BE1029480B1 - Een mensachtige pop voor zelfverdedingssporten, een gebruik van een dergelijke pop en een vervaardigingswijze - Google Patents

Abstract

Een mensachtige pop voor zelfverdedingssporten, zoals judo en worstelen, de pop omvattende: een skelet dat voorzien is van een hoofd, een torso, en twee steunledematen voor het ondersteunen van de pop op een ondergrond, waarbij het hoofd en de twee steunledematen zijn verbonden met de torso, waarbij elk van de steunledematen afzonderlijk gearticuleerd is met de torso via een eerste gewricht, zoals een heupgewricht, waarbij elk van de twee steunledematen een bovenledemaatportie en een onderledemaatportie omvat die ten opzichte van elkaar gearticuleerd zijn door een tweede gewricht, zoals een kniegewricht, waarbij de eerste en tweede gewrichten zijn uitgevoerd om weerstand te bieden tegen beweging van de boven- en onderledemaatporties ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de torso, met het kenmerk dat de eerste en tweede gewrichten zijn ingericht om weerstand te bieden tegen beweging om zo de zwaartekracht tegen te gaan die wordt uitgeoefend op de pop om de pop een knielende positie te houden, waarbij de onderledemaatportie langer is dan de bovenledemaatportie en waarbij de lengte ratio van het de onderledemaatportie ten opzichte van de bovenledemaatportie ten minste 1,4:1 is, bij voorkeur 1,5:1-5:1, en meer bij voorkeur 2:1-3:1.

Description

Een mensachtige pop voor zelfverdedingssporten, een gebruik van een dergelijke pop en een vervaardigingswijze

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het trainen van mensachtige pop die beweegbare ledematen hebben voor gebruik bij judo, worstelen en zelfverdediging. De term mensachtig betekent hier dat de torso en het hoofd een als mens herkenbare verhouding hebben. Zo kan de grootte van het hoofd in vooraanzicht, van kruin tot kin, gezien worden als 1 hoofd, en is de afstand van kin tot de buste 0,5-1,4 hoofden lang en de afstand van kin tot de taille 1,5-2,4 hoofden lang, en de afstand van kin tot kruis 2,5-3,4 hoofden lang. Dit is ook wel herkenbaar uit mannequins.

Judo, worstelen en zelfverdediging in het algemeen is typisch een contactintensieve sport waarvoor een trainingspartner nodig is.

Trainen met een menselijke tegenstander biedt een gevoel van realisme. In de loop van de COVID-19-pandemie is het echter moeilijk gebleken om samen te komen voor training. Om een realistische training na te streven en tegelijkertijd het risico te verkleinen om een vector voor infectietransmissie te worden, hebben onder andere worstelaars hun toevlucht genomen tot trainingen met poppen. Deze poppen zijn over het algemeen anatomisch nauwkeurig en hebben beweegbare ledematen. Een dergelijk systeem is bekend uit US 2014/0335493 Al. Om een dergelijke pop echter rechtopstaand stabiel te laten zijn, wordt deze aan een plafond opgehangen en zelfs met kabels verbonden aan vloerdelen. Dit is omslachtig en zorgt ervoor dat de pop zich in tegenbewegingen niet natuurlijk gedraagt, zo hinderen de kabels namelijk bij het uitvoeren van worstel- of judobewegingen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde nadelen te ondervangen en verschaft volgens een eerste aspect een mensachtige pop voor zelfverdedingssporten, zoals judo en worstelen, de pop omvattende een skelet dat op zijn beurt weer voorzien is van een hoofd, een torso, en twee steunledematen voor het ondersteunen van de pop op een ondergrond, waarbij het hoofd en de twee steunledematen zijn verbonden met de torso, waarbij elk van de steunledematen afzonderlijk gearticuleerd is met de torso via een eerste gewricht, zoals een heupgewricht, waarbij elk van de twee steunledematen een bovenledemaatportie en een onderledemaatportie omvat die ten opzichte van elkaar gearticuleerd zijn door een tweede gewricht, zoals een kniegewricht, waarbij de eerste en tweede gewrichten zijn uitgevoerd om weerstand te bieden tegen beweging van de boven- en onderledemaatporties ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de torso, met het kenmerk dat de eerste en tweede gewrichten zijn ingericht om weerstand te bieden tegen beweging om zo de zwaartekracht tegen te gaan die wordt uitgeoefend op de pop om de pop een knielende positie te houden, waarbij de onderledemaatportie langer is dan de bovenledemaatportie en waarbij de lengte ratio van het de onderledemaatportie ten opzichte van de bovenledemaatportie ten minste 1,4:1 is, bij voorkeur 1,5:1- 5:1, en meer bij voorkeur 2:1-3:1. Het laatstgenoemde bereik heeft als bijkomend voordeel dat de pop kan worden ingeklapt, zodat de onderbenen onder het bovenbeen en de torso kunnen worden gevouwen, waardoor compacte opslag mogelijk is. Opgemerkt moet worden dat de conventionele menselijke vorm een lengteverhouding van het scheenbeen tot het dijbeen kent van 0,80 + 0,03. Dit maakt de verhouding van het onderste lidmaat tot het bovenste lidmaat van het ondersteunende lidmaat, namelijk het been, bij de mens 1,25 + 0,05. Deze menselijke aspectverhouding is eerder onderzocht en gepubliceerd in Weinberg DS, Liu RW. The Association of Tibia Femur

Ratio and Degenerative Disease of the Spine, Hips, and Knees. J

Pediatr Orthop. 2017 Jul/Aug;37(5):317-322. doi: 10.1097/BPO. 0000000000000658. PMID: 26398436.

Deze verhouding is gebruikelijk voor alle anatomisch correcte mensachtige poppen. De huidige uitvinding verschilt in deze verhouding zodat de mensachtige pop stabieler is in een knielende positie, hetgeen een gebruikelijke startpositie is voor worstellen en judo. Door de aanwezigheid van zowel een eerste en een tweede gewricht kunnen de onderledemaatporties divergerend gepositioneerd worden over een ondersteunend oppervlak. Dit stelt de mensachtige pop instaat om een bredere ondersteunende basis te hebben. De hoek waarmee de onderledemaatporties divergeren over het ondersteunende oppervlak kan verder ook aangepast worden om zo de stabiliteit van de mensachtige pop mee aan te passen. Het mag vernomen worden dat de eerste en tweede gewrichten een wrijvingsweerstand bieden die gekozen is om het gewicht van de mensachtige pop te evenaren om zo te voorkomen dat de mensachtige pop zich beweegt naar verschillende posities onder invloed van de zwaartekracht alleen. Echter, de wrijvingsweerstand van de eerste en tweede gewrichten net als ieder ander gewricht van de mensachtige pop, is zo gekozen dat deze wel handmatig overwonnen kan worden, zoals door een gebruiker van de mensachtige pop.

De mensachtige pop is te stabiliseren in de knielende positie met gewichten, de onderledematen omvatten dienen daarbij als oplegplank voor het daarop ontvangen van gewichten. Alternatief of additioneel kunnen elk van de onderledemaatporties twee onderdelen omvatten, waarbij een onderdeel reversibel fixeerbaar is aan de andere onderdeel, en waarbij ten minste één van de onderdelen een gewicht omvat en/of zwaarder is uitgevoerd dan de andere onderdeel.

In lijn met ten minste een deel van het voorgenoemde kan de onderledemaat een basisdeel omvatten, zoals een stang, en een verlenging. De verlenging kan met het basisdeel verbonden worden om zo uitwaarts uit te strekken in, of parallel aan, een lengterichting van het basisdeel, optioneel vormende een oplegplank voor het daarop ontvangen van verwijderbare gewichten.

Het is mogelijk dat deze verlenging bestaat uit twee onderling reversibel fixeerbare onderdelen, zoals door middel van verbindingsmiddelen zoals schroeven, klikmechanismen, pop-lock mechanismen of wrijvingsweerstandsmiddelen zoals kabelbinders, bijvoorbeeld tiewraps. Het voordeel van het hebben van wederzijds reversibel fixeerbare onderdelen is dat de mensachtige pop kan worden aangepast aan een gewenste stabiliteit voor elke gebruiker op een eenvoudige manier. De verlenging, ook wel een verlengstuk, kan ook aan het basisdeel worden bevestigd door middel van verbindingsmiddelen zoals schroeven, klikmechanismen, pop-lock mechanismen of wrijvingsweerstandmiddelen zoals kabelbinders, bijvoorbeeld tiewraps. De twee onderdelen kunnen daarbij bestaan uit een distaal en proximaal onderdeel ten opzichte van het basisdeel. Het distale deel kan zijn voorzien van wielen. Dit heeft verschillende trainingsvoordelen en zou mobiliteit tot een modulaire toevoeging maken. Als alternatief, maar met hetzelfde doel, kunnen de twee onderdelen telescopisch ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, en verder optioneel reversibel fixeerbaar zijn in een bepaalde telescopische positie. Optioneel is de afmeting van het basisdeel, zoals de stang, zo gekozen dat het een verhouding van 1,1 - 1,4 heeft ten opzichte van de boven ledemaatportie. Dit maakt het op voordelige wijze mogelijk dat menselijke proporties herkenbaar zijn voor een gebruiker om te voorkomen dat de gebruiker verkeerde trainingsmethoden toepast die gericht zijn op de verlenging van het onderste lidmaat.

De mensachtige pop volgens de uitvinding kan ook zijn voorzien van een hoofd en twee armen, die elk gearticuleerd zijn ten opzichte van de torso. Bij deze optie is elke arm via een derde gewricht, zoals een schoudergewricht, met de torso verbonden en omvat elke arm een bovenarmgedeelte en een onderarmgedeelte. De boven- en onderarmdelen zijn ten opzichte van elkaar scharnierend verbonden door een vierde gewricht, zoals een ellebooggewricht. Genoemde derde en vierde gewrichten zijn ingericht om beweging te weerstaan om de zwaartekracht die op de pop wordt uitgeoefend, tegen te gaan.

In het bijzonder zijn de weerstanden van de gewrichten zo gekozen dat deze weerstand bieden tegen de eigen automatische beweging van de armen onder invloed van de zwaartekracht, zodat elk van de armen in een opgeheven positie kan worden gebracht en daar kan blijven totdat een gebruiker de armen weer in een andere positie brengt.

Dit stelt een gebruiker in staat om het zwaartepunt van de pop te aan te passen voor trainingsdoeleinden.

Los van het hiervoor genoemde of aanvullend hierop kan het skelet indrukbare bekleding omvatten, zoals een omwikkeld polymeervel dat luchtzakjes omvat. Andere vormen van bekleding kunnen ook worden gebruikt. Dit beschermt het skelet en absorbeert krachten van compressie en torsie, die men kan verwachten van worstelbewegingen. Om een verminderde mobiliteit van de pop te voorkomen, kunnen het eerste, tweede, derde en vierde gewricht vrij van de indrukbare bekleding gemaakt worden. Duidelijker gezegd, de op de pop aangebrachte bekleding strekt hoeft zich niet uit te strekken tussen verschillende delen van hetzelfde ledemaat over enig gewricht van genoemd ledemaat om deze gewrichten te bedekken. Dit laatste kan ook uitsluitend worden toegepast op de eerste en tweede gewricht of de derde en vierde gewricht.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een gebruik verschaft van een mensachtige pop volgens het eerste aspect van de uitvinding of enige in verband daarmee besproken optie voor zelfverdedigingsdemonstraties, zoals lessen, zoals voor worstelen of judo. Demonstraties kunnen onderwijsdemonstraties zijn voor het onderwijzen van worstelen of judo. 5

Volgens een derde aspect van de uitvinding is een werkwijze verschaft voor het produceren van een mensachtige pop. De werkwijze omvat de stappen van het verschaffen van een mensachtig skelet omvattende een hoofd, en een torso; en het verschaffen van twee steunledematen voor het ondersteunen van de pop op een oppervlak, waarbij elk van de steunledematen afzonderlijk gearticuleerd zijn met de torso via een eerste gewricht, zoals een heupgewricht, waarbij elk van de twee steunledematen een bovenledemaatportie en een onderledemaatportie omvat die ten opzichte van elkaar gearticuleerd zijn via een tweede gewricht, zoals een kniegewricht, waarbij de eerste en tweede gewrichten zijn ingericht om weerstand te bieden tegen de beweging van de boven en onderledemaatporties ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de torso, waarbij de eerste en tweede gewrichten zijn ingericht om weerstand te bieden om zo de zwaartekracht tegen te gaan die op de pop wordt uitgeoefend om de pop instaat te stellen om een knielende positie te behouden, waarbij de onderledemaat langer is dan de bovenledemaat en waarbij de lengteverhouding van de onderledemaat ten opzichte van de bovenledemaat ten minste 1,4:1 is, bij voorkeur 1,5:1-5:1.

De uitvinding zal hierin nader worden toegelicht aan de hand van de volgende tekeningen:

Fig. 1 toont een schematisch vooraanzicht van een pop volgens de uitvinding;

Fig. 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van een pop volgens de uitvinding;

Fig. 3A toont een schematisch bovenaanzicht van een pop volgens de uitvinding;

Fig. 3B toont nog een schematisch bovenaanzicht van een pop volgens de uitvinding;

Fig. 4 toont een meer gedetailleerd schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede van een pop volgens de uitvinding;

Fig. 5 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de pop volgens de uitvinding; en

Fig. 6 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de pop volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een schematische tekening van de pop 1 volgens de uitvinding. De pop heeft een mensachtig uiterlijk en een skelet 10. In dit voorbeeld is het skelet een metalen skelet gemaakt van aluminium, staal of roestvrij staal. Als alternatief kan het skelet zijn gemaakt van koolstofvezel. Het skelet heeft een hoofd 11, een torsodeel 12, twee steunledematen 13.1, 13.2 en twee armen 14.1, 14.2. De steunledematen zijn in wezen een paar benen met elk een heup- en kniegewricht, respectievelijk het eerste gewricht 15 en het tweede gewricht 16. Dat wil zeggen, gewrichten waar de heup- en kniegewrichten zouden zijn. Dit kunnen beide kogelgewrichten zijn met een vooraf bepaalde of instelbare wrijving, waarbij de wrijving, ook wel gewrichtsstijfheid genoemd, hoog genoeg wordt gekozen zodat de paspop stabiel in een knielende positie wordt ondersteund zonder in elkaar te klappen en waarbij de wrijving laag genoeg wordt gekozen zodat een gebruiker de positie van de paspop handmatig kan aanpassen. Elke arm is via een derde gewricht 17, zoals een schoudergewricht, met de torso verbonden. Elke arm heeft een bovenarmdeel 18 en een onderarmdeel 19, en waarbij de boven- en onderarmdelen 18, 19 gearticuleerd zijn ten opzichte van elkaar door een vierde gewricht 20, zoals een ellebooggewricht.

Ook hier kunnen de schouder- en ellebooggewrichten gewoon kogelgewrichten zijn waar men bij een mens de schouder- en ellebooggewrichten verwacht. De gewrichtsstijfheid kan zo worden gekozen dat de etalagepop door een gebruiker met zijn armen in een bepaalde positie kan worden geplaatst en tegen de zwaartekracht in, in deze positie kan worden gehouden. De benen bestaan uit een bovenste en onderste ledemaatporties 20, 21. Deze bovenste en onderste ledemaatporties zijn dienen als bovenbeen en onderbeen respectievelijk. Het is van het grootste belang voor de uitvinding dat de onderste ledemaatportie 21 langer is dan de bovenste ledemaatportie 20 en waarbij de lengteverhouding van het onderste ledemaatportie ten opzichte van de bovenste ledemaatportie ledemaat minimaal 1,4:1 is, bij voorkeur 1,5:1-5:1, en meer bij voorkeur 2:1-3:1. In het voorbeeld van {figuur 1 is de lengteverhouding 2,5:1.

Eventueel kan een voet aanwezig zijn als onderdeel van het onderste ledemaat, zoals omvattende een extra gewricht. Deze functie wordt hier echter niet weergegeven. Verschillende delen van het skelet zijn bedekt met indrukbare bekleding 17, zoals een omwikkeld polymeervel met luchtzakjes of schuim. Het is hier te zien dat deze bekleding zich niet uitstrekt, of tenminste niet volledig uitstrekt over de gewrichten om het bewegingsbereik van de ledematen niet te belemmeren. De bekleding wordt aangebracht op de ledematen, torso en hoofd.

Figuur 2 toont de pop 1 in knielende positie voor een worstel- of judodemonstratie. De pop is in de knielende positie te stabiliseren met gewichten 22, waarbij de onderste ledematen elk een gedeelte 23 omvatten voor het daarop houden van afneembare gewichten. Dit gedeelte kan een plank, een bak of een plat oppervlak zijn. Een bak kan tot op zekere hoogte voorkomen dat gewichten eraf vallen, aangezien de paspop wordt gebruikt bij worstelen of judo.

Figuur 3A toont een bovenaanzicht van de pop in knielende positie.

De onderledematenporties van de steunledematen 13.1, 13.2 zijn divergerend uitgevoerd om een brede en stabiele basis te vormen.

Gewichten 22 kunnen worden toegevoegd om de pop tegen beweging te beveiligen. Figuur 3B toont dat de onderledemaatporties van de steunledematen 13.1, 13.2 kunnen worden opgesteld om zich evenwijdig ten opzichte van elkaar uit te strekken over een ondersteuningsoppervlak. De gebruiker kan zelf de configuratie van elk van de ledematen en ledemaatporties aanpassen.

Figuur 4 laat meer specifiek zien hoe de onderledemaatportie kan worden opgebouwd. In dit voorbeeld omvat de onderledemaatportie een basisdeel 24 en een verlenging 25. Deze verlenging vormt het gedeelte 23 voor het vasthouden van verwijderbare gewichten. Het verlengstuk is verbonden met het basisdeel om zich naar buiten uit te strekken in, of in hoofdzaak evenwijdig aan, een lengterichting van de basisstang. In dit voorbeeld is de verlenging verbonden met het basisdeel om zich naar buiten toe uit te strekken in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan het basisdeel. Het basisdeel en de verlenging kunnen door middel van connectoren omkeerbaar met elkaar worden verbonden. Dit kan een willekeurig aantal connectoren zijn van gebruikelijke soort. Opgemerkt wordt dat in dit voorbeeld het basisdeel 24 een verhouding van 1,25:1 heeft,

deze volgt daarmee de scheenbeen-dijbeenverhouding bij mensen.

Figuur 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de pop 1' volgens de uitvinding, waarbij de verlenging twee onderdelen omvat, een proximaal 25.1 en een distaal onderdeel 25.2. Alleen verschillen met betrekking tot de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 zullen hierin worden besproken. Zelfde kenmerken worden aangegeven met dezelfde referentietekens. Het distale onderdeel 25.2 omvat ten minste één wiel 26 om de etalagepop tijdens gebruik te laten rollen, de etalagepop kan zo gedeeltelijk opgetild worden door een gebruiker waarna deze gerold kan worden. In dit voorbeeld zorgen de gewichten ervoor dat de etalagepop moeilijk te rollen is, waardoor de gebruiker zijn of haar uithoudingsvermogen kan trainen. De gewichten kunnen stenen, zandzakken, gegoten metalen voorwerpen en elke andere vorm van gewicht zijn.

Figuur 6 toont nog een andere uitvoeringsvorm van de pop 1!'! volgens de uitvinding. Alleen verschillen met betrekking tot de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 zullen hierin worden besproken.

Zelfde kenmerken worden ook hier aangegeven met dezelfde referentietekens. In dit voorbeeld vormt het distale onderdeel 25.2 het gedeelte 23 voor het vasthouden van verwijderbare gewichten. Optioneel wordt het gedeelte voor het vasthouden van verwijderbare gewichten echter gevormd door zowel het distale als het proximale onderdeel samen. Hierdoor kan de gebruiker het ten minste ene wiel als kantelpunt gebruiken. Daarbij kan de hoeveelheid kracht die een gebruiker op de pop moet uitoefenen om gedeeltelijk op te tillen en vervolgens te rollen worden aangepast door de gewichten van een onderdeel naar een ander onderdeel te schuiven. Men zou zo niet meerdere verschillende gewichten nodig hebben om te trainen, maar in plaats daarvan zou men de reeds aanwezige gewichten kunnen simpelweg kunnen verplaatsen voor hetzelfde effect.

Claims (10)

CONCLUSIES

1. Een mensachtige pop voor zelfverdedingssporten, zoals judo en worstelen, de pop omvattende: een skelet dat voorzien is van een hoofd, een torso, en twee steunledematen voor het ondersteunen van de pop op een ondergrond, waarbij het hoofd en de twee steunledematen zijn verbonden met de torso, waarbij elk van de steunledematen afzonderlijk gearticuleerd is met de torso via een eerste gewricht, zoals een heupgewricht, waarbij elk van de twee steunledematen een bovenledemaatportie en een onderledemaatportie omvat die ten opzichte van elkaar gearticuleerd zijn door een tweede gewricht, zoals een kniegewricht, waarbij de eerste en tweede gewrichten zijn uitgevoerd om weerstand te bieden tegen beweging van de boven- en onderledemaatporties ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de torso, met het kenmerk dat de eerste en tweede gewrichten zijn ingericht om weerstand te bieden tegen beweging om zo de zwaartekracht tegen te gaan die wordt uitgeoefend op de pop om de pop een knielende positie te houden, waarbij de onderledemaatportie langer is dan de bovenledemaatportie en waarbij de lengte ratio van het de onderledemaatportie ten opzichte van de bovenledemaatportie ten minste 1,4:1 is, bij voorkeur 1,5:1-5:1, en meer bij voorkeur 2:1-

3:1.

2. De pop volgens conclusie 1, waarbij de pop met gewichten in de knielende positie te stabiliseren is, waarbij de onderledematen elk een deel omvatten voor het daarin of daarop ontvangen van verwijderbare gewichten.

3. De pop volgens conclusie 1 of 2, waarbij de onderledemaat voorzien is van een basisdeel, zoals een stang, en een verlenging dat een deel vormt voor het houden van verwijderbare gewichten, waarbij de verlenging met het basisdeel verbonden is om zo uitwaarts uit te strekken in, of parallel aan, een lengterichting van het basisdeel.

4. De pop volgens conclusie 3, waarbij de verlenging twee onderdelen omvat, een proximaal en een distaal onderdeel, waarbij een onderdeel telescopisch kan zijn met het andere onderdeel, of omkeerbaar bevestigbaar aan het andere onderdeel.

5. De pop volgens conclusie 3, waarbij de verlenging twee onderdelen, een proximaal en een distaal onderdeel, waarbij het distale onderdeel wielen omvat.

6. De pop volgens ten minste een van conclusies 1-5, waarbij het hoofd ten opzichte van de torso gearticuleerd is, waarbij het skelet twee armen omvat, waarbij elke arm met de torso verbonden is via een derde gewricht, zoals een schoudergewricht, waarbij elke arm een bovenarmdeel en een onderarmdeel omvat, en waarbij de onderarm en bovenarmdelen gearticuleerd zijn ten opzichte van elkaar met een vierde gewricht, zoals een ellebooggewricht, waarbij de derde en vierde gewrichten zijn ingericht om weerstand tegen beweging te bieden om de zwaartekracht tegen te gaan die op de pop wordt uitgeoefend om het mogelijk te maken om de armen in een verhoogde positie te laten plaatsen en te houden.

7. De pop volgens ten minste een van conclusies 1-6, waarbij het skelet indrukbare bekleding omvat, zoals een polymeervel omvattende luchtzakjes.

8. De pop volgens ten minste een van conclusies 6 of 7, waarbij de eerste, tweede, derde, en vierde gewrichten vrij zijn van indrukbare bekleding.

9. Een gebruik van een pop volgens ten minste een van conclusies 1-8 voor zelfverdedigingsdemonstraties, zoals worstelen of judo.

10. Een werkwijze voor het produceren van een pop omvattende de stappen: — het verschaffen van een mensachtig skelet omvattende een hoofd, en een torso; - het verschaffen van twee steunledematen voor het ondersteunen van de pop op een oppervlak, waarbij elk van de steunledematen afzonderlijk gearticuleerd zijn met de torso via een eerste gewricht, zoals een heupgewricht, waarbij elk van de twee steunledematen een bovenledemaatportie en een onderledemaatportie omvat die ten opzichte van elkaar gearticuleerd zijn via een tweede gewricht, zoals een kniegewricht, waarbij de eerste en tweede gewrichten zijn ingericht om weerstand te bieden tegen de beweging van de boven en onderledemaatporties ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de torso, waarbij de eerste en tweede gewrichten zijn ingericht om weerstand te bieden om zo de zwaartekracht tegen te gaan die op de pop wordt uitgeoefend om de pop instaat te stellen om een knielende positie te behouden, waarbij de onderledemaat langer is dan de bovenledemaat en waarbij de lengteverhouding van de onderledemaat ten opzichte van de bovenledemaat ten minste 1,4:1 is, bij voorkeur 1,5:1-5:1.