BE1028963B1

BE1028963B1 - Metalen inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur, kit en gebruik van de kit

Info

Publication number: BE1028963B1
Application number: BE20205998A
Authority: BE
Inventors: Peter Ameloot; Koen Dequae; Stefaan Gaeremynck
Original assignee: Delta Light Nv
Priority date: 2020-12-30
Filing date: 2020-12-30
Publication date: 2022-08-01
Also published as: BE1028963A1; US20220205616A1; CA3113305A1; US11460172B2

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur omvattende een metalen behuizing, waarbij de behuizing een onderwand, zijwanden en een bovenwand omvat, waarbij de onderwand minstens één uitsnijding omvat, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur, en waarbij minstens één zijwand een opening omvat, geconfigureerd voor bevestiging van een aansluitdoos of een kabeldoorvoer, waarbij de behuizing een rail en een montagebeugel omvat, waarbij de rail een lengterichting heeft, waarbij de rail boven de minstens één uitsnijding gepositioneerd is en waarbij de montagebeugel geconfigureerd is voor glijdende bevestiging volgens de lengterichting van de montagebeugel in de rail. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kit voor vorming van een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur en op een gebruik van een kit ter vorming van een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur.

Description

METALEN INBOUWDOOS VOOR INBOUW VAN EEN LICHTARMATUUR, KIT EN GEBRUIK VAN DE KIT

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur. De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een kit ter vorming van een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur. In een derde aspect heeft de uitvinding eveneens betrekking op een gebruik van een kit volgens het tweede aspect ter vorming van een inbouwdoos volgens het eerste aspect.

STAND DER TECHNIEK In de Verenigde Staten is het omwille van brandveiligheid standaard om bij inbouw van een lichtarmatuur, bijvoorbeeld in een plafond, een metalen behuizing, ingebouwd in het plafond, te voorzien, waarbij de metalen behuizing van aansluitdozen, voor aansluiten van bedrading en andere elektronische componenten, is voorzien. De standaard behuizingsontwerpen en aansluitdozen hebben doorgaans een zeer beperkte toegang tot de behuizing na installatie, waardoor bedradingswijzigingen na installatie van het inbouwarmatuur aan het plafond zeer moeilijk zijn. Verder is er in de Verenigde Staten volgens normen UL1598 en NFPA 70 / National Electrical Code een vereiste dat aansluitingen van bedradingen, zoals bijvoorbeeld de aansluiting van een lichtarmatuur of een sturing van een lichtarmatuur op een — elektriciteitsnet, na verwijdering van de lichtarmatuur visueel doorheen de opening voor de lichtarmatuur in de behuizing kan geïnspecteerd worden. Dit betekent dat deze opening voldoende groot moet zijn om een dergelijke inspectie te faciliteren. In bepaalde gevallen is het voor de visuele inspectie of voor een herstelling noodzakelijk om doorheen de opening een aansluitdoos op de buitenzijde van de behuizing te openen en zelfs te verwijderen, wat opnieuw moeilijkheden met zich meebrengt.

US 7 658 517 beschrijft een dergelijke metalen behuizing voor een lichtarmatuur voor inbouw in bijvoorbeeld een plafond. Een metalen behuizing volgens US ‘517 omvat aan een zijwand op de buitenzijde een aansluitdoos, waarbij de aansluitdoos een scharnierende deurtje omvat, dat tot in de metalen behuizing en tot boven de opening voor de lichtarmatuur kan opendraaien. Hierdoor wordt het visueel inspecteren van aansluitingen vereenvoudigd en kunnen herstellingen aan de aansluitingen gemakkelijker worden uitgevoerd. Deze gekende metalen behuizing heeft volgend nadeel of probleem. Een transformator voor of een sturing van een lichtarmatuur is in de aansluitdoos bevestigd. Nadat de aansluitdoos tot boven de opening voor de lichtarmatuur is gedraaid, belemmert de aansluitdoos nog steeds het zicht op de transformator of de sturing van de lichtarmatuur. Een visuele inspectie van de transformator of de sturing zelf blijft hierdoor moeilijk, laat staan eventuele herstellingen, waarbij de transformator of sturing nog steeds min of meer blindelings moet vervangen worden. Als een aansluiting van een bedrading zich dicht bij de transformator of sturing bevindt, is het mogelijk dat een visuele inspectie of herstelling van de aansluiting nog steeds door de opengedraaide aansluitdoos gehinderd wordt. De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een inbouwdoos volgens conclusie

1. Het grote voordeel van een inbouwdoos volgens conclusie 1 is dat de inbouwdoos een rail en een montagebeugel omvat, waarbij de de rail een lengterichting heeft, waarbij een uiteinde van de rail boven een uitsnijding, geconfigureerd voor ontvangen van een lichtarmatuur, gepositioneerd is en waarbij de montagebeugel geconfigureerd is voor glijdende bevestiging volgens de lengterichting van de montagebeugel in de rail. Door de rail en de montagebeugel is het mogelijk om aansluitingen tussen bijvoorbeeld een elektriciteitsnet en een sturing van een lichtarmatuur buiten de inbouwdoos te maken. De sturing is op de montagebeugel bevestigd. Na het maken van de aansluitingen wordt de montagebeugel met de sturing doorheen de uitsnijding in de inbouwdoos in de rail gegleden, waarna de sturing aan de rail is bevestigd en de sturing en de aansluitingen zich in de inbouwdoos bevinden. De sturing en de aansluitingen kunnen eenvoudig door het glijden van de montagebeugel uit de rail doorheen de uitsnijding uit de inbouwdoos gehaald worden. Dit is bijzonder voordelig voor een eenvoudige visuele inspectie of herstelling van de aansluitingen en de sturing, terwijl een inbouwdoos volgens de huidige uitvinding aan de normen UL1598, Edition 4, en NFPA 70 / National Electrical Code, Edition 2020, voldoet.

Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 11.

Een specifieke voorkeursvorm betreft een inbouwdoos volgens conclusie 2.

Bij deze voorkeursvorm is de rail in een vlak, evenwijdig met de onderwand van de inbouwdoos, roteerbaar. Dit is bijzonder voordelig omdat de rail, na het glijdend bevestigen van de montagebeugel, van boven de uitsnijding voor de lichtarmatuur kan weggedraaid worden. Hierdoor is er boven de uitsnijding maximale vrije ruimte voor het ontvangen van een lichtarmatuur, waardoor een lichtarmatuur met een grotere inbouwhoogte in een inbouwdoos volgens de huidige uitvinding kan gemonteerd worden.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een kit volgens conclusie 12.

De kit is voordelig voor het vormen van een inbouwdoos met gelijkaardige voordelen als een inbouwdoos volgens het eerste aspect uit een beperkt aantal componenten.

Doordat de kit twee vlakke metalen platen omvat voor het vormen van een metalen behuizing van de inbouwdoos, neemt een kit minder volume in dan een geassembleerde inbouwdoos. Dit is in het bijzonder voordelig bij transport, waardoor meer inbouwdozen in eenzelfde volume kunnen getransporteerd worden en waardoor transportkosten kunnen beperkt worden.

Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 13 tot en met 14. In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15.

Dit gebruik resulteert in een voordelige vorming van een inbouwdoos waarbij aansluitingen eenvoudig visueel kunnen geïnspecteerd en hersteld worden en waarbij de inbouwdoos met een beperkt volume naar bijvoorbeeld een werf kan getransporteerd worden.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een explosief aanzicht van een inbouwdoos volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 2A, Figuur 2B en Figuur 2C tonen een schematische weergave van gljdende bevestiging van een montagebeugel in een rail volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 3 toont een explosief aanzicht van telescopische ophangingsbeugels volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, “de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment. De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inbouwdoos een metalen 5 behuizing. De metalen behuizing omvat een onderwand, zijwanden en een bovenwand. De onderwand is een wand van de metalen behuizing die na inbouw van de inbouwdoos in een plafond van een ruimte naar de ruimte gericht is. In dit geval is de onderwand van de metalen behuizing effectief onderaan en de bovenwand effectief bovenaan de metalen behuizing gelegen. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat na inbouw van de inbouwdoos in een muur of een plafond in een ruimte, de onderwand eveneens naar de ruimte gericht is en in dit geval niet onderaan de metalen behuizing gelegen is. De onderwand omvat minstens één uitsnijding. De uitsnijding is geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur. De uitsnijding is cirkelvormig, rechthoekig, vierkantig of heeft een andere geschikte vorm. De uitsnijding is groter dan een doorsnede van de lichtarmatuur en is kleiner dan een steunvlak van de lichtarmatuur. Het steunvlak is het vlak van de lichtarmatuur waarmee de lichtarmatuur buiten of binnen de inbouwdoos tegen de onderwand van de metalen behuizing afsteunt.

Minstens één zijwand van de metalen behuizing omvat een opening, geconfigureerd voor bevestiging van een aansluitdoos en/of een kabeldoorvoer. De aansluitdoos is een metalen doos. De aansluitdoos is Iosneembaar op de minstens één zijwand bevestigd. De aansluitdoos dekt de opening in de minstens één zijwand volledig af. Minstens één wand van de aansluitdoos is een kabeldoorvoer die ter hoogte van de opening in de minstens één zijwand van de metalen behuizing gepositioneerd is. De kabeldoorvoer omvat minstens één metalen buis dwars doorheen de wand van de aansluitdoos, geschikt voor doorvoer van een elektrische kabel of elektrische draden doorheen de aansluitdoos. Alternatief omvat de kabeldoorvoer minstens één wartel of minstens één andere geschikte doorvoer voor doorvoer van een elektrische kabel of elektrische draden doorheen de aansluitdoos. Alternatief is de aansluitdoos substantieel open ter hoogte van de opening in de minstens één zijwand van de metalen behuizing. Optioneel omvat de aansluitdoos een losneembaar deksel dat over de opening in de minstens één zijwand van de metalen behuizing gepositioneerd is. Dit is voordelig omdat het deksel van de aansluitdoos van binnenin de inbouwdoos kan geopend worden voor visuele inspectie of herstellingen van aansluitingen of een sturing van een lichtarmatuur in de aansluitdoos.

De kabeldoorvoer is een metalen plaat, omvattende minstens één metalen buis of minstens één kabelwartel of minstens één andere geschikte doorvoer dwars doorheen de metalen plaat, geschikt voor doorvoer van een elektrische kabel of elektrische draden doorheen de metalen plaat. De kabeldoorvoer is losneembaar op de minstens één zijwand bevestigd. De kabeldoorvoer dekt de opening in de minstens één zijwand volledig af.

De behuizing omvat een rail en een montagebeugel. De rail heeft een lengterichting. De rail is in een vlak evenwijdig met de onderwand gemonteerd. Een uiteinde van de rail is boven de minstens één uitsnijding in de onderwand gepositioneerd. Het uiteinde van de rail is een uiteinde volgens de lengterichting. De montagebeugel is geconfigureerd voor glijdende bevestiging volgens de lengterichting van de montagebeugel in de rail. Door de positionering van een uiteinde van de rail boven de minstens één uitsnijding, is het mogelijk om de montagebeugel doorheen de minstens één uitsnijding in de rail te glijden en aan de rail te bevestigen.

De rail en de montagebeugel zijn bijzonder voordelig voor het maken van aansluitingen tussen bijvoorbeeld een elektriciteitsnet en een sturing van een lichtarmatuur buiten de inbouwdoos of bijvoorbeeld voor het maken van een rechtstreekse aansluiting van een lichtarmatuur op een elektriciteitsnet. Dit is veel eenvoudiger dan het maken van aansluitingen binnen de inbouwdoos doorheen de minstens één uitsnijding. Dit is bijkomend voordelig doordat hierdoor uitsnijdingen mogelijk zijn, die kleiner dan een mensenhand zijn. Bijgevolg kunnen ook kleinere lichtarmaturen dan bij een inbouwdoos volgens de stand der techniek gebruikt worden. De sturing van de lichtarmatuur is op de montagebeugel bevestigd. Eventueel kunnen ook aansluitingen van bedrading aan de montagebeugel vastgemaakt zijn. Dit is in het bijzonder voordelig in het geval een lichtarmatuur rechtstreeks aan een elektriciteitsnet is aangesloten. Na het maken van de aansluitingen wordt de montagebeugel met de sturing, of in het geval van een rechtstreekse aansluiting van een lichtarmatuur op het elektriciteitsnet, een montagebeugel met daaraan vastgemaakte aansluitingen van bedrading, doorheen de uitsnijding in de metalen behuizing aan het genoemde uiteinde boven de minstens één uitsnijding in de rail gegleden, waarna de sturing aan de rail is bevestigd en de sturing en de aansluitingen zich in de inbouwdoos bevinden. De sturing en de aansluitingen kunnen eenvoudig door het glijden van de montagebeugel uit de rail doorheen de minstens één uitsnijding uit de inbouwdoos gehaald worden. Dit is bijzonder voordelig voor een eenvoudige visuele inspectie of herstelling van de aansluitingen. Doordat de sturing op de montagebeugel bevestigd is, is dit eveneens voordelig voor visuele inspectie van de sturing van de lichtarmatuur. De visuele inspectie of herstelling van een aansluiting of een sturing wordt niet door de rail of de montagebeugel gehinderd.

De metalen behuizing is door montage van een aansluitdoos en/of een kabeldoorvoer op de genoemde opening en door montage van een lichtarmatuur in de minstens één uitsnijding een volledig afgesloten metalen inbouwdoos. Dit is bijzonder voordelig om uitbreiding van een eventuele brand aan aansluitingen en/of een sturing van de lichtarmatuur en/of de lichtarmatuur zelf tot binnen in de inbouwdoos te beperken.

Een inbouwdoos volgens de huidige uitvinding belemmert uitbreiding van een eventuele brand in de inbouwdoos en maakt visuele inspectie van aansluitingen mogelijk, zodat een inbouwdoos aan de normen UL1598, Edition 4, en NFPA 70 / National Electrical Code, Edition 2020, voldoet.

Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat een sturing van een lichtarmatuur niet enkel tot een elektronische sturing gelimiteerd is, maar bijvoorbeeld ook een voeding, een transformator of een andere geschikte component kan zijn.

Het is voor een vakman geschoold in het technische veld eveneens duidelijk dat de inbouwdoos niet enkel geschikt is voor inbouw van een lichtarmatuur, maar eveneens voor inbouw van andere elektrische of elektronische toestellen. Niet-gelimiteerde voorbeelden van dergelijke toestellen zijn rookdetectors, bewegingsdetectors, luidsprekers, … Het is duidelijk dat de montagebeugel in dat geval voor bevestiging van een component, horend bij het elektrische of elektronische toestel, kan gebruikt worden.

Volgens een uitvoeringsvorm is de minstens één uitsnijding cirkelvormig met een diameter van minstens 50 mm en hoogstens 80 mm. Een dergelijke uitsnijding is voordelig voor het monteren van een kleine lichtarmatuur met een cirkelvormige doorsnede en een steunvlak groter dan de uitsnijding.

Volgens een uitvoeringsvorm is de rail op een afstand van hoogstens 4 cm van de bovenwand aan de bovenwand bevestigd, bij voorkeur hoogstens 3 cm, bij meer voorkeur hoogstens 2 cm, bij nog meer voorkeur hoogstens 1 cm en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 0.5 cm. Dit is voordelig voor een ruime vrije ruimte boven deuitsnijding voor het ontvangen van een lichtarmatuur. Bij voorkeur is de rail tegen de bovenwand gemonteerd. Dit is voordelig omdat hierdoor vermeden wordt dat bij het bevestigen van de montagebeugel in de rail, de rail naar beneden getrokken wordt.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de metalen behuizing in minstens twee tegenoverliggende zijwanden een opening, geconfigureerd voor bevestiging van een aansluitdoos of een kabeldoorvoer. De opening, de aansluitdoos en de kabeldoorvoer zijn gelijkaardig aan de opening, de aansluitdoos en de kabeldoorvoer zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm. Twee tegenoverliggende openingen zijn voordelig voor doorvoer van bedrading van een eerste zijde van de inbouwdoos naar een tweede tegenoverliggende zijde, waarbij in de inbouwdoos een verlichtingsarmatuur op de bedrading is aangesloten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het doorlussen van een elektriciteitskabel van een verlichtingsarmatuur in een eerste inbouwdoos naar een verlichtingsarmatuur in een tweede inbouwdoos. Twee tegenoverliggende openingen zijn eveneens voordelig bij doorvoer van bedrading aan een eerste zijde van de inbouwdoos en bij aansluiten van bijvoorbeeld een sturing van een verlichtingsarmatuur of bijkomende elektronische componenten in een aansluitdoos aan een tweede zijde van de inbouwdoos. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de sturing van de verlichtingsarmatuur te groot is voor bevestiging aan de montagebeugel of indien bijvoorbeeld naast de sturing voor de verlichtingsarmatuur een onderdeel van een domoticasysteem als bijkomende elektronische component in de inbouwdoos moet geplaatst worden.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de rail in een vlak, evenwijdig met de onderwand, roteerbaar. Bij voorkeur is de rail roteerbaar omheen een tweede uiteinde van de rail. Het tweede uiteinde van de rail is volgens de lengterichting. Het tweede uiteinde van de rail is tegenoverliggend aan het uiteinde van de rail dat boven de minstens één uitsnijding gepositioneerd is. Het tweede uiteinde van de rail is bij voorkeur roteerbaar aan een as aan de bovenwand bevestigd.

Dit is bijzonder voordelig omdat de rail, na het gljdend bevestigen van de montagebeugel, van boven de uitsnijding voor de lichtarmatuur kan weggedraaid worden. Hierdoor is er boven de uitsnijding maximale vrije ruimte voor het ontvangen van een lichtarmatuur, waardoor een lichtarmatuur met een grotere inbouwhoogte in een inbouwdoos volgens de huidige uitvinding kan gemonteerd worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat een zijwand een sluitmechanisme, geconfigureerd voor losneembare bevestiging van de rail tegen de zijwand. Een sluitmechanisme is voordelig voor het vasthouden van een roteerbare rail tegen een zijwand, nadat een montagebeugel glijdend aan de rail bevestigd is en de roteerbare rail van boven de minstens één uitsnijding weggedraaid is. Dit vermijdt dat de roteerbare rail door bijvoorbeeld een trekkracht op bedrading, voor het monteren van de verlichtingsarmatuur naar een positie boven de minstens één uitsnijding terugdraait. Het sluitmechanisme vereenvoudigt het monteren van een verlichtingsarmatuur.

Volgens een uitvoeringsvorm is het sluitmechanisme een verende haak of pin. De haak of pin is geconfigureerd voor het aangrijpen in een oog. De haak of pin is aan de zijwand bevestigd en het oog is aan de roteerbare rail bevestigd. Alternatief is de haak of pin aan de roteerbare rail en het oog aan de zijwand bevestigd. Door het roteren van de rail naar de zijwand, beweegt de haak of pin tegen de veerkracht in en opent het sluitmechanisme, waarna de veer of pin door de veerkracht in het oog aangrijpt en het sluitmechanisme gesloten is. Het sluitmechanisme kan opnieuw geopend worden door de haak of pin tegen de veerkracht in te bewegen.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het sluitmechanisme een eerste deel van een klittenband op de rail en een tweede complementaire deel van de klittenband op de zijwand. Door het drukken van de rail tegen de zijwand, grijpen haken en lussen van beide delen van de klittenband in elkaar en is het sluitmechanisme gesloten. De klittenband vereist een minimale kracht voor het losmaken van de haken en lussen. Het sluitmechanisme kan opnieuw geopend worden door de rail met een kracht groter dan de genoemde minimale kracht van de zijwand weg te roteren. Deze uitvoeringsvorm is voordelig ten opzichte van een voorheen beschreven uitvoeringsvorm met een verende haak of pin dat geen rechtstreekse toegang tot het sluitmechanisme vereist is om het sluitmechanisme te openen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het sluitmechanisme een magneet. De magneet is aan een zijwand bevestigd. De roteerbare rail is minstens gedeeltelijk ferromagnetisch. Door het drukken van de rail tegen de zijwand, is het minstens gedeeltelijk ferromagnetisch gedeelte van de rail tegen de magneet aangetrokken. Het sluitmechanisme is gesloten. De magneet heeft een trekkracht. Het sluitmechanisme kan opnieuw geopend worden door de rail met een kracht groter dan de genoemde trekkracht van de zijwand weg te roteren. Deze uitvoeringsvorm heeft gelijkaardige voordelen als een voorheen beschreven uitvoeringsvorm omvattende klittenband. Bijkomend voordelig is dat een magneet minder nauwkeurig ten opzichte van de roteerbare rail moet gepositioneerd worden dan de twee complementaire delen van een klittenband.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de montagebeugel een haakelement. De rail omvat volgens de lengterichting een sleuf, waarbij de sleuf geconfigureerd is voor het opnemen van haakelementen. Een haakelement is glijdend verplaatsbaar volgens de lengterichting van de rail doorheen de sleuf. De rail omvat aan het uiteinde dat boven de minstens één uitsnijding gepositioneerd is een opening. De genoemde opening is geconfigureerd voor opname van een haakelement in de sleuf. Dit is voordelig voor het glijdend bevestigen van de montagebeugel in de sleuf aan het genoemde uiteinde. Bij voorkeur is de rail aan het tweede tegenoverliggende uiteinde gesloten of omvat de rail aan het genoemde tweede uiteinde een stop in de sleuf. Dit is voordelig om te vermijden dat een haakelement aan het tweede tegenoverliggende uiteinde uit de sleuf van de rail kan glijden. Bij een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij de rail roteerbaar is, is de as waaromheen de rail roteerbaar is, bij voorkeur de stop aan het tweede Ötegenoverliggende uiteinde. Dit is voordelig omdat hierdoor materiaal en vervaardigingsstappen bespaard zijn. Bij voorkeur heeft de sleuf een C-vormige doorsnede en is een haakelement een T- vormig uitsteeksel, waarbij een staand been van het T-vormig uitsteeksel aan de montagebeugel bevestigd is, waarbij een liggend been van het T-vormig uitsteeksel geconfigureerd is voor opname in de C-vormige doorsnede van de gleuf en waarbij het staande been van het T-vormig uitsteeksel doorheen de C-vormige doorsnede steekt. Het liggende been van het T-vormige uitsteeksel vermijdt dat een haakelement uit de gleuf kan verwijderd worden.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de rail een losneembare stop aan het uiteinde van de rail dat boven de minstens één uitsnijding gepositioneerd is,

geconfigureerd voor het stoppen van een glijdende beweging van een haakelement uit de rail aan het genoemde uiteinde.

Een losneembare stop is voordelig om te vermijden dat een montagebeugel, na glijdende bevestiging aan de rail, aan het genoemde uiteinde uit de rail kan glijden, terwijl door het losnemen van de stop het mogelijk is om de montagebeugel glijdend aan de rail te bevestigen of te verwijderen, bijvoorbeeld voor visuele inspectie of herstelling.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de losneembare stop een uitsteeksel, waarbij het uitsteeksel zich dwars op de rail en evenwijdig met de bovenwand uitstrekt en waarbij het uitsteeksel aan een vrij uiteinde een ferromagnetisch vlak omvat.

Het ferromagnetische vlak is substantieel dwars op het uitsteeksel georiënteerd.

Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig in combinatie met voorheen beschreven uitvoeringsvormen, waarbij een rail roteerbaar is en waarbij een sluitmechanisme een magneet omvat.

Het ferromagnetische vlak is geschikt voor aantrekking tegen de magneet.

Een ferromagnetisch vlak op een uitsteeksel dwars op de rail en evenwijdig met de zijwand waaraan de magneet bevestigd is, is voordelig om te vermijden dat een roteerbare rail, door afmetingen van de montagebeugel en/of een sturing van een lichtarmatuur, niet tot tegen een zijwand kan geroteerd worden, waardoor de rail niet door de magneet aangetrokken is.

Een losneembare stop, omvattende een uitsteeksel en een ferromagnetisch vlak, is voordelig omdat hierdoor materiaal en vervaardigingsstappen voor vervaardiging van een separaat uitsteeksel en ferromagnetisch vlak bespaard zijn.

Bijkomend voordelig is dat bij het glijdend bevestigen van de montagebeugel in de rail het uitsteeksel en het ferromagnetische vlak de bevestiging niet kunnen hinderen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekt een montagebeugel zich vlak volgens een lengterichting uit, waarbij de montagebeugel twee haakelementen omvat, verspreid in de lengterichting van de montagebeugel en dwars op het vlak van de montagebeugel.

Dit is voordelig omdat hierdoor een montagebeugel substantieel evenwijdig met de bovenwand glijdend in de rail stabiel bevestigd is, waardoor de montagebeugel en een eraan bevestigde sturing van een lichtarmatuur zo dicht mogelijk tegen de bovenwand gepositioneerd zijn, wat voordelig is voor een ruime vrije ruimte boven de uitsnijding voor het ontvangen van een lichtarmatuur.

Deze uitvoeringsvorm is eveneens voordelig in combinatie met voorheen beschreven uitvoeringsvormen waarbij de rail roteerbaar is.

Bij deze uitvoeringsvorm is vermeden dat een montagebeugel en een eraan bevestigde sturing van een lichtarmatuur bij roteren over de bodemwand van de behuizing slepen, waardoor de sturing en aansluiting van bedrading kunnen beschadigd worden.

Bijkomend voordelig aan deze uitvoeringsvorm is, dat vermeden is dat een montagebeugel en een eraan bevestigde sturing van een lichtarmatuur doorhangen, waardoor er eventueel een continue trekkracht op bedrading staat, die tot breuk kan leiden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm, is een eerste haakelement aan een eerste uiteinde volgens de lengterichting van de montagebeugel gepositioneerd en is een tweede haakelement volgens de lengterichting van de montagebeugel verplaatsbaar.

Het tweede haakelement is losneembaar aan de montagebeugel bevestigd en op meerdere posities langs de lengterichting aan de montagebeugel bevestigbaar.

Het tweede haakelement is bij voorkeur met bouten of schroeven en moeren losneembaar bevestigd.

Alternatief is het tweede haakelement glijdend volgens de lengterichting aan de montagebeugel bevestigd en is het tweede haakelement op meerdere posities klembaar.

Dit is voordelig omdat het tweede haakelement tot naast een sturing kan geplaatst worden, waarbij de sturing tussen het eerste en het tweede haakelement gepositioneerd is, zodat bij het glijdend bevestigen van de montagebeugel in de rail een deel van de montagebeugel zich voorbij de sturing van een lichtarmatuur uitstrekt.

Dit deel kan voor een installateur bij het glijdend bevestigen van de montagebeugel in de rail als handvat dienen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de montagebeugel meerdere montageopeningen, geconfigureerd voor bevestiging van een sturing van een lichtarmatuur.

De montagebeugel omvat bij voorkeur een vlak en rechthoekig gedeelte.

In het vlakke en rechthoekige gedeelte is bij voorkeur een roosterpatroon van montageopeningen.

De montageopeningen omvatten cirkelvormige gaten en minstens één langwerpige sleuf.

In het vlakke en rechthoekige gedeelte is bij voorkeur een roosterpatroon van cirkelvormige gaten.

De cirkelvormige gaten hebben een diameter van minstens 2 mm en hoogstens 5 mm.

De langwerpige sleuf heeft bij voorkeur een lengte van minstens 5 mm en hoogstens 15 mm.

De langwerpige sleuf strekt zich bij voorkeur volgens de lengterichting uit.

Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het bevestigen van verschillende types sturingen, waardoor geen specifieke montagebeugel per type sturing moet voorzien zijn. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inbouwdoos minstens één insnijding. De insnijding is een gedeeltelijke omtrek voor een opening, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur. Een insnijding is doorheen de bodemplaat. De insnijding heeft een gelijkaardige functie als de minstens één uitsnijding, met het verschil dat een uitsnijding een volledige omtrek voor een opening, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur, is. Hierdoor is een deel van de bodemplaat ter vorming van de opening uitgesneden. Bij de insnijding is een deel van de bodemplaat binnen de gedeeltelijke omtrek nog steeds met een deel van de bodemplaat buiten de gedeeltelijke omtrek verbonden. Het deel van de bodemplaat binnen de gedeeltelijke omtrek is op minstens drie punten door een verbindingsstrook met het deel van de bodemplaat buiten de gedeeltelijke omtrek verbonden. De verbindingsstrook is dus een onderbreking van de gedeeltelijke omtrek. Een verbindingsstrook onderbreekt de gedeeltelijke omtrek over een lengte van minstens 1.0 mm en hoogstens 5.0 mm. Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat hierdoor een enkele inbouwdoos geschikt is voor het ontvangen van verschillende types van lichtarmaturen, waarbij de verschillende types een verschillende doorsnede en/of steunvlak hebben en waarbij in de bodemwand van de metalen behuizing geen uitsnijding voor elk type lichtarmatuur voorzien is. Door het doorbreken van de verbindingsstrook, is de gedeeltelijke omtrek een volledige omtrek en is het deel van de bodemplaat binnen de gedeeltelijke omtrek uitgesneden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat een verbindingsstrook een indeuking of een centreergaatje. De indeuking of het centreergaatje is voordelig voor het boren van een gat. Door het boren van een gat met een diameter gelijk aan of groter dan de lengte van de verbindingsstrook die de indeuking of het centreergaatje omvat, is de verbindingsstrook eenvoudig en snel doorbroken.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de minstens één uitsnijding binnen de gedeeltelijke omtrek van de minstens één insnijding gelegen. Dit is voordelig doordat de inbouwdoos hierdoor geschikt is voor het ontvangen van minstens één type lichtarmatuur in de uitsnijding, waarbij na het aanpassen van de metalen behuizing van de inbouwdoos aan een ander type lichtarmatuur door het doorbreken van verbindingsstroken geen bijkomende uitsnijding in de bodemplaat is. De uitsnijding is enkel groter dan de originele uitsnijding.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inbouwdoos twee telescopische ophangingsbeugels. De telescopische ophangingsbeugels strekken zich volgens een lengterichting uit. De telescopische ophangingsbeugels zijn volgens de lengterichting in- en uitschuifbaar. De telescopische ophangingsbeugels hebben twee tegenoverliggende uiteinden volgens de lengterichting. De telescopische ophangingsbeugels omvatten aan beide uiteinden een bevestigingsplaat. De bevestigingsplaat is dwars op de lengterichting van de telescopische ophangingsbeugel georiënteerd. De bevestigingsplaat omvat een gat en/of sleuf, geschikt voor het vastschroeven van de telescopische ophangingsbeugels met een schroef of bout doorheen het gat of de sleuf aan bijvoorbeeld liggers van een plafond of vloer of staanders van een muur. De telescopische ophangingsbeugels zijn aan twee tegenoverliggende zijden buiten de metalen behuizing aan de metalen behuizing bevestigd. De telescopische ophangingsbeugels zijn tussen de bodemwand en de onderwand aan de metalen behuizing bevestigd. De telescopische — ophangingsbeugels zijn bij voorkeur evenwijdig met een zijwand en evenwijdig met de bodemwand. Telescopische ophangingsbeugels zijn voordelig voor het bevestigen van de inbouwdoos tussen liggers van een plafond of vloer of tussen staanders van een muur, waarbij de telescopische liggers geheel of gedeeltelijk in- of uitgeschoven zijn afhankelijk van een afstand tussen de genoemde liggers of staanders.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de metalen behuizing aan minstens twee tegenoverliggende zijden van de bodemwand minstens twee lippen. De lippen liggen buiten de metalen behuizing. De lippen zijn naar de bovenwand geplooid. De lippen zijn bij voorkeur substantieel evenwijdig met een zijwand. Elke lip omvat een gat of sleuf of sleutelgatgleuf. Een sleutelgatgleuf is geconfigureerd voor losneembare bevestiging van de metalen behuizing aan een telescopische ophangingsbeugel. De metalen behuizing is bij voorkeur met behulp van bouten of schroeven door de sleutelgatgleuven aan de telescopische ophangingsbeugels bevestigd. Een gat of sleuf of sleutelgatgleuf is voordelig voor het aanpassen van een positie van de metalen behuizing ten opzichte van de telescopische ophangingsbeugels. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor eenvoudige bevestiging van een inbouwdoos volgens de huidige uitvinding aan bijvoorbeeld liggers in een plafond of vloer of aan staanders in een muur, waarbij eerst telescopische ophangingsbeugels aan de liggers of staanders bevestigd zijn en waarna de metalen behuizing losneembaar aan de telescopische ophangingsbeugels bevestigd is.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat een telescopische ophangingsbeugel een montageplaat, waarbij de montageplaat op minstens twee posities een gat voor inschroeven van een bout of schroef omvat en waarbij de posities van de minstens twee gaten met posities van de lippen met sleutelgatsleuf aan de bodemwand overeenstemmen. De minstens twee gaten omvatten al of niet interne schroefdraad. De schroeven zijn al of niet plaatschroeven. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor een eenvoudige losneembare bevestiging van de metalen behuizing aan de telescopische liggers, doordat bouten of schroeven al in de telescopische ophangingsbeugels op de juiste posities aanwezig zijn.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de metalen behuizing aan de zijwanden en de bovenwand luchtdicht. Dit is voordelig om een luchtstroom vanuit de ruimte waarin de inbouwdoos ingebouwd is naar een naastliggende ruimte via de inbouwdoos en bijvoorbeeld het plafond, vloer of muur waarin de inbouwdoos ingebouwd is, te vermijden.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een kit ter vorming van een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de kit een eerste vlakke metalen plaat voor vorming van een onderwand en een tweede vlakke metalen plaat voor vorming van zijwanden en een bovenwand.

De eerste metalen plaat omvat minstens één uitsnijding, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur. De uitsnijding is cirkelvormig, rechthoekig, vierkantig of heeft een andere geschikte vorm. De uitsnijding is groter dan een doorsnede van de lichtarmatuur en is kleiner dan een steunvlak van de lichtarmatuur. De tweede metalen plaat omvat een rechthoekig grondvlak, geschikt als bovenwand.

Aan zijden van het rechthoekig grondvlak grenzen rechthoekige zijvlakken, geschikt als zijwand. Een rechthoekig zijvlak strekt zich over de volledige zijde van het rechthoekig grondvlak, waaraan het rechthoekige zijvlak grenst, uit. Een zijde van een rechthoekig zijvlak, dwars op de zijde van het rechthoekig grondvlak, waaraan het rechthoekige zijvlak grenst, heeft een lengte die voor ieder rechthoekig zijvlak substantieel gelijk is. De tweede metalen plaat omvat een plooilijn tussen het rechthoekig grondvlak en ieder rechthoekig zijvlak. Dit is voordelig voor het substantieel dwars op het grondvlak plooien van een rechthoekig zijvlak, ter vorming van een balkvormige metalen behuizing met een open wand, liggend tegenover de bovenwand. De eerste metalen plaat is geconfigureerd voor het afsluiten van de genoemde open wand. Twee tegenoverliggende rechthoekige zijvlakken omvat aan zijden, dwars op de zijde van het rechthoekig grondvlak, waaraan het rechthoekige zijvlak grenst, een omplooistuk. De tweede metalen plaat omvat een plooilijn tussen het rechthoekige zijvlak en het omplooistuk. Het omplooistuk strekt zich in de richting van de plooilijn geheel of gedeeltelijk over de zijde van het rechthoekige zijvlak, waaraan het omplooistuk grenst, uit. Dit is voordelig voor het substantieel dwars op het rechthoekige zijvlak plooien van een omplooistuk. Een omplooistuk is voordelig voor het dwars verbinden van naastliggende rechthoekige zijvlakken. Naastliggende rechthoekige zijvlakken worden met behulp van schroeven of bouten en moeren door een eerste rechthoekig zijvlak en door een omplooistuk van een tweede naastliggend rechthoekig zijvlak aan elkaar vastgemaakt. De schroeven zijn al of niet plaatschroeven. Alternatief worden klinknagels in plaats van bouten of schroeven en moeren gebruikt. De rechthoekige zijvlakken en/of de omplooistukken omvatten al of niet gaten voor het ontvangen van bouten, schroeven of klinknagels. De gaten omvatten al of niet interne schroefdraad. Alternatief wordt een eerste rechthoekig zijvlak en een omplooistuk van een tweede naastliggend rechthoekig zijvlak aan elkaar gelijmd.

De tweede metalen plaat omvat in minstens één deel, geschikt als zijwand, een opening, geconfigureerd voor bevestiging van een aansluitdoos of een kabeldoorvoer. De aansluitdoos en de kabeldoorvoer zijn zoals beschreven in voorgaande uitvoeringsvormen van de inbouwdoos. Bij voorkeur omvat de kit één of meerdere metalen platen, geconfigureerd voor het losneembaar bevestigen op het minstens één deel van de tweede metalen plaat en voor het volledig afdekken van de opening in het minstens één deel van de tweede metalen plaat. De kit omvat een rail en een montagebeugel, waarbij de rail een lengterichting heeft, waarbij de tweede plaat een bevestigingspunt omvat, geconfigureerd voor bevestiging van een uiteinde van de rail boven de minstens één uitsnijding in de onderwand, en waarbij de montagebeugel geconfigureerd is voor glijdende bevestiging volgens de lengterichting van de montagebeugel in de rail. Door de positionering van een uiteinde van de rail boven de minstens één uitsnijding, is het mogelijk om de montagebeugel doorheen de minstens één uitsnijding in de rail te glijden en aan de rail te bevestigen.

Een kit volgens de huidige uitvinding is voordelig voor het vormen van een inbouwdoos, waarbij de inbouwdoos uitbreiding van een eventuele brand in de inbouwdoos belemmert en waarbij visuele inspectie van aansluitingen mogelijk is, zodat een inbouwdoos die met de kit gevormd is aan de normen UL1598, Edition 4, en NFPA 70 / National Electrical Code, Edition 2020, voldoet.

Doordat de kit twee vlakke metalen platen omvat voor het vormen van een metalen behuizing van de inbouwdoos, neemt een kit minder volume in dan een geassembleerde inbouwdoos.

Dit is in het bijzonder voordelig bij transport, waardoor meer inbouwdozen in eenzelfde volume kunnen getransporteerd worden en waardoor transportkosten kunnen beperkt worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvatten minstens twee tegenoverliggende rechthoekige zijvlakken aan een zijde, tegenoverliggend aan de zijde die grenst aan het rechthoekige grondvlak, een lip.

Tussen een lip en een rechthoekig zijvlak waaraan de lip grenst is een plooilijn.

Een plooilijn is voordelig voor het substantieel dwars plooien van de lip op het rechthoekige zijvlak waaraan de lip grenst.

De lip strekt zich in de richting van de plooilijn geheel of gedeeltelijk over de zijde van het rechthoekige zijvlak, waaraan de lip grenst, uit.

Na het dwars plooien van alle lippen op het rechthoekige zijvlak waaraan een lip grenst en het dwars plooien van alle rechthoekige zijvlakken op het grondvlak, liggen de lippen in een vlak evenwijdig aan de open wand.

Dit is voordelig doordat op deze wijze rondom de open wand een platte rand gevormd is, die geschikt is voor het aanbrengen van een zelfklevende en luchtdichte afdichtingstape en/of een luchtdichte samenstelling en/of een luchtdichte afsluiting voor luchtdicht afwerken van een kier rondom de open wand tussen de eerste metalen plaat en de tweede metalen plaat.

Dit is bijkomend voordelig voor bevestiging van de eerste metalen plaat aan de open wand op de tweede metalen plaat.

Optioneel zijn de lippen voorzien van gaten en/of sleuven voor het ontvangen van klinknagels of schroeven of bouten voor bevestiging van de eerste metalen plaat op de tweede metalen plaat.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de eerste metalen plaat een rechthoekig grondvlak, waarbij aan minstens twee zijden van het rechthoekige grondvlak van de eerste metalen plaat rechthoekige zijvlakken grenzen.

Tussen het rechthoekige grondvlak van de eerste metalen plaat en een aangrenzend rechthoekig zijvlak is al dan niet een plooilijn.

Een plooilijn is voordelig voor het handmatig dwars op het rechthoekige grondvlak plooien van een rechthoekig zijvlak.

Zonder plooilijn is een rechthoekig zijvlak machinaal dwars op het rechthoekige grondvlak geplooid. Een rechthoekig zijvlak is bij voorkeur voorzien van gaten en/of sleuven die met gaten en/of sleuven in rechthoekige zijvlakken van de tweede metalen plaat overeenstemmen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de kit telescopische ophangingsbeugels. De telescopische ophangingsbeugels strekken zich volgens een lengterichting uit. De telescopische ophangingsbeugels zijn volgens de lengterichting in- en uitschuifbaar. De telescopische ophangingsbeugels hebben twee tegenoverliggende uiteinden volgens de lengterichting. De telescopische ophangingsbeugels omvatten aan beide uiteinden een bevestigingsplaat. De bevestigingsplaat is dwars op de lengterichting van de telescopische ophangingsbeugel georiënteerd. De bevestigingsplaat omvat een gat en/of sleuf, geschikt voor het vastschroeven van de telescopische ophangingsbeugels met een schroef of bout doorheen het gat of de sleuf aan bijvoorbeeld liggers van een plafond of vloer of staanders van een muur. De telescopische ophangingsbeugels zijn geconfigureerd voor bevestiging aan twee tegenoverliggende zijden buiten de balkvormige metalen behuizing aan de balkvormige metalen behuizing. De telescopische ophangingsbeugels zijn tussen de bodemwand en de onderwand aan de balkvormige metalen behuizing bevestigd. De telescopische ophangingsbeugels zijn bij voorkeur evenwijdig met een zijwand en evenwijdig met de bodemwand. Telescopische ophangingsbeugels zijn voordelig voor het bevestigen van de gevormde inbouwdoos tussen liggers van een plafond of vloer of tussen staanders van een muur, waarbij de telescopische liggers geheel of gedeeltelijk in- of uitgeschoven zijn afhankelijk van een afstand tussen de genoemde liggers of staanders. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de kit een zelfklevende en luchtdichte afdichtingstape en/of een luchtdichte samenstelling en/of een luchtdichte afsluiting, geschikt voor het luchtdicht afwerken van kieren tussen zijwanden, onderwand en bovenwand. Kieren tussen een zijwand en een aansluitdoos en/of kabeldoorvoer en/of een metalen plaat voor het afsluiten van een opening in een zijwand zijn bij voorkeur eveneens luchtdicht gemaakt. De luchtdichte samenstelling is bij voorkeur een luchtdichte silicone.

Dit is voordelig om een luchtstroom vanuit de ruimte, waarin de met de kit gevormde inbouwdoos ingebouwd is, naar een naastliggende ruimte via de genoemde inbouwdoos en bijvoorbeeld het plafond, vloer of muur waarin de genoemde inbouwdoos ingebouwd is, te vermijden.

In een volgend aspect betreft de uitvinding een gebruik van een kit volgens het tweede aspect ter vorming van een inbouwdoos volgens het eerste aspect. Dit gebruik resulteert in een voordelige vorming van een inbouwdoos waarbij aansluitingen en/of een sturing van een lichtarmatuur eenvoudig visueel kunnen geïnspecteerd en hersteld worden, waarbij de gevormde inbouwdoos aan de normen UL1598, Edition 4, en NFPA 70 / National Electrical Code, Edition 2020, voldoet, en waarbij de inbouwdoos met een beperkt volume naar bijvoorbeeld een werf kan getransporteerd worden.

Een vakman geschoold in het technische veld zal appreciëren dat een kit volgens het tweede aspect bij voorkeur geconfigureerd is voor het vormen van een inbouwdoos volgens het eerste aspect, en dat bijgevolg een inbouwdoos volgens het eerste aspect kan gevormd worden met behulp van een kit van het tweede aspect. Elk kenmerk, beschreven in dit document, hierboven zowel als hieronder, kan bijgevolg betrekking hebben op elk van de drie aspecten van de huidige uitvinding. In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een explosief aanzicht van een inbouwdoos volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De inbouwdoos omvat een eerste deel (14) en een tweede deel (1) van een metalen behuizing. Het eerste deel (14) van de metalen behuizing is gevormd uit een geplooide eerste metalen plaat en omvat een onderwand (28). De onderwand (28) is met behulp van klinknagels (11) aan vier zijwanden (29) vastgemaakt. Tussen de onderwand (28)

en de vier zijwanden (29) zijn zelfklevende en luchtdichte afdichtingstapes (12) en (13) aangebracht.

De onderwand (28) omvat één uitsnijding (30), geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur.

De onderwand (28) omvat zes insnijdingen (31), (32), (33), (34), (35) en (36). De zes insnijdingen (31), (32), (33), (34), (35) en (36) zijn een gedeeltelijke omtrek van een opening, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur.

De zes insnijdingen (31), (32), (33), (34), (35) en (36) zijn vier concentrische cirkelvormige insnijdingen (31), (32), (33) en (34), waarbij de uitsnijding (30) binnen de vier concentrische cirkelvormige insnijdingen (31), (32), (33) en (34) ligt, één vierkante insnijding (35), waarbij de uitsnijding (30) binnen de vierkante insnijding (35) ligt, en één rechthoekige insnijding (36), waarbij de rechthoekige insnijding (36) groter is dan de vierkante insnijding (35) en gedeeltelijk met de vierkante insnijding (35) samenvalt en waarbij de uitsnijding (30) binnen de rechthoekige insnijding (36) ligt.

De onderwand (28) omvat aan iedere zijde twee lippen (37), waarbij elke lip (37) een sleutelgatsleuf (38) omvat.

De lippen (37) zijn naar een bovenwand (39) geplooid.

Aan twee tegenoverliggende zijden van de metalen behuizing zijn telescopische ophangingsbeugels, omvattende een eerste verschuifbaar deel (21), een tweede verschuifbaar deel (22) en een montageplaat (20), met behulp van schroeven (27) in de montageplaat (20) doorheen de sleutelgatsleuven (38) aan lippen (37) van de onderwand (28) bevestigd.

Het tweede deel (1) van de metalen behuizing is gevormd uit een geplooide tweede metalen plaat en omvat de bovenwand (39) en de vier zijwanden (29). De vier zijwanden (29) zijn met behulp van klinknagels (11) aan elkaar vastgemaakt.

Kieren tussen de zijwanden (29) onderling en tussen de zijwanden (29) en de bovenwand (39) zijn met behulp van zelfklevende en luchtdichte afdichtingstapes of een luchtdichte samenstelling, zoals silicone, luchtdicht gemaakt.

Deze zelfklevende en luchtdichte afdichtingstapes of luchtdichte samenstelling zijn op de Figuur 1 niet zichtbaar.

Aan de bovenwand (39) is een rail (9) roteerbaar bevestigd.

Een eerste uiteinde van de rail (9) is boven de uitsnijding (30) gepositioneerd.

De rail (9) is aan een tegenoverliggend tweede uiteinde met behulp van een schroef (25), een sluitring (17) en een moer (18) aan de bovenwand (39) bevestigd.

De rail (9) is roteerbaar omheen de schroef (25). De rail (9) omvat een losneembare stop (10) die met behulp van een schroef (3) aan het eerste uiteinde in de rail (9) is vastgemaakt.

De losneembare stop (10) omvat een uitsteeksel (40), waarbij het uitsteeksel (40) zich dwars op de rail (9) en evenwijdig met de bovenwand (39) uitstrekt en waarbij het uitsteeksel (40) aan een vrij uiteinde een ferromagnetisch vlak (41) omvat.

Het ferromagnetische vlak (41) is substantieel dwars op het uitsteeksel (40) georiënteerd. Het ferromagnetische vlak (41) is geschikt voor aantrekking tegen een magneet (6). De magneet (6) is onderdeel van een sluitmechanisme. De magneet (6) is door middel van schroef (15) en een moer (16) op een zijwand (29) van de metalen behuizing bevestigd. Op een zijwand (29) van de inbouwdoos is een aardingsklem (23) door middel van een moer (26), twee tandveerringen (24) en een schroef (25) vastgemaakt. De inbouwdoos omvat in twee tegenoverliggende zijwanden (29) een opening (42), geconfigureerd voor bevestiging van een aansluitdoos of kabeldoorvoer (2). In dit specifieke geval is op één opening (42) geen aansluitdoos of kabeldoorvoer (2) bevestigd, maar is de opening (42) met een metalen plaat (5) afgesloten. Figuur 1 toont geen voorbeeld van een aansluitdoos. De kabeldoorvoer (2) en de metalen plaat (5) zijn met behulp van schroeven (3) op de zijwanden (29) bevestigd. Tussen de kabeldoorvoer (2) en de zijwand (29) en tussen de metalen plaat (5) en de zijwand (29) is een luchtdichte afsluiting (4) geplaatst. Een kabeldoorvoer (2) omvat in de uitvoeringsvorm in Figuur 1 twee gaten (43) en (44). Een eerste gat (43) is met een afsluitkap (7) en een O-ring (8) afgesloten. Een tweede gat (44) omvat een kabelwartel (45) die met behulp van een moer (46) in het tweede gat (44) is bevestigd. Op de kabelwartel (45) is een buis (47) voor bedrading geklemd.

De inbouwdoos omvat een montagebeugel (19). De montagebeugel (19) strekt zich vlak volgens een lengterichting uit, waarbij de montagebeugel (19) twee haakelementen (19-4) en (19-2) omvat, verspreid in de lengterichting van de montagebeugel (19) en dwars op het vlak van de montagebeugel (19). Een eerste haakelement (19-4) is aan een eerste uiteinde volgens de lengterichting van de montagebeugel (19) gepositioneerd en een tweede haakelement (19-2) is volgens de lengterichting van de montagebeugel (19) verplaatsbaar. Het tweede haakelement (19-2) is losneembaar aan de montagebeugel (19) bevestigd en op meerdere posities langs de lengterichting aan de montagebeugel (19) bevestigbaar. Het tweede haakelement (19-2) is met schroeven (19-3) en moeren (19-1) losneembaar bevestigd. De montagebeugel (19) omvat montageopeningen (48), geconfigureerd voor bevestiging van een sturing (49) van een lichtarmatuur door middel van een schroef (50) en een moer (51). De sturing (49) is als extra bevestiging met dubbelzijdige kleefband op de montagebeugel gekleefd. De dubbelzijdige kleefband is op de Figuur 1 niet zichtbaar.

Figuur 2A, Figuur 2B en Figuur 2C tonen een schematische weergave van glijdende bevestiging van een montagebeugel in een rail volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 2A toont een montagebeugel (19) met een daaraan bevestigde sturing (49) voor een lichtarmatuur. Bedrading (52) van het elektriciteitsnet en bedrading (53) van de sturing (49) zijn buiten de inbouwdoos met behulp van een aansluitingskap (54) op elkaar aangesloten en doorheen de uitsnijding (30) in de inbouwdoos geplaatst. De montagebeugel (19) is gedeeltelijk doorheen de uitsnijding (30) in de inbouwdoos gebracht en met een eerste haakelement (19-4) glijdend in de rail (9) bevestigd. Bedrading (55) verbindt de sturing (49) met een lichtarmatuur. De lichtarmatuur is op de Figuren 2 niet weergegeven.

Figuur 2B toont hoe de montagebeugel (19) volledig doorheen de uitsnijding (30) in de inbouwdoos is gebracht en hoe het tweede haakelement (19-2) glijdend in de rail (9) bevestigd is. Aan het uiteinde van de rail (9) dat boven de uitsnijding (30) gepositioneerd is, is in de rail (9) een stop (10) geplaatst. Bedrading (55) loopt doorheen de uitsnijding (30) naar een lichtarmatuur buiten de inbouwdoos.

Figuur 2C toont hoe de rail (9) naar een zijwand (29) van de inbouwdoos geroteerd is, waarbij de stop (10) door de magneet (6) tegen de zijwand (29) aangetrokken is. Bedrading (55) loopt doorheen de uitsnijding (30) naar een lichtarmatuur buiten de inbouwdoos. De lichtarmatuur kan nu in de uitsnijding (30) geplaatst worden.

Figuur 3 toont een explosief aanzicht van telescopische ophangingsbeugels volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

De telescopische ophangingsbeugels, omvatten een eerste verschuifbaar deel (65), een tweede verschuifbaar deel (66) en een montageplaat (64) en zijn geschikt voor bevestiging aan een lange zijde van een inbouwdoos volgens de huidige uitvinding. Het eerste verschuifbare deel (65) en het tweede verschuifbare deel (66) zijn met behulp van schroeven verschuifbaar aan de montageplaat (64) bevestigd.

Door het afknippen van een deel (60) van de montageplaat (64) wordt een verkorte montageplaat (20) bekomen. Door het afknippen van een deel (61) van het eerste verschuifbare deel (65) wordt een eerste verkort verschuifbaar deel (21) bekomen. Door het afknippen van een deel (62) van het tweede verschuifbare deel (66) wordt een tweede verkort verschuifbare deel (22) bekomen.

Door het bevestigen met behulp van schroeven van het eerste verkorte verschuifbare deel (21) en het tweede verkorte verschuifbare deel (22) op de verkorte montageplaat (20) worden verkorte telescopische ophangingsbeugels bekomen, die geschikt zijn voor bevestiging aan een korte zijde van een inbouwdoos volgens de huidige uitvinding.

De verkorte telescopische ophangingsbeugels zijn in Figuur 1 weergegeven.

Claims

CONCLUSIES

1. Inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur omvattende een metalen behuizing, waarbij de behuizing een onderwand, zijwanden en een bovenwand omvat, waarbij de onderwand minstens één uitsnijding omvat, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur, en waarbij minstens één zijwand een opening omvat, geconfigureerd voor bevestiging van een aansluitdoos en/of een kabeldoorvoer, waarbij de behuizing een rail en een montagebeugel omvat, waarbij de rail een lengterichting heeft, waarbij een uiteinde van de rail boven de minstens één uitsnijding gepositioneerd is en waarbij de montagebeugel geconfigureerd is voor glijdende bevestiging volgens de lengterichting van de montagebeugel in de rail, met het kenmerk, dat de rail in een vlak, evenwijdig met de onderwand, omheen een tweede uiteinde van de rail roteerbaar is, waarbij het tweede uiteinde van de rail tegenoverliggend is aan het uiteinde van de rail dat boven de minstens één uitsnijding gepositioneerd is.

2. Inbouwdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een zijwand een sluitmechanisme omvat, geconfigureerd voor losneembare bevestiging van de rail tegen de zijwand.

3. Inbouwdoos volgens 2, met het kenmerk, dat het sluitmechanisme een magneet omvat.

4, Inbouwdoos volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de montagebeugel een haakelement omvat en dat de rail een sleuf volgens de lengterichting omvat, waarbij de sleuf geconfigureerd is voor opnemen van haakelementen.

5. Inbouwdoos volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de montagebeugel meerdere montageopeningen omvat, geconfigureerd voor bevestiging van een sturing van een lichtarmatuur.

6. Inbouwdoos volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de inbouwdoos minstens één insnijding omvat, waarbij de insnijding een gedeeltelijke omtrek voor een opening, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur, is.

7. Inbouwdoos volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de inbouwdoos twee telescopische ophangingsbeugels omvat.

8. Inbouwdoos volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de metalen behuizing aan minstens twee tegenoverliggende zijden van de bodemwand minstens twee lippen omvat, waarbij elke lip een sleutelgatsleuf omvat en waarbij een sleutelgat geconfigureerd is voor losneembare bevestiging van de metalen behuizing aan een telescopische ophangingsbeugel.

9. Inbouwdoos volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een telescopische ophangingsbeugel een montageplaat omvat, waarbij de montageplaat op minstens twee posities een gat voor inschroeven van een bout of schroef omvat en waarbij de posities van de minstens twee gaten met posities van de lippen met sleutelgatsleuf aan de bodemwand overeenstemmen.

10. Inbouwdoos volgens één der voorgaande conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de metalen behuizing aan de zijwanden en de bovenwand luchtdicht is.

11.Kit ter vorming van een inbouwdoos voor inbouw van een lichtarmatuur, omvattende een eerste vlakke metalen plaat voor vorming van een onderwand en een tweede vlakke metalen plaat voor vorming van zijwanden en een bovenwand, waarbij de eerste metalen plaat minstens één uitsnijding omvat, geconfigureerd voor het ontvangen van een lichtarmatuur en waarbij de tweede metalen plaat in minstens één deel, geschikt als zijwand, een opening omvat, geconfigureerd voor bevestiging van een aansluitdoos of een kabeldoorvoer, met het kenmerk, dat de kit een rail en een montagebeugel omvat, waarbij de rail een lengterichting heeft, waarbij de tweede plaat een bevestigingspunt omvat, geconfigureerd voor bevestiging van een uiteinde van de rail boven de minstens één uitsnijding in de onderwand, en waarbij de montagebeugel geconfigureerd is voor glijdende bevestiging volgens de lengterichting van de montagebeugel in de rail.

12.Kit volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de kit telescopische ophangingsbeugels omvat.

13. Kit volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de kit een zelfklevende en luchtdichte afdichtingstape en/of een luchtdichte samenstelling en/of een luchtdichte afsluiting omvat, geschikt voor het luchtdicht afwerken van kieren tussen zijwanden, onderwand en bovenwand.

14.Gebruik van een kit volgens conclusie 11, 12 of 13 ter vorming van een inbouwdoos volgens één der conclusies 1-10.