BE1027720B1 - Houder met drager voor afrastering - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opnemen van een plaat, omvattende het verschaffen van een langwerpig lichaam met een tweetal flenzen, die zich althans langs een deel van het langwerpige lichaam in een lengterichting daarvan uitstrekken en een opneemruimte voor een plaat definiëren; en het spuitgieten van ten minste één drager, die zich tussen het tweetal flenzen uitstrekt en de opneemruimte begrenst.

Description

Houder met drager voor afrastering De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van cen houder voor het opnemen van platen, in het bijzonder betonplaten, voor het vormen van een afrastering, zoals een hek, wand of soortgelijke. De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een houder verkregen uit een dergelijke werkwijze, cen matrijs waarmee althans een drager van cen dergelijke houder wordt vervaardigd en een samenstel waarin een dergelijke houder wordt toegepast.

Bij het afrasteren van een bepaald gebied wordt een aantal van dergelijke houders op vooraf bepaalde tussenafstand van elkaar aangebracht. Vervolgens worden tussen deze houders platen aangebracht, waardoor de feitelijke afrastering tot stand komt. De eerder genoemde tussenafstand tussen deze houders komt daarbij overeen met een breedte van de platen, die bij het afrasteren van het gebied in opneemruimten van de houders worden aangebracht.

Afrasteringen van het bovenbeschreven type worden veelal in de buitenruimte toegepast, waardoor zij worden blootgesteld aan corrosieve omstandigheden, zoals het weer, temperatuurschommelingen en mogelijk vandalisme. Het wenselijk is om deze afrasteringen, zonder noodzaak voor aanzienlijk onderhoud of vervanging, gedurende een langere periode van typisch enkele tientallen jaren toe te passen. Daarvoor is het van belang dat zij zodanig worden vervaardigd, dat zij voldoende duurzaam zijn om tegen deze corrosieve omstandigheden bestand te zijn. Uiteraard heeft dit een negatieve invloed op de vervaardigings- en aanschafkosten van dergelijke houders, waardoor kosten van de algehele afrastering stijgen. Daarnaast is voor het samenstellen van een dergelijke afrastering, afhankelijk van de totale lengte van de afrastering en de tussenruimten tussen de houders, al vrij snel een betrekkelijk groot aantal houders benodigd. Uiteraard heeft ook dit een negatieve invloed op algehele kosten van een dergelijke afrastering en is het wenselijk om de vervaardigingskosten per houder te minimaliseren.

Daarnaast worden houders van het bovenbeschreven type bij voorkeur zodanig vervaardigd, dat zij een vorm en/of afmetingen omvatten waardoor zij op een relatief eenvoudige wijze kunnen worden toegepast. Dit houdt in het bijzonder in dat hun vorm en/of afmetingen zodanig zijn, dat zij op betrekkelijk eenvoudig wijze met andere delen, zoals de eerdergenoemde platen, kunnen worden samengesteld om zo een afrastering te vormen.

Met inachtneming van het bovenstaande bestaat er aldus een behoefte voor een werkwijze voor het vervaardigen van een houder, welke werkwijze enerzijds relatief goedkoop is uit te voeren en anderzijds leidt tot een duurzame houder, die bovendien op gemakkelijke wijze met andere delen van een afrastering kan worden samengesteld. De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een dergelijke werkwijze.

Bovenstaand doel is enerzijds bereikt met een werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opnemen van een plaat, omvattende: het verschaffen van een langwerpig lichaam met een tweetal flenzen, die zich althans langs een deel van het langwerpige lichaam in een lengterichting daarvan uitstrekken en een opneemruimte voor cen plaat definiëren; en het spuitgieten van ten minste één drager, die zich tussen het tweetal flenzen uitstrekt en de opneemruimte begrenst.

Bijzonder voordelige voorkeursuitvoeringsvormen van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding zijn onderwerp van de aanhangige afhankelijke werkwijzeconclusies.

Bovenstaand doel is anderzijds bereikt met een houder verkregen uit de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

Bovenstaand doel is tevens bereikt met een matrijs voor het spuitgieten van althans een drager van een houder volgens de onderhavige uitvinding; en met een samenstel omvattende een dergelijke houder en een plaat, die in een door het tweetal flenzen van de houder gedefinieerde opneemruimte is aangebracht en op de drager steunt.

In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder toegelicht. In deze tekening toont: figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een houder verkregen uit een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2 een aanvullend of alternatief uitvoeringsvoorbeeld van een houder verkregen uit een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; figuur 3 een verder aanvullend of alternatief uitvoeringsvoorbeeld van een houder verkregen uit een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; en figuur 4 een samenstel volgens de onderhavige uitvinding omvattende de in figuur 1 getoonde houder.

Met verwijzing naar figuur 1 omvat een houder 1 een langwerpig lichaam 2. Het langwerpige lichaam 2 is bij voorkeur hol uitgevoerd en omvat aan een boven- en onderzijde daarvan bij voorkeur een opening 5, waardoor houder 1 geschikt is om bijvoorbeeld aangebracht te worden rondom een paal.

Het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van een houder 1 omvat in totaal vier flenzen 3, die zijn gegroepeerd in twee groepen van een tweetal flenzen 3. leder tweetal flenzen 3 strekt zich althans langs een deel van het langwerpige lichaam 2 in een lengterichting daarvan uit. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld strekken de flenzen zich langs in hoofdzaak de gehele lengte van het langwerpige lichaam 2 uit.

Ieder tweetal flenzen 3 definieert een opneemruimte voor een plaat, in het bijzonder een betonplaat. Het samenstellen van een houder 1 met een dergelijke plaat zal hieronder verder worden toegelicht aan de hand van figuur 4.

In tegenstelling tot datgene dat in figuur 1 is getoond, is het ook mogelijk dat houder 1 slechts een enkel tweetal flenzen 3 omvat. Dit is bijvoorbeeld wenselijk indien de houder 1 wordt toegepast in een uiteinde van cen afrastering, waarbij houder 1 met één of meer platen aan één enkele kant daarvan wordt samengesteld en niet met een verdere plaat aan een tegenoverliggende zijde daarvan. Ook is het voorzien dat houder 1 drie of zelfs meer tweetallen flenzen omvat, bijvoorbeeld bij toepassing in een zogenaamde T-sectie in een afrastering.

De door ieder tweetal flenzen 3 gedefinieerde opneemruimte wordt begrensd door een drager 4, die zich tussen het tweetal flenzen uitstrekt. Drager 4 definieert een plaatsingshoogte voor cen plaat die in de opneemruimte wordt aangebracht, wat het samenstellen van een afrastering uit een houder 1 en één of meer platen aanzienlijk vergemakkelijkt.

Drager 4 is bij voorkeur in hoofdzaak plaatvormig uitgevoerd.

De in figuur 1 getoonde houder 1 wordt volgens de onderhavige uitvinding vervaardigd door het verschaffen van het getoonde langwerpig lichaam 2 en het spuitgieten van drager 4. Het verschaffen van langwerpig lichaam 2 kan volgens een niet-limitatief voorbeeld geschieden door langwerpig lichaam 2 te extruderen, waarbij vervormbaar materiaal door een matrijs geperst wordt om zo de gewenste vorm, eventueel inclusief flenzen 3, van langwerpig lichaam 2 te verkrijgen. Drager 4 wordt hierbij op een gewenste locatie ten opzichte van langwerpig lichaam 2, nabij een longitudinaal uiteinde daarvan en/of het tweetal flenzen 3, in de door flenzen 3 gedefinieerde opneemruimte spuitgegoten. Door het spuitgieten wordt een gewenste vorm van drager 4 verkregen en tevens een aanhechting van drager 4 aan langwerpig lichaam 2 en/of flenzen 3 bewerkstelligd.

Drager 4 kan worden spuitgegoten uit een materiaal zoals een thermoplast, een thermoharder, of een metaal. Het geselecteerde materiaal kan identiek zijn aan een materiaal waaruit langwerpig lichaam 2 is vervaardigd.

In het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is drager 4 nabij een uiteinde van het langwerpige lichaam 2 aangebracht. Wat betreft deze aanbrengingslocatie toont figuur 2 een alternatief uitvoeringsvoorbeeld, waarbij drager 4 op afstand van uiteinden van langwerpig lichaam 2 en/of flenzen 3 is aangebracht. Een houder 1 volgens deze uitvoeringsvorm is bijzonder geschikt indien de houder 1 rechtstreeks in de grond wordt ingebracht, waarbij drager 4 in dat geval tevens een correcte inbrengdiepte voor de houder 1 definieert.

Het spuitgieten van een houder 4 op een locatie zoals getoond in figuur 2 kan op in hoofdzaak dezelfde wijze geschieden zoals hierboven met verwijzing naar figuur 1 is beschreven.

De in figuren 1 en 2 getoonde houder 1 omvat een langwerpig lichaam 2 dat buisvormig is, dat wil zeggen een in hoofdzaak cirkelvormige doorsnede omvat. De onderhavige openbaarmaking is hier echter niet toe beperkt. In figuur 3 is een houder 1’ volgens de onderhavige uitvinding getoond, waarbij een door deze houder 1’ omvat langwerpig lichaam 2° een in hoofdzaak vierkante of rechthoekige doorsnede omvat. Het is verder voorzien dat het langwerpige lichaam 2 wordt verschaft door het eveneens spuitgieten van dit langwerpige lichaam 2. Bij voorkeur wordt het langwerpige lichaam 2 uit hetzelfde materiaal vervaardigd als drager 4, die volgens de onderhavige uitvinding ook door middel van spuitgieten tot stand komt. Dit maakt het mogelijk om langwerpig lichaam 2 en drager 4 op bijzonder voordelige wijze gelijktijdig door middel van spuitgieten te vervaardigen, waardoor langwerpig lichaam 2 en drager 4 gelijktijdig en reeds integraal met elkaar verbonden worden verkregen.

De vakman begrijpt naar aanleiding van het bovenstaande dat een integraal verbonden langwerpig lichaam 2 en een drager 4 zoals hierboven omschreven met behulp van één en dezelfde matrijs (niet getoond) voor spuitgieten gelijktijdig kunnen worden vervaardigd. Een dergelijke matrijs voor spuitgieten kan uit twee matrijsdelen bestaan, die na het spuitgieten van elkaar worden afgenomen. Bij bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, bijvoorbeeld een werkwijze waarbij langwerpig lichaam 2 hol is uitgevoerd, kan het noodzakelijk zijn om een matrijs voor spuitgieten toe te passen die uit meer dan twee matrijsdelen bestaat, bijvoorbeeld drie matrijsdelen.

Een matrijsdeel zoals hierboven omschreven wordt eveneens als onderdeel van de onderhavige uitvinding aangemerkt.

Zoals boven reeds is vermeld is de dusver geopenbaarde houder 1 ingericht om samen te worden gesteld met andere delen, in het bijzonder een plaat, voor het vormen van een afrastering. Met verwijzing naar figuur 4 zal dit samenstel hieronder verder worden toegelicht.

Figuur 4 toont cen samenstel omvattende ten minste één houder 1 zoals boven omschreven met verwijzing naar figuur 1. In door de tweetallen flenzen 3 gedefinieerde opneemruimten zijn platen 6 aangebracht, waarbij deze platen 6 op de dragers 4 steunen. Platen 6 zijn bij voorkeur betonplaten, maar het is tevens voorzien dat zij uit een ander eveneens geschikt materiaal vervaardigd kunnen zijn.

In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld omvat houder 1 een langwerpig lichaam 2 dat hol uitgevoerd is en aan boven- en onderzijden openingen omvat. Houder 1 is aangebracht aan paal 7, waarbij paal 7 feitelijk door een holle binnenruimte van houder 1 heen steekt. Paal 7 is verder verbonden met verbindingsring 9, afdekdop 10 en hekdelen 8, welke op de in figuur 4 getoonde wijze met elkaar zijn verbonden.

Hoewel in figuur 4 houder 1 is uitgevoerd volgens het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1, zijn de uitvoeringsvormen volgens figuur 2 en 3 eveneens toe te passen in een dergelijk samenstel.

Indien een houder 1 volgens het uitvoeringsvoorbeeld uit figuur 2 wordt toegepast, is het mogelijk dat deze houder 1 direct in de grond wordt aangebracht. Hierdoor is het niet noodzakelijk om paal

7 in de grond aan te brengen om een samenstel, dat onderdeel vormt van een afrastering, volgens de onderhavige uitvinding te verkrijgen.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en 5 niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken.

De materie waarvoor bescherming wordt gezocht wordt uitsluitend bepaald door de aanhangige conclusies, en voor sommige jurisdicties met inbegrip van voor de hand liggende alternatieven, zelfs voor eigenschappen in de bijgevoegde onafhankelijke conclusies.

Wanneer maatregelen in de conclusies gevolgd worden door verwijzingscijfers, dienen dergelijke verwijzingscijfers enkel om bij te dragen aan het begrip van de conclusies, maar zijn ze op geen enkele wijze beperkend voor de beschermingsomvang.

In het bijzonder wordt opgemerkt dat de vakman technische maatregelen van de verschillende uitvoeringsvormen kan combineren.

De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (7)

° BE2019/5749 Conclusies

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een houder voor het opnemen van een plaat, omvattende: - het verschaffen van een langwerpig lichaam dat hol gevormd is om aangebracht te worden rondom een paal, welk lichaam voorzien is van een tweetal flenzen, die zich althans langs een deel van het langwerpige lichaam in een lengterichting daarvan uitstrekken en een opneemruimte voor een plaat definiëren; en - het spuitgieten van ten minste één drager, die zich tussen het tweetal flenzen uitstrekt en de opneemruimte begrenst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het spuitgieten van de ten minste éne drager omvat: het spuitgieten van de ten minste éne drager op afstand van twee longitudinaal uiteinden van het langwerpige lichaam en/of het tweetal flenzen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het spuitgieten van de ten minste éne drager omvat: het spuitgieten van de ten minste ene drager nabij een longitudinaal uiteinde van het langwerpige lichaam en/of het tweetal flenzen.

4 Werkwijze volgens een willekeurige voorgaande conclusie, waarbij het verschaffen van het langwerpige lichaam het spuitgieten van het langwerpige lichaam omvat.

5. Een houder, zoals verkregen uit de werkwijze volgens een willekeurige voorgaande conclusie.

6. Een matrijs voor het spuitgieten van een drager van een houder volgens een willekeurige van conclusies 1 — 5.

7. Een samenstel, omvattende een houder volgens conclusie 4 en een plaat, die in een door het tweetal flenzen van de houder gedefinieerde opneemruimte is aangebracht en op de drager steunt.