BE1028598B1

BE1028598B1 - Compressorinrichting en werkwijze voor het aansturen van dergelijke compressorinrichting

Info

Publication number: BE1028598B1
Application number: BE20205629A
Authority: BE
Inventors: Anton Jan GOETHALS; Stijn Johan Edmond Broucke
Original assignee: Atlas Copco Airpower Nv
Priority date: 2020-09-11
Filing date: 2020-09-11
Publication date: 2022-04-11
Also published as: BE1028598A1; JP2023540588A; AU2021339079A1; KR20230062871A; EP4211353A1; US20230324934A1; BR112023004261A2; CN216278335U; CN114165411A; WO2022053956A1

Abstract

Compressorinrichting omvattende een oliegeïnjecteerd compressorelement (2) met een uitlaat (4) die via een uitlaatleiding (8) is aangesloten op een olieafscheider (9) die via een injectieleiding (10) is verbonden met het compressorelement (2) , waarbij regelbare koelmiddelen (15) voor de olie voorzien zijn , waarbij de compressorinrichting (1) voorzien is van een controlr-eenheid (21) en daarmee verbonden meetmiddelen (22a, 22b ) voor het aansturen van de koelmiddelen (15) om een temperatuur ( T_uit_afsch) stroomafwaarts van de olieafscheider (9) te regelen, waarbij de meetmiddelen (22a, 22b) middelen (22a) omvatten om een temperatuur (T_uit ) aan de uitlaat (4) te bepalen en een temperatuursensor (22b) om de temperatuur (T_uit_afsch) stroomafwaarts van de olieafscheider (9) te bepalen , waarbij de controle-eenheid (21) een regelaar (25) bevat om op basis van signalen van de voornoemde meetmiddelen (22a, 22b ) en op basis van een dauwpunt , de koelmiddelen (15) aan te sturen.

Description

Compressorinrichting en werkwijze voor het aansturen van dergelijke compressorinrichting. > De huidige uitvinding heeft betrexking op gen compressorinrichting omvattende sen voliegeïnjecteerd compressorelement met een inlaat voor samen te persen gas en een uitlaat voor samengeperst gas, waarbij de uitlaat is aangesloten op een olieafscheider die door middel van een injectieleiding is verbonden met het voornoende conpressorelement voor sen injectie van olie, waarbij in de voornoemde \injectieleiding een koeler is aangebracht die door middel van een bypassleiding kan worden overbrugd, waarbij er een gestuurde mengkraan is voorzien met een ingang en twee uitgangen, waarbij de mengkraan met haar ingang en een van de uitgangen aansluit op de injectieleiding en met de andere uitgang aansluit cp de bypassleiding, waarbij de compressorinrichting verder voorzien is van een controlereenheid voor het aansturen van de mengkraan.

Uit US2005/252632 kent men reeds inrichtingen waarbij de controle-eenheid de mengkraan zal aansturen om te verhinderen dat er condensaat zal optreden in het samengeperste gas door de temperatuur van de olie die geïnjecteerd wordt. te regelen.

Hierbij zal de controlereenheid on basis van cngevingsparameters, zoals temperatuur, druk en vochtigheic en op basis van de druk aan de uitlaat van het compressorelement een dauwpunt aan de uitlaat bepalen.

De mengkraan zal dan zodanig geregeld worden door de controlereenheid dat de temperatuur aan de uitlaat boven dit dauwpunt ligt. 5 Meestal neemt men als regeltemperatuur voor de temperatuur aan de uitlaat een temperatuur die een aantal graden boven het dauwpunt Liot.

Een nadeel van dergelijke aanpak is dat na de olieafscheider, de temperatuur van het gas na de olieafscheider zal dalen, zodat men onder het dauwpunt kan terechtkomen en er dus condensaat kan optreden in het samengeperste gas stroomafwaarts van de olisafscheider, maar ook nog struomopwaarts van een daaropvolgende filter welke de Laatste olie uit het samengeperste gas zal afscheiden, Dit is ongewenst, aangezien men het optreden van condensaat te alien tijde wenst te vermijden voor alle olie van het samengeperste gas is afgescheiden.

Daarom moet men de voornoemde regeltemperatuur voldoende hocg boven het dauwpunt nemen, typisch zal men 20°C nemen, daar waar men eigenlijk veel lager zou willen zitten, immers, hoe hoger de temperatuur, hoe korter de levensduur van de olie en hoe lager de efficiëntie van de compressorinrichcing, 32

Het regelen dat de temperatuur van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider boven het dauwpunt ligt, in plaats van de temperatuur aan de uitlaat van het compressorelement te regelen, biedt geen oplossing, aangezien dergelijke regeling veel te laat effect heeft en ieidt tot instabiliteiten, De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden,

De huidige uitvinding heeft een compressorinrichting als voorwerp omvattende een oliegeinjecteerd compressorelement met een inlaat voor samen te persen gas en een uitlaat voor samengeperst gas, waarbij de uitlaat via een uitlaatleiding is aangesloten op een olieafscheider die door middel van een injectieleiding is verbonden met het voornoemde compressorelement voor een injectie van olis, waarbij regelbare koelmiddelen voor de olie voorzien zijn, waarbij de compressorinrichting verder voorzien is van een controie-eenheid en daarmee verbonden meetmiddelen voor het aansturen van de koelmiddelen om eer temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider te regelen, met als kenmerk dat de meetmiddelen middelen omvatten om een temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat te bepalen en een temperatuursensor om de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de clieafscheider te bepalen, waarbij de controle-senheid een recelaar bevat om op basis van signalen van de middelen en de temperatuursensor en op basis van een dauwpunt van het samengeperste gas de kcelmiddelen aan te sturen.

Een voordeel is dat doordat de regeling op basis van zowel de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat als de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de colieafscheider geschiedt, waarbij geregeld wordt op de temperatuur T uit afsch stroomafwaarts van de olieafscheider en waarbij de temperatuur T uit aan de uitlaat gebruikt wordt om bij te sturen, de regeling stabieler zal worden. 19 Met “geregeld wordt op” wordt bedoeld dat deze temperatuur zal geregeld worden naar het dauwpunt.

Een ander voordeel is dat dooroat men effectief de ib temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomaïîwvaarts van de olieafscheider zal regelen, de temperatuur van de olie zo laag mogelijk gehouden kan worden waarbij men geen of slechts een zeer lage veiligheidsmarge moet: incalculeren om condensaat op deze locatie Le vermijden, De middelen om de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat te bepalen, kunnen bijvoorbeeld een temperatuursensor zijn of een druksensor welke de druk aan de uitiaat meet.

Deze temperatuur T uit kan immers ook bepaald worden op basis van bijvoorbeeld de druk aan de uitlaat. in een praktische uitvosrinosvorm onvat de regelaar van de voornoemde controle-eenheid een feed-forward sturing welke op basis van de temperatuur T uit en het dauwpunt van het samengeperste gas sen gecorrigeerd temperatuursetpunt TL set corr gaat berekenen, welke gebruikt wordt door een regelaar om op basis van een verschil tussen het gecorrigeerde temperatuursetpunt T set Corr en de 5 temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider de kcelmiddelen aan te sturen zodanig dat de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider hoger is dan het voornoemde dauwpunt.

Het principe van feed-forward is gekend, en baseert zich op informatie of kennis vooraf bekend in het systeem om het proces Le regelen op een daaropvolgend moment.

In een andere praktische ultvoeringsvorm omvat de regelaar van de controle-eenheid een master-regelaar en een slave- regelaar, waarbij de master-regelaar op basis van het dauwpunt en de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olisafscheider een gecorrigeerd temperatuursetpunt P set corr bepaalt voor de siave-regelaar, welke op basis van dit gecorrigeerde Lemperatuursetpunt T set corr en de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat, de koelmiddelen zal aansturen zodanig dat de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider hoger is dan het voornoemde dauwpunt.

Ook het principe van een master-slave regeling is welbekend, en in dit geval zel de master-regelaar een grote, trage regellus vormen en de slave-regelaar een kleine, snelle correctie hierop.

£: BE2020/5629 Met Dehuip van een Teed-forward regeling of master-slave regeling: zai men bij regeiing van de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider, de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat ook in rekening kunnen brengen, i.e, gebruiken bij een correctie. De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het aansturen van een compressorinrichting volgens de uitvinding, met als kenmerk dat de werkwijze de volgende stappen omvat: A- het bepalen of opmeten van een temperatuur T uit van het samengeperste vas aan de uitlaat en van een temperatuur T uit afech van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider; B-het bepalen van een dauwpunt van het samengeperste gas; C-het aansturen van de voornoemde koeimiddelen op basis van de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat, de Lemperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de oiieafscheider en het dauwpunt.

Het spreekt voor zich dat de voordelen van dergelijke werkwijze dezelfde zijn ais deze van de compressorinrichting. In een praktische uitvoeringsvorm onvat de werkwijze de stap om op basis van de temperatuur T uit van het samengeperste gas zaan de uitlaat en het dauwpunt van het samengeperste gas een gecorrigeerd = temperatuursetpunt

T set corr te berekenen, waarbij de werkwijze vervolgens de stap omvat om op basis van een verschil tussen het gecorrigeerde temperatuursetpunt ? set corr en de temperatuuvr T Mit afsch van het samnengenerste gas stroomafwaarts van de olieafscheider, de koeimiddelen aan te sturen zodanig dat de temperatuur T uit afsch van het samerngeperste gas stroomafwaarts van de olieaïscheider hoger is dan het voornoemde dauwpunt.

In een alternatieve praktische uilvoeringsvorm omvat de werkwijze De stap van op basis van het dauwpunt en de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider een gecorrigeerd temperatuursetpunt T set corr te bepalen, waarbij de is werkwijze vervolgens de stap omvat om op basis van dit gecorrigeerde temperatuursetpunt T set Corr en de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat, de kcelmiddelen aan te sturen zodanig dat de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider hoger is dan het voornoemde dauwpunt.

Bij voorkeur wordt voor de voornoemde koelmiddelen gebruik gemaakt van een gestuurde mengkraan die voorzien is met - Ofwel sen ingang en Lwee uitgangen, waarbij de mengkraan in de injectieleiding is opgenomen stroomopwaarts van een in de injectieleiding opgenomen koeler welke overbrugd kan worden door middel van een Dbypassleiding, zodanig dat de ingang en een voornoemde uitgang aansluit op de injectieleiding en de andere uitgang aansluit op de bypassleiding:

- ofwel Lwee ingangen en een uitgang, waarbij de mengkraan in de injectieleiding is cpgencmen stroomafwaarts van de voornoemde koeler, zodanig dat één van de twee ingangen en de uitgang aansluit op de injectieleiding en de 3 andere ingang aansluit op de bypassleiding. Bij voorkeur wordt voor de voornoemde koelmiddelen gebruik gemaakt van een regelbare koeler welke in de voornoemde injectieleiding is aangebracht.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende varianten beschreven van een compressorinrichting en werkwijze volgers de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een compressorinrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 en 3 twee mogelijke regelschema’s weergeven, De in figuur 1 schematisch weergegeven compressorinrichting Ll omvat een oliegeïnjecteerd compressorelement 2 welke een inlaat 3 heeft voor samen Le persen gas en een uitlaat 4 voor samengeperst gas. Het compressoreiement 2 is voorzien van een aandrijving 5. De inlaat 3 is voorzien van een inlaatleiding 6 met een inlaatfiiter 7,

De uitlaat 4 is via een uitlaatleiding & aangesloten op een olieafscheider 3, De olieafscheider 9 is op zijn beurt verbonden met het compressorelement 2 door middel van een injectieleiding 10, om de afgescheiden olie te kunnen injecteren. in het weergegeven vcorbeeld wordt deze verbinding gerealiseerd via de aandrijving 3 welke 20 de id injectisleiding 10 aansluit, voor de injectie van olie in de aandrijving 5. Het is duidelijk dat de injectieleiding 10 ook kan aansiuiten op het comnpressorelement 2 zelf om zo de verbinding met de olieafscheider 9 rechtstreeks te realiseren in plaats van via de aandrijving 5. Op de olieafscheider 3 is tevens een persleiding 11 aangeslolten om gezuiverd gas af te voeren. In deze persleiding 11 is achtereenvolgens opgenomen: een oliefilter 12 om de laatste nog aanwezige olie in het samengeperste gas af te scheiden en een koeler 13 om het samengeperste gas af te koelen alvorens het wordt afgevoerd naar verbruikers van samengeperst gas of een druknet.

De oliefilter 12 is via een clieleiding 14 verbonden met het compressoreiement 2, om de door de oliefilter 12 afgescheiden olie te kunnen injecteren. Verder is de compressorinrichting 1 voorzien van regelbare koeimiddelen 15 voor de olie,

in dit geval zijn deze uitgevcerd op volgende wijze: in de voornoemde injectieleiding 10 is een koeler 16 & aangebracht die door middel van een bypassleiding 17 kan worden overbrugd, waarbij de voornoemde regeibare koelmiddelen 15 gevormd worden door een gestuurde mengkraan 18 die voorzien is met een ingang 19 en twee uitgangen 204, 20h, waarbij de mengkraan 18 in de injectieleiding 10 is 10 opgencmen stroomopwaarts van de voornoemde kveler 16, zodanig dat de ingang 19 en één van de twee uitoangen 204 aansluit op de injectieleiding 10 en de andere uitgang 20b aansluit op de bypassleiding 17.

Het moge duidelijk zijn dat door de mengkraan 18 aan te sturen, de hoeveelheid olie welke via de kosler 16 gaat, geregeld kan worden en op die manier de mate waarin de clie gekoeld wordt, geregeld kan worden, of anders cezegd, de temperatuur van de olie geregeld kan worden.

De koeler 16 kan verschiliende vormen aannemen, bijvoorbeeld sen olie-lucht warmtewisselaar voorzien van een koelventilator of een olie-water warmtewisselaaz.

De voornoemde regelbare koelmiddelen 15 kunnen alternatief gevormd worden door een gestuurde mengkraan 18 die voorzien is met twee ingangen en een uitgang, waarbij de mengkraan 18 in de injectieleiding 10 is opgenomen stroomafwaarts van de voornoemde kveler 16, zodanig dat één van de twee ingangen en de uitgang aansluit op de injectieleiding 10 en de andere ingang aansluit op de bypassleiding 17.

a BE2020/5629 Om deze regelbare koelmiddelen 15 aan te sturen, is de compressorinrichting 1 voorzien van een controle-eenheid

21.

De controle-eenheid 21 is verbonden met een aantal meetmiddelen 228, 22b. Deze meetmiddelen 22a, 22b omvatten volgens de uitvinding minstens: = middelen Z22a geplaatst aan de uitlaat om de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat 4 te meten of bepalen: = een temperatuursensor 225 on de temperatuur Tuit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de clieafscheider 3 te bepalen.

In dit geval zijn de middelen 22a een temperatuursensor, maar het is niet uitgesloten dat deze middelen 22a een druksensor omvatten. In dit geval is de tweede Lemeratuursensor 22b geplaatst stroomafwaarts van de oliefilter 12.

Verder zijn er nog bijkomende sensoren 23a, 23b voorzien, welke eveneens verbonden zijn met de controlereenheid 21: = inlaatconditiesensoren 23a, weergegeven op de figuur door de sensor S;

N BE2020/5629 12 = pen druksensor Zib geplaatst in de olieafscheider 3 welke de werkdruk p werk in de olieaïscheider bepaalt of meet.

De inlaatconditiesensoren 23a merten of bepalen de druk, temperatuur en vochtigheid aan de inlaat 3. Zoals Later zal worden verduidelijkt, worden de inlaatconditiesensoren 23a en deze druksensor 23b gebruikt voor het bepalen van een dauwpunt aan de uitlaat 4, Deze bijkomende sensoren 23a, 23b zijn echter optioneel en het is niet uitgesioten dat het dauwpunt bepaald wordt door middel van sen afschatting.

Om het dauwpunt te kunnen bepalen is de controle-eenheid 21 voorzien van een aparte rekeneenheid 24, Met “verbonden met de controlereenheid 21” wordt bedoeld dat de betreffende meetmiddelen 22a, 22 D of bijkomende sensoren :3a, 23b hun signaal, i.e, de temperatuur, druk, etc. welke ze geregistreerd hebben, doorgeven aan de controle-sentheid 21. Verder is de contrciereenheid 21 voorzien van een regelaar 25, Deze regelaar 25 omvat één of meer PID- of PDrregelaars.

Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de regelaar 25 in plaats van FID- of PD-regelaars, één of meer fuzzy regelaars cmvat.

Deze voornoemde regelaar 25 zal op basis van signalen van de voornoemde middelen 22a en de temperatuursensor 22b en cp basis van het dauwpunt aan de uitlaat 4 de koelmiddelen 15 aansturen, Verder zijn de olieafscheider 9 en de voornoemde oliefilter 12 in een afgesloten, geïsoleerde behuizing 26 geplaatst.

De werking van de compressorinrichting 1 en de werkwijze om de compressorinrichting 2 aan te sturen, is zeer eenvoudig en als volgt.

Tijdens de werking van de compressorinrichting zal het compressorelement 2 gas, welk asngerogen wordt via de inlaatfilter 7, samenpersen.

Via de injectielsiding 10 en de olieleiding 14 wordt olie geïnjecteerd in het compressorelement 2 en de aandrijving 5 a rn > eden x Ve mä voor de koeling en smering ervan, Het samengeperste gas zal via de uitlaat 4 het conpressorelement 2 verlaten.

In dit samengeperste gas zit tevens olie, Via de uitlaacleiding & zal dit gasolie mengsel in de viieafscheiger 9 terechtkomen, waar de olie grotendeels van het samengeperste gas wordt afgescheiden.

La BE2020/5629 Nadien passsert het samengeperste gas nog via een oliefilter 12, waar de laatste olie wordt afgescheiden, en via een koeler 13, alvorens het naar een druknet of gebruikers van persgas wordt gestuurd.

De in de olieafscheider 3 afgescheiden olie wordt via de injectieleiding 10 en bypassleiding 17 terug in het compressorsiement 2 geïnjecteerd, waarbij deze olie eerst via de aandrijving 5 zal passeren alvorens in het 18 compressoreiement 2 terecht Le komen, De in de oliefilter 12 afgescheiden olie wordt via de olieleiding 14 terug in het compressorelement 2 geinjecteerd, bijvoorbeeld ter hoogte van de lagers,

De controle-eenheid 21 zal tijdens de werking van de compressorinrichting 21 de mengkraan 18 aansturen, om de temperatuur van de geïnjecteerde olie te regelen door te bepalen noeveel olie via de koeler 16 passeert om gekoeld te worden.

Hierbij zal er zodanig geregeld worden dat de temperatuur van het samengeperste gas stroomafwaarts van de ciieafacheider 9, en in dit geval eveneens stroomafwaarts van de oliefilter 12, hoog genoeg is om het optreden van condensaat te vermijden.

Praktisch gezien wil dit zeggen dat deze temperatuur van het samengeperste gas boven het dauwpunt moet liggen.

De regeling die hierbij wordt toegepast, is op basis van de signalen van de voornoemde middelen 228 en de

{5 BE2020/5629 Lemperatuursensar 225 en op basis van het dauwpunt aan de uitlaat 4. Het dauwpunt wordt in het weergegeven voorbeeld bepaald 3 door de controle-eenheid 21 met behulp van de rekeneenheid Zà op basis van signalen van de inlaatconditiesensoren 232 en de druksensor 23b.

De output van de rekeneenheid 24 is een temperatuursetpunt T set gebaseerd op het dauwpunt, De regelaar 25 is vervolgens mogelijk op twee verschillende manieren uitvoerbaar, welke schematisch zijn weergegeven in figuren 2 en 2,

Figuur 2 geeft een regelaar 25 weer met een feed-forward principe, De controle-eenheid 21 omvat een feed-forward sturing 27 welke op basis van de temperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat 4 en het dauwpunt een gecorrigeerd temperatuursetpunt T set corr gaat berekenen, welk gebruikt wordt door sen regelaar 28 om op basis van het verschil tussen het gecorrigeerde temperatuursetpnunt T set corr en de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olicafscheider 9 de koeimiddelen 15 gepast aan te sturen.

Figuur 3 geeft een regelaar 25 weer met een master-slave principe.

De controlereenheid 21 omvat een master-regelaar 73 en een slave-regelsar 30, waarbij de master-regelaar 29 op basis van het dauwpunt en de temperatuur T uit afsch van het samengeperste gas strcomafwaarts van de olieafscheider een > gecorrigeerd Lemperatuursetpunt T set corr bepaalt voor de siave-regelaar 30, welke op basis van dit gecorrigeerde temperatuursetount Ÿ set corr en de temnperatuur T uit van het samengeperste gas aan de uitlaat 4 de koeimiddelen 15 gepast zal aansturen, ij Het voordeel van de geïsoleerde behuizing 26 waarin de olieafscheider 3 en de oliefilter 12 zitten, is dat het temperatuurverschil tussen Tuit en T uit afsch zo klein mogelijk wordt, waardoor beide voornoende regeiprincipes veel stabieler en accurater worden.

Optioneel kan er in deze behuizing 26 middelen voorzien worden om de temperaluur van de behuizing 26 te regelen.

Alhoewel in het voorgaande voorbeeld, de regelbare zoelmiddelen 15 gevormd werden door een regelbare mengkraan 18, kunnen deze op verschillende manieren uitgevoerd worden, 25 De koelmiddelen 15 kunnen ook gevormd worden door een regelbare koeler welke in de voornoemde injectieleiding 10 is aangebracht, De regelbare koeler wordt dan aangestuurd door de controle- eenheid 21, waarbij de koelcapaciteit gewijzigd kan worden door bijvoorbeeld een snelheid van een koelventilator te regelen bij een Lucht-olie koeler of door de temperatuur of een debiet van kvelwater te regelen bij een water-olie koeler,

De voornoemde regelbare kceler kan eventueel door middel van een bypassleiding 17 worden overbrugd, waarbij er een thermostaat is voorzien met een ingang en twee uitgangen, waarbij de thermostaat met haar ingang en éêéên van de twee uitgangen aansluit op de injectieleiding 10 en met de andere uitgang aansluit op de bypassleiding 17. Deze thermostaat zou dan een passief element zijn.

De werking van dergelijke compressorinrichting 1 met een regelbare kceler is verder identiek aan de hoger beschreven werking van de compressorinrichting uit figuur 1. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch sen compressorinrichting an werkwijze volgens de uitvinding kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conciusies. L.- Compressorinrichting omvattende een ollegyeïniecteerd compressorelement {2} met een inlaat (33 voor samen te persen gas en een uitlaat {4} voor samengeperst cas, waarbij de uitlaat {4} via een uitlaatleiding (8) is aangesloten op een olieafscheider (5) die door middel van een injectieleiding {10} is verbonden met het voornoemde compressorelement (2) voor sen injectie van olie, waarbij regelbare koelmiddelen (15) voor de olie voorzien zijn, waarbij de compressorinrichting (1) verder voorzien is van sen controle-eenheid (21) en daarmee verbonden meetmiddelen {22a, 225) voor het aansturen van de koelmiddelen (153 om een temperatuur (T uit afsch) van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider (3) te regelen, daardoor gekenmerkt dat de meetmiddelen (228, 226} micddelien (22a) omvatten om een Lemperatuur (T uit) van het samengeperste gas aan de uitlaat (4) te bepalen en een temperatuursensor {22b} om de temperatuur (T uit afsch) van net samengeperste gas stroomaïvaarts van de olieafscheider {3} te bevalen, waarbij de controle-eenheid {21} een regelaar (25) bevat om op basis van signalen van de voornoemde middelen (22a) en temperatuursensor {225} en OD basis van een dauwpunt van het samengeperste gas, de koelmiddelen {155 aan te sturen.

2. Compressorinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de regelaar (25) van de controle-eenheid (21) een feed-forwvard sturing (27} omvat welke op basis van de temperatuur {T uit} en het dauwpunt van het samengeperste gas een gecorrigeerd temperatuursetpunt (T_set corr} gaal berekenen, welke gebruikt wordt door een regelaar {28} om op basis van een verschil tussen het gecorrigeerde temperatuursetpunt {T set corr) en de temperatuur (7 uit afsch) van het samenceperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider (53, de koelmiddelen (15) aan te sturen zodanig dat de temperatuur (T uit afech) van het samengeperste gag stroomafwaarts var de olieafscheider (9) hoger is dan het voornoemde dauwpunt.

3. Compressorinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt: dat de regelaar {25} van de controle-eenheid (21) een master-regelaar (29) en een slave-regelaar (30) omvat, waarbij de master-regelaar (29) op basis van het dauwpunt en de temperatuur [T uit afsch} van het samengeperste gas stroomafwaarts van de clieafscheider (89) een gecorrigeerd temperatuursetpunt (T set corr} bepaalt voor de slave-regelaar (30), welke op basis van dit gecorrigeerde temporatuursetpunt {T set corr) en de temperatuur (T uit) van het samengeperste gas aan de uitlaat (4), de koelmiddelen {15} zal aansturen zodanig dat de temperatuur iT uit afsch} van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider (9) hoger is dan het voornoemde dauwpunt, ;

4.- Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde injectieleiding {10} een koeler (16) is aangebracht die door midgel van een bypassleiding (27) kan worden overbrucd, waarbij de voornoemde koelmiddelen (15) gevormd worden door een gestuurde mengkraan {18} die voorzien is met: - ofwel een ingang (19) en twee uitgangen (20a, 206), waarbij de mengkraan (18) in de injectieleiding (10) is opgenomen stroomopwaarts van de voornoemde koeler (16), zoodanig dat de ingang (19) en een voornoemde uitgang {20a) aansluit op de injectieleiding (10} en de andere uitgang (205) aansluit op de bypassleiding (17): - ofwel twee ingangen en een uitgang, waarbij de mengkraan (18) in de injectieleiding {10} is opgenomen stroomafwaarts van de voornoemde koeler (16), zodanig dat eén van de twee ingangen en de uitgang aansluit op de injectieleiding (10) en de andere ingang aansluit op de bypassleiding (173. 35

5.- Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conciusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde kcelmiddelen {15} gevormd worden door een regelbare koeler weike in de voornoemde injectieleiding {10} is aangebracht,

6. Compressorinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde regelbare koeler door middel van een bypassieiding {17} kan worden overbrugd, waarbij er een Thermostaat is voorzien met een ingang en twee uitgangen, waarbij de thermostaat met haar ingang en één van de twee uitgangen aansluit op de injectieleiding (10) en met de andere uitgang aansluit op de bypassleiding (173.

7.- Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de regelaar (25) een PiD-regelaar en/of PD-regelaar omvat,

8. Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de regelaar (25) een fuzzy regelaar omvat.

9.- Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de compressorinrichting (1) verder voorzien is van inlaatconditiesensoren (23a), welke verbonden zijn met de controle-eenheid (21), en van 230 cen druksensor (230) welke verbonden is met de controle- eenheid {21} en welke sen druk in werk) in de olieafscheider {9} bepaalt, waarbij de controle-senheid {21} het dauwpunt aan de uitlaat {4} kan vepalen op basis van signalen van de inlaatconditiesensoren (23a) en de druksensor (23b}.

10.- Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de olieafscheider (9) en een eventuele oliefilter {12} stroomafwaarts van de olieafscheider (9) in een afgesloten geïsoleerde behuizing (26} zijn geplaatst. li. Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen (72a) om de temperatuur (T_ult} van het samengeperste gas aan de uitiaat (4) te bevalen een Lemperatuursensor onvatten of een druksensor welke een druk aan de uitlaat {4} kan bepalen,

12.- werkwijze VOOr het aansturen van een compressorinrichting (1) omattende een oliegeïnjecteerd on BE2020/5629 compressorelement (2) met een inlaat (3) voor samen te persen gas en een uitlaat (4) voor samengeperst gas, waarbij de uitlaat (4d) via een uitlaatleiding {8} is aangesloten op een olieafscheider (9) die door middel van / 5 een injectieleiding (10) is verbonden met het voornoemde : compressorelement (2) voor een injecties van olie, waarbij : regeibare koelmiddeien (15) voor de olie voorzien zijn, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de volgende stanpen omval: 19 A- het bepalen of opmelen van een temperatuur (T uit) van het samengeperste gas aan de uitlaat (4) en van een temperatuur {T uit afsch) van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider {9}; Br het bepaien van een dauwpunt van het samengeperste gas; C-het aansturen van de voornoemde koelmiddelen (15) op basis van de temperatuur (TP uit} van het samengeperste gas san de uitlaat (432 de temperatuur (T uit afsch} van het samengeperste gas siroomaiwaarts van de olieafscheider (8) en het dauwpunt.

13.- Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de stap omvat om op basis van de temperatuur (T uit) van het samengeperste gas aan de uitiaat (4) en het dauwpunt van het samengeperste gas een gecorrigeerd temperatuursetpunt {T set corr) Le berekenen, waarbij de werkwijze vervolgens de stap omvat om cp basis van een verschii tussen het gecorrigeerde temperatuursetpunt {T_ set corr) en de temperatuur iT uit afsch} van het samengeperste gas stroomafwaarts van de colieafscheider (9), de koeimiddelen (15) aan te sturen zodanig dat de temperatuur (T uit afsch) van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olieafscheider iS) hoger is dan het voorncemde dauwpunt, 14,.- Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de stap omvat van op basis van het dauwpunt en de temperatuur (T uit afsch) van het samengeperste gas stroomafwaarts van de olisafscheider (83 120 een gecorrigeerd Lemperatuursetpunt (T set corr) te cepalen, waarbij de werkwijze vervolgens de stap omvat om op basis van dit gecorrigeerde temperatuursetpunt iT set corr) en de temperatuur (T uit} van net samengeperste gas aan de uitlaat (4), de koelmiddelen (15) aan te sturen zodanig dat de temperatuur (T uit afsch) van het samengeperste das stroomafwaarts van de clieafscheider (8) hoger is dan het voornoemde dauwpunt.

15.- Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 12 tot 14, daardoor gekenmerkt dat voor de voornoemde koeimiddelen (15) gebruik gemaakt wordt van een gestuurde mengkraan {18} die voorzien is met - ofwel een ingang (19) en twee uitgangen (20a, 20h}, waarbij de mengkraan (18) in de injectieleiding (10) is Spgenomen stroomopwaarts van een in de injectieleiding (10) opgenomen koeler (16) welke overbrugd kan worden door middel van een bypassleiding (17), zodanig dat de ingang {19} en een voornoemde uitgang (20a) aansluit op de injectieleiding (10) en de andere uitgang {20b} aansluit op de bypassleiding {17};

- Ofwel twee ingangen en sen uitgang, waarbij de mengkraan {18} in de injectieleiding (10) is opgenomen stroomafwaarts van de voornoemde kceler (16), zodanig dat één van de twee ingangen en de uitgang aansluit op de injectieleiding {10} en de andere ingang aansluit op de oypassleiding (17), 16,- Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 12 tot lé, gaardoor gekenmerkt dat voor de voornoemde koelmiddelen (15) gebruik gemaakt wordt van een regelbare koeler welke in de voornoemde injectieleiding {10} is aangebracht,