BE1029240B1

BE1029240B1 - Panelen en methode om panelen te produceren

Info

Publication number: BE1029240B1
Application number: BE20215221A
Authority: BE
Inventors: Benjamin Clement; Thomas Deruyter; Lange Leen De; Sam Ledegen
Original assignee: Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date: 2021-03-24
Filing date: 2021-03-24
Publication date: 2022-10-24
Also published as: EP4313594A1; BE1029240A1; WO2022200882A1; CA3207310A1; CN116917128A

Abstract

Panelen bevatten een decoratieve papierlaag geïmpregneerd met een hars, bij voorbeeld melamine formaldehyde hars, en een substraat. De integratie van de decoratieve papierlaag in het paneel gebeurt met behulp van polyurethaan.

Description

Panelen en methode om panelen te produceren. Deze uitvinding heeft betrekking op panelen waarbij een decoratief papier op verbeterde manier aan het substraat van het paneel gebonden is. Dit decoratief papier kan een uniforme kleur hebben, of voorzien zijn van een decoratieve bedrukking. De uitvinding betreft verder methodes om dergelijke panelen te produceren. Panelen met een substraat en een decor er op zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld onder de vorm van MDF (Medium Density Fiberboard) of HDF (High Density Fiberboard) panelen zoals bijvoorbeeld de laminaat panelen beschreven in WO97/47834, onder de vorm van vinyl panelen zoals bijvoorbeeld in WO2013/026559, of onder de vorm van zogenoemde (Wood Plastic Composite) panelen met een vinyl toplaag zoals bijvoorbeeld beschreven in WO2014/065953.

Het laminaat paneel van WO97/47834 bevat een MDF of HDF substraat waarop een decoratieve laag aangebracht is. Deze decoratieve laag bevat een bedrukt papier geïmpregneerd met melamine formaldehyde hars. Het laminaat paneel wordt geproduceerd door persen van de decoratieve laag op het MDF of HDF substraat onder verhoogde temperatuur en druk, waarbij het melamine formaldehyde hars door middel van een polycondensatie reactie uithardt en daardoor de hechting tussen decoratieve papierlaag en het substraat verzorgt. Deze polycondensatie reactie veroorzaakt de vorming van water dat door het MDF of HDF substraat geabsorbeerd kan worden. Meestal wordt op de bedrukte papierlaag — in het zelfde persproces — een slijtlaag gelamineerd. Deze slijtlaag is een met melamine formaldehyde geïmpregneerd papier dat optineel slijtvaste partikels bevat, zoals bijvoorbeeld aluminium oxide partikels. Tijdens de persbewerking kan een textuur in het oppervlak van het paneel geperst worden door gebruik te maken van een getextureerde persplaat.

De watervaste panelen van WO2013/026559 hebben een substraat uit PVC (polyvinyl chloride) met een bedrukte decoratieve laag uit PVC en een slijtlaag uit PVC. Dergelijke panelen hebben minder goed oppervlakte eigenschappen dan de panelen beschreven in WO97/47834. WO2011/003763A2 vermeldt de productie van zogenaamd Compact Board.

Dit is een paneel dat een substraat bevat opgebouwd uit een aantal lagen met fenolformaldehyde geïmpregneerd papier en een decoratieve toplaag die een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd decoratieve papierlaag bevat.

De verschillende lagen worden onder verhoogde temperatuur en druk samengeperst, waarbij de fenolformaldehyde en de melamine formaldehyde vernetten, waardoor hechting bekomen wordt tussen de verschillende lagen.

Het is een nadeel van deze technologie dat alle lagen samen verperst moeten worden.

Bij eerst verpersen van de met fenolformaldehyde geïmpregneerde papierlagen; waarbij pas later de decoratieve papierlaag op de reeds verperste fenolformaldehyde lagen geperst wordt, is de hechting problematisch.

Het is nochtans interessant om een dergelijke aanpak te volgen, aangezien dan basispanelen in grote aantallen goedkoop geproduceerd kunnen worden, en pas achteraf, naar keuze, een decoratieve laag er op geperst kan worden.

WO2006/082509A2 betreft een sandwich plaat uit drie lagen: een eerste buitenste laag, een middelste laag en een tweede buitenste laag.

De middelste laag is een dikke, stevige plaat gevormd door persen bij verhoogde temperatuur uit verschillende lagen papier geïmpregneerd met fenolformaldehyde hars.

De eerste en de tweede buitenste lagen zijn dunne, stevige platen gevormd uit verschillende lagen geïmpregneerd papier en gevormd door persen bij verhoogde temperatuur.

De sandwich plaat wordt geproduceerd door een lijmlaag op de oppervlakken van de middelste laag aan te brengen of op de binnen oppervlakken van de eerste en de tweede buitenste laag.

Daarna worden de verschillende lagen op elkaar geperst.

Het aanbrengen van de lijmlaag is echter een bijkomende complexe stap op deze stevige buitenste lagen of op de middelste laag.

US9,611,659B2 beschrijft een paneel dat een watervaste PVC plaat bevat en een melamine harslaag die aan de watervaste PVC plaat gehecht is door middel van een hechtingslaag.

US9,611,659B2 beschrijft verder een methode voor de productie van dergelijke panelen waarbij een hard, vernet melamine vel op de PVC plaat verlijmd wordt. Het is een nadeel van de methode van US9,611,659B2 dat delaminatie van de verlijmde lagen kan optreden als de lijm niet voldoende resistent is. Bovendien zijn grote hoeveelheden lijm nodig om de melamine harslaag op de plaat te verlijmen, waardoor de dikte van het paneel en de kost er van toenemen.

US8,956,714B2 vermeldt een watervast paneel en een methode om een watervaste vinyl plaat te produceren. Een glasvlies of een papierlaag wordt boven op het gesmolten PVC aangebracht. Hier bovenop kan dan onder verhoogde temperatuur en druk een melamine laag aangebracht worden.

WO2020/194202A1 beschrijft een paneel dat een substraat en een toplaag bevat. De toplaag bevat ten minste een melamine hars en een bindmiddel. Het bindmiddel is geselecteerd uit de groep bevattende polyacrylaat gebaseerde bindmiddelen, polyvinyl acetaat gebaseerde bindmiddelen, polyester gebaseerde bindmiddelen, acryl copolymeer gebaseerde bindmiddelen of urethaan gebaseerde bindmiddelen. DE102019203755A1 beschrijft een proces voor het produceren van een paneel. De methode bevat de volgende stappen: (A) een dragerbaan wordt gecoat met een vloeibare polymeriseerbare coating, (B) drogen van de gecoate dragerbaan waarbij de polymeriseerbare coating niet of slechts gedeeltelijk vernet wordt, (C) produceren van een meerlagige structuur die ten minste een gecoate dragerbaan en ten minste één kernlaag bevat, en persen van deze meerlagige structuur om de polymeriseerbare coating volledig te vernetten. Optioneel worden hechtingslagen toegevoegd tussen de dragerbaan en het substraat, waarbij de hechtingslaag uit een papier geïmpregneerd met een — thermohardend hars kan bestaan. Het is een nadeel van dergelijke aanpak dat de hechting tussen de verschillende lagen niet altijd optimaal is. EP3587108A1 beschrijft een paneel gemaakt uit hout. Dit paneel bevat een centrale laag uit spaanplaat en een houtvezellaag of laminaatlaag als buitenste laag. Tussen de centrale laag en de buitenste laag bevindt er zich een papier geïmpregneerd met kunsthars. Tussen het papier geimpregneerd met kunsthars en de buitenste laag is een lijmlaag aangebracht,

die bijvoorbeeld een smeltkleefstof, een polyurethaanlijm of een ethylvinylacetaatlijm kan zijn. De uitvinding heeft tot doel panelen ter beschikking te stellen met uitstekende hechting tussen de verschillende lagen in het paneel. Het is verder een doelstelling van ten minste uitvoeringsvormen van de uitvinding om de productie van panelen te optimaliseren door gebruik te maken van polyurethaan als hechtingslaag. Polycondensatievocht gevormd bij vernetting van melamine formaldehyde hars bij het lamineren van verschillende lagen kan voor problemen zorgen met betrekking tot de hechting van de verschillende lagen. In de verschillende aspecten van de uitvinding wordt steeds polyurethaan gebruikt om te zorgen voor een verbeterde hechting tussen verschillende lagen van de geproduceerde plaat. De vermelde problemen worden opgelost door de verschillende aspecten van de uitvinding, waardoor een betere hechting van de verschillende lagen bekomen wordt.

Het eerste aspect van de uitvinding betreft een vel, waarbij het vel een papierlaag bevat, gekenmerkt doordat de papierlaag geïmpregneerd is met polyurethaan, waarbij het polyurethaan bij verhoogde temperatuur vernet kan worden. Dergelijke vellen kunnen gebruikt worden in andere aspecten van de uitvinding als hechtingslaag in panelen. De papierlaag in het vel zorgt voor een drager van het polyurethaan in het vel. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de papierlaag een droog gewicht zonder het polyurethaan heeft tussen 10 en 50 gram per vierkante meter, bijvoorbeeld 25 gram per vierkante meter. Dergelijke uitvoeringsvorm zorgt er voor dat een vel met optimale eigenschappen bekomen wordt. Het papier werkt effectief als drager, terwijl het voldoende open is om het vel in een lamineerproces aan beide kanten van het vel te doen hechten en er geen gevaar bestaat van splitsen van dit vel na gebruik er van als hechtingslaag in een lamineerproces.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de papierlaag een alpha-cellulose papier is met een asgehalte lager dan 5 gewichtsprocent. Dergelijke uitvoeringsvorm zorgt er voor dat een vel met optimale eigenschappen bekomen wordt. Het papier werkt effectief als drager, terwijl het voldoende open is om het vel in een lamineerproces aan beide kanten van het vel te doen hechten en er geen gevaar bestaat van splitsen van dit vel na gebruik er van als 5 hechtingslaag in een lamineerproces. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de papierlaag geïmpregneerd 1s met tussen 20 en 60 gram per vierkante meter droog gewicht polyurethaan. Dergelijke uitvoeringsvorm leidt tot goede resultaten bij gebruik van het vel in een lamineerproces, en een uitstekende hechting. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan via een watergedragen dispersie op het papiervel aangebracht is.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan anionisch gestabiliseerd is. Dergelijke uitvoeringsvormen bieden een goede stabiliteit van het vel, zodat het een tijd bewaard kan worden voor het gebruikt wordt in een lamineerproces.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan zelfvernettend is. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de minimale filmvormingstemperatuur (MFFT) van het polyurethaan tussen 0 en 50 °C bedraagt, bij voorkeur tussen 8 en 35 °C. Deze uitvoeringsvorm zorgt voor een goede verwerkbaarheid van het vel in een lamineerproces. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan ten minste gedeeltelijk carboxyl gestabiliseerd is. Dergelijke uitvoeringsvormen bieden een goede stabiliteit van de gebruikte polyurethaan dispersie.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan na volledige uitharding een König hardheid volgens ISO 1522:2006 heeft tussen 50 en 150 seconden.

Er is gebleken dat met dergelijke vellen goede eigenschappen bekomen worden bij gebruik van deze vellen als adhesielaag bij het lamineren.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan vernetters bevat, bijvoorbeeld één of meerdere van een isocyanaat, een carbodiimide, aziridine, of melamine.

Het is een voordeel dat bij gebruik van dergelijke vellen als adhesielaag in een lamineerproces het bekomen gelamineerd product een verbeterde bestendigheid heeft tegen water.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan silaan bevat.

Gebruik van dergelijk vellen in lamineerprocessen resulteert in laminaten die betere hydrophobiciteit bezitten.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de papierlaag verzadigd 1s met het polyurethaan.

Dit zorgt voor optimalisatie van lamineerprocessen waarbij het vel gebruikt wordt en optimalisatie van de eigenschappen van het laminaat, bijvoorbeeld optimale hechting door middel van het vel.

Het tweede aspect van de uitvinding betreft een paneel, waarbij het paneel een substraat bevat en een toplaag die een decoratieve papierlaag bevat, waarbij de decoratieve papierlaag met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd is, gekenmerkt doordat de toplaag door middel van een vel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding door vernetting van het polyurethaan van het vel aan het substraat gebonden is.

De decoratieve papierlaag kan uniform gekleurd zijn of een decoratieve bedrukking bevatten.

In bepaalde lamineerprocessen waarbij een toplaag op een substraat gelamineerd moet worden kan polycondensatievocht van het melamine formaldehyde hars van de decoratieve toplaag negatieve gevolgen hebben tijdens het lamineerproces, bijvoorbeeld het vormen van blazen als dit condensatievocht niet opgenomen of afgevoerd kan worden.

Bij de productie van panelen volgens het tweede aspect van de uitvinding treedt dit probleem niet op, aangezien het vel voor de hechting zorgt tussen toplaag en substraat.

Een voorbeeld van een paneel volgens het tweede aspect van de uitvinding is een paneel waarbij het substraat een compact board is of bevat, waarbij de toplaag gelamineerd wordt op een reeds geproduceerd compact board.

Het gebruik van een vel zoals in het eerste aspect van de uitvinding vermijdt problemen met polycondensatievocht ontstaan bij de polycondensatie reactie van melamine formaldehyde hars van het decorpapier.

Een compact board is een board dat een meervoud bevat van met fenol formaldehyde hars geïmpregneerde vellen papier die onder druk en verhoogde temperatuur tot een board geperst zijn.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het paneel aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag bevat, een tegenlaag bevat, waarbij de tegenlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag is of bevat, gebonden aan het substraat door middel van een vel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding, waarbij het vernetten van het polyurethaan van dit vel voor de hechting tussen de tegenlaag en het substraat zorgt.

Weer worden hierbij adhesieproblemen tussen tegenlaag en substraat door polycondensatievocht van het melamine formaldehyde hars van de tegenlaag vermeden.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de toplaag van het paneel aan de zijde gericht naar het substraat een laag papier bevat geimpregneerd met hars.

Bij voorkeur is deze met hars geïmpregneerde laag papier geïmpregneerd met fenol formaldehyde hars.

Panelen volgens het tweede aspect van de uitvinding kunnen tijdens het lamineerproces voorzien worden van een reliëf in het decoratieve oppervlak door gebruik te maken van een getextureerd persoppervlak.

Het gebruik van een dergelijke laag papier geïmpregneerd met hars biedt de mogelijkheid om dieper reliëf in het decoratieve oppervlak van het paneel te persen.

Deze laag papier laat ook nog toe om nog beter problemen met polycondensatievocht van de vernetting van het melamine formaldehyde hars op te vangen, waardoor de hechting van de verschillende lagen nog beter is.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de laag papier geïmpregneerd met hars zich onmiddellijk in contact met de decoratieve papierlaag bevindt.

Fen voorkeur uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het substraat minstens één van de volgende bevat of er uit bestaat: (1) een compact board, dit is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden. Onder fenol formaldehyde hars vallen ook harsen die naast fenol en formaldehyde andere ingrediënten bevatten zoals melamine. (ii) een minerale plaat, bijvoorbeeld een gipsplaat of een magnesium oxide plaat, (ii) een vinylplaat die vulmiddelen — bijvoorbeeld minerale vulmiddelen of houtgebaseerde vulmiddelen - bevat, of (iv) een plaat die houtvezels of houtspanen bevat aan elkaar gebonden door middel van een thermohardend bindmiddel - bijvoorbeeld ureum formaldehyde hars of methyleen difenyl diisocyanaat hars - of door middel van een thermoplastisch bindmiddel — bijvoorbeeld thermoplastisch PVB (poly vinyl butyral) - en/of door middel van een elastomeer bindmiddel - bijvoorbeeld elastomeer PVB (poly vinyl butyral), (v) een polyurethaan plaat of een polyisocyanuraat plaat. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de toplaag boven op de decoratieve papierlaag een slijtlaag bevat, waarbij de slijtlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag bevat die optioneel partikels bevat die de slijtweerstand verhogen, bijvoorbeeld aluminium oxide partikels. Het belang van het gebruik van het vel dat voor de hechting zorgt is hier nog van groter belang, omdat er bij lamineerproces ook nog polycondensatievocht vrijkomt bij de vernetting van het melamine formaldehyde hars uit de slijtlaag.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het substraat op de kant gericht naar de toplaag een additionele laag bevat, waarbij de additionele laag door middel van een vel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding in het substraat ingebonden is.

Een voorbeeld van een dergelijke additionele laag is een aluminium folie, om de plaat brandvertragend te maken.

Het gebruik van het vel zorgt weer voor de goede hechting van de verschillende lagen in het paneel.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is.

Dit reliëf kan in het oppervlak van het paneel geperst worden tijdens de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur waarbij de toplaag op het substraat gelamineerd wordt door middel van het vel.

In dit proces wordt de polyurethaan uit het vel vernet, en treedt ook vernetting op van het melamine formaldehyde hars van de decorlaag en van de slijtlaag als deze aanwezig is.

Bij gebruik van een getextureerd perselement in deze persbewerking wordt een reliëf in het oppervlak van het paneel geperst.

Het derde aspect van de uitvinding betreft een paneel, waarbij het paneel een substraat bevat en een toplaag die een decoratieve papierlaag bevat geimpregneerd met melamine formaldehyde hars, gekenmerkt doordat de toplaag door middel van een polyurethaan hechtingslaag aan het substraat gebonden is; bij voorkeur waarbij de polyurethaan hechtingslaag geen drager en geen versterkingslaag bevat.

Bij de productie van panelen volgens het derde aspect van de uitvinding treedt dit probleem niet op, aangezien het polyurethaan voor de hechting zorgt tussen toplaag en substraat.

Een voorbeeld van een paneel volgens het derde aspect van de uitvinding is een paneel waarbij het substraat een compact board is of bevat, waarbij de toplaag gelamineerd wordt op een reeds geproduceerd compact board. Het gebruik van polyurethaan als hechtingslaag vermijdt problemen met polycondensatievocht ontstaan bij de polycondensatie reactie van melamine formaldehyde hars van het decorpapier.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de toplaag van het paneel aan de zijde gericht naar het substraat een laag papier bevat geïmpregneerd met hars. Bij voorkeur is de met hars geïmpregneerde laag papier geïmpregneerd met fenol formaldehyde hars.

Bij voorkeur bevindt de laag papier geimpregneerd met hars zich onmiddellijk in contact met de decoratieve papierlaag. Panelen volgens het derde aspect van de uitvinding kunnen tijdens het lamineerproces voorzien worden van een reliëf in het decoratieve oppervlak door gebruik te maken van een getextureerd persoppervlak. Het gebruik van een dergelijke laag papier geïmpregneerd met hars biedt de mogelijkheid om dieper reliëf in het decoratieve oppervlak van het paneel te persen. Deze laag papier laat ook nog toe om nog beter problemen met polycondensatievocht van de vernetting van het melamine formaldehyde hars op te vangen, waardoor de hechting van de verschillende lagen nog beter is. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het paneel aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag bevat, een tegenlaag bevat, waarbij de tegenlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag is of bevat, waarbij de tegenlaag door middel van een polyurethaan hechtingslaag aan het substraat gebonden is; bij voorkeur waarbij de polyurethaan hechtingslaag geen drager en geen versterkingslaag bevat. Weer worden hierbij adhesieproblemen tussen tegenlaag en substraat door polycondensatievocht van het melamine formaldehyde hars van de tegenlaag vermeden. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het substraat minstens één van de volgende bevat: (1) een compact board, dit is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden. Onder fenol formaldehyde hars vallen ook harsen die naast fenol en formaldehyde andere ingrediënten bevatten zoals melamine. (ii) een minerale plaat, bijvoorbeeld een gipsplaat of een magnesium oxide plaat, (ii) een vinylplaat die vulmiddelen — bijvoorbeeld minerale vulmiddelen of houtgebaseerde vulmiddelen - bevat, of (iv) een plaat die houtvezels of houtspanen bevat aan elkaar gebonden door middel van een thermohardend bindmiddel - bijvoorbeeld ureum formaldehyde hars of methyleen difenyl diisocyanaat hars - of door middel van een thermoplastisch bindmiddel — bijvoorbeeld thermoplastisch PVB (poly vinyl butyral) - en/of door middel van een elastomeer bindmiddel - bijvoorbeeld elastomeer PVB (poly vinyl butyral), (v) een polyurethaan plaat of een polyisocyanuraat plaat. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de toplaag boven op de decoratieve papierlaag een slijtlaag bevat, waarbij de slijtlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag bevat die optioneel partikels bevat die de slijtweerstand verhogen, bijvoorbeeld aluminium oxide partikels. Het belang van het gebruik van de polyurethaan hechtingslaag is hier nog van groter belang, omdat er bij lamineerproces ook nog polycondensatievocht vrijkomt bij de vernetting van het melamine formaldehyde hars uit de slijtlaag. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het substraat op de kant gericht naar de toplaag een additionele laag bevat, waarbij de additionele laag door middel van een polyurethaan hechtingslaag in het substraat ingebonden is; bij voorkeur waarbij de polyurethaan hechtingslaag geen drager en geen versterkingslaag bevat. Een voorbeeld van een dergelijke additionele laag is een aluminium folie, om de plaat brandvertragend te maken. Het gebruik van de polyurethaan hechtingslaag zorgt weer voor de goede hechting van de verschillende lagen in het paneel.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is. Dit reliëf kan in het oppervlak van het paneel geperst worden tijdens de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur waarbij de toplaag op het substraat gelamineerd wordt door middel van de polyurethaan hechtingslaag. In dit proces wordt de polyurethaan uit de polyurethaan hechtingslaag vernet, en treedt ook vernetting op van het melamine formaldehyde hars van de decorlaag en van de slijtlaag als deze aanwezig is. Bij gebruik van een getextureerd perselement in deze persbewerking wordt een reliëf in het oppervlak van het paneel geperst. Het vierde aspect van de uitvinding betreft een methode voor het produceren van een paneel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding waarbij de methode de stappen bevat van - aanvoeren van een substraat, - aanvoeren van toplaag die een decoratieve papierlaag bevat geïmpregneerd met melamine formaldehyde hars; - aanvoeren van een vel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding en dit vel tussen het substraat en de toplaag brengen; - onder verhoogde temperatuur en druk op elkaar persen van de toplaag, het vel en het substraat, waarbij vernetting van het melamine formaldehyde hars optreedt en waarbij de vernetting van het polyurethaan van het vel voor de hechting zorgt van de toplaag met het substraat.

De decoratieve papierlaag kan uniform gekleurd zijn of kan bedrukt zijn met een decor. Deze methode zorgt voor een kwalitatief hoogwaardig paneel, waarbij goede hechting bekomen wordt tussen de verschillende lagen van het paneel.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het vierde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de temperatuur bij het persen tussen 160 en 220 graden bedraagt, bij hogere voorkeur bedraagt deze temperatuur tussen 180 en 220 graden. Deze omstandigheden geven optimale resultaten in het persproces.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het vierde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de persbewerking 10 tot 60 seconden duurt, bij voorkeur tussen 12 en 22 seconden. Deze omstandigheden geven optimale resultaten in het persproces.

Het vijfde aspect van de uitvinding betreft een methode voor het produceren van een paneel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding, waarbij de methode de stappen bevat van, -aanvoeren van een substraat, - aanvoeren van een decoratieve papierlaag geïmpregneerd met melamine formaldehyde hars; - aanvoeren tussen het substraat en de decoratieve papierlaag van een laag papier geïmpregneerd met hars, bij voorkeur geïmpregneerd met fenol formaldehyde hars, waarbij de zijde van deze laag papier gericht naar het substraat een polyurethaan coating bevat, - onder verhoogde temperatuur en druk op elkaar persen van het substraat, de laag papier geïmpregneerd met hars en de decoratieve papierlaag, waarbij vernetting optreedt van het melamine formaldehyde hars en van het polyurethaan van de polyurethaan coating, zodat het substraat, de laag papier geïmpregneerd met hars en de decoratieve papierlaag aan elkaar gelamineerd worden. De decoratieve papierlaag kan uniform gekleurd zijn of kan bedrukt zijn met een decor. Deze methode zorgt voor een kwalitatief hoogwaardig paneel, waarbij goede hechting bekomen wordt tussen de verschillende lagen van het paneel.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het vijfde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de temperatuur bij het persen tussen 160 en 220 graden bedraagt, bij hogere voorkeur tussen 180 en 220 graden. Deze omstandigheden geven optimale resultaten in het persproces.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het vijfde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de persbewerking 10 tot 60 seconden duurt, bij voorkeur tussen 12 en 22 seconden. Deze omstandigheden geven optimale resultaten in het persproces.

Het zesde aspect van de uitvinding betreft een paneel, waarbij het paneel een substraat bevat en een toplaag gehecht aan het substraat, waarbij de toplaag een decoratief papier bevat, waarbij dit decoratief papier met melamine formaldehyde hars of met acrylaathars geïmpregneerd is, waarbij dit decoratief papier aan de zijde gehecht met het substraat een polyurethaan hechtingslaag bevat die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en het substraat. De verschillende lagen in het paneel zijn goed aan elkaar gehecht. Er is geen risico op lokale of volledige delaminatie. Eventuele problemen met polycondensatievocht tijdens de vernetting van melamine formaldehyde hars worden vermeden. Een voorbeeld van dergelijke problemen is het optreden van blaasvorming. Het polyurethaan zorgt voor de goede hechting van de toplaag op het substraat, terwijl het hars waarmee het decoratief papier geïmpregneerd werd, vermijdt dat er splitsing optreedt in de decoratieve papierlaag. Enkel impregneren van het decorpapier met polyurethaan, dat dan voor de adhesie zou moeten zorgen heeft gebleken onvoldoende te zijn om splitsing van het papier te voorkomen. Daarom dat zowel een impregnatie van het decorpapier met hars — melamine formaldehyde hars of acrylaat hars — als een polyurethaan adhesielaag nodig zijn om een kwalitatief hoogstaand paneel te bekomen. Het polyurethaan kan aangebracht worden via een coating op het met melamine formaldehyde hars of met acrylaathars geïmpregneerde decorpapier, waarna de toplaag op het substraat onder verhoogde druk en temperatuur geperst kan worden, waarbij vernetting van het hars en van het polyurethaan optreedt.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de polyurethaan hechtingslaag 7 tot 15 gram per vierkante meter drooggewicht polyurethaan bevat. Dergelijke uitvoeringsvormen leveren uitstekende resultaten met betrekking tot kwaliteit van het paneel.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het decoratief papier door middel van de polyurethaan hechtingslaag gehecht is aan een laag van het substraat die polyvinylbutyral als bindmiddel bevat en een vulmiddel. Dit vulmiddel kan een houtgebaseerd vulmiddel zijn, bij voorbeeld houtspanen en/of houtvezels en/of houtstof. Bij hogere voorkeur bevat het substraat ook een laag uit MDF (Medium Density Fiberboard) of (High Density Fiberboard) HDF. Een voorbeeld van een dergelijk substraat bevat een MDF- of HDF board, waarop er zich een laag bevindt die houtgebaseerd vulmiddel bevat aan elkaar gehecht door middel van thermoplastisch of elastomeer polyvinylbutyral (PVB). Melamine formaldehyde geïmpregneerde decorlagen hechten door middel van hun melamine formaldehyde hars goed aan MDF- of HDF- platen. Er is echter gebleken dat dit niet geldt voor hechting aan lagen die houtgebaseerd vulmiddel bevatten aan elkaar gehecht door middel van thermoplastisch of elastomeer polyvinylbutyral (PVB). Het gebruik van de polyurethaan hechtingslaag zoals in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding zorgt daarentegen wel voor de goede hechting en een kwalitatief hoogwaardig paneel.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan anionisch gestabiliseerd is. Dergelijke uitvoeringsvormen bieden een goede stabiliteit van het vel, zodat het een tijd bewaard kan worden voor het gebruikt wordt in een lamineerproces.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan zelfvernettend is.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de minimale filmvormingstemperatuur (MFFT) van het polyurethaan tussen 5 en 50 °C bedraagt, bij voorkeur tussen 8 en 35 °C. Deze uitvoeringsvorm zorgt voor een goede verwerkbaarheid in de persbewerking waarin de plaat geproduceerd wordt door het op elkaar lamineren van de verschillende lagen.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan na volledige uitharding een König hardheid volgens ISO 1522:2006 heeft tussen 50 en 150 seconden. Er is gebleken dat bij gebruik van dergelijk polyurethaan goede eigenschappen bekomen worden bij gebruik als hechtingslaag in de uitvinding.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan ten minste gedeeltelijk carboxyl gestabiliseerd is.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het substraat houtvezels en/of houtspanen bevat, bij voorkeur waarbij de houtvezels en/of de houtspanen door middel van een thermohardende lijm of door middel van een thermoplast verlijmd zijn. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is.

Dit reliëf kan in het oppervlak van het paneel geperst worden tijdens de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur waarbij de toplaag op het substraat gelamineerd wordt door middel van de polyurethaan hechtingslaag.

Het zevende aspect van de uitvinding betreft een paneel, optioneel een paneel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het zesde aspect van de uitvinding, waarbij het paneel een substraat bevat en een toplaag gehecht aan het substraat, waarbij de toplaag een decoratief papier bevat, waarbij dit decoratief papier met melamine formaldehyde hars of met acrylaathars geïmpregneerd is, waarbij de toplaag aan de andere zijde dan de zijde gehecht met het substraat een laklaag bevat, waarbij de laklaag optioneel partikels bevat voor het verhogen van de slijtweerstand, gekenmerkt doordat het paneel een polyurethaan hechtingslaag bevat die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag.

De polyurethaan hechtingslaag zorgt voor de goede hechting tussen de laklaag en het geïmpregneerde decoratieve papier. Bij gebruik van hechting door middel van polyurethaan zou het impregneren van het decoratieve papier met melamine formaldehyde hars of met acrylaathars overbodig kunnen lijken. Er is echter gebleken dat als dergelijke impregnatie niet aanwezig is, het polyurethaan wel zorgt voor adhesie met de laklaag, maar dat er risico is van splitsen van het decoratief papier. De uitvinders vermoeden dat dit veroorzaakt wordt door onvoldoende verzadiging van het decorpapier met het polyurethaan, zelfs als het polyurethaan op het decorpapier opgebracht wordt, zelfs via onderdompeling in een bad. Daarom wordt het decorpapier eerst geïmpregneerd met hars — hetzij melamine formaldehyde hars of acrylaat hars — en wordt bijkomend een polyurethaan hechtingslaag opgebracht. Voorbeelden van laklagen die hierbij gebruikt kunnen worden zijn acrylaat laklagen, polyurethaan acrylaat laklagen, polyurethaan laklagen of thermohardende polyester laklagen. Bij voorkeur is de laklaag door middel van de polyurethaan adhesielaag direct aan het geïmpregneerde decorpapier gehecht.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zevende aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag 7 tot 15 gram per vierkante meter drooggewicht polyurethaan bevat. Dergelijke uitvoeringsvormen leveren uitstekende resultaten met betrekking tot kwaliteit van het paneel.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zevende aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag anionisch gestabiliseerd is.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zevende aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag zelfvernettend is.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zevende aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de minimale filmvormingstemperatuur (MFFT) van het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag tussen 5 en 50 °C bedraagt, bij voorkeur tussen 8 en 35 °C.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zevende aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag ten minste gedeeltelijk carboxyl gestabiliseerd is. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zevende aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het substraat houtvezels en/of houtspanen bevat, bij voorkeur waarbij de houtvezels en/of de houtspanen door middel van een thermohardende lijm of door middel van een thermoplast verlijmd zijn. Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zevende aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is. Dit reliëf kan in het oppervlak van het paneel geperst worden tijdens de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur waarbij de toplaag op het substraat gelamineerd wordt door middel van de polyurethaan hechtingslaag.

Een voorkeur uitvoeringsvorm van het zesde aspect en/of van het zevende aspect van de uitvinding waarbij het decoratief papier met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd is, wordt daardoor gekenmerkt dat het melamine formaldehyde hars ten minste 25 gewichtsprocent modifier bevat ten opzichte van de totale hoeveelheid melamine formaldehyde hars. Dit gewichtspercentage wordt bepaald ten opzichte van de hoeveelheid droge stof. Het is een voordeel van dergelijke uitvoeringsvormen dat de productie van een hoogwaardig paneel vereenvoudigd wordt, omdat het gemakkelijker is om decorpapier geïmpregneerd met dergelijk melamine formaldehyde hars éénzijdig of aan beide zijden met polyurethaan te coaten; polyurethaan dat dan de hechtingslaag of hechtingslagen zal vormen. De uitvinders vermoeden dat dit komt doordat de hogere hoeveelheid modifier voor een buigzamer met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd decorpapier zorgt. Bij hogere voorkeur bevat het melamine formaldehyde hars ten minste 30 gewichtsprocent modifier ten opzichte van de totale hoeveelheid melamine formaldehyde hars. Bij nog hogere voorkeur bevat het melamine formaldehyde hars ten minste 35 gewichtsprocent modifier ten opzichte van de totale hoeveelheid melamine formaldehyde hars. Bij nog hogere voorkeur bevat het melamine formaldehyde hars ten minste 40 gewichtsprocent modifier ten opzichte van de totale hoeveelheid melamine formaldehyde hars. Deze gewichtspercentages worden bepaald ten opzichte van de hoeveelheid droge stof.

Modifiers die hierbij gebruikt kunnen worden zijn bijvoorbeeld glycerol, poly-alcoholen, polyglycolen, polyvinyl alcohol, phenoxyethanol, phenyl glycol, saccharides, dimethyl formamides, caprolactam, guanamines, toluenesulphonamide, dicyaandiamide, en ureum.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 illustreert een paneel volgens het tweede aspect van de uitvinding; figuur 2 illustreert een paneel volgens het tweede aspect van de uitvinding; figuur 3 illustreert een paneel volgens het derde aspect van de uitvinding; figuur 4 illustreert een paneel volgens het derde aspect van de uitvinding; en figuur 5 illustreert een paneel volgens het zesde aspect en het zevende aspect van de uitvinding.

Figuur 1 illustreert een paneel (10) volgens het tweede aspect van de uitvinding. Het paneel bevat (10) een substraat (11) en een toplaag (8). De toplaag (8) bevat een decoratieve papierlaag (18) — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor. De decoratieve papierlaag werd met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd.

De toplaag (8) bevat boven op de decoratieve papierlaag (18) een slijtlaag (19). De slijtlaag is een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag die optioneel partikels bevat die de slijtweerstand verhogen, bijvoorbeeld aluminium oxide partikels.

De toplaag (8) bevat aan de zijde gericht naar het substraat (11) een laag papier (16) geïmpregneerd met hars, bij voorkeur is dit hars een fenol formaldehyde hars. In het voorbeeld bevindt deze laag papier (16) geïmpregneerd met hars zich onmiddellijk in contact met de decoratieve papierlaag (18).

De toplaag (8) is door middel van een vel (14) zoals in het eerste aspect van de uitvinding aan het substraat gebonden. Het vel bevat een papierlaag geïmpregneerd met polyurethaan, waarbij de toplaag (8) van het paneel door vernetting van het polyurethaan van het vel aan het substraat gebonden is.

In het voorbeeld van figuur 1 is het substraat (11) een compact board, het is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding dat het substraat een compact board is of bevat. Een compact board is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden.

Het paneel (10) bevat een tegenlaag (13) aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag (8) bevat. De tegenlaag (13) is een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag, gebonden aan het substraat (11) door middel van een vel (12) zoals in het eerste aspect van de uitvinding, waarbij het vernetten van het polyurethaan van dit vel voor de hechting tussen de tegenlaag en het substraat zorgt. Het vel (13) bevat een papierlaag geïmpregneerd met polyurethaan. Optioneel kan het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevatten, bij voorbeeld doordat bij de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur een getextureerd perselement gebruikt wordt. Bij deze persbewerking worden de verschillende vermelde lagen op elkaar geperst, waarbij vernetting van de verschillende harsen en van het polyurethaan optreedt. Figuur 2 illustreert een paneel (10) volgens het tweede aspect van de uitvinding. Het paneel bevat (10) een substraat (11) en een toplaag (8). De toplaag (8) bevat een decoratieve papierlaag (18) — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor. De decoratieve papierlaag werd met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd.

Alhoewel niet getoond in het voorbeeld van figuur 2, is het ook mogelijk dat de toplaag aan de zijde gericht naar het substraat een laag papier geïmpregneerd met hars bevat, bij voorkeur is dit hars een fenol formaldehyde hars; deze laag papier geïmpregneerd met hars kan zich onmiddellijk in contact met de decoratieve papierlaag bevinden.

De toplaag (8) is door middel van een vel (14) zoals in het eerste aspect van de uitvinding aan het substraat gebonden.

Dit vel (14) bevat een papierlaag geïmpregneerd met polyurethaan, waarbij de toplaag (8) van het paneel door vernetting van het polyurethaan van het vel aan het substraat gebonden.

In het voorbeeld van figuur 2 bevat het substraat (11) een compact board (17), het is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding dat het substraat een compact board bevat.

Een compact board is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden.

Het substraat (11) bevat op de kant gericht naar de toplaag (8) een additionele laag, in het voorbeeld van figuur 2 is deze additionele laag een aluminium folie (22). Deze aluminium folie (22) is door middel van een vel (20) zoals in het eerste aspect van de uitvinding in het substraat ingebonden.

Dit vel (20) bevat een papierlaag geïmpregneerd met polyurethaan, waarbij de toplaag (8) van het paneel door vernetting van het polyurethaan van het vel in het substraat gebonden is.

Het paneel (10) bevat een tegenlaag (13) aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag (8) bevat.

De tegenlaag (13) is een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag, gebonden aan het substraat (11) door middel van een vel (12) zoals in het eerste aspect van de uitvinding, waarbij het vernetten van het polyurethaan van dit vel voor de hechting tussen de tegenlaag en het substraat zorgt. Het vel (13) bevat een papierlaag geïmpregneerd met polyurethaan. Optioneel kan het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevatten, bij voorbeeld doordat bij de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur een getextureerd perselement gebruikt wordt. Bij deze persbewerking worden de verschillende vermelde lagen op elkaar geperst, waarbij vernetting van de verschillende harsen en van het polyurethaan optreedt.

Figuur 3 illustreert een paneel (10) volgens het derde aspect van de uitvinding. Het paneel bevat (10) een substraat (11) en een toplaag (8). De toplaag (8) bevat een decoratieve papierlaag (18) — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor. De decoratieve papierlaag werd met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd.

De toplaag (8) is door middel van een polyurethaan hechtingslaag (30) aan het substraat gebonden. De polyurethaan hechtingslaag (30) heeft geen drager en geen versterkingslaag.

Deze polyurethaan hechtingslaag (30) kan bekomen worden door het coaten van de met fenol formaldehyde hars geïmpregneerde laag papier (16) met een polyurethaan dispersie. De verschillende lagen — waaronder ook de verschillende lagen van de toplaag (8) - worden dan in een persproces onder druk en temperatuur aan elkaar gelamineerd.

In het voorbeeld van figuur 3 is het substraat (11) een compact board, het is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding dat het substraat een compact board is of bevat. Een compact board is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden. Het paneel (10) bevat een tegenlaag (13) aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag (8) bevat. De tegenlaag (13) is een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag, gebonden aan het substraat (11) door middel van een polyurethaan hechtingslaag (31) aan het substraat (11) gebonden. Dit kan bereikt worden door het coaten met een polyurethaan dispersie van de met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag die de tegenlaag vormt. Bij de persbewerking waarbij het paneel geproduceerd wordt, treedt vernetting van het polyurethaan waardoor hechting tussen de tegenlaag (13) en het substraat (11) bekomen wordt.

Optioneel kan het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevatten, bij voorbeeld doordat bij de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur een getextureerd perselement gebruikt wordt. Bij deze persbewerking worden de verschillende vermelde lagen op elkaar geperst, waarbij vernetting van de verschillende harsen en van het polyurethaan optreedt. Figuur 4 illustreert een paneel (10) volgens het derde aspect van de uitvinding. Het paneel bevat (10) een substraat (11) en een toplaag (8). De toplaag (8) bevat een decoratieve papierlaag (18) — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor. De decoratieve papierlaag werd met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd. De toplaag (8) bevat boven op de decoratieve papierlaag (18) een slijtlaag (19). De slijtlaag is een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag die optioneel partikels bevat die de slijtweerstand verhogen, bijvoorbeeld aluminium oxide partikels.

De toplaag (8) 1s door middel van een polyurethaan hechtingslaag (30) aan het substraat gebonden. De polyurethaan hechtingslaag (30) heeft geen drager en geen versterkingslaag. In het voorbeeld van figuur 4 bevat het substraat (11) een compact board (17), het is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding dat het substraat een compact board bevat. Een compact board is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden. Het substraat (11) bevat op de kant gericht naar de toplaag (8) een additionele laag, in het voorbeeld van figuur 4 is deze additionele laag een aluminium folie (22). Deze aluminium folie (22) is door middel van een polyurethaan hechtingslaag (32) in het substraat ingebonden. Dit kan bekomen worden door het coaten van de aluminium folie (22) met een polyurethaan dispersie. De polyurethaan hechtingslaag (30) waarmee de toplaag (8) aan het substraat gebonden is, kan bekomen worden door ook de andere zijde van de aluminium folie (22) met een polyurethaan dispersie te coaten. In een persbewerking worden de verschillende lagen onder druk en verhoogde temperatuur aan elkaar verbonden, door vernetting van de harsen en van het polyurethaan.

Het paneel (10) bevat een tegenlaag (13) aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag (8) bevat. De tegenlaag (13) is een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag, gebonden aan het substraat (11) door middel van een polyurethaan hechtingslaag (31) aan het substraat (11) gebonden. Dit kan bereikt worden door het coaten met een polyurethaan dispersie van de met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag die de tegenlaag vormt. Bij de persbewerking waarbij het paneel geproduceerd wordt, treedt vernetting van het polyurethaan waardoor hechting tussen de tegenlaag (13) en het substraat (11) bekomen wordt.

Optioneel kan het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevatten, bij voorbeeld doordat bij de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur een getextureerd perselement gebruikt wordt. Bij deze persbewerking worden de verschillende vermelde lagen op elkaar geperst, waarbij vernetting van de verschillende harsen en van het polyurethaan optreedt. Figuur 5 illustreert een paneel (10) volgens het zesde aspect en het zevende aspect van deuitvinding. Deze beide aspecten zijn niet noodzakelijk gecombineerd in de uitvinding. Het paneel (10) van figuur 5 bevat een substraat (11) en een toplaag (8) gehecht aan het substraat (11). De toplaag (8) bevat een decoratief papier (18) geïmpregneerd met melamine formaldehyde hars of met acrylaathars. Dit decoratief papier (18) bevat aan de zijde gehecht met het substraat (11) een polyurethaan hechtingslaag (53) die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en het substraat. Bij voorkeur bevat de polyurethaan hechtingslaag (53) 7 tot 15 gram per vierkante meter drooggewicht polyurethaan.

Het substraat (11) van het voorbeeld van figuur 5 bevat een eerste laag (51) en een tweede laag (52) De eerste laag is in het voorbeeld een MDF (Medium Density Fiberboard) of (High Density Fiberboard) HDF. De tweede laag (52) is een laag die polyvinylbutyral als bindmiddel bevat en een houtgebaseerd vulmiddel, bijvoorbeeld houtspanen en/of houtvezels.

De polyurethaan hechtingslaag (53) verzorgt de hechting van de decoratieve papierlaag (18) aan de tweede laag (52) van het substraat (11).

De toplaag (8) bevat aan de andere zijde dan de zijde gehecht met het substraat (11) een laklaag (55). Dit kan een acrylaat laklaag, een polyurethaan acrylaat laklaag, een polyurethaan laklaag of een thermohardende polyester laklaag zijn. De laklaag (55) bevat optioneel partikels voor het verhogen van de slijtweerstand. Een polyurethaan hechtingslaag (54) verzorgt de hechting tussen het decoratief papier (18) en de laklaag (55). Deze polyurethaan hechtingslaag (54) bevat bij voorkeur 7 tot 15 gram per vierkante meter drooggewicht polyurethaan.

Optioneel kan het paneel een tegenlaag (13) bevatten, bij voorkeur een met melamine formaldehyde hars geimpregneerde papierlaag. Deze tegenlaag (13) kan door middel van het melamine formaldehyde hars aan het substraat gebonden zijn. Alternatief kan de met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag door middel van een polyurethaan adhesielaag aan het substraat (11) gebonden zijn.

Optioneel kan het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevatten, bij voorbeeld doordat bij de persbewerking onder druk en verhoogde temperatuur een getextureerd perselement gebruikt wordt. Bij deze persbewerking worden de verschillende vermelde lagen op elkaar geperst, waarbij vernetting van de verschillende harsen en van het polyurethaan optreedt.

Claims

Conclusies.

1.- Vel, waarbij het vel (12, 14, 20) een papierlaag bevat, gekenmerkt doordat de papierlaag geïmpregneerd is met polyurethaan, waarbij het polyurethaan bij verhoogde temperatuur vernet kan worden.

2.- Vel zoals in conclusie 1, gekenmerkt doordat de papierlaag een droog gewicht zonder het polyurethaan heeft tussen 10 en 50 gram per vierkante meter, bijvoorbeeld 25 gram per vierkante meter.

3.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de papierlaag een alpha-cellulose papier is met een asgehalte lager dan 5 gewichtsprocent.

4.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de papierlaag geimpregneerd is met tussen 20 en 60 gram per vierkante meter droog gewicht polyurethaan.

S-- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het polyurethaan via een watergedragen dispersie op het papiervel aangebracht is.

6.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het polyurethaan anionisch gestabiliseerd is.

7.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het polyurethaan zelfvernettend is.

8-- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 - 7, gekenmerkt doordat de minimale filmvormingstemperatuur (MFFT) van het polyurethaan tussen 0 en 50 °C bedraagt, bij voorkeur tussen 8 en 35 °C.

9.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 - 8, gekenmerkt doordat het polyurethaan ten minste gedeeltelijk carboxyl gestabiliseerd is.

10.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 9, gekenmerkt doordat het polyurethaan na volledige uitharding een König hardheid volgens ISO 1522:2006 heeft tussen 50 en 150 seconden.

11.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het polyurethaan vernetters bevat, bijvoorbeeld één of meerdere van een isocyanaat, een carbodiimide, aziridine, of melamine.

12.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het polyurethaan silaan bevat.

13.- Vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de papierlaag verzadigd is met het polyurethaan.

14- Paneel, waarbij het paneel (10) een substraat (11) bevat en een toplaag (8) die een decoratieve papierlaag (18) — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor — bevat, waarbij de decoratieve papierlaag met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd is, gekenmerkt doordat de toplaag door middel van een vel (14) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 13 door vernetting van het polyurethaan van het vel aan het substraat gebonden is.

15.- Paneel zoals in conclusie 14, gekenmerkt doordat het paneel (10) aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag (8) bevat, een tegenlaag bevat (13), waarbij de tegenlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag is of bevat, gebonden aan het substraat door middel van een vel (12) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 13 waarbij het vernetten van het polyurethaan van dit vel voor de hechting tussen de tegenlaag en het substraat zorgt.

16.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 15, gekenmerkt doordat de toplaag (8) van het paneel aan de zijde gericht naar het substraat een laag papier (16) bevat geïmpregneerd met hars, bij voorkeur waarbij de met hars geïmpregneerde laag papier (16) geïmpregneerd is met fenol formaldehyde hars.

17.- Paneel zoal in conclusie 16, gekenmerkt doordat de laag papier (16) geïmpregneerd met hars zich onmiddellijk in contact met de decoratieve papierlaag (18) bevindt.

18- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 17, gekenmerkt doordat het substraat minstens één van de volgende bevat of er uit bestaat: (1) een compact board, dit is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden, (ii) een minerale plaat, bijvoorbeeld een gipsplaat of een magnesium oxide plaat, (ii) een vinylplaat die vulmiddelen — bijvoorbeeld minerale vulmiddelen of houtgebaseerde vulmiddelen - bevat, of (iv) een plaat die houtvezels of houtspanen bevat aan elkaar gebonden door middel van een thermohardend bindmiddel - bijvoorbeeld ureum formaldehyde hars of methyleen difenyl diisocyanaat hars - of door middel van een thermoplastisch bindmiddel — bijvoorbeeld thermoplastisch PVB (poly vinyl butyral) - en/of door middel van een elastomeer bindmiddel - bijvoorbeeld elastomeer PVB (poly vinyl butyral), (v) een polyurethaan plaat of een polyisocyanuraat plaat.

19.- Paneel zoals in om het even dewelke conclusie 14 — 18, gekenmerkt doordat de toplaag (8) boven op de decoratieve papierlaag een slijtlaag (19) bevat, waarbij de slijtlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag bevat die optioneel partikels bevat die de slijtweerstand verhogen, bijvoorbeeld aluminium oxide partikels.

20.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 — 19, gekenmerkt doordat het substraat (11) op de kant gericht naar de toplaag (8) een additionele laag bevat, bij voorkeur waarbij de additionele laag een aluminium folie (22) is, waarbij de additionele laag door middel van een vel (20) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 13 in het substraat ingebonden 1s.

21.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 — 20, gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is.

22.- Paneel, waarbij het paneel (10) een substraat (11) bevat en een toplaag (8) die een decoratieve papierlaag (18) — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor - bevat geïmpregneerd met melamine formaldehyde hars, gekenmerkt doordat de toplaag door middel van een polyurethaan hechtingslaag (30) aan het substraat gebonden is; bij voorkeur waarbij de polyurethaan hechtingslaag geen drager en geen versterkingslaag bevat.

23.- Paneel zoals in conclusie 22, gekenmerkt doordat de toplaag (8) van het paneel aan de zijde gericht naar het substraat een laag papier (16) bevat geïmpregneerd met hars, bij voorkeur waarbij de met hars geïmpregneerde laag papier geimpregneerd is met fenol formaldehyde hars.

24- Paneel zoals in conclusie 23, gekenmerkt doordat de laag papier (16) geïmpregneerd met hars zich onmiddellijk in contact met de decoratieve papierlaag (18) bevindt.

25.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 22 - 24, gekenmerkt doordat het paneel (10) aan de tegenovergestelde zijde van de zijde die de toplaag (8) bevat, een tegenlaag (13) bevat, waarbij de tegenlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag is of bevat, waarbij de tegenlaag door middel van een polyurethaan hechtingslaag (31) aan het substraat gebonden is; bij voorkeur waarbij de polyurethaan hechtingslaag geen drager en geen versterkingslaag bevat.

26.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 22 - 25, gekenmerkt doordat het substraat minstens één van de volgende bevat: (1) een compact board, dit is een board dat bestaat uit bij verhoogde temperatuur aan elkaar geperste vellen papier die met een fenol formaldehyde hars geïmpregneerd werden, (ii) een minerale plaat, bijvoorbeeld een gipsplaat of een magnesium oxide plaat, (ii) een vinylplaat die vulmiddelen — bijvoorbeeld minerale vulmiddelen of houtgebaseerde vulmiddelen - bevat, of (iv) een plaat die houtvezels of houtspanen bevat aan elkaar gebonden door middel van een thermohardend bindmiddel - bijvoorbeeld ureum formaldehyde hars of methyleen difenyl diisocyanaat hars - of door middel van een thermoplastisch bindmiddel — bijvoorbeeld thermoplastisch PVB (poly vinyl butyral) - en/of door middel van een elastomeer bindmiddel - bijvoorbeeld elastomeer PVB (poly vinyl butyral), (v) een polyurethaan plaat of een polyisocyanuraat plaat.

27.- Paneel zoals in om het even dewelke conclusie 22 - 26, gekenmerkt doordat de toplaag (8) boven op de decoratieve papierlaag een slijtlaag (19) bevat, waarbij de slijtlaag een met melamine formaldehyde hars geïmpregneerde papierlaag bevat die optioneel partikels bevat die de slijtweerstand verhogen, bijvoorbeeld aluminium oxide partikels.

28- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 22 - 27, gekenmerkt doordat het substraat op de kant gericht naar de toplaag (8) een additionele laag bevat, bij voorkeur waarbij de additionele laag een aluminium folie (22) is, waarbij de additionele laag door middel van een polyurethaan hechtingslaag (32) in het substraat ingebonden is; bij voorkeur waarbij de polyurethaan hechtingslaag geen drager en geen versterkingslaag bevat.

29- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 22 — 28, gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is.

30.- Methode voor het produceren van een paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 21 waarbij de methode de stappen bevat van - aanvoeren van een substraat, - aanvoeren van toplaag die een decoratieve papierlaag — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor - bevat geïmpregneerd met melamine formaldehyde hars; - aanvoeren van een vel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 13; en dit vel tussen het substraat en de toplaag brengen; - onder verhoogde temperatuur en druk op elkaar persen van de toplaag, het vel en het substraat, waarbij vernetting van het melamine formaldehyde hars optreedt en waarbij de vernetting van het polyurethaan van het vel voor de hechting zorgt van de toplaag met het substraat.

31.- Methode zoals in conclusie 30, gekenmerkt doordat de temperatuur bij het persen tussen 160 en 220 graden bedraagt, bij voorkeur tussen 180 en 220 graden.

32.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 30 — 31, gekenmerkt doordat de persbewerking 10 tot 60 seconden duurt, bij voorkeur tussen 12 en 22 seconden.

33.- Methode voor het produceren van een paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 23 — 29, waarbij de methode de stappen bevat van, - aanvoeren van een substraat, - aanvoeren van een decoratieve papierlaag — hetzij uniform gekleurd of bedrukt met een decor - geïmpregneerd met melamine formaldehyde hars, - aanvoeren tussen het substraat en de decoratieve papierlaag van een laag papier geïmpregneerd met hars, bij voorkeur geïmpregneerd met fenol formaldehyde hars; waarbij de zijde van deze laag papier gericht naar het substraat een polyurethaan coating bevat, - onder verhoogde temperatuur en druk op elkaar persen van het substraat, de laag papier geïmpregneerd met hars en de decoratieve papierlaag, waarbij vernetting optreedt van het melamine formaldehyde hars en van het polyurethaan van de polyurethaan coating,

zodat het substraat, de laag papier geïmpregneerd met hars en de decoratieve papierlaag aan elkaar gelamineerd worden. 34- Methode zoals in conclusie 33, gekenmerkt doordat de temperatuur bij het persen tussen 160 en 220 graden bedraagt, bij voorkeur tussen 180 en 220 graden.

35.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 33 - 34, gekenmerkt doordat de persbewerking 10 tot 30 seconden duurt, bij voorkeur tussen 12 en 22 seconden.

36.- Paneel, waarbij het paneel (10) een substraat (11) bevat en een toplaag (8) gehecht aan het substraat, waarbij de toplaag (8) een decoratief papier (18) bevat, waarbij dit decoratief papier met melamine formaldehyde hars of met acrylaathars geïmpregneerd is, waarbij dit decoratief papier aan de zijde gehecht met het substraat een polyurethaan hechtingslaag (53) bevat die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en het substraat.

37.- Paneel zoals in conclusie 36, gekenmerkt doordat de polyurethaan hechtingslaag (53) 7 tot 15 gram per vierkante meter drooggewicht polyurethaan bevat.

38.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 - 37, gekenmerkt doordat het decoratief papier (18) door middel van de polyurethaan hechtingslaag (53) gehecht is aan een laag (52) van het substraat die polyvinylbutyral als bindmiddel bevat en een vulmiddel, optioneel een houtgebaseerd vulmiddel, bij voorkeur waarbij het substraat ook een laag (51) uit MDF (Medium Density Fiberboard) of (High Density Fiberboard) HDF bevat.

39.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 - 38, gekenmerkt doordat het polyurethaan anionisch gestabiliseerd is.

40.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 - 39, gekenmerkt doordat het polyurethaan zelfvernettend is.

41.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 - 40, gekenmerkt doordat de minimale filmvormingstemperatuur (MFFT) van het polyurethaan tussen 5 en 50 °C bedraagt, bij voorkeur tussen 8 en 35 °C.

42.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 - 41, gekenmerkt doordat het polyurethaan na volledige uitharding een Kônig hardheid volgens ISO 1522:2006 heeft tussen 50 en 150 seconden.

43.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 34 - 40, gekenmerkt doordat het polyurethaan ten minste gedeeltelijk carboxyl gestabiliseerd is.

44- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 - 43, gekenmerkt doordat het substraat houtvezels en/of houtspanen bevat, bij voorkeur waarbij de houtvezels en/of de houtspanen door middel van een thermohardende lijm of door middel van een thermoplast verlijmd zijn.

45.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 — 44, gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is.

46.- Paneel, optioneel een paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 — 45, waarbij het paneel (10) een substraat (11) bevat en een toplaag (8) gehecht aan het substraat, waarbij de toplaag (8) een decoratief papier (18) bevat, waarbij dit decoratief papier met melamine formaldehyde hars of met acrylaathars geïmpregneerd is, waarbij de toplaag aan de andere zijde dan de zijde gehecht met het substraat een laklaag (55) bevat — bijvoorbeeld een acrylaat laklaag, een polyurethaan acrylaat laklaag, een polyurethaan laklaag of een thermohardende polyester laklaag, waarbij de laklaag (55) optioneel partikels bevat voor het verhogen van de slijtweerstand, gekenmerkt doordat het paneel een polyurethaan hechtingslaag (54) bevat die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag.

47.- Paneel zoals in conclusie 46, gekenmerkt doordat de polyurethaan hechtingslaag (54) die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier (18) en de laklaag (55) 7 tot 15 gram per vierkante meter drooggewicht polyurethaan bevat.

48.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 46 - 47, gekenmerkt doordat het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag anionisch gestabiliseerd is.

49- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 46 - 48, gekenmerkt doordat het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag zelfvernettend is.

50.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 46 - 49, gekenmerkt doordat de minimale filmvormingstemperatuur (MFFT) van het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag tussen 5 en 50 °C bedraagt, bij voorkeur tussen 8 en 35 °C.

51.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 46 - 50, gekenmerkt doordat het polyurethaan van de polyurethaan hechtingslaag die voor de hechting zorgt tussen het decoratief papier en de laklaag ten minste gedeeltelijk carboxyl gestabiliseerd is.

52.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 46 - 50, gekenmerkt doordat het substraat houtvezels en/of houtspanen bevat, bij voorkeur waarbij de houtvezels en/of de houtspanen door middel van een thermohardende lijm of door middel van een thermoplast verlijmd zijn.

53.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 46 — 52, gekenmerkt doordat het decoratieve oppervlak van het paneel een reliëf bevat, bij voorkeur waarbij dit reliëf in het decoratieve oppervlak geperst is.

54.- Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 36 — 53, waarbij het decoratief papier (18) met melamine formaldehyde hars geïmpregneerd is, daardoor gekenmerkt dat het melamine formaldehyde hars ten minste 25 gewichtsprocent modifier bevat ten opzichte van de totale hoeveelheid melamine formaldehyde hars, en bij voorkeur ten minste 30% gewichtsprocent, bij hoger voorkeur ten minste 35% gewichtsprocent en bij nog hogere voorkeur ten minste 40% gewichtsprocent.