BE1029326B1 - Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten - Google Patents

Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten Download PDF

Info

Publication number
BE1029326B1
BE1029326B1 BE20215310A BE202105310A BE1029326B1 BE 1029326 B1 BE1029326 B1 BE 1029326B1 BE 20215310 A BE20215310 A BE 20215310A BE 202105310 A BE202105310 A BE 202105310A BE 1029326 B1 BE1029326 B1 BE 1029326B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
granulate
soil
chamber
launching
ignition
Prior art date
Application number
BE20215310A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029326A1 (nl
Inventor
Frederic Lietaer
Original Assignee
Feltron Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Feltron Nv filed Critical Feltron Nv
Priority to BE20215310A priority Critical patent/BE1029326B1/nl
Publication of BE1029326A1 publication Critical patent/BE1029326A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029326B1 publication Critical patent/BE1029326B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D3/00Improving or preserving soil or rock, e.g. preserving permafrost soil
    • E02D3/02Improving by compacting
    • E02D3/08Improving by compacting by inserting stones or lost bodies, e.g. compaction piles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G24/00Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor
    • A01G24/30Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor based on or containing synthetic organic compounds
    • A01G24/35Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor based on or containing synthetic organic compounds containing water-absorbing polymers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D3/00Improving or preserving soil or rock, e.g. preserving permafrost soil
    • E02D3/02Improving by compacting
    • E02D3/10Improving by compacting by watering, draining, de-aerating or blasting, e.g. by installing sand or wick drains
    • E02D3/106Improving by compacting by watering, draining, de-aerating or blasting, e.g. by installing sand or wick drains by forming sand drains containing only loose aggregates
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C14/00Methods or apparatus for planting not provided for in other groups of this subclass
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C23/00Distributing devices specially adapted for liquid manure or other fertilising liquid, including ammonia, e.g. transport tanks or sprinkling wagons
    • A01C23/02Special arrangements for delivering the liquid directly into the soil
    • A01C23/027Other methods for delivering fertiliser into the soil
    • A01C23/028Contactless injection into the soil
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G27/00Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots
    • A01G27/04Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots using wicks or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G29/00Root feeders; Injecting fertilisers into the roots

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een inrichting (1) voor het in de bodem brengen van granulaten, omvattende een verrijdbaar gestel (2) en inbrengmiddelen (3) geschikt voor het in de bodem brengen van granulaten, waarbij de inbrengmiddelen (3) minstens één lanceerinrichting (4) omvatten die voorzien is om een granulaathouder (5) voorzien van granulaat onder hoge lanceerdruk met behulp van een ontvlambaar gasmengsel in de bodem te brengen. Gezien er bij deze inrichting (1) gebruikt gemaakt wordt van projectie na ontbranding van een gas, bij voorkeur een mengsel van waterstof en lucht, is er geen mechanisch contact meer vereist tussen de onderdelen van de inrichting (1) die instaan voor het in de bodem brengen van de granulaathouder (5) en de bodem zelf, waardoor er nauwelijks slijtage aan de onderdelen van de inrichting (1) zal optreden en het granulaat (13) accurater volgens een driedimensionaal patroon in de bodem kan worden verdeeld.

Description

INRICHTING VOOR HET IN DE BODEM BRENGEN VAN GRANULATEN Deze uitvinding betreft enerzijds een inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten, bij voorkeur via een granulaathouder gevuld met granulaat, omvattende een verrijdbaar gestel en inbrengmiddelen geschikt voor het in de bodem brengen van granulaten, bij voorkeur de granulaathouder voorzien van granulaten.
Anderzijds beschrijft deze uitvinding een granulaathouder die geschikt is om granulaat via een dergelijke inrichting in de bodem te brengen.
Het granulaat is bij voorkeur een bodemverbeteraar.
Het granulaat kan een meststof, kalk, een water ophoudend product, insecticiden en/of herbiciden omvatten.
In drogere gebieden is het gekend om water ophoudende granulaten, dit zijn producten die tot 40 keer hun eigen volume aan water kunnen opnemen, in de bodem aan te brengen.
Het water ophoudend granulaat zal in vochtige perioden het regenwater opnemen en het opgenomen water in drogere perioden terug afgeven aan de bodem.
Op die manier wordt er schade aan de beplanting t.g.v. droogte vermeden.
Ook is er minder uitspoeling van mineralen uit de bodem.
De aanwezigheid van dergelijke granulaten zorgt ook voor een diepere wortelstructuur van de begroeiing.
Er zijn in de land- en tuinbouw een aantal systemen gekend om granulaten in de bodem te brengen.
Hierbij wordt de bovenlaag van de bodem vermengd met het granulaat.
Dergelijke systemen zijn voorzien van snijkouters of messen die een sleuf maken in het bodemoppervlak.
De sleuf wordt vervolgens opgevuld met granulaat, en eventueel vermengd met zand.
Deze gekende systemen beschadigen echter de bodem en zijn niet geschikt voor kleiner oppervlaktes, zoals stadstuinen.
Volgens een andere gekende inrichting, dewelke wordt beschreven in de Belgische octrooipublicatie BE 1013670, wordt de bodem geïnjecteerd met water, vloeibare meststof, enz.. met behulp van injectienaalden die de bodem penetreren.
Een dergelijke inrichting zal het bodemoppervlak minder beschadigen.
De injectienaalden zijn wel sterk onderhevig aan slijtage waardoor ze op geregelde tijdstippen dienen vervangen te worden. Verder is deze inrichting vrij traag, is er een groot risico op verstopping van de injectienaalden, is de injectiediepte moeilijk aanpasbaar en kunnen de naalden beschadiging oplopen bij contact met stenen in de ondergrond.
De Amerikaanse octrooipublicatie US 2015/142250 beschrijft een inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten, omvattende een verrijdbaar gestel en inbrengmiddelen geschikt voor het in de bodem brengen van granulaten, waarbij in één van de beschreven uitvoeringsvormen, de inbrengmiddelen een luchtdruksysteem omvatten dat voorzien is om een pellet met behulp van lucht in de bodem te brengen.
Met het beschreven systeem is echter enkel een ondiepe (enkele mm. tot maximaal 1 cm.) penetratie van de bodem mogelijk, welke net voldoende is om de kiemkansen van het zaad te verhogen.
Deze uitvinding heeft tot doel een inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten te verschaffen waarbij de granulaten snel, efficiënt en voldoende diep in de bodem gebracht kunnen worden om effect te hebben op de diepere wortelgroei van de planten, en dit op een manier waarbij nagenoeg geen schade wordt toegebracht aan het bodemoppervlak.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten, omvattende een verrijdbaar gestel en inbrengmiddelen geschikt voor het in de bodem brengen van granulaten, waarbij de inbrengmiddelen minstens één lanceerinrichting omvatten die voorzien is om een granulaathouder voorzien van granulaat onder hoge lanceerdruk in de bodem te brengen, waarbij de inbrengmiddelen minstens één rij van minstens twee naast elkaar geplaatste lanceerinrichtingen omvatten, en waarbij elke lanceerinrichting voorzien is om de granulaathouder door een drukgolf ten gevolge van de ontsteking van een ontvlambaar mengsel in de bodem te brengen. De ontsteking (ontbranding) van het ontvlambaar mengsel (explosief mengsel) zal door de optredende expansie en drukgolf een voorwaartse stuwkracht genereren die de granulaathouder uit de lanceerinrichting zal stuwen. De genereerde stuwkracht is voldoende groot op de granulaathouder voldoende diep in de bodem te brengen. De genoemde lanceerinrichtingen staan bij voorkeur verticaal of nagenoeg verticaal opgesteld, zodat de gelanceerde granulaathouders zich in de richting van de bodem bewegen.
Binnen het kader van deze uitvinding dient te worden begrepen onder de term “hoge lanceerdruk” een druk van 30 tot 140 bar, bij voorkeur 110 bar, en onder de term “voldoende diep”, een diepte voor diepere wortelgroei van gras, bij voorkeur een diepte gelegen tussen 5 cm. en 25 cm, bij voorkeur een diepte die gelegen is tussen cm. en 20 cm.
10 Het verrijdbaar gestel is verrijdbaar: in gedragen vorm op de hefinrichting van een voertuig, bijv. een tractor, getrokken door een voertuig, bijv. een tractor door middel van een getrokken onderstel, of autonoom verrijdbaar dankzij autonome verplaatsingsmiddelen zoals aandrijfbare wielen of een aandrijfbaar rupsonderstel.
Gezien er bij de inrichting volgens deze uitvinding gebruikt gemaakt wordt van de drukgolf (gassen) die ontstaat na het ontsteken van het ontvlambaar mengsel, om een granulaathouder in de richting van een bodem te lanceren, is er geen mechanisch contact meer vereist tussen de onderdelen van de inrichting die instaan voor het in de bodem brengen van de granulaathouder en de bodem zelf, waardoor er nauwelijks slijtage aan de onderdelen van de inrichting zal optreden. Bovendien kan met deze inrichting het granulaat accurater volgens een driedimensionaal patroon in de bodem worden verdeeld. Deze manier van werken, maakt het mogelijk om grotere oppervlaktes per uur te behandelen. De drukgolf ontstaat door ontsteking van een gasmengsel die bij voorkeur onder druk in een ontstekingskamer wordt gebracht. De lanceerdruk is bepalend voor de diepte tot waarop de granulaathouders in de bodem gebracht kunnen worden. Met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk de granulaathouders tot een gewenste diepte, bij voorkeur 15 cm. à 20 cm.
diep te brengen. Hiertoe voorziet deze uitvinding in een lanceerdruk van bij voorkeur 30 bar tot 140 bar, in het bijzonder 110 bar.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de lanceerinrichting een: - lanceerkamer waarin een granulaathouder kan worden gevoerd, - toevoermiddelen voor het tot in de lanceerkamer voeren van een granulaathouder; - een op de lanceerkamer aansluitende lanceerbuis, - een ontstekingskamer voorzien voor het tijdelijk opslaan van een ontvlambaar mengsel; - ontstekingsmiddelen voorzien om het in de ontstekingskamer aanwezig ontvlambaar mengsel te ontsteken.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de lanceerinrichting volgens de uitvinding een mengkamer die in verbinding staat met de ontstekingskamer en die voorzien is voor het mengen van minstens twee gassen tot een ontvlambaar mengsel. Het ontvlambaar mengsel is bij voorkeur een mengsel van waterstof en lucht of zuurstof. Gebruik van waterstof heeft het voordeel dat de reactieproducten die na verbranding ontstaan geen negatieve ecologische impact hebben.
Het waterstofgas en lucht (of zuurstof) worden volgens een specifieke (meng)verhouding in de mengkamer samen gevoegd. Bij voorkeur heeft het ontvlambaar mengsel een Lambda waarde van 2.
De druk waarmee beide gassen in de mengkamer worden samen gebracht kan worden ingesteld, zoals bijvoorbeeld 8 bar. Dit (ontvlambaar) mengsel zal via een inlaatklep in de ontstekingskamer gebracht worden. De mengverhouding en druk waarmee beide gassen in de ontstekingskamer worden gebracht, zal de efficiëntie van de verbranding bepalen en de kracht van de drukgolf die erdoor ontstaat.
Het mengsel ontsteekt met behulp van de ontstekingsmiddelen, de ontstekingsmiddelen worden bij voorkeur gevormd door een ontstekingskaars.
Dergelijke ontstekingskaars omvat twee electroden waartussen een vonkoverslag plaatsvindt. De ontbranding van het mengsel zal een drukgolf genereren die de granulaatdrager zal wegstuwen. De granulaatdrager zal in de lanceerbuis snelheid maken om daarna de bodem te penetreren. Nadat de granulaatdrager 1s gelanceerd, zal er een nieuwe granulaatdrager in de lanceerkamer worden geplaatst, waar hij met 5 een zekere (instelbare) klemkracht, tijdelijk wordt vastgehouden. Bij een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de lanceerinrichting compressiemiddelen (drukverhogend systeem), bijvoorbeeld met behulp van een mechanisch plunjer, om het ontvlambaar mengsel in de ontstekingskamer te comprimeren. Met deze compressiemiddelen kan de druk van het ontvlambaar mengsel voor ontsteking in de ontstekingskamer verhoogd worden. De hogere druk in de ontstekingskamer zal de ontbranding verbeteren waardoor het tijdstip van ontbranding controleerbaar is. Dit maakt het mogelijk om granulaathouders op een gecontroleerde manier in de bodem te brengen.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding een drukvat voor waterstof (Hb). In het drukvat wordt het waterstofgas onder hoge druk (ongeveer 200 à 300 bar) opgeslagen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding een drukvat voor zuurstof en/of een luchtcompressor. De compressor is geschikt (voorzien) om lucht onder druk bij het waterstof gas te voegen in de mengkamer.
De lanceerbuis heeft bij voorkeur een lengte van minstens 30 cm. In een voorkeurdragende uitvoeringvorm is de lanceerbuis voorzien van een geluiddempend materiaal.
De inrichting volgens de uitvinding maakt het ook mogelijk de dosering en het aanbrengingspatroon van de granulaathouder aan te passen in functie van de bodem. Het aantal lanceerinrichtingen wordt gekozen in functie van de werkbreedte. Bij een werkbreedte van 60 cm, kunnen in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm 5 tot 8, bij voorkeur 7, verticaal opgestelde lanceerinrichtingen naast elkaar geplaatst worden.
Bij een groter werkbreedte bijvoorbeeld 120 cm. kunnen er bijvoorbeeld tot 15 à 20 lanceerinrichtingen per rij geplaatst worden.
In een voordelige uitvoeringsvorm is de afstand tussen de naast elkaar geplaatste lanceerinrichtingen instelbaar.
Door de tussenafstand aan te passen kan ook het plaatsingspatroon aangepast worden. bij voorkeur is de afstand tussen twee naast elkaar geplaatste lanceerinrichtingen gelegen tussen 8 en 20 cm, bij voorkeur van 10 cm. tot 15 cm.
De lanceerdruk is bij voorkeur per lanceerinrichting instelbaar.
Door de lanceerdruk in te stellen, kan de diepte bepaald worden waarop de granulaathouder zal worden ingebracht in de bodem.
Naast de instelling van de lanceerdruk, zijn ook de hiernavolgende regelmogelijkheden beschikbaar op de inrichting volgens de uitvinding: e de lanceerfrequentie: hiermee kan men de dichtheid van de perforaties — waar de granulaathouder de bodem penetreert — (volgens de voortbewegingsrichting van de inrichting) gaan aanpassen; e al dan niet lanceren: hiermee kan het beeld van het bodemperforatiepatroon beïnvloedt worden; e tussenafstand van de lanceerinrichtingen in een rij aanpasbaar zodat de afstand tussen de perforaties volgens een richting dwars op de voortbewegingsrichting instelbaar is.
Via de beschreven regelmogelijkheden kan de granulaathouder in een driedimensionaal patroon in de bodem worden ingebracht.
Het inbrengen van kleurstofcomponenten in de granulaathouder kan ervoor zorgen dat er tekeningen (figuren) kunnen worden aangebracht op het bodemoppervlak.
Volgens een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat de inrichting aandrijfmiddelen.
Bij voorkeur zijn er eerste aandrijfmiddelen voor de compressoren, bij voorkeur in de vorm van een verbrandingsmotor.
Verder zijn er tweede aandrijfmiddelen voor het rupsonderstel in de vorm van elektromotoren.
De inrichting kan verder een baterijpakket omvatten voor de elektromotoren.
Bij een meest bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de toevoermiddelen een verbindingsgeleider en omvat de inrichting één of meerdere magazijnen geschikt voor het tijdelijk opslaan van granulaathouders en die via de verbindingsgeleider in verbinding staat met de lanceerkamer.
Bij voorkeur is er per lanceerinrichting een magazijn voorzien.
Het magazijn (of voorraadhouder) is bij voorkeur vochtvrij en voorziet dat de granulaathouder in het donker kan worden opgeslagen.
Het magazijn is bij voorkeur afsluitbaar met een deksel.
De granulaathouders zijn bij voorkeur los voorzien in het magazijn of voorzien op een granulaathoudersnoer dat opgewikkeld zit op een spoel voorzien in het magazijn.
In het geval van een granulaathoudersnoer zitten de verschillende granulaathouders één na één bevestigd op een drager (snoer). In een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting strekken de genoemde lanceerinrichtingen zich in gebruik, uit volgens een verticale of nagenoeg verticale richting, waarbij de uitvoeropeningen, met name de uitvoeropening voorzien op het uiteinde van de lanceerbuis, van de lanceerinrichtingen zich maximaal 20 cm. boven de bodem bevindt.
Door de granulaathouder vanop lage hoogte in de bodem te brengen kan er met een hoge precisie gewerkt worden.
Deze uitvinding beschrijft verder een granulaathouder geschikt één of meerdere granulaten op te nemen, waarbij de granulaathouder kogelvormig of bolvormig is uitgevoerd.
De granulaathouder is het transportmedium van het granulaat.
Bij voorkeur omvat de houder een organisch bindmiddel en/of gebakken klei voor het in de genoemde vorm samenhouden of insluiten van het granulaat.
Door de keuze van het materiaal waaruit de houder vervaardigd is, is deze biologisch afbreekbaar.
De granulaathouder overeenkomstig de uitvinding is stevig, vormvast (minimale vormtolerantie) en heeft door zijn specifieke vorm een minimale luchtweerstand.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de granulaathouder is het granulaat opgenomen in de houder een mengsel dat één of meerdere water absorberende polymeren, meststoffen, mineralen, bodemverbeteraar en/of herbiciden of pesticiden omvat. Om de pH waarde van de bodem bij te sturen kan er ook nog kalk worden opgenomen in de granulaathouder. De granulaathouder omvat in een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm aan zijn buitenoppervlak één of meerdere breuklijnen waarlangs de granulaathouder kan breken en/of omvat wateroplosbare elementen die de granulaathouder poreus maken om de actieve bestanddelen van de ingesloten granulaten vrij te geven in de bodem. In geval het buitenoppervlak (of delen van het bindmiddel) van de granulaathouder wateroplosbare elementen omvat zullen deze bij contact met water (aanwezig in de bodem) gaan oplossen en kunnen de actieve bestanddelen vrij gegeven worden aan de bodem.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de granulaathouder heeft de houder een volume van 2 cm? tot 5 cm’. De granulaathouder is in het bijzonder geschikt is om via een inrichting volgens de uitvinding te worden ingebracht in de bodem. De granulaathouder kan tevens voorzien worden van een specifieke coating om de houder waterafstotend te maken zodat deze droog bewaard kan worden. Andere coatings kunnen eveneens aangebracht worden, bijvoorbeeld om de wrijvingsweerstand tijdens het lanceren te verlagen, of er kunnen extra actieve stoffen via een coating worden aangebracht, enz… De granulaathouder zal onder meer zorgen voor een verhoogde waterretentie die kan leiden tot een waterbesparing van 50%. Ook zal een bodem waarin een dergelijk houder met granulaat is aangebracht minder onderhevig zijn aan uitspoeling, een betere kieming realiseren, aanleiding geven tot een sterkere en diepere wortelontwikkeling en een hogere weerstand tegen droogtestress en ziektes hebben.
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van de inrichting volgens de uitvinding.
Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij: - figuren I en 2: een perspectiefvoorstelling zijn van de inrichting volgens de uitvinding; - figuur 3: een zijaanzicht (doorsnede) toont van de op figuren I en 2 afgebeelde inrichting; - figuur 4:een doorsnede toont van een lanceerinrichting; - figuur 5: een mogelijke uitvoeringsvorm toont van een granulaathouder.
Deze uitvinding betreft een inrichting (1) voor het in de bodem brengen van granulaten d.m.v. een specifiek daartoe ontworpen drager, transportmedium of granulaathouder (5) die geschikt is voor het opnemen van één of meerdere granulaten (13) (substraten). Binnen het kader van deze uitvinding dient te worden begrepen onder de term “granulaten”: actieve deeltjes die de bodem zullen verrijken, zoals bijv. hydro absorberende polymeren, mineralen, bodemverbeteraars, meststoffen, enz... De inrichting (1) overeenkomstig de uitvinding en zoals afgebeeld op figuur 1, omvat een gestel (2) dat via een rupsonderstel (14) verrijdbaar is.
Het gestel (2) is verder voorzien van inbrengmiddelen (3) die geschikt zijn voor het in de bodem brengen van de granulaathouders (5).
Het is van belang dat de granulaathouders (5) voldoende diep (ongeveer tussen de 10 cm. en 20 cm.) in de bodem worden aangebracht zonder hierbij veel beschadiging aan het bodemoppervlak aan te brengen.
De inbrengmiddelen (3) moeten tevens de houder (5) met granulaat (13) voldoende snel (op de gewenste diepte) in de bodem kunnen brengen zodat het economisch verantwoord is om de inrichting (1) te gebruiken.
Om de granulaathouders (5) efficiënt en snel en op voldoende diepte in de bodem te brengen omvatten de inbrengmiddelen (3) een aantal verticaal opgestelde lanceerinrichtingen (4) die voorzien zijn om een granulaathouder (5) voorzien van granulaat (13) onder hoge lanceerdruk, met name een druk gelegen tussen 30 en 140 bar met behulp van een drukgolf, bij voorkeur een drukgolf afkomstig door ontsteking van een ontvlambaar mengsel (bij voorkeur een mengsel van H> en O2») , in de bodem te brengen.
Door gebruik te maken van dergelijke lanceerinrichtingen (4) is het, in tegenstelling tot de gekende systemen, niet meer nodig dat de inbrengmiddelen (3) in contact komen met de bodem of de bodem moeten penetreren om het granulaat in de bodem te brengen.
Om een hoge precisie te bekomen en de granulaathouders (5) voldoende diep in de bodem te laten penetreren, bevinden de uitvoeropeningen van de verschillende lanceerinrichtingen (4) zich kort, bij voorkeur maximaal 20 cm, boven het bodemoppervlak.
De lanceerinrichting (4) wordt in detail afgebeeld op figuur 4, en omvat de volgende onderdelen: - een lanceerkamer (6) waarin een granulaathouder (5) kan worden gevoerd, - toevoermiddelen (7) voor het tot in de lanceerkamer (6) voeren van een granulaathouder (5); - een op de lanceerkamer (6) aansluitende lanceerbuis (8); - een ontstekingskamer (18) voorzien voor het tijdelijk opslaan van een ontvlambaar mengsel; - ontstekingsmiddelen voorzien om het in de ontstekingskamer (18) aanwezig ontvlambaar mengsel te ontsteken.
De toevoermiddelen (7) omvatten ondermeer een verbindingsgeleider (11) (verbindingslang) die de verbinding vormt tussen een magazijn (10) (voorraadhouder) geschikt voor het tijdelijk opslaan van granulaathouders en de lanceerkamer (6). In de afgebeelde inrichting (1) is er per lanceerinrichting (4) telkens een magazijn voor het tijdelijk opslaan van granulaathouders voorzien. De toevoermiddelen omvatten verder een aanvoersysteem dat voorzien is om de in het magazijn (10) opgenomen granulaathouders via de verbindingsgeleider te verplaatsen naar de lanceerkamer (6) waar ze gelanceerd kunnen worden.
De inrichting (1) volgens de uitvinding omvat minstens één rij van naast elkaar geplaatste lanceerinrichtingen, (4) waarbij een rij minstens twee lanceerinrichtingen (4) omvat. De inrichting (1) zal in de praktijk een werkbreedte hebben van 60 à 70 cm, met een tussenafstand tussen de centers van de lanceerinrichtingen (4) van ongeveer 10 cm. Dit betekent dat er per rij zes à zeven lanceerinrichtingen (4) geplaatst worden. Of zes à zeven schoten per rij. De inrichting (1) kan uitgebreid worden door een aantal rijen lanceerinrichtingen (4) naast elkaar te schakelen en/of de inrichting (1) breder te maken. Het ontvlambaar mengsel is bij voorkeur een mengsel van waterstof en lucht of zuurstof. Het waterstofgas en lucht (of zuurstof) worden volgens een specifieke (meng)verhouding) in de mengkamer (19) samen gevoegd. De druk waarmee beide gassen in de mengkamer (19) worden samen gebracht kan worden ingesteld. Dit (ontvlambaar) mengsel zal via een inlaatklep in de ontstekingskamer (18) gebracht worden.
Per lanceerinrichting (4) is er een koppeling om een toevoerleiding (persluchtslang) voor het waterstofgas (H;) op aan te sluiten. Het waterstofgas in voorzien in een drukvat (20). Via een ontspanner kan waterstofgas op de gewenste druk in de mengkamer (19) worden gespoten. De lucht (of zuurstof) wordt door een compressor met instelbare drukregelaar op de gewenste druk aan de mengkamer (19) toegevoegd. Door de overdruk in de mengkamer (19) zal na het openen van de klep,
het gasmengsel in de ontstekingskamer (18) vloeien.
De inrichting (1) kan uitgebreid worden met compressiemiddelen die de druk van ontvlambaar gasmengsel verder zal verhogen, bijvoorbeeld met behulp van een mechanisch aangedreven plunjer in de lanceerinrichting (4) die de druk in de ontstekingskamer (18) zal vergroten alvorens het gasmengsel wordt ontstoken.
De compressiemiddelen worden aangedreven door een motor (16), bij voorkeur een verbrandingsmotor.
Het mengsel ontsteekt met behulp van de ontstekingsmiddelen, de ontstekingsmiddelen worden bij voorkeur gevormd door een ontstekingskaars.
Dergelijke ontstekingskaars omvat twee electroden waartussen een vonkoverslag plaatsvindt.
De ontbranding van het mengsel zal een drukgolf genereren die de granulaatdrager zal wegstuwen.
De granulaatdrager zal in de lanceerbuis snelheid maken om daarna de bodem te penetreren.
Nadat de granulaatdrager is gelanceerd, zal er een nieuwe granulaatdrager in de lanceerkamer worden geplaatst, waar hij met een zekere (instelbare) klemkracht, tijdelijk wordt vastgehouden.
In onderstaande wordt kort een mogelijke werking van de lanceerinrichting (4) beschreven: 1) Het schietmechanisme staat in rustpositie; 2) Bij het activeren van het systeem wordt waterstofgas (Hs) in de mengkamer (19) gebracht.
Het H; komt uit een persgasfles op hoge druk.
Via een instelbare ontspanner wordt Ho op de gewenste druk in de mengkamer (19) geblazen. 3) Lucht wordt via een compressor (15) in een drukvat op druk gebracht of zuurstof wordt vanuit een hogedrukfles (9) via een instelbare ontspanner op de gewenste druk in de mengkamer (19) geblazen.
De vorm van het spuitstuk en het tijdstip van al dan niet simultane inspuiting zal voor een homogene vermenging van beide gassen zorgen. 4) Het gasmengsel uit de mengkamer (19) wordt ontspannen naar een ontstekingskamer (19) die zich opvult met het gasmengsel.
Een elektrisch tijdsgestuurde klep zal bepalen wanneer het mengsel toegelaten wordt.
5) De klep sluit zich.
6) Van het gasmengsel dat zich in de ontstekingskamer (19) bevindt, kan de druk ervan verder worden verhoogd door bijvoorbeeld een excenter plunjer die de ruimte van de ontstekingskamer verkleint om zo de druk op te drijven.
7) De ontstekingskaars geeft een vonkoverslag tussen de elektroden. De ontsteking wordt aangestuurd.
8) Het mengsel ontsteekt en de ontploffing creëert een drukgolf die de granulaatdrager zal wegstuwen. De druk waarmee de granulaathouder in de lanceerkamer (6) wordt vast gehouden (geklemd), zal bepalen wanneer (bij hoeveel druk) de granulaathouder vertrekt uit de lanceerbuis.
9) Terwijl in de mengkamer een nieuw mengsel wordt gevormd, zal een nieuwe granulaathouder in de lanceerkamer (6) worden gebracht. In inbrengen van de granulaathouders (5) kan gebeuren door middel van een revolverkop.
Het magazijn (10) is geschikt voor het tijdelijk opslaan van granulaathouders (5) en is via een boutverbinding gemonteerd op het gestel (2). Het magazijn staat via de verbindingsgeleider (11) in verbinding met de lanceerkamer (6). Het magazijn (10) is bij voorkeur vochtvrij en is afsluitbaar met een deksel, zodat de inhoud ervan beschermd wordt tegen Uv-straling, die de werking van het granulaat zou kunnen verhinderen bij langdurige blootstelling. Ook biedt het deksel bescherming tegen lichte regen. Bij contact met water zou het product beginnen opzwellen wat zou kunnen leiden tot verstoppingen.
De granulaathouders (5) kunnen los voorzien worden in het magazijn om dan één per één, via de verbindingsgeleider (11), naar de lanceerkamer (6) gebracht. In een alternatieve uitvoeringvorm worden de verschillende granulaathouders (5) geplaatst op een granulaathoudersnoer dat bijvoorbeeld opgewikkeld zit op een spoel voorzien in het magazijn. Door het snoer af te wikkelen worden de verschillende granulaathouders (5) via de verbindingsgeleider (11) naar de lanceerkamer (6) gebracht.
Om de inrichting (1) te kunnen bedienen is er een bedieningselement gemonteerd op het handvat (17) van de inrichting (1). Dit bedieningselement zal onder andere de rupsen (14) aansturen, alsook de instellingen van het volledige lanceersysteem (tussenafstanden, patroon, ). Ook zal er een element gemonteerd worden waarop de status van de batterij en de totale werkuren van de inrichting afleesbaar zijn.
Het granulaat (13) is voorzien in een granulaathouder (5) geschikt om één of meerdere granulaten (13) op te nemen.
De vorm van de granulaathouder (5) is zodanig gekozen dat er zo weinig mogelijk wrijving is met de bodem tijdens het inbrengen ervan.
Bovendien moet de granulaathouder (5) makkelijk toegevoerd kunnen worden aan de lanceerinrichting (4). Hiertoe is de granulaathouder (5) kogelvormig of bolvormig uitgevoerd.
Een mogelijke uitvoeringsvorm van een granulaathouder (5) staat afgebeeld op figuur 5. De granulaathouder (5) omvat een organisch bindmiddel (12) zoals cellulose of compost, zetmeel, … en/of gebakken klei en/of biodegradeerbare kunststoffen voor het in de genoemde vorm samenhouden en insluiten van het granulaat (13). Om tot de gewenste vorm te komen kan het gekozen materiaal voor de houder samen met de gewenste granulaten in de gewenste vorm geperst of verlijmd worden.
Wanneer geopteerd wordt gebruik te maken van verlijming, kan gebruik gemaakt worden van een zogenaamde biologische hot-melt die vooraf gemengd wordt met het granulaat tot een blend.

Claims (13)

CONCLUSIES
1. Inrichting (1) voor het in de bodem brengen van granulaten, omvattende een verrijdbaar gestel (2) en inbrengmiddelen (3) geschikt voor het in de bodem brengen van granulaten, waarbij de inbrengmiddelen (3) minstens één lanceerinrichting (4) omvatten die voorzien is om een granulaathouder (5) voorzien van granulaat onder hoge lanceerdruk in de bodem te brengen, met het kenmerk dat de inbrengmiddelen (3) minstens één rij van minstens twee naast elkaar geplaatste lanceerinrichtingen (4) omvatten, en dat elke lanceerinrichting voorzien is om de granulaathouder (5) door een drukgolf ten gevolge van de ontsteking van een ontvlambaar mengsel in de bodem te brengen.
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de lanceerinrichting (4) een: - lanceerkamer (6) waarin een granulaathouder (5) kan worden gevoerd, - toevoermiddelen (7) voor het tot in de lanceerkamer (6) voeren van een granulaathouder (5); - een op de lanceerkamer (6) aansluitende lanceerbuis (8); - een ontstekingskamer (18) voorzien voor het tijdelijk opslaan van een ontvlambaar mengsel; - ontstekingsmiddelen voorzien om het in de ontstekingskamer (18) aanwezig ontvlambaar mengsel te ontsteken, omvat.
3. Inrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de lanceerinrichting (4) een mengkamer (19) omvat die in verbinding staat met de ontstekingskamer (18) en die voorzien is voor het mengen van minstens twee gassen tot een ontvlambaar mengsel.
4. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lanceerinrichting compressiemiddelen omvat om het ontvlambaar mengsel in de ontstekingskamer (18) te comprimeren.
5. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het ontvlambaar mengsel een mengsel is van waterstof en lucht of zuurstof.
6. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lanceerdruk per lanceerinrichting (4) instelbaar is.
7. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lanceerdruk instelbaar is tussen 30 en 140 bar.
8. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting (1) een drukvat (20) voor waterstof omvat.
9. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting (1) verder een drukvat (9) voor zuurstof en/of een luchtcompressor (15) omvat.
10. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 2 t/m 9, met het kenmerk dat de toevoermiddelen een verbindingsgeleider (11) omvat en de inrichting (1) verder één of meerdere magazijnen (10) geschikt voor het tijdelijk opslaan van granulaathouders (5) omvat en die via de verbindingsgeleider (11) in verbinding staat met de lanceerkamer (6).
11. Inrichting (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de granulaathouders (5) los voorzien zijn in het magazijn (10) of voorzien zijn op een granulaathoudersnoer dat opgewikkeld zit op een spoel voorzien in het magazijn (10).
12. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde lanceerinrichtingen (4) zich in gebruik, uitstrekken volgens een verticale of nagenoeg verticale richting, waarbij de uitvoeropeningen de lanceerinrichtingen (4) zich maximaal 20 cm. boven de bodem bevindt.
13. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verrijdbaar gestel (2) voor zijn verplaatsing gedragen of getrokken wordt of voorzien is van autonome verplaatsingsmiddelen.
BE20215310A 2021-04-21 2021-04-21 Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten BE1029326B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215310A BE1029326B1 (nl) 2021-04-21 2021-04-21 Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215310A BE1029326B1 (nl) 2021-04-21 2021-04-21 Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029326A1 BE1029326A1 (nl) 2022-11-21
BE1029326B1 true BE1029326B1 (nl) 2022-11-28

Family

ID=75746083

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215310A BE1029326B1 (nl) 2021-04-21 2021-04-21 Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029326B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4133274A (en) * 1976-02-27 1979-01-09 Wolf-Gerate Gmbh Method of regenerating lawn surfaces
NL8801026A (nl) * 1988-04-20 1989-11-16 Nico Gerhard Cortlever Werkwijze en inrichting voor het in situ vervaardigen van steunelementen.
EP0861944A1 (de) * 1997-02-26 1998-09-02 Wilhelm Dr. Degen Vorrichtung zum Herstellen von Materialsäulen im Boden
DE102016113140A1 (de) * 2016-07-15 2018-01-18 Alexander Degen Rüttleranordnung zum Herstellen von Stopfsäulen

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1013670A3 (nl) 2000-09-04 2002-06-04 Criel Jean Pierre Inrichting voor het injecteren van vloeistoffen en gassen in de bodem of voor het verluchten van de bodem.
EP3827654A1 (en) 2013-11-20 2021-06-02 Rowbot Systems LLC Agricultural robot for performing multiple functions in argicultural systems

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4133274A (en) * 1976-02-27 1979-01-09 Wolf-Gerate Gmbh Method of regenerating lawn surfaces
NL8801026A (nl) * 1988-04-20 1989-11-16 Nico Gerhard Cortlever Werkwijze en inrichting voor het in situ vervaardigen van steunelementen.
EP0861944A1 (de) * 1997-02-26 1998-09-02 Wilhelm Dr. Degen Vorrichtung zum Herstellen von Materialsäulen im Boden
DE102016113140A1 (de) * 2016-07-15 2018-01-18 Alexander Degen Rüttleranordnung zum Herstellen von Stopfsäulen

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029326A1 (nl) 2022-11-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6431465B1 (en) On-off valve and apparatus for performing work
US10517292B2 (en) Oxo-degradable projectiles containing pheromones
CN102961837B (zh) 一种固体投射弹及其投射装置和投送方法
JP2007075045A (ja) 土壌用多目的ケース
US10098276B2 (en) Soil injection system and method
US8272340B2 (en) Method and apparatus for enhancing the soil structure of land
BE1029326B1 (nl) Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten
WO2003088739A3 (en) Pelletized coconut coir and method of use
JP2015092883A (ja) 苗を移植する装置
CN202920870U (zh) 一种固体投射弹及其投射装置
BE1027705B1 (nl) Inrichting voor het in de bodem brengen van granulaten
US20180184575A1 (en) Agriculture System and Method
JPH0984461A (ja) 育苗方法及び装置
CA1191346A (en) Tree treatment apparatus and method
CN202961596U (zh) 一种液体投射弹及其投射装置
Pedrini et al. Smart seed for automated forest restoration
ES2208020A1 (es) Maquina para el aprovechamiento de residuos forestales, agricolas y/0 urbanos.
EP0383633A1 (en) Improvements in and relating to injection of animal manure slurry into soil
KR102573349B1 (ko) 바다숲 조성을 위한 해조류 유주자 살포방법
KR20020029442A (ko) 사막은 물론이고 험산의 급경사면처럼 최악의 조건에서도고효율적으로 실현 가능한 대량녹화 및 그 사업의 방법
US20230345888A1 (en) Plant growth media and methods for using the same
KR102573348B1 (ko) 바다숲 조성을 위한 해조류 유주자 살포장치
CN211064527U (zh) 一种沉水植物种植简易装置
US20220354071A1 (en) Spreading device, method and powder-like mixture composition for controlling or preventing forest pathogens on tree stumps
NL2026212B1 (en) Plantable device for planting a plant seed

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20221128