BE1027598B1

BE1027598B1 - Voedselhouder

Info

Publication number: BE1027598B1
Application number: BE20195627A
Authority: BE
Inventors: Stijn Lowette
Original assignee: Bibo Brands Bvba
Priority date: 2019-09-24
Filing date: 2019-09-24
Publication date: 2021-04-26
Also published as: BE1027598A1

Abstract

De onderhavige uitvinders heeft betrekking op een voedselhouder (100) ontworpen, omvattende: - een hoofdgedeelte (50) omvattende een cilindervormige binnenste houder (14) en een cilindervormige buitenste houder (15), waarbij de binnenste houder is gepositioneerd binnen de buitenste houder; - een bovenste dekselgedeelte (60) omvattende een dekselsectie (61), een afdichtingssectie (9) en een luchtventilatiesectie (62), waarbij de afdichtingssectie is gepositioneerd tussen de genoemde dekselsectie (61) en het genoemde hoofdgedeelte (50), waarbij de dekselsectie (61) een opening voor de luchtventilatiesectie (62) omvat, de luchtventilatiesectie (62) het onderste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60), dat gericht is naar de binnenste houder, verbindt met het bovenste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60); - een eindbeschermingsgedeelte (70) omvattende een gripsectie (10) en een bodemafdeksectie (71), waarbij de gripsectie is gepositioneerd voor het verbergen van het buitenste oppervlak van de genoemde buitenste houder, en de bodemafdeksectie (71) is gepositioneerd aan de onderkant van de genoemde buitenste houder.

Description

VOEDSELHOUDER

TECHNISCH GEBIED De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voedselhouder, bij voorkeur een thermisch isolerende voedselhouder die dient voor het voorkomen dat warmteoverdracht optreedt door straling, convectie en geleiding tussen de binnenkant en de buitenkant van de voedselhouder, meer bij voorkeur voor het behouden van de oorspronkelijke temperatuur van het voedsel dat daarin zit.

ACHTERGROND In de stand der techniek zijn er verscheidene types houders voor het houden van items zoals voedsel of vloeistof in een koude toestand gedurende een tijdsperiode. Deze houders hebben een kamer die gevuld is met af te koelen gel voor het gekoeld houden van voedsel of een vloeistof. Als alternatief gebruiken houders uit de stand der techniek ijs voor het gekoeld houden van het voedsel of de vloeistof. Het nadeel van het gebruik van af te koelen gel of ijs dat ze niet lang meegaan in een warme omgeving en ondoeltreffend worden na een korte tijdsperiode.

US 1.706.436 beschrijft een houder met een dubbelwandige structuur voor het bieden van een dode ruimte of van waaruit de lucht kan worden uitgestoten voor het vormen van een vacuüm. Het omvat een onderste deel, een bovenste komachtig bovenste deel voor het ontvangen van het voedsel dat moet worden gekoeld en een deksel. Het deksel heeft middelen voor het bevatten van het koelmedium zoals droog ijs of koolstofdioxide-ijs. De kamer binnen het deksel heeft geperforeerde wanden zodat het gas kan worden ingebracht in de kamer. US 5.231.850 beschrijft een koelhouder. Het omvat een luchtdicht deksel, een wand eneen bodem. Er is een labyrint afdichtingsmiddel bovenaan de wand van de houder die past met de omtrekszone van het deksel. De bodem en wand bestaan uit een binnenste plastic laag en een op afstand liggende buitenste plastic laag die de bodem en de opstaande wand definieert en een holte tussen de binnenste en buitenste lagen definieert. Een middelste paal houdt de lagen in gespreide relatie tijdens de assemblage. Het bovenste uiteinde van de binnenste en buitenste lagen definiëren een ringvormige opening waardoor koelgel wordt ingebracht in de holte.

Het opstaande uiteinde van de wand is gesloten door een ringelement dat drie opstaande ringvormige ribbels heeft die passen met het deksel. US 4.225.052 beschrijft een voedselhouder voor het transport van een warm bereide maaltijd met een schotel- of schaalgedeelte en een deksel, die beide zijn geïsoleerd en kunnen ineengrijpen voor het vormen van een afdichting die de smaak en warmte van het voedsel daarin behoudt. Het deksel heeft een handvat dat plat gelegd kan worden om een soortgelijke houder daarop te laten rusten op een stabiele manier. Het schaalgedeelte heeft meerdere secties, waarvan er één een beker voor dranken kan bevatten. Als een voedselhouder voor zowel warm als koud voedsel, in het bijzonder voor warm voedsel, een goede thermische isolatie bereikt, heeft het echter een goed beveiligd afdichtingssysteem nodig. Warm voedsel in een geïsoleerde omgeving verwarmt de lucht binnenin echter op en creëert spanning van hoge luchtdruk. Het kan de houder zelf beschadigen, het kan ook pijn berokkenen aan de gebruiker wanneer deze een dergelijke houder opent. Het zal duidelijk zijn dat er nood is aan een thermisch isolerende houder die voedsel gedurende een langere periode warm houdt. Er is ook nood aan het koud houden van dranken gedurende een langere periode. Daarom is het erg wenselijk een erg efficiënt en ook erg doeltreffend ontwerp en constructie van een thermisch isolerende houder te hebben om het voedsel warm of de drank koud te houden gedurende een langere periode. Dit ontwerp dient ook rekening te houden met de veiligheid en het gemak in gebruik en vervoer. De onderhavige uitvinding probeert ten minste sommige van de bovenstaande problemen op te lossen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Overeenkomstig is het doel van de onderhavige uitvinding een thermisch isolerende voedselhouder te bieden die dient voor het voorkomen dat warmteoverdracht optreedt door straling, convectie en geleiding, bij voorkeur voor het behouden van de oorspronkelijke temperatuur van het voedsel dat daarin zit.

De onderhavige uitvinders hebben een voedselhouder (100) ontworpen, omvattende: — een hoofdgedeelte (50) omvattende een cilindervormige binnenste houder (14) en een cilindervormige buitenste houder (15), waarbij de binnenste houder is gepositioneerd binnen de buitenste houder; — een bovenste dekselgedeelte (60) omvattende een dekselsectie (61), een afdichtingssectie (9) en een luchtventilatiesectie (62), waarbij de afdichtingssectie is gepositioneerd tussen de genoemde dekselsectie (61) en het genoemde hoofdgedeelte (50), waarbij de dekselsectie (61) een opening voor de luchtventilatiesectie (62) omvat, de luchtventilatiesectie (62) het onderste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60), dat gericht is naar de binnenste houder, verbindt met het bovenste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60); — een eindbeschermingsgedeelte (70) omvattende een gripsectie (10) en een bodemafdeksectie (71), waarbij de gripsectie is gepositioneerd voor het verbergen van het buitenste oppervlak van de genoemde buitenste houder, en de bodemafdeksectie (71) is gepositioneerd aan de onderkant van de genoemde buitenste houder.

De uitvinder heeft aldus de nood gerealiseerd voor het bieden van een thermisch isolerende voedselhouder, die doeltreffend is voor het voorkomen dat de warmteoverdracht optreedt door straling, convectie en geleiding, en die veilig en gemakkelijk is in gebruik en vervoer.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een driedimensionale voorstelling van twee uitvoeringsvormen van de voedselhouder, volgens de onderhavige toepassing.

Figuur 2 toont schematisch een perspectiefzicht van de geassembleerde voedselhouder, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige toepassing.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle technische en wetenschappelijke termen die hier zijn gebruikt, dezelfde betekenis als gewoonlijk wordt begrepen door een vakman in het gebied waartoe deze toepassing behoort.

Zoals hier gebruikt omvat het gebruik van de enkelvoudige vorm "een", "de" en "het" zowel enkele als meerdere referenten tenzij de context het duidelijk anders vermeldt. De termen “omvatten”, en “omvat” en “bestaande uit” zoals hier gebruikt, zijn synoniem met “bevatten”, “bevattende” of “bevat” en zijn inclusieve of open termen en sluiten aanvullende, niet-genoemde delen, elementen, of stappen van de werkwijze niet uit. De term “omvattende”, “omvat” en “bestaande uit” omvatten ook de term “bevattende”, Zoals gebruikt in de onderhavige beschrijving worden de termen “concentratie” en “gehalte” onderling verwisselbaar gebruikt en verwijzen ze naar de gewichtsconcentratie of massafractie van een bestanddeel, d.w.z. de massa van een bestanddeel gedeeld door de totale massa van alle bestanddelen, en wordt het uitgedrukt in gewichtspercentage of gew.%. De term “ongeveer” zoals hier gebruikt, dat verwijst naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur en dergelijke, is bedoeld om variaties te omvatten van +/-10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% en zelfs meer bij voorkeur +/-0,1% of minder van de gespecificeerde waarde, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om uit te voeren in de beschreven uitvinding. Het zal duidelijk zijn dat de waarde waarop de modificeerder “ongeveer” betrekking heeft, zelf ook specifiek, en bij voorkeur, beschreven wordt. Referenties doorheen deze specificatie naar “één uitvoeringsvorm” of “een uitvoeringsvorm” betekent dat een bepaald kenmerk, een bepaalde structuur, of een bepaald kenmerk dat is beschreven in verband met de uitvoeringsvorm opgenomen is in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige toepassing. Het voorkomen van de uitdrukkingen “in één uitvoeringsvorm” of “in een uitvoeringsvorm” op verschillende plaatsen doorheen deze specificatie verwijzen niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm, maar kunnen dat doen. Verder kunnen de bijzondere functies, structuren of kenmerken gecombineerd worden op enige geschikte manier, zoals duidelijk zal zijn voor een vakman op basis van deze beschrijving, in een of meerdere uitvoeringsvormen.

Verder zijn de definities van de termen die gebruikt zijn in de beschrijving opgenomen om de beschrijving van de onderhavige toepassing beter te begrijpen. 5 In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat de voedselhouder (100): een hoofdgedeelte (50) omvattende een cilindervormige binnenste houder (14) en een cilindervormige buitenste houder (15), waarbij de binnenste houder is gepositioneerd binnen de buitenste houder; een bovenste dekselgedeelte (60) omvattende een dekselsectie (61), een afdichtingssectie (9) en een luchtventilatiesectie (62), waarbij de afdichtingssectie is gepositioneerd tussen de genoemde dekselsectie (61) en het genoemde hoofdgedeelte (50), waarbij de dekselsectie (61) een opening voor de luchtventilatiesectie (62) omvat, de luchtventilatiesectie (62) het onderste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60), dat gericht is naar de binnenste houder, verbindt met het bovenste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60); een eindbeschermingsgedeelte (70) omvattende een gripsectie (10) en een bodemafdeksectie (71), waarbij de gripsectie is gepositioneerd voor het verbergen van het buitenste oppervlak van de genoemde buitenste houder, en de bodemafdeksectie (71) is gepositioneerd aan de onderkant van de genoemde buitenste houder. e het hoofdgedeelte (50) In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de buitendiameter van de binnenste houder (14) kleiner dan de binnendiameter van de buitenste houder (15), bij voorkeur 0,1 mm.

Er wordt een ruimte gecreëerd tussen de binnenste houder (14) en buitenste houder (15), die bijdraagt tot de preventie van de warmteoverdracht.

Dit effect is gelijkaardig met een dubbelwandige structuur.

In een verdere voorkeur dragende uitvoeringsvorm wordt de lucht in deze ruimte uitgestoten voor het vormen van een vacuüm.

Dit zal een verdere druk creëren om de binnenste houder (14) vast te houden aan de buitenste houder (15). Lucht is nodig om deze ruimte opnieuw te vullen om de binnenste houder (14) los te maken van de buitenste houder (15). In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de binnenste ruimte van de buitenste houder (15) gevormd om te lijken om het buitenste oppervlak van de binnenste houder (14), maar iets groter. Op deze manier wordt er een homogene ruimte gecreëerd tussen de binnenste houder (14) en de buitenste houder (15).

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15) verdeeld in drie delen: het onderste deel, het middelste deel en het bovenste deel. Wanneer het is geassembleerd, is de gripsectie (10) geassembleerd op het middelste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15). Het middelste deel omvat een uitsteeksel, overeenkomstig omvat het binnenste oppervlak van de gripsectie (10) een verzonken holte. Op deze manier blijft de gripsectie (10) verticaal op een vaste positie wanneer het is geassembleerd. Wanneer het is geassembleerd, is het bovenste dekselgedeelte (60) geassembleerd op het bovenste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15). In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is het bovenste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15) voorzien van schroefdraad, en overeenkomstig is het binnenste oppervlak van het tweede deksel (3) in paar voorzien van schroefdraad. In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm hebben deze drie delen een afnemende diameter van het onderste deel naar het bovenste deel. De buitendiameter van de — gripsectie (10) en de buitendiameter van het bovenste dekselgedeelte (60) hebben dezelfde diameter als het onderste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15). Wanneer het is geassembleerd, heeft de voedselhouder (100) een homogene diameter aan het buitenste oppervlak, hetgeen voordelig is voor de verpakking en het transport.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm zijn de binnenste houder (14) en buitenste houder (15) van metaal, bij voorkeur gemaakt uit SS34, hetgeen verwijst naar de graad 304 roestvrij stalen familie van SAE stalen graden. e het bovenste dekselgedeelte (60) In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat het bovenste dekselgedeelte (60) een dekselsectie (61), een afdichtingssectie (9) en een luchtventilatiesectie (62), zoals vermeld.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat de dekselsectie (61) verder een dekselafdekking (1), een eerste deksel (2), een thermische lasring (12), een tweede deksel (3) en een vulling (13), waarbij de dekselafdekking (1) het eerste deksel (2) bedekt, de thermische lasring (12) is gepositioneerd tussen het eerste deksel (2) en het tweede deksel (3), de vulling (13) is gepositioneerd binnen het tweede deksel (3) en is vastgemaakt met het eerste deksel (2) met het bovenste oppervlak ervan. Als alternatief is de genoemde dekselafdekking (1) niet voorzien als een afzonderlijke component (bijv. door thermisch lassen), maar is het in plaats daarvan integraal gevormd met het eerste deksel (2) van de dekselsectie (61). De uitvinding is niet beperkt tot enige van beide.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de thermische lasring (12) gepositioneerd tussen het eerste deksel (2) en tweede deksel (3), waarbij de thermische lasring (12) de ongewenste prestatie van het eerste deksel (2) en tweede deksel (3) omvattende vervorming voorkomt. De thermische lasring (12) is van metaal, bij voorkeur gemaakt uit SS304.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat het tweede deksel (3) een binnenste holte die geschikt is voor het positioneren van de vulling (12), en een buitenste wand. Het buitenste oppervlak van deze binnenste holte en de buitenste wand creëert een ruimte daartussen, waar het geschikt is voor het positioneren van het bovenste deel van de buitenste houder (15), hetgeen bijdraagt tot het voorkomen van warmteoverdracht en/of afdichting van de houder. De afdichtingssectie (9) is gepositioneerd aan de bodem van het buitenste oppervlak van de genoemde binnenste holte. Wanneer het is geassembleerd, komt het buitenste oppervlak van de afdichtingssectie (9) in aanraking met het binnenste oppervlak van de buitenste houder (15) aan het bovenste deel, optioneel komt het ook in aanraking met de bovenste rand van de binnenste houder (14). Op deze manier zou de afdichtingssectie de binnenruimte van de houder kunnen afdichten van de buitenruimte.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm zijn het eerste deksel (2), het tweede deksel (3) gemaakt uit plastic, bij voorkeur hoge-temperatuur resistent polypropyleen (HTPP). De dekselbedekking (1) is gemaakt uit plastic, bij voorkeur thermoplastische elastomeren (TPE). De afdichtingssectie (9) is gemaakt uit materiaal dat geschikt is voor afdichting, bij voorkeur silicone. De vulling is gemaakt uit een materiaal dat bijdraagt tot de thermische isolatie, bij voorkeur schuim.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat de luchtventilatiesectie (62) verder een knop (4), een behuizing, een pin (5), een veer (11), een veerdeksel (6), een eerste afdichting (8) en een tweede afdichting (20), waarbij de pin (5) een langwerpig hoofdgedeelte, een bovenste uiteinde en een vergroot onderste uiteinde omvat, de behuizing twee openingen in de verticale as omvat die zijn geconfigureerd om aan het hoofdgedeelte en het bovenste uiteinde van de pin (5) toe te laten daardoor te gaan, maar niet het vergrote onderste uiteinde; waarbij de knop (4) het bovenste uiteinde van de pin bedekt, het hoofdgedeelte van de pin (5) is gepositioneerd binnen de behuizing en verborgen is door de veer (11), het veerdeksel (6) is gepositioneerd binnen de behuizing en de veer (11) bedekt, de eerste afdichting (8) is gepositioneerd tussen het onderste uiteinde van de pin en de behuizing, en de tweede afdichting (20) is gepositioneerd tussen de behuizing en de genoemde opening die is opgenomen in het bovenste dekselgedeelte (60).

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de behuizing geschikt om gepositioneerd te worden binnenin de opening die is opgenomen in het bovenste dekselgedeelte (60). In een meer voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de behuizing geïntegreerd in het eerste deksel (2) en/of het tweede deksel (3). Het veerdeksel (6) is gepositioneerd binnenin de behuizing, waarbij het de veer (11) bedekt en het in een stabiele positie houdt. Een tweede afdichting (20) is gepositioneerd tussen de behuizing en de binnenwand van de opening die is opgenomen in het bovenste dekselgedeelte (60).

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat de pin (5) een langwerpig hoofdgedeelte, een bovenste uiteinde en een vergroot onderste uiteinde. De behuizing omvat twee openingen in de verticale as, geschikt om aan het hoofdgedeelte en het bovenste uiteinde van de pin (5) toe te laten daardoor te gaan, maar niet het vergrote onderste uiteinde. Bij het assembleren gaat het bovenste uiteinde van de pin (5) eerst in de onderste opening in de behuizing, gaat het dan door de veer (11) en de bovenste opening in de behuizing, en bereikt het tot slot de knop (4) die zich bevindt aan de bovenkant van de behuizing en vergrendelt het bij voorkeur met de knop (4). Een eerste afdichting (8) is gepositioneerd tussen het vergrote onderste uiteinde van de pin (5) en de onderkant van de behuizing.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de eerste afdichting (8) goed afgedicht wanneer de voedselhouder (100) gesloten en in gebruik is, waarbij de knop (4) in een geladen status is. Wanneer een druk wordt uitgeoefend op de knop (4), duwt de kracht de knop (4) en de pin (5) naar beneden, hetgeen de eerste afdichting (8) invalideert. De lucht in de houder stroomt dus naar buiten door de openingen van de behuizing.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm wordt de voedselhouder (100) gebruikt om warm voedsel te bewaren. Na een tijdje opslag wordt de luchtdruk binnenin de houder hoger dan de normale atmosferische druk omwille van de warmte. Wanneer een gebruiker het wil openen en het voedsel neemt dat erin zit, is het niet veilig om het bovenste dekselgedeelte (60) onmiddellijk te openen omwille van de plotse afgifte van de warme lucht onder hoge druk. Een decompressieproces is dus nodig en wordt bereikt door de luchtventilatiesectie (62). Zoals hierboven vermeld, wanneer de eerste afdichting (8) wordt geïnvalideerd door op de knop (4) te drukken, wordt er een tunnel gecreëerd voor de lucht onder hoge druk om naar buiten te gaan omwille van de luchtdruk die niet in evenwicht is. Het is veilig om de houder (100) te openen wanneer de binnenste luchtdruk ongeveer dezelfde is als de atmosferische druk. In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm zijn de knop (4) en de pin (5) gemaakt uit plastic materiaal, bij voorkeur HTPP. De veerbedekking (6) is ook gemaakt uit plastic, bij voorkeur polyoxymethyleen (POM). De eerste afdichting (8) en tweede afdichting (20) zijn gemaakt uit een materiaal dat geschikt is voor afdichting, bij voorkeur silicone. De veer (11) is van metaal, bij voorkeur gemaakt uit SS304.

e het eindbeschermingsgedeelte (70) In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat het eindbeschermingsgedeelte (70) een gripsectie (10) en een bodemafdeksectie (71), waarbij de gripsectie is gepositioneerd voor het verbergen van het buitenste oppervlak van de genoemde buitenste houder, en de bodemafdeksectie (71) is gepositioneerd aan de onderkant van de genoemde buitenste houder. In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat de gripsectie (10) een decorlaag en/of een antisliplaag in het buitenste oppervlak ervan, hetgeen bijdraagt tot de vasthoudactie door een gebruiker. De genoemde decorlaag verrijkt de mogelijkheid om enige patroon te drukken op het oppervlak van de gripsectie (10), omvattende een merknaam en logo, reclame, en gebruikersinstructies. In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de gripsectie (10) gemaakt uit materiaal met een lage warmtegeleidbaarheid, bij voorkeur silicone. Zo zal het geen letsels veroorzaken aan de hand van de gebruiker door ongewenste temperatuur.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat de bodemafdeksectie (71) een beschermende afdekking (16), een grendelafdekking (17) en een onderste pad (7), waarbij de grendelafdekking een opening omvat die geschikt is voor het positioneren van de beschermende afdekking, het onderste pad een uitstekende rand omvat die geschikt is voor het positioneren van de grendelafdekking.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat de onderkant van de buitenste houder (15) een verzonken cilinder, die geschikt is voor het positioneren van de bodemafdeksectie (71).

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm zijn de beschermende afdekking (16) en de grendelafdekking (17) van metaal, bij voorkeur gemaakt uit SS304. Het onderste pad is gemaakt uit plastic, bij voorkeur TPE.

VOORBEELD Een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt hieronder voorgesteld. Het is echter duidelijk dat andere uitvoeringsvormen gemakkelijk kunnen worden overwogen binnen het bereik van de uitvinding. De onderstaande voorstelling mag dus niet als beperkend worden geïnterpreteerd, maar men dient zich ervan bewust te zijn dat de vakman gemakkelijk wijzigingen zal kunnen aanbrengen aan het voorgestelde voorbeeld zonder buiten het bereik van de bijgevoegde conclusies te treden.

VOORBEELD 1 Fig. 2 toont een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van de voedselhouder in zowel geassembleerde als gedeassembleerde toestand.

De voedselhouder (100), omvat:

een hoofdgedeelte (50) omvattende een cilindervormige binnenste houder (14) en een cilindervormige buitenste houder (15), waarbij de binnenste houder is gepositioneerd binnen de buitenste houder; een bovenste dekselgedeelte (60) omvattende een dekselsectie (61), een afdichtingssectie (9) en een luchtventilatiesectie (62), waarbij de afdichtingssectie is gepositioneerd tussen de genoemde dekselsectie (61) en het genoemde hoofdgedeelte (50), waarbij de dekselsectie (61) een opening voor de luchtventilatiesectie (62) omvat, de luchtventilatiesectie (62) het onderste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60), dat gericht is naar de binnenste houder, verbindt met het bovenste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60); een terminalbeschermingsgedeelte (70) omvattende een gripsectie (10) en een bodemafdeksectie (71), waarbij de gripsectie is gepositioneerd voor het verbergen van het buitenste oppervlak van de genoemde buitenste houder, en de bodemafdeksectie (71) is gepositioneerd aan de onderkant van de genoemde buitenste houder.

e het hoofdgedeelte (50) De buitendiameter van de binnenste houder (14) is 0,1 mm kleiner dan de binnendiameter van de buitenste houder (15). Er wordt een ruimte gecreëerd tussen de binnenste houder (14) en buitenste houder (15). De binnenste ruimte van de buitenste houder (15) is hetzelfde gevormd als het buitenste oppervlak van de binnenste houder (14), maar iets groter. Er wordt een homogene ruimte gecreëerd tussen de binnenste houder (14) en de buitenste houder (15).

Het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15) is verdeeld in drie delen: het onderste deel, het middelste deel en het bovenste deel. Wanneer het is geassembleerd, is de gripsectie (10) geassembleerd op het middelste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15). Het middelste deel omvat een uitsteeksel, overeenkomstig omvat het binnenste oppervlak van de gripsectie (10) een verzonken holte. Op deze manier blijft de gripsectie (10) verticaal op een vaste positie wanneer het is geassembleerd. Wanneer het is geassembleerd, is het bovenste dekselgedeelte (60) geassembleerd op het bovenste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15). Het bovenste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15) is voorzien van schroefdraad, en overeenkomstig is het binnenste oppervlak van het tweede deksel (3) in paar voorzien van schroefdraad.

Deze drie delen hebben een afnemende diameter van het onderste deel naar het bovenste deel. De buitendiameter van de gripsectie (10) en de buitendiameter van het bovenste dekselgedeelte (60) hebben dezelfde diameter als het onderste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15). Wanneer het is geassembleerd, heeft de voedselhouder (100) een homogene diameter aan het buitenste oppervlak, hetgeen voordelig is voor de verpakking en het transport. De binnenste houder (14) en buitenste houder (15) zijn gemaakt uit SS34.

e het bovenste dekselgedeelte (60) Het bovenste dekselgedeelte (60) omvat een dekselsectie (61), een afdichtingssectie (9) en een luchtventilatiesectie (62), zoals vermeld.

De dekselsectie (61) omvat verder een dekselafdekking (1), een eerste deksel (2), een thermische lasring (12), een tweede deksel (3) en een vulling (13), waarbij de dekselafdekking (1) het eerste deksel (2) bedekt, de thermische lasring (12) is gepositioneerd tussen het eerste deksel (2) en het tweede deksel (3), de vulling (13) is gepositioneerd binnen het tweede deksel (3) en is vastgemaakt met het eerste deksel (2) met het bovenste oppervlak ervan. De genoemde dekselafdekking (1) en het eerste deksel (2) kunnen integraal gevormd zijn. De thermische lasring (12) is gepositioneerd tussen het eerste deksel (2) en tweede deksel (3). De thermische lasring (12) is gemaakt uit SS304. Het tweede deksel (3) omvat een binnenste holte die geschikt is voor het positioneren van de vulling (12), en een buitenste wand. Het buitenste oppervlak van deze binnenste holte en de buitenste wand creëert een ruimte daartussen, waar het geschikt is voor het positioneren van het bovenste deel van de buitenste houder (15), hetgeen bijdraagt tot het voorkomen van warmteoverdracht en/of afdichting van de houder. De afdichtingssectie (9) is gepositioneerd aan de bodem van het buitenste oppervlak van de genoemde binnenste holte. Wanneer het is geassembleerd, komt het buitenste oppervlak van de afdichtingssectie (9) in aanraking met het binnenste oppervlak van de buitenste houder (15) aan het bovenste deel, en komt het ook in aanraking met de bovenste rand van de binnenste houder (14).

Het eerste deksel (2) en het tweede deksel (3) zijn gemaakt uit HTTP. De dekselbedekking (1) is gemaakt uit TPE. De afdichtingssectie (9) is gemaakt uit silicone. De vulling is gemaakt uit schuim.

De luchtventilatiesectie (62) omvat verder een knop (4), een behuizing, een pin (5), een veer (11), een veerdeksel (6), een eerste afdichting (8) en een tweede afdichting (20), waarbij de pin (5) een langwerpig hoofdgedeelte, een bovenste uiteinde en een vergroot onderste uiteinde omvat, de behuizing twee openingen in de verticale as omvat die zijn geconfigureerd om aan het hoofdgedeelte en het bovenste uiteinde van de pin (5) toe te laten daardoor te gaan, maar niet het vergrote onderste uiteinde; waarbij de knop (4) het bovenste uiteinde van de pin bedekt, het hoofdgedeelte van de pin (5) is gepositioneerd binnen de behuizing en verborgen is door de veer (11), het veerdeksel (6) is gepositioneerd binnen de behuizing en de veer (11) bedekt, de eerste afdichting (8) is gepositioneerd tussen het onderste uiteinde van de pin en de behuizing, en de tweede afdichting (20) is gepositioneerd tussen de behuizing en de genoemde opening die is opgenomen in het bovenste dekselgedeelte (60).

De behuizing is geschikt om gepositioneerd te worden binnenin de opening die is opgenomen in het bovenste dekselgedeelte (60). De behuizing is geïntegreerd in het eerste deksel (2) en het tweede deksel (3). Het veerdeksel (6) is gepositioneerd binnenin de behuizing, waarbij het de veer (11) bedekt en het in een stabiele positie houdt. Een tweede afdichting (20) is gepositioneerd tussen de behuizing en de binnenwand van de opening die is opgenomen in het bovenste dekselgedeelte (60). De pin (5) omvat een langwerpig hoofdgedeelte, een bovenste uiteinde en een vergroot onderste uiteinde. De behuizing omvat twee openingen in de verticale as, geschikt om aan het hoofdgedeelte en het bovenste uiteinde van de pin (5) toe te laten daardoor te gaan, maar niet het vergrote onderste uiteinde. Bij het assembleren gaat het bovenste uiteinde van de pin (5) eerst in de onderste opening in de behuizing, gaat het dan door de veer (11) en de bovenste opening in de behuizing, en bereikt het tot slot de knop (4) die zich bevindt aan de bovenkant van de behuizing en vergrendelt het bij voorkeur met de knop (4). Een eerste afdichting (8) is gepositioneerd tussen het vergrote onderste uiteinde van de pin (5) en de onderkant van de behuizing.

De eerste afdichting (8) is goed afgedicht wanneer de voedselhouder (100) gesloten en in gebruik is, waarbij de knop (4) in een geladen status is.

Wanneer een druk wordt uitgeoefend op de knop (4), duwt de kracht de knop (4) en de pin (5) neerwaarts, hetgeen de eerste afdichting (8) invalideert.

De lucht in de houder stroomt dus naar buiten door de openingen van de behuizing.

De voedselhouder (100) wordt gebruikt om warm voedsel te bewaren.

Na een tijdje opslag wordt de luchtdruk binnenin de houder hoger dan de normale atmosferische druk omwille van de warmte.

Wanneer een gebruiker het wil openen en het voedsel neemt dat erin zit, is het niet veilig om het bovenste dekselgedeelte (60) onmiddellijk te openen aangezien het kan ontploffen omwille van de plotse afgifte van de lucht onder hoge druk.

Een decompressieproces is dus nodig en wordt bereikt door de luchtventilatiesectie (62). Zoals hierboven vermeld, wanneer de eerste afdichting (8) wordt geïnvalideerd door op de knop (4) te drukken, wordt er een tunnel gecreëerd voor de lucht onder hoge druk om naar buiten te gaan omwille van de luchtdruk die niet in evenwicht is.

Het is veilig om de houder (100) te openen wanneer de binnenste luchtdruk ongeveer dezelfde is als de atmosferische druk.

De knop (4) en de pin (5) zijn gemaakt uit HTTP.

De veerafdekking (6) is gemaakt uit POM.

De eerste afdichting (8) en tweede afdichting (20) zijn gemaakt uit silicone.

De veer (11) is gemaakt uit SS304. e het terminalbeschermingsgedeelte (70)

Het terminalbeschermingsgedeelte (70) omvat een gripsectie (10) en een bodemafdeksectie (71), waarbij de gripsectie is gepositioneerd voor het verbergen van het buitenste oppervlak van de genoemde buitenste houder, en de bodemafdeksectie (71) is gepositioneerd aan de onderkant van de genoemde buitenste houder.

De gripsectie (10) omvat een decorlaag en/of een antisliplaag in het buitenste oppervlak ervan, hetgeen bijdraagt tot de vasthoudactie door een gebruiker.

De genoemde decorlaag verrijkt de mogelijkheid om enige patroon te drukken op het oppervlak van de gripsectie (10), omvattende een merknaam en logo, reclame, en gebruikersinstructies.

De gripsectie (10) is gemaakt uit silicone.

De onderste afdekkingssectie (71) omvat een beschermende afdekking (16) (niet getoond op de figuur), een grendelafdekking (17) en een onderste pad (7), waarbij de grendelafdekking een opening omvat die geschikt is voor het positioneren van de beschermende afdekking, het onderste pad een uitstekende rand omvat die geschikt is voor het positioneren van de grendelafdekking. De onderkant van de buitenste houder (15) omvat een verzonken cilinder, die geschikt is voor het positioneren van de bodemafdeksectie (71). De beschermende afdekking (16) en de grendelafdekking (17) zijn gemaakt uit SS304. Het onderste pad is gemaakt uit TPE. VOORBEELD 2 kit Fig. 1 toont een tweede voorkeur dragende uitvoeringsvorm van de voedselhouder met een andere grootte. Een kit voor voedselhouders volgens de onderhavige uitvinding, omvattende voedselhouders met verschillende grootte voor verschillend gebruik. Een verschillend type voedsel en verschillende hoeveelheden voedsel bepalen bijvoorbeeld een beste grootte van een houder voor het beste gebruik.

Doorheen de beschrijving en de voorbeelden zouden verschillende voordelen van de voedselhouder (100) kunnen worden afgeleid hier: — een goed afdichtingsysteem laat aan de houder toe voedsel bij de oorspronkelijke temperatuur te bewaren gedurende een bepaalde tijdsperiode; — een luchtventilatiesectie laat toe de luchtdruk binnenin de houder te comprimeren, hetgeen voordelig is voor het vellig openen van de houder; — een homogene cilindervorm laat een betere verpakking en vervoer toe; — een gripsectie laat aan de gebruiker toe een eerder warme houder vast te houden wanneer het warm voedsel bevat; — de houder zou kunnen worden hergebruikt en is dus milieuvriendelijk; — een kit voor voedselhouders met verschillende groottes laat aan de gebruiker to de meest geschikte houder te kiezen op basis van het werkelijke gebruik.

Claims

CONCLUSIES

1. Voedselhouder (100), omvattende: — een hoofdgedeelte (50) omvattende een cilindervormige binnenste houder (14) en een cilindervormige buitenste houder (15), waarbij de binnenste houder is gepositioneerd binnen de buitenste houder; — een bovenste dekselgedeelte (60) omvattende een dekselsectie (61), een afdichtingssectie (9) en een luchtventilatiesectie (62), waarbij de afdichtingssectie is gepositioneerd tussen de genoemde dekselsectie (61) en het genoemde hoofdgedeelte (50), waarbij de dekselsectie (61) een opening voor de luchtventilatiesectie (62) omvat, welke luchtventilatiesectie (62) het onderste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60), dat gericht is naar de binnenste houder, verbindt met het bovenste oppervlak van het bovenste dekselgedeelte (60); — een terminalbeschermingsgedeelte (70) omvattende een gripsectie (10) en een bodemafdeksectie (71), waarbij de gripsectie is gepositioneerd voor het verbergen van het buitenste oppervlak van de genoemde buitenste houder, en waarbij de bodemafdeksectie (71) is gepositioneerd aan de onderkant van de genoemde buitenste houder.

2. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1, waarbij de buitendiameter van de genoemde binnenste houder (14) kleiner is dan de binnendiameter van de buitenste houder (15), bij voorkeur 0,1 mm.

3. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1, waarbij de dekselsectie (61) verder een dekselafdekking (1), een eerste deksel (2), een thermische lasring (12), een tweede deksel (3) en een vulling (13) omvat, waarbij de dekselafdekking (1) het eerste deksel (2) bedekt, de thermische lasring (12) is gepositioneerd tussen het eerste deksel (2) en het tweede deksel (3), de vulling (13) is gepositioneerd binnen het tweede deksel (3) en is vastgemaakt met het eerste deksel (2) met het bovenste oppervlak ervan.

4. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1 tot 3, waarbij het bovenste deel van het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15) is voorzien van schroefdraad, en overeenkomstig het binnenste oppervlak van het tweede deksel (3) in paar is voorzien van schroefdraad.

5. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1, waarbij de luchtventilatiesectie (62) omvat verder een knop (4), een behuizing, een pin (5), een veer (11), een veerdeksel (6), een eerste afdichting (8) en een tweede afdichting (20), waarbij de pin (5) een langwerpig hoofdgedeelte, een bovenste uiteinde en een vergroot onderste uiteinde omvat, de behuizing twee openingen in de verticale as omvat die zijn geconfigureerd om aan het hoofdgedeelte en het bovenste uiteinde van de pin (5) toe te laten daardoor te gaan, maar niet het vergrote onderste uiteinde; waarbij de knop (4) het bovenste uiteinde van de pin bedekt, het hoofdgedeelte van de pin (5) is gepositioneerd binnen de behuizing en verborgen is door de veer (11), het veerdeksel (6) is gepositioneerd binnen de behuizing en de veer (11) bedekt, de eerste afdichting (8) is gepositioneerd tussen het onderste uiteinde van de pin en de behuizing, en de tweede afdichting (20) is gepositioneerd tussen de behuizing en de genoemde opening die is opgenomen in het bovenste dekselgedeelte (60).

6. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1, waarbij de bodemafdeksectie (71) een beschermende afdekking (16), een grendelafdekking (17) en een onderste pad (7) omvat, waarbij de grendelafdekking een opening omvat die geschikt is voor het positioneren van de beschermende afdekking, het onderste pad een uitstekende rand omvat die geschikt is voor het positioneren van de grendelafdekking.

7. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1 tot 2, waarbij de gripsectie (10) een decorlaag en/of een antisliplaag op het buitenste oppervlak ervan omvat, en een verzonken holte in het binnenste oppervlak ervan die geschikt is om overeen te stemmen met een uitstekend gedeelte in het buitenste oppervlak van de buitenste houder (15).

8. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1 tot 6, waarbij het materiaal voor de dekselafdekking (1) en het onderste pad (7) TPE omvat.

9. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1 tot 5, waarbij het materiaal voor het eerste deksel (2), het tweede deksel (3), de knop (5) en de pin (5) TPE omvat.

10. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1 tot 5, waarbij het materiaal voor de veerafdekking (1) POM omvat.

11. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1 tot 5, waarbij het materiaal voor de eerste afdekking (8), tweede afdichting (20), afdichtingssectie (9) en gripsectie silicone omvat.

12. Voedselhouder (100) volgens een der conclusies 1 tot 3, waarbij de vulling (13) een schuimvulling is.

13. Voedselhouder (100) volgens conclusie 1 tot 6, waarbij de binnenste houder (14), de buitenste houder (15), het beschermende deksel (16), het vergrendelingsdeksel (17), de veer (11) en de thermische lasring (12) van metaal zijn, bij voorkeur gemaakt uit SS304.

14.Kit voor voedselhouders, omvattende: — een veelvoud aan voedselhouders volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voedselhouders in een eerste dimensioneel gegeven zijn omvattende hoogte 1 en diameter 1; — een veelvoud aan voedselhouders volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voedselhouders in een tweede dimensioneel gegeven zijn omvattende hoogte 2 en diameter 2;

15.Werkwijze voor het bewaren van voedsel en het uitnemen ervan, omvattende: het opslaan; — het assembleren van een voedselhouder volgens een der voorgaande conclusies; — het plaatsen van voedsel binnen de binnenste ruimte van de binnenste houder (14);

— het sluiten van het bovenste dekselgedeelte (60), en het geladen houden van de knop (4). het uitnemen; — het indrukken van de knop (4) voor het vrijgeven van de luchtdruk binnenin de voedselhouder (100); — het stoppen van het indrukken tot er geen lucht meer uit de luchtventilatiesectie (62) komt; — het openen van het bovenste dekselgedeelte (60).