a prey mite population.

Met de term "prooimijtenpopulatie” wordt in de zin van deze uitvinding een populatie van mijten die bedoeld die minstens gedeeltelijk verbruikt kan worden door een roofmijtenpopulatie.The term "prey mite population" in the sense of this invention means a population of mites that can be at least partially consumed by a predatory mite population.

Met de term "drager" wordt in de zin van deze uitvinding eender welk vast materiaal bedoeld dat geschikt is om een draagvlak te verschaffen voor de individuen van zowel de roofmijten- als de prooimijtenpopulatie. De drager zal gewoonlijk werken als een driedimensionale matrix waarin de prooimijtenpopulatie en de roofmijtenpopulatie zich kunnen verplaatsen, verbergen, ontwikkelen en jagen of bejaagd worden.By the term "support" in the sense of this invention is meant any solid material suitable to provide a support for the individuals of both the predatory and prey mite populations. The carrier will usually act as a three-dimensional matrix in which the prey and predatory mite populations can move, hide, develop, and hunt or be hunted.

De typesoort van het geslacht Congovidia (= Nanacaroides) (familie: Hemisarcoptidae) is Congovidia glossinae die werd beschreven uit een hypopus die werd gevonden in associatie met G/ossina fuscipes (tseetseevlieg) in Congo (Fain and Elsen 1971). Andere mijten van dit geslacht worden vaak gevonden in biologische associatie met lieveheersbeestjes (bv. C. coccinellidarum Fain et al., C. benelux Fain et al.) en wespen (bv. C. brasiliensis Fain &The type species of the genus Congovidia (= Nanacaroides) (family: Hemisarcoptidae) is Congovidia glossinae which was described from a hypopus found in association with G/ossina fuscipes (tsetse fly) in Congo (Fain and Elsen 1971). Other mites of this genus are often found in biological association with ladybirds (e.g. C. coccinellidarum Fain et al., C. benelux Fain et al.) and wasps (e.g. C. brasiliensis Fain &

Camerik) (Fain and Camerik 1977; Fain et al. 1995, 1997).Camerik) (Fain and Camerik 1977; Fain et al. 1995, 1997).

Uitvinders hebben op verrassende wijze waargenomen dat een mijtensamenstelling volgens deze uitvinding betere resultaten vertoont op het vlak van efficiëntie. Er werd waargenomen dat prooimijten van het geslacht Congovidia sneller groeien en dichtere populaties kunnen bereiken dan, bijvoorbeeld, de prooimijt 7h. entomophagus uit de huidige stand van de techniek. Als dusdanig kunnen de prooimijten volgens de uitvinding zodoende met hogere dichtheden gekweekt worden in een commerciële omgeving, wat de hele roofmijtenkweek kostenefficiënter maakt. Een algemeen nadeel van veel prooimijtenpopulaties is dat ze, in hoge dichtheden, roofmijtenpopulaties verstoren en negatief beïnvloeden. Daarom zijn talrijke prooimijten die met hoge dichtheden gekweekt kunnen worden niet geschikt als voedselbron voor roofmijten. Er werd echter gevonden dat roofmijten zelfs bij hoge dichtheden van Congovidia prooimijten zonder probleem gekweekt kunnen worden. Congovidia mijten vertegenwoordigen dus een uitstekende voedselbron voor roofmijten. In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de prooimijtenpopulatie prooimijten gekozen uit de soort Congovidia glossinae, Congovidia coccinellidarum en Congovidia brasiliensis. In een uitvoeringsvorm die een bijzondere voorkeur geniet, wordt er gebruik gemaakt van prooimijten van de soort Congovidia glossinae . Daarom omvat de prooimijtenpopulatie zoals hier beschreven in een bijzondere uitvoeringsvorm mijten van het geslacht Congovidia glossinae.Inventors have surprisingly observed that a mite composition according to this invention shows better results in terms of efficiency. It was observed that prey mites of the genus Congovidia grow faster and can reach denser populations than, for example, the prey mite 7h. state of the art entomophagus. As such, the prey mites of the invention can thus be cultured at higher densities in a commercial environment, making the whole predatory mite culture more cost efficient. A general disadvantage of many prey mite populations is that, at high densities, they disturb and negatively affect predatory mite populations. Therefore, numerous prey mites that can be cultured at high densities are not suitable as a food source for predatory mites. However, it was found that even at high densities of Congovidia prey mites, predatory mites can be cultured without any problem. Congovidia mites thus represent an excellent food source for predatory mites. In a particular embodiment, the prey mite population comprises prey mites selected from the species Congovidia glossinae, Congovidia coccinellidarum and Congovidia brasiliensis. In a particularly preferred embodiment, prey mites of the species Congovidia glossinae are used. Therefore, in a particular embodiment, the prey mite population as described herein comprises mites of the genus Congovidia glossinae.

Op voordelige wijze omvat de samenstelling volgens de uitvinding een voedselbron voor de roofmijten- en/of prooimijtenpopulaties. In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de samenstelling van de uitvinding een voedselbron voor de mijten van het geslachjt Congovidia.Advantageously, the composition according to the invention comprises a food source for the predatory mite and/or prey mite populations. In a particular embodiment, the composition of the invention comprises a food source for the mites of the genus Congovidia.

In één uitvoeringsvorm is de voedselbron een natuurlijk dieet voor Congovidia. Bijvoorbeeld kan de voedselbron afgeleid zijn van graan. In één uitvoeringsvorm omvat de voedselbron tarwekiemen, zemelen, gedopte rijst, havervlokken, maïsgrutten, meel (zoals meel van peulvruchten, boekweitmeel of meel van granen), gedroogd fruit, jam, gedroogde insecten, fungi (zoals Saccharomyces cerevisiae) of pluimveeslachtafvalmeel. In een andere uitvoeringsvorm is de voedselbron een kunstmatig dieet. Optioneel kan het dieet tevens andere voedselbronnen omvatten die wenselijk zijn voor de roof- en/of prooimijten om zich te voeden. Bijvoorbeeld: het dieet kan pollen omvatten, zoals die van bijenpollen, 7ypha sp., de dadelpalm Phoenix dactylifera, of de wonderboom Bicinus communis. In een bijzondere 5 uitvoeringsvorm omvat de voedselbron bijenpollen. Zoals de vakman weet, kan een drager gekozen worden die zowel als drager als als voedselbron dient, bijvoorbeeld tarwekiemen.In one embodiment, the food source is a natural diet for Congovidia. For example, the food source may be derived from grain. In one embodiment, the food source includes wheat germ, bran, husked rice, rolled oats, corn grits, flour (such as legume flour, buckwheat flour, or cereal flour), dried fruit, jam, dried insects, fungi (such as Saccharomyces cerevisiae), or poultry offal meal. In another embodiment, the food source is an artificial diet. Optionally, the diet may also include other food sources desirable for the predatory and/or prey mites to feed on. For example, the diet may include pollens such as bee pollen, 7ypha sp., the date palm Phoenix dactylifera, or the castor bee Bicinus communis. In a particular embodiment, the food source comprises bee pollen. As is known to those skilled in the art, a carrier can be chosen that serves both as a carrier and as a food source, for example wheat germ.

Voordeligerwijze kan de samenstelling volgens de uitvinding een schimmel omvatten. in een voorkeursuitvoeringsvorm is de schimmel een gist, bij voorkeur seen Saccharomycetes, zoals uit het geslacht Saccharomyces. In een voorkeursulivoeringsvorm is de schimmelAdvantageously, the composition according to the invention may comprise a fungus. in a preferred embodiment, the fungus is a yeast, preferably a Saccharomycetes, such as from the genus Saccharomyces. In a preferred liner form, the fungus is

Saccharomyces cerevisiae. Er werd ook gevonden dat een schimmel, zoals gist, een toereikende voedselbron is voor de prooimiiten van de uitvinding. Bijgevolg is hel kweken van de prooimiiten van de uitvinding praktischer, siabieler en goedkoper dan het kweken van verscheidene andere prooimijten die momenteel gebruikt of voorgesteld worden voor het kweken van roofmijten.Saccharomyces cerevisiae. It has also been found that a fungus, such as yeast, is a sufficient food source for the prey species of the invention. Consequently, the cultivation of the prey mites of the invention is more practical, stable and less expensive than the cultivation of various other prey mites currently used or proposed for breeding predatory mites.

Een aanvullende voedselbron zoals hierin gebruikt, verwijst naar een voedselbron die aanwezig is bovenop de prooimijtenpopulatie. Aanvullende voedselbronnen worden soms gebruikt bij het kweken van roofmijten als een meer kostenefficiënte voedselbron dan prooimijten. Er wordt vaak waargenomen dat verscheidene roofmijten aanvullend voedsel kunnen gebruiken om extra energie te krijgen, maar ze hebben ook de aanwezigheid van prooimijten nodig om te overleven, zich te ontwikkelen en te reproduceren. Een groot nadeel van het gebruik van een aanvullende voedselbron is dat ze vatbaar is voor contaminatie door schimmels. Door een aanvullende voedselbron te combineren met de prooimijten van de uitvinding wordt dit nadeel weggewerkt. Voorbeelden van aanvullende voedselbronnen die de voorkeur genieten zijn natuurlijke voedselbronnen (zoals pollen of dode mijten) en kunstmatige voedingsstoffen (Wäckers et al. (2005) Plant-provided food for carnivorous insects: a protective mutualism and its applications 356p; Morales-Ramos et al. (2014) Mass production of beneficial organisms 742p; Cohen (2015) Insect diets. Science and Technology, tweede uitgave, 473p). Aanvullende voedselbronnen voor het kweken van roofmijten zijn de vakman welbekend.An additional food source as used herein refers to a food source that is present on top of the prey mite population. Additional food sources are sometimes used in breeding predatory mites as a more cost-efficient food source than prey mites. It is often observed that several predatory mites can use supplementary food to obtain additional energy, but they also require the presence of prey mites to survive, develop and reproduce. A major disadvantage of using an additional food source is that it is susceptible to contamination by fungi. This disadvantage is obviated by combining an additional food source with the prey mites of the invention. Examples of preferred additional food sources are natural food sources (such as pollen or dead mites) and artificial nutrients (Wäckers et al. (2005) Plant-provided food for carnivorous insects: a protective mutualism and its applications 356p; Morales-Ramos et al (2014) Mass production of beneficial organisms 742p; Cohen (2015) Insect diets. Science and Technology, second edition, 473p). Additional food sources for breeding predatory mites are well known to those skilled in the art.

In een bizondere uitvoeringsvorm kan de prooimijtensamenstelling volgens de uitvinding een populatie van geïmmobiliseerde en/of dode prooimijten en/of dode prooimijteitjes omvatten (of daaruit bestaan). In een andere uitvoeringsvorm omvat de prooimijtensamenstelling volgens de uitvinding dode prooimijten en dode prooimijteitjes. In een meer bijzondere uitvoeringsvorm omvat de prooimijtenpopulatie zoals die in de uitvinding gebruikt wordt (a) een populatie van dode prooimijten, en (b) een populatie van levende mijten van het geslacht Congovidia. In een nog meer bizondere uitvoeringsvorm omvat de prooimijtenpopulatie zoals die in de uitvinding gebruikt wordt (a) een populatie van dode prooimijten van het geslacht Congovidia, en (b) een populatie van levende mijten van het geslacht Congovidia.In a particular embodiment, the prey mite composition according to the invention may comprise (or consist of) a population of immobilized and/or dead prey mites and/or dead prey mite eggs. In another embodiment, the prey mite composition according to the invention comprises dead prey mites and dead prey mite eggs. In a more particular embodiment, the prey mite population as used in the invention comprises (a) a population of dead prey mites, and (b) a population of live mites of the genus Congovidia. In an even more particular embodiment, the prey mite population as used in the invention comprises (a) a population of dead prey mites of the genus Congovidia, and (b) a population of living mites of the genus Congovidia.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding werd de prooimijtenpopulatie die mijten omvat van het geslacht Congovidia behandeld met een behandeling gekozen uit de groep bestaande uit: thermische behandeling, zoals bevriezen, verwarmen, koudeschok- of hitteschokbehandeling; chemische behandeling, zoals een behandeling met gas of rook; stralingsbehandeling, zoals behandeling met UV-, microgolf-, gammastraling of X-stralen; mechanische behandeling, zoals krachtig schudden, of roeren, onderwerping aan afschuiving, botsing; gasdrukbehandeling, zoals ultrasone behandeling, drukveranderingen, drukdalingen; elektrische behandeling, zoals elektrocutie; immobiliseren met een kleefmiddel; immobiliseren door uithongeren, zoals door onthouding van water of voedsel; immobiliseren door verstikking of anoxiabehandeling, zoals door het tijdelijk elimineren van de zuurstof uit de atmosfeer of door zuurstof te vervangen door een ander gas, en eender welke combinatie hiervan. In een andere bijzondere uitvoeringsvorm werd de prooimijtenpopulatie omvattende mijten van het geslacht Congovidia gedood, bijvoorbeeld door bevriezing of bestraling. In een andere uitvoeringsvorm omvat de samenstelling van de uitvinding mijten van het geslacht Congovidia die werden gedood door bevriezing.In a particular embodiment of the invention, the prey mite population comprising mites of the genus Congovidia was treated with a treatment selected from the group consisting of: thermal treatment, such as freezing, heating, cold shock or heat shock treatment; chemical treatment, such as treatment with gas or smoke; radiation treatment, such as treatment with UV, microwave, gamma or X-rays; mechanical treatment, such as vigorous shaking, or stirring, shearing, impact; gas pressure treatment, such as ultrasonic treatment, pressure changes, pressure drops; electrical treatment, such as electrocution; immobilize with an adhesive; immobilize by starvation, such as by deprivation of water or food; immobilizing by asphyxiation or anoxia treatment, such as by temporarily eliminating the oxygen from the atmosphere or by replacing oxygen with another gas, and any combination of these. In another particular embodiment, the prey mite population comprising mites of the genus Congovidia was killed, for example by freezing or irradiation. In another embodiment, the composition of the invention comprises mites of the genus Congovidia that have been killed by freezing.

Het is dus ook een aspect van de uitvinding om een methode te verschaffen voor het kweken van roofmijten, waarbij de methode het volgende omvat - het verschaffen van een prooimijtenpopulatie omvattende mijten van het geslachtThus, it is also an aspect of the invention to provide a method of breeding predatory mites, the method comprising - providing a prey mite population comprising mites of the genus

Congovidia, - het doden van de prooimijtenpopulatie omvattende mijten van het geslachtCongovidia, - killing the prey mite population comprising mites of the genus

Congovidia, - het in contact brengen van de gedode prooimijtenpopulatie omvattende mijten van het geslacht Congovidia met een roofmijtenpopulatie en een drager voor individuen van de mijtenpopulaties, en - het toelaten van individuen van de roofmijtenpopulatie om zich te voeden met genoemde prooimijtenpopulatie.Congovidia, - contacting the killed prey mite population comprising mites of the genus Congovidia with a predatory mite population and a carrier for individuals of the mite population, and - allowing individuals of the predatory mite population to feed on said prey mite population.

Zoals eerder hierin vermeld, kan de drager eender welk vast materiaal zijn dat geschikt is om een draagvlak te verschaffen voor de individuen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de drager een mengsel van vaste dragerelementen. De drager is bij voorkeur een wezenlijk homogeen mengsel van vaste dragerelementen. Hoewel de vaste dragerelementen uiteenlopende grootten mogen hebben, verwijst een wezenlijk homogeen mengsel naar de verscheidenheid aan grootten die wezenlijk homogeen over de drager verdeeld zijn.As mentioned earlier herein, the support can be any solid material suitable to provide a support for the individuals. In a preferred embodiment, the carrier is a mixture of solid carrier elements. The support is preferably a substantially homogeneous mixture of solid support elements. While the solid support elements may be of varying sizes, a substantially homogeneous mixture refers to the variety of sizes distributed substantially homogeneously throughout the support.

De gemiddeld langste as van de vaste dragerelementen is typisch tussen 1,0 en 20,0 mm, meer in het bijzonder tussen 2,0 en 12,0 mm, bij voorkeur tussen 3,0 en 9,0 mm. In een andere bijzondere uitvoeringsvorm is de drager een mengsel van vaste dragerelementen met een soortgelijke grootte. In nog een andere uitvoeringsvorm heeft 90% van de vaste dragerelementen een langste as in het bereik van 0,1 keer tot 10,0 keer de gemiddelde langste as van het mengsel van vaste dragerelementen, in het bijzonder in het bereik van 0,2 en 5,0 keer, meer bepaald in het bereik van 0,5 en 2,0 keer. Zoals men zal begrijpen uit de hierin opgenomen beschrijvingen, mogen twee of meer verschillende soorten dragerelementen gebruik en gemengd worden. In zo'n geval verwijst de grootteverdeling naar de grootteverdeling per type dragerelement. Bij voorkeur verschaft de drager een poreus medium, dat uitwisselingen toelaat van stofwisselingsgassen en warmte die door de mijtenpopulaties geproduceerd worden. Voorbeelden van geschikte dragers zijn niet-fotosynthetisch plantaardig materiaal, zoals (tarwe)zemelen, gedopte boekweit, gedopte rijst, zaagsel, maïskolfgrutten, etcetera, of anorganisch materiaal, zoals vermiculiet. Op voordelige wijze omvat genoemde drager zaden van een grassoort of eender welk deel ervan, zoals kiemen of zemelen. Bij voorkeur omvat genoemde drager geen levend, groen plantaardig materiaal, zoals bladeren of stammen of planten. In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de drager niet-fotosynthetisch plantaardig materiaal. Een bijzondere voorkeur gaat uit naar een drager gekozen uit vermiculiet, tarwezemelen, gierstkaf, rijstomhulsels en boekweitomhulsels.The average longest axis of the solid support elements is typically between 1.0 and 20.0 mm, more particularly between 2.0 and 12.0 mm, preferably between 3.0 and 9.0 mm. In another particular embodiment, the support is a mixture of solid support elements of similar size. In yet another embodiment, 90% of the solid support elements have a major axis in the range of 0.1 times to 10.0 times the mean longest axis of the mixture of solid support elements, typically in the range of 0.2 and 5.0 times, more precisely in the range of 0.5 and 2.0 times. As will be understood from the descriptions contained herein, two or more different types of carrier elements may be used and mixed. In such a case the size distribution refers to the size distribution per type of carrier element. Preferably, the carrier provides a porous medium that allows exchanges of metabolic gases and heat produced by the mite populations. Examples of suitable carriers are non-photosynthetic vegetable material, such as (wheat) bran, husked buckwheat, husked rice, sawdust, corn cob grits, etc., or inorganic material, such as vermiculite. Advantageously, said carrier comprises seeds of a grass species or any part thereof, such as germ or bran. Preferably, said carrier does not comprise living, green plant material, such as leaves or stems or plants. In a particular embodiment, the carrier comprises non-photosynthetic plant material. Particularly preferred is a carrier selected from vermiculite, wheat bran, millet hulls, rice hulls and buckwheat hulls.

Bij voorkeur omvat genoemde drager elementen met een gemiddelde langste as tussen 1,0 en 20,0 mm, in het bijzonder tussen 3,0 en 9,0 mm. Het dragermateriaal kan een schuilplaats bieden voor de prooimijten en de roofmijten, wat stress en kannibalisme vermindert. Tijdens het massaal kweken laat de drager toe dat een driedimensionale kweekmatrix gegenereerd wordt en kan hij een voedselbron verschaffen voor de prooimijten.Preferably said carrier comprises elements with an average longest axis between 1.0 and 20.0 mm, in particular between 3.0 and 9.0 mm. The carrier material can provide a hiding place for the prey mites and the predatory mites, reducing stress and cannibalism. During mass breeding, the carrier allows a three-dimensional breeding matrix to be generated and can provide a food source for the prey mites.

Tijdens de opslag en de distributie voor biologische bestrijding werkt de drager als een vulstof en laat hij een meer homogene distributie van de roofmijten in de gewassen toe.During storage and distribution for biological control, the carrier acts as a filler and allows a more homogeneous distribution of the predatory mites in the crops.

Op voordelige wijze bedraagt het aantal individuen van de roofmijtenpopulatie in verhouding tot het aantal individuen van de prooimijtenpopulatie ongeveer 5:1 tot 1:500, zoals ongeveer 2:1 tot 1:250, en bij voorkeur 1:1 tot 1:150. In een andere bijzondere uitvoeringsvorm bedraagt het aantal individuen van de roofmijtenpopulatie in verhouding tot het aantal individuen van de prooimijtenpopulatie ongeveer 1:5 tot 1:30.Advantageously, the number of individuals of the predatory mite population relative to the number of individuals of the prey mite population is about 5:1 to 1:500, such as about 2:1 to 1:250, and preferably 1:1 to 1:150. In another particular embodiment, the number of individuals of the predatory mite population relative to the number of individuals of the prey mite population is about 1:5 to 1:30.

Hoge dichtheden van prooimijten en roofmijten kunnen dankzij deze uitvinding bereikt worden. In een bijzondere uitvoeringsvorm omvatten de mijtensamenstellingen van deze uitvinding minstens 1.000 mijten van de prooimijtenpopulatie per gram van de samenstelling, in het bijzonder minstens 2.000 prooimijten, meer in het bijzonder minstens 3.000 prooimijten.High densities of prey mites and predatory mites can be achieved thanks to this invention. In a particular embodiment, the mite compositions of this invention comprise at least 1,000 mites of the prey mite population per gram of the composition, particularly at least 2,000 prey mites, more particularly at least 3,000 prey mites.

In nog een andere uitvoeringsvorm minstens 5.000 prooimijten, minstens 10.000 prooimijten, minstens 20.000 prooimijten, minstens 30.000 prooimijten. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mijtensamenstelling minstens 50.000 mijten van de prooimijtenpopulatie per gram van de samenstelling.In yet another embodiment, at least 5,000 prey mites, at least 10,000 prey mites, at least 20,000 prey mites, at least 30,000 prey mites. In a preferred embodiment, the mite composition comprises at least 50,000 mites of the prey mite population per gram of the composition.

In een andere bijzondere uitvoeringsvorm omvatten de mijtensamenstellingen van deze uitvinding minstens 20 mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling, in het bijzonder minstens 30 roofmijten, meer in het bijzonder minstens 50 roofmijten. In nog een andere uitvoeringsvorm minstens 100 roofmijten, minstens 150 roofmijten, minstens 200 roofmijten, minstens 300 roofmijten. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mijtensamenstelling minstens 500 mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling.In another particular embodiment, the mite compositions of this invention comprise at least 20 mites of the predatory mite population per gram of the composition, particularly at least 30 predatory mites, more particularly at least 50 predatory mites. In yet another embodiment, at least 100 predatory mites, at least 150 predatory mites, at least 200 predatory mites, at least 300 predatory mites. In a preferred embodiment, the mite composition comprises at least 500 mites of the predatory mite population per gram of the composition.

De hierin vermelde mijtenaantallen verwijzen naar het totaal aantal mijten in alle ontwikkelingsstadia, dus inclusief eitjes, larven, nimfen, alle popstadia en volwassenen, tenzij de context duidelijk anders bepaalt. Zoals men uit de beschrijvingen hierin zal begrijpen, dienen de prooimijten uit de samenstellingen van de uitvinding geen levende prooimijten te zijn.The mite numbers stated herein refer to the total number of mites in all developmental stages, i.e. including eggs, larvae, nymphs, all pupae and adults, unless the context clearly dictates otherwise. As will be understood from the descriptions herein, the prey mites of the compositions of the invention should not be live prey mites.

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvatten de mijtensamenstellingen van deze uitvinding minstens 1.000 non-egg mijten van de prooimijtenpopulatie per gram van de samenstelling, in het bijzonder minstens 2.000 non-egg prooimijten, meer in het bijzonder minstens 3.000 nog-egg prooimijten. In nog een andere uitvoeringsvorm minstens 5.000 non- egg prooimijten, minstens 10.000 non-egg prooimijten, minstens 20.000 non-egg prooimijten, minstens 30.000 non-egg prooimijten. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mijtensamenstelling minstens 50.000 non-egg mijten van de prooimijtenpopulatie per gram van de samenstelling.In a particular embodiment, the mite compositions of this invention comprise at least 1,000 non-egg mites of the prey mite population per gram of the composition, particularly at least 2,000 non-egg prey mites, more particularly at least 3,000 no-egg prey mites. In yet another embodiment, at least 5,000 non-egg prey mites, at least 10,000 non-egg prey mites, at least 20,000 non-egg prey mites, at least 30,000 non-egg prey mites. In a preferred embodiment, the mite composition comprises at least 50,000 non-egg mites of the prey mite population per gram of the composition.

In een andere bijzondere uitvoeringsvorm omvatten de mijtensamenstellingen van deze uitvinding minstens 20 non-egg mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling, in het bijzonder minstens 30 non-egg roofmijten, meer in het bijzonder minstens 50 non-egg roofmijten. In nog een andere uitvoeringsvorm minstens 100 non-egg roofmijten, minstens 150 non-egg roofmijten, minstens 200 non-egg roofmijten, minstens 300 non-egg roofmijten. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mijtensamenstelling minstens 500 non- egg mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling.In another particular embodiment, the mite compositions of this invention comprise at least 20 non-egg mites of the predatory mite population per gram of the composition, particularly at least 30 non-egg predatory mites, more particularly at least 50 non-egg predatory mites. In yet another embodiment, at least 100 non-egg predatory mites, at least 150 non-egg predatory mites, at least 200 non-egg predatory mites, at least 300 non-egg predatory mites. In a preferred embodiment, the mite composition comprises at least 500 non-egg mites of the predatory mite population per gram of the composition.

In een andere bijzondere uitvoeringsvorm omvatten de mijtensamenstellingen van deze uitvinding minstens 20 volwassen mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling, in het bijzonder minstens 30 volwassen roofmijten, meer in het bijzonder minstens 50 volwassen roofmijten. In nog een andere uitvoeringsvorm minstens 100 volwassen roofmijten, minstens 150 volwassen roofmijten, minstens 200 volwassen roofmijten, minstens 300 volwassen roofmijten. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mijtensamenstelling minstens 500 volwassen mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling. In nog een andere bijzondere uitvoeringsvorm omvatten de mijtensamenstellingen van deze uitvinding minstens 20 levende volwassen mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling, in het bijzonder minstens 30 levende volwassen roofmijten, meer in het bijzonder minstens 50 levende volwassen roofmijten. In nog een andere uitvoeringsvorm minstens 100 levende volwassen roofmijten, minstens 150 levende volwassen roofmijten, minstens 200 levende volwassen roofmijten, minstens 300 levende volwassen roofmijten. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mijtensamenstelling minstens 500 levende volwassen mijten van de roofmijtenpopulatie per gram van de samenstelling.In another particular embodiment, the mite compositions of this invention comprise at least 20 adult mites of the predatory mite population per gram of the composition, particularly at least 30 adult predatory mites, more particularly at least 50 adult predatory mites. In yet another embodiment, at least 100 adult predatory mites, at least 150 adult predatory mites, at least 200 adult predatory mites, at least 300 adult predatory mites. In a preferred embodiment, the mite composition comprises at least 500 adult mites of the predatory mite population per gram of the composition. In yet another particular embodiment, the mite compositions of this invention comprise at least 20 live adult mites of the predatory mite population per gram of the composition, particularly at least 30 live adult predatory mites, more particularly at least 50 live adult predatory mites. In yet another embodiment, at least 100 live adult predatory mites, at least 150 live adult predatory mites, at least 200 live adult predatory mites, at least 300 live adult predatory mites. In a preferred embodiment, the mite composition comprises at least 500 live adult mites of the predatory mite population per gram of the composition.

Het is duidelijk dat de hierboven vermelde bereiken van prooimijten- en roofmijtenaantallen gecombineerd kunnen worden om tot bijzondere en voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding te komen. Daaruit volgt dat deze uitvinding bijvoorbeeld mijtensamenstellingen verschaft die minstens 1.000 mijten van de prooimijtenpopulatie en minstens 20 mijten van de roofmijtenpopulatie omvatten per gram van de samenstelling. Nog een ander voorbeeld: minstens 5,000 mijten van de prooimijtenpopulatie en minstens 100 mijten van de roofmijtenpopulatie. Nog een ander voorbeeld: minstens 50.000 mijten van de prooimijtenpopulatie en minstens 500 mijten van de roofmijtenpopulatie.It is clear that the ranges of prey and predatory mite numbers mentioned above can be combined to arrive at particular and preferred embodiments of the invention. It follows, therefore, that this invention provides, for example, mite compositions comprising at least 1,000 mites of the prey mite population and at least 20 mites of the predatory mite population per gram of the composition. Yet another example: at least 5,000 mites from the prey mite population and at least 100 mites from the predatory mite population. Yet another example: at least 50,000 mites from the prey mite population and at least 500 mites from the predatory mite population.

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn genoemde roofmijten Mesostigmata ofIn a preferred embodiment said predatory mites are Mesostigmata or

Prostigmata mijtensoorten. In een andere uitvoeringsvorm worden genoemde roofmijten gekozen uit: - Mesostigmata roofmijtensoorten zoals: i) Phytoseiidae zoals uit: a)- de subfamilie van de Amblyseiinae, zoals uit het geslacht Amblyseius, bv.Prostigmata mite species. In another embodiment said predatory mites are selected from: - Mesostigmata predatory mite species such as: i) Phytoseiidae such as from: a) - the subfamily of the Amblyseiinae, such as from the genus Amblyseius, e.g.

Amblyseius andersoni, Amblyseius aerialis, Amblyseius swirskii, Amblyseius herbicolus of Amblyseius largoensis, uit het geslacht Euseius bv. Euseius finlandicus, Euseius hibisci, Euseius ovalis, Euseius victoriensis, Euseius stipulatus, Euseius scutalis, Euseius tularensis, Euseius addoensis, Euseius concordis, Euseius ho of Euseius citri, uit het geslacht Neoseiulus bv.Amblyseius andersoni, Amblyseius aerialis, Amblyseius swirskii, Amblyseius herbicolus or Amblyseius largoensis, from the genus Euseius e.g. or Euseius citri, from the genus Neoseiulus e.g.

Neoseiulus barkeri, Neoseiulus californicus, Neoseiulus cucumeris, Neoseiulus longispinosus, Neoseiulus womersleyi, Neoseiulus idaeus, Neoseiulus anonymus, Neoseiulus paspalivorus, Neoseiulus reductus or Neoseiulus fallacis, uit het geslacht Amblydromalus bv. Amblydromalus limonicus uit het geslacht Typhlodromalus bv. Typhlodromalus aripo, Typhlodromalus laila ofNeoseiulus barkeri, Neoseiulus californicus, Neoseiulus cucumeris, Neoseiulus longispinosus, Neoseiulus womersleyi, Neoseiulus idaeus, Neoseiulus anonymus, Neoseiulus paspalivorus, Neoseiulus reductus or Neoseiulus fallacis, from the genus Amblydromalus e.g. Amblydromalus limonicus from the genus Typhlodromalus e.g. Typhlodromalus aripo, Typhlodromalus laila or

Typhlodromalus peregrinus, uit het geslacht Transeius bv. Transeius montdorensis, uit het geslacht Phytoseiulus, bv. Phytoseiulus persimilis,Typhlodromalus peregrinus, from the genus Transeius e.g. Transeius montdorensis, from the genus Phytoseiulus, e.g. Phytoseiulus persimilis,

Phytoseiulus macropilis, Phytoseiulus longipes, Phytoseiulus fragariae; b) de subfamilie van de Typhlodrominae, zoals uit het geslacht Ga/endromus bv. Galendromus occidentalism uit het geslacht Typhlodromus bv. Typhlodromus pyri,Phytoseiulus macropilis, Phytoseiulus longipes, Phytoseiulus fragariae; b) the subfamily of the Typhlodrominae, such as from the genus Ga/endromus e.g. Galendromus occidentalism from the genus Typhlodromus e.g. Typhlodromus pyri,

Typhlodromus doreenae, Typhlodromus rhenanus of Typhlodromus athiasae;Typhlodromus doreenae, Typhlodromus rhenanus or Typhlodromus athiasae;

c) de subfamilie van de Phytoseiinae, zoals uit het geslacht Phytoseius bv.c) the subfamily of the Phytoseiinae, such as from the genus Phytoseius e.g.

Phytoseius macropilis, Phytososeius finitimus of Phytoseius plumifer. ii) Ascidae zoals uit het geslacht Proctolaelaps, zoals Proctolaelaps pygmaeus (Muller); uit het geslacht B/attisocius bv. Blattisocius tarsalis (Berlese), Blattisocius keegani (Fox); uit het geslacht Lasioseius bv. Lasioseius fimetorum Karg, Lasioseius floridensis Berlese, Lasioseius bispinosus Evans, Lasioseius dentatus Fox, Lasioseius scapulatus (Kenett), Lasioseius athiasae Nawar & Nasr; uit het geslacht Arctoseius bv. Arctoseius semiscissus (Berlese); uit het geslacht Protogamasellus bv.Phytoseius macropilis, Phytososeius finitimus or Phytoseius plumifer. ii) Ascidae such as from the genus Proctolaelaps, such as Proctolaelaps pygmaeus (Muller); from the genus B/attisocius eg Blattisocius tarsalis (Berlese), Blattisocius keegani (Fox); from the genus Lasioseius e.g. Lasioseius fimetorum Karg, Lasioseius floridensis Berlese, Lasioseius bispinosus Evans, Lasioseius dentatus Fox, Lasioseius scapulatus (Kenett), Lasioseius athiasae Nawar &Nasr; from the genus Arctoseius e.g. Arctoseius semiscissus (Berlese); from the genus Protogamasellus e.g.

Protogamasellus dioscorus Manson; ill) Laelapidae zoals uit het geslacht Stratiolaelaps bv. Stratiolaelaps scimitus (Womersley) (ook in het geslacht Hypoaspis geplaatst); Gaeo/ae/aps bv. Gaeolaelaps aculeifer (Canestrini) (ook in het geslacht Hypoaspis geplaatst); Androlaelaps bv.Protogamasellus dioscorus Manson; ill) Laelapidae such as from the genus Stratiolaelaps e.g. Stratiolaelaps scimitus (Womersley) (also placed in the genus Hypoaspis); Gaeo/ae/aps e.g. Gaeolaelaps aculeifer (Canestrini) (also placed in the genus Hypoaspis); Androlaelaps eg.

Androlaelaps casalis (Berlese); iv) Macrochelidae zoals uit het geslacht Macrocheles bv. Macrocheles robustulus (Berlese), Macrocheles muscaedomesticae (Scopoli), Macrocheles matrius (Hull); v) Parasitidae zoals uit het geslacht Pergamasus; bv. Pergamasus quisquiliarum Canestrini; Parasitus bv. Parasitusfimetorum (Berlese), Parasitus bituberosus Karg; Parasitellus bv. Parasitellus fucorum (De Geer); vi) Digamasellidae zoals uit het geslacht Digamasellus; bv. Digamasellus quadrisetus of Digamasellus punctum; uit het geslacht Dendrolaelaps; bv.Androlaelaps casalis (Berlese); iv) Macrochelidae such as from the genus Macrocheles e.g. Macrocheles robustulus (Berlese), Macrocheles muscaedomesticae (Scopoli), Macrocheles matrius (Hull); v) Parasitidae such as from the genus Pergamasus; e.g., Pergamasus quisquiliarum Canestrini; Parasitus e.g. Parasitus fimetorum (Berlese), Parasitus bituberosus Karg; Parasitellus eg Parasitellus fucorum (De Geer); vi) Digamasellidae such as from the genus Digamasellus; e.g., Digamasellus quadrisetus or Digamasellus punctum; from the genus Dendrolaelaps; e.g.

Dendrolaelaps neodisetus; en -prostigmatid mijtensoorten zoals uit: ij) Tydeidae zoals uit het geslacht Homeopronematus bv. Homeopronematus anconai (Baker); uit het geslacht Tydeus bv. Tydeus lambi (Baker), Tydeus caudatus (Duges); uit het geslacht Pronematus bv. Pronematus ubiquitus (McGregor); il) Cheyletidae zoals uit het geslacht Cheyletus bv. Cheyletus eruditus (Schrank), Cheyletus malaccensis Oudemans; iii) Cunaxidae zoals uit het geslacht Coleoscirus bv. Coleoscirus simplex (Ewing), uit het geslacht Cunaxa bv. Cunaxa setirostris (Rermann); iv) Erythraeidae zoals uit het geslacht Ba/austium bv. Balaustium putmaniDendrolaelaps neodisetus; and -prostigmatid mite species such as from: ij) Tydeidae such as from the genus Homeopronematus eg Homeopronematus anconai (Baker); from the genus Tydeus e.g. Tydeus lambi (Baker), Tydeus caudatus (Duges); from the genus Pronematus e.g. Pronematus ubiquitus (McGregor); il) Cheyletidae such as from the genus Cheyletus eg Cheyletus eruditus (Schrank), Cheyletus malaccensis Oudemans; iii) Cunaxidae such as from the genus Coleoscirus e.g. Coleoscirus simplex (Ewing), from the genus Cunaxa e.g. Cunaxa setirostris (Rermann); iv) Erythraeidae such as from the genus Ba/austium eg Balaustium putmani

Smiley, Balaustium medicagoense Meyer & Ryke , Balaustium murorum (Hermann); v) Stigmaeidae zoals uit het geslacht Agistemus bv. Agistemus exsertusSmiley, Balaustium medicagoense Meyer & Ryke, Balaustium murorum (Hermann); v) Stigmaeidae such as from the genus Agistemus e.g. Agistemus exsertus

Gonzalez; zoals uit het geslacht Zetze/lia bv. Zetzellia mali (Ewing); en vi) Tarsonemidae zoals uit het geslacht Acaronemus, bv. Acaronemus destructor (Smiley and Landwehr); zoals uit het geslacht Dendroptus near suskiGonzalez; such as from the genus Zetzelia e.g. Zetzellia mali (Ewing); and vi) Tarsonemidae such as from the genus Acaronemus, e.g. Acaronemus destructor (Smiley and Landwehr); as from the genus Dendroptus near suski

Sharonov and Livshits; zoals Lupotarsonemus floridanus Attiah.Sharonov and Livshits; such as Lupotarsonemus floridanus Attiah.

In een voorkeursuitvoeringsvorm behoren de roofmijten tot de Phytoseiidae. In een bijzondere uitvoeringsvorm worden de roofmijten gekozen uit Amblyseiinae, Transeius,In a preferred embodiment, the predatory mites belong to the Phytoseiidae. In a special embodiment, the predatory mites are selected from Amblyseiinae, Transeius,

Neoseiulus, Phytoseiulus, en Amblydromalus; de roofmijten worden meer in het bijzonder gekozen uit de groep bestaande uit Amblyseius swirskii, Transeius montdorensis, Neoseiulus californicus, Amblydromalus limonicus, Neoseiulus cucumeris, Amblyseius anderson,Neoseiulus, Phytoseiulus, and Amblydromalus; more specifically, the predatory mites are selected from the group consisting of Amblyseius swirskii, Transeius montdorensis, Neoseiulus californicus, Amblydromalus limonicus, Neoseiulus cucumeris, Amblyseius anderson,

Iphiseius degenerans, Phytoseiulus persimilis, en Stratiolaelaps scimitus; meer bepaald uit de groep bestaande uit Amblyseius swirskii, Transeius montdorensis, Neoseiulus californicus,Iphiseius degenerans, Phytoseiulus persimilis, and Stratiolaelaps scimitus; more specifically from the group consisting of Amblyseius swirskii, Transeius montdorensis, Neoseiulus californicus,

Phytoseiulus persimilis, en Amblydromalus limonicus. In een andere bijzondere uitvoeringsvorm worden de roofmijten gekozen uit Amblyseiinae, Transeius, Neoseiulus enPhytoseiulus persimilis, and Amblydromalus limonicus. In another particular embodiment, the predatory mites are selected from Amblyseiinae, Transeius, Neoseiulus and

Amblydromalus; de roofmijten worden meer in het bijzonder gekozen uit de groep bestaande uit Amblyseius swirskii, Transeius montdorensis, Neoseiulus californicus, Amblydromalus limonicus, Neoseiulus cucumeris, Amblyseius andersoni, Iphiseius degenerans enamblydromalus; more specifically, the predatory mites are selected from the group consisting of Amblyseius swirskii, Transeius montdorensis, Neoseiulus californicus, Amblydromalus limonicus, Neoseiulus cucumeris, Amblyseius andersoni, Iphiseius degenerans and

Stratiolaelaps scimitus; meer bepaald uit de groep bestaande uit Amblyseius swirskii,Stratiolaelaps scimitus; more specifically from the group consisting of Amblyseius swirskii,

Transeius montdorensis, Neoseiulus californicus en Amblydromalus limonicus. In een voorkeursuitvoeringsvorm worden de roofmijten gekozen uit Amblyseius swirskii enTranseius montdorensis, Neoseiulus californicus and Amblydromalus limonicus. In a preferred embodiment, the predatory mites are selected from Amblyseius swirskii and

Neoseiulus californicus.Neoseiulus californicus.

Deze uitvinding verschaft ook een commerciële verpakking voor het opslaan en verdelen van de samenstelling van de uitvinding. Daarom heeft deze uitvinding voorts betrekking op een recipiënt dat een samenstelling volgens de uitvinding bevat. Het recipiënt heeft in het bijzonder een inwendig volume tussen 0,2 | en 3 |, bij voorkeur tussen 0,5 | en 2 |.This invention also provides a commercial package for storing and dispensing the composition of the invention. Therefore, this invention further relates to a container containing a composition according to the invention. In particular, the receptacle has an internal volume of between 0.2 | and 3 |, preferably between 0.5 | and 2 |.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het recipiënt bij voorkeur een uitgang voor minstens één motiele fase in de levenscyclus van de mijt, met meer voorkeur een uitgang die geschikt is voor het verschaffen van een voortdurende afgifte van genoemde minstens ene motiele levensfase. In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft het recipiënt (bv. een fles of zak) minstens één uitgang met een verwijderbare afdichting. In het bijzonder verwijst de afdichting zoals hierin gebruikt naar een sluiting die gekleefd of gelast is. Bij voorkeur is het recipiënt geschikt om te worden bevestigd aan een gewas, bijvoorbeeld doordat het een haak omvat om het aan een blad of tak van het gewas te hangen of doordat het een zelfklevend oppervlak omvat om het op een oppervlak van het gewas te kleven.According to a preferred embodiment, the receptacle preferably comprises an outlet for at least one motile phase in the life cycle of the mite, more preferably an outlet suitable for providing a sustained release of said at least one motile life phase. In a particular embodiment, the receptacle (e.g. a bottle or bag) has at least one outlet with a removable seal. In particular, seal as used herein refers to a closure that is bonded or welded. Preferably, the receptacle is suitable for being attached to a plant, for instance because it comprises a hook for hanging it from a leaf or branch of the plant or because it comprises a self-adhesive surface for sticking it to a surface of the plant.

Deze uitvinding verschaft ook een werkwijze voor het voeden van roofmijten, waarbij de werkwijze het toedienen aan de roofmijten omvat van een prooimijtenpopulatie zoals hierin beschreven.This invention also provides a method of feeding predatory mites, the method comprising administering to the predatory mites a prey mite population as described herein.

De huidige uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het kweken van roofmijten, waarbij de werkwijze het volgende omvat - het verschaffen van een samenstelling van de uitvinding, en - het toelaten van individuen van de roofmijtenpopulatie om zich te voeden met genoemde prooimijtenpopulatie.The present invention further relates to a method of breeding predatory mites, the method comprising - providing a composition of the invention, and - allowing individuals of the predatory mite population to feed on said prey mite population.

Bij voorkeur kunnen de individuen van de roofmijtenpopulatie zich voeden op genoemde prooimijtenpopulatie terwijl genoemde mijtensamenstelling op 5 tot 35°C en op een relatieve vochtigheid van 30 tot 100% gehouden wordt; meer bepaald op 15 tot 35°C en een relatieve vochtigheid van 50 tot 100%.Preferably, the individuals of the predatory mite population can feed on said prey mite population while said mite composition is maintained at 5 to 35°C and at a relative humidity of 30 to 100%; in particular at 15 to 35°C and a relative humidity of 50 to 100%.

Deze uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het bestrijden van een plaag in een gewas, waarbij de werkwijze het aan genoemd gewas verschaffen van een mijtensamenstelling volgens de uitvinding omvat. De mijtensamenstelling van de uitvinding kan rechtstreeks op het gewas verdeeld worden. Als alternatief wordt de mijtensamenstelling van de uitvinding verschaft in de nabijheid van het gewas. De mijtensamenstelling van de uitvinding kan bijvoorbeeld aan een gewas verschaft worden door een recipiënt met de mijtensamenstelling in de buurt van het gewas te plaatsen en ervoor te zorgen dat de roofmijten genoemd recipiënt kunnen verlaten. Op die manier verspreiden de roofmijten zich over het gewas en bestrijden ze het plaag op het gewas. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de plaag een geleedpotige dierenplaag.This invention furthermore relates to a method for combating a pest in a crop, the method comprising providing said crop with a mite composition according to the invention. The mite composition of the invention can be distributed directly on the crop. Alternatively, the mite composition of the invention is provided in the vicinity of the crop. For example, the mite composition of the invention can be provided to a crop by placing a container with the mite composition in the vicinity of the crop and allowing the predatory mites to leave said container. In this way, the predatory mites spread over the crop and fight the pest on the crop. In a preferred embodiment, the pest is an arthropod animal pest.

Deze uitvinding verschaft voorts het gebruik van mijten van het geslacht Congovidia voor het voeden van roofmijten, in het bijzonder mijten van de soort Congovidia glossinae. Er werd gunstigerwijze gevonden dat deze mijten efficiënt gekweekt kunnen worden en dat ze een gemakkelijke voedselbron verschaffen voor roofmijten. Deze aanvraag laat toe om mijten van het geslacht Congovidia te verspreiden in een gewas zodat prooimijten die in het gewas aanwezig zijn zich ermee kunnen voeden. De mijten van het geslacht Congovidia (hierin ook prooimijten of prooimijtenpopulatie genoemd) kunnen alleen of in combinatie met roofmijten verspreid worden. Wanneer ze worden verspreid in combinatie met roofmijten, kunnen de roofmijten en de prooimijten tegelijk of op aparte tijdstippen verspreid worden.This invention further provides the use of mites of the genus Congovidia for feeding predatory mites, in particular mites of the species Congovidia glossinae. It has been favorably found that these mites can be efficiently reared and that they provide a ready food source for predatory mites. This application allows the spread of mites of the genus Congovidia in a crop so that prey mites present in the crop can feed on them. The mites of the genus Congovidia (herein also referred to as prey mites or prey mite population) can be spread alone or in combination with predatory mites. When dispersed in conjunction with predatory mites, the predatory and prey mites can be dispersed at the same time or at separate times.

Deze en andere uitvoeringsvormen van de uitvinding worden aangeduid in de bijgevoegde conclusies.These and other embodiments of the invention are indicated in the appended claims.

De uitvinding zal nu verder beschreven worden met verwijzing naar de volgende voorbeelden, die niet-beperkende uitvoeringsvormen van diverse aspecten van de uitvinding tonen.The invention will now be further described with reference to the following examples, which show non-limiting embodiments of various aspects of the invention.

VoorbeeldenExamples

Voorbeeld 1: Groei van een populatie van Neoseiulus californicus, wanneer gevoed met Thyreophagus entomophagus of Congovidia glossinae.Example 1: Growth of a population of Neoseiulus californicus when fed on Thyreophagus entomophagus or Congovidia glossinae.

Er werden twee verschillende experimenten gedaan met het kweekeenheden met 1000 of 2000 N. californicus die ofwel gevoed werden met Th. entomophagus ofwel metTwo different experiments were done with the culture units of 1000 or 2000 N. californicus fed either Th. entomophagus or with

Congovidia glossinae prooimijten. Beide prooimijten werden geproduceerd op een mengsel van zemelen, gist en tarwekiemen. Beide kweken werden gehandhaafd bij 25-28°C en eenCongovidia glossinae prey mites. Both prey mites were produced on a mixture of bran, yeast and wheat germ. Both cultures were maintained at 25-28°C and a

RV van 85-95%. De kweek werd wekelijks verdeeld en gevoed. Gedurende 7 weken werden kweekeenheden van de roofmijten elke week gevoed met verse prooimijten en werd het aantal N. californicus bepaald.RH of 85-95%. The culture was divided and fed weekly. For 7 weeks, breeding units of the predatory mites were fed with fresh prey mites every week and the number of N. californicus was determined.

Na 7 weken was het aantal N. californicus dat werd gevoed met C. g/ossinae hoger dan dat van degene die werden gevoed met 7h. Entomophagus .After 7 weeks, the number of N. californicus fed C. g/ossinae was higher than those fed 7h. Entomophagus.

Tot besluit zijn prooimijten van het geslacht Congovidia spp. als voedselbron voor roofmijten efficiënter dan de huidige gouden standaard Thyreophagus entomophagus.Finally, prey mites of the genus Congovidia spp. as a food source for predatory mites more efficiently than the current gold standard Thyreophagus entomophagus.

Claims

Conclusions BE2021/5908

A mite composition comprising: - a predatory mite population, - a prey mite population, and - a carrier for individuals of said populations, wherein said prey mite population comprises mites of the genus Congovidia.

The composition of claim 1, further comprising a food source for said mite populations.

The composition according to claim 1 or 2, wherein the food source for said prey mite population comprises wheat germ, pollen or a fungus, such as yeast.

The composition according to any one of the preceding claims, wherein said carrier comprises seeds of a grass species or any part thereof, such as germ or bran.

The composition according to any of the preceding claims, wherein said carrier comprises carrier elements with an average longest axis between 1.0 and 20.0 mm.

The composition according to any one of the preceding claims, wherein the number of individuals of the predatory mite species relative to the number of individuals of the prey mites is about 5:1 to about 1:500; especially about 2:1 to about 1:200; more specifically between 1:1 and 1:50.

The composition according to any one of the preceding claims, wherein said predatory mite species are mesostigmatid or prostigmatid mite species, in particular Phytoseiidae.

The composition according to any one of the preceding claims, wherein said prey mite population comprises mites of the species Congovidia glossinae.

The composition according to any of the preceding claims, wherein the composition comprises at least 200 prey mites of the genus Congovidia per gram of the composition and at least 10 predatory mites per gram of the composition.

10. Container comprising the composition according to any of the preceding claims.

A method of maintaining a predatory mite population, the BE2021/5908 method comprising - providing the composition according to any one of claims 1 to 9, and - allowing individuals of the predatory mite population to feed on said prey mite population.

The method of claim 11, further comprising maintaining said mite composition at 5 to 35°C and at a relative humidity of 30 to 100%.

The method of claim 12, further comprising packaging the composition in a container having an outlet designed to be opened to release at least individuals of the predatory mite population from the container.

14. Use of mites of the genus Congovidia for feeding predatory mites.

A method of controlling a pest in a crop, the method comprising providing to said crop a mite composition according to any one of claims 1 to 9.

The method according to claim 15, comprising placing the receptacle according to claim 10 in or in close proximity to the crop.