BE1028689B1 - INSTRUMENT - Google Patents

INSTRUMENT Download PDF

Info

Publication number
BE1028689B1
BE1028689B1 BE20215187A BE202105187A BE1028689B1 BE 1028689 B1 BE1028689 B1 BE 1028689B1 BE 20215187 A BE20215187 A BE 20215187A BE 202105187 A BE202105187 A BE 202105187A BE 1028689 B1 BE1028689 B1 BE 1028689B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
measuring
instrument according
fixation
longitudinal guide
Prior art date
Application number
BE20215187A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
De Grave Philip Winnock
Original Assignee
Dr Philip Winnock De Grave Orthopedie
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dr Philip Winnock De Grave Orthopedie filed Critical Dr Philip Winnock De Grave Orthopedie
Priority to BE20215187A priority Critical patent/BE1028689B1/en
Priority to PCT/IB2022/051770 priority patent/WO2022189892A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1028689B1 publication Critical patent/BE1028689B1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/14Surgical saws ; Accessories therefor
    • A61B17/15Guides therefor
    • A61B17/154Guides therefor for preparing bone for knee prosthesis
    • A61B17/157Cutting tibia
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/103Detecting, measuring or recording devices for testing the shape, pattern, colour, size or movement of the body or parts thereof, for diagnostic purposes
    • A61B5/107Measuring physical dimensions, e.g. size of the entire body or parts thereof
    • A61B5/1071Measuring physical dimensions, e.g. size of the entire body or parts thereof measuring angles, e.g. using goniometers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/103Detecting, measuring or recording devices for testing the shape, pattern, colour, size or movement of the body or parts thereof, for diagnostic purposes
    • A61B5/107Measuring physical dimensions, e.g. size of the entire body or parts thereof
    • A61B5/1072Measuring physical dimensions, e.g. size of the entire body or parts thereof measuring distances on the body, e.g. measuring length, height or thickness
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/45For evaluating or diagnosing the musculoskeletal system or teeth
    • A61B5/4504Bones
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/45For evaluating or diagnosing the musculoskeletal system or teeth
    • A61B5/4538Evaluating a particular part of the muscoloskeletal system or a particular medical condition
    • A61B5/4585Evaluating the knee

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Oral & Maxillofacial Surgery (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Transplantation (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)

Abstract

Het instrument volgens de uitvinding omvat een langsgeleider met een lengteas en een oriëntatie-element fixeerbaar verbonden aan de langsgeleider, waarbij het oriëntatie-element ten opzichte van de langsgeleider roteerbaar opgesteld is rond een eerste as, en waarbij het oriëntatie-element ten opzichte van de langsgeleider volgens de lengteas van de langsgeleider verschuifbaar is. Het instrument omvat een eerste en tweede meetstift, telkens met een meetpunt, waarbij het meetpunt geschikt is om gepositioneerd te worden in het diepste punt van de condylus lateralis en de condylus medialis, elk van de eerste en tweede meetstift losmakelijk fixeerbaar verbonden is aan het oriëntatie-element.The instrument according to the invention comprises a longitudinal guide with a longitudinal axis and an orientation element fixably connected to the longitudinal guide, wherein the orientation element is arranged rotatably with respect to the longitudinal guide about a first axis, and wherein the orientation element is arranged relative to the longitudinal guide. longitudinal guide is slidable along the longitudinal axis of the longitudinal guide. The instrument comprises a first and second probe, each with a probe, the probe being adapted to be positioned in the deepest point of the lateral condyle and the medial condyle, each of the first and second probe being releasably fixable to the orientation -element.

Description

-1--1-

INSTRUMENT Technisch gebiedINSTRUMENT Technical area

[01] De uitvinding heeft betrekking op instrumenten, zijnde medische instrumenten bruikbaar voor orthopedische doeleinden, meer bepaald op instrumenten voor het bepalen van de zaagsnederichting bij het afkorten van het proximale einde van een tibia. Stand van de techniekThe invention relates to instruments, being medical instruments useful for orthopedic purposes, in particular to instruments for determining the direction of cut when trimming the proximal end of a tibia. State of the art

[02] Het plaatsen van een knieprothese, ook wel kunstknie genoemd, heeft in de recente jaren meer en meer toegang gekregen in de medische wereld en wordt heden ten dage als routine-ingreep aanzien. Een knieprothese wordt geplaatst bij patiënten wiens kniegewricht dermate beschadigd is, en waarbij de kans op herstel van de kniefunctie zonder operatie weinig haalbaar is. Om de knieprothese op de femur en de tibia te plaatsen, dienen aan de tibia en de femur afgezaagde oppervlaktes te worden voorzien om de prothese op deze oppervlaktes te kunnen plaatsen en fixeren.[02] The placement of a knee prosthesis, also called artificial knee, has gained more and more access in the medical world in recent years and is today considered a routine procedure. A knee prosthesis is placed in patients whose knee joint is damaged to such an extent, and where the chance of recovery of knee function without surgery is not very feasible. In order to place the knee prosthesis on the femur and the tibia, sawn-off surfaces must be provided on the tibia and the femur in order to be able to place and fix the prosthesis on these surfaces.

[03] Het onderliggende probleem is onder andere het volgens de beste oriëntatie uitlijnen van de zaagsnede voor de tibia en het afkorten van de tibia.The underlying problem includes aligning the kerf for the tibia in the best orientation and trimming the tibia.

Tijdens het plaatsen van een kunstknie wordt een onderste prothese-element op de zaagsnede van de tibia geplaatst.During the placement of an artificial knee, a lower prosthetic element is placed on the saw cut of the tibia.

[04] Er zijn verschillende stromingen in de orthopedie wat betreft dit afkorten van de tibia. Een eerste stroming “mechanical alignment” zal steeds de uitlijning van de zaagsnede op de tibia loodrecht maken op de longitudinale as van de tibia. Een tweede stroming baseert het uitlijnen van het zaagoppervlak op de “kinematic axis” van de femur. Deze handeling wordt “kinematic[04] There are several schools of thought in orthopedics regarding this shortening of the tibia. A first flow “mechanical alignment” will always make the alignment of the saw cut on the tibia perpendicular to the longitudinal axis of the tibia. A second flow bases the alignment of the saw surface on the “kinematic axis” of the femur. This operation is called “kinematic”

-2- alignment” genoemd. Een zeer recente andere stroming baseert de uitlijning van de zaagsnede, en bij gevolg het kunstknie-elementen, op de zogenaamde “inverse kinematic alignment”, waarbij uitgegaan wordt van het vlak van de het tibiale gewrichtsoppervlak.-2-alignment”. A very recent other movement bases the alignment of the saw cut, and consequently the artificial knee elements, on the so-called “inverse kinematic alignment”, which is based on the plane of the tibial joint surface.

[05] Één van de grondleggers van inverse kinematic alignment, dr. Ph. Winnock de Grave, legt in de publicatie “Higher satisfaction after total knee arthroplasty using restricted inverse kinematic alignment compared to adjusted mechanical alignment” uit welke voordelen deze manier van aligneren heeft ten opzichte van de in de medische wereld op heden gebruikelijke.[05] One of the founders of inverse kinematic alignment, Dr. Ph. Winnock de Grave, in the publication “Higher satisfaction after total knee arthroplasty using restricted inverse kinematic alignment compared to adjusted mechanical alignment” explains the advantages of this method of alignment compared to the current method of alignment in the medical world.

“mechanical alignment” en “kinematic alignment”.“mechanical alignment” and “kinematic alignment”.

[06] Om op een goede wijze inverse kinematic alignment uit te voeren, dient het bovenste deel van de tibia afgezaagd te worden onder de twee diepste punten van de condylus medialis en de condylus lateralis van het tibiaal plateau. Volgens recente vindingen dient de zaagsnede best evenwijdig te zijn aan de verbindingslijn tussen deze twee diepste punten van de condylus medialis en de condylus lateralis.[06] To properly perform inverse kinematic alignment, the upper tibia should be sawn off below the two deepest points of the medial condyle and the lateral condyle of the tibial plateau. According to recent findings, the saw cut should be parallel to the line connecting these two deepest points of the medial condyle and the lateral condyle.

[07] Het probleem hierbij is het correct uitlijnen van de zaagsnede in mediaal-laterale richting ten opzichte van deze twee punten.[07] The problem with this is correctly aligning the kerf in the medial-lateral direction with respect to these two points.

[08] US4952213 handelt over een instrument dat geschikt is voor het uitlijnen van de zaagsnede op het proximale einde van de tibia, maar is niet geschikt om de zaagsnede te richten ten opzichte van de twee diepste punten van de condylus medialis en de condylus lateralis. Samenvatting van de uitvindingUS4952213 discloses an instrument suitable for aligning the kerf at the proximal end of the tibia, but is not suitable for orienting the kerf relative to the two deepest points of the medial condyle and the lateral condyle. Summary of the invention

[09] Het is een doelstelling van de uitvinding om in een instrument, zijnde een medisch instrument, te voorzien welk het correct en evenwijdig uitlijnen van de zaagsnede ten opzichte van de twee diepste punten van de condylus medialis en de condylus lateralis kan bewerkstelligen.It is an object of the invention to provide an instrument, being a medical instrument, which can effect the correct and parallel alignment of the saw cut with respect to the two deepest points of the medial condyle and the lateral condyle.

-3--3-

[10] Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt voorzien in een instrument voor het bepalen van de zaagsnederichting bij het afkorten van het proximale einde van een tibia. Het instrument omvat: - een langsgeleider met een lengteas, waarbij de langsgeleider aangepast is om met zijn lengteas parallel met de centrale as van de tibia te worden gepositioneerd buiten de tibia; - een oriëntatie-element fixeerbaar verbonden aan de langsgeleider, waarbij het oriëntatie-element ten opzichte van de langsgeleider roteerbaar opgesteld is rond een eerste as, die bij voorkeur loodrecht is op de lengteas van de langsgeleider, en waarbij het oriëntatie-element ten opzichte van de langsgeleider volgens de lengteas van de langsgeleider verschuifbaar is; en - een eerste en tweede meetstift, telkens met een meetpunt aan het uiteinde van de meetstift, waarbij het meetpunt van de eerste meetstift geschikt is om gepositioneerd te worden in het diepste punt van één van de condylus lateralis en de condylus medialis, waarbij het meetpunt van de tweede meetstift geschikt is om gepositioneerd te worden in het diepste punt van de andere van de condylus lateralis en de condylus medialis, waarbij elk van de eerste en tweede meetstift losmakelijk fixeerbaar verbonden is aan het oriëntatie-element, elk ter hoogte van een fixatiepunt op de bovenzijde van het oriëntatie-element.[10] According to a first aspect of the invention, there is provided an instrument for determining the direction of saw cut when trimming the proximal end of a tibia. The instrument comprises: a longitudinal guide with a longitudinal axis, the longitudinal guide being adapted to be positioned with its longitudinal axis parallel to the central axis of the tibia outside the tibia; - an orientation element fixedly connected to the longitudinal guide, wherein the orientation element is arranged rotatably with respect to the longitudinal guide about a first axis, which is preferably perpendicular to the longitudinal axis of the longitudinal guide, and wherein the orientation element is arranged relative to the longitudinal guide is slidable along the longitudinal axis of the longitudinal guide; and - a first and second measuring stick, each with a measuring point at the end of the measuring stick, the measuring point of the first measuring stick being adapted to be positioned in the deepest point of one of the lateral condyle and the medial condyle, the measuring point of the second measuring pin is suitable for positioning in the deepest point of the other of the lateral condyle and the medial condyle, wherein each of the first and second measuring pin is releasably fixable to the orientation element, each at the level of a fixation point on the top of the orientation element.

[11] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het oriëntatie-element ten opzichte van de langsgeleider roteerbaar opgesteld zijn rond een eerste as die loodrecht is op de lengteas van de langsgeleider.[11] According to some embodiments, the orientation element may be rotatably arranged relative to the longitudinal guide about a first axis that is perpendicular to the longitudinal axis of the longitudinal guide.

[12] Voor “inverse kinematic alignment’ bij het plaatsen van een kunstknie moet het zaagoppervlak aan het proximaal einde van tibia in mediaal-laterale richting evenwijdig lopen aan de verbindingslijn tussen de diepste punten van de condylus lateralis en de condylus medialis. Met het instrument volgens de uitvinding kunnen de twee meetpunten de positie van deze twee diepste punten overbrengen op het oriëntatie-element zodat de oriëntatie zichtbaar,[12] For “inverse kinematic alignment” when placing an artificial knee, the saw surface at the proximal end of the tibia should be parallel to the line connecting the deepest points of the lateral condyle and the medial condyle in a medial-lateral direction. With the instrument according to the invention, the two measuring points can transfer the position of these two deepest points to the orientation element so that the orientation is visible,

-4- tastbaar en bruikbaar wordt. Door het positioneren van de twee meetpunten in de diepste punten van de condylus lateralis en de condylus medialis, één meetpunt in elk van deze diepste punten, en door de gekende onderlinge stand van de meetpunten en het respectievelijke fixatiepunt op de bovenzijde van het oriëntatie-element, is de oriëntatie van de verbindingslijn tussen deze twee diepste punten aan de buitenzijde van de tibia gekend.-4- becomes tangible and usable. By positioning the two measuring points in the deepest points of the lateral condyle and the medial condyle, one measuring point in each of these deepest points, and through the known mutual position of the measuring points and the respective fixation point on the top of the orientation element , the orientation of the connecting line between these two deepest points on the outside of the tibia is known.

[13] Volgens voorkeursuitvoeringsvormen kan het hoogteverschil tussen meetpunt en corresponderend fixatiepunt in de richting van de as van de langsgeleider gelijk zijn voor beide meetpunten. De richting van de verbindingslijn tussen de twee diepste punten van de condylus lateralis en de condylus medialis, wordt dan één-op-één overgebracht naar de richting van de verbindingslijn tussen de twee fixatiepunten op het oriëntatie-element.[13] According to preferred embodiments, the difference in height between measuring point and corresponding fixation point in the direction of the axis of the longitudinal guide can be equal for both measuring points. The direction of the connecting line between the two deepest points of the lateral condyle and the medial condyle is then transferred one-to-one to the direction of the connecting line between the two fixation points on the orientation element.

[14] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het hoogteverschil tussen het fixatiepunt van de eerste meetstift en het meetpunt van de eerste meetstift instelbaar zijn.[14] According to some embodiments, the height difference between the fixation point of the first measuring stylus and the measuring point of the first measuring stylus may be adjustable.

[15] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het hoogteverschil tussen het fixatiepunt van de tweede meetstift en het meetpunt van de tweede meetstift instelbaar zijn.[15] According to some embodiments, the height difference between the fixation point of the second measuring pin and the measuring point of the second measuring pin may be adjustable.

[16] Deze instelbaarheid kan nodig zijn omdat voor vele patiënten het tibia- bovenoppervlak lokaal uitgesleten kan zijn. Zo kunnen ook de diepste punten van de condylus lateralis en/of de condylus medialis in die mate af- of weggesleten zijn dat botweefsel is aangetast of weggesleten is. Om deze schade te compenseren, en de positie van het originele diepste punten van de condylus lateralis en/of de condylus medialis te reconstrueren, moet deze slijtage gecompenseerd kunnen worden. Indien geen botslijtage in de diepste punten van de condylus lateralis en de condylus medialis zichtbaar of meetbaar is, is het hoogteverschil met hun fixatiepunt voor beide meetpunten gelijk. Bij een slijtage op één van de diepste punten dient het hoogteverschil[16] This adjustability may be necessary because for many patients the upper tibial surface may be locally worn. Similarly, the deepest points of the lateral condyle and/or the medial condyle may be worn or worn away to such an extent that bone tissue is affected or worn away. To compensate for this damage, and to reconstruct the position of the original deepest points of the lateral condyle and/or the medial condyle, it must be possible to compensate for this wear. If no bone wear is visible or measurable in the deepest points of the lateral condyle and the medial condyle, the difference in height with their fixation point is the same for both measuring points. In case of wear on one of the deepest points, the height difference should be

-5- tussen het corresponderende meetpunt en zijn corresponderend fixatiepunt dermate verkleind te worden dat deze aanpassing de slijtage compenseert.-5- must be reduced in size between the corresponding measuring point and its corresponding fixation point in such a way that this adjustment compensates for the wear.

[17] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan elk van de meetstiften roteerbaar zijn rond een rotatieas welke door het fixatiepunt gaat en welke loodrecht is op de verbindingslijn tussen de fixatiepunten.[17] According to some embodiments, each of the probes may be rotatable about an axis of rotation which passes through the fixation point and which is perpendicular to the line connecting the fixation points.

[18] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan elk van de meetpunten translaties uitvoeren in een vlak loodrecht op de rotatieas van de respectievelijke meetstift.[18] According to some embodiments, each of the measuring points can perform translations in a plane perpendicular to the rotational axis of the respective measuring stylus.

[19] De meetstiften omvatten telkens een arm aan dewelke het meetpunt is vastgehecht aan één uiteinde van de arm. De meetstift is verbonden met de rotatieas aan de andere zijde van de arm door middel van een pin die in een opening ter hoogte van het fixatiepunt van het oriëntatie-element past. De arm omvat een sleuf in dewelke een geleider kan schuiven. De geleider zit gemonteerd op het fixatiepunt via de pin en is parallel met de rotatieas van de meetstift. Door het schuiven van de arm ten opzichte van de geleider, maakt het meetpunt aan het eerste uiteinde van de meetstift, een translatiebeweging in het vlak loodrecht op de rotatieas, welk vlak door het meetpunt gaat. Door roteren van de meetstift kan het meetpunt een cirkelvormige beweging maken in het vlak loodrecht op de rotatieas, welk vlak door het meetpunt gaat.[19] The measuring pins each comprise an arm to which the measuring point is attached to one end of the arm. The measuring pin is connected to the rotation axis on the other side of the arm by means of a pin which fits in an opening at the level of the fixation point of the orientation element. The arm includes a slot in which a guide can slide. The guide is mounted on the fixation point via the pin and is parallel to the rotation axis of the measuring pin. By sliding the arm relative to the guide, the measuring point at the first end of the measuring pin makes a translational movement in the plane perpendicular to the axis of rotation, which plane passes through the measuring point. By rotating the measuring pin, the measuring point can make a circular movement in the plane perpendicular to the axis of rotation, which plane passes through the measuring point.

[20] Door roteren van de meetstift en door het maken van een translatie in het vlak, kan één meetpunt gepositioneerd worden in het diepste punt van één van de condylus lateralis en de condylus medialis. Door roteren van de andere meetstift en door het maken van een translatie in het vlak, kan het ander meetpunt gepositioneerd worden in het diepste punt van de andere van de condylus lateralis en de condylus medialis. Eens de correcte positie voor de meetpunten gevonden is, kan voor elk van de meetstiften, de positie ten opzichte van het fixatiepunt vastgezet of gefixeerd worden, bijvoorbeeld met een klemsysteem[20] By rotating the probe and making a translation in the plane, one measurement point can be positioned in the deepest point of one of the lateral condyle and the medial condyle. By rotating the other probe and making a translation in the plane, the other probe can be positioned in the deepest point of the other of the lateral condyle and the medial condyle. Once the correct position for the measuring points has been found, the position relative to the fixation point can be fixed or fixed for each of the measuring pins, for example with a clamping system

-6--6-

[21] Na positionering van de meetpunten, kan, door het oriëntatie-element neerwaarts te verschuiven langs de langsgeleider, één van de twee meetpunten van één van de twee meetstiften in het diepste punt van de één van de condylus lateralis en de condylus medialis worden gebracht. Ervan uitgaande dat het hoogteverschil tussen het fixatiepunt van de eerste meetstift en het meetpunt van de eerste meetstift gelijk is aan het hoogteverschil tussen het fixatiepunt van de tweede meetstift en het meetpunt van de tweede meetstift, kan, om het oriëntatie-element parallel te richten aan de lijn die het diepste punt van de condylus lateralis en het diepste punt van de condylus medialis, het oriëntatie-element ten opzichte van de langsgeleider worden geroteerd tot beide meetpunten in beide diepste punten van de condylus lateralis en de condylus medialis staan.[21] After positioning the measuring points, by moving the orientation element downwards along the longitudinal guide, one of the two measuring points of one of the two measuring pins can be placed in the deepest point of the one of the lateral condyle and the medial condyle. brought. Assuming that the difference in height between the fixation point of the first measuring stick and the measuring point of the first measuring stick is equal to the height difference between the fixation point of the second measuring stick and the measuring point of the second measuring stick, to orient the orientation element parallel to the line connecting the deepest point of the lateral condyle and the deepest point of the medial condyle, the orientation element relative to the longitudinal guide, are rotated until both measuring points are in both deepest points of the lateral condyle and the medial condyle.

[22] Stel dat de tibia ter hoogte van de condylus lateralis of de condylus medialis uitgesleten is, bijvoorbeeld indien het kraakbeen deels of geheel is weggesleten, of dat zelfs botweefsel in één van de twee punten is weggesleten, dan dient de hoogte van de meetstift die in het uitgesleten diepste punt zal positioneren, bijgesteld te worden ten opzichte van het bijnorende fixeerpunt, in vergelijk met het hoogteverschil tussen het andere meetpunt en het bijhorende fixeerpunt. Op deze wijze kan het uitslijten van kraakbeen of bot gecompenseerd worden als het meetpunt de ingesleten oppervlakte raakt.[22] Suppose that the tibia has worn out at the level of the lateral condyle or the medial condyle, for example if the cartilage has partly or completely worn away, or if even bone tissue has worn away in one of the two points, then the height of the measuring pin should be which will position in the worn deepest point, must be adjusted relative to the corresponding fixation point, in comparison with the height difference between the other measuring point and the corresponding fixation point. In this way the wearing out of cartilage or bone can be compensated if the measuring point touches the worn surface.

[23] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan elk van de meetstiften een arm omvatten voor het koppelen van het meetpunt aan het fixatiepunt, waarbij de arm van de eerste meetstift op een andere hoogte langsheen de lengteas van de langsgeleider gepositioneerd is dan de arm van de tweede meetstift.[23] According to some embodiments, each of the probes may comprise an arm for coupling the probe to the fixation point, the arm of the first probe being positioned at a different height along the longitudinal axis of the longitudinal guide than the arm of the second probe. .

[24] Dit hoogteverschil zorgt ervoor dat de twee armen ongehinderd ten opzichte van elkaar kunnen roteren en de ene arm over de andere arm kan draaien indien nodig.[24] This difference in height allows the two arms to rotate freely relative to each other and to pivot one arm over the other if necessary.

-7--7-

[25] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het instrument een hoekaanduiding omvatten die de inclinatie tussen het oriëntatie-element en de langsgeleider aanduidt.[25] According to some embodiments, the instrument may include an angle indicator indicating the inclination between the orientation element and the longitudinal guide.

[26] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de inclinatie tussen het oriëntatie-element en de langsgeleider beperkt worden en/of instelbaar zijn.[26] According to some embodiments, the inclination between the orientation element and the longitudinal guide can be limited and/or adjustable.

[27] De inclinatie tussen het oriëntatie-element en de langsgeleider kan beperkt worden tot een inclinatiehoek van +/- 6° waarbij de inclinatiehoek de hoek a is tussen de verbindingslijn tussen de fixatiepunten en de loodrechte op de lengteas van de langsgeleider en waarbij een positieve hoek een inclinatie van de verbindingslijn boven de loodrechte op de lengteas van de langsgeleider betekent aan laterale zijde van de tibia, dus van laterale neerwaarts naar mediale zijde van de tibia. Bij voorkeur is de hoek beperkt tussen -2° en +6°.[27] The inclination between the orientation element and the longitudinal guide can be limited to an inclination angle of +/- 6°, where the inclination angle is the angle between the connection line between the fixation points and the perpendicular to the longitudinal axis of the longitudinal guide and where a positive angle an inclination of the connecting line above the perpendicular to the longitudinal axis of the longitudinal guide means on the lateral side of the tibia, i.e. from lateral downward to medial side of the tibia. Preferably, the angle is limited between -2° and +6°.

[28] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de inclinatiehoek vastzetbaar zijn.[28] In some embodiments, the angle of inclination may be lockable.

[29] Deze hoekaanduiding, en de instelbaarheid en vastzetbaarheid ervan, kan van belang zijn voor de chirurg die gebruik maakt van het instrument. Hij of zij kan de hoek beperken tot een instelbare hoek, indien de gemeten hoek te ver buiten het gewenste bereik zou vallen, of indien de hoek niet aangewezen is voor de kunstknie die ingeplant dient te worden.[29] This angle designation, and its adjustability and lockability, may be of interest to the surgeon using the instrument. He or she can limit the angle to an adjustable angle if the measured angle would fall too far outside the desired range, or if the angle is not appropriate for the artificial knee to be implanted.

[30] Dit instellen en vastzetten van de inclinatie kan bijvoorbeeld door een element te voorzien dat loodrecht op het oriëntatie-element gemonteerd staat en voor de langsgeleider roteert bij rotatie van het oriëntatie-element. De langsgeleider en het element loodrecht op het oriëntatie-element kunnen voorzien zijn van pasgaten, waarbij een fixeerelement, zoals een tab, een pin of een moer, in twee overeenkomstige gaten kan gepositioneerd worden wanneer de inclinatiehoek een welbepaalde waarde heeft.[30] This setting and fixing of the inclination can be done, for example, by providing an element which is mounted perpendicular to the orientation element and which rotates in front of the longitudinal guide when the orientation element is rotated. The longitudinal guide and the element perpendicular to the orientation element can be provided with fitting holes, wherein a fixing element, such as a tab, a pin or a nut, can be positioned in two corresponding holes when the angle of inclination has a certain value.

-8--8-

[31] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het oriéntatie-element zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde van de langsgeleider fixeerbaar verbindbaar zijn.[31] According to some embodiments, the orientation element can be fixably connectable both on the left side and on the right side of the longitudinal guide.

[32] Om de oriëntatie voor het uitzetten van de richting van de gewenste zaagsnede voor zowel op linker- als rechtertibia te kunnen uitvoeren, moet de positie van het oriëntatie-element ofwel links dan wel rechts naast de langsgeleider kunnen zijn. Eventueel is het oriëntatie-element 180° roteerbaar om de eerste as waarrond het oriëntatie-element kan roteren.[32] In order to perform the orientation for plotting the direction of the desired cut for both left and right tibia, the position of the orientation element must be able to be either left or right of the fence. Optionally, the orientation element is rotatable 180° about the first axis about which the orientation element can rotate.

[33] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het instrument verder een fixatiepin omvatten die in de holte van de tibia monteerbaar is.[33] In some embodiments, the instrument may further include a fixation pin mountable within the cavity of the tibia.

[34] Bij dergelijk gebruik van een fixatiepin zal deze fixatiepin steeds de juiste oriëntatie van de centrale tibia-as aangeven. Dit zogenaamd endomedullair oriënteren van de fixatiepin, en bij gevolg de langsgeleider, heeft het voordeel dat weinig of geen fouten kunnen gemaakt worden bij het zoeken naar de juiste oriëntatie van de tibia-as.[34] When using a fixation pin, this fixation pin will always indicate the correct orientation of the central tibial axis. This so-called endomedullary orienting of the fixation pin, and consequently the longitudinal guide, has the advantage that little or no mistakes can be made in the search for the correct orientation of the tibial axis.

[35] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de langsgeleider evenwijdig aan en roteerbaar rond de fixatiepin zijn gemonteerd.[35] According to some embodiments, the longitudinal guide may be mounted parallel to and rotatably about the fixation pin.

[36] Dit kan door een koppelstaaf te voorzien die onder een gegeven hoek, bij voorkeur loodrecht, op de fixatiepin staat gemonteerd, en waaraan de langsgeleider is gemonteerd onder een gegeven hoek, bij voorkeur loodrecht. De koppelstaaf is bij voorkeur roteerbaar rond doch fixeerbaar aan de fixatiepin gemonteerd. Volgens voorkeursuitvoeringsvormen kan de langsgeleider van en naar de fixatiepin verschoven worden langsheen deze koppelstaaf. Bij voorkeur kan de positie van de langsgeleider op de koppelstaf gefixeerd worden, bijvoorbeeld met een kleminrichting.[36] This can be done by providing a coupling bar which is mounted at a given angle, preferably perpendicular, to the fixation pin, and to which the longitudinal guide is mounted at a given angle, preferably perpendicular. The coupling bar is preferably mounted rotatably about but fixably on the fixation pin. According to preferred embodiments, the longitudinal guide can be shifted from and to the fixation pin along this coupling bar. Preferably, the position of the longitudinal guide on the coupling rod can be fixed, for instance with a clamping device.

[37] Bij gebruik van een alternatieve wijze voor het oriënteren van de langsgeleider volgens de tibia-as, het zogenaamd extramedullair oriënteren,[37] When using an alternative way of orienting the longitudinal guide along the tibial axis, so-called extramedullary orienting,

-9- wordt er aan de buitenzijde van de tibia een stel elementen gemonteerd tussen knie en enkel, welk stel elementen deze centrale as van de tibia aangeeft. Het stel elementen heeft minstens één richtingsaanduidend element, welke de richting van de tibiale as aangeeft en zich uitstrekt naar boven toe in de richting van de proximale tibia. Dit richtingsaanduidend element wordt evenwijdig gekoppeld aan de langsgeleider, waardoor de as van deze langsgeleider de richting van de as van de tibia overneemt.-9- a set of elements is mounted on the outside of the tibia between knee and ankle, which set of elements indicates this central axis of the tibia. The set of elements has at least one directional element, which indicates the direction of the tibial axis and extends upwardly toward the proximal tibia. This directional element is coupled parallel to the longitudinal guide, whereby the axis of this longitudinal guide takes over the direction of the axis of the tibia.

[38] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan dus het instrument verder een stel elementen omvatten die extramedullair de richting van de as van de tibia aangeeft.Thus, in some embodiments, the instrument may further comprise a set of elements that extramedullarily indicate the direction of the axis of the tibia.

[39] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan dit stel elementen een richtingsaanduidend element omvatten, welk richtingsaanduidend element parallel is aan de richting van de tibiale as en waaraan de langsgeleider evenwijdig gekoppeld is.[39] According to some embodiments, this set of elements may include a directional element, which directional element is parallel to the direction of the tibial axis and to which the longitudinal guide is coupled in parallel.

[40] Bij het gebruiken van het endomedullair oriënteren, kan het monteren van dit richtingsaanduidend element gebruikt worden als een controle. Bij correct inbrengen van de fixatiepin, en het bijkomend monteren van het controle-element op de langsgeleider, kan de behandelende arts zien of tibia- as zoals aangeven door het richtingsaanduidend element, weldegelijk door het centrale punt in de enkel van de patiënt loopt. Dit laatste kan afgelezen worden door de positie van het richtingsaanduidend element te vergelijken met de positie van het centrale punt van de enkel van de patiënt. Indien dit richtingsaanduidend element afwijkt van de positie van het centrale punt van de enkel, is de fixatiepin mogelijkerwijze nog niet correct geplaatst.[40] When using the endomedullary orienteering, the mounting of this directional element can be used as a control. Upon proper insertion of the fixation pin, and additional mounting of the control element on the longitudinal guide, the treating physician can see whether the tibial axis, as indicated by the directional element, does pass through the central point in the patient's ankle. The latter can be read by comparing the position of the directional element with the position of the central point of the patient's ankle. If this directional element deviates from the position of the central point of the ankle, the fixation pin may not yet be correctly positioned.

[41] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het oriëntatie-element verder één of meerdere fixatiegaten omvatten om het oriëntatie-element vast te zetten tegen de tibia.[41] In some embodiments, the orientation member may further include one or more fixation holes for securing the orientation member against the tibia.

-10--10-

[42] Dit vastzetten kan door middel van bouten of vijzen die door het fixatiegat in het bot worden vastgezet. Dit verzekert dat de oriëntatie van oriëntatie-element en tibia niet verandert bij het afmonteren van de meetstiften en het monteren van eventuele zaaggeleidingselementen.[42] This securing can be done by means of bolts or screws that are secured through the fixation hole in the bone. This ensures that the orientation of the orientation element and tibia does not change when disassembling the measuring pins and mounting any saw guide elements.

[43] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het instrument minstens één zaaggeleidingselement omvatten, welk zaaggeleidingselement een geleidingslichaam omvat dat op het oriëntatie-element kan gemonteerd worden, en welk geleidingslichaam een geleidingsopening omvat voor het geleiden van een zaagblad.[43] According to some embodiments, the instrument may comprise at least one saw guide element, which saw guide element comprises a guide body which can be mounted on the orientation element, and which guide body comprises a guide opening for guiding a saw blade.

[44] Via een zaaggeleidingselement dat opgebouwd kan worden op het oriëntatie-element kan de oriëntatie van dit oriëntatie-element overgebracht worden op de effectief te gebruiken richting van de zaagsnede, zijnde de geleidingsopening voor het geleiden van een zaagblad.[44] Via a saw guide element that can be built up on the orientation element, the orientation of this orientation element can be transferred to the direction of the saw cut to be used effectively, being the guide opening for guiding a saw blade.

[45] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan geleidingslichaam op het oriéntatie-element gemonteerd worden door pinnen die in het oriëntatie- element passen ter hoogte van de fixatiepunten.[45] According to some embodiments, a guide body can be mounted on the orientation element by pins which fit into the orientation element at the fixation points.

[46] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de geleidingsopening een geleidingsvlak definiëren parallel aan de verbindingslijn van de fixatiepunten.[46] According to some embodiments, the guide opening may define a guide plane parallel to the connection line of the fixation points.

[47] Het gebruik van dezelfde fixatiepunten verzekert de juiste overbrenging van de oriëntatie.[47] The use of the same fixation points ensures the correct transfer of orientation.

[48] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het geleidingsvlak een hoek maken met het vlak gedefinieerd door de lengteas van de langsgeleider en de verbindingslijn tussen de fixatiepunten, welke hoek verschilt van 90°. Deze hoek is dan de anterieure-posterieure inclinatie, ook wel slope genoemd.[48] According to some embodiments, the guide plane may make an angle with the plane defined by the longitudinal axis of the longitudinal guide and the connection line between the fixation points, which angle differs from 90°. This angle is then the anterior-posterior inclination, also called slope.

[49] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het instrument een veelvoud van zaaggeleidingselementen omvatten, waarbij de anterieure-posterieure inclinatiehoeken of slope gemaakt door de respectievelijke geleidingsvlakken[49] According to some embodiments, the instrument may comprise a plurality of saw guide elements, wherein the anterior-posterior angles of inclination or slope created by the respective guide surfaces

-11- met het vlak gedefinieerd door de lengteas van de langsgeleider en de verbindingslijn tussen de fixatiepunten onderling verschillend zijn.-11- with the plane defined by the longitudinal axis of the longitudinal guide and the connecting line between the fixation points are mutually different.

[50] Het instrument, gebruik makende van de meetstiften en het oriëntatie- element, brengt de richting van de verbindingslijn tussen de diepste punten van de condylus lateralis en de condylus medialis over op het oriëntatie- element en op het zaaggeleidingselementen. Dit komt in grote mate overeen met de hoek van de zaagsnede afleesbaar in het coronaal vlak. De hoek gemaakt tussen het geleidingsvlak en het vlak gedefinieerd door de lengteas van de langsgeleider en de verbindingslijn tussen de fixatiepunten komt overeen met de hoek van het snijvlak of slope afleesbaar in het sagittaal vlak. Door instelling van deze twee hoeken kan een optimale oriëntatie van de zaagsnede in alle richtingen bekomen worden. Bij voorkeur worden er twee trio’s van zaaggeleidingselementen voorzien, één trio voor het afkorten van linker tibia, één trio voor het afkorten van rechter tibia, en waarbij elk trio een zaaggeleidingselement heeft met helling 3°, een zaaggeleidingselement heeft met helling 5°, en zaaggeleidingselement heeft met helling 7°. Een positieve hoek betekent een hoek die neerwaarts van de voorzijde naar de achterzijde van de knie loopt.[50] The instrument, using the measuring tips and the orientation element, transfers the direction of the connection line between the deepest points of the lateral condyle and the medial condyle to the orientation element and to the saw guide elements. This largely corresponds to the angle of the saw cut readable in the coronal plane. The angle made between the guiding plane and the plane defined by the longitudinal axis of the longitudinal guide and the connection line between the fixation points corresponds to the angle of the cutting plane or slope readable in the sagittal plane. By adjusting these two angles, an optimal orientation of the saw cut can be obtained in all directions. Preferably, two trios of saw guide elements are provided, one trio for truncating left tibia, one trio for truncating right tibia, and each trio having a saw guide element with slope 3°, a saw guide element with slope 5°, and saw guide element has with slope 7°. A positive angle means an angle that runs downward from the front to the back of the knee.

[51] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het minstens één zaaggeleidingselement één of meerdere fixatiegaten omvatten om het zaaggeleidingselement vast te zetten tegen de tibia.[51] According to some embodiments, the at least one saw guide member may include one or more fixation holes for securing the saw guide member against the tibia.

[52] Dit vastzetten kan door middel van bouten of vijzen. Dit verzekert dat de oriëntatie van het zaaggeleidingselement op de tibia niet verandert bij het afmonteren van de overige delen van het instrument vooraleer de inkorting van de tibia gebeurt.[52] This can be secured by means of bolts or screws. This ensures that the orientation of the saw guide element on the tibia does not change as the remaining parts of the instrument are disassembled before the tibial shortening occurs.

[53] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de hoogte tussen de geleidingsopening en de verbindingslijn tussen de fixatiepunten instelbaar zijn.[53] According to some embodiments, the height between the guide opening and the connecting line between the fixation points can be adjustable.

-12--12-

[54] Door deze instelling wordt de hoogte van de zaagsnede bepaald ten opzichte van de centrale as van de tibia.[54] This setting determines the height of the kerf relative to the central axis of the tibia.

[55] De onafhankelijke en afhankelijke conclusies geven specifieke en geprefereerde kenmerken van de uitvoeringsvormen van de uitvinding weer. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen gecombineerd worden met kenmerken van de onafhankelijke en afhankelijke conclusies, of met kenmerken hierboven en/of hierna beschreven, en dit op om het even welke geschikte manier zoals duidelijk zou zijn voor een vakman.[55] The independent and dependent claims set forth specific and preferred features of the embodiments of the invention. Features of the dependent claims may be combined with features of the independent and dependent claims, or with features described above and/or below, in any suitable manner as would be apparent to a person skilled in the art.

[56] De bovengemelde en andere kenmerken, eigenschappen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt met behulp van volgende voorbeelden van uitvoeringsvormen, eventueel in combinatie met de tekeningen.[56] The above and other features, features and advantages of the present invention will be illustrated by the following exemplary embodiments, optionally in combination with the drawings.

[57] De beschrijving van deze voorbeelden van uitvoeringsvormen is gegeven als verduidelijking, zonder de intentie de omvang van de uitvinding te beperken. De referentiecijfers in de hiernavolgende beschrijving refereren naar de tekeningen. Zelfde referentiecijfers in eventueel verschillende figuren refereren naar identieke of gelijkaardige elementen. Korte beschrijving van de figuren[57] The description of these exemplary embodiments is provided by way of illustration, without intent to limit the scope of the invention. The reference numerals in the following description refer to the drawings. Same reference numerals in possibly different figures refer to identical or similar elements. Short description of the figures

[58] Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeursdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: e Figuur 1 een schematische voorstelling van een instrument volgens de uitvinding toont, getoond in combinatie met een linker tibia; e Figuren 2 een detail toont van het instrument uit figuur 1; e Figuur 3 een schematische voorstelling van het instrument uit figuur 1 toont;[58] In order to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments are described below, by way of example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 shows a schematic representation of an instrument according to the invention shown in combination with a left tibia; Figure 2 shows a detail of the instrument of Figure 1; e Figure 3 shows a schematic representation of the instrument of Figure 1;

-13- e Figuur 4 een schematische voorstelling van het instrument volgens figuur 1 toont, weergegeven in combinatie met een zaaggeleidingselement en in combinatie met de linker tibia.-13-e Figure 4 shows a schematic representation of the instrument according to Figure 1, shown in combination with a saw guide element and in combination with the left tibia.

Beschrijving van voorbeelden van uitvoeringsvormenDescription of Examples of Embodiments

[59] De onderhavige uitvinding wordt hierna beschreven gebruik makende van specifieke uitvoeringsvormen.[59] The present invention is described below using specific embodiments.

[60] Het moet opgemerkt dat de term "omvattende", zoals bijvoorbeeld gebruikt in de conclusies, niet mag geïnterpreteerd worden in beperkende zin, beperkend tot de daarna volgende elementen, kenmerken en/of stappen. De term "omvattende" sluit niet de aanwezigheid van andere elementen, kenmerken of stappen uit.[60] It should be noted that the term "comprising", as used for example in the claims, should not be interpreted in a limiting sense, limiting to the following elements, features and/or steps. The term "comprising" does not exclude the presence of other elements, features or steps.

[61] Dus de omvang van een uitdrukking "een voorwerp omvattende de elementen A en B", is niet gelimiteerd tot een voorwerp dat enkel de elementen A en B bevat. De omvang van een uitdrukking "een methode omvattende de stappen A en B", is niet gelimiteerd tot een methode die enkel de stappen A en B bevat.[61] Thus, the scope of an expression "an object comprising the elements A and B" is not limited to an object containing only the elements A and B. The scope of a phrase "a method comprising steps A and B" is not limited to a method comprising only steps A and B.

[62] In het licht van de onderhavige uitvinding betekenen deze uitdrukkingen enkel dat de relevante elementen respectievelijk stappen voor de uitvinding de elementen respectievelijk stappen A en B zijn.[62] In the light of the present invention, these terms mean only that the relevant elements and steps respectively for the invention are the elements A and B respectively.

[63] In de hiernavolgende specificatie wordt referentie gemaakt naar "een uitvoeringsvorm” of "de uitvoeringsvorm". Dergelijke referentie betekent dat een specifiek element of kenmerk, beschreven aan de hand van deze uitvoeringsvorm, is omvat in minstens deze ene uitvoeringsvorm.In the following specification reference is made to "an embodiment" or "the embodiment" Such reference means that a specific element or feature described with reference to this embodiment is included in at least this one embodiment.

[64] Het voorkomen van de termen "in een uitvoeringsvorm* of "in de uitvoeringsvorm“ op verschillende plaatsen in deze beschrijving, refereert echter niet noodzakelijkerwijze naar dezelfde uitvoeringsvorm, hoewel het echter wel kan refereren naar een zelfde uitvoeringsvorm.[64] However, the occurrence of the terms "in an embodiment* or "in the embodiment" in various places in this specification does not necessarily refer to the same embodiment, although it may refer to a same embodiment.

„14 -„14 -

[65] Voorts kunnen de eigenschappen of de kenmerken op om het even welke geschikte manier in een of meerdere uitvoeringsvormen worden gecombineerd, zoals duidelijk zou zijn voor de vakman.[65] Furthermore, the features or features may be combined in any suitable manner in one or more embodiments, as would be apparent to those skilled in the art.

[66] Figuur 1 toont een instrument 1 volgens de uitvinding, weergegeven in combinatie met een linker tibia 2. Figuur 2 toont een detail van het meetinstrument 1, en figuur 3 toont opnieuw dit instrument 1, zonder tibia.[66] Figure 1 shows an instrument 1 according to the invention, represented in combination with a left tibia 2. Figure 2 shows a detail of the measuring instrument 1, and Figure 3 again shows this instrument 1, without tibia.

[67] Het instrument 1 is endomedullair uitgelijnd. Een fixatiepin 70 is ingebracht in het mergkanaal van de tibia 2, en volgt daarbij de as 21 van deze tibia. Via een koppelstaaf 72, welke roteerbaar is rond de fixatiepin 70 die gekoppeld is aan één uiteinde van de koppelstaaf 72, is de rest van het instrument 1 aan deze fixatiepin 70 gekoppeld. De rest van het instrument 1 kan roteren rond de tibiale as 21, doch de positie van koppelstaaf en fixatiepin 70 kan vastgezet worden door een klemsysteem 74.[67] The instrument 1 is aligned endomedullary. A fixation pin 70 is inserted into the medullary canal of the tibia 2, following the axis 21 of this tibia. Via a coupling bar 72, which is rotatable about the fixation pin 70 which is coupled to one end of the coupling bar 72, the rest of the instrument 1 is coupled to this fixation pin 70. The rest of the instrument 1 can rotate about the tibial axis 21, but the position of link bar and fixation pin 70 can be fixed by a clamping system 74.

[68] Aan het andere uiteinde van de koppelstaaf 72, is de langsgeleider 10 gekoppeld. De langsgeleider 10 kan langsheen de koppelstaaf 72 verder of dichter van en naar de fixatiepin 70 gepositioneerd worden. Eens de goede afstand gevonden tussen fixatiepin 70 en langsgeleider 10, kan de onderlinge afstand vastgezet worden met een klemsysteem 76. De lengteas 11 van de langsgeleider 10 heeft een richting die parallel is aan de as 21 van de tibia.[68] At the other end of the tie bar 72, the longitudinal guide 10 is coupled. The longitudinal guide 10 can be positioned further along or closer to the fixing pin 70 along the coupling bar 72 . Once the correct distance has been found between fixation pin 70 and longitudinal guide 10, the mutual distance can be fixed with a clamping system 76. The longitudinal axis 11 of the longitudinal guide 10 has a direction that is parallel to the axis 21 of the tibia.

Ter verificatie van de richting van de tibiale as 21, kan aan deze langsgeleider, parallel met haar as 11, een richtingsaanduidend element 90 gemonteerd staan. Het uitende van het richtingsaanduidend element 90 welk niet aan de langsgeleider is gekoppeld, hoort ter hoogte van het centrumpunt van de enkel gepositioneerd te zijn.In order to verify the direction of the tibial axis 21, a direction indicating element 90 may be mounted on this longitudinal guide parallel to its axis 11 . The end of the directional element 90 which is not coupled to the longitudinal guide should be positioned at the center point of the ankle.

[69] Aan de langsgeleider 10 is een oriëntatie-element 30 fixeerbaar verbonden, waarbij het oriëntatie-element 30 ten opzichte van de langsgeleider 10 roteerbaar opgesteld is rond een eerste as 31 die bij voorkeur loodrecht is op de lengteas 11 van de langsgeleider 10. Het oriëntatie-element is ten opzichte van de langsgeleider 10 volgens de lengteas 11 van de[69] An orientation element 30 is fixably connected to the longitudinal guide 10, wherein the orientation element 30 is arranged rotatably with respect to the longitudinal guide 10 about a first axis 31, which is preferably perpendicular to the longitudinal axis 11 of the longitudinal guide 10. The orientation element is relative to the longitudinal guide 10 along the longitudinal axis 11 of the

-15- langsgeleider 10 verschuifbaar. Een klemsysteem 12 is voorzien om de onderlinge oriëntatie tussen langsgeleider 10 en oriëntatie-element 30 ten opzichte van elkaar te fixeren eens de juisten onderlinge positie is verkregen.-15- longitudinal guide 10 slidable. A clamping system 12 is provided to fix the mutual orientation between longitudinal guide 10 and orientation element 30 relative to each other once the correct mutual position has been obtained.

[70] Een eerste en tweede meetstift 40, 50, telkens met een meetpunt 41, 51 aan het uiteinde van een arm 43 respectievelijk 53, is voorzien. Deze meetstiften zijn verbonden aan het oriëntatie-element 30. In deze uitvoeringsvorm is het meetpunt 41 van de eerste meetstift 40 geschikt om gepositioneerd te worden in het diepste punt van de condylus medialis 101. Het meetpunt 51 van de tweede meetstift 50 is geschikt om gepositioneerd te worden in het diepste punt van de andere van de condylus lateralis 102. Elk van de eerste en tweede meetstift 40, 50 is losmakelijk fixeerbaar verbonden is aan het oriëntatie-element 30, elk ter hoogte van een fixatiepunt 32, 33 op de bovenzijde 34 van het oriëntatie-element 30.[70] A first and second measuring pin 40, 50, each with a measuring point 41, 51 at the end of an arm 43 and 53, respectively, is provided. These probes are connected to the orientation element 30. In this embodiment, the probe 41 of the first probe 40 is adapted to be positioned in the deepest point of the medial condyle 101. The probe 51 of the second probe 50 is adapted to be positioned to be placed in the deepest point of the other of the lateral condyle 102. Each of the first and second measuring pin 40, 50 is releasably fixable and connected to the orientation element 30, each at the level of a fixation point 32, 33 on the top 34 of the orientation element 30.

[71] Het hoogteverschil H41 en H51 tussen de meetpunten 41 en 51 en de respectievelijke fixatiepunten 32 en 33 is instelbaar. Hiervoor zijn in deze uitvoeringsvorm de respectievelijke armen 43 en 53 in hoogte verstelbaar ten opzichte van de bijnorende fixatiepunten 32 en 33 met een regelsysteem 91 dat de meetstiften door draaien op- of neerwaarts ten opzichte van de fixatiepunten beweegt. Elke arm heeft zijn eigen regelsysteem. De armen worden op- en neerwaarts bewogen langsheen de corresponderende assen 42 en 52.[71] The height difference H41 and H51 between the measuring points 41 and 51 and the respective fixation points 32 and 33 is adjustable. To this end, in this embodiment the respective arms 43 and 53 are adjustable in height relative to the corresponding fixation points 32 and 33 with a control system 91 which moves the measuring pins up or down relative to the fixation points by rotation. Each arm has its own control system. The arms are moved up and down along the corresponding axes 42 and 52.

[72] Elke meetstift 40 en 50 heeft in zijn arm 43 respectievelijk 53, over zijn lengte een gleuf 44 respectievelijk 54, die toelaat om het meetpunt translaties te laten uitvoeren in een vlak loodrecht op de rotatieas 42 respectievelijk 52 van de respectievelijke meetstift 40 of 50. Elk van de meetstiften 40 en 50 is roteerbaar rond een rotatieas 42 respectievelijk 52; welke door het fixatiepunt 32 respectievelijk 33 gaat en welke loodrecht is op de verbindingslijn 37 tussen de fixatiepunten 32 en 33. Om de positie van de meetstift 40 en 50, en dus het meetpunt 41 en 51 te fixeren eens de gewenste positie is bereikt, kan de arm[72] Each measuring pin 40 and 50 has in its arm 43 respectively 53, along its length a slot 44 respectively 54, which allows the measuring point to perform translations in a plane perpendicular to the rotation axis 42 respectively 52 of the respective measuring pin 40 or 50. Each of the probes 40 and 50 is rotatable about an axis of rotation 42 and 52, respectively; which passes through the fixation point 32 and 33 respectively and which is perpendicular to the connecting line 37 between the fixation points 32 and 33. In order to fix the position of the measuring pin 40 and 50, and thus the measuring point 41 and 51, once the desired position has been reached, the arm

- 16 - 43 respectievelijk 53 gefixeerd worden door een klemsystem 38 respectievelijk- 16 - 43 and 53 respectively are fixed by a clamping system 38 and

39.39.

[73] Met behulp van deze bewegingsmogelijkheden kunnen de meetpunten 41 en 51 ter hoogte van diepste punten van de condylus gepositioneerd worden. De langsgeleider 10 staat gefixeerd ten opzichte van de fixatiepin 70. De hoogteverschillen tussen meetpinnen 41 en 51 en de fixatiepunten 32 en 33 worden ingesteld, eventueel verschillend om slijtage van kraakbeen of botoppervlakte van de condylus te compenseren. De meetstiften worden getransleerd en geroteerd rond de assen 42 en 52 tot hun meetpunten boven de diepste punten van de respectievelijke condylus zijn gepositioneerd. Door het oriëntatie-element 30 langsheen de langsgeleider 10 op en neer te bewegen, wordt een gepaste hoogte gevonden. Het oriëntatie-element zakt langs de as 11 van de langsgeleider tot het eerste meetpunt het respectievelijke diepste punt in de condylus raakt. Het oriëntatie-element 30 roteert nu rond de as 31, tot het tweede meetpunt het overeenkomstig diepste punt raakt. Alle elementen van het instrument 1 worden vastgezet, en eventueel worden de stappen herhaald om de positie van het oriëntatie- element 30 bij te sturen. Op het einde van deze manipulatie staan de twee meetpunten 41 en 51 in de diepste punten van de condylus lateralis en medialis, en geeft het oriëntatie-element 30 de richting weer van de lijn tussen deze twee diepste punten.[73] With the aid of these movement options, the measuring points 41 and 51 can be positioned at the deepest points of the condyle. The longitudinal guide 10 is fixed relative to the fixation pin 70. The height differences between measuring pins 41 and 51 and the fixation points 32 and 33 are adjusted, possibly different to compensate for wear of cartilage or bone surface of the condyle. The probes are translated and rotated about axes 42 and 52 until their probes are positioned above the deepest points of the respective condyle. By moving the orientation element 30 up and down along the longitudinal guide 10, a suitable height is found. The orientation element descends along the axis 11 of the longitudinal guide until the first measuring point touches the respective deepest point in the condyle. The orientation element 30 now rotates around the axis 31 until the second measuring point touches the corresponding deepest point. All elements of the instrument 1 are fixed, and optionally the steps are repeated to adjust the position of the orientation element 30 . At the end of this manipulation, the two measuring points 41 and 51 are in the deepest points of the lateral and medial condyles, and the orientation element 30 represents the direction of the line between these two deepest points.

[74] De hoek a tussen de verbindingslijn tussen de fixatiepunten en de loodrechte op de lengteas van de langsgeleider is de inclinatiehoek. Deze is afleesbaar op de hoekaanduiding 60. Indien de hoek te groot is, bijvoorbeeld groter is dan -2° of +6°, kan de behandelende arts de inclinatiehoek aanpassen tot een hoek die vanuit medisch oogpunt meer voldoet aan de gestelde eisen van de ingreep. Deze gekozen hoek kan eventueel ingesteld worden door pinnen in te schuiven in kalibratie-openingen ofte pasgaten, waarbij een opening 61 in het oriëntatie-element 30 en een overeenkomstige opening in de langsgeleider 10 het inbrengen van dergelijke pin toelaat.[74] The angle between the connecting line between the fixation points and the perpendicular to the longitudinal axis of the longitudinal guide is the angle of inclination. This can be read on the angle indicator 60. If the angle is too large, for example greater than -2° or +6°, the attending physician can adjust the angle of inclination to an angle that, from a medical point of view, more meets the requirements of the procedure. . This selected angle can optionally be adjusted by sliding pins into calibration holes or fitting holes, an opening 61 in the orientation element 30 and a corresponding opening in the longitudinal guide 10 allowing the insertion of such a pin.

-17--17-

[75] De oriëntatie van het oriëntatie-element 30 ten opzichte van de tibia 2 kan nu permanent worden gemaakt door de oriëntatie-element 30 vast te zetten op de tibia met behulp van vijzen die door de fixatiegaten 35 en/of 36 in het bot worden ingeschroefd. Eens de oriëntatie permanent is gemaakt, kunnen de meetstiften verwijderd worden uit de fixatiepunten en kan plaats gemaakt worden voor een zaaggeleidingselement 80 zoals getoond in figuur[75] The orientation of the orientation member 30 relative to the tibia 2 can now be made permanent by securing the orientation member 30 to the tibia using screws passed through the fixation holes 35 and/or 36 in the bone. be screwed in. Once the orientation has been made permanent, the measuring pins can be removed from the fixation points and space can be made for a saw guide element 80 as shown in figure

4. In de uitvoeringsvorm in figuren 1, 2 en 3 werd het instrument getoond terwijl dit gebruik wordt op een linker tibia.4. In the embodiment in Figures 1, 2 and 3, the instrument was shown being used on a left tibia.

[76] In figuur 4 wordt het instrument 1 verder getoond zoals gebruikt voor de linker tibia. Het zaaggeleidingselement 80 omvat een geleidingslichaam 81 dat op het oriëntatie-element 30 wordt gemonteerd via identieke steunen 85 die ter hoogte van de fixatiepunten 32 en 33 in het oriëntatie-element 30 passen. De geleidingsopening 82 van het zaaggeleidingselement 80 is nu georiënteerd parallel aan de verbindingslijn tussen de twee diepste punten in de condylus lateralis en de condylus medialis. De anterieure-posterieure hoek gemaakt door het geleidingsvlak met het vlak gedefinieerd door de lengteas 11 van de langsgeleider 10 en de verbindingslijn 37 tussen de fixatiepunten 32 en 33, kan variëren door een zaaggeleidingselement 80 te kiezen wiens geleidingsvlak vervaardigd is om deze welbepaalde anterieure-posterieure hoek te vormen met dit vlak. De in de uitvoeringsvorm getoond in figuur 4 gekozen zaaggeleidingselement 80 vormt voor een hoek van 7° (naar achter hellend) voor uitvoering van de techniek op een linker tibia.[76] In Figure 4, the instrument 1 is further shown as used for the left tibia. The saw guide element 80 comprises a guide body 81 which is mounted on the orientation element 30 via identical supports 85 which fit in the orientation element 30 at the level of the fixation points 32 and 33 . The guide opening 82 of the saw guide element 80 is now oriented parallel to the line connecting the two deepest points in the lateral condyle and the medial condyle. The anterior-posterior angle made by the guide plane with the plane defined by the longitudinal axis 11 of the longitudinal guide 10 and the connection line 37 between the fixation points 32 and 33, can be varied by choosing a saw guide element 80 whose guiding surface is made to this particular anterior-posterior angle with this plane. The saw guide element 80 selected in the embodiment shown in Figure 4 forms an angle of 7° (sloping backwards) for performing the technique on a left tibia.

[77] De hoogte van de zaagsnede kan ingesteld worden met behulp van een maataanduiding 84. Deze kan gevarieerd worden door middel van het regelsysteem 91 te gebruiken om de hoogte te wijzigen.[77] The height of the kerf can be set using a size indicator 84. It can be varied by using the control system 91 to change the height.

[78] Eens het juiste zaaggeleidingselement 80 gekozen, gemonteerd en ingesteld, kan het zaaggeleidingselement 80 vastgezet worden op de tibia door met behulp van vijzen die door de fixatiegaten 83 in het bot worden ingeschroefd.[78] Once the correct saw guide element 80 has been selected, mounted and adjusted, the saw guide element 80 can be secured to the tibia by means of screws screwed through the fixation holes 83 in the bone.

-18--18-

[79] Teneinde een rechter tibia af te korten, zal de fixatiepin 70, koppelstaaf 72 en langsgeleider 10 op identieke wijze in en op de rechter tibia geplaatst worden. Het oriëntatie-element 30 wordt echter 180° gedraaid ten opzichte van de eerste as 31. Het bovenoppervlak 34 van het oriëntatie-element 30 uit figuren 1 tot 3 zal nu als ondervlak van het oriëntatie-element 30 dienstdoen, daar waar het ondervlak van het oriëntatie-element 30 uit figuren 1 tot 3 het bovenvlak zal worden. Alle overige elementen van het instrument kunnen op identieke wijze ingebracht, bewogen en gefixeerd worden zoals beschreven voor de linker tibia. Het oriëntatie-element 30 is daarom ook spiegel- symmetrisch ten opzichte van een vlak parallel aan het boven- en ondervlak van het oriëntatie-element 30.[79] In order to truncate a right tibia, the fixation pin 70, tie bar 72 and longitudinal guide 10 will be placed in and on the right tibia in an identical manner. However, the orientation element 30 is rotated 180° with respect to the first axis 31. The upper surface 34 of the orientation element 30 of Figures 1 to 3 will now serve as the lower surface of the orientation element 30, where the lower surface of the orientation element 30 of figures 1 to 3 will become the top surface. All other elements of the instrument can be inserted, moved and fixed in an identical manner as described for the left tibia. The orientation element 30 is therefore also mirror-symmetrical with respect to a plane parallel to the top and bottom surfaces of the orientation element 30.

[80] Op de wijze zoals hierboven aangegeven, is een geleiding voorzien voor het afkorten van de tibia volgens het principe van inverse kinematic alignment, zowel voor linker als rechter tibia, waarbij de zaagsnede parallel verloopt aan de verbindingslijn tussen de twee diepste punten van de condylus lateralis en de condylus medialis.[80] In the manner indicated above, a guide is provided for trimming the tibia according to the principle of inverse kinematic alignment, for both left and right tibia, the saw cut being parallel to the line joining the two deepest points of the tibia. lateral condyle and the medial condyle.

[81] Het is duidelijk dat, hoewel de uitvoeringsvormen en/of de materialen voor het verstrekken van uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding zijn besproken, diverse wijzigingen of veranderingen kunnen worden aangebracht zonder af te wijken van het werkingsgebied en/of de geest van deze uitvinding. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch kan volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.It is understood that while the embodiments and/or the materials for furnishing embodiments of the present invention have been discussed, various modifications or changes may be made without departing from the scope and/or spirit of this invention. . The present invention is by no means limited to the embodiments described above, but can be realized according to various variants without departing from the scope of the present invention.

Claims (23)

-19- CONCLUSIES-19- CONCLUSIONS 1.- Een instrument (1) voor het bepalen van de zaagsnederichting bij het afkorten van het proximale einde van een tibia (2), het instrument omvattende: - een langsgeleider (10) met een lengteas (11), waarbij de langsgeleider aangepast is om met zijn lengteas (11) parallel met de centrale as (21) van de tibia (2) te worden gepositioneerd buiten de tibia (2); - een oriéntatie-element (30) fixeerbaar verbonden aan de langsgeleider (10), waarbij het oriëntatie-element (30) ten opzichte van de langsgeleider (10) roteerbaar opgesteld is rond een eerste as (31) die bij voorkeur loodrecht is op de lengteas (11) van de langsgeleider (10), en waarbij het oriëntatie-element (30) ten opzichte van de langsgeleider (10) volgens de lengteas (11) van de langsgeleider (10) verschuifbaar is; en - een eerste en tweede meetstift (40, 50), telkens met een meetpunt (41, 51) aan het uiteinde van de meetstift (40, 50), waarbij het meetpunt (41) van de eerste meetstift (40) geschikt is om gepositioneerd te worden in het diepste punt van één van de condylus lateralis en de condylus medialis, waarbij het meetpunt (51) van de tweede meetstift (50) geschikt is om gepositioneerd te worden in het diepste punt van de andere van de condylus lateralis en de condylus medialis, waarbij elk van de eerste en tweede meetstift (40, 50) losmakelijk fixeerbaar verbonden is aan het oriëntatie-element (30), elk ter hoogte van een fixatiepunt (32, 33) op de bovenzijde (34) van het oriëntatie-element (30).1.- An instrument (1) for determining the direction of saw cut when trimming the proximal end of a tibia (2), the instrument comprising: - a longitudinal guide (10) with a longitudinal axis (11), the longitudinal guide being adapted to be positioned with its longitudinal axis (11) parallel to the central axis (21) of the tibia (2) outside the tibia (2); - an orientation element (30) fixably connected to the longitudinal guide (10), wherein the orientation element (30) is arranged rotatably with respect to the longitudinal guide (10) about a first axis (31) which is preferably perpendicular to the longitudinal axis (11) of the longitudinal guide (10), and wherein the orientation element (30) is slidable relative to the longitudinal guide (10) along the longitudinal axis (11) of the longitudinal guide (10); and - a first and second measuring probe (40, 50), each with a measuring tip (41, 51) at the end of the measuring probe (40, 50), the measuring tip (41) of the first measuring probe (40) being suitable for to be positioned in the deepest point of one of the lateral condyle and the medial condyle, the measurement tip (51) of the second probe (50) being adapted to be positioned in the deepest point of the other of the lateral condyle and the medial condyle, wherein each of the first and second measuring pins (40, 50) is releasably fixable to the orientation element (30), each at the level of a fixation point (32, 33) on the top (34) of the orientation element element (30). 2.- Een instrument volgens conclusie 1, waarbij het oriëntatie-element (30) ten opzichte van de langsgeleider (10) roteerbaar opgesteld is rond een eerste as (31) die loodrecht is op de lengteas (11) van de langsgeleider (10).An instrument according to claim 1, wherein the orientation element (30) is rotatably arranged with respect to the longitudinal guide (10) about a first axis (31) which is perpendicular to the longitudinal axis (11) of the longitudinal guide (10) . - 20 -- 20 - 3.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hoogteverschil (H41) tussen het fixatiepunt (32) van de eerste meetstift (40) en het meetpunt (41) van de eerste meetstift (40) instelbaar is. An instrument according to any one of the preceding claims, wherein the difference in height (H41) between the fixation point (32) of the first measuring pin (40) and the measuring point (41) of the first measuring pin (40) is adjustable. 4- Een instrument volgens conclusie 3, waarbij het hoogteverschil (H51) tussen het fixatiepunt (33) van de tweede meetstift (50) en het meetpunt (51) van de tweede meetstift (50) instelbaar is.An instrument according to claim 3, wherein the difference in height (H51) between the fixation point (33) of the second measuring pin (50) and the measuring point (51) of the second measuring pin (50) is adjustable. 5.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de meetstiften (40, 50) roteerbaar is rond een rotatieas (42, 52) welke door het fixatiepunt (32, 33) gaat en welke loodrecht is op de verbindingslijn (37) tussen de fixatiepunten (32, 33)An instrument according to any one of the preceding claims, wherein each of the measuring pins (40, 50) is rotatable about an axis of rotation (42, 52) which passes through the fixation point (32, 33) and which is perpendicular to the connecting line ( 37) between the fixation points (32, 33) 6.- Een instrument volgens conclusie 5, waarbij elk van de meetpunten (41, 51) translaties kan uitvoeren in een vlak loodrecht op de rotatieas (42,52) van de respectievelijke meetstift (40, 50).An instrument according to claim 5, wherein each of the measuring points (41, 51) can perform translations in a plane perpendicular to the rotational axis (42.52) of the respective measuring stylus (40, 50). 7.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de meetstiften (40, 50) een arm (43, 53) omvat voor het koppelen van het meetpunt (41, 51) aan het fixatiepunt (32, 33), waarbij de arm (43) van de eerste meetstift (40) op een andere hoogte langsheen de lengteas (11) van de langsgeleider (10) is gepositioneerd dan de arm (53) van de tweede meetstift 50).An instrument according to any one of the preceding claims, wherein each of the measuring pins (40, 50) comprises an arm (43, 53) for coupling the measuring point (41, 51) to the fixation point (32, 33), wherein the arm (43) of the first measuring pin (40) is positioned at a different height along the longitudinal axis (11) of the longitudinal guide (10) than the arm (53) of the second measuring pin 50). 8- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het instrument (1) een hoekaanduiding (60) omvat die de inclinatie tussen het oriëntatie-element (30) en de langsgeleider (10) aanduidt.An instrument according to any one of the preceding claims, wherein the instrument (1) comprises an angle indicator (60) indicating the inclination between the orientation element (30) and the longitudinal guide (10). 9.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inclinatie tussen het oriëntatie-element (30) en de langsgeleider (10) beperkt wordt en/of instelbaar zijn.An instrument according to any one of the preceding claims, wherein the inclination between the orientation element (30) and the longitudinal guide (10) is limited and/or adjustable. 10.- Een instrument volgens conclusie 9, waarbij de inclinatiehoek vastzetbaar is.An instrument according to claim 9, wherein the angle of inclination is lockable. - 21 -- 21 - 11.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het oriëntatie-element (30) zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde van de langsgeleider (10) fixeerbaar verbindbaar is.An instrument according to any one of the preceding claims, wherein the orientation element (30) is fixably connectable both to the left and to the right of the longitudinal guide (10). 12.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het instrument (1) verder een fixatiepin (70) omvat die in de holte van de tibia (2) monteerbaar is.An instrument according to any one of the preceding claims, wherein the instrument (1) further comprises a fixation pin (70) mountable in the cavity of the tibia (2). 13.- Een instrument volgens conclusie 12, waarbij de langsgeleider (10) evenwijdig aan en roteerbaar rond de fixatiepin (70) is gemonteerd.An instrument according to claim 12, wherein the longitudinal guide (10) is mounted parallel to and rotatably about the fixation pin (70). 14.- Een instrument volgens een van de conclusies 1 tot 11, waarbij het instrument (1) verder een stel elementen omvat die extramedulair de richting van de as van de tibia aangeeft.An instrument according to any one of claims 1 to 11, wherein the instrument (1) further comprises a set of elements extramedularly indicating the direction of the axis of the tibia. 15.- Een instrument volgens conclusie 14, waarbij dit stel elementen een richtingsaanduidend element omvat hetwelk parallel is aan de richting van de tibiale as en waaraan de langsgeleider evenwijdig gekoppeld is.An instrument according to claim 14, wherein said set of elements comprises a direction indicating element which is parallel to the direction of the tibial axis and to which the longitudinal guide is coupled in parallel. 16.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het oriëntatie-element (30) verder één of meerdere fixatiegat (35, 36) omvat om het oriëntatie-element (30) vast te zetten tegen de tibia (2).An instrument according to any preceding claim, wherein the orientation member (30) further comprises one or more fixation holes (35, 36) for securing the orientation member (30) against the tibia (2). 17.- Een instrument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het instrument (1) minstens één zaaggeleidingselement (80) omvat, welk zaaggeleidingselement (80) een geleidingslichaam (81) omvat dat op het oriëntatie-element (30) kan gemonteerd worden, en welk geleidingslichaam (81) een geleidingsopening (82) omvat voor het geleiden van een zaagblad.An instrument according to any one of the preceding claims, wherein the instrument (1) comprises at least one saw guide element (80), which saw guide element (80) comprises a guide body (81) which can be mounted on the orientation element (30), and which guide body (81) includes a guide opening (82) for guiding a saw blade. 18.- Een instrument volgens conclusie 17, waarbij geleidingslichaam (81) op het oriëntatie-element (30) gemonteerd wordt door pinnen (83) die in het oriéëntatie-element (30) passen ter hoogte van de fixatiepunten (32 en 33).An instrument according to claim 17, wherein guide body (81) is mounted on the orientation element (30) by pins (83) which fit into the orientation element (30) at the level of the fixation points (32 and 33). -22--22- 19.- Een instrument volgens een van de conclusies 17 tot 18, waarbij de geleidingsopening (82) een geleidingsvlak definieert parallel aan de verbindingslijn van de fixatiepunten (32, 33).An instrument according to any one of claims 17 to 18, wherein the guide opening (82) defines a guide plane parallel to the connection line of the fixation points (32, 33). 20.- Een instrument volgens conclusie 19, waarbij het geleidingsvlak een hoek maakt met het vlak gedefinieerd door de lengteas (11) van de langsgeleider (10) en de verbindingslijn (37) tussen de fixatiepunten (32, 33), welke hoek verschilt van 90°.An instrument according to claim 19, wherein the guiding plane makes an angle with the plane defined by the longitudinal axis (11) of the longitudinal guide (10) and the connecting line (37) between the fixation points (32, 33), which angle differs from 90°. 21.- Een instrument volgens conclusie 20, waarbij het instrument (1) een veelvoud van zaaggeleidingselementen (80) omvat, waarbij de hoeken gemaakt door de respectievelijke geleidingsvlakken met het vlak gedefinieerd door de lengteas (11) van de langsgeleider (10) en de verbindingslijn (37) tussen de fixatiepunten (32, 33) onderling verschillend zijn.An instrument according to claim 20, wherein the instrument (1) comprises a plurality of saw guide elements (80), the angles made by the respective guide surfaces with the plane defined by the longitudinal axis (11) of the longitudinal guide (10) and the connecting line (37) between the fixation points (32, 33) are mutually different. 22.- Een instrument volgens één van de conclusies 17 tot 21, waarbij het minstens één zaaggeleidingselement (80) één of meerdere fixatiegaten (82, 83) omvat om het zaaggeleidingselement vast te zetten tegen de tibia.An instrument according to any one of claims 17 to 21, wherein the at least one saw guide element (80) comprises one or more fixation holes (82, 83) for securing the saw guide element against the tibia. 23.- Een instrument volgens één van de conclusies 17 tot 22, waarbij de hoogte tussen de geleidingsopening (82) en de verbindingslijn (37) tussen de fixatiepunten (32, 33) instelbaar is.An instrument according to any one of claims 17 to 22, wherein the height between the guide opening (82) and the connecting line (37) between the fixation points (32, 33) is adjustable.
BE20215187A 2021-03-12 2021-03-12 INSTRUMENT BE1028689B1 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215187A BE1028689B1 (en) 2021-03-12 2021-03-12 INSTRUMENT
PCT/IB2022/051770 WO2022189892A1 (en) 2021-03-12 2022-03-01 Instrument

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215187A BE1028689B1 (en) 2021-03-12 2021-03-12 INSTRUMENT

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1028689B1 true BE1028689B1 (en) 2022-05-04

Family

ID=74873462

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215187A BE1028689B1 (en) 2021-03-12 2021-03-12 INSTRUMENT

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1028689B1 (en)
WO (1) WO2022189892A1 (en)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP4285844A1 (en) * 2022-06-03 2023-12-06 Aesculap AG Surgical instrument
EP4285845A1 (en) * 2022-06-03 2023-12-06 Aesculap AG Surgical instrument

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4952213A (en) * 1989-02-03 1990-08-28 Boehringer Mannheim Corporation Tibial cutting guide
WO2001066021A1 (en) * 2000-03-10 2001-09-13 Smith & Nephew, Inc A method of arthroplasty on a knee joint and apparatus for use in same
WO2013063375A1 (en) * 2011-10-27 2013-05-02 Smith & Nephew, Inc. Devices and methods for performing knee arthroplasty
US20140228851A1 (en) * 2013-02-08 2014-08-14 Orthopaedic International, Inc. Total knee arthroplasty methods, systems, and instruments

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4952213A (en) * 1989-02-03 1990-08-28 Boehringer Mannheim Corporation Tibial cutting guide
WO2001066021A1 (en) * 2000-03-10 2001-09-13 Smith & Nephew, Inc A method of arthroplasty on a knee joint and apparatus for use in same
WO2013063375A1 (en) * 2011-10-27 2013-05-02 Smith & Nephew, Inc. Devices and methods for performing knee arthroplasty
US20140228851A1 (en) * 2013-02-08 2014-08-14 Orthopaedic International, Inc. Total knee arthroplasty methods, systems, and instruments

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP4285844A1 (en) * 2022-06-03 2023-12-06 Aesculap AG Surgical instrument
EP4285845A1 (en) * 2022-06-03 2023-12-06 Aesculap AG Surgical instrument

Also Published As

Publication number Publication date
WO2022189892A1 (en) 2022-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11707286B2 (en) Alignment devices and methods
AU680267B2 (en) Method and apparatus for locating functional structures of the lower leg during knee surgery
US11712350B2 (en) Devices and methods to prevent joint instability following arthroplasty
AU2021209286B2 (en) Method of designing a surgical device
EP2373235B1 (en) Force sensing distal femoral alignment system
CN106037872B (en) System and method for determining a mechanical axis of a femur
US9439656B2 (en) System for positioning a cutting guide in knee surgery
US20150289883A1 (en) Natural alignment knee instruments
BE1028689B1 (en) INSTRUMENT
JP2012500667A (en) Force sensing method for partial and total knee arthroplasty
JP2000083980A (en) Appliance for prosthesis joint arthroplasty operation
AU2008323521A1 (en) Leg alignment and length measurement in hip replacement surgery
AU2005202181A1 (en) Navigated lateral/medial femoral resection guide
JP2009511211A (en) Osteotomy-systems and methods
JP2012029769A (en) Apparatus for identifying femoral head center
ES2739193T3 (en) Template for determining a suitable implant size for a patient with a knee stent femoral implant
US9044217B2 (en) Distractor device for joints
US20230225809A1 (en) Robotic cutting guide system for computer-assisted surgery
WO2010125474A2 (en) Device and method of determination of the knee flexion axis in computer assisted surgery
KR102679747B1 (en) Femur size measuring device

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220504