BE1026465B1 - In diepte verstelbare inbouwdoos - Google Patents

In diepte verstelbare inbouwdoos Download PDF

Info

Publication number
BE1026465B1
BE1026465B1 BE20185511A BE201805511A BE1026465B1 BE 1026465 B1 BE1026465 B1 BE 1026465B1 BE 20185511 A BE20185511 A BE 20185511A BE 201805511 A BE201805511 A BE 201805511A BE 1026465 B1 BE1026465 B1 BE 1026465B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
flush
mounted box
expansion
wall
inner body
Prior art date
Application number
BE20185511A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026465A1 (nl
Inventor
Backer Bart De
Original Assignee
Shiver Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Shiver Nv filed Critical Shiver Nv
Priority to BE20185511A priority Critical patent/BE1026465B1/nl
Priority to US17/259,890 priority patent/US11411379B2/en
Priority to EP19769230.4A priority patent/EP3821509B1/en
Priority to PCT/IB2019/055963 priority patent/WO2020012432A1/en
Publication of BE1026465A1 publication Critical patent/BE1026465A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026465B1 publication Critical patent/BE1026465B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/12Distribution boxes; Connection or junction boxes for flush mounting
    • H02G3/121Distribution boxes; Connection or junction boxes for flush mounting in plain walls
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/081Bases, casings or covers
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/086Assembled boxes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Connection Or Junction Boxes (AREA)

Abstract

Een inbouwdoos (1) voor het monteren van een elektrisch apparaat (2) in een holte (3) van een wand (4) omvattende een buitenlichaam (6) omvattende een uitzetelement (7) voorzien in een zijwand (8) die zich in een diepterichting uitstrekt, waarbij, in gebruik, het uitzetelement (7) tegen de holte (3) wordt geduwd, en omvattende een eerste uitzetcontrole-element (9) voorzien voor het uitzetelement (7) tegen de holte (3) te duwen vanuit een rusttoestand naar een bevestigingstoestand, en waarbij het de inbouwdoos (1) verder een binnenlichaam (10) omvat voorzien om gemonteerd te worden in het buitenlichaam (6) en voorzien om het elektrisch apparaat (2) te ontvangen, waarbij het binnenlichaam (10) verstelmiddelen (11) omvat voorzien om het binnenlichaam (10) in de diepterichting in het buitenlichaam (6) te verplaatsen onafhankelijk van de toestand van het uitzetelement (7).

Description

In diepte verstelbare inbouwdoos
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos voor het monteren van een elektrisch apparaat zoals een schakelaar of stopcontact, alsmede op een wand voorzien van de inbouwdoos. De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het monteren van een elektrisch apparaat in een wand op een tijds-efficiënte alsmede esthetische wijze.
Stand der techniek
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de bouwsector, meer bepaald op het plaatsen van elektrische apparaten zoals schakelaars of stopcontacten in een holte in een wand zoals een muur of plafond. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op het plaatsen van inbouwdozen voor deze elektrische apparaten in een wand in de ruwbouwfase van de constructie van een gebouw. Het plaatsen van elektrische apparaten vergt meerdere tijdrovende handelingen en meerdere fasen van tussenkomst van experten. Met name vergt het aanbrengen van de holte in de wand voor het huisvesten van de inbouwdoos alsmede de sleuven voor het huisvesten van de elektrische bekabeling de tussenkomst van een eerste expert, bijvoorbeeld een steenslijper. Het plaatsen van de elektrische bekabeling in de gevormde sleuven, het waterpas plaatsen van een inbouwdoosje in de holte en het bevestigen van het inbouwdoosje met behulp van cement in de holte vergt de tussenkomst van een volgende expert, zoals een elektricien. Het aanbrengen van een afwerklaag van een gegeven dikte op de wand, in het bijzonder het plamuren van de wand dient te gebeuren door een derde expert, bijvoorbeeld door de stukadoor. Ten slotte dient het elektrisch apparaat, bijvoorbeeld de schakelaar of het stopcontact geplaatst te worden in de inbouwdoos. Daartoe dient een volgende expert zoals een elektricien ter plaatse te komen ter aansluiting van de elektrische apparaten die tenslotte een afdekplaatje krijgen ten einde de overgang tussen het elektrisch apparaat en de afgewerkte wand zo esthetisch mogelijk en daartoe zo onopvallend mogelijk te maken. Een doel van de uitvinding is het aantal tijdrovende handelingen en het aantal fasen van tussenkomst van experten te verminderen. Het is gekend uit de stand der techniek, bijvoorbeeld uit de octrooipublicatie WO2014096678 hoe het aantal tijdrovende handelingen en het aantal tussenkomsten van experten kan verminderen. De stand der techniek leert dat men het verankeren van het
BE2018/5511 inbouwdoosje met behulp van cement kan omzeilen, door het voorzien van een inbouwdoos omvattende een buitenlichaam omvattende minstens één uitzetelement voorzien in een zijwand die zich in een diepterichting uitstrekt, waarbij, in gebruik, het uitzetelement tegen de zijwand van de holte wordt geduwd. Daartoe omvat de inbouwdoos uit de stand der techniek een binnenlichaam voorzien voor het ontvangen van het elektrisch apparaat, waarbij het binnenlichaam fungeert als een eerste uitzetcontrole-element voorzien voor het uitzetelement tegen de zijwand van de holte te duwen vanuit een rusttoestand naar een bevestigingstoestand wanneer het binnenlichaam in het buitenlichaam wordt aangebracht. Het systeem uit de stand der techniek biedt de mogelijkheid om snel het inbouwdoosje in de holte van de wand te plaatsen, zonder dat moet worden gerekend op het drogen van de bevestigingscement. Tevens laat het inbouwdoosje uit de stand der techniek toe dat de expert die het inbouwdoosje plaatst zoals een elektricien, de oriëntatie van het inbouwdoosje op eenvoudige wijze kan aanpassen ten einde dit waterpas te plaatsen of ten einde dit aan te passen aan vereisten overeenkomstig de oriëntatie van de wand, zelfs indien een foute oriëntatie pas blijkt na enige tijd volgend op het plaatsen van het inbouwdoosje.
Het blijkt nu echter dat men reeds in de ruwbouwfase, ogenblikkelijk na het plaatsen van de inbouwdoosjes, wenst te testen of de elektrische apparaten zoals een stopcontact of een schakelaar correct functioneren. Tevens is het gewenst om tijdens de ruwbouwfase reeds te beschikken over de werkende elektrische apparaten zodat er bijvoorbeeld reeds licht etc. aanwezig is in en na de ruwbouw fase. Bovendien is het wenselijk dat de expert, in het bijzonder de elektricien, die bevoegd is tot het plaatsen van de elektrische bekabeling en het inbouwen van de inbouwdoosjes, ook in dezelfde fase reeds andere handelingen uitvoert waartoe hij bevoegd is, met name het plaatsen van de elektrische apparaten, opdat de expert niet in een latere fase dient terug te komen. In de inbouwdoosjes uit de stand der techniek, zoals deze van WO2014096678 zal men echter niet reeds de elektrische apparaten aanbrengen in de inbouwdoosjes tijdens de ruwbouwfase mits het dan in een latere fase, bijvoorbeeld door de stukadoor of in het bijzonder door een overbodig terugkerende elektricien, terug opnieuw moet worden ontkoppeld alvorens de stukadoor kan plamuren. De
BE2018/5511 stukadoor dient immers een afwerklaag van een bepaalde dikte aan te brengen op de wand, waardoor, in geval dat de stukadoor of de elektricien het elektrisch apparaat niet verwijdert voorafgaand aan het plamuren, het elektrisch apparaat verzonken komt te liggen ten opzichte van de afgewerkte wand. De stukadoor zou dus gebonden zijn aan het verwijderen, in het bijzonder het laten verwijderen door de elektricien, van het elektrische apparaat alvorens hij kan plamuren. Hij zou dan tevens gebonden zijn aan het vervolgens terug aanbrengen of in het bijzonder laten aanbrengen door de elektricien, van het elektrische apparaat. Ten slotte dient de stukadoor een afdekplaatje aan te brengen of aan te laten brengen aan het ingebrachte elektrische apparaat, ten einde het niet geplamuurde en niet door het elektrische apparaat bedekte oppervlak van de wand af te dekken. Het verwijderen en terugplaatsen van het elektrisch apparaat alsmede het plaatsen van het afdekplaatje, in het bijzonder door dezelfde expert zoals de elektricien op verschillende tijdstippen, is een tijdrovend en bijgevolg kostelijk proces. Verder kan het verwijderen en terug plaatsen van het elektrisch apparaat, waarbij elektrische bedrading dient te worden gekoppeld en ontkoppeld aan het elektrisch apparaat, een mogelijk gevaarlijk proces zijn, in het bijzonder indien dit wordt uitgevoerd door niet-elektrische-experten zoals stukadoren. Uit veiligheidsoverwegingen dient dus bij voorkeur de elektricien in een latere fase na het plaatsen van de inbouwdoosjes terug te keren om het elektrisch apparaat te verwijderen en in een nog latere fase na het plamuren terug te keren om het elektrisch apparaat terug te koppelen. Tevens treedt er een risico op bij het verwijderen van het elektrische apparaat, in het bijzonder door niet-elektrischeexperten zoals stukadoren, dat de bekabeling die verbonden is aan het elektrisch apparaat, of andere zaken in contact met de bekabeling, beschadigd raakt. Zo kan het gebeuren dat de terugkerende elektricien of de stukadoor, bij het verwijderen van het elektrische apparaat, te hard aan de bekabeling trekt, waardoor deze oncontroleerbaar breekt ergens in de wand, of waardoor bijvoorbeeld een isolatie van de elektrische bekabeling wordt blootgelegd bijvoorbeeld doordat de isolatie van de elektrische kabel aan een element blijft haken bij het trekken. Bovendien kan het gebeuren dat bij het ontkoppelen van het elektrische apparaat, bijvoorbeeld door de stukadoor of de terugkerende elektricien, en in het bijzonder in de inbouwdoosjes uit de stand der techniek WO2014096678, het inbouwdoosje uit de muur wordt getrokken, hetgeen
BE2018/5511 mogelijke beschadigingen teweegbrengt bijvoorbeeld aan de elektrische bekabeling die vanuit de holte in het inbouwdoosje zijn ingebracht.
Beschrijving van de uitvinding
De onderhavige uitvinding biedt een oplossing aan het probleem uit de stand der techniek. Meer bepaald voorziet de onderhavige uitvinding in een inbouwdoos welke het aantal tijdrovende handelingen en het aantal tussenkomsten van experten ter installatie van elektrische apparaten in een wand, zoals een plafond of een muur, vermindert. In het bijzonder voorziet de onderhavige uitvinding in de inbouwdoos welke de installatie van elektrische apparaten in een wand mogelijk maakt tijdens de ruwbouwfase in de constructie van een gebouw. Daartoe voorziet de onderhavige uitvinding in een inbouwdoos overeenkomstig de eerste conclusie, voor het monteren van een elektrisch apparaat in een holte van een wand waarbij de holte ten minste voorzien is van een zijwand. De inbouwdoos omvat een buitenlichaam. Het buitenlichaam omvat minstens één uitzetelement voorzien in een zijwand die zich in een diepterichting uitstrekt, waarbij, in gebruik, het uitzetelement tegen de zijwand van de holte wordt geduwd. Het buitenlichaam omvat daartoe verder een eerste uitzetcontrole-element voorzien voor het uitzetelement tegen de zijwand van de holte te duwen vanuit een rusttoestand, waarbij bijvoorbeeld het uitzetelement niet is uitgezet ten opzichte van de zijwand van het buitenlichaam, naar een bevestigingstoestand, waarbij bijvoorbeeld het uitzetelement is uitgezet ten opzichte van de zijwand van het buitenlichaam. De inbouwdoos voorziet verder een binnenlichaam voorzien om gemonteerd te worden in het buitenlichaam en voorzien om het elektrisch apparaat te ontvangen, waarbij het binnenlichaam verstelmiddelen omvat voorzien om het binnenlichaam in de diepterichting in het buitenlichaam te verplaatsen onafhankelijk van de toestand van het uitzetelement.
Doordat het binnenlichaam in de diepterichting kan worden afgesteld, kan de stukadoor op eenvoudige wijze de diepteligging van het binnenlichaam in het buitenlichaam aanpassen aan de dikte van de afwerklaag die hij wil aanbrengen aan de wand, zonder dat het elektrisch apparaat/binnenlichaam dient te worden verwijderd uit het buitenlichaam. Dit staat toe het elektrisch apparaat reeds te monteren in de inbouwdoos in een vroeg stadium, bijvoorbeeld tijdens de ruwbouwfase, bijvoorbeeld door de elektricien tijdens het plaatsen van de
BE2018/5511 inbouwdoosjes in de wand, waardoor de elektricien niet meer dient terug te keren naar de werf in een latere fase, hetgeen tijd en kosten bespaart. De stukadoor kan daarbij de diepte van het binnenlichaam afstellen zonder dat buitenlichaam los komt, aangezien het verankeren van het buitenlichaam in de wand en het verankeren van het binnenlichaam in het buitenlichaam, onafhankelijk van elkaar kunnen worden uitgevoerd. Een bijkomstig voordeel van de inbouwdoos uit de onderhavige uitvinding is dat het elektrisch apparaat op onopvallende wijze in de afgewerkte wand kan worden geplaats, aangezien de stukadoor de diepte kan instellen in functie van de dikte van de afwerklaag, zodanig dat geen afwerkplaatje nodig is en dat het elektrisch apparaat niet verzonken komt te liggen ten opzichte van de afgewerkte wand. Het inbouwdoosje uit de onderhavige uitvinding garandeert bovendien dat een expert, zoals een elektricien op een tijdsefficiënte wijze het elektrisch apparaat kan monteren in de wand. Zo kan de elektricien gemakkelijk het buitenlichaam met een correcte oriëntatie, bijvoorbeeld waterpas, monteren in een holte in de wand, aangezien het elektrisch apparaat samen met het binnenlichaam reeds is aangebracht in het buitenlichaam, waardoor de elektricien een eenvoudige visuele controle kan uitvoeren naar de correcte oriëntatie van het inbouwdoosje in de wand.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat het buitenlichaam één uitzetelement, welk element onder controle van het eerste uitzetcontrole-element tegen de zijwand van de holte wordt geduwd. Daarbij fungeert een deel van de zijwand van het buitenlichaam als afstootlichaam welk tegen een eerste positie van de zijwand van de holte duwt in reactie op het uitzetelement dat tegen een tweede, andere positie van de zijwand van de holte duwt. Het voorzien van één uitzetelement biedt het voordeel dat het buitenlichaam op eenvoudige wijze kan worden vastgezet in de holte van de wand, doordat dat het uitzet controleelement slechts één uitzetelement moet uitzetten. In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het buitenlichaam meerdere uitzetelementen. Het voorzien van meerdere uitzetelementen biedt het voordeel dat het inbouwdoosje in de bevestigingstoestand, met name met de uitzet elementen in uitgezette toestand, kan worden vastgezet in een grotere holte dan een inbouwdoosje met een enkel uitzetelement. In een uitvoeringsvorm zijn de meerdere uitzetelementen individueel controleerbaar door het uitzetcontrole
BE2018/5511 element. In een uitvoeringsvorm zijn de meerdere uitzetelementen individueel controleerbaar door meerdere uitzetcontrole-elementen. In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het uitzetelement een grip bevorderend oppervlak, bijvoorbeeld een oppervlakte voorzien van een grip bevorderend materiaal of geometrie, bijvoorbeeld voorzien van groeven. Het voorzien van een grip bevorderend oppervlak versterkt de verankering van het buitenlichaam tegen de zijwand van de holte in de wand.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding beschrijft de zijwand van het buitenlichaam een gesloten oppervlak. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat de zijwand van het buitenlichaam meerdere vlakken. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding vertoont de zijwand van het buitenlichaam een cilindrische vorm. Het voorzien van een cilindrische vorm biedt het voordeel dat het buitenlichaam, ongeacht de vorm van de holte in de wand, kan worden geroteerd omheen een as parallel aan de diepterichting, ten einde het inbouwdoosje waterpas te zetten. In een uitvoeringsvorm is het uitzetcontrole-element voorzien voor het uitzetelement radiaal uit te zetten ten opzichte van de zijwand van het buitenlichaam. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het buitenlichaam voorzien van een buitenwand welke aan de zijwand van het buitenlichaam is verbonden en bijvoorbeeld een normale heeft volgens de diepterichting, bijvoorbeeld ten einde een volume te omsluiten tussen de buitenwand van het buitenlichaam, de zijwand van het buitenlichaam en het binnenlichaam voorzien in het buitenlichaam. Dit heeft als voordeel dat vocht wordt verhinderd het volume, en bijgevolg de daarin voorkomende elektrische kabels, te penetreren.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het eerste uitzet controleelement voorzien voor het uitzetten van het uitzetelement van een rusttoestand naar een bevestigingstoestand, alsmede voorzien voor het intrekken van het uitzetelement van een bevestigingstoestand naar een rusttoestand. Een elektricien of een stukadoor, is bijgevolg in staat om het buitenlichaam te verankeren in de holte van de wand alsmede het buitenlichaam terug los te maken uit de holte van de wand, zelfs lange tijd na het verankeren van het inbouwdoosje in de wand. Daar het vastzetten en het losmaken van het buitenlichaam in de holte van de wand kan gebeuren met het binnenlichaam
BE2018/5511 bevestigd in het buitenlichaam, dient het elektrisch apparaat niet te worden ontkoppeld van de elektrische bekabeling, hetgeen de veiligheid van het systeem vergroot en hetgeen de onnodige terugkomst van een elektricien kan verhinderen. De elektricien of stukadoor is bijgevolg in staat om de oriëntatie van het inbouwdoosje aan te passen, tijdens het initieel plaatsen of zelfs enige tijd na het initiële plaatsen, om het bijvoorbeeld waterpas te zetten of om het bijvoorbeeld aan te passen aan een nieuwe oriëntatie niet in het vlak van de wand, maar in het vlak van de afgewerkte wand, bijvoorbeeld in geval dat de afwerklaag op de wand geen uniforme dikte vertoont over de wand, bijvoorbeeld een gradiënt vertoont over de wand. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat het inbouwdoosje meerdere eerste uitzet controle-elementen die onafhankelijk van elkaar een respectievelijk uitzetelement controleren. Dit heeft bijvoorbeeld als voordeel dat het inbouwdoosje tevens in onregelmatig gevormde holtes kan worden verankerd, waarbij een van de uitzetelementen bijvoorbeeld verder dient te worden uitgezet dan een ander uitzetelement.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding laten de verstelmiddelen een axiale rotatie van het binnenste lichaam ten opzichte van het buitenste lichaam toe onder de 30 graden, bij voorkeur onder de 15 graden. De axiale rotatie is een rotatie omheen een as parallel aan de diepterichting en bij voorkeur met rotatiepunt in het zwaartepunt van het binnenlichaam. De elektrische bekabeling die door de expert, bijvoorbeeld door de elektricien vanuit de holte in het buitenlichaam worden gebracht, bij voorkeur doorheen een kabelopening in het buitenlichaam, worden uiteindelijk door de expert verbonden met het elektrische apparaat dat gehuisvest is op het binnenlichaam. De verbinding is in veel gevallen een fragiele verbinding welke bij overmatige rotatie van het binnenlichaam ten opzichte van het buitenlichaam kunnen breken. De verstelmiddelen uit de onderhavige uitvinding staan daartoe slechts een minimale rotatie van het binnenlichaam ten opzichte van het buitenlichaam toe. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding stellen de verstelmiddelen het binnenste lichaam niet-roteerbaar op ten opzichte van het buitenste lichaam. Op deze wijze wordt het risico op breken van de fragiele verbinding tussen de elektrische bekabeling en het elektrisch apparaat verminderd. Het is daarbij bijzonder voordelig dat in de inbouwdoos van de huidige uitvinding, de oriëntatie
BE2018/5511 van het buitenlichaam ten opzichte van de wand, en daarmee gekoppeld de oriëntatie van het binnenlichaam ten opzichte van de wand bijvoorbeeld ten einde dit waterpas te zetten, nog kan worden aangepast, zelfs na lange tijd volgend op het verankeren van het buitenlichaam in de holte van de wand.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat het binnenlichaam een zich in de diepterichting uitstrekkende zijwand. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding zijn de zijwand van het buitenlichaam en de zijwand van het binnenlichaam nagenoeg congruent en bij voorkeur aangrenzend. Het voorzien van congruente en aangrenzende zijwanden laat toe dat de stukadoor, bij het aanbrengen van een afwerklaag van een afwerkmateriaal op de wand, op eenvoudige wijze de afwerklaag kan aanbrengen tot aan het elektrische apparaat gehuisvest in het binnenlichaam, zonder dat daarbij het afwerkmateriaal tussen het buitenlichaam en het binnenlichaam verdwijnt, hetgeen bijvoorbeeld tot een verlies van afwerkmateriaal zou leiden alsmede tot beschadiging van de blootgelegde elektrische bekabeling en voorziene elektronica tussen het binnenlichaam en buitenlichaam. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding beschrijft de zijwand van het binnenlichaam een gesloten oppervlak. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat de zijwand van het binnenlichaam meerdere vlakken. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding vertoont de zijwand van het binnenlichaam een cilindrische vorm, in het bijzonder wanneer de zijwand van het buitenlichaam tevens een cilindrische vorm vertoont. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig indien de verstelmiddelen een minimale rotatie van het binnenlichaam ten opzichte van het buitenlichaam toelaten, aangezien in dat geval de cilindrische vormen eenvoudige rotatie toelaten. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het binnenlichaam voorzien van een buitenwand welke aan de zijwand van het binnenlichaam is verbonden en welke bijvoorbeeld een normale heeft in de diepterichting, bijvoorbeeld ten einde een volume te omsluiten tussen de buitenwand van het binnenlichaam, de zijwand van het binnenlichaam en het buitenlichaam in het bijzonder de buitenwand van het buitenlichaam en de zijwand van het binnenlichaam. Dit heeft als voordeel dat vocht wordt verhinderd het volume, en bijgevolg de daarin voorkomende elektrische kabels, te penetreren.
BE2018/5511
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het binnenlichaam, bijvoorbeeld de zijwand en/of de buitenwand van het binnenlichaam, voorzien van een bevestigingsmiddel voor het bevestigen van het elektrische apparaat. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het elektrische apparaat een van een schakelaar en een stopcontact. Het stopcontact omvat geleidingspinnen, bijvoorbeeld een aardingspin en twee actieve geleidingspinnen, voorzien om gekoppeld te worden met een kabelmanager bijvoorbeeld voorzien van een PCB (Engels: Printed Circuit Board), gepositioneerd achter het elektrisch apparaat, bijvoorbeeld bevestigd aan het binnenlichaam op een verzonken positie ten opzichte van de bevestigingsmiddel. De schakelaar omvat in principe geen geleidingspinnen en is slechts voorzien voor het schakelen van een circuit bijvoorbeeld voorzien op een kabelmanager bijvoorbeeld voorzien van een PCB, gepositioneerd achter het elektrisch apparaat, bijvoorbeeld bevestigd aan het binnenlichaam op een verzonken positie ten opzichte van de bevestigingsmiddel. In een uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsmiddel klik-elementen, bijvoorbeeld een star opgestelde verankeringsopening, voorzien voor het vastklikken, bijvoorbeeld ontkoppelbaar vastklikken, van het elektrisch apparaat dat daartoe bijvoorbeeld voorzien is met complementaire klik-elementen, bijvoorbeeld een flexibel opgesteld uitsteeksel. Bij voorkeur omvat het bevestigingsmiddel ten minste twee klikelementen, tegenover elkaar geplaatst in een spiegelbeeld configuratie als een klik-elementen-paar, ten einde ruimte, bijvoorbeeld een opening, te creëren voor het in te brengen elektrisch apparaat en ten einde het elektrisch apparaat op een stevige wijze te bevestigen aan het binnenlichaam. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding zijn meerdere bevestigingsmiddelen voorzien voor het ontvangen van meerdere elektrische apparaten, bijvoorbeeld twee of vier. Daartoe kunnen bijvoorbeeld meerdere klikelementen-paren zijn voorzien op verschillende posities, telkens voorzien van een ruimte, bijvoorbeeld een opening, tussen de klik-elementenparen. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het bevestigingsmiddel voorzien voor het ontvangen van het elektrisch apparaat in meerdere oriëntaties. Het bevestigingsmiddel is bijvoorbeeld voorzien van meer klik-elementen-paren dan nodig voor het koppelen van een elektrisch apparaat, bijvoorbeeld opgesteld in verschillende oriëntaties, bijvoorbeeld ten opzichte van elkaar geroteerd omheen een as parallel met de diepterichting en met hetzelfde rotatiecentrum,
BE2018/5511 bijvoorbeeld met een rotatiepunt in het midden tussen de gaten voorzien ter ontvangen van de actieve geleidingspinnen. Zo kunnen in het bijzonder meerder klik-elementen-paren worden voorzien op een bevestigingsmiddel, terwijl het elektrisch apparaat slechts één klik-elementen-paar omvat. De uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de elektricien de oriëntatie van het elektrische apparaat kan wijzigen, bijvoorbeeld ten einde het elektrisch apparaat waterpas te zetten, of bijvoorbeeld indien een eerder gewenste configuratie van elektrische apparaten, bijvoorbeeld twee schakelaars langs elkaar, dient te worden gewijzigd, bijvoorbeeld in een boven elkaar geplaatste schakelaar en een stopcontact met horizontale actieve geleidingspinnen. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding zijn de meerdere oriëntaties 90° ten opzichte van elkaar geroteerd omheen een as parallel met de diepterichting. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig in het voorgaande voorbeeld waarbij de configuratie van elektrische apparaten laattijdig dient te worden gewijzigd en de bevestigingsmiddelen slechts ruimte biedt voor twee elektrische apparaten te verbinden. In het voorbeeld waarbij twee schakelaars langs elkaar, dienen te worden gewijzigd in, een schakelaar en een stopcontact boven elkaar, kan het buitenlichaam bijvoorbeeld 90° worden geroteerd ten opzichte van de wand, waarna twee nieuwe elektrische apparaten in de correcte configuratie aan het bevestigingsmiddel worden bevestigd. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding verbindt het bevestigingsmiddel het elektrisch apparaat integraal met het binnenlichaam, bijvoorbeeld met de zijwand of buitenwand van het binnenlichaam. Het integraal verbinden van het elektrisch apparaat op het binnenlichaam, bijvoorbeeld het onlosmakelijk verbinden of het uit één stuk bestaan van het elektrisch apparaat en het binnenlichaam, biedt het voordeel dat de geleidingspinnen van het elektrische apparaat stevig, bijvoorbeeld minder fragiel, kunnen worden verbonden aan de elektrische bekabelingen. In het bijzonder worden dan geen klikelementen voorzien. In een uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsmiddel een holte ten einde het elektrisch apparaat naar een meer verzonken positie van het binnenlichaam te kunnen verplaatsen.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat het binnenlichaam verder een kabelmanager voorzien voor het schakelen van het elektrisch apparaat met de elektrische bekabeling. De elektrische bekabeling is daartoe verbonden met
BE2018/5511 de kabelmanager, bijvoorbeeld geschroefd of verbonden met klemmen, bijvoorbeeld met «Wago klemmen». Het schakelen van het elektrisch apparaat kan gebeuren op verschillende wijzen zoals bijvoorbeeld bij een stopcontact door de elektrische bekabeling tegen de geleidingspinnen van het elektrisch apparaat te bevestigen of door de geleidingspinnen te koppelen aan een elektrische baan in de kabelmanager en waarbij de elektrische baan in verbinding staat met de elektrische bekabeling. Bij de schakelaar houdt het verbinden van het elektrisch apparaat met de kabelmanager in beginsel in het zodanig positioneren van de schakelaar ten opzichte van de kabelmanager ten einde dat de schakelaar bij het schakelen de schakeling voorzien in de kabelmanager, bijvoorbeeld op een PCB, schakelt. Bij voorkeur is de kabelmanager voorzien op een verzonken positie in het binnenlichaam, bijvoorbeeld gepositioneerd onder de bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld onder de holte voorzien door de bevestigingsmiddelen. In een uitvoeringsvorm omvatten het binnenlichaam en de kabelmanager daartoe klikelementen voor het ontkoppelbaar verbinden van de kabelmanager en het binnenlichaam. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de kabelmanager integraal verbonden met het binnenlichaam. In een uitvoeringsvorm omvat de kabelmanager een PCB, bijvoorbeeld verbonden aan een connectiestuk voorzien van de klikelementen voor het verbinden van de PCB aan het binnenlichaam. In een uitvoeringsvorm, in het bijzonder wanneer het elektrisch apparaat een stopcontact is, is de kabelmanager voorzien van de aardingspin, bijvoorbeeld een paar randaardingspinnen of een centrale aardingspin, in welk geval het elektrisch apparaat slechts voorzien is van de actieve geleidingspinnen alsmede een uitsparing voor het ontvangen van de aardingspin. In een uitvoeringsvorm, in het bijzonder wanneer het elektrisch apparaat een stopcontact is, omvat de kabelmanager gaten ter ontvangen van de geleidingspinnen van het elektrisch apparaat, in het bijzonder de actieve geleidingspinnen indien de kabelmanager zelf reeds voorzien is van de aardingspin. In deze uitvoeringsvorm, en in het bijzonder indien het bevestigingsmiddel toelaat dat het elektrisch apparaat, bijvoorbeeld ontkoppelbaar, in meerdere oriëntaties wordt gekoppeld, is de kabelmanager bijvoorbeeld voorzien van meer gaten dan nodig voor het koppelen van een elektrisch apparaat, bijvoorbeeld opgesteld in verschillende oriëntaties, bijvoorbeeld ten opzichte van elkaar geroteerd omheen een as parallel met de diepterichting en met hetzelfde rotatiecentrum, bijvoorbeeld met
BE2018/5511 een rotatiepunt in het midden tussen de gaten voorzien ter ontvangen van de actieve geleidingspinnen. De elektricien kan dan op eenvoudige wijze de geleidingspinnen van het elektrische apparaat in de gaten van de kabelmanager steken, in de gewenste oriëntatie van het elektrische apparaat, zonder daarbij rekening te moeten houden met de schakeling van de geleidingspinnen aan de elektrische bekabeling.
In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvatten de verstelmiddelen een van een protrusie en een zich in de diepterichting uitstrekkende set verdiepingen, en is de zijwand van het buitenlichaam voorzien van de overeenkomstige zich in de diepterichting uitstrekkende set verdiepingen en protrusie. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan het binnenlichaam in de diepterichting in het buitenlichaam worden verplaatst, bijvoorbeeld naar binnen worden geduwd en/of naar buiten worden getrokken, waarbij de protrusie langsheen de reeks verdiepingen klikt ten einde een vaste, doch niet permanente verankering teweeg te brengen. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding zijn de verdiepingen een reeks openingen. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding zijn de verdiepingen uitgerekt in de omtreksrichting. In een uitvoeringsvorm zijn de uitgerekte verdiepingen zijn daarbij langer dan de protrusies gemeten in dezelfde richting. Daarbij laten de uitgerekte verdiepingen toe dat de protrusie op verschillende posities langsheen de omtreksrichting kunnen worden geplaatst in de uitgerekte verdiepingen. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig indien een minimale rotatie van het binnenlichaam ten opzichte van het buitenlichaam moet worden toegelaten. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is de protrusie zodanig opgesteld dat de protrusie steeds lichtjes richting de verdiepingen wordt geduwd, bijvoorbeeld doordat de protrusie elastisch is of doordat de protrusie verend is opgesteld. In deze uitvoeringsvorm vergt het in de diepterichting verplaatsen van het binnenlichaam ten opzichte van het buitenlichaam, het overwinnen van een wrijvingskracht tussen de protrusie en de verdieping. In een verder uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding staan de verstelmiddelen onder controle van een tweede uitzetcontrole element, waardoor de verstelmiddelen controleerbaar radiaal beweegbaar, bijvoorbeeld intrekbaar en/of uitzetbaar zijn. Bij voorkeur omvat het tweede uitzetcontrole element daartoe een veersysteem voorzien om de
BE2018/5511 verstelmiddelen radiaal uit te zetten. In de onderhavige uitvoeringsvorm vergt het in de diepterichting verplaatsen van het binnenlichaam ten opzichte van het buitenlichaam, in mindere mate het overwinnen van een wrijvingskracht tussen de protrusie en de verdieping, daar de protrusie onder controle van het tweede uitzet-controle element kan worden verwijdert van de verdiepingen door het tegenwerken van de veerkracht van het veersysteem. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat de zijwand van het binnenlichaam de verstelmiddelen. Bij voorkeur omvat de zijwand van het binnenlichaam een uitsparing waarin de verstelmiddelen en het tweede controle element zijn aangebracht.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een wand voorzien van de inbouwdoos. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is de wand een van een plafond of een muur. De wand kan vervaardigd zijn uit verschillende materialen, bijvoorbeeld een van een baksteenwand, een gyprocwand, een holle houtwand en een betonwand.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het monteren van een elektrisch apparaat in een holte in een wand. De werkwijze volgens de huidige uitvinding omvat daartoe de volgende stappen:
• het voorzien van een inbouwdoos waarbij het elektrisch apparaat is bevestigd aan het binnenlichaam, • het bewerken van de wand ter vorming van de holte voorzien van ten minste een zijwand, • het plaatsen van de inbouwdoos in de holte met het uitzetelement in rusttoestand, • het brengen van het uitzetelement in bevestigingstoestand doordat het eerste uitzet controle-element het uitzetelement tegen de zijwand van de holte duwt, • het in de diepterichting verplaatsen van het binnenlichaam ten opzichte van het buitenlichaam zodanig dat het elektrisch apparaat in een vlak ligt waarin een afwerklaag moet komen te liggen, en
BE2018/5511 • het aanbrengen van de afwerklaag op de wand.
Doordat het binnenlichaam in de diepterichting kan worden afgesteld, kan de stukadoor op eenvoudige wijze de diepteligging van het binnenlichaam in het buitenlichaam aanpassen aan de dikte van de afwerklaag die hij wil aanbrengen aan de wand, zonder dat het elektrisch apparaat/binnenlichaam dient te worden verwijderd uit het buitenlichaam. Een bijkomstig voordeel van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is dat het elektrisch apparaat op onopvallende wijze in de afgewerkte wand kan worden geplaats, aangezien de stukadoor de hoogte kan instellen in functie van de dikte van de afwerklaag, zodanig dat geen afwerkplaatje nodig is en dat het elektrisch apparaat niet verzonken komt te liggen ten opzichte van de afgewerkte wand. De werkwijze uit de onderhavige uitvinding garandeert bovendien dat een expert, zoals een elektricien op een tijdsefficiënte wijze het elektrisch apparaat kan monteren in de wand. Zo kan de elektricien gemakkelijk het buitenlichaam met een correcte oriëntatie, bijvoorbeeld waterpas, monteren in een holte in de wand, aangezien het elektrisch apparaat samen met het binnenlichaam reeds is aangebracht in het buitenlichaam, waardoor de elektricien een eenvoudige visuele controle kan uitvoeren naar de correcte oriëntatie van het inbouwdoosje in de wand.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding omvat de afwerklaag een afwerkmateriaal zoals pleister of tegels. De dikte van de afwerklaag is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval zoals het type afwerkmateriaal alsmede de geometrie van de wand. De afwerklaag kan parallel liggen aan de wand, maar kan tevens van dikte veranderen in een richting in de wand. De afwerklaag kan bijvoorbeeld een gradiënt vertonen ten einde bij een wand die niet loodrecht staat op zijn naburige wanden, een afgewerkte wand te bekomen die meer loodrecht staat op de naburige wanden.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens huidige uitvinding omvat het aanbrengen van een afwerklaag van een gegeven dikte op de wand tevens het aanbrengen van de afwerklaag over het binnenlichaam, bijvoorbeeld over de buitenwand van het binnenlichaam, waarbij het elektrisch apparaat vrij blijft van het afwerkmateriaal van de afwerklaag. In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding plaats de stukadoor, vooraleer de afwerklaag aan te brengen, een bedekkingsplaatje over het elektrisch apparaat. De expert kan
BE2018/5511 vervolgens de afwerklaag over de gehele wand aanbrengen, inclusief over het bedekkingsplaatje. Nadien kan de expert het bedekkingsplaatje verwijderen van het elektrisch apparaat, ten einde een elektrisch apparaat te bekomen dat in het vlak ligt met de afwerklaag aangebracht op de wand.
Figuren
Figuur 1 toont een perspectiefaanzicht van de inbouwdoos omvattende een buitenlichaam en een binnenlichaam
Figuur 2 toont een doorsnede van een zijaanzicht van de inbouwdoos uit figuur 1 welke is ingebouwd in een holte van een wand en waarbij enkel het buitenlichaam is verankerd in de holte
Figuur 3 toont een doorsnede van een zijaanzicht van de inbouwdoos uit figuur 1 welke is ingebouwd in een holte van een wand zoals getoond in figuur 2 en waarbij het binnenlichaam is ingebracht in het buitenlichaam op een eerste dieptepositie
Figuur 4 toont een perspectiefaanzicht van de inbouwdoos uit figuur 1, waarbij het binnenlichaam is ingebracht in het buitenlichaam op een eerste dieptepositie zoals getoond in figuur 3
Figuur 5 toont een doorsnede van een zijaanzicht van de inbouwdoos uit figuur 1 welke is ingebouwd in een holte van een wand zoals getoond in figuur 2 en waarbij het binnenlichaam is ingebracht in het buitenlichaam op een tweede dieptepositie
Figuur 6 toont een doorsnede van een zijaanzicht van de inbouwdoos uit figuur 1 in een configuratie zoals getoond in figuur 5, waarbij het bedekkingsplaatje is aangebracht
Figuur 7 toont een doorsnede van een zijaanzicht van de inbouwdoos uit figuur 1 in een configuratie zoals getoond in figuur 6, waarbij een afwerklaag is aangebracht
Figuur 8 toont een doorsnede van een zijaanzicht van de inbouwdoos uit figuur 1 in een configuratie zoals getoond in figuur 7, waarbij het bedekkingsplaatje is verwijderd
Figuur 9 toont een perspectief zicht van de kabelmanager voorzien van een pen
BE2018/5511 aarding
Figuur 10 toont een perspectief zich van een alternatieve kabelmanager voorzien van een randaarding
Figuur 11 toont een perspectief zicht van een binnenlichaam voorzien van verdere uitvoeringsvorm van bevestigingsmiddel en voorzien van de kabelmanager uit figuur 9
Figuurbeschrijving
De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.
De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking
BE2018/5511 zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de huidige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.
Figuur 1 toont een perspectiefaanzicht van de inbouwdoos 1 omvattende een buitenlichaam 6 en een binnenlichaam 10. Zoals geïllustreerd in figuur 2, is de inbouwdoos 1 voorzien voor het monteren van een elektrisch apparaat 2 in een cilindrische holte 3 van een wand 4, bijvoorbeeld een volle baksteenwand, waarbij de holte 3 ten minste voorzien is van een zijwand 5. De elektrische apparaten 2 in de huidige figuurbeschrijving zijn stopcontacten. De uitvinding is echter niet beperkt tot stopcontacten, en het elektrische apparaat 2 kan tevens bijvoorbeeld een schakelaar zijn. Verder dient te worden opgemerkt dat de onderhavige uitvinding werd uitgelegd aan de hand van elektrische apparaten 2. De uitvinding is echter niet beperkt tot elektrische apparaten 2, daar de inbouwdoos 1 uit de onderhavige uitvinding evenzeer kan worden gebruikt voor het vlak, onopvallende en tijdbesparend monteren van andere apparaten 2 in de holte 3 van een wand 4 tijdens de ruwbouwfase. Zo kunnen de inbouwdozen 1 uit de onderhavige uitvinding bijvoorbeeld tevens worden gebruikt voor het monteren van sanitaire inbouwdozen, voor het aansluiten van waterleidingen in plaats van elektrische bekabelingen. De uitvinding heeft echter bij voorkeur betrekking op inbouwdozen 1 voor het monteren van elektrische apparaten 2.
Zoals geïllustreerd in figuur 1 omvat de inbouwdoos 1 een buitenlichaam 6 en een binnenlichaam 10. Het buitenlichaam omvat vier uitzetelementen 7 voorzien in een nagenoeg cilindrische zijwand 8 die zich in een diepterichting uitstrekt. De vier uitzetelementen 7 zijn voorzien in een regelmatig patroon op de zijwand 8 en onderscheiden zich van de zijwand 8 door hun grip-verhogend oppervlak voorzien van ribbels. De uitzetelementen 7 zijn gevormd als uitsnijdingen in de zijwand 8 en zijn slechts beperkt verbonden met de zijwand 8, bij voorkeur beperkt verbonden aan een diep gelegen deel van de zijwand 8. De zijwand 8 is bij voorkeur uitgevoerd als dubbele, bijvoorbeeld concentrische zijwanden. De uitzetelementen 7 zijn uitzetbaar onder controle van het eerste uitzetcontrole element 9, waarvan er een is voorzien per uitzetelement 7 ten einde ieder uitzetelement 7 afzonderlijk te controleren. De eerste uitzetcontrole elementen 9
BE2018/5511 omvatten ieders een schroef en een trekplaatje welk zich onder hun respectievelijke uitzetelement 7 bevindt en welke zich bij voorkeur tussen de dubbele zijwanden 8 bevindt. Het buitenlichaam 6 is daartoe voorzien van een opening per uitzetcontrole element 9, waarin de schroef kan worden ingebracht, waarna de schroef zich in het trekplaatje schroeft. In een alternatieve, niet getoonde, uitvoeringsvorm omvatten de eerste uitzetcontrole elementen 9 ieders een slagpen en een duwplaatje welk zich onder hun respectievelijke uitzetelement 7 bevindt en welke zich bij voorkeur tussen de dubbele zijwand 8 bevindt, en is het buitenlichaam 6 voorzien van een opening per uitzetcontroleelement 9, waarin de slagpen kan worden ingebracht, waarna de slagpen zich tegen het duwplaatje drukt. Het buitenlichaam 6 omvat tevens twee zich in de diepterichting uitstrekkende sets van zich in de omtreksrichting uitstrekkende openingen 17, voorzien om het binnenlichaam 10 verstelbaar te verankeren. Verder is het buitenlichaam 6 voorzien van vier uitdrukbare kleppen, welke ieders een opening bedekken. Zoals getoond in figuur 2 kunnen de uitdrukbare kleppen worden uitgedrukt ten einde de bedekte opening te openen, waardoor dan de elektrische bekabeling 15 binnen in het buitenlichaam 6 kan worden getrokken vanuit de holte 3 in de wand 4 en komende vanuit een sleuf in de wand 4 (niet getoond). Figuur 1 toont het binnenlichaam 10 welk een nagenoeg cilindrische zijwand 12 en een met de zijwand 12 verbonden buitenwand 22 vertoont. De zijwand 12 heeft een vorm welke nagenoeg congruent is met de vorm van de zijwand 8 van het buitenlichaam 6, ten einde een minimale speling te creëren tussen de zijwanden, waarbij voor het binnenlichaam 10 ten opzichte van het buitenlichaam 6 bijvoorbeeld enkel een translatie beweging in de diepte richting mogelijk wordt en waarbij translatie bewegingen in andere richtingen alsmede rotatiebewegingen verhinderd worden. De rotatiebeweging wordt daarbij in het bijzonder verhinderd door het voorzien van zijwanden 8, 12 met niet perfecte cilindrische vorm, bijvoorbeeld een cilindrische vorm voorzien van laterale uitsteeksels of een vorm met een ovale dwarsdoorsnede in een vlak met normale volgens de diepterichting. Ten einde het binnenlichaam 10 in hoogte verstelbaar te verankeren met het buitenlichaam 6, is het binnenlichaam voorzien van twee verstelmiddelen 11. De verstelmiddelen zijn voorzien in twee uitsparingen in de zijwand 12 van het binnenlichaam 10. Een veersysteem 18 duwt het verstelelement 11 permanent radiaal naar buiten. De zijwanden 8, 12 zijn
BE2018/5511 zodanig gedimensioneerd dat een protrusie 16 voorzien op het verstelelement 11 welk zich in de uitsparing van de zijwand 12 van het binnenlichaam 10 bevindt, tegen de zijwand 8 van het buitenlichaam drukt onder invloed van de veerkracht van het veersysteem 18, en dat de protrusie 16 niet tegen de zijwand 8 van het buitenlichaam 6 drukt wanneer de veerkracht wordt tegengewerkt, bijvoorbeeld doordat de elektricien het verstelelement 11 radiaal naar binnen drukt. Het binnenlichaam 10 is verder voorzien van twee bevestigingsmiddelen 13 voorzien op de buitenwand 22 van het binnenlichaam 10. De bevestigingsmiddelen 13 zijn voorzien voor het bevestigen van het elektrische apparaten 2 aan het binnenlichaam 10. Het elektrisch apparaat 2, meer bepaald het stopcontact, is voorzien van twee actieve geleidingspinnen en een opening voorzien voor het ontvangen van een aardingspin. Zoals getoond in figuur 2 omvat het binnenlichaam 10 een kabelmanager 14 welke gaten omvat ter ontvangen van de actieve geleidingspinnen, alsmede de aardingspin. De kabelmanager 14 is verder verbonden met de elektrische bekabeling 15. De figuren 9-11 tonen andere uitvoeringsvormen van de bevestigingsmiddelen 13 en de kabelmanager 14.
De figuren 2-3 en 5-8 tonen het proces waarbij het elektrisch apparaat 2 wordt gemonteerd in de holte 3 van de wand 4. De figuren tonen het inbouwdoosje 1, de holte 3 en de wand 4 in een dwarsdoorsnede doorheen het inbouwdoosje 1 op een positie doorheen twee uitzetelementen 7. Daarbij worden de stappen geïllustreerd in de figuren 2-4 uitgevoerd door een eerste expert zoals een elektricien en worden de stappen geïllustreerd in de figuren 5-8 uitgevoerd door een tweede expert zoals een stukadoor. Nadat een steenslijper de holte 3 en de sleuven in de wand 4 heeft geslepen, komt de elektricien ter plaatse. De elektricien plaats het buitenlichaam 6 in de holte 3 van de wand 4. Ten einde het buitenlichaam 6 in de holte te krijgen dienen de uitzetelementen 7 in een nietuitgezette toestand, in het bijzonder de rusttoestand, te zijn, waarbij de uitzetelementen 7 nagenoeg in het vlak van de zijwand 12 van het buitenlichaam 6 liggen. De steenslijper dient daartoe uiteraard de dimensies van de holte 3 in de wand 4 voldoende groot te nemen opdat het buitenlichaam 6 in niet-uitgezette toestand, in het bijzonder de rusttoestand, in de holte 3 past. Vervolgens verankert de elektricien het buitenlichaam 6 in de holte 3 door het controleren van de uitzetcontrole-elementen 9 zodat de uitzetelementen 7 uitzetten en tegen
BE2018/5511 de zijwand 15 van de holte 3 drukken. De steenslijper dient daartoe uiteraard de dimensies van de holte 3 in de wand 4 voldoende klein te nemen opdat het buitenlichaam 6 in uitgezette toestand voldoende tegen de zijwand 15 van de holte 3 drukt. Bij voorkeur geeft de leverancier van de inbouwdoosjes 1 daarom een bijsluiter aan de gebruiker, waarin de optimale dimensies van de holte 3 in functie van het aangekochte inbouwdoosje 1 staan beschreven. Zoals getoond in figuur 2 kan de elektricien de uitzetcontrole-elementen 9 controleren door het vastdraaien van de schroef, waardoor het trekplaatje richting schroefkop wordt getrokken. Het uitzetelement 7 is daarbij dusdanig gedimensioneerd dat deze versmalt volgens de diepterichting. Door het optrekken van het trekplaatje, wordt het trekplaatje tegen het bredere deel van het uitzetelement 7 getrokken, waardoor het uitzetelement 7 radiaal naar buiten wordt gedrukt. De elektricien brengt vervolgens de elektrische bekabelingen 15 aan in de sleuven en trekt deze doorheen de opening in het buitenlichaam 6 tot binnen in het buitenlichaam 6. Zoals getoond in figuur 3 brengt de elektricien vervolgens het binnenlichaam 10 aan in het buitenlichaam 6. Daartoe dient de elektricien de elektrische bekabeling 15 te verbinden aan de kabelmanager 14. Vervolgens dient de elektricien de verstelmiddelen 11 naar elkaar toe te drukken ten einde de veerkracht van het veersysteem 18 tegen te werken en waardoor het binnenlichaam 10 in het buitenlichaam 6 past. De elektricien stelt de diepte naar keuze in door de protrusie 16 in een van de openingen 17 in de set van openingen 17 in te brengen. Dit doet hij door de veerkracht van de veersystemen 18 niet langer tegen te werken. Zoals getoond in figuur 3 werd het binnenlichaam 10 op een zodanige diepte verankerd in het buitenlichaam 6 dat de buitenrand 20, bijvoorbeeld het uiterste deel van het binnenlichaam 10, bijvoorbeeld de buitenrand van het elektrisch apparaat 2, op een loodrechte afstand D1 van de wand 4 komt te liggen. Het is echter niet noodzakelijk dat het buitenlichaam 6 reeds in de holte 3 is verankerd voordat het binnenlichaam 10 in het buitenlichaam 6 wordt aangebracht. Deze verankering kan ook, en bij voorkeur, gebeuren nadat het binnenlichaam 10 in het buitenlichaam 6 werd aangebracht. De elektricien kan in dat geval immers op eenvoudige wijze de oriëntatie van het buitenlichaam 6 in de holte 3 aanpassen, bijvoorbeeld zodanig dat het binnenlichaam 10 en in het bijzonder de elektrische apparaten 2 voorzien op het binnenlichaam 10, waterpas komen te staan. Het inbouwdoosje 1 met het
BE2018/5511 binnenlichaam 10 aangebracht in het buitenlichaam 6, voor het verankeren van het buitenlichaam 6 in de holte 3, wordt getoond in figuur 4.
In een latere fase van de bouw, meer bepaald tijdens de afwerkfase, komt een volgende expert ter plaatse ten einde een afwerklaag 19 aan te brengen op de wand 4. Zo kan tijdens de afwerkfase een stukadoor ter plaatse komen ten einde de wand 4 te plamuren, waarbij een afwerklaag 19 van pleister wordt aangebracht op de wand 4. Het is daarbij gewenst dat het elektrisch apparaat 2 niet verzonken komt te liggen ten opzichte van de afwerklaag 19. Het is daarentegen gewenst een onopvallende plaatsing te bekomen van het elektrische apparaat 2 in de afwerklaat 19. Het is meer bepaald gewenst dat de buitenrand 20 van het elektrische apparaat 2 in een vlak komt te liggen met de afwerklaag 19, ten einde een onopvallende en daardoor esthetische afwerking te bekomen. De stukadoor berekent daarvoor wat de dikte zal zijn van de afwerklaag 19 op de positie van het elektrische apparaat 2, in het bijzonder op de positie van de buitenrand 20. De dikte van de afwerklaag 19 kan een uniforme dikte zijn over de gehele wand 4, waarbij de afwerklaag 19 een vlak vormt parallel met de wand 4, maar kan tevens een gradiënt vertonen over de wand 4. Indien de gradiënt sterk is, is de dikte van de afwerklaag 19 op een eerste positie van de buitenrand 20 sterk verschillend van de dikte van de afwerklaag 19 op een tweede positie van de buitenrand 20, bijvoorbeeld overstaand aan de eerste positie. De stukadoor, of een andere expert zoals de elektricien kan dan op eenvoudige wijze de oriëntatie van het buitenlichaam 6 en daarbij ook de oriëntatie van het binnenlichaam 10 en het elektrisch apparaat 2 wijzigen ten opzichte van de voorgaande oriëntatie waarbij het buitenlichaam 6 zodanig in de holte 3 was geplaatst dat de het elektrisch apparaat 2, in het bijzonder de volledige buitenrand 20, in het vlak lag van de wand 4. Zo kan de stukadoor het buitenlichaam 6 op eenvoudige wijze ontkoppelen van de zijwand 15 van de holte 3 door de uitzetelementen 7 naar de niet-uitgezette toestand, in het bijzonder de rusttoestand, te brengen door het controleren van de uitzetcontrole-elementen 9. Vervolgens kan hij het buitenlichaam 6 een nieuwe oriëntatie geven, bijvoorbeeld in de holte 3 plaatsen met de diepterichting niet parallel aan de normale van de holte 3 of van de wand 4, maar wel parallel aan de normale van de afgewerkte laag 19. Door de uitzetelementen 7 terug uit zetten met behulp van de
BE2018/5511 uitzetcontrole-elementen 9 wordt het buitenlichaam 6 opnieuw verankerd in de holte 3. Door de schuine oriëntatie van het buitenlichaam 6 ten opzichte van de holte 3, zijn de uitzetcontrole-elementen 9 bij voorkeur individueel controleerbaar, zodat deze uitzetelementen 7 die het dichtst bij de zijwand 15 van de holte 3 zijn gepositioneerd, minder kunnen worden uitgezet dan de uitzetelementen 7 die verder van de zijwand 15 van de holte 3 zijn gepositioneerd. Bij voorkeur omvat het buitenlichaam daartoe ten minste twee uitzetelementen 7, ten einde op optimale wijze het buitenlichaam 6 te verankeren in de holte 3 onder een schuine oriëntatie. Bij voorkeur zijn de uitzetelementen 7 en uitzetcontrole-elementen 9 daartoe voorzien om op controleerbare en continue wijze uit te zetten, waarbij de mate van uitzetting controleerbaar varieert tussen een niet-uitgezette toestand, in het bijzonder de rusttoestand waarbij de uitzetelementen 7 nagenoeg vlak liggen met de zijwand 8 van het buitenlichaam 6 en een volledig uitgezette toestand, waarbij de uitzetelementen 7 maximaal zijn uitgezet. Door de continue controle van de uitzettingsgraad is het inbouwdoosje 1 optimaal aangepast om verschillende schuine oriëntaties van het buitenlichaam 6 ten opzichte van de holte 3 te verwezenlijken. In een verdere uitvoeringsvorm is het buitenlichaam 6 voorzien met 2 individuele uitzetcontrole-elementen 9 voorzien voor het individueel controleren van de uitzetting van twee overstaande individuele uitzetelementen 7. In de uitvoeringsvorm zijn de uitzetelementen 7 op ten minste één positie vast verbonden met de zijwand 8 van het buitenlichaam 6, bij voorkeur op de diepste positie op de zijwand 8, en is het overstaande uiterste van het uitzetelement 7, bijvoorbeeld op het minst diepe punt van het uitzetelement 7, voorzien om in contact te komen met de zijwand 15 van de holte
3. Verder zijn de uitzetelementen 7 en uitzetcontrole elementen 9 bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat bij het uitzetten van het uitzetelement 7 de hoek tussen het uitzetelement 7 en de zijwand 8 vergroot door rotatie van de zijwand 8 omheen een uitzetting-rotatie-as. Door het voorzien van twee overstaande uitzetelementen 7 kan de stukadoor, door het wijzigen van de hoeken tussen de uitzetelementen 7 en de zijwand 8 van het buitenlichaam 6, het buitenlichaam 6 roteren omheen de uitzetting-rotatie-as. Zo kan de stukadoor de individuele uitzetelementen 7 individueel meer of minder uit te zetten, meer bepaald het ene uitzetelement 7 meer uitzetten indien het andere overstaande uitzetelement 7 minder wordt uitgezet, waarbij het buitenlichaam 6 gedurende het oriëntatie
BE2018/5511 wijzigingsproces vastgeklemd blijft in de holte 3 van de wand 4. Bij voorkeur is het buitenlichaam 6 voorzien van drie regelmatig geplaatste en individueel controleerbare uitzettingselementen 7, ten einde het buitenlichaam 6 in alle richtingen controleerbaar te kunnen roteren buiten de rotatie omheen de diepterichting van het buitenlichaam 6. De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot deze uitvoeringsvorm. Zo valt tevens onder de onderhavige uitvinding een inbouwdoos 1 waarvan het buitenlichaam 6 meerdere niet-roteerbare uitzetelementen 7 omvat, maar waarbij het buitenlichaam 6 op een diepe positie wordt vastgehouden ten opzichte van de holte 3 en waarbij de niet-roteerbare uitzetelementen 7 op een minder diepe positie van de zijwand 8 van het buitenlichaam 6 zijn voorzien en waarbij de niet-roteerbare uitzetelementen 7 rechtlijnig uitzetbaar zijn ten opzichte van de zijwand 8, ten einde op die manier het buitenlichaam 6 schuin te plaatsen ten opzichte van de holte 3.
Eenmaal dat het buitenlichaam 6 de juiste oriëntatie heeft, stelt de stukadoor de juiste diepte van het binnenlichaam 10 in, door de veerkracht uitgeoefend door het veersysteem 18 tegen te werken, bijvoorbeeld door de verstelelementen 11 samen te drukken, het binnenlichaam 10 te transleren binnen het buitenlichaam 6, en het weghalen van de tegenwerkende kracht ten einde de protrusie 18 in de correcte opening 17 in te brengen. Zoals getoond in figuur 5, komt door deze handeling het elektrisch apparaat 2, in het bijzonder de buitenrand 20 van het elektrisch apparaat 2 te liggen op een hoogte D2 van de wand 4. In de uitvoeringsvorm van figuur 2 zal de afwerkingslaag 19 parallel komen te liggen met het vlak van de wand 4, waardoor geen heroriëntatie van het buitenlichaam nodig was en het elektrisch apparaat 2, in het bijzonder de buitenrand 20, vlak ligt met de wand 4. Zoals getoond in figuur 6, plaats de stukadoor bij voorkeur vervolgens een beschermingskapje 23 over het elektrisch apparaat 2, in het bijzonder tussen (niet getoond) of over de buitenrand 20. Het plaatsen van het beschermingskapje 23 beschermd het elektrisch apparaat van afwerkingsmateriaal bij het aanbrengen van de afwerkingslaag 19. Zoals getoond in figuur 7 brengt de stukadoor vervolgens de afwerkingslaag 19 aan op de wand 4, over het blootliggend deel van het buitenlichaam 6, over het blootliggend deel van het binnenlichaam 10 en optioneel over het beschermingskapje 23. In een laatste fase, zoals getoond in figuur 8, verwijdert de stukadoor het
BE2018/5511 beschermingskapje 23.
De figuren 9-11 tonen in het bijzonder uitvoeringsvormen van de kabelmanager 14. Figuur 11 toont in het bijzonder een andere uitvoeringsvorm van de bevestigingsmiddelen 13. Figuur 9 toont een eerste uitvoeringsvorm van de kabelmanager 14. De kabelmanager 14 omvat bij voorkeur een eerste deel 24 voorzien van een PCB. Het eerste deel 24 omvat tevens de gaten 28 voor het ontvangen van de actieve geleidingspinnen en koppelen van het elektrisch apparaat 2, meer bepaald stopcontact, aan de elektrische bekabeling 15. De elektrische bekabeling is daartoe verbonden met het eerste deel 24. Het eerste deel omvat tevens een aardingspin 29 uitgevoerd als centrale aardingspen. Het elektrisch apparaat 2, meer bepaald het stopcontact, omvat een opening ten einde de aardingspin door te laten. De kabelmanager 14 omvat tevens een tweede deel 25 voorzien voor het ontkoppelbaar koppelen van de kabelmanager 14 met het binnenlichaam 10. Het tweede deel 25 omvat daartoe een eerste koppeldeel 26, welke voorzien is om ontkoppelbaar te koppelen met een tweede koppeldeel 27 voorzien op het binnenlichaam, waarbij het eerst en tweede koppeldeel 26, 27 complementaire componenten omvatten, meer bepaald respectievelijk een uitsteeksel en een opening. Figuur 10 toont de kabelmanager 14 uit figuur 9, voorzien van een alternatieve aardingspin 29. De alternatieve aardingspin 29 omvat randaardingselementen. Het elektrisch apparaat 2, meer bepaald het stopcontact is overeenkomstig voorzien van openingen voor het doorlaten van de randaardingspinnen. De keuze tussen de kabelmanager 14 uit figuur 9 en figuur 10 is afhankelijk van het territorium van uiteindelijk gebruik van de inbouwdoos. Figuur 11 toont het binnenlichaam 10 gekoppeld met de kabelmanager 14 uit figuur 9. Figuur 11 toont tevens een andere uitvoeringsvorm van de bevestigingsmiddelen 13. Figuur 11 toont twee bevestigingsmiddelen 13, ten einde twee elektrische apparaten 2, meer bepaald twee stopcontacten, horizontaal langs elkaar te koppelen. De bevestigingsmiddelen 13 zijn ieders voorzien van een opening welke de toegang van het elektrisch apparaat 2 aan de kabelmanager 14 mogelijk maakt. De bevestigingsmiddelen 13 zijn ieders voorzien van één paar overstaande klik-elementen welke voorzien zijn voor het klikken met een overeenkomstig paar klik-elementen voorzien op het elektrisch apparaat 2. De bevestigingsmiddelen 13 omvatten tevens ieders
BE2018/5511 positioneringsblokjes, welke het transleren van het elektrisch apparaat 2 in een andere richting dan de richting die de twee overstaande klik-elementen verbindt, verhindert. De positioneringsblokjes verlagen daarbij het risico dat de klikelementen afbreken, bijvoorbeeld ten gevolge van zulk een translatie beweging.

Claims (17)

  1. Gewijzigde Conclusies
    1. Een inbouwdoos (1) voorzien voor het monteren van een elektrisch apparaat (2) in een holte (3) van een wand (4) waarbij de holte (3) ten minste voorzien is van een zijwand (5), de inbouwdoos (1) omvattende • een buitenlichaam (6) omvattende minstens één uitzetelement (7) voorzien in een zijwand (8) die zich in een diepterichting uitstrekt, waarbij het uitzetelement (7) is voorzien om tegen de zijwand (5) van de holte (3) te worden geduwd, en een eerste uitzetcontroleelement (9) voorzien voor het uitzetelement (7) tegen de zijwand (5) van de holte (3) te duwen vanuit een rusttoestand naar een bevestigingstoestand, waarbij het buitenlichaam meerdere uitzetelementen (7) omvat, en waarbij de meerdere uitzetelementen (7) individueel controleerbaar zijn door het uitzetcontrole-element (9) en • een binnenlichaam (10) voorzien om gemonteerd te worden in het buitenlichaam (6) en voorzien om het elektrisch apparaat (2) te ontvangen, waarbij het binnenlichaam (10) verstelmiddelen (11) omvat voorzien om het binnenlichaam (10) in de diepterichting in het buitenlichaam (6) te verplaatsen onafhankelijk van de toestand van het uitzetelement (7).
  2. 2. De inbouwdoos (1) volgens de eerste conclusie waarbij het buitenlichaam meerdere uitzetcontrole-elementen (9) omvat, en waarbij de meerdere uitzetelementen (7) individueel controleerbaar zijn door de meerdere uitzetcontrole-elementen (9).
  3. 3. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies waarbij de verstelmiddelen (11) een axiale rotatie van het binnenlichaam (10) ten opzichte van het buitenlichaam (6) toelaten onder de 30 graden, bij voorkeur onder de 15 graden.
  4. 4. De inbouwdoos (1 ) volgens een van de voorgaande conclusies waarbij de verstelmiddelen (11) het binnenlichaam (10) niet-roteerbaar opstelt ten opzichte van het buitenlichaam (6).
    BE2018/5511
  5. 5. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het binnenlichaam (10) een zich in diepte richting uitstrekkende zijwand (12) omvat en waarbij het binnenlichaam (10) is voorzien van bevestigingsmiddelen (13) voor het bevestigen van het elektrische apparaat (2).
  6. 6. De inbouwdoos (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de bevestigingsmiddelen (13) het elektrisch apparaat (2) in meerdere oriëntaties kan ontvangen.
  7. 7. De inbouwdoos (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de meerdere oriëntaties 90° ten opzichte van elkaar zijn geroteerd omheen een as parallel met de diepterichting.
  8. 8. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies 1-5, waarbij de bevestigingsmiddelen (13) het elektrisch apparaat (2) integraal verbinden met het binnenlichaam (10).
  9. 9. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het binnenlichaam (10) verder een kabelmanager (14) omvat voorzien voor het schakelen van het elektrisch apparaat (2) met elektrische bekabeling (15).
  10. 10. De inbouwdoos (1) volgens de voorgaande conclusie in combinatie met conclusie 6, waarbij de kabelmanager (14) het elektrisch apparaat (2) in de meerdere oriëntaties schakelt met de elektrische bekabeling (15).
  11. 11. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verstelmiddelen (11) een van een protrusie (16) en een zich in de diepterichting uitstrekkende set verdiepingen (17) omvatten, en waarbij de zijwand (8) van het buitenlichaam (6) is voorzien van de overeenkomstige zich in de diepterichting uitstrekkende set verdiepingen (17) en de protrusie (16).
  12. 12. De inbouwdoos (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de verstelmiddelen (11) onder controle van een tweede uitzetcontrole element (18) radiaal uitzetbaar zijn.
  13. 13. De inbouwdoos (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij het tweede
    BE2018/5511 uitzetcontrole element (18) een veersysteem omvat voorzien om de verstelmiddelen (11) radiaal uit te zetten.
  14. 14. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies in combinatie met conclusie 6, waarbij de zijwand (12) van het binnenlichaam (10) de verstelmiddelen (11) omvat.
  15. 15. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het uitzetelement (7) een grip bevorderend oppervlakte omvat.
  16. 16. De inbouwdoos (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inbouwdoos is ingebouwd in een wand.
  17. 17. Werkwijze voor het monteren van een elektrisch apparaat (2) in een holte (3) in een wand (4), waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat:
    • het voorzien van een inbouwdoos (1 ) volgens een der voorgaande conclusies 1 - 16, waarbij het elektrisch apparaat (2) is bevestigd aan het binnenlichaam (10), • het bewerken van de wand (4) ter vorming van de holte (3) voorzien van ten minste een zijwand (5), • het plaatsen van de inbouwdoos (1) in de holte (3) met het uitzetelement (7) in rusttoestand, • het brengen van het uitzetelement (7) in bevestigingstoestand doordat het eerste uitzet controle-element (9) het uitzetelement (7) tegen de zijwand (5) van de holte (3) duwt, • het in de diepterichting verplaatsen van het binnenlichaam (10) ten opzichte van het buitenlichaam (6) zodanig dat het elektrisch apparaat (2) in een vlak ligt waarin een afwerklaag (19) moet komen te liggen • het aanbrengen van de afwerklaag (19) op de wand (4).
BE20185511A 2018-07-13 2018-07-13 In diepte verstelbare inbouwdoos BE1026465B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185511A BE1026465B1 (nl) 2018-07-13 2018-07-13 In diepte verstelbare inbouwdoos
US17/259,890 US11411379B2 (en) 2018-07-13 2019-07-12 Height adjustable mounting box
EP19769230.4A EP3821509B1 (en) 2018-07-13 2019-07-12 Height adjustable mounting box
PCT/IB2019/055963 WO2020012432A1 (en) 2018-07-13 2019-07-12 Height adjustable mounting box

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185511A BE1026465B1 (nl) 2018-07-13 2018-07-13 In diepte verstelbare inbouwdoos

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026465A1 BE1026465A1 (nl) 2020-02-04
BE1026465B1 true BE1026465B1 (nl) 2020-02-10

Family

ID=63165116

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20185511A BE1026465B1 (nl) 2018-07-13 2018-07-13 In diepte verstelbare inbouwdoos

Country Status (4)

Country Link
US (1) US11411379B2 (nl)
EP (1) EP3821509B1 (nl)
BE (1) BE1026465B1 (nl)
WO (1) WO2020012432A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US11418017B1 (en) * 2021-04-19 2022-08-16 Arfan Owen Multi-axis adjustable rough-in box

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014096678A1 (fr) * 2012-12-20 2014-06-26 Legrand France Boite electrique d'encastrement a fixation automatique sur une paroi
EP2876758A1 (fr) * 2013-11-22 2015-05-27 Legrand France Accessoire de griffage pour la fixation d'un support d'appareillage à une boîte murale et support d' appareillage comportant un tel accessoire
WO2017037385A1 (fr) * 2015-09-03 2017-03-09 Legrand France Boîtier a encaster dans une paroi

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3884441A (en) * 1974-03-22 1975-05-20 Robert L Barry Outlet box mounting device
US4023697A (en) * 1976-07-29 1977-05-17 Louis Marrero Wall switch and outlet frame
US4693438A (en) * 1986-02-10 1987-09-15 Angell Thomas M Electrical box retainer
US7462775B1 (en) * 2007-06-25 2008-12-09 Arlington Industries, Inc. Adjustable electrical box for flush or offset mounting of electrical devices on brick or stone walls
US20100252552A1 (en) * 2008-10-10 2010-10-07 David Nikayin Adjustable Depth Electrical Components
US8415563B1 (en) * 2009-08-06 2013-04-09 Hubbell Incorporated Adjustable electrical box
US8575484B1 (en) * 2010-09-14 2013-11-05 Cooper Technologies Company Adjustable-depth ring assembly and method of installation
US9853433B1 (en) * 2012-10-19 2017-12-26 Arlington Industries, Inc. Adjustable floor electrical box assembly
US9887524B1 (en) * 2015-05-04 2018-02-06 Arlington Industries, Inc. Post-installation depth-adjustable electrical box assembly for ceiling fan or fixture
US9667053B2 (en) * 2015-06-01 2017-05-30 Hubbell Incorporated Adjustable floor box
US10770875B2 (en) * 2018-08-10 2020-09-08 Norman R. Byrne Poke-through electrical outlet assembly with leveling bezel
US11088516B1 (en) * 2018-11-28 2021-08-10 Jeffrey P. Baldwin Self-leveling floor outlet cover
US10756524B2 (en) * 2018-11-28 2020-08-25 Orbit Industries Inc. Adjustable junction box and adapter
US11557888B2 (en) * 2019-02-14 2023-01-17 Erico International Corporation Adjustable depth electrical wall mount ring

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014096678A1 (fr) * 2012-12-20 2014-06-26 Legrand France Boite electrique d'encastrement a fixation automatique sur une paroi
EP2876758A1 (fr) * 2013-11-22 2015-05-27 Legrand France Accessoire de griffage pour la fixation d'un support d'appareillage à une boîte murale et support d' appareillage comportant un tel accessoire
WO2017037385A1 (fr) * 2015-09-03 2017-03-09 Legrand France Boîtier a encaster dans une paroi

Also Published As

Publication number Publication date
US20210296871A1 (en) 2021-09-23
US11411379B2 (en) 2022-08-09
BE1026465A1 (nl) 2020-02-04
WO2020012432A1 (en) 2020-01-16
EP3821509C0 (en) 2023-06-07
EP3821509B1 (en) 2023-06-07
EP3821509A1 (en) 2021-05-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20050224249A2 (en) Electrical box extension
BE1026465B1 (nl) In diepte verstelbare inbouwdoos
DK2637486T3 (en) ELECTRIC APPLIANCE WITH AN ELECTRONIC CABINET WITH A HOLDER AND CLIPPING DEVICE
KR101182565B1 (ko) 어셈블리 키트
IL186463A (en) Support frame and group of parts, including such frame, for wall-mounting an electrical apparatus
WO2007099373A1 (en) Electrical fixture connection assembly
EP3698444A1 (en) A cable lead-through assembly, an electrical assembly, an electrical cabinet and associated method
GB2528391A (en) Electrical connection system and method of installation
AU2008205446A1 (en) Mounting box for electrical wiring accessories and assemblies and installations including such mounting box
AU2008205448B2 (en) Mounting box for electrical wiring accessories and assemblies and installations including such mounting box
KR101108085B1 (ko) 콘센트 탈착장치
JP2008187069A (ja) リモコン装置の取付け構造
US2836646A (en) Connector for ceiling or wall mounted lamps
EP3506444B1 (en) Surface mounting device
EP3722852A1 (en) A support device for attaching an optical termination box to a wall mounting element
EP3315976A1 (en) Safety arrangement for connecting electrical and digital meters
CN201616546U (zh) 平面化配线盒
BR112020000605A2 (pt) placa de cobertura e grupo de partes para montagem de aparelhos elétricos modulares em parede
CN217036227U (zh) 一种插座墙体预埋件
WO2021090224A1 (en) A mounting profile for lighting system of suspended ceiling
EP2511596B1 (en) Recessed lighting appliance
EP3840148A1 (en) Electrical device
WO2014060771A1 (en) Electrical fitting
EP1914474B1 (en) Wall anchoring element
AU2007231769B2 (en) Wall box mounting

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200210