BE1028734B1

BE1028734B1 - Systemen en methodes om verloren toestellen te vinden

Info

Publication number: BE1028734B1
Application number: BE20215865A
Authority: BE
Inventors: Michael Robustelli
Original assignee: Zebra Technologies
Priority date: 2020-11-06
Filing date: 2021-11-05
Publication date: 2023-01-24
Also published as: GB2615044A; GB202306520D0; AU2021373575B2; DE112021005834T5; AU2021373575A1; WO2022098539A1; US11195407B1; BE1028734A1

Abstract

Een mobiel computertoestel omvattende: een bakenzender; een ontvanger; een controller verbonden met de bakenzender en de ontvanger, waarbij de controller geconfigureerd is om: de bakenzender aan te sturen om een verloren toestel signaal uit te zenden, waarbij het verloren toestel signaal geconfigureerd is om het mobiele computertoestel te lokaliseren en om een indicator van een aangewezen ontvangstvenster te omvatten; tijdens het aangewezen ontvangstvenster, de ontvanger aan te schakelen; en als reactie op het ontvangen van een ontdekkingscommando van een zoektoestel, de bakenzender aan te sturen om een antwoordsignaal te zenden om het mobiel computertoestel te lokaliseren.

Description

SYSTEMEN EN METHODES OM VERLOREN TOESTELLEN TE VINDEN

ACHTERGROND Wanneer mobiele computertoestellen verloren of misplaatst zijn, kunnen ze signalen uitzenden om hun aanwezigheid aan te kondigen en een middel te voorzien om hen te lokaliseren. Deze signalen kunnen geen precieze locatie voorzien en kunnen nog steeds trial and error, en gespendeerde tijd voor een gebruiker om fysiek te zoeken naar het verloren toestel vereisen.

SAMENVATTING De uitvinding voorziet een mobiel computertoestel omvattende een bakenzender, een ontvanger, een controller verbonden met de bakenzender en de ontvanger. De controller is geconfigureerd om de bakenzender aan te sturen om een verloren toestel signaal uit te zenden, waarbij het verloren toestel signaal geconfigureerd is om het mobiele computertoestel te lokaliseren en om een indicator van een aangewezen ontvangstvenster te omvatten, tijdens het aangewezen ontvangstvenster, de ontvanger aan te schakelen, en als reactie op ontvangen van een ontdekkingscommando van een zoektoestel, de bakenzender aan te sturen om een antwoordsignaal te zenden om het mobiel computertoestel te lokaliseren.

Op voordelige wijze, kan het mobiele computertoestel verder een audiogenerator omvatten, waarbij de controller geconfigureerd is om de audiogenerator aan te sturen om een audiosignaal te genereren als het antwoordsignaal.

Om de bakenzender aan te sturen om het antwoordsignaal te zenden, kan de controller geconfigureerd worden om parameters aan te passen van het verloren toestel signaal in overeenstemming met het ontdekkingscommando, en het baken aan te sturen om het aangepaste verloren toestel signaal uit te zenden als het antwoordsignaal.

De indicator van het aangewezen ontvangstvenster kan een aftelwaarde omvatten tot het aangewezen ontvangstvenster.

De controller kan verder geconfigureerd zijn om de ontvanger uit te schakelen buiten het aangewezen ontvangstvenster.

In sommige uitvoeringsvormen, omvat de bakenzender een Bluetooth lage energie baken.

Op voordelige wijze, kan de controller het uitzenden van het verloren toestel signaal van de bakenzender starten als reactie op een uitschakeltoestand van het mobiele computertoestel.

De uitvinding voorziet ook een computertoestel omvattende een communicatie-interface, waarbij een controller onderling verbonden is met de communicatie-interface. De controller is geconfigureerd om als reactie op het ontvangen van een verloren toestel boodschap van een verloren toestel, te bepalen, uit de verloren toestel boodschap, van een aangewezen ontvangstvenster en gedurende het aangewezen ontvangstvenster, de communicatie-interface aan te sturen om een ontdekkingscommando te zenden naar het verloren toestel, het ontdekkingscommando omvattende parameters voor een antwoordboodschap geconfigureerd om het verloren toestel te lokaliseren.

Het ontdekkingscommando zal op voordelige wijze zorgen dat het verloren toestel de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt.

Verder, kan het ontdekkingscommando er voor zorgen dat het verloren toestel een audiosignaal genereert.

De controller kan op voordelige wijze geconfigureerd zijn om, voorafgaand aan zenden van het ontdekkingscommando een ontvangen signaal sterkte-indicatie te bepalen van de verloren toestel boodschap, en het ontdekkingscommando te selecteren uit een set van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de ontvangen signaal sterke- indicatie.

Bovendien, kan de controller geconfigureerd zijn om een eerste ontdekkingscommando te selecteren om te zorgen dat het verloren toestel (1) de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en (ii) de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een eerste drempelwaardesterkte bereikt. En een tweede ontdekkingscommando te selecteren om te zorgen dat het verloren toestel een audiosignaal genereert wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een tweede drempelwaardesterkte bereikt.

De controller kan op voordelige wijze geconfigureerd zijn om een zendercapaciteit te bepalen van het verloren toestel uit de verloren toestel boodschap, en het ontdekkingscommando te selecteren uit een set van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de zendercapaciteit van het verloren toestel.

De uitvinding voorziet verder een methode omvattende uitzenden, vanuit een bakenzender van een verloren toestel, van een verloren toestel signaal, het verloren toestel signaal omvattende een indicator van een aangewezen ontvangstvenster, tijdens het aangewezen ontvangstvenster, aanschakelen van een ontvanger van het verloren toestel, ontvangen van een ontdekkingscommando van een zoektoestel tijdens het aangewezen ontvangstvenster, en als reactie op het ontdekkingscommando, zenden van een antwoordsignaal om het verloren toestel te lokaliseren.

Op voordelige wijde, kan het zenden van het antwoordsignaal het genereren van een audiosignaal als het antwoordsignaal omvatten.

Zenden van het antwoordsignaal kan ook parameters aanpassen van het verloren toestel signaal in overeenstemming met het ontdekkingscommando en uitzenden van het aangepast verloren toestel signaal als het antwoordsignaal omvatten.

Een indicator van het aangewezen ontvangstvenster kan verder een aftelwaarde omvatten tot het aangewezen ontvangstvenster.

De methode kan verder het uitschakelen van de ontvanger buiten het aangewezen ontvangstvenster omvatten.

Op voordelige wijze, kan de methode het starten van het uitzenden van het verloren toestel signaal uit de bakenzender omvatten als reactie op een uitschakeltoestand van het verloren toestel.

De uitvinding voorziet ook een methode omvattende het ontvangen, op een zoektoestel, van een verloren toestel boodschap van een verloren toestel, als reactie op het ontvangen van de verloren toestel boodschap, het bepalen, uit de verloren toestel boodschap, van een aangewezen ontvangstvenster; en tijdens het aangewezen ontvangstventer, het zenden van een ontdekkingscommando naar het verloren toestel, het ontdekkingscommando omvattende parameters voor een antwoordboodschap om het verloren toestel te lokaliseren.

Het ontdekkingscommando kan zorgen dat het verloren toestel de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt.

Op voordelige wijze, kan het ontdekkingscommando zorgen dat het verloren toestel een audiosignaal genereert.

Zenden van het ontdekkingscommando kan op voordelige wijze bepalen van een ontvangen signaal sterkte-indicatie van de verloren toestel boodschap omvatten, en selecteren van het ontdekkingscommando uit een set van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de ontvangen signaal sterkte- indicatie.

Selecteren van het ontdekkingscommando kan verder een eerste ontdekkingscommando selecteren omvatten dat zal zorgen dat het verloren toestel (1) de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en (ii) de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een eerste drempelwaardesterkte bereikt, en een tweede ontdekkingscommando selecteren dat zal zorgen dat het verloren toestel een audiosignaal genereert wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een tweede drempelwaardesterkte bereikt.

5 Zenden van het ontdekkingscommando kan op voordelige wijze een zendervermogen bepalen van het verloren toestel uit de verloren toestel boodschap omvatten, en het ontdekkingscommando selecteren uit een lijst van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de zendercapaciteit van het verloren toestel.

BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE VERSCHILLENDE

AANZICHTEN VAN DE FIGUREN De bijgevoegde figuren, waar overeenkomstige referentie nummers verwijzen naar identieke of functioneel gelijkaardige elementen doorheen de verschillende aanzichten, samen met de onderstaande gedetailleerde beschrijving, zijn geïncorporeerd in en vormen deel van de specificatie, en dienen om uitvoeringsvormen van concepten die de geclaimde uitvinding omvatten verder te illustreren, en verscheidene principes en voordelen van die uitvoeringsvormen uit te leggen. FIG. 1 is een blokdiagram van een systeem om een verloren toestel te vinden. FIG. 2 is een stroomschema van een methode om verloren toestellen te vinden. FIG. 3 is een schematisch diagram van een verloren toestel dat een verloren toestel signaal uitzendt naar een zoektoestel in het systeem van FIG. 1. FIG. 4 is een stroomschema van het zenden van een ontdekkingscommando bij blok 230 van de methode van FIG. 2. FIG. 5 is een schematisch diagram van een uitvoering van de methode van FIG. 2 om een verloren toestel te vinden.

FIG. 6 is een schematisch diagram van een andere voorbeelduitvoering van de methode van FIG. 2 om een verloren toestel te vinden.

FIG. 7 is een schematisch diagram van een voorbeelduitvoering van blok 240 van de methode van FIG. 2.

Vakmensen zullen begrijpen dat elementen in de figuren geïllustreerd zijn voor eenvoudigheid en duidelijkheid en niet noodzakelijk getekend zijn op schaal. Bijvoorbeeld, kunnen de dimensies van sommige van de elementen in de figuren overdreven zijn relatief ten opzichte van andere elementen om het verstaan van de uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding te helpen verbeteren.

De apparaat- en methodecomponenten zijn waar geschikt voorgesteld door conventionele symbolen in de tekeningen, waarbij enkel die specifieke details weergegeven zijn die pertinent zijn voor het verstaan van de uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding om de beschrijving niet te verhullen met details die meteen duidelijk zijn voor de vakman met het voordeel van deze beschrijving.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Verloren toestellen zoeken is een tijdrovend, manueel proces. Sommige methodes laten verloren toestellen toe om hoorbaar uit te klinken om te helpen met de ontdekking van het verloren toestel, wat een meer natuurlijke gids voorziet voor een gebruiker om het verloren toestel te lokaliseren. Echter, kan het genereren van een audiosignaal de batterij van een verloren toestel laten leeglopen en de hoeveelheid tijd beperken waarin het verloren toestel in staat is om een verloren toestel of audiosignaal te voorzien om te assisteren bij het lokaliseren van het verloren toestel. Bij voorkeur, kan het verloren toestel een instructie ontvangen van een zoektoestel om een audiosignaal te beginnen genereren wanneer het zoektoestel dichtbij is. Echter, een actieve ontvanger hebben kan de batterij van het verloren toestel ook laten leeglopen en de hoeveelheid tijd beperken waarin het verloren toestel in staat is om een verloren toestel of audiosignaal te voorzien om te assisteren bij het lokaliseren van het verloren toestel.

Voorbeelden hierin beschreven zijn gericht op een mobiel computertoestel omvattende: een bakenzender; een ontvanger; een controller verbonden met de bakenzender en de ontvanger, waarbij de controller geconfigureerd is om: de bakenzender aan te sturen om een verloren toestel signaal uit te zenden, waarbij het verloren toestel signaal geconfigureerd is om het mobiele computertoestel te lokaliseren en om een indicator van een aangewezen ontvangstvenster te omvatten; tijdens het aangewezen ontvangstvenster, de ontvanger aan te schakelen; en als reactie op ontvangen van een ontdekkingscommando van een zoektoestel, de bakenzender aan te sturen om een antwoordsignaal te zenden om het mobiel computertoestel te lokaliseren.

Bijkomende voorbeelden hierin beschreven zijn gericht op een computertoestel omvattende een communicatie-interface; een controller onderling verbonden met het geheugen en de communicatie-interface, waarbij de controller geconfigureerd is om: als reactie op het ontvangen van een verloren toestel boodschap van een verloren toestel, te bepalen, uit de verloren toestel boodschap, van een aangewezen ontvangstvenster; en gedurende het aangewezen ontvangstvenster, de communicatie-interface aan te sturen om een ontdekkingscommando te zenden naar het verloren toestel, het ontdekkingscommando omvattende parameters voor een antwoordboodschap geconfigureerd om het verloren toestel te lokaliseren.

Bijkomende voorbeelden hierin beschreven zijn gericht op een methode omvattende: uitzenden, vanuit een bakenzender van een verloren toestel, van een verloren toestel signaal, het verloren toestel signaal omvattende een indicator van een aangewezen ontvangstvenster; tijdens het aangewezen ontvangstvenster, aanschakelen van een ontvanger van het verloren toestel; ontvangen van een ontdekkingscommando van een zoektoestel tijdens het aangewezen ontvangstvenster; en als reactie op het ontdekkingscommando, zenden van een antwoordsignaal om het verloren toestel te lokaliseren.

Bijkomende voorbeelden hierin beschreven zijn gericht op een methode omvattende: ontvangen, op een zoektoestel, van een verloren toestel boodschap van een verloren toestel; als reactie op het ontvangen van de verloren toestel boodschap, bepalen, uit de verloren toestel boodschap, van een aangewezen ontvangstvenster; en tijdens het aangewezen ontvangstventer, een ontdekkingscommando naar het verloren toestel zenden, het ontdekkingscommando omvattende parameters voor een antwoordboodschap geconfigureerd om het verloren toestel te lokaliseren.

FIG. 1 geeft een systeem 100 weer voor het vinden van verloren toestellen. Het systeem 100 omvat een verloren toestel 104 en een zoektoestel 108. Het systeem 100 zal in het algemeen het verloren toestel 104 in staat stellen makkelijker gevonden te worden door het zoektoestel 108 toe te laten om commando's uit te delen aan het verloren toestel 104 wanneer het zoektoestel 108 dichtbij is. Bijvoorbeeld, kan het zoektoestel 108 ervoor zorgen dat het verloren toestel 104 een audiosignaal genereert (bijv, een gepiep of rinkelend geluid of dergelijke) om een gebruiker van het zoektoestel 108 toe te laten de oorsprong van het geluid te bepalen. Het systeem 100 behoudt verder de batterij van het verloren toestel 104 door de ontvangstcapaciteiten in te schakelen van het verloren toestel 104 bij aangewezen ontvangstvensters. Een indicator van het volgende aangewezen ontvangstvenster wordt periodiek uitgezonden door het verloren toestel 104 om het zoektoestel 108 in staat te stellen om het aangewezen ontvangstvenster te bepalen en de commando's naar het verloren toestel 104 te zenden binnen het aangewezen ontvangstvenster. Door de ontvangstcapaciteiten te beperken tot de aangewezen ontvangstvensters, loopt het verloren toestel 104 een lager vermogensverlies op en kan het zijn batterij behouden na verlies. Bijkomend, laat het systeem 100 minder verloren toestel signaalverkeer en minder zoekverkeer toe.

Het verloren toestel 104 is een mobiel computertoestel zoals een mobiele telefoon, handheld computer, barcode scanner, tablet, of dergelijke.

Het verloren toestel 104 omvat een controller 112 geconfigureerd om een ontdekkingsoperatie van het verloren toestel 104 aan te sturen om het verloren toestel 104 in staat te stellen gevonden te worden. De controller 112 kan, bijvoorbeeld, een processor zijn, onderling verbonden met een niet- transitoir computer-readable opslagmedium, zoals een geheugen, waarop computer-readable instructies opgeslagen zijn ter uitvoering door de processor. In het bijzonder, kan uitvoering van de instructies de controller 112 configureren om verscheidene functies uit te voeren hieronder in meer detail besproken en gerelateerd aan de ontdekkingsopperatie. De vakman zal beseffen dat functionaliteit geïmplementeerd door de controller 112 ook geïmplementeerd kan zijn door één of meerdere speciaal ontworpen hardware en firmware componenten, zoals een field-programmable gate array (FPGA), applicatie-specifiek geïntegreerd circuit (ASIC), en dergelijke in andere implementaties. In een implementatie, kan de controller 112 een special purpose processor zijn die geïmplementeerd kan zijn via toegewijde logische circuits van een ASIC, een FPGA, of dergelijke.

Het verloren toestel 104 omvat verder een zender 116 geconfigureerd om een verscheidenheid aan signalen te zenden. In het bijzonder, omvat de zender 116 een bakenzender 120 (waarnaar hierin ook gerefereerd wordt as simpelweg het baken 120) een audio generator, zoals een luidspreker 124. Het baken 120 kan, bijvoorbeeld, een Bluetooth lage energie baken, of andere geschikte korte afstand draadloze communicatieprotocollen zijn. In het bijzonder, 1s het baken 120 geconfigureerd om een verloren toestel signaal of boodschap uit te zenden omvattende data met betrekking tot het verloren toestel 104 en een indicator van een volgende aangewezen ontvangstvenster. Bijvoorbeeld, kan de indicator een datumtijdwaarde omvatten voor het aangewezen ontvangstvenster. In zulke voorbeelden, kan het verloren toestel signaal verder een tijdstempel omvatten voor het verloren toestel signaal om het zoektoestel 108 toe te laten zijn datum en tijd overeen te stemmen met die van het verloren toestel 104 om het aangewezen ontvangstvenster te bepalen. In andere voorbeelden, kan de indicator een aftelwaarde zijn tot het aangewezen ontvangstvenster. In het bijzonder, kan een aftelwaarde gebruiken het zoektoestel 108 toelaten om simpelweg af te tellen van de aftelwaarde, in plaats van de data en tijden overeen te stemmen van het verloren toestel 104 en het zoektoestel 108.

Het verloren toestel signaal kan verder toesteldata omvatten voor het verloren toestel 104, of andere pertinente data. Bijvoorbeeld, kan het verloren toestel signaal een indicator van audiocapaciteiten van het verloren toestel 104 omvatten, om het zoektoestel 108 toe te laten geschikte ontdekkingscommando’s te voorzien. In andere voorbeelden, kan het verloren toestel signaal indicators van andere capaciteiten omvatten (bijv., vibraties of andere uitvoeren) om te assisteren bij het lokaliseren van het verloren toestel 104. Het verloren toestel kan verder een tijdstempel omvatten, een identificatie van het verloren toestel 104 (bijv., een MAC adres of dergelijke), een batterijcapaciteit, en een schatting van de duur van verlies.

De luidspreker 124 is in het algemeen geconfigureerd om een audiosignaal te genereren, zoals een piepend geluid, een rinkelend geluid, of ander geschikt geluid om een gebruiker van het zoektoestel 108 te assisteren bij het lokaliseren van het verloren toestel 104.

Het verloren toestel 104 omvat verder een ontvanger 128 geconfigureerd om signalen te ontvangen, bijvoorbeeld via een Bluetooth lage energie of ander korte afstand draadloos communicatieprotocol. De ontvanger 128 is onderling verbonden met de controller 112 en kan ingeschakeld en uitgeschakeld worden door de controller 112. In het algemeen, kan de ontvanger 128 ingeschakeld worden tijdens de aangewezen ontvangstvensters en uitgeschakeld worden buiten de aangewezen ontvangstvensters om batterijvermogen te besparen van het verloren toestel 104.

In sommige voorbeelden, kunnen het baken 120 en de luidspreker 124 geimplementeerd zijn als aparte elementen, met het baken 120 en de ontvanger 128 geimplementeerd als een Bluetooth zendontvanger. De zender 116 en de ontvanger 128 kunnen secondaire communicatiecomponenten zijn. In het bijzonder, kan het verloren toestel 104 een hoofdcommunicatie-interface omvatten omvattende geschikte hardware (bijv., een hoofdzender, een netwerkinterfacecontroller en dergelijke) voor verdere communicatie, zoals wide area network, mobiel netwerk, Bluetooth en andere communicaties.

Aangezien de hoofdcommunicatie-interface meer batterijvermogen kan verbruiken, kan het uitgeschakeld worden wanneer het verloren toestel 104 een uitschakeltoestand oploopt, zoals wanneer de batterij van het verloren toestel 104 onder een grenswaarde valt, of wanneer het verloren toestel 104 uitgeschakeld wordt. Met andere woorden, in een uitschakeltoestand, kan het verloren toestel 104 secondaire componenten gebruiken in plaats van de hoofdcommunicatie-interface voor de ontdekkingsoperatie. Dus, bijvoorbeeld, kan de zender 116 geactiveerd worden als reactie op een uitschakeltoestand van het verloren toestel 104. Gelijkaardig, kan de controller 112 beginnen met ontvangstvensters aan te wijzen voor de ontvanger 128 als reactie op de uitschakeltoestand van het verloren toestel 104.

Het zoektoestel 108 is een computertoestel zoals een handheld computer, een mobiele telefoon, een tablet, of dergelijke. Het zoektoestel 108 omvat een controller 132 geconfigureerd om een zoekoperatie van het zoektoestel 108 aan te sturen om het verloren toestel 104 te vinden. De controller 132 kan, bijvoorbeeld, een processor zijn onderling verbonden met een niet-transitoir computer-readable opslagmedium, zoals een geheugen, waarop computer-readable instructies opgeslagen zijn ter uitvoering door de processor. In het bijzonder, kan uitvoering van de instructies de controller 132 configureren om verscheidene functies uit te voeren hieronder in meer detail besproken en gerelateerd aan de zoekoperatie. De vakman zal beseffen dat functionaliteit geïmplementeerd door de controller 132 ook geïmplementeerd kan zijn door één of meerdere speciaal ontworpen hardware en firmware componenten, zoals een field-programmable gate array (FPGA), applicatie-specifiek geïntegreerd circuit (ASIC), en dergelijke in andere implementaties. In een implementatie, kan de controller 132 een special purpose processor zijn die geïmplementeerd kan zijn via toegewijde logische circuits van een ASIC, een FPGA, of dergelijke.

Het zoektoestel 108 omvat verder een communicatie-interface 136 onderling verbonden met de controller 132. De communicatie-interface 136 omvat geschikte hardware (bijv., zenders, ontvangers, netwerkinterfacecontrollers en dergelijke) die het zoektoestel 108 toelaten om te communiceren met andere computertoestellen, zoals het verloren toestel 104. De specifieke componenten van de communicatie-interface 136 zijn geselecteerd op basis van het type communicatielinks waarover het zoektoestel 108 communiceert. Dus, het zoektoestel 108 kan geconfigureerd zijn voor lage energie korte afstand draadloze communicatie, zoals Bluetooth lage energie.

Zich tot FIG. 2 richtend, de functionaliteit geïmplementeerd door het verloren toestel 104 en het zoektoestel 108 zullen in meer detail besproken worden. FIG. 2 illustreert een methode 200 om een verloren toestel te vinden. De methode 200 zal besproken worden in samenhang met zijn prestaties in het systeem 100, en in het bijzonder in het verloren toestel 104 en het zoektoestel 108. De methode 200 zal beschreven worden met referentie naar de componenten van FIG. 1. In andere implementaties, kan de methode 200 uitgevoerd worden door andere geschikte computertoestellen of in andere geschikte systemen.

De methode 200 wordt gestart bij blok 205, bijvoorbeeld, wanneer het verloren toestel 104 een uitschakeltoestand bereikt. Bijvoorbeeld, wanneer het verloren toestel 104 een 4% batterijniveau bereikt, kan het afsluiten om de resterende batterij te sparen voor een ontdekkingsoperatie. Bij blok 205, zendt het verloren toestel 104, en in het bijzonder het baken 120, een verloren toestel signaal uit. Het verloren toestel signaal omvat een indicator van een aangewezen ontvangstvenster waarin de ontvanger 128 ingeschakeld wordt en het verloren toestel 104 data transmissies kan ontvangen. De indicator kan, bijvoorbeeld, een aftelwaarde tot het aangewezen ontvangstvenster zijn. In andere voorbeelden, kan de indicator een datumtijdwaarde zijn van het aangewezen ontvangstvenster. Verder, kan de indicator een lengte omvatten van het aangewezen ontvangstvenster (bijv, 150 ms). Het verloren toestel signaal kan verder een indicatie van zendercapaciteit omvatten die, bijvoorbeeld, aangeeft dat de zender 116 een luidspreker 124 omvat en dus een audiosignaal kan genereren. Het verloren toestel signaal kan verder andere data omvatten omvattende een huidige datum en tijd van het verloren toestel 104, een toestelidentificatie, een batterijcapaciteit, en een duur van verlies. In het bijzonder, kan het baken 120 het verloren toestel signaal periodiek uitzenden (bijv., aan een tempo van 1 Hz) tot het verloren toestel signaal ontvangen wordt door een zoektoestel.

Bijkomend, schakelt het verloren toestel 104 periodiek de ontvanger in bij blok 210 bij het begin van elk aangewezen ontvangstvenster voor de duur van het aangewezen ontvangstvenster en schakelt de zender bij blok 215 uit, bij het einde van elk aangewezen ontvangstvenster om de batterij van het verloren toestel 104 te behouden. Het verloren toestel 104 kan een nieuw aangewezen ontvangstvenster selecteren en terugkeren naar blok 205 om een verloren toestel signaal uit te zenden met een indicator van het nieuwe aangewezen ontvangstvenster. Bijvoorbeeld, kan het verloren toestel 104 geconfigureerd worden om elke 15 seconden een aangewezen ontvangstvenster te hebben.

Bij blok 220, wanneer het zoektoestel 108 binnen het uitzendbereik van het baken 120 is, ontvangt het zoektoestel 108 een verloren toestel boodschap (bijv, een geval van het verloren toestel signaal uitgezonden door het verloren toestel 104). Bijvoorbeeld, refererend naar FIG. 3, zendt het verloren toestel 104 een verloren toestel signaal 300 van het baken 120 uit. Het verloren toestel signaal 300 omvat een indicator van het aangewezen ontvangstvenster, een tijdstempel van het verloren toestel signaal 300, een toestelidentificatie van het verloren toestel 104, en verdere zendercapaciteiten van het verloren toestel 104 G.e., in het huidige voorbeeld, een luidspreker om een audiosignaal te genereren). Het verloren toestel signaal 300 wordt ontvangen bij het zoektoestel 108, bijvoorbeeld, als een verloren toestel boodschap, wanneer het zoektoestel 108 binnen het uitzendbereik van het baken 120 is.

Terugkerend naar FIG. 2, bij blok 225, als reactie op het ontvangen van het verloren toestel signaal, bepaalt het zoektoestel 108 het aangewezen ontvangstvenster voor het verloren toestel 104 gebaseerd op de indicator omvat in het verloren toestel signaal. Bijvoorbeeld, wanneer de indicator een aftelwaarde is, kan het zoektoestel 108 een aftelling starten beginnende bij de aftelwaarde. Wanneer de aftelling nul bereikt, bepaalt het zoektoestel 108 dat het aangewezen ontvangstvenster open 1s en ontvangst van datatransmissies door het verloren toestel 104 ingeschakeld zijn. In een ander voorbeeld, wanneer de indicator een datumtijdwaarde is, kan het zoektoestel 108 ook de huidige datum en tijd bij het verloren toestel 104 afleiden uit het verloren toestel signaal en de verloren toestel datum en tijd met de zoektoestel datum en tijd overeenstemmen om het aangewezen ontvangstvenster te bepalen.

Na bepaald te hebben wanneer het aangewezen ontvangstvenster is, wacht het zoektoestel 108 tot het aangewezen ontvangstvenster voor verder te gaan naar blok 230. Bij blok 230, bepaald hebbend dat het aangewezen ontvangstvenster open is, zendt het zoektoestel 108 een ontdekkingscommando uit, zoals een instructie om een audiosignaal te genereren. In sommige voorbeelden, kan het zoektoestel 108 een ontdekkingscommando selecteren uit een set van ontdekkingscommando’s. Bijvoorbeeld, refererend naar FIG. 4, wordt een voorbeeldmethode 400 van een ontdekkingscommando uitdelen geïllustreerd. In het bijzonder, kan het ontdekkingscommando geselecteerd worden uit een set van ontdekkingscommando’s gebaseerd op een ontvangen signaalsterkte- indicatie van het verloren toestel signaal.

Bij blok 405, bepaalt het zoektoestel 108 een ontvangen signaalsterkte-indicatie (OSSI) van het verloren toestel signaal. In het bijzonder, kan de OSSI van het verloren toestel proportioneel aan en representatief voor de aftand tussen het verloren toestel 104 en het zoektoestel 108 zijn. Overeenstemmend, kan het zoektoestel 108 een ander ontdekkingscommando selecteren om het lokaliseren van het verloren toestel 104 te vergemakkelijken op basis van de voorspelde afstand tussen het verloren toestel 104 en het zoektoestel 108.

Bij blok 410, bepaalt het zoektoestel 108 of de OSSI bepaald bij blok 405 een eerste drempelwaardesterkte bereikt. Als de bepaling negatief is, keert de methode 400 terug naar blok 220 van de methode 200 om het uitgezonden verloren toestel signaal te blijven ontvangen tot de OSSI van het verloren toestel signaal sterker is.

Als, bij blok 410, het zoektoestel 108 bepaalt dat de OSSI boven een eerste grenswaarde is, gaat de methode 400 verder naar blok 415. Bij blok 415, bepaalt het zoektoestel 108 of de OSSI bepaalt bij blok 405 een tweede grenswaardesterkte bereikt. In andere voorbeelden, wanneer slechts één

OSSI grenswaarde gebruikt wordt, kan de methode 400 direct verdergaan naar blok 425. Als de bepaling bij blok 415 negatief is, gaat de methode 400 verder naar blok 420. Bij blok 420, selecteert het zoektoestel 108 een ontdekkingscommando om ervoor te zorgen dat het verloren toestel 104 © het verloren toestel signaal aanpast in overeenstemming met de parameters gedefinieerd in het ontdekkingscommando en (ii) het aangepaste verloren toestel signaal uitzendt.

In het bijzonder, kan het zoektoestel 108 eerst een ontdekkingscommando genereren omvattende parameters om het verloren toestel signaal aan te passen.

Bijvoorbeeld, kunnen de parameters een nieuwe frequentie omvatten waarbij het verloren toestel signaal uitgezonden zal worden.

Bijkomend, kan het ontdekkingscommando een toestelidentificatie omvatten van het zoektoestel 108, een tijdstempel van het ontdekkingscommando, en andere data.

De bijkomende data omvat in het ontdekkingscommando kunnen, in sommige voorbeelden, gebruikt worden als bijkomende parameters om het verloren toestel signaal aan te passen, bijvoorbeeld, door de bijkomende data in verloren toestel signaal te omvatten om identificatie van een antwoord op het ontdekkingscommando te vergemakkelijken.

Na het ontdekkingscommando gegenereerd te hebben, zendt het zoektoestel 108 het ontdekkingscommando naar het verloren toestel 104 tijdens het aangewezen ontvangstvenster (bijv., door het ontdekkingscommando uit te zenden tijdens het aangewezen ontvangstvenster). Als het zoektoestel 108 bij blok 415 bepaalt dat de OSSI van het verloren toestel signaal boven de tweede grenswaardesterkte 1s, gaat de methode 400 verder naar blok 425. Bij blok 425, selecteert het zoektoestel 108 een ontdekkingscommando om ervoor te zorgen dat het verloren toestel 104 een audiosignaal genereert.

In het bijzonder, kan het zoektoestel 108 eerst een ontdekkingscommando genereren omvattende instructies voor het verloren toestel 104 om het audiosignaal te genereren.

Het ontdekkingscommando kan bijkomend een toestelidentificatie omvatten van het zoektoestel 108, een tijdstempel van het ontdekkingscommando, en andere data. De bijkomende data omvat in het ontdekkingscommando kan, in sommige voorbeelden, gebruikt worden als bijkomende parameters om het verloren toestel signaal aan te passen, bijvoorbeeld, door de bijkomende data in verloren toestel signaal te omvatten om identificatie van een antwoord op het ontdekkingscommando te vereenvoudigen. Na het ontdekkingscommando gegenereerd te hebben, zendt het zoektoestel 108 het ontdekkingscommando naar het verloren toestel 104 tijdens het aangewezen ontvangstvenster (bijv., door het ontdekkingscommando uit te zenden tijdens het aangewezen ontvangstvenster).

Zoals beseft zal worden kunnen, in andere voorbeelden, andere ontdekkingscommando’s geselecteerd worden in overeenstemming met verscheidene grenswaardesterktes, en verder in overweging van de zendercapaciteiten van het verloren toestel 104. Bijvoorbeeld, kan het zoektoestel 108 een enkele OSSI grenswaarde gebruiken en kunnen blokken 415 en 420 weggelaten worden. Verder, kan het zoektoestel 108 een ontdekkingscommando selecteren voorafgaand aan het aangewezen ontvangstvenster en, eens het aangewezen ontvangstvenster opent, simpelweg het geselecteerde ontdekkingscommando zenden.

Bij blok 235, ontvangt het verloren toestel 104 het ontdekkingscommando tijdens het aangewezen ontvangstvenster.

Bij blok 240, als reactie op het ontvangen van het ontdekkingscommando bij blok 235, zendt het verloren toestel 104 een antwoordsignaal om het lokaliseren van het verloren toestel 104 te vergemakkelijken. In het bijzonder, kan het antwoordsignaal geconfigureerd zijn in overeenstemming met de parameters gedefinieerd in het ontdekkingscommando. Bijvoorbeeld, kan het antwoordsignaal een aangepast verloren toestel signaal, een audio signaal, of een ander geschikt antwoord zijn.

Bijvoorbeeld, refererend naar FIG. 5, na ontvangen van het verloren toestel signaal 300, bepaalt het zoektoestel 108 een OSSI 500 van het verloren toestel signaal 300. Het zoektoestel 108 kan een ontdekkingscommando 504 selecteren om te zenden gebaseerd op de OSSI

500. Tijdens het aangewezen ontvangstvenster (i.e., wanneer de ontvanger 128 van het verloren toestel 104 AAN is), zendt het zoektoestel 108 het ontdekkingscommando 504 uit. Het ontdekkingscommando 504 in het huidige voorbeeld, omvat een nieuwe frequentie waarbij het verloren toestel 104 het verloren toestel signaal zal versturen, een tijdstempel van het ontdekkingscommando 504 en een toestel ID van het zoektoestel 108.

Refererend naar FIG. 6, als reactie op het ontdekkingscommando 504, kan het verloren toestel 104 een aangepast verloren toestel signaal 508 uitzenden uit het baken 120. In het bijzonder, wordt het aangepast verloren toestel signaal 508 uitgezonden bij een hogere frequentie dan het verloren toestel signaal 300. Het aangepast verloren toestel signaal 508 omvat een indicator van het volgende aangewezen ontvangstvenster, een tijdstempel van het aangepaste verloren toestel signaal 508, de toestelidentificatie voor het verloren toestel 104, verdere capaciteiten van het verloren toestel 104, en de toestelidentificatie van het zoektoestel 108 (i.e., om het zoektoestel 108 te identificeren van waaruit het ontdekkingscommando 504 ontvangen werd).

Terwijl de gebruiker van het zoektoestel 108 dichterbij beweegt naar het verloren toestel 104, bepaalt het zoektoestel 108 een OSSI 512 van het aangepast verloren toestel signaal 508. Het zoektoestel 108 kan een ontdekkingscommando 516 selecteren gebaseerd op de OSSI 512. Tijdens het aangewezen ontvangstvenster (i.e., wanneer de ontvanger 128 van het verloren toestel 104 AAN 1s), zendt het zoektoestel 108 het ontdekkingscommando 516 uit. Het ontdekkingscommando 516, in het huidige voorbeeld, omvat instructies voor het verloren toestel 104 om een audiosignaal te genereren, een tijdstempel van het ontdekkingscommando 504, en een toestel ID van het zoektoestel 108.

Refererend naar FIG. 7, als reactie op het ontdekkingscommando 516, kan het verloren toestel 104 een audiosignaal 520 genereren uit de luidspreker 124. Het audiosignaal 520 (bijv., een piepend geluid, een rinkelend geluid, etc.) kan de gebruiker van het zoektoestel assisteren om het verloren toestel 104 te lokaliseren. In sommige voorbeelden, kan het zoektoestel 108 een microfoon omvatten om de audiodata te vast te leggen, wat geanalyseerd kan worden om bijkomende data te voorzien om het verloren toestel 104 te lokaliseren. Verder, in sommige voorbeelden, kan bovenop het audiosignaal 520, het verloren toestel 104 het verloren toestel signaal verder aanpassen en een aangepast verloren toestel signaal blijven uitzenden.

In de voorgaande specificatie, werden specifieke uitvoeringsvormen beschreven. Echter, een gemiddelde vakman begrijpt dat verscheidene aanpassingen en veranderingen gemaakt kunnen worden zonder afstand te doen van de draagwijdte van de uitvinding zoals uiteengezet in de onderstaande conclusies. Overeenkomstig, dienen de specificatie en figuren beschouwd te worden in een eerder illustratieve dan een restrictieve zin, en zijn al zulke modificaties bedoeld om omvat te zijn binnenin de draagwijdte van de huidige leer.

De baten, voordelen, oplossingen voor problemen, en elk(alle) element(en) die er kan(kunnen) toe leiden dat elk baat, voordeel, of oplossing kan voorkomen of meer uitgesproken kan worden, zijn niet op te vatten als kritische, vereiste, of essentiële kenmerken of elementen van één van of al de conclusies. De uitvinding is enkel gedefinieerd volgens de bijgevoegde conclusies omvattende elke wijziging gemaakt gedurende de verleningsprocedure van deze aanvraag en alle equivalenten van deze conclusies zoals uitgegeven. Ten behoeve van duidelijkheid en een bondige beschrijving, zijn kenmerken hierin beschreven als deel van dezelfde of aparte uitvoeringsvormen, hoewel, het begrepen zal worden dat de draagwijdte van de uitvinding uitvoeringsvormen met combinaties van alle of sommige van de beschreven kenmerken kan omvatten.

Het kan worden begrepen dat de getoonde uitvoeringsvormen dezelfde of gelijkaardige componenten hebben, behalve daar waar ze als verschillend beschreven zijn.

Daarenboven mogen in dit document, relationele termen zoals eerste en tweede, boven en onder, en dergelijke enkel gebruikt worden om één entiteit of actie van een andere entiteit of actie te onderscheiden zonder noodzakelijkerwijs zo een eigenlijke relatie of orde tussen dergelijke entiteiten of acties te vereisen of impliceren.

De termen “omvat”, “omvattend”, “heeft”, “met”, “bevat”; “bevattend” of elke andere variatie daarvan, zijn bedoeld om een niet-exclusieve inclusie te beschrijven, zodat een proces, methode, artikel, of apparaat dat een lijst van elementen omvat, heeft, bevat niet enkel die elementen omvat maar ook andere elementen kan omvatten niet uitdrukkelijk opgelijst of inherent in zulk proces, methode, artikel, of apparaat.

Een element voorafgegaan door “omvat … een”, “heeft … een”, “bevat … een”, sluit niet, zonder meer beperkingen, het bestaan van bijkomende identieke elementen in het proces, methode, artikel, of apparaat uit dat het element omvat, heeft, bevat.

De term “een” is gedefinieerd als één or meer tenzij het hier expliciet anders in vermeld staat.

De termen “substantieel”, “essentieel”, “bij benadering”, “ongeveer” of elke andere versie daarvan, zijn gedefinieerd als dichtbij hetgeen verstaan wordt door een gemiddelde vakman, in één niet-limiterende uitvoeringsvorm is de term gedefinieerd als binnen 10% te zijn, in een andere uitvoeringsvorm binnen 5%, in een andere uitvoeringsvorm binnen 1% en in een andere uitvoeringsvorm binnen 0.5%. De term “gekoppeld” zoals hierin gebruikt is gedefinieerd als verbonden, hoewel niet noodzakelijk rechtstreeks en niet noodzakelijk mechanisch.

Een toestel of structuur dat “geconfigureerd” is in een bepaalde manier is geconfigureerd op ten minste die manier, maar kan ook op niet genoemde manieren geconfigureerd zijn.

Het zal worden begrepen dat sommige uitvoeringsvormen bestaan uit één of meerdere gespecialiseerde processors (of “verwerkingstoestellen”) zoals microprocessors, digitale signaalprocessors, aangepaste processors en field programmable gate arrays (FPGAs) en unieke opgeslagen programma instructies (met inbegrip van zowel software als firmware) die één of meer processors besturen om, in conjunctie met zekere niet-processor circuits, sommige, merendeel, of al de functies van de methode en/of het apparaat hierin beschreven te implementeren. Alternatief, zouden sommige of alle functies geïmplementeerd kunnen zijn door een state machine die geen opgeslagen programma instructies heeft, of in één of meer application specific integrated circuits (ASICS), waarbij elke functie of sommige combinaties van bepaalde van de functies geïmplementeerd zijn als aangepaste logica. Natuurlijk, zou ook een combinatie van de twee benaderingen gebruikt kunnen worden.

Daarenboven, kan een utvoeringsvorm geïmplementeerd zijn als een computer-readable opslagmedium met een computer readable code opgeslagen erop om een computer (bijv. omvattende een processor) te programmeren om een methode uit te voeren zoals hierin beschreven en geclaimd. Voorbeelden van dergelijke computer-readable opslagmediums omvatten, maar zijn niet beperkt tot, een harde schijf, een CD-ROM, een optisch opslagtoestel, een magnetisch opslagtoestel, een ROM (Read Only Memory), een PROM (Programmable Read Only Memory), een EPROM (Erasable Programmable Read Only Memory), een EEPROM (Electrically Erasable Programmable Read Only Memory) en een Flash geheugen.

Verder, wordt verwacht dat iemand met gemiddelde vaardigheid, niettegenstaande mogelijk significante moeite en veel ontwerpkeuzes gemotiveerd door, bijvoorbeeld, beschikbare tijd, huidige technologie, en economische overwegingen, gestuurd door de concepten en principes hierin onthult dadelijk in staat zal zijn om zulke software instructies en programma’s en ICs met minimale experimentatie te genereren.

Het uittreksel is voorzien om de lezer toe te laten om snel de aard van de technische onthulling vast te stellen.

Het is ingediend met de verstandhouding dat het niet zal worden gebruikt om de draagwijdte of betekenis van de conclusies te interpreteren of te limiteren.

Bovendien, kan het in de voorgaande Gedetailleerde Beschrijving gezien worden dat verscheidene kenmerken samen gegroepeerd zijn in verscheidene uitvoeringsvormen ten behoeve van het stroomlijnen van de onthulling.

Deze methode van de beschrijving zal niet geïnterpreteerd worden als een intentie weergeven dat de geclaimde uitvoeringsvormen meer kenmerken vereisen dan hier uitdrukkelijk voorgedragen zijn in elke conclusie.

Eerder, zoals de volgende conclusies weerspiegelen, ligt de inventieve materie in minder dan alle kenmerken van een enkele onthulde uitvoeringsvorm.

Dus zijn de hierop volgende conclusies hierbij geïncorporeerd in de Gedetailleerde Beschrijving, waarbij elke conclusie op zichzelf staat als een apart geclaimde materie.

Enkel het feit dat bepaalde maatregelen in onderling verschillende conclusies worden voorgedragen, geeft niet aan dat een combinatie van deze maatregelen niet ten voordele kan worden gebruikt.

Veel varianten zullen duidelijk zijn voor een vakmens.

Alle varianten worden begrepen als omvat door de draagwijdte van de uitvinding gedefinieerd in de volgende conclusies.

Claims

CONCLUSIES

1. Een mobiel computertoestel omvattende: een bakenzender; een ontvanger; een controller verbonden met de bakenzender en de ontvanger, waarbij de controller geconfigureerd is om: de bakenzender aan te sturen om een verloren toestel signaal uit te zenden, waarbij het verloren toestel signaal geconfigureerd is om het mobiele computertoestel te lokaliseren en om een indicator van een aangewezen ontvangstvenster te omvatten; tijdens het aangewezen ontvangstvenster, de ontvanger aan te schakelen; en als reactie op ontvangen van een ontdekkingscommando van een zoektoestel, de bakenzender aan te sturen om een antwoordsignaal te zenden om het mobiel computertoestel te lokaliseren.

2. Het mobiele computertoestel volgens conclusie 1, verder omvattende een audiogenerator, en waarbij de controller geconfigureerd is om de audiogenerator aan te sturen om een audio signaal te genereren als het antwoordsignaal.

3. Het mobiele computertoestel volgens conclusie 1 of 2, waarbij, om de bakenzender aan te sturen om het antwoordsignaal te zenden, de controller geconfigureerd is om: parameters aan te passen van het verloren toestel signaal in overeenstemming met het ontdekkingscommando; en het baken aan te sturen om het aangepaste verloren toestel signaal uit te zenden als het antwoordsignaal.

4. Het mobiele computertoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de indicator van het aangewezen ontvangstvenster een aftelwaarde omvat tot het aangewezen ontvangstvenster.

5. Het mobiele computertoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de controller verder geconfigureerd is om de ontvanger uit te schakelen buiten het aangewezen ontvangstvenster.

6. Het mobiele computertoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bakenzender een Bluetooth lage energie baken omvat.

7. Het mobiele computertoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de controller het uitzenden van het verloren toestel signaal van de bakenzender zal starten als reactie op een uitschakeltoestand van het mobiele computertoestel.

8. Een computertoestel omvattende: een communicatie-interface; een controller onderling verbonden met de communicatie-interface, waarbij de controller geconfigureerd is om: als reactie op ontvangen van een verloren toestel boodschap van een verloren toestel, te bepalen, uit de verloren toestelboodschap, van een aangewezen ontvangstvenster; en tijdens het aangewezen ontvangstvenster, de communicatie- interface aan te sturen om een ontdekkingscommando te zenden naar het verloren toestel, het ontdekkingscommando omvattende parameters voor een antwoordboodschap geconfigureerd om het verloren toestel te lokaliseren.

9. Het computertoestel volgens conclusie 8, waarbij het ontdekkingscommando zal zorgen dat het verloren toestel de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt.

10. Het computertoestel volgens conclusie 8 of 9, waarbij het ontdekkingscommando zal zorgen dat het verloren toestel een audio signaal genereert.

11. Het computertoestel volgens één van de voorgaande conclusies 8- 10, waarbij de controller geconfigureerd is om, voorafgaand aan zenden van het ontdekkingscommando: een ontvangen signaal sterkte-indicatie te bepalen van de verloren toestel boodschap; en het ontdekkingscommando te selecteren uit een set van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de ontvangen signaal sterke- indicatie.

12. Het computertoestel volgens conclusie 11, waarbij de controller geconfigureerd is om: een eerste ontdekkingscommando te selecteren om te zorgen dat het verloren toestel (1) de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en (ii) de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een eerste drempelwaardesterkte bereikt; en een tweede ontdekkingscommando te selecteren om te zorgen dat het verloren toestel een audiosignaal genereert wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een tweede drempelwaardesterkte bereikt.

13. Het computertoestel volgens één van de voorgaande conclusies 8- 11, waarbij de controller geconfigureerd is om: een zendercapaciteit te bepalen van het verloren toestel uit de verloren toestel boodschap; en het ontdekkingscommando te selecteren uit een set van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de zendercapaciteit van het verloren toestel.

14. Een methode omvattende:

uitzenden, vanuit een bakenzender van een verloren toestel, van een verloren toestel signaal, het verloren toestel signaal omvattende een indicator van een aangewezen ontvangstvenster; tijdens het aangewezen ontvangstvenster, een ontvanger van het verloren toestel aanschakelen; een ontdekkingscommando ontvangen van een zoektoestel tijdens het aangewezen ontvangstvenster; en als reactie op het ontdekkingscommando, een antwoordsignaal zenden om het verloren toestel te lokaliseren.

15. De methode volgens conclusie 14, waarbij het zenden van het antwoordsignaal omvat genereren van een audiosignaal als het antwoordsignaal omvat.

16. De methode volgens conclusie 14 of 15, waarbij het zenden van het antwoordsignaal omvat het aanpassen van parameters van het verloren toestel signaal in overeenstemming met het ontdekkingscommando en het uitzenden van het aangepaste verloren toestel signaal als antwoordsignaal.

17. De methode volgens één van de voorgaande conclusies 14-16, waarbij de indicator van het aangewezen ontvangstvenster een aftelwaarde omvat tot het aangewezen ontvangstvenster.

18. De methode volgens één van de voorgaande conclusies 14-17, verder omvattende het uitschakelen van de ontvanger buiten het aangewezen ontvangstvenster.

19. De methode volgens één van de voorgaande conclusies 14-18, verder omvattende het starten van het uitzenden van het verloren toestel signaal vanuit de bakenzender als reactie op een uitschakeltoestand van het verloren toestel.

20. Een methode omvattende: ontvangen, op een zoektoestel, van een verloren toestel boodschap van een verloren toestel;

als reactie op het ontvangen van de verloren toestel boodschap, bepalen, uit de verloren toestel boodschap, van een aangewezen ontvangstvenster; en tijdens het aangewezen ontvangstventer, een ontdekkingscommando naar het verloren toestel zenden, het ontdekkingscommando omvattende parameters voor een antwoordboodschap om het verloren toestel te lokaliseren.

21. De methode volgens conclusie 20, waarbij het ontdekkingscommando zal zorgen dat het verloren toestel de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt.

22. De methode volgens conclusie 20 of 21, waarbij het ontdekkingscommando zal zorgen dat het verloren toestel een audiosignaal genereert.

23. De methode volgens één van de voorgaande conclusies 20-22, waarbij zenden van het ontdekkingscommando omvat: een ontvangen signaal sterkte-indicatie bepalen van de verloren toestel boodschap; en het ontdekkingscommando selecteren uit een set van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de ontvangen signaal sterkte- indicatie.

24. De methode volgens conclusie 23, waarbij het selecteren van het ontdekkingscommando omvat: een eerste ontdekkingscommando selecteren dat zal zorgen dat het verloren toestel (1) de verloren toestel boodschap aanpast in overeenstemming met de parameters en (ii) de aangepaste verloren toestel boodschap uitzendt wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een eerste drempelwaardesterkte bereikt; en een tweede ontdekkingscommando selecteren dat zal zorgen dat het verloren toestel een audiosignaal genereert wanneer de ontvangen signaal sterkte-indicatie een tweede drempelwaardesterkte bereikt.

25. De methode volgens één van de voorgaande conclusies 20-24, waarbij zenden van het ontdekkingscommando omvat een zendervermogen bepalen van het verloren toestel uit de verloren toestel boodschap; en het ontdekkingscommando selecteren uit een lijst van ontdekkingscommando’s gebaseerd op de zendercapaciteit van het verloren toestel.