BE1027140A9 - Transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten - Google Patents

Transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten Download PDF

Info

Publication number
BE1027140A9
BE1027140A9 BE20195181A BE201905181A BE1027140A9 BE 1027140 A9 BE1027140 A9 BE 1027140A9 BE 20195181 A BE20195181 A BE 20195181A BE 201905181 A BE201905181 A BE 201905181A BE 1027140 A9 BE1027140 A9 BE 1027140A9
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
elements
click
insert
snap
transport device
Prior art date
Application number
BE20195181A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027140B1 (nl
BE1027140A1 (nl
Inventor
Iseghem Joeri Van
Boe Gert De
Original Assignee
Dewulf Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dewulf Nv filed Critical Dewulf Nv
Priority to BE20195181A priority Critical patent/BE1027140A9/nl
Publication of BE1027140A1 publication Critical patent/BE1027140A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027140B1 publication Critical patent/BE1027140B1/nl
Publication of BE1027140A9 publication Critical patent/BE1027140A9/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G17/00Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
    • B65G17/06Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface having a load-carrying surface formed by a series of interconnected, e.g. longitudinal, links, plates, or platforms
    • B65G17/067Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface having a load-carrying surface formed by a series of interconnected, e.g. longitudinal, links, plates, or platforms the load carrying surface being formed by plates or platforms attached to more than one traction element
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G17/00Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
    • B65G17/12Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface comprising a series of individual load-carriers fixed, or normally fixed, relative to traction element
    • B65G17/126Bucket elevators
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G17/00Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
    • B65G17/30Details; Auxiliary devices
    • B65G17/32Individual load-carriers
    • B65G17/36Individual load-carriers having concave surfaces, e.g. buckets
    • B65G17/365Individual load-carriers having concave surfaces, e.g. buckets having open bottom buckets
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/12Digging machines with sieving and conveying mechanisms with bucket conveyors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • A01D2017/103Constructional details of conveyor belts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • A01D2017/108Belts with paddles mounted on them

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een transportinrichting (1) voor het transporteren van gerooide hakvruchten, omvattende nagenoeg parallelle draagbanden (2) en inzetelementen (3), voor het transporteren van de gerooide hakvruchten, die tussen de draagbanden (2) aanbrengbaar zijn en hiertoe losmaakbaar bevestigbaar zijn in de transportinrichting (1) met klikelementen (7). Daarnaast betreft deze uitvinding een rooier voor het rooien van hakvruchten, omvattende een dergelijke transportinrichting (1). Verder betreft deze uitvinding een mobiele reinigingsinstallatie voor het reinigen van gerooide hakvruchten.

Description

TRANSPORTINRICHTING VOOR HET TRANSPORTEREN VAN
GEROOIDE HAKVRUCHTEN Deze uitvinding betreft een transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten, omvattende minstens twee op een afstand van elkaar nagenoeg parallel opgestelde draagbanden en meerdere inzetelementen, die tussen de draagbanden aanbrengbaar zijn voor het transporteren van de gerooide hakvruchten. De draagbanden van een dergelijke transportinrichting kunnen hierbij meerdere vormen aannemen. Deze draagbanden kunnen specifiek de vorm aannemen van banden, maar kunnen evengoed uitgevoerd zijn als riemen, kettingen of dergelijke. Daarnaast betreft deze uitvinding een rooier voor het rooien van hakvruchten, omvattende een dergelijke transportinrichting.
Meer specifiek betreft deze uitvinding een aardappelrooier. Een rooier volgens deze uitvinding kan echter ook zijn toepassing vinden voor het rooien van andere hakvruchten zoals bijvoorbeeld knolgewassen of wortels, enz.
Dergelijke rooiers kunnen variëren van machines die door een tractor worden getrokken of die op een tractor worden gedragen tot zelfrijdende voertuigen.
In een dergelijke rooier zijn transport- en/of reinigingsinrichtingen opgesteld voor het transporteren van de hakvruchten en het intussen afzeven van vuil van de gerooide hakvruchten. Af te zeven vuil omvat typisch loof, stenen, aarderesten, enz. De hakvruchten kunnen hierbij naar een voorraadbunker gebracht worden, die deel kan uitmaken van de rooier, of kan geplaatst zijn op een wagen die naast de rooier meerijdt. Alternatief kunnen deze hakvruchten met behulp van de transport- en/of reinigingsinrichtingen getransporteerd worden naar een big-bag of een kist of een zak of afgelegd worden op de grond.
De transportinrichting uit een dergelijke rooier waarop deze uitvinding betrekking heeft, kan bij zeefkettingen ook een zeeffunctie hebben voor het afzeven van loof, stenen, aarderesten, enz.
Een dergelijke rooier kan twee types transportinrichtingen met parallelle draagbanden en parallelle dwarselementen omvatten.
Een eerste type transportinrichting, omvat een zogenaamde zeefband, die typisch aan het begin van het transporttraject in de rooier is opgesteld voor het afzeven van loof, stenen, aarderesten, enz.
Een dergelijke zeefband kan ook verder in het transporttraject opgesteld staan.
Een dergelijke zeefband is typisch opgebouwd uit parallelle draagbanden waaraan op een afstand van elkaar aangebrachte dwarsstaven zijn geklonken.
Deze dwarsstaven kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als metalen staven, die bijvoorbeeld met kunststof zijn bekleed.
Tussen de dwarsstaven bevinden zich zeefopeningen.
Een eerste probleem bij dergelijke zeefbanden is dat dergelijke transportinrichtingen zwaar zijn en een groot deel van het gewicht van de rooier bepalen.
Een bijkomend probleem is dat gezien de dwarsstaven vastgeklonken zijn aan de draagbanden, de zeefopeningen niet zonder meer aangepast kunnen worden aan bijvoorbeeld de variërende afmetingen van de te rooien hakvruchten of aan de variërende bodemomstandigheden.
Een bijkomend probleem is dat de zeefband draagbanden en aandrijfwielen omvat die afhankelijk kunnen zijn van de zeefopeningen.
Indien een andere zeefopening gewenst is, dient men niet alleen de zeefband inclusief zijn draagbanden zelf te vervangen, maar ook de bijhorende aandrijfwielen.
Het vervaardigen of het herstellen van een dergelijke transportinrichting is bovendien een vrij omslachtig werk.
Een tweede type transportinrichting, is een elevator.
Een dergelijke elevator omvat niet altijd een zeeffunctie.
Een ringelevator heeft bijvoorbeeld geen zeeffunctie.
Een voorbeeld van een dergelijke transportinrichting, die als gewone elevator of als ringelevator uitgevoerd kan worden, is bijvoorbeeld gekend uit EP 2 420 125 B1. De transportinrichting uit EP 2 420 125 B1 omvat een transportorgaan dat voorzien is van meerdere steeds ten minste één meenemer en ten minste één neerlegvlak definiërend uit één stuk bestaande structuurlichamen, die voorzien zijn van zeefperforaties. Deze structuurlichamen zijn telkens vastgemaakt aan dwarsstaven die op een tussenafstand van elkaar aan twee parallelle draagbanden zijn geklonken. Gezien de structuurlichamen uit kunststof vervaardigd zijn, kan een dergelijke transportinrichting heel wat lichter uitgevoerd worden dan de hiervoor beschreven zeefbanden. Om de structuurlichamen te kunnen bevestigen zijn de structuurlichamen echter op een complexe manier uitgewerkt met een reliëfstructuur. Bij elke twee aangrenzende structuurlichamen dient een bevestigingsstaaf doorheen openingen van één van beide structuurlichamen geweven te worden en doorheen openingen van de andere van beide structuurlichamen geweven te worden, wat heel omslachtig is. Ook bij defect van de structuurlichamen is het even omslachtig om de transportinrichting te herstellen. Ook bij deze structuurlichamen is het niet eenvoudig om de afmeting van eventuele zeefopeningen aan te passen aan bijvoorbeeld de afmetingen van de te rooien hakvruchten of variërende bodemomstandigheden.
Een ander type elevator, zonder zeeffunctie, omvat vier parallelle draagbanden, parallelle dwarselementen die aan deze draagbanden zijn aangebracht en flexibele inzetelementen die aan de dwarselementen zijn bevestigd. De draagbanden volgen een zodanig traject dat de inzetelementen in een deel van het traject manden vormen voor transport van de hakvruchten en in een deel van het traject, waar geen hakvruchten getransporteerd dienen te worden, uitgestrekt worden om plaats te besparen. Deze inzetelementen zijn uit kunststof vervaardigd zodat ook deze transportinrichting lichter is. De dwarsstaven zijn doorheen een lus aan de rand van de inzetelementen aangebracht en aan de draagbanden vastgeklonken, wat ook hier nadelig 1s naar herstel van de transportinrichting toe.
Verder betreft deze uitvinding een mobiele reinigingsinstallatie voor het reinigen van gerooide hakvruchten, die een dergelijke transportinrichting omvat. In een dergelijke reinigingsinstallatie zal een transportinrichting volgens deze uitvinding typisch ook een zeeffunctie vervullen. Deze transportinrichting kan hierbij op een analoge manier opgebouwd zijn als de opgesomde transportinrichting bij rooiers en heeft daarbij dan dezelfde nadelen.
Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een alternatieve transportinrichting volgens het inleidende deel van de eerste conclusie, die lichter kan uitgevoerd worden dan de gekende zeefbanden en die eenvoudiger te vervaardigen of te herstellen is.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten, omvattende minstens twee op een afstand van elkaar nagenoeg parallel opgestelde draagbanden, en meerdere inzetelementen, die tussen de draagbanden aanbrengbaar zijn voor het transporteren van gerooide hakvruchten, waarbij elk inzetelement aan twee tegenovergestelde randen, die zich dwars op de draagbanden uitstrekken, klikelementen omvat om het inzetelement met behulp van klikverbindingen losmaakbaar in de transportinrichting op te nemen. De inzetelementen kunnen aan deze tegenovergestelde randen onderling vastklikbaar zijn en/of vastklikbaar aan bevestigingsdwarselementen. Voorkeurdragend omvat een dergelijke transportinrichting meerdere nagenoeg parallelle bevestigingsdwarselementen, die op een tussenafstand van elkaar tussen de draagbanden zijn bevestigd, dit bij voorkeur aan deze draagbanden. Elk inzetelement is dan bij voorkeur met behulp van de klikelementen aan minstens één corresponderend bevestigingsdwarselement bevestigbaar. De inzetelementen zullen hierbij aan minstens één genoemde rand vastklikbaar zijn aan één van de bevestigingsdwarselementen. Aan de tegenovergestelde rand kunnen deze inzetelementen ofwel vastklikbaar zijn aan een tweede genoemd dwarselement, dat eveneens dienst doet als bevestigingsdwarselement, ofwel losmaakbaar bevestigbaar zijn aan een aangrenzend inzetelement, dit bijvoorbeeld met behulp van een soortgelijke klikverbinding. Tussen beide genoemde randen kunnen de inzetelementen eventueel vastklikbaar zijn aan bijkomende bevestigingsdwarselementen. Bijkomend kunnen de inzetelementen ook zijdelings vastklikbaar zijn aan de draagbanden.
Bij voorkeur zijn de inzetelementen enkel met behulp van genoemde klikverbindingen losmaakbaar bevestigbaar in de transportinrichting. Door te werken met inzetelementen die met behulp van klikelementen losmaakbaar 5 in de transportinrichting opgenomen kunnen worden, kan een dergelijke transportinrichting heel wat lichter en goedkoper uitgevoerd worden dan de bestaande zeefbanden, gezien minder of zelfs geen parallelle dwarselementen nodig zijn om een dergelijke transportinrichting te realiseren en gezien inzetelementen typisch lichter uitgevoerd kunnen worden. Een dergelijke transportinrichting kan hierdoor bij uitvoeringsvormen waarin de inzetelementen een beperkte ruimte innemen typisch ook gemakkelijker gestockeerd worden. De inzetelementen kunnen tevens apart gestockeerd worden. Hierdoor kunnen ook de draagbanden met eventuele dwarselementen gemakkelijker gestockeerd worden.
Door de inzetelementen vastklikbaar te voorzien op bevestigingsdwarselementen en/of de draagbanden, kan een dergelijke transportinrichting heel wat eenvoudiger vervaardigd worden dan de gekende transportinrichtingen voor rooiers van hakvruchten. Er zijn bij deze inrichting niet langer bijkomende bevestigingselementen, zoals bevestigingsstaven nodig die doorheen bevestigingselementen en/of openingen van de inzetelementen dienen aangebracht te worden.
Ook kunnen de inzetelementen eenvoudig afzonderlijk losgemaakt worden om deze bijvoorbeeld te vervangen bij defect of om toegang te bieden tot andere onderdelen van de rooier voor reiniging of herstel ervan, of om bijvoorbeeld inzetelementen met afwijkende perforaties onderling te wisselen om de transportinrichting zo aan te passen aan de variërende afmetingen van de te rooien hakvruchten alsook aan de variërende bodemomstandigheden. Dit maakt de transportinrichting onderhoudsvriendelijker. Doordat de inzetelementen afzonderlijk kunnen losgemaakt worden, zijn de draagbanden en de aandrijfwielen van de zeefband niet meer afhankelijk van de zeefopeningen.
Als genoemde bevestigingsdwarselementen kunnen bijvoorbeeld staven en/of latten en/of profielen en/of buizen dienst doen. Bij voorkeur worden dwarsstaven genomen, die vastgeklonken worden, gezien dit een sterke verbinding oplevert. Gezien de inzetelementen nu bevestigd worden met behulp van klikverbindingen is dit vastklinken van de bevestigingsdwarselementen aan draagbanden op zich niet langer een nadeel.
Deze bevestigingsdwarselementen kunnen uit metaal of uit kunststof vervaardigd zijn. Deze kunnen eventueel voorzien zijn van een bekleding. Verder kunnen deze ook voorzien zijn van één of meerdere doorzettingen.
Een transportinrichting volgens deze uitvinding kan twee genoemde draagbanden omvatten, of kan meer dan twee dergelijke draagbanden omvatten. Deze draagbanden zijn bij voorkeur uit rubber vervaardigd dat met vezels versterkt is. Eventueel kunnen deze draagbanden voorzien zijn van nokken.
In een eerste specifieke uitvoeringsvorm kunnen de klikelementen minstens één klikholte omvatten, voor het in deze klikholte vastklikken van een genoemd corresponderend bevestigingsdwarselement.
Per corresponderend bevestigingsdwarselement wordt daarbij minstens één dergelijke klikholte voorzien. Een dergelijke klikholte wordt daarbij dan bijvoorbeeld afgebakend met behulp van één of meerdere flexibele klikbenen die elastisch kunnen uitwijken ten opzichte van de klikholte om de klikverbindingen te realiseren.
In een alternatieve specifieke uitvoeringsvorm kunnen de klikelementen meerdere klikvingers omvatten, en meerdere met deze klikvingers corresponderende klikperforaties, die op een zekere tussenafstand van de corresponderende rand zijn opgesteld, waarbij het inzetelement aan deze rand plooibaar is en waarbij in de geplooide toestand elke klikvinger in de corresponderende klikperforatie vastklikbaar is. Om het inzetelement in de transportinrichting op te nemen, kan deze aan de genoemde rand omheen een bevestigingsdwarselement geplooid worden, waarna de klikvingers vastgeklikt worden in de corresponderende klikperforaties. Alternatief kunnen de klikvingers bijvoorbeeld doorheen openingen van een aangrenzend inzetelement geplooid worden en vastgeklikt worden in de corresponderende klikperforaties.
Met dergelijke klikvingers kunnen de inzetelementen aan de corresponderende bevestigingsdwarselementen bevestigd worden op een manier dat deze inzetelementen roteerbaar zijn ten opzichte van deze bevestigingsdwarselementen. Dit is vooral voordelig bij transportinrichtingen waarbij de inzetelementen meerdere vormen dienen aan te nemen, zoals bijvoorbeeld bij elevatoren waarbij deze inzetelementen in een eerste zone mandjes vormen en in een tweede zone uitgestrekt worden.
Voorkeurdragend zijn dergelijke klikvingers hoofdzakelijk flexibel uitgevoerd. De flexibiliteit van dergelijke klikvingers kan zo gekozen worden dat enerzijds deze klikvingers na vastklikken ervan terug los geklikt kunnen worden, wanneer hard getrokken wordt aan één klikvinger, maar dat anderzijds wanneer gebruikelijke krachten op de inzetelementen inwerken, deze krachten door meerdere klikvingers samen opgevangen worden, zodat deze niet los komen. Dergelijke gebruikelijke krachten zijn krachten die typisch optreden bij het transporteren van hakvruchten bij rooien en/of reinigen ervan.
Een dergelijke klikperforatie kan meerdere vormen aannemen. Voorkeurdragend is deze hoofdzakelijk driehoekig uitgewerkt, zodat een corresponderende klikvinger hier eenvoudig door bevestigbaar is via een draaibeweging.
Een genoemde klikvinger wordt voorkeurdragend voorzien van minstens één gaatje, zodat hierin met een handwerktuig aangegrepen kan worden om de klikvinger gemakkelijker doorheen de klikperforatie te bevestigen.
Een genoemde klikvinger is verder bij voorkeur voorzien van een flexibele verbreding, om met deze verbreding achter een klikrand van de corresponderende klikperforatie te haken, die deze klikperforatie begrenst.
Verder omvatten de klikelementen in dergelijke uitvoeringsvormen bij voorkeur meerdere met de klikvingers corresponderende doorgangsopeningen die op een zekere tussenafstand van deze rand zijn opgesteld, voor het in de geplooide toestand doorheen deze doorgangsopening aanbrengen van de corresponderende klikvinger vooraleer deze klikvinger vast te klikken in de corresponderende klikperforatie. Deze doorgangsopeningen kunnen ofwel verder van de corresponderende rand opgesteld zijn dan de klikperforaties, ofwel — meer voorkeurdragend - tussen deze klikperforaties en de corresponderende rand opgesteld zijn.
Met dergelijke doorgangsopeningen worden de klikvingers dan doorheen ten minste twee openingen aangebracht, namelijk de corresponderende doorgangsopening en de corresponderende klikperforatie, om de klikverbindingen te realiseren. Dit zorgt er enerzijds voor dat deze klikvingers minder vlug loskomen. Anderzijds kunnen de aardappelen hierdoor minder vlug schade oplopen door uitstekende klikvingers.
Om de klikelementen te realiseren is elk inzetelement bij voorkeur minstens gedeeltelijk flexibel uitgevoerd, dit minstens ter hoogte van de klikelementen.
Verder omvat elk inzetelement bij voorkeur een oplegvlak, dat voorzien is om hierop de hakvruchten aan te brengen voor het transporteren van deze gerooide hakvruchten, waarbij dit inzetelement ter hoogte van dit oplegvlak flexibel is uitgevoerd.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is elk inzetelement hoofdzakelijk flexibel uitgevoerd. Hakvruchten raken minder vlug beschadigd op een dergelijk flexibel element waardoor de transportinrichting productvriendelijker is.
Een dergelijk flexibel element kan ook eenvoudiger andere vormen aannemen, bijvoorbeeld om te vervormen tussen een zone van de transportinrichting waarin dit element de vorm van een mandje aanneemt en een zone van de transportinrichting waarin dit element uitgestrekt wordt.
Verder blijft vuil minder goed aan een dergelijk flexibel element kleven, gezien vuil kan loskomen bij het flexibel vervormen van dit inzetelement.
Om te verhinderen dat hakvruchten tussen een flexibele uitvoeringsvorm van een inzetelement en een draagband zouden kunnen vallen, kan dit inzetelement eventueel bevestigd worden aan deze draagband, dit rechtstreeks of met behulp van een tussenstuk.
Een inzetelement van een transportinrichting volgens deze uitvinding omvat een bij voorkeur hoofdzakelijk vlakke structuur, waarbij deze eventueel voorzien kan zijn van perforaties. Een dergelijke vlakke structuur is eenvoudiger te realiseren dan een reliëfstructuur.
Verder is een inzetelement van een transportinrichting volgens deze uitvinding met bevestigingsdwarselementen, tussen de genoemde twee tegenovergestelde randen van dit inzetelement hoofdzakelijk dunner uitgevoerd dan de corresponderende afmeting van de bevestigingsdwarselementen.
Een bijzondere uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding omvat meerdere nagenoeg parallelle hulpdwarselementen, die op een tussenafstand van elkaar tussen de draagbanden zijn bevestigd, dit bij voorkeur aan deze draagbanden. Deze hulpdwarselementen zijn bij voorkeur boven of onder een genoemd inzetelement aangebracht. Door de hulpdwarselementen boven of onder de inzetelementen aan te brengen, blijft een dergelijk inzetelement eenvoudig losmaakbaar, zonder dat hiertoe deze hulpdwarselementen losmaakbaar dienen te zijn. Een dergelijk hulpdwarselement kan bijvoorbeeld voorzien worden om de hiermee gevormde transportband sterker te maken of om ervoor te zorgen dat deze minder kan twisten. Deze kan bijvoorbeeld ook voorzien worden om het inzetelement te ondersteunen. Wanneer de transportinrichting voorzien is van meerdere genoemde bevestigingsdwarselementen, dan zijn deze hulpdwarselementen bij voorkeur tussen de bevestigingsdwarselementen opgesteld.
Een genoemd hulpdwarselement kan eventueel aan het inzetelement bevestigd worden. Het inzetelement kan hiertoe bijvoorbeeld één of meerdere haakelementen omvatten, voor het vasthaken van het inzetelement aan dit extra dwarselement. Alternatief of bijkomend kan een dergelijk inzetelement één of meerdere bijkomende klikelementen omvatten, voor het vastklikken van het inzetelement aan dit hulpdwarselement. Een genoemd haakelement zou meer specifiek ook als genoemd bijkomend klikelement uitgevoerd kunnen worden. Nog alternatief zou dit hulpdwarselement bijvoorbeeld met behulp van een spanbandje bevestigd kunnen worden aan het inzetelement.
Elk inzetelement van een transportinrichting volgens deze uitvinding kan voordelig één of meerdere steunelementen omvatten, die in bevestigde toestand van het inzetelement, steunen op of aan de draagbanden. Deze één of meerdere steunelementen kunnen meer specifiek voorzien zijn van verdere klikelementen, voor het vastklikken van deze één of meerdere steunelementen aan de draagbanden. Alternatief kunnen deze steunelementen vrij beweegbaar voorzien worden ten opzichte van de draagbanden. Om het aantal dwarselementen te beperken, zijn twee aangrenzende inzetelementen bij voorkeur bevestigbaar aan een zelfde bevestigingsdwarselement. Corresponderende klikelementen van deze aangrenzende inzetelementen zijn hiertoe dan bij voorkeur alternerend opgesteld. Voorkeurdragend is elk inzetelement van een transportinrichting volgens deze uitvinding voorzien van tanden die in groeven van een aangrenzend inzetelement aanbrengbaar zijn, zodat op elkaar aansluitende inzetelementen in elkaar kunnen aangrijpen met behulp van een tand- en groefverbinding. De klikelementen van een dergelijk inzetelement voor het bevestigen ervan aan de corresponderende bevestigingsdwarselementen zijn dan bij voorkeur voorzien aan de tanden van dit inzetelement, zodanig dat twee aangrenzende inzetelementen bevestigbaar zijn aan een zelfde bevestigingsdwarselement. De tanden en groeven kunnen daarbij dan deel uitmaken van alternerend opgestelde klikelementen van aangrenzende inzetelementen. Een specifieke uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding omvat een meeneemelement dat voorzien is van klikelementen, waarmee het meeneemelement aansluitend op een genoemd inzetelement aan een genoemd dwarselement vastklikbaar is om een ten opzichte van dit inzetelement opstaande rand te vormen. Een dergelijke uitvoeringsvorm van een transportinrichting kan bijvoorbeeld ingezet worden als een elevator.
Het meeneemelement van een dergelijke uitvoeringsvorm is bij voorkeur voorzien van tanden die in groeven van een aangrenzend inzetelement aanbrengbaar zijn en is bij voorkeur voorzien van groeven waarin tanden van een aangrenzend inzetelement aanbrengbaar zijn, zodat dit meeneemelement met behulp van een tand- en groefverbinding op dit aangrenzende inzetelement kan aansluiten. Een inzetelement van een transportinrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. Met kunststof inzetelementen kan een transportinrichting minder zwaar uitgevoerd worden. Kunststof laat relatief eenvoudig toe om tegenstrijdige eisen te verzoenen, zoals het enerzijds voorzien van voldoende stevige klikelementen om een zekere klikverbinding te kunnen realiseren en het anderzijds voorzien van een klikfunctie in deze klikelementen en het eventueel flexibel uitvoeren van het inzetelement tussen de klikelementen. In het bijzonder kan een dergelijk inzetelement bijvoorbeeld uit polyurethaan vervaardigd worden. De inzetelementen van een transportinrichting volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur hoofdzakelijk rechthoekig van vorm. Deze worden bij voorkeur zo dun mogelijk uitgevoerd en voorzien van een hoofdzakelijk vlakke bovenzijde en een hoofdzakelijk vlakke onderzijde.
Eventueel kunnen de randen van deze inzetelementen plaatselijk verdikt worden om deze sterk te maken om slijtage tegen te gaan.
De inzetelementen kunnen voorzien worden van perforaties, die bijvoorbeeld onder de vorm van zeefperforaties en/of om vervuiling van de transportinrichting zelf tegen te gaan en/of om de inzetelementen lichter uit te voeren en/of om minder materiaal te gebruiken en dus goedkoper te worden en/of om zicht doorheen de inzetelementen mogelijk te maken. Deze perforaties kunnen allerlei vormen aannemen, zoals bijvoorbeeld hoofdzakelijk rechthoekig of vierkant of ovaal of cirkelvormig, enz. De vorm en de afmetingen van deze zeefperforaties worden bij voorkeur in functie van de te rooien hakvruchten en het af te zeven vuil gekozen.
Wanneer een inzetelement met zeefperforaties ook flexibel is uitgevoerd, versterkt dit de zeeffunctie van een dergelijk inzetelement.
Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een rooier voor het rooien van hakvruchten, die voorzien is van een transportinrichting volgens deze uitvinding.
Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast ook bereikt door te voorzien in een mobiele reinigingsinstallatie voor het reinigen van hakvruchten, die voorzien is van een transportinrichting volgens deze uitvinding.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele transportinrichtingen volgens deze uitvinding.
De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in
- figuur 1 een deel van een eerste uitvoeringsvorm van draagbanden en dwarselementen van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief van boven gezien is afgebeeld,
- figuur 2 een eerste uitvoeringsvorm van een inzetelement van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief van boven gezien is afgebeeld;
- figuur 3 het inzetelement uit figuur 2 in perspectief van onder gezien 1s afgebeeld;
- figuur 4 een deel van een transportband volgens deze uitvinding met de draagbanden en dwarselementen uit figuur 1, waarop inzetelementen volgens figuur 2 zijn bevestigd, in perspectief van boven gezien is afgebeeld;
- figuur 5 een deel van een tweede uitvoeringsvorm van draagbanden en dwarselementen van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief van boven gezien is afgebeeld,
- figuur 6 een uitvoeringsvorm van een meeneemelement van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief van onder gezien is afgebeeld;
- figuur 7 een transportband van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding met de draagbanden en dwarselementen uit figuur 5, waarop inzetelementen volgens figuur 2 en meeneemelementen volgens figuur 6 zijn bevestigd, in perspectief van boven gezien is afgebeeld,
- figuur 8 een tweede uitvoeringsvorm van een inzetelement van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief van boven gezien is afgebeeld;
- figuur 9 een derde uitvoeringsvorm van een inzetelement van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief van boven gezien is afgebeeld;
- figuur 10 een vierde uitvoeringsvorm van een inzetelement van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief van boven gezien is afgebeeld;
- figuur 11 een vijfde uitvoeringsvorm van een inzetelement van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is afgebeeld, - figuur 12 een doorsnede van een deel van een derde uitvoeringsvorm van draagbanden en dwarselementen van een transportinrichting volgens deze uitvinding is weergegeven, met het inzetelement in figuur 11 bevestigd aan twee dwarselementen en in een brede toestand; - figuur 13 een deel van de derde uitvoeringsvorm van draagbanden en dwarselementen van een transportinrichting volgens deze uitvinding in perspectief is weergegeven, met het inzetelement in figuur 11 bevestigd aan twee dwarselementen en in de brede toestand.
In de figuren zijn de voor deze uitvinding relevante onderdelen van enkele transportinrichtingen weergegeven om de werking ervan zo duidelijk mogelijk in de figuren weer te geven.
Onderdelen van een dergelijke transportinrichting, zoals bijvoorbeeld aandrijfmiddelen, die voor de verdere uiteenzetting van deze specifieke uitvoeringsvormen van een transportinrichting en een rooier of een mobiele reinigingsinstallatie volgens deze uitvinding weinig belang hebben, zijn weggelaten uit de figuren.
De algemene opbouw en de verdere onderdelen van dergelijke transportinrichtingen en rooiers zijn namelijk gekend.
Ook alternatieven zijn hiervoor denkbaar.
Voor een vakman is het zeker duidelijk hoe de afgebeelde onderdelen inpassen in een transportinrichting en hoe deze transportinrichting op zijn beurt inpast in een rooier of een mobiele reinigingsinstallatie, hoe deze rooier of reinigingsinstallatie verder uitgewerkt kan worden en hoe de verdere onderdelen van een dergelijke rooier of reinigingsinstallatie op deze transportinrichting kunnen aansluiten.
De eerste en de tweede afgebeelde transportinrichtingen omvatten telkens drie evenwijdig aan elkaar opgestelde draagbanden (2). De derde afgebeelde transportinrichting omvat vier evenwijdig aan elkaar opgestelde draagbanden (2). Alternatief zouden deze draagbanden (2) ook vervangen kunnen worden door bijvoorbeeld draagriemen of draagkettingen of soortgelijke draagelementen, die typisch een dragende functie in transportbanden (1) uitoefenen.
Afhankelijk van de vereisten kunnen ook meer of minder dergelijke draagbanden (2) (of alternatieve draagelementen) nagenoeg evenwijdig aan elkaar opgesteld worden in een transportinrichting volgens deze uitvinding.
Aan deze draagbanden (2) zijn telkens dwarsstaven (4, 5) geklonken, die zich tussen en nagenoeg dwars op deze draagbanden (2) uitstrekken, zoals duidelijk te zien is in de figuren 1, 5 en 14. Deze dwarsstaven (4, 5) zouden uiteraard ook op andere manieren bevestigd kunnen worden aan deze draagbanden (2). In plaats van staven (4, 5) zouden ook alternatieve dwarselementen (4), zoals bijvoorbeeld latten en/of profielen en/of buizen dienst kunnen doen.
Aan de dwarsstaven (4 5) zijn telkens inzetelementen (3) bevestigd voor het transporteren van gerooide hakvruchten, zoals te zien is in de figuren 4, 7 en 12-14. Een inzetelement (3) uit de in de figuren 4 en 7 afgebeelde transportbanden (1), is afzonderlijk afgebeeld in de figuren 2 en 3. Alternatieve uitvoeringsvormen van een dergelijk inzetelement (3) zijn afgebeeld in de figuren 8-10. Een inzetelement (3) uit de in de figuren 12-14 afgebeelde elevator (1), is afzonderlijk afgebeeld in figuur 11. In de transportband (1) uit figuur 7 zijn naast de inzetelementen (3) ook meeneemelementen (12) bevestigd aan de dwarsstaven (4). Een meeneemelement (12) uit de transportband uit figuur 7, is afzonderlijk afgebeeld in figuur 6. De draagbanden (2), dwarsstaven (4, 5) en inzetelementen (3) vormen in figuur 4 samen een doorlopende zeefband.
In figuur 7 vormen deze draagbanden (2), dwarsstaven (4, 5) en inzetelementen (3) samen een elevator.
In de figuren 12-14 vormen deze draagbanden (2), dwarsstaven (4, 5) en inzetelementen (3) een alternatieve elevator.
De inzetelementen (3) omvatten telkens een draagvlak (8) voor het dragen van gerooide hakvruchten.
De afgebeelde inzetelementen (3) zijn telkens hoofdzakelijk rechthoekig van vorm en zijn, verspreid over hun draagvlak (8) al dan niet voorzien van zeefperforaties (6), zodat hier doorheen desgevallend vuil van de gerooide hakvruchten kan afgezeefd worden. In de uitvoeringsvorm uit figuur 2 zijn deze zeefperforaties (6) hoofdzakelijk rechthoekig van vorm. In de uitvoeringsvorm uit figuur 8 zijn deze zeefperforaties (6) eveneens hoofdzakelijk rechthoekig van vorm, waarbij deze rechthoekvorm telkens langgerekter is dan in de uitvoeringsvorm uit figuur 2. In de uitvoeringsvormen uit figuur 9 hebben deze zeefperforaties (6) een hoofdzakelijk vierkante vorm en in de uitvoeringsvorm uit figuur 10 hebben deze zeefperforaties (6) een hoofdzakelijk ronde vorm. De vorm en de afmetingen van deze zeefperforaties (6) worden bij voorkeur in functie van de te rooien hakvruchten en het af te zeven vuil gekozen. In figuur 11 zijn er hoofdzakelijk vierkante perforaties (6) voorzien. Indien dit inzetelement (3) gebruikt wordt in een ring elevator hebben deze perforaties geen zeeffunctie, maar zijn ze er voornamelijk voor gewichtsbesparing en om door deze inzetelementen (3) te kunnen kijken.
Over hun draagvlak (8) verspreid zijn de inzetelementen (3) telkens hoofdzakelijk flexibel uitgevoerd. Dit kan door deze bijvoorbeeld uit een geschikte kunststof te vervaardigen in hiertoe geschikte afmetingen. De inzetelementen (3) uit de figuren 2- 4 en 7-10 kunnen bijvoorbeeld uit PU vervaardigd worden, door bijvoorbeeld PU in vloeibare vorm in een mal te gieten en te laten opstijven. De inzetelementen (3) uit de figuren 11-14 kunnen bijvoorbeeld uit een vel kunststof gelaserd worden. Door deze over hun draagvlak (8) verspreid hoofdzakelijk flexibel uit te voeren, kan het draagvlak (8) door hierop invallen van hakvruchten onder het gewicht van deze hakvruchten uitwijken ten opzichte van de draagbanden (2), waardoor de hakvruchten minder schade oplopen. In de uitvoeringsvorm uit de figuren 11-13 kunnen deze hierdoor ook vervormen tussen een brede toestand (figuur 12 en 13), waarin deze manden vormen voor het transporteren van de te rooien hakvruchten en een smalle toestand waarin deze uitgestrekt worden.
Om de inzetelementen (3) aan de dwarsstaven (4) te kunnen bevestigen, zijn deze telkens aan hun corresponderende langszijden voorzien van klikelementen (7).
In de uitvoeringsvormen in de figuren 2-4 en 7-10 hebben deze klikelementen (7) een vorm corresponderend met de vorm van de dwarsstaven (4) en omvatten flexibele benen (26) waarmee deze omheen de dwarsstaven (4) vastgeklikt kunnen worden.
Deze flexibele benen (26) begrenzen een klikholte (16) waarin de dwarsstaven (4)
opgenomen worden bij vastklikken ervan.
In de uitvoeringsvorm uit de figuren 11-13 omvatten de klikelementen (7) meerdere flexibele klikvingers (17), die aan twee tegenovergestelde randen (18) van het inzetelement (3) zijn opgesteld, meerdere met deze klikvingers (17) corresponderende doorgangsopeningen (22) die op een eerste tussenafstand van deze randen (18) zijn opgesteld en meerdere met deze klikvingers (17) corresponderende klikperforaties (19), die op een tweede tussenafstand van deze randen (18) zijn opgesteld.
Het inzetelement (3) is in gemonteerde toestand aan deze randen (18) omheen een corresponderend bevestigingsdwarselement (4) geplooid, waarbij de klikvingers (17) doorheen de corresponderende doorgangsopeningen (22) zijn aangebracht en doorheen de corresponderende klikperforaties (19), om met hun verbreding (21) achter de rand (20) van deze klikperforaties (19) aan te grijpen.
De afmetingen van de doorgangsopeningen (22) zijn groter dan de corresponderende afmetingen van de klikvingers (17), zodat de klikvingers (17) vlot doorheen deze doorgangsopeningen (22) aangebracht kunnen worden.
De verbreding (21) van elke klikvinger (17) is breder uitgevoerd dan de breedte van de corresponderende klikperforatie (19), zodat de klikvinger (17) enkel in elastisch toestand doorheen de corresponderende klikperforatie (19) aangebracht kan worden om daarna met de verbreding (21) achter de rand (20) van de klikperforatie (19) aan te grijpen.
De klikperforatie (19) is hoofdzakelijk driehoekig van vorm, zodat de klikvinger (17) eenvoudig doorheen deze klikperforatie (19) bevestigbaar is via een draaibeweging.
Deze driehoek is bij voorkeur hoofdzakelijk gelijkbenig uitgevoerd, met een basis die dichtst bij de corresponderende rand (18) is opgesteld en een punt die verst van deze corresponderende rand (18) is opgesteld.
Wanneer in gemonteerde toestand hard aan één klikvinger (17) getrokken wordt, kan deze terug losgemaakt worden.
Onder invloed van krachten die tijdens normaal gebruik op het inzetelement (3) aangrijpen, zal deze klikverbinding niet loskomen. Elke klikvinger (17) is bij voorkeur voorzien van een gaatje (27) (zie figuur 11), zodat hierin met een handwerktuig aangegrepen kan worden om de klikvinger (17) gemakkelijker doorheen de corresponderende klikperforatie (19) te bevestigen. Na aanbrengen van de klikvingers (17), bevinden de vrije uiteinden van deze klikvingers (17) zich bij voorkeur aan de zijde van de inzetelementen (3), weg van het genoemde draagvlak (8), zoals te zien is in de figuren 12 en 13 zodat de hakvruchten niet of minder gehinderd of beschadigd worden.
Alternatieve klikelementen (7) zijn uiteraard denkbaar. Tussen de langszijden waaraan de genoemde klikelementen (7) zijn voorzien, zijn de in de figuren 2-4 en 7-10 afgebeelde inzetelementen (3) telkens voorzien van bijkomende klikelementen (9), waarmee deze vastgeklikt kunnen worden aan tussenliggende dwarsstaven (5), die tussen de dwarsstaven (4) zijn opgesteld, waaraan de inzetelementen (3) aan hun langszijden zijn bevestigd. Deze bijkomende klikelementen (9) zijn op een zelfde manier opgebouwd als de eerder genoemde klikelementen (7) en op een zelfde manier vastklikbaar aan de tussenliggende dwarsstaven (5). Op deze manier worden de inzetelementen (3) ook tussen hun langszijden ondersteund door dwarsstaven (5). In plaats van deze bijkomende klikelementen (9) zouden bijvoorbeeld ook haakelementen voorzien kunnen worden waarmee de inzetelementen (3) aan deze tussenliggende dwarsstaven (5) vastgehaakt kunnen worden of zouden de dwarsstaven (5) zonder enige verbinding ter ondersteuning onder de inzetelementen (3) opgesteld kunnen worden. Afhankelijk van de toepassing kunnen deze tussenliggende dwarsstaven (5) en/of de bijkomende klikelementen (9) eventueel ook weggelaten worden of kunnen meerdere dergelijke tussenliggende dwarsstaven (5) en meerdere corresponderende bijkomende klikelementen (9) voorzien worden per inzetelement (3).
In de figuren 11-13, is telkens slechts één inzetelement (3) afgebeeld. Verdere inzetelementen (3) zijn in de figuren 12 en 13 gezien, op een vergelijkbare manier aan boven- en onderliggende dwarsstaven (4, 5) bevestigd. In de brede toestand, zoals afgebeeld in de figuren 12 en 13, vormen de inzetelementen (3) boven elkaar opgestelde manden voor het omhoog brengen van de te rooien hakvruchten. In de smalle toestand, die niet wordt afgebeeld, zijn de hakvruchten gelost en worden de inzetelementen (3) zonder hakvruchten naar het punt teruggebracht voor het laden van verdere hakvruchten. In deze smalle toestand zijn de inzetelementen (3) uitgestrekt en overlappen deze elkaar gedeeltelijk. In deze overlapte toestand zijn dwarsstaven (5) waaraan bovenliggende en onderliggende inzetelementen (3) zijn bevestigd, boven en onder het afgebeelde inzetelement (3) opgesteld. Een dergelijke elevator kan ook nog bijkomende dwarsstaven (5) omvatten, waaraan geen inzetelementen (3) zijn bevestigd.
In een transportinrichting (1) volgens deze uitvinding kunnen ook verschillende inzetelementen (3) opgenomen worden, dit bijvoorbeeld met verschillende lengtes om variaties van kettinglengtes van de draagbanden (2) op te vangen.
In de vastgeklikte toestand van de afgebeelde inzetelementen (3), waarbij deze aan de dwarsstaven (4, 5) vastgeklikt zijn, strekken deze inzetelementen (3) zich hoofdzakelijk tussen de draagbanden (2) uit, zoals te zien is in de figuren 4 en 7. Deze inzetelementen (3) wenst men zo goed mogelijk te laten aansluiten op deze draagbanden (2) en eventuele hiertussen opgestelde afschermelementen, zodat hakvruchten niet tussen de inzetelementen (3) en de draagbanden (2) en eventuele — afschermelementen kunnen vallen.
De inzetelementen (3) zoals afgebeeld in de figuren 2-4 en 7-10 zijn ter hoogte van de tussenliggende dwarsstaven (5) plaatselijk voorzien van uitsparingen (25), dit om plaats te bieden voor de plet (23) en de doorzetting (24) van deze dwarsstaven (5).
Indien gewenst, kunnen de inzetelementen (3) aan hun dwarszijden ook voorzien worden van steunelementen, waarmee deze in vastgeklikte toestand kunnen steunen op, aan of tegen de draagbanden (2) of eventuele afschermelementen. Deze steunelementen zouden indien gewenst ook voorzien kunnen worden van klikelementen waarmee deze aan de draagbanden (2) vastgeklikt kunnen worden.
De inzetelementen (3) uit de figuren 2-4 en 7-10 zijn aan hun langszijden telkens ook voorzien van tanden (10) en corresponderende groeven (11), zodat twee aangrenzende inzetelementen (3) op elkaar kunnen aansluiten met behulp van een tand- en groefverbinding, zoals te zien is in figuur 4. De tanden (10) zijn telkens voorzien van de genoemde klikelementen (7) aan de corresponderende langszijde, zodat twee aangrenzende inzetelementen (3) op een zelfde dwarsstaaf (4) vastgeklikt kunnen worden.
De in de figuren 6 en 7 afgebeelde meeneemelementen (12), zijn op een analoge manier voorzien van tanden (14) en corresponderende groeven (15), waarbij de tanden (14) op een analoge manier voorzien zijn van klikelementen (13). Op deze manier kunnen deze meeneemelementen (12) op een analoge manier aansluiten op een aangrenzend inzetelement (3) met behulp van een tand- en groefverbinding, zoals te zien is in figuur 7. Deze meeneemelementen (12) vormen zo een ten opzichte van een dergelijk aangrenzend inzetelement (3) opstaande rand.
Op deze manier kunnen deze meeneemelementen (12), wanneer een dergelijke transportband (1) bijvoorbeeld ingezet wordt als een elevator, de gerooide hakvruchten meenemen.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Transportinrichting (1) voor het transporteren van gerooide hakvruchten, omvattende minstens twee op een afstand van elkaar nagenoeg parallel opgestelde draagbanden (2) en meerdere inzetelementen (3), die tussen de draagbanden (2) aanbrengbaar zijn, voor het transporteren van de gerooide hakvruchten, met het kenmerk dat elk inzetelement (3) aan twee tegenovergestelde randen (18), die zich dwars op de draagbanden (2) uitstrekken, klikelementen (7) omvat om het inzetelement (3) met behulp van klikverbindingen losmaakbaar in de transportinrichting (1) op te nemen.
2. Transportinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de transportinrichting (1) meerdere nagenoeg parallelle bevestigingsdwarselementen (4) omvat, die op een tussenafstand van elkaar tussen de draagbanden (2) zijn bevestigd en dat elk inzetelement (3) aan minstens één genoemde rand met behulp van de klikelementen (7) aan een corresponderend bevestigingsdwarselement (4) bevestigbaar is.
3. Transportinrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de klikelementen (7) minstens één klikholte (16) omvatten, voor het in deze klikholte (16) vastklikken van een genoemd corresponderend bevestigingsdwarselement (4).
4. Transportinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de klikelementen (7) meerdere klikvingers (17) omvattenen meerdere met deze klikvingers (17) corresponderende klikperforaties (19), die op een zekere tussenafstand van de corresponderende rand (18) zijn opgesteld, waarbij het inzetelement (3) aan deze rand (18) plooibaar is en waarbij in deze geplooide toestand elke klikvinger (17) in de corresponderende klikperforatie (19) vastklikbaar is.
5. Transportinrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat elke klikperforatie (19) begrensd is met een klikrand (20) en dat elke corresponderende klikvinger (17) voorzien is van een flexibele verbreding (21), om met deze verbreding (21) achter de klikrand (20) van de corresponderende klikperforatie (19) te haken om de klikverbindingen te realiseren.
6. Transportinrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de klikelementen (7) meerdere met de klikvingers (17) corresponderende doorgangsopeningen (22) omvatten die op een zekere tussenafstand van deze rand (18) zijn opgesteld, voor het in de geplooide toestand doorheen deze doorgangsopening (22) aanbrengen van de corresponderende klikvinger (17) vooraleer deze klikvinger (17) vast te klikken in de corresponderende klikperforatie (19).
7. Transportinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transportinrichting (1) meerdere nagenoeg parallelle hulpdwarselementen (5) omvat, die op een tussenafstand van elkaar tussen de draagbanden (2) zijn bevestigd, die elk boven of onder een genoemd inzetelement (3) zijn aangebracht.
8. Transportinrichting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het inzetelement (3) waarboven of waaronder elk hulpdwarselement (5) is aangebracht, één of meerdere haakelementen en/of één of meerdere bijkomende klikelementen (9) omvat, voor het vasthaken en/of vastklikken van het inzetelement (3) aan dit hulpdwarselement (5).
9. Transportinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies en conclusie 2, met het kenmerk dat twee aangrenzende inzetelementen (3) bevestigbaar zijn aan een zelfde bevestigingsdwarselement (4) en dat de corresponderende klikelementen (7) van deze aangrenzende inzetelementen (3) hiertoe alternerend zijn opgesteld.
10. Transportinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies en conclusie 2, met het kenmerk dat deze transportinrichting (1) een meeneemelement (12) omvat, dat voorzien is van klikelementen (13), waarmee het meeneemelement (12) aansluitend op een genoemd inzetelement (3) aan een genoemd dwarselement (4) vastklikbaar is om een ten opzichte van dit inzetelement (3) opstaande rand te vormen.
11. Transportinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk inzetelement (3) voorzien is van tanden (10) die in groeven (11) van een aangrenzend inzetelement (3) aanbrengbaar zijn.
12. Transportinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk inzetelement (3) Kklikverbindingen omvat om het inzetelement (3) met één of meerdere draagbanden (2) en/of steunelementen op deze draagbanden (2) te bevestigen.
13. Transportinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één van de genoemde inzetelementen (3) voorzien is van perforaties (6).
14. Rooier voor het rooien van hakvruchten, met het kenmerk dat deze rooier een transportinrichting (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 13 omvat.
15. Mobiele reinigingsinstallatie voor het reinigen van hakvruchten, met het kenmerk dat deze reinigingsinstallatie een transportinrichting (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 13 omvat.
BE20195181A 2019-03-22 2019-03-22 Transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten BE1027140A9 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195181A BE1027140A9 (nl) 2019-03-22 2019-03-22 Transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195181A BE1027140A9 (nl) 2019-03-22 2019-03-22 Transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten

Publications (3)

Publication Number Publication Date
BE1027140A1 BE1027140A1 (nl) 2020-10-14
BE1027140B1 BE1027140B1 (nl) 2020-10-19
BE1027140A9 true BE1027140A9 (nl) 2020-10-26

Family

ID=66101758

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195181A BE1027140A9 (nl) 2019-03-22 2019-03-22 Transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027140A9 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3734269A (en) * 1972-03-20 1973-05-22 Tatch A Cleat Prod Rod conveyor cleats
DE2715108A1 (de) * 1977-04-04 1978-10-12 Grimme Landmaschf Franz Siebband fuer hackfrucht-erntemaschinen, insbesondere kartoffelerntemaschinen
DE20116382U1 (de) * 2001-10-06 2003-02-20 RiCon Sieb- und Fördertechnik GmbH & Co. KG, 49401 Damme Transportband
DE102010035043A1 (de) * 2010-08-20 2012-02-23 Grimme Landmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Fördervorrichtung für Hackfruchterntemaschinen

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027140B1 (nl) 2020-10-19
BE1027140A1 (nl) 2020-10-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8827070B2 (en) Conveying device for root crop harvesters
RU2556407C2 (ru) Полотенное устройство подборщика уборочного комбайна
EP3381266B1 (en) Cogged feederhouse front drum
US10925215B2 (en) Slat-bar cross-members in a feederhouse crop-conveying system
BE1027140A9 (nl) Transportinrichting voor het transporteren van gerooide hakvruchten
US20170079212A1 (en) Transition cone liner for a farm combine
US11167315B2 (en) Universal belted chain
JP6501548B2 (ja) 収穫機
EP0919116A1 (de) Umlaufender Förderer für landwirtschaftliche Maschinen
EP0919117B1 (de) Steilförderer für landwirtschaftliche Erntemaschinen
EP3797572B1 (en) Root crop harvester comprising an elevator for lifting root crops
US20210092897A1 (en) Ring elevator for lifting root crops in a root crop harvester and root crop harvester comprising such a ring elevator
CA2352033A1 (en) Conveyor elevator web
JP2023021584A (ja) 自動じゃが芋収穫機
EP3456168B1 (en) Uprooting system
GB2369338A (en) Conveyor belt assembly with apertures
JP7343175B2 (ja) 収穫機
US1144544A (en) Manure-carrier.
US52814A (en) Improvement in machines for raking and l
JP7427238B2 (ja) 収穫機
US91257A (en) Improvement in threshing-machines
US250394A (en) Combined hay rake and elevator
NL1038241C2 (nl) Afdekinrichting voor een raapvoertuig.
US81980A (en) Improvement in potato-diggers
US150224A (en) Improvement in hay-loaders

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20201019