BE1029153B1 - Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen en verlichtingssysteem omvattende virtuele lampen - Google Patents

Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen en verlichtingssysteem omvattende virtuele lampen Download PDF

Info

Publication number
BE1029153B1
BE1029153B1 BE20215144A BE202105144A BE1029153B1 BE 1029153 B1 BE1029153 B1 BE 1029153B1 BE 20215144 A BE20215144 A BE 20215144A BE 202105144 A BE202105144 A BE 202105144A BE 1029153 B1 BE1029153 B1 BE 1029153B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
light
virtual
management system
central management
elements
Prior art date
Application number
BE20215144A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029153A1 (nl
Inventor
Filip GELAUDE
Original Assignee
Telecom It Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Telecom It Nv filed Critical Telecom It Nv
Priority to BE20215144A priority Critical patent/BE1029153B1/nl
Publication of BE1029153A1 publication Critical patent/BE1029153A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029153B1 publication Critical patent/BE1029153B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B47/00Circuit arrangements for operating light sources in general, i.e. where the type of light source is not relevant
    • H05B47/10Controlling the light source
    • H05B47/175Controlling the light source by remote control

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor aansturen van virtuele lampen omvattende de stappen van het voorzien van een centraal beheersysteem voor het beheren van lichtcomponenten, waarbij een lichtcomponent één of meerdere lichtelementen en een stuurmodule voor het aansturen van lichtelementen omvat, het plaatsen van één of meerdere lichtcomponenten, het opzetten van een communicatieve verbinding tussen de één of meerdere lichtcomponenten en het centrale beheersysteem, waarbij de werkwijze de bijkomende stappen omvat van het definiëren van minstens één virtuele lamp in het centrale beheersysteem, waarbij aan een virtuele lamp minstens één lichtelement van een lichtcomponent wordt toegewezen, en het versturen van boodschappen vanuit het centrale beheersysteem naar stuurmodules van de lichtcomponenten, waarbij de boodschappen minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen omvatten, waarbij de lichtelementen van een lichtcomponent individueel of in groepen door de stuurmodule aanstuurbaar zijn. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een verlichtingssysteem.

Description

WERKWIJZE VOOR AANSTUREN VAN VIRTUELE LAMPEN EN VERLICHTINGSSYSTEEM OMVATTENDE VIRTUELE LAMPEN
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor aansturen van virtuele lampen. De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een verlichtingssysteem voor aansturen van virtuele lampen.
In een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een gebruik van een verlichtingssysteem volgens het tweede aspect voor het uitvoeren van een werkwijze volgens het eerste aspect.
STAND DER TECHNIEK Dergelijk verlichtingssysteem is onder meer gekend uit US 9 655 215 (US ‘215). US ‘215 beschrijft een systeem en een werkwijze voor het verzekeren van een minimale controlevertraging van gegroepeerde verlichtingstoestellen in een draadloos netwerk. Verlichtingstoestellen kunnen in functie van locatie of in functie van een lichtsfeer gegroepeerd worden en krijgen op basis daarvan een groepsadres aangewezen. Hierdoor kunnen de verlichtingstoestellen eenvoudig gemeenschappelijk aangestuurd worden.
Dit gekende systeem is echter niet geschikt voor het creëren van complexere lichtsferen of voor het gebruiken als signalisatie in een gebouw. Het systeem maakt gebruik van verlichtingsapparaten, waarvan enkel de lichtintensiteit en eventueel het kleur kan ingesteld worden. Het gebruik is daardoor beperkt tot lichtsferen waarbij slechts de lichtintensiteit en het kleur wordt ingesteld en tot het wijzigen van de lichtintensiteit en het kleur doorheen de dag. Een verlichtingsapparaat in dit gekende systeem kan op een tijdstip maar in één lichtsfeer gebruikt worden, waardoor een verlichtingsapparaat in dit systeem niet gelijktijdig bijvoorbeeld als algemene verlichting en als signalisatie kan dienen. Een ander nadeel van dit gekende systeem is dat na het wegvallen van een communicatieverbinding tussen een controller en de verlichtingsapparaten, de laatste geselecteerde lichtsfeer als een statische lichtsfeer behouden blijft.
De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 1. Bij de werkwijze wordt in het centrale beheersysteem minstens een virtuele lamp gedefinieerd, waarbij aan de virtuele lamp minstens één lichtelement van minstens één lichtcomponent wordt toegewezen. Daarnaast worden vanuit het centrale beheersysteem boodschappen naar stuurmodules van de lichtcomponenten verstuurd, waarbij de boodschappen minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen omvatten. De lichtelementen van een lichtcomponent zijn individueel of in groepen van lichtelementen door de stuurmodule aanstuurbaar. Dit is voordelig omdat hierdoor op een lichtcomponent een eerste virtuele lamp kan gedefinieerd worden, waaraan minstens één lichtelement van de lichtcomponent wordt toegewezen, maar kan op dezelfde lichtcomponent een tweede virtuele lamp gedefinieerd worden, waaraan eveneens minstens één lichtelement van de lichtcomponent wordt toegewezen. Daardoor kan een lichtcomponent bijvoorbeeld gelijktijdig voor algemene verlichting op de eerste virtuele lamp, en voor signalisatie op de tweede virtuele lamp gebruikt worden. Het is eveneens mogelijk om een virtuele lamp te definiëren, waarbij lichtelementen van verschillende lichtcomponenten aan de virtuele lamp worden toegewezen. Dit is voordelig om bijvoorbeeld meerdere lichtcomponenten in een zone aan of uit te schakelen, of om op een tweede lichtcomponent een eerste lichtcomponent als signalisatie te kopiëren. Voorkeursvormen van de werkwijze worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 9.
Een specifieke voorkeursvorm betreft een werkwijze volgens conclusie 4. In deze voorkeursvorm worden aan de opdrachten omvat in de boodschappen een prioriteit toegekend, waarbij lichtelementen overeenkomstig de prioriteit van de taken worden aangestuurd. Dit is voordelig om complexere scenario’s te verwezenlijken, waarbij eenvoudigweg een nieuwe opdracht naar een stuurmodule van een lichtcomponent wordt verstuurd, en deze afhankelijk van de prioriteit al dan niet wordt uitgevoerd. Door het toekennen van een prioriteit is het bijvoorbeeld mogelijk om te vermijden dat signalisatie op een lichtcomponent door het in- of uitschakelen van algemene verlichting weggenomen wordt, zonder dat hiervoor complexe regels in het centrale beheersysteem moeten worden gedefinieerd of worden gecontroleerd.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een verlichtingssysteem volgens conclusie 10. Dit verlichtingssysteem heeft onder meer als voordeel dat het toelaat om virtuele lampen te definiëren, bijvoorbeeld kan op een lichtcomponent een eerste virtuele lamp gedefinieerd worden, waaraan minstens één lichtelement van de lichtcomponent wordt toegewezen, en kan op dezelfde lichtcomponent een tweede virtuele lamp gedefinieerd worden, waaraan eveneens minstens één lichtelement van de lichtcomponent wordt toegewezen, waardoor een lichtcomponent bijvoorbeeld gelijktijdig voor algemene verlichting op de eerste virtuele lamp, als voor signalisatie op de tweede virtuele lamp kan gebruikt worden. Het is eveneens mogelijk om een virtuele lamp te definiëren, waarbij lichtelementen van verschillende lichtcomponenten aan de virtuele lamp worden toegewezen, om bijvoorbeeld meerdere lichtcomponenten in een zone aan of uit te schakelen, of om op een tweede lichtcomponent een eerste lichtcomponent als signalisatie te kopiëren. Voorkeursvormen van het verlichtingssysteem worden beschreven in de volgconclusies 11 tot en met 14.
In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15. Dit gebruik resulteert in een verlichtingssysteem dat tegelijkertijd voor algemene verlichting, complexe lichtsferen als voor signalisatie kan gebruikt worden. Dit is in het bijzonder voordelig in gebouwen waar signalisatie onontbeerlijk is, bijvoorbeeld voor signalering van hulpoproepen of voor het aanduiden van evacuatieroutes, door enkel van aanwezige verlichting gebruik te maken. Dit is eveneens bijzonder voordelig in ruimtes met een polyvalente functie, doordat verlichting in functie van een evenement, indeling of tijdstip eenvoudig en heel lokaal kan aangepast worden door geschikte virtuele lampen aan te sturen en eventueel bijkomende virtuele lampen te definiëren.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een verlichtingssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
GEDETAI LLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment. De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen. In de context van dit document betreft een lichtgevend element een aanstuurbaar element dat bij aansturing licht uitstraalt, zoals bijvoorbeeld een TL-lamp, een gloeilamp, een licht emitterende diode, een organische licht emitterende diode, een quantum dot licht emitterende diode, een keramische metaalhalidelamp (CMH), een halogeenlamp, … In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor aansturen van virtuele lampen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van: - voorzien van een centraal beheersysteem voor het beheren van lichtcomponenten; - plaatsen van één of meerdere lichtcomponenten; - opzetten van een communicatieve verbinding tussen de één of meerdere lichtcomponenten.
Een lichtcomponent omvat meerdere lichtelementen en een stuurmodule voor het aansturen van de lichtelementen van de lichtcomponent. Bij voorkeur omvat een lichtcomponent minstens 10 lichtelementen per m2, bij meer voorkeur minstens 20 lichtelementen per m2, bij nog meer voorkeur minstens 50 lichtelementen per m? en 5 bij zelfs nog meer voorkeur minstens 75 lichtelementen per m2. De lichtcomponent omvat eventueel een armatuur voor het ontvangen van de lichtelementen. De lichtelementen van een lichtcomponent zijn in groepen van lichtelementen door de stuurmodule van de lichtcomponent aanstuurbaar. Aanstuurbaar betekent minstens dat een lichtelement in- of uitschakelbaar is. Optioneel is eveneens de lichtintensiteit en/of het kleur van het licht instelbaar. In groep betekent dat alle lichtelementen van een groep gelijk door de stuurmodule van de lichtcomponent aangestuurd worden. De lichtelementen van een lichtcomponent zijn in groepen van hoogstens vijf lichtelementen aanstuurbaar, bij voorkeur in groepen van hoogstens vier lichtelementen, bij meer voorkeur in groepen van hoogstens drie lichtelementen, bij nog meer voorkeur in groepen van hoogstens twee lichtelementen en bij zelfs nog meer voorkeur zijn de lichtelementen individueel aanstuurbaar.
De communicatieve verbinding is een bedrade of een draadloze verbinding. De communicatieve verbinding kan zowel een punt-tot-punt verbinding als een verbinding over een netwerk zijn, al dan niet een mesh-netwerk of een bus-netwerk. Bij voorkeur is de communicatieve verbinding een bidirectionele verbinding. Bij voorkeur is de communicatieve verbinding een draadloze verbinding.
Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte bedrade verbindingen zijn een verbinding over een dali-bus, een verbinding over een KNX-bus, een verbinding over een Qbus, een ethernet-verbinding, een seriële verbinding, … Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte draadloze verbindingen zijn een verbinding over een wifi-netwerk, een verbinding over een ZigBee-netwerk, een verbinding over Bluetooth, … De werkwijze omvat de bijkomende stappen van: - definiëren van minstens één virtuele lamp in het centrale beheersysteem; - versturen van boodschappen vanuit het centrale beheersysteem naar stuurmodules van de lichtcomponenten voor het aansturen van virtuele lampen.
Een virtuele lamp is een logische groepering van lichtelementen. Een virtuele lamp kan, maar hoeft niet overeen te stemmen met een fysieke lamp. Aan een virtuele lamp wordt minstens één lichtelement van minstens één lichtcomponent toegewezen. Aan een virtuele lamp kan dus meerdere of alle lichtelementen van een lichtcomponent toegewezen worden. Aan een virtuele lamp kunnen lichtelementen van meerdere lichtcomponenten toegewezen worden. De boodschappen die vanuit het centrale beheersysteem naar de stuurmodules van de lichtcomponenten voor het aansturen van virtuele lampen verstuurd worden, omvatten minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen. Een boodschap voor het aansturen van virtuele lampen kan aan alle lichtcomponenten geadresseerd zijn of een boodschap kan door middel van een groepsadres aan een selectie van lichtcomponenten geadresseerd zijn of een boodschap kan aan een enkele lichtcomponent geadresseerd zijn. Bij voorkeur is een boodschap voor het aansturen van een virtuele lamp aan een enkele lichtcomponent geadresseerd. In het geval een virtuele lamp lichtelementen op meerdere lichtcomponenten omvat, wordt dan een boodschap naar elk van de betrokken lichtcomponenten verstuurd.
Het is voor een vakman, geschoold in het technische veld duidelijk dat naast de boodschappen voor het aansturen van virtuele lampen, andere boodschappen tussen het centrale beheersysteem en de lichtcomponenten kunnen verstuurd worden, zoals bijvoorbeeld statusboodschappen, foutboodschappen, bevestigingsboodschappen, configuratieboodschappen, … De boodschappen omvatten hiertoe minstens een typeaanduiding en een identificatie.
Deze werkwijze is voordelig omdat hierdoor op een eerste lichtcomponent een eerste virtuele lamp kan gedefinieerd worden, waaraan minstens één lichtelement van een eerste groep van de lichtcomponent wordt toegewezen, en op de eerste lichtcomponent tevens een tweede virtuele lamp kan gedefinieerd worden, waaraan eveneens minstens één lichtelement van een tweede groep van de eerste lichtcomponent wordt toegewezen. Doordat de lichtelementen van een lichtcomponent individueel of in groepen door de stuurmodule aanstuurbaar zijn, kan de eerste lichtcomponent bijvoorbeeld gelijktijdig voor algemene verlichting op de eerste virtuele lamp, en voor signalisatie op de tweede virtuele lamp gebruikt worden. Bijvoorbeeld wordt in een gang een aantal lichtelementen van een lichtcomponent als algemene verlichting gebruikt, terwijl een aantal andere lichtelementen van dezelfde lichtcomponent als signalisatie van een verpleegoproepsysteem gebruikt worden. Het is eveneens mogelijk om een virtuele lamp te definiëren, waarbij lichtelementen van verschillende lichtcomponenten aan de virtuele lamp worden toegewezen. Dit is voordelig om bijvoorbeeld meerdere lichtcomponenten in een zone aan of uit te schakelen, of om op een tweede lichtcomponent een eerste lichtcomponent als signalisatie te kopiëren. Bijkomend voordelig is dat virtuele lampen eenvoudig in het centrale beheersysteem kunnen gewijzigd, verwijderd of bijgevoegd worden, waardoor snel op veranderde noden of omstandigheden kan ingespeeld worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het verzenden van een bevestiging vanuit een stuurmodule van een lichtcomponent naar het centrale beheersysteem na ontvangst van een boodschap, omvattende minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen. De bevestiging gebruikt hiervoor bij voorkeur een identificatie omvat in de boodschap, omvattende minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen. Bij voorkeur stuurt het centrale beheersysteem de genoemde boodschap opnieuw indien binnen een vooraf bepaalde periode geen bevestiging ontvangen wordt. Dit is voordelig voor een robuuste aansturing van de virtuele lampen bij fouten op de communicatieve verbinding. Volgens een uitvoeringsvorm omvat een boodschap een opdracht voor het dimmen van een virtuele lamp. Dit is voordelig voor het creëren van lichtsferen waarbij een virtuele lamp gedimd is. De opdracht kan een apart type opdracht voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen zijn, waarbij de opdracht een veld omvat voor het aanduiden van het type opdracht en een veld voor een gewenste lichtintensiteit. Alternatief omvatten alle opdrachten voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen een veld voor een gewenste lichtintensiteit. In- en uitschakelen van een virtuele lamp kan dan gebeuren door het schrijven van een maximaal mogelijke lichtintensiteit respectievelijk een minimaal mogelijke lichtintensiteit in het veld voor de gewenste lichtintensiteit. De gewenste lichtintensiteit is bij voorkeur als een relatieve waarde ten opzichte van de maximaal mogelijke lichtintensiteit weergegeven. Bij lichtelementen die niet dimbaar zijn, wordt in dit geval enkel een minimaal mogelijke of een maximaal mogelijk lichtintensiteit in het veld voor de gewenste lichtintensiteit ingevuld.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat een boodschap een opdracht voor het instellen van een kleur van een virtuele lamp. Dit is voordelig voor het creëren van lichtsferen waarbij een virtuele lamp gekleurd licht uitstraalt. De opdracht kan een apart type opdracht voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen zijn, waarbij de opdracht een veld omvat voor het aanduiden van het type opdracht en een veld voor een gewenst kleur. Alternatief omvatten alle opdrachten voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen een veld voor een gewenst kleur. Een gewenst kleur wordt bij voorkeur als RGB-waarden ingevuld. Bij lichtelementen waarvan het kleur niet instelbaar is, wordt het veld van het gewenste kleur genegeerd.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de communicatieve verbinding tussen het centrale beheersysteem en de lichtcomponenten over een wifi- netwerk opgezet. Dit is voordelig omdat hierdoor eenvoudig van bestaande elektriciteitsinfrastructuur kan gebruik gemaakt worden. Bestaande elektrische aansluitingen voor lichtpunten kunnen gebruikt worden om de lichtcomponenten aan te sluiten. Wifi-netwerken zijn in vele gebouwen beschikbaar, waardoor geen bijkomende of specifieke netwerk-infrastructuur of bus moet aangelegd worden. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt in het centrale beheersysteem minstens één virtuele lamp gedefinieerd, waarbij de virtuele lamp lichtelementen van minstens twee lichtcomponenten omvat. Dit is voordelig voor het definiëren van een virtuele lamp die een zone verlicht, bijvoorbeeld alle lichtcomponenten in een gang. Dit is eveneens voordelig om bijvoorbeeld op een tweede lichtcomponent een eerste lichtcomponent als signalisatie te kopiëren. Bijvoorbeeld kan de eerste lichtcomponent in een gang voor signalisatie van verpleegoproep in een kamer gebruikt worden, terwijl een tweede lichtcomponent in de kamer een kopie van de signalisatie in de gang is, ter geruststelling van een patiënt of een bewoner in de kamer dat de verpleegoproep gemaakt is.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden in het centrale beheersysteem minstens twee virtuele lampen gedefinieerd, waarbij de genoemde virtuele lampen minstens één lichtelement gemeenschappelijk hebben. Dit is in het bijzonder voordelig voor het gelijktijdig gebruiken van lichtcomponenten voor bijvoorbeeld algemene verlichting of lichtsfeer, als voor signalisatie. Signalisatie is in vele gevallen afhankelijk van een gebeurtenis, bijvoorbeeld een verpleegoproep, een brandalarm, een technische storing, indrukken van een bel, … Dergelijke gebeurtenissen zijn verhoudingsgewijs ten opzichte van een nood aan algemene verlichting of een lichtsteer eerder beperkt.
Door lichtelementen van een lichtcomponent exclusief aan een virtuele lamp voor signalisatie toe te kennen, worden deze lichtelementen van de lichtcomponent minder frequent gebruikt en wordt een suboptimale lichtopbrengst voor de algemene verlichting of voor een lichtsfeer bekomen.
Het gemeenschappelijk hebben van de lichtelementen laat een grotere lichtopbrengst voor de algemene verlichting of lichtsfeer toe.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden aan opdrachten een prioriteit toegekend.
De lichtelementen worden door de stuurmodule van de lichtcomponenten overeenkomstig de prioriteit van de opdrachten aangestuurd.
Een opdracht met een lagere prioriteit wordt niet uitgevoerd indien een lichtelement van een virtuele lamp volgens een opdracht met hogere prioriteit is aangestuurd.
De stuurmodules onthouden hiertoe minstens de prioriteit van de laatst uitgevoerde opdracht.
Bij voorkeur wordt de prioriteit per lichtelement van een virtuele lamp geverifieerd.
Een uitgeschakeld lichtelement heeft bij voorkeur de laagste prioriteit, zelfs indien het lichtelement door een opdracht met hogere prioriteit werd uitgeschakeld.
Dit is om te vermijden dat na het uitschakelen door een opdracht met hogere prioriteit, een lichtelement niet meer door opdrachten met de laagste of een lagere prioriteit kunnen aangestuurd worden.
Alternatief wordt een lichtelement van een virtuele lamp uitgeschakeld door het sturen van een annulering van een voorheen verzonden opdracht voor het aansturen van lichtelementen van een virtuele lamp.
De boodschappen omvatten hiertoe minstens een typeaanduiding en een identificatie.
Bij opdrachten met gelijke prioriteit wordt bij voorkeur de meest recente opdracht uitgevoerd.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig om complexere scenario’s te verwezenlijken, waarbij eenvoudigweg een nieuwe opdracht naar een stuurmodule van een lichtcomponent wordt verstuurd, en deze afhankelijk van de prioriteit al dan niet wordt uitgevoerd.
Door het toekennen van een prioriteit is het bijvoorbeeld mogelijk om te vermijden dat signalisatie op een lichtcomponent door het in- of uitschakelen van bijvoorbeeld algemene verlichting of een lichtsfeer weggenomen wordt, zonder dat hiervoor complexe regels in het centrale beheersysteem moeten worden gedefinieerd of worden gecontroleerd.
Er moet in het centraal beheersysteem enkel een prioriteit voor een opdracht gedefinieerd worden en in de boodschap, omvattende de opdracht, worden meegegeven.
Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig in combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij twee virtuele lampen lichtelementen gemeenschappelijk hebben, bijvoorbeeld een lichtcomponent waarbij alle lichtelementen van de lichtcomponent aan een eerste virtuele lamp voor algemene verlichting zijn toegewezen en waarbij een deel van de lichtelementen aan een tweede virtuele lamp voor signalisatie zijn toegewezen. Doordat bij voorkeur de prioriteit per lichtelement geverifieerd wordt, is het bijvoorbeeld mogelijk om de algemene verlichting voor de lichtelementen van de eerste virtuele lamp in- of uit te schakelen, zonder invloed op aanwezige signalisatie met hogere prioriteit op de tweede virtuele lamp, of is het mogelijk om signalisatie met hogere prioriteit op de tweede virtuele lamp in te schakelen, zonder de algemene verlichting op de lichtelementen op de eerste virtuele lamp, die niet gemeenschappelijk zijn met de tweede virtuele lamp, uit te schakelen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de stuurmodules van de lichtcomponenten en het centrale beheersysteem een eigen interne klok. De interne klokken van de stuurmodules en het centrale beheersysteem worden gesynchroniseerd. De interne klokken van de stuurmodules worden met de interne klok van het centrale beheersysteem gesynchroniseerd. Alternatief worden de interne klokken van de stuurmodules en van het centrale beheersysteem met een referentieklok gesynchroniseerd. De synchronisatie gebeurt door middel van een synchronisatieprotocol. Niet limitatieve voorbeelden van geschikte protocollen zijn NTP, SNTP en PTP. Bij voorkeur wordt NTP gebruikt. NTP is geschikt voor een synchronisatie van de interne klokken, waarbij de interne klokken slechts enkele tientallen ms, of in een lokaal netwerk tot zelfs minder dan 1 ms, van elkaar afwijken. Synchronisatie van de interne klokken is voordelig voor het synchroon aansturen van lichtelementen van een virtuele lamp. Dit is in het bijzonder voordelig in combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij een virtuele lamp lichtelementen van minstens twee lichtcomponenten omvat. Door de synchronisatie van de interne klokken wordt de virtuele lamp visueel aangestuurd alsof het één fysieke lamp is.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een opdracht een tjdsequentie voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen. ledere stap van de tijdsequentie omvat een opdracht voor het aansturen van de lichtelementen van virtuele lampen. In combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij een prioriteit aan opdrachten wordt toegekend, heeft bij voorkeur iedere opdracht in een sequentie een prioriteit. Bij voorkeur omvat de tijdssequenties periodes met een vaste duur. Dit vereenvoudigt het bepalen en uitvoeren van tjdsequenties. Periodes met een vaste duur zijn bijzonder voordelig in combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij interne klokken van de stuurmodules en het centrale beheersysteem gesynchroniseerd worden. De vaste duur is minstens 5 ms en hoogstens 1000 ms. Bij voorkeur is de vaste duur hoogstens 500 ms, bij meer voorkeur hoogstens 250 ms, bij nog meer voorkeur hoogstens 100 ms en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 50 ms. Voorkeurdragende waarden zijn ms, 16.67 ms, 20 ms en 33 ms. Bij deze voorkeurdragende waarden is het mogelijk om bijvoorbeeld de lichtintensiteit van een lichtelement zonder visuele artefacten te wijzigen. Een tijdsequentie kan eenmalig uitgevoerd worden of kan 10 automatisch herhaald worden, totdat de tijdsequentie met een nieuwe opdracht wordt uitgeschakeld. Een boodschap die een opdracht, omvattende een tijdsequentie omvat, is bij voorkeur als dusdanig aangeduid. De boodschappen omvatten hiertoe minstens een typeaanduiding en een identificatie.
Tijdsequenties zijn bijvoorbeeld voordelig voor het geven van bewegende signalisatie, zoals bijvoorbeeld een bewegende lichtslang als indicatie van een evacuatierichting. Dit kan bekomen worden door meerdere naast elkaar liggende virtuele lampen te definiëren, die eenzelfde sequentie uitvoeren, maar met een oplopende faseverschuiving tussen iedere volgende virtuele lamp in een rij van naast elkaar liggende virtuele lampen. Een ander voorbeeld is het gebruik van bijvoorbeeld zestig virtuele lampen voor het aangeven van seconden, zestig virtuele lampen voor het aangeven van minuten en twaalf of vierentwintig virtuele lampen voor het aangeven van uren. Deze voorbeelden kunnen voordelig gecombineerd worden met bijvoorbeeld algemene verlichting volgens voorheen beschreven uitvoeringsvormen.
Tijdsequenties zijn eveneens voordelig voor het creëren van complexe lichtsferen, bijvoorbeeld een fonkelende sterrenhemel.
Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat het niet noodzakelijk is dat iedere opdracht een tijdsequentie omvat.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bewaren de stuurmodules ontvangen opdrachten. De ontvangen opdrachten worden in een geheugen van de stuurmodule bewaard. Het geheugen is al dan niet volatiel. Het uitschakelen van een lichtelement gebeurt in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur door het sturen van een annulering van een voorheen verzonden opdracht voor het aansturen van lichtelementen van een virtuele lamp. Na annulering kunnen zowel de annulering als de voorheen verzonden opdracht voor het aansturen van lichtelementen van de virtuele lamp uit het geheugen verwijderd worden. Dit is voordelig om geheugenvereisten voor de stuurmodules beperkt te houden.
Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig in combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij aan opdrachten een prioriteit wordt toegekend. Een lichtelement kan aan verschillende virtuele lampen worden toegewezen. Een lichtelement kan volgens opdrachten voor de verschillende virtuele lampen verschillend aangestuurd moeten worden. Volgens de opdracht met de hoogste prioriteit wordt het lichtelement aangestuurd. Indien de genoemde opdracht wordt geannuleerd, wordt bij voorkeur automatisch het lichtelement volgens een in het geheugen bewaarde opdracht met de hoogste prioriteit of met gelijke prioriteit uitgevoerd. Hierdoor wordt vermeden dat na annulering nieuwe boodschappen, omvattende opdrachten voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen naar de stuurmodules van de lichtcomponenten moeten verstuurd worden. Dit is bijkomend voordelig omdat na het verlies van de communicatieve verbinding tussen een lichtcomponent en het centrale beheersysteem, de lichtcomponent zelfstandig de lichtelementen volgens opdrachten in het geheugen kan aansturen. Dit is in het bijzonder voordelig in combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarin een opdracht een tijdsequentie voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen omvat. Hierdoor kan de volledige sequentie in het geheugen bewaard worden en indien nodig herhaald worden. Dit is bijkomend voordelig in het geval de sequentie op een eerste virtuele lamp wordt uitgevoerd waaraan lichtelementen zijn toegewezen die gemeenschappelijk zijn met een tweede virtuele lamp. De sequentie kan bijvoorbeeld een opdracht omvatten om de virtuele lamp uit te schakelen. Zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm vermeld werd, heeft een uitgeschakeld lichtelement bij voorkeur de laagste prioriteit, waardoor het gemeenschappelijke lichtelement volgens een andere opdracht voor de tweede virtuele lamp, die in het geheugen bewaard is, kan aangestuurd worden.
Volgens een uitvoeringsvorm ontvangt het centrale beheersysteem taken en/of gebeurtenissen. Het centrale beheersysteem analyseert de ontvangen taken en/of gebeurtenissen en bepaalt welke virtuele lampen moeten worden aangestuurd. Hierna verstuurt het centrale beheersysteem boodschappen omvattende opdrachten voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen. Taken kunnen bijvoorbeeld instructies vanaf een bedieningspaneel of een bedieningssoftware zijn die naar het centrale beheersysteem gestuurd worden. Gebeurtenissen kunnen bijvoorbeeld storingen, alarmen van een brandcentrale, oproepen van een verpleegoproepsysteem, druk op een drukknop, detectie van beweging door middel van een bewegingsdetector, detectie van nabijheid van een persoonlijk draadloos toestel of andere gebeurtenissen zijn.
Het centrale beheersysteem omvat hiertoe een koppeling. De koppeling kan een koppeling over een IP-netwerk, een seriële koppeling, een koppeling over een wifi- netwerk of een andere geschikte koppeling zijn. Bij voorkeur omvat het centrale beheersysteem een ESPA-koppeling voor koppeling van het centrale beheersysteem met bijvoorbeeld brandcentrales of verpleegoproepsystemen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm verstuurt het centrale beheersysteem na het versturen van een boodschap, omvattende minstens één opdracht voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen, geen verdere boodschappen omvattende opdrachten voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen, totdat een virtuele lamp anders moet aangestuurd worden. Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat hierdoor minder boodschappen hoeven verstuurd te worden, waardoor bandbreedte in een netwerk of op een bus of punt-tot-punt verbinding bespaard wordt en waardoor eveneens energie bespaard wordt.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het weergeven van een foutstatus van een lichtcomponent met behulp van de lichtelementen van de lichtcomponent. Een foutstatus kan bijvoorbeeld een verbroken communicatieve verbinding zijn of bijvoorbeeld detectie van meerdere centrale beheersystemen of in het geval van een batterijgevoede lichtcomponent van een lage batterijspanning of detectie van defecte lichtelementen. Door het weergeven van een foutstatus met behulp van de lichtelementen van de lichtcomponent kan een visuele aanduiding van een mogelijk probleem gegeven worden, zelfs indien er geen communicatieve verbinding met een centraal beheersysteem is, waardoor het probleem sneller kan opgelost worden. Dit is in het bijzonder voordelig met lichtcomponenten die voor signalisatie gebruikt worden en die niet noodzakelijk veelvuldig aangestuurd worden, waardoor een mogelijk probleem lang onopgemerkt kan blijven.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt het stroomverbruik van de lichtelementen gemeten. Dit is voordelig omdat een gewijzigd stroomverbruik voor eenzelfde gewenste lichtintensiteit kan wijzen op een defect lichtelement of op een hoge waarschijnlijkheid dat een lichtelement in een nabije toekomst defect zal zijn. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het uitvoeren van preventief onderhoud. Een gewijzigd stroomverbruik kan via een statusboodschap aan het centrale beheersysteem gemeld worden. Alternatief of bijkomend kan het gewijzigd stroomverbruik als een foutstatus met behulp van de lichtelementen van de lichtcomponent weergegeven worden, zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het opzetten van een tweede communicatieve verbinding tussen de één of meerdere lichtcomponenten en het centrale beheersysteem. De tweede communicatieve verbinding gebruikt hiervoor een netwerk, bus of punt-tot- puntverbinding die verschillend is van het netwerk, bus of punt-tot-puntverbinding waarover de eerste communicatieve verbinding is opgezet.
Na uitvallen van of verstoring op de eerste communicatieve verbinding, schakelt het centrale beheersysteem bij voorkeur automatisch op de tweede communicatieve verbinding over. Het versturen van bevestigingen zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm is hierin voordelig voor het detecteren van het uitvallen of van verstoring van de eerste communicatieve verbinding. Een uitgevallen of verstoorde eerste communicatieve verbinding zal in veel ontbrekende bevestigingen resulteren, waarop het centrale beheersysteem kan beslissen om naar de tweede communicatieve verbinding over te schakelen. Bij voorkeur test het centrale beheersysteem regelmatig de eerste communicatieve verbinding, om na herstel van de eerste communicatieve verbinding opnieuw naar de eerste communicatieve verbinding over te schakelen.
Bij voorkeur is de tweede communicatieve verbinding een verbinding over een mesh- netwerk. Een mesh-netwerk is voordelig voor een betrouwbare communicatieve verbinding met lage bandbreedte. Bij voorkeur is het mesh-netwerk een mesh- netwerk tussen Bluetooth-apparaten.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het garanderen van een betrouwe aansturing van virtuele lampen. Dit is in het bijzonder voordelig in het geval van signalisatie, zoals bijvoorbeeld een brandalarm, een verpleegoproep, een technische storing, … Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het ontvangen van gebeurtenissen door lichtcomponenten en het doorsturen van de gebeurtenissen naar het centrale beheersysteem. De gebeurtenissen worden dan verder in het centrale beheersysteem verwerkt, zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm. Een lichtcomponent omvat hiertoe bij voorkeur een draadloze ontvanger. De draadloze ontvanger is bij voorkeur een Bluetooth module. Dit is in het bijzonder voordelig in combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarin het centrale beheersysteem een tweede communicatieve verbinding opzet, doordat de Bluetooth module zowel voor het opzetten van de tweede communicatieve verbinding als voor het ontvangen van gebeurtenissen kan gebruikt worden. De gebeurtenissen zijn bijvoorbeeld een druk op een drukknop, een detectie van beweging door middel van een bewegingsdetector, een detectie van nabijheid van een persoonlijk draadloos toestel, … waarbij de drukknop, de bewegingsdetector, het persoonlijke draadloze toestel, … via de draadloze ontvanger met een lichtcomponent verbonden zijn.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat een boodschap, omvattende een opdracht voor aansturen van lichtelementen van een virtuele lamp, een vermelding van de virtuele lamp. Een stuurmodule van een lichtcomponent identificeert de lichtelementen van de lichtcomponent die aan de genoemde virtuele lamp zijn toegewezen en stuurt deze overeenkomstig de opdracht aan.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een boodschap, omvattende een opdracht voor aansturen van lichtelementen van een virtuele lamp, een identificatie van de lichtelementen van een lichtcomponent die moeten aangestuurd worden. De genoemde boodschap omvat geen vermelding van de virtuele lamp. De virtuele lampen zijn in het centrale beheersysteem gedefinieerd. Het centrale beheersysteem vertaalt een opdracht voor het aansturen van een virtuele lamp naar verschillende opdrachten voor individuele lichtcomponenten, waarbij de opdracht instructies voor het aansturen van specifieke lichtelementen omvat. Dit is voordelig omdat hierdoor een lichtcomponent geen notie van een virtuele lamp moet hebben, waardoor minder geheugen en rekenkracht in een stuurmodule van een lichtcomponent vereist is. De opdracht voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen kan elk aan te sturen lichtelement afzonderlijk aanduiden. Alternatief kan een reeks lichtelementen door middel van een startlichtelement en een stoplichtelement aangeduid worden. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat in het geval lichtelementen in groep aanstuurbaar zijn, met aanduiden van een lichtelement in deze context een groep van lichtelementen bedoeld wordt en met een reeks lichtelementen een reeks van groepen lichtelementen.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een verlichtingssysteem voor aansturen van virtuele lampen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het verlichtingssysteem één of meerdere lichtcomponenten en een centraal beheersysteem voor het aansturen van lichtelementen.
Een lichtcomponent omvat meerdere lichtelementen en een stuurmodule voor het aansturen van de lichtelementen van de lichtcomponent. Bij voorkeur omvat een lichtcomponent minstens 10 lichtelementen per m2, bij meer voorkeur minstens 20 lichtelementen per m2, bij nog meer voorkeur minstens 50 lichtelementen per m? en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 75 lichtelementen per m2. De lichtcomponent omvat eventueel een armatuur voor het ontvangen van de lichtelementen. De lichtelementen van een lichtcomponent zijn in groepen van lichtelementen door de stuurmodule van de lichtcomponent aanstuurbaar. Aanstuurbaar betekent minstens dat een lichtelement in- of uitschakelbaar is. Optioneel is eveneens de lichtintensiteit en/of het kleur van het licht instelbaar. In groep betekent dat alle lichtelementen van een groep gelijk door de stuurmodule van de lichtcomponent aangestuurd worden. De lichtelementen van een lichtcomponent zijn in groepen van hoogstens vijf lichtelementen aanstuurbaar, bij voorkeur in groepen van hoogstens vier lichtelementen, bij meer voorkeur in groepen van hoogstens drie lichtelementen, bij nog meer voorkeur in groepen van hoogstens twee lichtelementen en bij zelfs nog meer voorkeur zijn de lichtelementen individueel aanstuurbaar. Tussen de één of meerdere lichtcomponenten en het centrale beheersysteem is een communicatieve verbinding. De communicatieve verbinding is een bedrade of een draadloze verbinding. De communicatieve verbinding kan zowel een punt-tot-punt verbinding als een verbinding over een netwerk zijn, al dan niet een mesh-netwerk of een bus-netwerk. Bij voorkeur is de communicatieve verbinding een bidirectionele verbinding. Bij voorkeur is de communicatieve verbinding een draadloze verbinding.
Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte bedrade verbindingen zijn een verbinding over een dali-bus, een verbinding over een KNX-bus, een verbinding over een Qbus, een ethernet-verbinding, een seriële verbinding, … Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte draadloze verbindingen zijn een verbinding over een wifi-netwerk, een verbinding over een ZigBee-netwerk, een verbinding over Bluetooth, … Het centrale beheersysteem omvat een rekeneenheid, een werkgeheugen en een niet-volatiel geheugen. Het centrale beheersysteem is bijvoorbeeld een PC, een server of een embedded computer. Het centrale beheersysteem omvat een configuratiemodule. De configuratiemodule is geconfigureerd voor het definiëren van virtuele lampen in het centrale beheersysteem. Een virtuele lamp is een logische groepering van lichtelementen. Een virtuele lamp kan, maar hoeft niet overeen te stemmen met een fysieke lamp. Een virtuele lamp omvat minstens één lichtelement van minstens één lichtcomponent. Aan een virtuele lamp zijn dus meerdere of alle lichtelementen van een lichtcomponent toewijsbaar. Aan een virtuele lamp zijn lichtelementen van meerdere lichtcomponenten toewijsbaar. Het niet-volatiele geheugen is voorzien voor het opslaan van de definities van de virtuele lampen in een configuratiebestand, een gegevensbank of een ander geschikt digitaal formaat. Een definitie van een virtuele lamp omvat minstens een identificatie van welke lichtelementen van lichtcomponenten aan een virtuele lamp toegewezen zijn. Optioneel omvat een definitie eveneens een naam voor de virtuele lamp.
Het centrale beheersysteem omvat een communicatiemodule. De communicatiemodule is geconfigureerd voor het versturen van boodschappen vanuit het centrale beheersysteem naar stuurmodules van de lichtcomponenten. De boodschappen omvatten minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen. Een boodschap voor het aansturen van virtuele lampen is aan alle lichtcomponenten geadresseerd of een boodschap is door middel van een groepsadres aan een selectie van lichtcomponenten geadresseerd of een boodschap is aan een enkele lichtcomponent geadresseerd. Bij voorkeur is een boodschap voor het aansturen van een virtuele lamp aan een enkele lichtcomponent geadresseerd.
De communicatiemodule omvat een fysieke interface voor het versturen van boodschappen over een punt-tot-punt verbinding, een netwerk en/of een bus, afhankelijk van de opgezette communicatieve verbinding. Niet-limitatieve voorbeelden van fysieke interfaces zijn een RJ-45 connector en een ethernet PHY voor het communiceren op een ethernet-netwerk, een antenne en een zender voor het communiceren op een wifi-netwerk of een Zigbee-mesh netwerk of een Bluetooth link of een Bluetooth-mesh netwerk, of een connector en een transmitter voor communicatie over een bus.
Dit verlichtingssysteem heeft onder meer als voordeel dat het toelaat om virtuele lampen te definiëren, bijvoorbeeld kan op een eerste lichtcomponent een eerste virtuele lamp gedefinieerd worden, waaraan minstens één lichtelement van de eerste lichtcomponent wordt toegewezen, en kan op dezelfde eerste lichtcomponent een tweede virtuele lamp gedefinieerd worden, waaraan eveneens minstens één lichtelement van de eerste lichtcomponent wordt toegewezen, waardoor de eerste lichtcomponent bijvoorbeeld gelijktijdig voor algemene verlichting op de eerste virtuele lamp, als voor signalisatie op de tweede virtuele lamp kan gebruikt worden.
Het is eveneens mogelijk om een virtuele lamp te definiëren, waarbij lichtelementen van verschillende lichtcomponenten aan de virtuele lamp worden toegewezen, om bijvoorbeeld meerdere lichtcomponenten in een zone aan of uit te schakelen, of om op een tweede lichtcomponent een eerste lichtcomponent als signalisatie te kopiëren.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het centrale beheersysteem en de lichtcomponenten een wifi-interface.
Dit is voordelig voor het opzetten van een communicatieve verbinding over een wifi-netwerk, waardoor eenvoudig van bestaande elektriciteitsinfrastructuur kan gebruik gemaakt worden.
Bestaande elektrische aansluitingen voor lichtpunten kunnen gebruikt worden om de lichtcomponenten aan te sluiten.
Wifi-netwerken zijn in vele gebouwen beschikbaar, waardoor geen bijkomende of specifieke netwerk-infrastructuur of bus moet aangelegd worden.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de communicatieve verbinding tussen het centrale beheersysteem en de lichtcomponenten geauthentificeerd.
Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte authenticatieprotocollen zijn Dotix en WLP-2. Dot1x is een implementatie van de IEEE 802.1X-2010 standaard voor authenticatie.
WLP-2 is een implementatie van het Websphere Liberty Protocol voor authenticatie.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig doordat hierdoor geen ongewenste cliënten op het centrale beheersysteem kunnen aanmelden en de correcte werking van het verlichtingssysteem verstoren.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de stuurmodules van de lichtcomponenten en het centrale beheersysteem een eigen interne klok en een kloksynchronisatiemodule. De kloksynchronisatiemodule is geconfigureerd voor het synchroniseren van de interne klokken van de stuurmodules van de lichtcomponenten met de interne klok van het centrale beheersysteem. Alternatief is de kloksynchronisatiemodule geconfigureerd voor het synchroniseren van de interne klokken van de stuurmodules van de lichtcomponenten en de interne klok van het centrale beheersysteem met een referentieklok. De synchronisatie gebeurt door middel van een synchronisatieprotocol. Niet limitatieve voorbeelden van geschikte protocollen zijn NTP, SNTP en PTP. Bij voorkeur wordt NTP gebruikt. Synchronisatie van de interne klokken is voordelig voor het synchroon aansturen van lichtelementen van een virtuele lamp. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een lichtelement van een lichtcomponent een RGB licht emitterende diode. Dit is voordelig omdat hierdoor zowel het kleur als de lichtintensiteit van een lichtelement instelbaar zijn. Bijkomend voordelig zijn licht emitterende diodes energiezuinig. Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn de lichtelementen van een lichtcomponent een strip van RGB licht emitterende dioden. De strip van RGB licht emitterende dioden is minstens 0.5 m en hoogstens 3 m lang. De strip van RGB licht emitterende dioden is bij voorkeur minstens 0.6 m lang, bij meer voorkeur minstens 0.7 m, bij nog meer voorkeur minstens 0.8 m en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 0.9 m. De strip van RGB licht emitterende dioden is bij voorkeur hoogstens 2.8 m lang, bij meer voorkeur hoogstens 2.6 m, bij nog meer voorkeur hoogstens 2.4 m en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 2.2 m.
De strip omvat minstens 75 RGB licht emitterende dioden per meter, bij voorkeur minstens 85 RGB licht emitterende dioden per meter, bij meer voorkeur minstens 95 RGB licht emitterende dioden per meter en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 105 RGB licht emitterende dioden per meter.
Een lichtcomponent omvattende een strip van RGB licht emitterende dioden is voordelig voor het vormen van langwerpige verlichtingsarmaturen, die een gang, een receptie, een tafel, … kunnen verlichten en die eveneens bruikbaar zijn voor het aangeven van bewegende signalisatie, zoals een bewegende lichtslang. Door dergelijke lichtcomponenten volgens hun lengterichting evenwijdig naast elkaar te plaatsen, kunnen oppervlakken verlicht worden.
Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de lichtelementen van een lichtcomponent een raster van RGB licht emitterende dioden. Het raster is minstens
0.5m en hoogstens 3 m lang. Het raster van RGB licht emitterende dioden is bij voorkeur minstens 0.6 m lang, bij meer voorkeur minstens 0.7 m, bij nog meer voorkeur minstens 0.8 m en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 0.9 m. Het raster van RGB licht emitterende dioden is bij voorkeur hoogstens 2.8 m lang, bij meer voorkeur hoogstens 2.6 m, bij nog meer voorkeur hoogstens 2.4 m en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 2.2 m. Een lichtcomponent omvattende een raster van RGB licht emitterende dioden is voordelig voor het verlichten van oppervlakken en is eveneens bruikbaar voor het aangeven van bewegende signalisatie. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat andere geschikte schikkingen van lichtelementen mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld gebogen curves of oppervlakken. De uitvinding is niet beperkt tot eerder beschreven uitvoeringsvormen van lichtcomponenten omvattende een strip of een raster van lichtelementen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de stuurmodule van een lichtcomponent een geheugen. Het geheugen is geconfigureerd voor het bewaren van ontvangen opdrachten. Het geheugen is al dan niet volatiel. Dit is voordelig omdat na het verlies van de communicatieve verbinding tussen een lichtcomponent en het centrale beheersysteem, de stuurmodule van de lichtcomponent Zelfstandig de lichtelementen volgens opdrachten in het geheugen kan aansturen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een lichtcomponent een batterij, voor het voeden van de stuurmodule en de lichtelementen. Dit is voordelig voor het gebruik van lichtcomponenten op een locatie in een gebouw waar geen elektriciteitsnet voorzien is. Dit is bijkomend voordelig voor lichtcomponenten waarvan lichtelementen aan een virtuele lamp zijn toegewezen die bijvoorbeeld voor signalisatie gebruikt wordt, bijvoorbeeld het aangeven van een evacuatieweg bij brand. In geval van brand is het mogelijk dat elektriciteitsnet uitvalt. Doordat de lichtcomponent een batterij omvat, kan de evacuatieweg nog steeds aangegeven worden. Volgens een uitvoeringsvorm omvat het centrale beheersysteem een koppeling voor het ontvangen van taken en/of gebeurtenissen. De koppeling is een koppeling over een IP-netwerk, een seriële koppeling, een koppeling over een wifi-netwerk of een andere geschikte koppeling. Bij voorkeur omvat het centrale beheersysteem een ESPA-koppeling voor koppeling van het centrale beheersysteem met bijvoorbeeld brandcentrales of verpleegoproepsystemen.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het aansturen van virtuele lampen door het centrale beheersysteem op basis van taken en/of gebeurtenissen van buiten het verlichtingssysteem. Taken kunnen bijvoorbeeld instructies vanaf een bedieningspaneel of een bedieningssoftware zijn die naar het centrale beheersysteem gestuurd worden. Gebeurtenissen kunnen bijvoorbeeld storingen, alarmen van een brandcentrale, oproepen van een verpleegoproepsysteem, druk op een drukknop, detectie van beweging door middel van een bewegingsdetector, detectie van nabijheid van een persoonlijk draadloos toestel, … of andere gebeurtenissen zijn. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de lichtcomponenten en het centrale beheersysteem een Bluetooth module. Een Bluetooth module is voordelig voor het opzetten van een Bluetooth mesh-netwerk. Een mesh-netwerk is voordelig voor een betrouwbare communicatieve verbinding met lage bandbreedte. Het Bluetooth mesh-netwerk is voordelig voor het opzetten van een tweede communicatieve verbinding tussen het centrale beheersysteem en de lichtcomponenten. De tweede communicatieve verbinding is een back-up in geval de eerste communicatieve verbinding uitgevallen of verstoord is. Een Bluetooth module is bijkomend voordelig voor het ontvangen van gebeurtenissen door lichtcomponenten en het doorsturen van de gebeurtenissen naar het centrale beheersysteem. De gebeurtenissen zijn bijvoorbeeld een druk op een drukknop, een detectie van beweging door middel van een bewegingsdetector, een detectie van nabijheid van een persoonlijk draadloos toestel, … waarbij de drukknop,
bewegingsdetector, het persoonlijke draadloze toestel, … via de Bluetooth module met een lichtcomponent verbonden zijn.
Volgens een uitvoeringsvorm omvatten de lichtcomponenten sensoren. Niet- limitatieve voorbeelden van sensoren zijn PIR-sensoren, sensoren voor het meten van temperatuur, luchtvochtigheid, luchtkwaliteit, … Meetwaarden van deze sensoren kunnen naar het centrale beheersysteem verstuurd worden. De meetwaarden kunnen over de communicatieve verbinding tussen het centrale beheersysteem en de lichtcomponenten verstuurd worden en/of met behulp van een Bluetooth module zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm. Meetwaarden van sensoren kunnen als gebeurtenissen in het centrale beheersysteem of lokaal in de lichtcomponenten gebruikt worden. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de stuurmodule van een lichtcomponent een circuit voor het meten van een stroomverbruik van de lichtelementen. Het stroomverbruik is meetbaar voor alle lichtelementen samen en/of voor groepen van lichtelementen en/of voor ieder individueel lichtelement. Bij voorkeur is het stroomverbruik meetbaar voor ieder individueel lichtelement. Een gewijzigd stroomverbruik voor eenzelfde gewenste lichtintensiteit kan wijzen op een defect lichtelement of op een hoge waarschijnlijkheid dat een lichtelement in een nabije toekomst defect zal zijn. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het uitvoeren van preventief onderhoud. Een vakman geschoold in het technische veld zal appreciëren dat een werkwijze volgens het eerste aspect bij voorkeur uitgevoerd wordt met behulp van een verlichtingssysteem volgens het tweede aspect en dat een verlichtingssysteem volgens het tweede aspect bij voorkeur geconfigureerd is voor uitvoering van een werkwijze volgens het eerste aspect. Elk kenmerk, beschreven in dit document, hierboven zowel als hieronder, kan bijgevolg betrekking hebben op elk van de drie aspecten van de huidige uitvinding. In een derde aspect betreft de uitvinding het gebruik van een verlichtingssysteem volgens het tweede aspect voor het uitvoeren van een werkwijze volgens het eerste aspect.
Dit gebruik resulteert in een verlichtingssysteem dat tegelijkertijd voor algemene verlichting, complexe lichtsferen als voor signalisatie kan gebruikt worden. Dit is in het bijzonder voordelig in gebouwen waar signalisatie onontbeerlijk is, bijvoorbeeld voor signalering van hulpoproepen of voor het aanduiden van evacuatieroutes, door enkel van aanwezige verlichting gebruik te maken. Dit is eveneens bijzonder voordelig in ruimtes met een polyvalente functie, doordat verlichting in functie van een evenement, indeling of tijdstip eenvoudig en heel lokaal kan aangepast worden door geschikte virtuele lampen aan te sturen en eventueel bijkomende virtuele lampen te definiëren.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. een niet-limiterende figuur die de uitvinding illustreert, en die niet bedoeld is of geïnterpreteerd mag worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een verlichtingssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Het verlichtingssysteem omvat een centraal beheersysteem (1), een eerste lichtcomponent (2), een tweede lichtcomponent (6) en een derde lichtcomponent (7). ledere lichtcomponent (2), (6) en (7) omvat meerdere lichtelementen (4) en een stuurmodule (3) voor het aansturen van de lichtelementen (4). De lichtelementen (4) zijn individueel aanstuurbaar door de stuurmodule (3). De lichtcomponenten (2), (6) en (7) zijn via een wifi-verbinding (5) communicatief met het centrale beheersysteem (1) verbonden. In het centrale beheersysteem (1) zijn vier virtuele lampen (8), (9), (10) en (11) gedefinieerd. Aan een eerste virtuele lamp (8) zijn telkens de meeste rechtse lichtelementen (4) van de lichtcomponenten (2), (6) en (7) toegewezen. Aan een tweede virtuele lamp (9) zijn de drie meest linkse lichtelementen (4) van de derde lichtcomponent (7) toegewezen. De tweede virtuele lamp (9) heeft geen lichtelementen (4) gemeenschappelijk met één van de overige virtuele lampen (8), (10) of (11). Aan een derde virtuele lamp (10) zijn alle lichtelementen (4) van de tweede lichtcomponent (6) toegewezen. De derde virtuele lamp (10) heeft het meeste rechtse lichtelement (4) van de tweede lichtcomponent (6) met de eerste virtuele lamp (8) gemeenschappelijk. Aan een vierde virtuele lamp (11) zijn vier lichtelementen (4) van de tweede lichtcomponent (6) toegewezen. De vierde virtuele lamp (11) heeft al zijn lichtelementen (4) met de derde virtuele lamp (10) gemeenschappelijk. Het is op Figuur 1 duidelijk dat niet alle lichtelementen (4) aan een virtuele lamp (8), (9), (10) of (11) moeten toegewezen worden.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen omvattende: - voorzien van een centraal beheersysteem voor het beheren van lichtcomponenten, waarbij een lichtcomponent meerdere lichtelementen en een stuurmodule voor het aansturen van lichtelementen omvat; - plaatsen van één of meerdere lichtcomponenten; - opzetten van een communicatieve verbinding tussen de één of meerdere lichtcomponenten en het centrale beheersysteem; met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stappen omvat van: - definiëren van minstens één virtuele lamp in het centrale beheersysteem, waarbij aan een virtuele lamp minstens één lichtelement van minstens één lichtcomponent wordt toegewezen; - versturen van boodschappen vanuit het centrale beheersysteem naar stuurmodules van de lichtcomponenten voor het aansturen van virtuele lampen, waarbij de boodschappen minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen omvatten, waarbij de lichtelementen van een lichtcomponent individueel of in groepen van lichtelementen door de stuurmodule van de lichtcomponent aanstuurbaar zijn.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het centrale beheersysteem minstens één virtuele lamp wordt gedefinieerd, waarbij de virtuele lamp lichtelementen van minstens twee lichtcomponenten omvat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in het centrale beheersysteem minstens twee virtuele lampen worden gedefinieerd, waarbij de genoemde virtuele lampen minstens één lichtelement gemeenschappelijk hebben.
4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat aan opdrachten een prioriteit wordt toegekend, waarbij lichtelementen overeenkomstig de prioriteit van de opdrachten worden aangestuurd.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de stuurmodules van de lichtcomponenten en het centrale beheersysteem een eigen interne klok omvatten, waarbij de interne klokken van de stuurmodules en het centrale beheersysteem gesynchroniseerd worden.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de stuurmodules van de lichtcomponenten ontvangen opdrachten bewaren.
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat een opdracht een tijdsequentie voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen omvatten.
8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het centrale beheersysteem taken en/of gebeurtenissen ontvangt, waarbij het centrale beheersysteem de ontvangen taken en/of gebeurtenissen analyseert en bepaalt welke virtuele lampen moeten worden aangestuurd.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het centrale beheersysteem na het versturen van een boodschap, omvattende minstens één opdracht voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen, geen verdere boodschappen omvattende opdrachten voor het aansturen van lichtelementen van virtuele lampen verstuurt, totdat een virtuele lamp anders moet aangestuurd worden.
10. Verlichtingssysteem voor aansturen van virtuele lampen omvattende één of meerdere lichtcomponenten, waarbij een lichtcomponent meerdere lichtelementen en een stuurmodule voor het aansturen van lichtelementen omvat, en een centraal beheersysteem voor het beheren van lichtcomponenten, waarbij er een communicatieve verbinding tussen de één of meerdere lichtcomponenten en het centrale beheersysteem is, met het kenmerk, dat het centrale beheersysteem een configuratiemodule omvat, waarbij de configuratiemodule geconfigureerd is voor het definiëren van virtuele lampen in het centrale beheersysteem, waarbij een virtuele lamp minstens één lichtelement van een lichtcomponent omvat, en dat het centrale beheersysteem een communicatiemodule omvat, waarbij de configuratiemodule geconfigureerd is voor het versturen van boodschappen vanuit het centrale beheersysteem naar stuurmodules van de lichtcomponenten, waarbij de boodschappen minstens één opdracht voor aansturen van lichtelementen van virtuele lampen omvatten, waarbij de lichtelementen van een lichtcomponent individueel of in groepen van lichtelementen door de stuurmodule van de lichtcomponent aanstuurbaar zijn.
11. Verlichtingssysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de stuurmodules van de lichtcomponenten en het centrale beheersysteem een eigen interne klok en een kloksynchronisatiemodule omvatten.
12. Verlichtingssysteem volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat een lichtelement van een lichtcomponent een RGB licht emitterende diode is.
13. Verlichtingssysteem volgens conclusie 10, 11 of 12, met het kenmerk, dat de stuurmodule van een lichtcomponent een geheugen omvat, waarbij het geheugen geconfigureerd is voor het bewaren van ontvangen opdrachten.
14. Verlichtingssysteem volgens één van de conclusie 10-13, met het kenmerk, dat een lichtcomponent een batterij omvatten, voor het voeden van de stuurmodule en de lichtelementen.
15. Gebruik van een verlichtingssysteem volgens één van de conclusies 10-14, voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de conclusies 1-9.
BE20215144A 2021-03-01 2021-03-01 Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen en verlichtingssysteem omvattende virtuele lampen BE1029153B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215144A BE1029153B1 (nl) 2021-03-01 2021-03-01 Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen en verlichtingssysteem omvattende virtuele lampen

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215144A BE1029153B1 (nl) 2021-03-01 2021-03-01 Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen en verlichtingssysteem omvattende virtuele lampen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029153A1 BE1029153A1 (nl) 2022-09-23
BE1029153B1 true BE1029153B1 (nl) 2022-09-27

Family

ID=74870546

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215144A BE1029153B1 (nl) 2021-03-01 2021-03-01 Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen en verlichtingssysteem omvattende virtuele lampen

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029153B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2002260871A (ja) * 2001-02-28 2002-09-13 Toshiba Lighting & Technology Corp 照明制御システム
EP2637482A1 (en) * 2012-03-09 2013-09-11 Toshiba Lighting & Technology Corporation Lighting control system
DE102013203879A1 (de) * 2013-03-07 2014-09-11 Zumtobel Lighting Gmbh Verfahren und System zum Ansteuern einer Gruppe von Leuchten bzw. steuerbaren Teileinheiten einer Leuchte
US20140257572A1 (en) * 2012-01-29 2014-09-11 Enlighted, Inc. Logical groupings of multiple types of intelligent building fixtures

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9655215B1 (en) 2016-02-11 2017-05-16 Ketra, Inc. System and method for ensuring minimal control delay to grouped illumination devices configured within a wireless network

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2002260871A (ja) * 2001-02-28 2002-09-13 Toshiba Lighting & Technology Corp 照明制御システム
US20140257572A1 (en) * 2012-01-29 2014-09-11 Enlighted, Inc. Logical groupings of multiple types of intelligent building fixtures
EP2637482A1 (en) * 2012-03-09 2013-09-11 Toshiba Lighting & Technology Corporation Lighting control system
DE102013203879A1 (de) * 2013-03-07 2014-09-11 Zumtobel Lighting Gmbh Verfahren und System zum Ansteuern einer Gruppe von Leuchten bzw. steuerbaren Teileinheiten einer Leuchte

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029153A1 (nl) 2022-09-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10405404B1 (en) Lighting controls data synchronization
US10111275B2 (en) Scheduling failover for lighting controls
US20100262296A1 (en) Lighting control system and method
JP5662067B2 (ja) 照明制御システム及びそれに用いられる制御ユニット
US9078305B2 (en) Distributed lighting control that includes satellite control units
CN104823523B (zh) 分布式照明控制
US20110187271A1 (en) Luminary control systems
KR101175996B1 (ko) 가로등 원격 관리시스템 및 그 방법
KR20170131719A (ko) 주변 조명 조건들에 반응하는 조명 제어 시스템
KR20120095153A (ko) Dali 통신 기반의 조명 제어 장치 및 방법
US10076016B2 (en) Network connected low voltage lighting system
WO2012005718A2 (en) Lighting control system and method
US10812187B2 (en) Light unit and method of light unit replacement based on a visual light communication code stored in a data storage memory of the light module or the driver module
US8326441B2 (en) Control system for a plurality of consumers arranged in a distributed manner, in particular for lamp operating devices, and methods for putting into operation
KR101484913B1 (ko) 조명등의 네트워크 관리 시스템 및 그 방법
EP4054296A1 (en) Method for controlling virtual lamps and lighting system comprising virtual lamps
BE1029153B1 (nl) Werkwijze voor aansturen van virtuele lampen en verlichtingssysteem omvattende virtuele lampen
JP6057220B2 (ja) 照明制御システム及びそれに用いられる制御ユニット
CN110235527A (zh) 照明网络的分布式控制
JP5870310B2 (ja) 照明制御システム及びそれに用いられる制御ユニット
KR20150006642A (ko) 네트워크 기반 조명등 제어 시스템 및 그 제어 방법
JP2021114475A (ja) 照明システム
KR101292123B1 (ko) 배광 정보를 갖는 스마트 조명 장치 및 이를 이용한 조명 제어 시스템
US20140265877A1 (en) Lighting control device and method
CN110352629B (zh) 亮度调节器的同步系统及方法

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220927