BE1026459B1 - Hulpmiddel voor het stimuleren van een gedeelte van de huid - Google Patents

Abstract

Hulpmiddel (1) bedoeld om in te werken op een oppervlaktegedeelte (2) van de huid (3) met één of meerdere stimulatie-elementen (19, 20) verspreid over een stimulatieoppervlak (8) en elk gevormd door een hol compartiment (21) dat kan volgepompt worden met een medium (22) teneinde het in een verwijde toestand te brengen en waarbij de huid (3) ter plaatse van een verwijd stimulatieelement (19) aan een positieve druk (P) wordt onderworpen en in één of meerdere tussenliggende zones (30) aan een onderdruk of negatieve druk (Q).

Description

Hulpmiddel voor het stimuleren van een gedeelte van de huid.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor het stimuleren van een gedeelte van de huid.

Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op zulk hulpmiddel dat bedoeld is om in te werken op een oppervlaktegedeelte van de huid van een persoon teneinde tevens een onderhuids effect te bewerkstelligen in het nabije gedeelte van het lichaam van de persoon.

Het beoogde effect kan bijvoorbeeld een verhoging van de bloeddoorstroming zijn in het betreffende onderhuids gedeelte, bijvoorbeeld om de gezondheid in het algemeen te verbeteren of om de effectiviteit van een afslankingskuur te vergroten.

Het is echter niet van de uitvinding uitgesloten het hulpmiddel te gebruiken om door stimulatie van de huid bijkomend of als alternatief een ander effect in het onderhuids gedeelte te bewerkstelligen.

In een typische uitvoeringsvorm is zulk hulpmiddel volgens de uitvinding uitgevoerd als een draagband die rond een lichaamsdeel kan worden aangebracht en die bijvoorbeeld tijdens het sporten kan worden gedragen.

Het is anderzijds ook de bedoeling dat het hulpmiddel effect heeft, zelfs wanneer de drager geen bijzondere fysieke inspanning levert, bijvoorbeeld bij het zitten op een zetel, liggen op een bed of dergelijke tijdens een rustpauze.

BE2018/5484

Zulk hulpmiddel waarop de uitvinding betrekking heeft, bevat minstens de volgende elementen:

stimulatiemiddelen die aan één zijde een stimulatieoppervlak hebben waarvan de dimensies overeenstemmen met de dimensies van het betreffende oppervlaktegedeelte van de huid van de persoon waarop het hulpmiddel dient in te werken;

- één of meerdere stimulatie-elementen verspreid over het stimulatieoppervlak en elk gevormd door een hol compartiment dat kan volgepompt worden met een medium teneinde het in een verwijde toestand te brengen en dat terug leeggepompt of leeggezogen kan worden teneinde het in een vernauwde of ingevouwen toestand te brengen;

- pompmiddelen voor het aanvoeren en afvoeren van een medium naar of uit de betreffende compartimenten; en, aanspanmiddelen voor het aanspannen van de stimulatiemiddelen tegen het lichaam van een persoon.

Er zijn reeds zulke hulpmiddelen bekend, doch deze hulpmiddelen zijn voor verbetering vatbaar.

Zulke bekende hulpmiddelen zijn meestal bedoeld voor het bevorderen van bloeddoorstroming en het stimuleren van afslanking en hierbij worden de stimulatiemiddelen doorgaans beurtelings volgepompt met een medium.

Ter plaatse van de gevulde stimulatiemiddelen wordt de huid van de persoon aangedrukt, terwijl in de aanliggende gedeelten van de huid, ter plaatse van tijdelijk niet gevulde stimulatiemiddelen, de huid ongemoeid wordt gelaten.

BE2018/5484

Bijgevolg ondergaat de huid van de persoon een soort massagebeweging waarbij afwisselend gedeelten aangedrukt en ongemoeid gelaten worden.

De stimulatie van de huid met zulke bekende hulpmiddelen is eerder beperkt te noemen en bijgevolg ook het effect ervan op de bloeddoorstroming en afslanking.

De huidige uitvinding heeft dan ook als doel een oplossing te bieden aan het voornoemde probleem en/of andere problemen.

Meer bepaald is het een doel van de uitvinding een hulpmiddel aan te reiken voor het stimuleren van de huid waarbij de huid van een persoon en de onderliggende gedeelten ervan in verhoogde mate kunnen worden gestimuleerd.

Een bijkomend doel van de uitvinding bestaat er bijgevolg ook in door een verhoogde stimulatie van de huid een groter effect te bewerkstelligen op het bevorderen van de bloeddoorstroming en/of van afslanking dan thans het geval is met de bekende gelijkaardige hulpmiddelen.

Nog een doel van de uitvinding bestaat erin de gezondheid van personen in het algemeen te verbeteren, waarbij door een aangepaste stimulatie van de huid de gezondheid van de persoon nog op andere manieren positief wordt beïnvloed.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een hulpmiddel overeenkomstig de preambule van conclusie 1, waarbij bovendien een oppervlakgedeelte van het stimulatieoppervlak wordt gevormd door een gedeelte van minstens één van de stimulatie-elementen en één of meerdere tussenliggende

BE2018/5484 oppervlakgedeelten van het stimulatieoppervlak zich uitstrekken tussen de contouren van dit stimulatie-element, waarbij dit stimulatie-element en de tussenliggende oppervlakgedeelten een zodanige vorm hebben dat wanneer de stimulatiemiddelen tegen de huid van een persoon zijn aangebracht met de aanspanmiddelen en het voornoemde stimulatie-element in de verwijde toestand is gebracht, de huid van de persoon ter plaatse van het verwijde stimulatieelement aan een positieve druk wordt onderworpen en in één of meerdere tussenliggende zones aan een onderdruk of negatieve druk.

Een groot voordeel van zulke hulpmiddelen overeenkomstig de uitvinding is dat de huid niet enkel wordt gestimuleerd of gemasseerd door er afwisselend druk op uit te oefenen en daarna de huid terug los te laten, maar dat in één of meerdere tussenliggende zones tussen de gedeelten van de huid die door een stimulatie-element worden aangedrukt de huid wordt aangezogen naar het stimulatieoppervlak door de aanwezigheid van een onderdruk ter plaatse van deze zone of zones.

Bijgevolg worden met een hulpmiddel volgens de uitvinding de huid en de onderliggende delen ervan aan een veel grotere vervorming onderworpen dan het geval is met de bekende hulpmiddelen van dit type.

Kortom, het massage-effect dat verkregen wordt met zulk hulpmiddel volgens de uitvinding is veel groter, hetgeen bij draagt aan een verhoging van de bloeddoorstroming en een versnelling van afslanking en dit in grotere mate dan het geval is met de bekende hulpmiddelen.

BE2018/5484

Er zijn voorts aanwijzingen bekend uit traditionele geneeswijzen dat het aanbrengen van een vacuüm op gedeelten van de huid, het zogenaamde cupping, een positief effect op de gezondheid zou kunnen hebben.

De voornoemde verbetering van de bloeddoorstroming wordt hierbij bijvoorbeeld vermeld, maar tevens zouden door toepassing van een vacuüm toxines uit het lichaam kunnen worden verwijderd.

In elk geval wordt zulke werkwijze in de traditionele geneeskunde toegepast voor het verhelpen van zeer uiteenlopende klachten, gaande van anemie, artrose en depressies tot het verhelpen van gynaecologische klachten, onvruchtbaarheid en impotentie, evenals maag- en darmklachten, migraine en hoesten.

Een hulpmiddel volgens de uitvinding stimuleert de huid van een persoon op zodanige wijze dat deze huid ook onderworpen wordt aan een vacuüm of onderdruk, wat de weg opent voor het bewerkstelligen van tal van andere effecten die met de bekende hulpmiddelen niet kunnen verkregen worden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een hulpmiddel overeenkomstig de uitvinding zijn de stimulatiemiddelen zodanig dat, wanneer het voornoemde stimulatie-element in een verwijde toestand is gebracht door het met medium te vullen, aan de huid aanliggende gedeelten van dit stimulatieelement een positieve druk uitoefenen tegen de huid en andere tegenoverliggende gedeelten van het stimulatie-element één van deze aanliggende gedeelten verwijderende bewegingen ondergaan, waarbij randen van minstens één zone van één of

BE2018/5484 meerdere van de tussenliggende oppervlakgedeelten die aansluiten aan contouren van het stimulatie-element in deze verwijderende beweging tevens een beweging ondergaan en waarbij deze zone van het betreffende tussenliggende oppervlakgedeelte een luchtdicht afgesloten zone vormt doordat rondom de zone tussen het stimulatieoppervlak en de huid een luchtdicht afgesloten, kringvormige rand of strook gevormd blijft die is samengesteld uit gedeelten van het stimulatie-element en mogelijk ook uit gedeelten van het betreffende tussenliggende oppervlakgedeelte, zodanig dat tijdens de voornoemde verwijderende beweging tussen de voornoemde afgesloten zone en de huid een onderdruk ontstaat die een aanzuigend effect heeft op het overeenkomstige gedeelte van de huid.

Deze uitvoeringsvorm van een hulpmiddel volgens de uitvinding heeft het grote voordeel dat het oppompen van één van de stimulatie-elementen direct resulteert in een positieve druk op de huid ter plaatse van dit stimulatieelement, terwijl de huid tevens een onderdruk ondervindt in tussenliggende zones van de huid, zonder dat hiertoe bijkomende pompmiddelen of zuigmiddelen of dergelijke dienen te worden toegepast.

Het is immers door de combinatie van het feit dat een tussenliggend oppervlaktegedeelte van het stimulatieoppervlak een beweging weg van de huid tracht te ondergaan, welke beweging gecreëerd wordt door het oppompen van één van de stimulatie-elementen, en het feit dat een luchtdichte afdichting wordt verzekerd rondom dit tussenliggend oppervlaktegedeelte dat de huid aan een onderdruk wordt onderworpen.

BE2018/5484

Dit tussenliggend, oppervlaktegedeelte werkt als een soort zuignap op de huid waarbij door het oppompen van een nabijgelegen stimulatie-element deze zuignap een beweging in een richting weg van de huid tracht te ondergaan, met als resultaat dat aan de huid wordt getrokken.

Afhankelijk van de situatie kan er tijdens deze beweging van het voornoemde tussenliggend oppervlaktegedeelte tussen de huid en het tussenliggend oppervlaktegedeelte effectief in meerdere of mindere mate een verwijdering optreden, of kan de huid volledig tegen het tussenliggend oppervlaktegedeelte als het ware geplakt blijven.

In elk geval is het te verwachten resultaat van het toepassen van een onderdruk op de huid een vervorming ervan naar buiten toe, terwijl ter plaatse van het toepassen van een positieve druk de huid naar binnen vervormt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een hulpmiddel overeenkomstig de uitvinding bevat het hulpmiddel minstens één stimulatie-element met een gesloten contour dat één of meerdere tussenliggende oppervlaktegedeelten van het stimulatieoppervlak geheel omsluit en waarbij de voornoemde luchtdicht afgesloten, kringvormige rand die gevormd blijft tijdens de overeenkomstige verwijderende beweging uitsluitend is samengesteld door gedeelten van het stimulatie-element die een gesloten contour vormen.

Deze uitvoeringsvorm van een hulpmiddel volgens de uitvinding is zeer effectief, aangezien ter plaatse van het voornoemde stimulatie-element met gesloten contour de huid wordt aangedrukt, althans voor zover het betreffende stimulatie-element in een gevulde of verwijde toestand werd

BE2018/5484 gebracht, zodat in deze toestand een zeer effectieve, luchtdicht afgesloten afdichting wordt bekomen tussen de huid en het betreffende stimulatie-element.

Bovendien kan de mate waarin het betreffende stimulatieelement kan worden opgepompt of verwijd naar believen worden gekozen bij het ontwerp van het hulpmiddel, bijvoorbeeld door de maximale dikte in opgeblazen toestand vast te leggen van het betreffende holle compartiment waaruit het stimulatie-element is opgebouwd.

Het is duidelijk dat naarmate het stimulatie-element met een grotere maximale dikte wordt ontworpen er een grotere voornoemde verwijderende beweging plaatsheeft tijdens het vullen van het stimulatie-element met medium, zodat bijgevolg ook de overeenkomstige tussenliggende oppervlakgedeelten van het stimulatieoppervlak tevens meegenomen worden in een toenemende beweging in een richting die weg neigt van de huid.

Een grotere voornoemde beweging van deze tussenliggende oppervlakgedeelten waarbij gelijktijdig het omliggende contour van het stimulatie-element hermetisch afgesloten blijft, gaat gepaard met het creëren van een toenemende onderdruk en dus met een groter aanzuigend effect op de huid van de persoon.

Aldus kan naar believen tijdens het ontwerp naar de juiste verhoudingen worden gezocht teneinde het beoogde aanzuigeffeet op de huid te verwezenlijken.

BE2018/5484

In een andere uitvoeringsvorm van een hulpmiddel volgens de uitvinding bevat het hulpmiddel minstens één stimulatieelement met een open contour die één of meerdere tussenliggende oppervlaktegedeelten van het stimulatieoppervlak gedeeltelijk omsluit en waarbij de voornoemde luchtdicht afgesloten, kringvormige rand die gevormd blijft tijdens de overeenkomstige verwijderende beweging, in dit geval is samengesteld door gedeelten van dit stimulatie-element die een open contour vormen en door één of meerdere gedeelten van één of meerdere van de betreffende tussenliggende oppervlaktegedeelten.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een hulpmiddel overeenkomstig de uitvinding is dat het toelaat gedeelten van de huid afwisselend aan een druk en een onderdruk te onderwerpen en dit over het volledige of nagenoeg het volledige huidoppervlak onder het stimulatieoppervlak van het hulpmiddel.

Dit zal verder in de tekst verduidelijkt worden aan de hand van de figuren.

Een praktische maatregel die volgens de uitvinding kan worden toegepast om dit te verwezenlijken, bestaat erin het voornoemde stimulatie-element met open contour van het hulpmiddel te voorzien van een vrij uiteinde dat zodanig is dat in de toestand waarbij het stimulatie-element is gevuld met medium dit vrije uiteinde een afschuining vormt die spits toeloopt naar het vrije uiteinde toe.

Op deze wijze wordt verhinderd dat ter plaatse van de afschuining aan het vrije uiteinde van het stimulatie

BE2018/5484 element, zelfs in de gevulde of verwijde toestand van het stimulatie-element, tussenliggende of aanliggende gedeelten van het stimulatieoppervlak mee worden genomen in een verwijderende beweging, zodat aldaar het contact tussen de huid en het stimulatieoppervlak verzekerd blijft en er een luchtdichte afdichting kan behouden blijven.

Dit in tegenstelling uiteraard tot wat het geval is bij tussenliggende gedeelten van het stimulatieoppervlak die aanliggen aan gedeelten van het stimulatie-element die een volledige verwijderende beweging ondergaan omwille van hun vorm en waar aldus de voornoemde tussenliggende gedeelten wel tijdens de verwijderende beweging worden meegenomen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een hulpmiddel volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin:

figuur 1 in perspectief een hulpmiddel volgens de uitvinding illustreert;

figuren 2 en 3 respectievelijk een bovenaanzicht en een onderaanzicht weergeven op het hulpmiddel volgens de uitvinding uit figuur 1, respectievelijk volgens pijlen F2 en F3;

figuur 4 een zijaanzicht is volgens pijl F4 weergegeven in figuur 2 op hetzelfde hulpmiddel volgens de uitvinding;

figuren 5 tot 7 op grotere schaal de gedeelten weergeven die in figuur 4 respectievelijk met F5, F6 en F7 zijn aangeduid;

BE2018/5484

	figuur 8 het hulpmiddel uit figuur 2 opnieuw weergeeft, waarbij ditmaal een eerste stimulatie-element is gevuld met medium, wat is weergegeven in grijs; figuur 9 een doorsnede volgens de lijn F9-F9 weergeeft
5	doorheen het hulpmiddel weergegeven in figuur 8, in een geïdealiseerde vorm en zonder vervorming van de huid; figuur 10 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 8 met F10 is aangeduid; figuur 11 op gelijkaardige wijze als in figuur 8 het
10	hulpmiddel weergeeft, waarbij ditmaal een ander stimulatie-element gevuld is met medium, wat is weergegeven in grijs; figuur 12 zoals in figuur 9 een doorsnede volgens de lijn F12-F12 weergeeft doorheen het hulpmiddel
15	weergegeven in figuur 11; figuur 13 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 9 met F13 is aangeduid; figuur 14 hetzelfde gedeelte weergeeft als in figuur 13, doch waarbij ditmaal de vervorming van de huid is
20	weergegeven die optreedt onder invloed van de door het hulpmiddel uitgeoefende krachten; figuur 15 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 13 is aangeduid met F15; figuren 16 tot 18 op analoge wijze als in de figuren 13
25	tot 15 de overeenkomstige gedeelten weergeven voor de situatie zoals geïllustreerd in figuur 12; figuren 19 en 20 bovenaanzichten zijn op alternatieve uitvoeringsvormen van een hulpmiddel volgens de uitvinding;
30	figuren 21 en 22 op gelijkaardige wijze als in de figuren 8 en 11 bovenaanzichten weergeven op nog een andere mogelijke uitvoeringsvorm van een hulpmiddel

BE2018/5484 volgens de uitvinding, waarbij in grijs werd aangeduid welk stimulatie-element werd gevuld;

figuur 23 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 22 met F23 is aangeduid; en, de figuren 24 tot en met 27 doorsneden zijn, respectievelijk volgens de sneden die met F24 tot en met F27 zijn aangeduid in figuur 23.

Het in de figuren 1 tot 7 weergegeven hulpmiddel 1 volgens de uitvinding is bedoeld om in te werken op een oppervlaktegedeelte 2 van de huid 3 van een persoon.

Hierbij is het de bedoeling tevens een onderhuids effect te bewerkstelligen in het nabije gedeelte 4 van het lichaam van de persoon, waarbij dit effect allerlei vormen kan aannemen, zoals werd uiteengezet in de inleiding.

Het hulpmiddel 1 is in dit geval uitgevoerd als een draagband 5 die bedoeld is om rond de buikstreek van de persoon te worden aangebracht.

Uitvoeringsvormen die geschikt zijn om te worden toegepast op andere lichaamsdelen zijn niet van de uitvinding uitgesloten en het is ook mogelijk om het hulpmiddel 1 niet uit te voeren als een draagband 5 en andere middelen toe te passen om het hulpmiddel 1 tegen het oppervlaktegedeelte 2 van de huid 3 van een persoon aan te brengen.

In elk geval is het de bedoeling dat het hulpmiddel 1 volgens de uitvinding voorzien is van stimulatiemiddelen 6 die aan één zijde 7 een stimulatieoppervlak 8 hebben waarvan de dimensies overeenstemmen met de dimensies van het

BE2018/5484 betreffende oppervlaktegedeelte 2 van de huid 3 van de persoon waarop het hulpmiddel 1 dient in te werken.

De stimulatiemiddelen 6 bevinden zich in dit geval in een centraal gedeelte 9 van de draagband 5 en de zijde 7 met het stimulatieoppervlak 8 is in dit geval het best weergegeven in het onderaanzicht van figuur 3.

Deze zijde 7 van het hulpmiddel 1 is de zijde 7 die tegen de buik van de persoon dient te worden aangebracht en de uiterste contour 10 bakent het stimulatieoppervlak 8 af.

De draagband 5 strekt zich verder uit volgens de lengte aan weerszijden 11 en 12 van het centraal gedeelte 9, enerzijds aan de zijde 11 met een relatief kort gedeelte 13 dat een eerste vrij uiteinde 14 van de draagband 5 vormt en anderzijds aan de zijde 12 met een relatief lang gedeelte 15 dat een tweede vrij uiteinde 16 van de draagband 5 vormt.

De draagband 5 heeft een breedte B die constant is in het voornoemde relatief korte gedeelte 13 en in het voornoemde relatief lange gedeelte 15, terwijl de breedte B enigszins toeneemt naar het midden toe van het centraal gedeelte 9 waarin de stimulatiemiddelen 6 zich bevinden.

Deze breedte B heeft typisch afmetingen geschikt om te worden toegepast op een gemiddelde buik en kan bijvoorbeeld variëren tussen 5 en 20 cm.

De centrale lijn CC' van de draagband 5 heeft ook een ietwat gebogen strekking met een gedeelte dat in het centraal

BE2018/5484 gedeelte 9 van de draagband 5 een cirkelboog vormt of zulke cirkelboog sterk benadert.

In de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in de figuren is het hulpmiddel 1 tevens voorzien van aanspanmiddelen 17 voor het aanspannen van de stimulatiemiddelen 6 tegen het lichaam van een persoon, in dit geval meer bepaald tegen de buik van de persoon.

Deze aanspanmiddelen 17 worden in het getoonde voorbeeld gevormd door stukken klittenband 18 die op de gedeelten 13 en 15 aan de vrije uiteinden 14 en 16 van de draagband 5 zijn voorzien en die onderling kunnen samenwerken voor het aanspannen en vastmaken van de draagband 5 rondom de persoon.

De stimulatiemiddelen 6 omvatten in dit geval twee stimulatie-elementen 19 en 20 die zich uitstrekken over het stimulatieoppervlak 8 en gevormd worden door van elkaar gescheiden holle compartimenten 21.

Deze holle compartimenten 21 zijn vervaardigd uit een flexibel materiaal en vormen een soort holle zak of buis.

Deze holle compartimenten 21 kunnen in een verwijde toestand gebracht worden door ze vol te pompen met een medium 22, waarbij ze in de verwijde toestand een maximaal volume omsluiten.

Voorts kunnen deze holle compartimenten 21 tevens in een vernauwde of ingevouwen toestand gebracht worden door het medium 22 terug weg te pompen of weg te zuigen, waarbij in

BE2018/5484 deze vernauwde of ingevouwen toestand het door de compartimenten 21 omsloten volume nul of nagenoeg nul is.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 7 zijn deze holle compartimenten 21 buisvormig uitgevoerd, waarbij ze zich aansluitend aan elkaar uitstrekken en gezamenlijk het volledige stimulatieoppervlak 8 bedekken.

Teneinde medium 22 naar de betreffende compartimenten 21 aan te voeren en uit de betreffende compartimenten 21 af te voeren, is een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding tevens voorzien van pompmiddelen, die door de gebruiker kunnen gedragen worden en die verder niet in detail in de figuren zijn weergegeven.

Deze pompmiddelen zijn met behulp van leidingen aangesloten op de stimulatie-elementen 19 en 20, die tevens niet in de figuren zijn weergegeven.

De holle compartimenten 21 zijn hiertoe elk voorzien van een T-vormig aansluitstuk 23, dat is aangebracht aan de zijde 24 tegenover de zijde 7 van het stimulatieoppervlak 8, meer bepaald aan de zijde 24 die bij het dragen van het hulpmiddel 1 naar buiten is gekeerd.

In de uitvoeringsvorm van een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding, zoals weergegeven in de figuren 1 tot 7, is het zo dat door het pompen van medium 22 in één van de stimulatieelementen 19 tot het in de verwijde toestand is gebracht, terwijl het andere stimulatie-element 20 in de ingevouwen toestand wordt gehouden, de huid 3 van de persoon ter plaatse van het verwijde stimulatie-element 19 aan een positieve

BE2018/5484 druk P wordt onderworpen en in tussenliggende zones ter plaatse van het ingevouwen stimulatie-element 20 aan een onderdruk of negatieve druk Q.

Meer algemeen kan gesteld worden dat volgens de uitvinding een oppervlakgedeelte 25 van het stimulatieoppervlak 8 wordt gevormd door een gedeelte 26 van minstens één van de stimulatie-elementen 19 en dat er één of meerdere tussenliggende oppervlakgedeelten 27 van het stimulatieoppervlak 8 zijn die zich uitstrekken tussen de contouren 28 van dit stimulatie-element 19.

Deze tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 worden in het geval van de figuren steeds volledig gevormd door het andere stimulatie-element 20 dat zelf tevens in een verwijde of ingevouwen toestand kan worden gebracht, doch dit hoeft volgens de uitvinding niet het geval te zijn.

De tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit meerdere stimulatie-elementen of kunnen geheel of gedeeltelijk gevormd worden door andere elementen die niet noodzakelijk hol zijn uitgevoerd en die bijgevolg ook niet noodzakelijk kunnen geëxpandeerd of verwijd worden, dan wel opgevouwen of vernauwd kunnen worden. Hierbij is het kenmerkend voor de uitvinding dat het voornoemde stimulatie-element 19 en de tussenliggende oppervlakgedeelten 27 een zodanige vorm hebben dat wanneer de stimulatiemiddelen 6 tegen de huid 3 van een persoon zijn aangebracht met de aanspanmiddelen 17 en het voornoemde stimulatie-element 19 in de verwijde toestand is gebracht, de huid 3 van de persoon ter plaatse van het verwijde stimulatie-element 19, meer bepaald in zones 29 aanliggend

BE2018/5484 aan de voornoemde gedeeltes 26 van het stimulatie-element 19, aan een positieve druk P wordt onderworpen en in één of meerdere tussenliggende zones 30 aan een onderdruk of negatieve druk Q.

Dit is bij wijze van illustratie in de figuren 13 en 15 weergegeven.

Hierbij werd er in de figuren 13 en 15 voor het gemak even van uitgegaan dat de huid 3 bij het oppompen van het stimulatie-element 19 met medium 22 tot in de verwijde toestand nog niet vervormt.

De huid 3 zoals deze mogelijks vervormt onder de invloed van de krachten of drukken P en Q uitgeoefend door het stimulatie-element 19 en de tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 is geïllustreerd in figuur 14.

Er wordt verder opgemerkt dat wanneer het voornoemde stimulatie-element 19 in een verwijde toestand is of wordt gebracht door het met medium 22 te vullen, aan de huid 3 aanliggende gedeelten 26 van het stimulatie-element 19 een positieve druk P uitoefenen tegen de huid 3, terwijl andere tegenoverliggende gedeelten 31 van het stimulatie-element 19 één van deze aanliggende gedeelten 26 verwijderende beweging ondergaan.

Volgens de uitvinding is het hierbij de bedoeling dat de randen 32 van minstens één zone 33 van één of meerdere van de tussenliggende oppervlakgedeelten 27 die aansluiten aan contouren 28 van het stimulatie-element 19 in deze verwijderende beweging tevens een beweging ondergaan.

BE2018/5484

In de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 18 wordt deze zone 33 gevormd door het volledige tussenliggende oppervlaktegedeelte 27 of dus het volledige stimulatieelement 20 dat zich in de ingevouwen toestand bevindt.

Dit is volgens de uitvinding echter niet noodzakelijk het geval, zoals verder nog zal verduidelijkt worden aan de hand van de figuren 21 tot 27.

Deze zone 33 van het betreffende tussenliggende oppervlakgedeelte 27 vormt hierbij een luchtdicht afgesloten zone 33 doordat rondom de zone 33 tussen het stimulatieoppervlak 8 en de huid 3 een luchtdicht afgesloten, kringvormige rand of strook 34 gevormd blijft.

Deze rand of strook 34 is in het geval van de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 1 tot 18 uitsluitend samengesteld uit gedeelten van het stimulatie-element 19, maar dit is opnieuw volgens de uitvinding niet noodzakelijk het geval, zoals nog zal verduidelijkt worden.

Dat is mogelijk omdat in het geval van de uitvoeringsvorm, weergegeven in de figuren 1 tot en met 18, het hulpmiddel 1 één stimulatie-element 19 bevat dat een gesloten contour vormt dat het tussenliggende oppervlaktegedeelte 27 gevormd door het ingevouwen tweede stimulatie-element 20 van het stimulatieoppervlak 8 geheel omsluit.

Het resultaat is uiteraard dat, tijdens de voornoemde verwijderende beweging, tussen de voornoemde afgesloten zone 33 van het tussenliggende oppervlaktegedeelte 27 en de huid 3 een onderdruk Q ontstaat die een aanzuigend effect heeft

BE2018/5484 op het overeenkomstige gedeelte 30 van de huid 3, met de vervorming van de huid 3 zoals weergegeven in figuur 14 tot gevolg.

Zoals in de inleiding werd aangegeven, kan door de maximale dikte of hoogte T van de holle compartimenten 21 te variëren de grootte van de onderdruk Q worden aangepast.

Typische maten van de dikte of hoogte T kunnen variëren van enkele millimeters tot enkele centimeters.

In dit geval bevatten de stimulatiemiddelen 6 enkel een eerste stimulatie-element 19 evenals een tweede stimulatieelement 20, elk gevormd door een apart buisvormig compartiment 21, waarbij het eerste stimulatie-element 19 een gesloten contour vormt rondom het tweede stimulatieelement 20.

Dit is duidelijk geïllustreerd in figuur 8 door het stimulatie-element 19 grijs in te kleuren.

Hierbij wordt in dit getoonde voorbeeld tevens het volledige stimulatieoppervlak 8 gevormd door gedeelten 26 en 27 van de stimulatie-elementen 19 en 20, die bestaan uit aan elkaar aansluitende aparte compartimenten 21.

Dit hoeft in andere uitvoeringsvormen niet noodzakelijk het geval te zijn en een stimulatie-element kan een gesloten contour hebben dat meerdere andere stimulatie-elementen omringt of dat één of meerdere andere tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 omsluit, die niet noodzakelijk hol

BE2018/5484 zijn en die dus niet noodzakelijk kunnen worden gevuld met een medium.

In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 1 tot 18 is het tweede stimulatie-element 20 volgens een golfpatroon over het stimulatieoppervlak 8 aangebracht, waarbij het eerste stimulatie-element 19 dit golfpatroon volledig omringt, doch in andere uitvoeringsvormen kunnen volgens de uitvinding uiteraard volledige andere patronen worden toegepast.

Volgens de uitvinding is het de bedoeling dat het paar stimulatie-elementen 19 en 20 van de stimulatiemiddelen 6 met behulp van de pompmiddelen beurtelings worden gevuld met medium 22 en terug worden leeggemaakt.

In de figuren 11 en 12, evenals 16 tot 18 wordt geïllustreerd wat er gebeurt wanneer het andere stimulatie-element 20 met medium 22 wordt gevuld en aldus in een verwijde toestand wordt gebracht.

In deze toestand kan het verwijde stimulatie-element 20 beschouwd worden als een gedeelte 25 van het stimulatieoppervlak 8, waarbij gedeelten van het ingevouwen stimulatie-element 19 ditmaal tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 van dit stimulatieoppervlak 8 vormen.

Gedeelten 31 van het stimulatie-element 20 ondergaan bij het vullen met medium 22 tevens een verwijderende beweging zoals in de hiervoor besproken toestand voor het geval waarbij het stimulatie-element 19 werd gevuld en de tussenliggende

BE2018/5484 oppervlaktegedeelten 27 van het ingevouwen stimulatieelement 19 worden in deze beweging tevens meegenomen.

Het stimulatie-element 20 is, zoals reeds werd vermeld, uitgevoerd volgens een golfpatroon en vormt in dit geval dan ook geen omhullend contour rond het ingevouwen stimulatieelement 19, zodat er in deze toestand bij het vullen van het stimulatie-element 20 openingen of kanalen 35 gevormd worden waarlangs omgevingslucht onder de tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 kan komen, althans voor zover de maximale dikte T van het stimulatie-element 20 de vorming van zulke openingen of kanalen 35 toelaat.

Er wordt in deze toestand van de figuren 11 en 12, 16 tot 18 dan ook geen luchtdicht afgesloten zone gevormd, aangezien er in dit geval geen luchtdicht afgesloten, kringvormige rand of strook gevormd blijft tijdens het vullen van het stimulatie-element 20.

Het gevolg is dan ook dat in deze toestand er onder de tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 geen onderdruk Q ontstaat, waardoor tevens de vervorming van de huid 3 in de tussenliggende zones 30 ditmaal minder groot is dan in de voorgaande toestand omwille van de afwezigheid van een extra zuigkracht.

Dit is ter vergelijking weergegeven in de figuren 14 en 17.

Door het stimulatie-element 20 enigszins anders uit te voeren op een analoge wijze zoals het geval is in de uitvoeringsvorm van de figuren 21 tot 27, kan echter hetzelfde effect met een onderdruk Q onder de tussenliggende oppervlaktegedeelten

BE2018/5484 worden bekomen in beide gevallen, meer bepaald dus ook wanneer het stimulatie-element 20 wordt gevuld en het stimulatie-element 19 ingevouwen blijft.

In figuur 19 is nog een andere uitvoeringsvorm van een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding weergegeven dat zeer gelijkaardig is aan de uitvoeringsvorm van de voorgaande figuren.

In deze uitvoeringsvorm is er tevens een eerste stimulatie element 19 dat een tweede stimulatie-element 20 omringt, waarbij het tweede stimulatie-element 20 tevens volgens een golfpatroon is aangebracht.

Het golfpatroon vertoont ditmaal echter een kleiner aantal golvingen 36 terwijl de breedte B van de draagband 5 in dit geval in het centraal gedeelte 9 veel sterker toeneemt, waarbij de uiterlijke contouren 37 van de draagband 5 een sterk gebogen verloop vertonen.

Dit verandert uiteraard niets essentieels aan de werking van het hulpmiddel 1 volgens de uitvinding.

In figuur 20 is nog een andere uitvoeringsvorm van een hulpmiddel volgens de uitvinding weergegeven, waarbij het stimulatieoppervlak 8 opnieuw is verdeeld in twee compartimenten 21 die een eerste stimulatie-element 19 en een tweede stimulatie-element 20 vormen en die samen het volledige stimulatieoppervlak uitmaken.

De vorm van het stimulatie-element 20 bestaat in dit geval echter uit een golfvormig gedeelte 38 met drie golvingen 39,

BE2018/5484 en 41, meer bepaald centraal gelegen golving 39 en aan weerszijden daarvan de zijdelingse golvingen 40 en 41.

Centraal in de zijdelingse golvingen 40 en 41 is telkens bijkomend een langwerpig, vingervormig uitsteeksel 42 voorzien dat zich uitstrekt vanaf de buik 43 van de betreffende golving 40 of 41 en dat zich parallel uitstrekt aan de zijarmen 44 van de betreffende golving 40 of 41.

Op gelijkaardige wijze zijn er aan de centraal gelegen golving 39 tevens een paar langwerpige, vingervormige uitsteeksels 42 voorzien die zich het vanuit de buik 43 ervan uitstrekken, parallel aan elkaar en aan de zijarmen 44 van deze golving 39.

Het stimulatie-element 19 omhult voor het grootste gedeelte het stimulatie-element 20, doch er werd een opening 45 gelaten ter plaatse van de buik 43 van de centraal gelegen golving 39 van het stimulatie-element 20, zodat geen gesloten contour rond het stimulatie-element 20 wordt gevormd.

Het is echter duidelijk dat in een toestand waarbij het gedeeltelijk omhullende stimulatie-element 19 gevuld is met medium 22 luchtaanvoer vanaf de voornoemde opening 45 gedeelten onder het stimulatie-element 20 die relatief veraf zijn gelegen van deze opening 45 sterk verhinderd kan worden, bijvoorbeeld omdat de huid 3 op bepaalde plaatsen voldoende vervormt om de doorgang te verhinderen.

Dit heeft tot gevolg dat er in deze uitvoeringsvorm, ondanks de aanwezigheid van een opening 45 en de afwezigheid van een volledig omringend stimulatie-element 19, toch een werking

BE2018/5484 kan optreden zoals hiervoor besproken, waarbij onder gedeelten van het ingevouwen stimulatie-element 20 een onderdruk Q wordt gegenereerd tijdens het vullen van het stimulatie-element 19 met medium 22, waardoor aldus ook de beoogde effecten kunnen worden verkregen die reeds werden besproken in de inleiding.

Door een techniek toe te passen zoals nu zal besproken worden aan de hand van de resterende figuren 21 tot 27 kan met zekerheid of nagenoeg zekerheid ook in de uitvoeringsvorm van figuur 20 in zo goed als alle gedeelten onder het stimulatie-element 20 een onderdruk gecreëerd worden, bij het vullen van het gedeeltelijk omhullend stimulatie-element 19 met medium 22.

De uitvoeringsvorm van een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding weergegeven in de figuren 21 en 22 heeft opnieuw een stimulatieoppervlak 8 dat is opgedeeld in twee gescheiden, holle compartimenten 21 ter vorming van een eerste stimulatie-element 19 en een tweede stimulatie-element 20.

Deze twee stimulatie-elementen 19 en 20 hebben een nagenoeg identieke vorm, waarbij er vanuit een golvend, langwerpig gedeelte 46 langwerpige rechtlijnige vingers 47 vertrekken die zich parallel aan elkaar uitstrekken op een regelmatige afstand van elkaar.

In totaal zijn er in dit geval negen zulke langwerpige, rechtlijnige vingers 47 en de vingers van het eerste stimulatie-element 19 zijn passend aangebracht tussen de vingers 47 van het tweede stimulatie-element 20 en omgekeerd, zodat het volledige stimulatieoppervlak 8 bedekt is.

BE2018/5484

Voorts is het golvend, langwerpig gedeelte 46 van het tweede stimulatie-element 20 in dit geval veel sterker gebogen dan het golvend, langwerpig gedeelte 46 van het eerste stimulatie-element 19.

Uiteraard kunnen volgens de uitvinding allerhande andere vormen worden toegepast, met meer of minder vingers 47, met meer of minder gebogen lijnen en dergelijke meer.

Het is belangrijk vast te stellen dat in deze uitvoeringvorm van een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding geen van de stimulatie-elementen 19 of 20 een contour heeft die enigszins beschouwd kan worden als omhullend aan de contour van het andere stimulatie-element 19 of 20.

In dit geval bevat het hulpmiddel 1 integendeel een paar stimulatie-elementen 19 en 20 met een open contour 48 waarbij de contour 48 van elk van deze stimulatie-elementen 19 en 20 één of meerdere tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 van het stimulatieoppervlak 8 gedeeltelijk omsluit.

Deze tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 worden in dit geval telkens gevormd door de vingers 47 en/of gedeelten van het golvend, langwerpig gedeelte 46 van het andere stimulatie-element 19 of 20.

Bij het vullen van één van de stimulatie-elementen 19 of 20, waarbij het andere stimulatie-element 20 of 19 in een ingevouwen toestand wordt gehouden, kan er tevens in deze uitvoeringsvorm tijdens de overeenkomstige verwijderende beweging een voornoemde luchtdicht afgesloten, kringvormige

BE2018/5484 rand 34 gevormd blijven rond een luchtdicht afgesloten zone 33.

Deze rand 34 is in dit geval echter samengesteld door gedeelten van het betreffende stimulatie-element 19 of 20 dat in een verwijde toestand wordt gebracht en door één of meerdere gedeelten van één of meerdere van de betreffende tussenliggende oppervlaktegedeelten 27, die in dit geval gevormd worden door de vingers 47 en/of gedeelten van het golvend, langwerpig gedeelte 46 van het andere stimulatieelement 20 of 19.

De reden waarom er in dit geval ook één of meerdere zulke luchtdichte zones 33 worden gevormd die zijn afgedicht door een kringvormige rand 34, is dat de stimulatie-elementen 19 en 20 met open contour 48 voorzien zijn van vrije uiteinden 49 aan de uiteinden van de vingers 47, die zodanig zijn dat in de toestand waarbij het betreffende stimulatie-element 19 of 20 is gevuld met medium 22 deze vrije uiteinden 49 een afschuining 50 vormen die spits toelopen naar hun vrije uiteinde 49 toe.

Aldus wordt ervoor gezorgd dat de tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 van het ingevouwen stimulatieelement 19 of 20 ter plaatse van de vrije uiteinden 49 niet meegenomen worden in de verwijderende beweging die de gedeelten 31 van het andere stimulatie-element 20 of 19 ondergaan tijdens het vullen ervan met medium 22.

Bijgevolg blijven deze tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 in contact met de huid 3 en kan er ook in deze gedeelten een luchtdichte strook 34 gevormd worden.

BE2018/5484

Op die manier kan er opnieuw tijdens de voornoemde verwijderende beweging tussen de afgesloten zone 33 en de huid 3 een onderdruk Q ontstaan die een aanzuigend effect heeft op het overeenkomstige gedeelte van de huid 3.

Dit is geïllustreerd in de figuren 24 tot en met 27.

Een groot voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat er telkens een onderdruk Q gecreëerd wordt onder de tussenliggende oppervlaktegedeelten 27 bij het beurtelings vullen en leegmaken van de stimulatie-elementen 19 en 20.

Zoals vermeld, kan dezelfde techniek uiteraard ook toegepast worden in de andere besproken uitvoeringsvormen van een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding.

In het algemeen gesteld, kan deze techniek worden toegepast wanneer een stimulatie-element 19 of 20 met open contour 48 voorzien is van een paar zulke vrije uiteinden 49 die een afschuining 50 vormen die spits toelopen naar het betreffende vrije uiteinde 49 toe, zodat het tussenliggende oppervlakte gedeelte 27 aanwezig tussen dit paar vrije uiteinden 49 tegen de huid 3 kan blijven.

Het is duidelijk dat de hiervoor beschreven voorbeelden slechts dienst doen als illustratie van wat er mogelijk is en dat vele andere manieren kunnen gebruikt worden om het effect van een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding op een oppervlaktegedeelte 2 van de huid 3 te verhogen.

In het bijzonder kunnen andere technieken toegepast worden om een onderdruk Q te creëren op gedeelten van de huid 3.

BE2018/5484

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en aan de hand van de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen van een hulpmiddel 1 volgens de uitvinding, doch zulk hulpmiddel 1 kan op andere manieren 5 worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (11)

1. Conclusies

   1. Hulpmiddel (1) bedoeld om in te werken op een oppervlaktegedeelte (2) van de huid (3) van een persoon teneinde tevens een onderhuids effect te bewerkstelligen in het nabije gedeelte van het lichaam van de persoon, waarbij het hulpmiddel (1) minstens de volgende elementen bevat:

   - stimulatiemiddelen (6) die aan één zijde (7) een stimulatieoppervlak (8) hebben waarvan de dimensies overeenstemmen met de dimensies van het betreffende oppervlaktegedeelte (2) van de huid (3) van de persoon waarop het hulpmiddel (1) dient in te werken;

   één of meerdere stimulatie-elementen (19,20) verspreid over het stimulatieoppervlak (8) en elk gevormd door een hol compartiment (21) dat kan volgepompt worden met een medium (22) teneinde het in een verwijde toestand te brengen en dat terug leeggepompt of leeggezogen kan worden teneinde het in een vernauwde of ingevouwen toestand te brengen; - pompmiddelen voor het aanvoeren en afvoeren van een medium (22) naar of uit de betreffende compartimenten (21) ;

   aanspanmiddelen (17) voor het aanspannen van de stimulatiemiddelen (6) tegen het lichaam van een persoon, daardoor gekenmerkt dat een oppervlakgedeelte (25) van

   het stimulatieoppervlak (8) wordt gevormd door een gedeelte (26) van minstens één van de stimulatieelementen (19,20) en één of meerdere tussenliggende oppervlakgedeelten (27) van het stimulatieoppervlak (8)

   BE2018/5484 zich uitstrekken tussen de contouren (28) van dit stimulatie-element (19,20), waarbij dit stimulatieelement (19,20) en de tussenliggende oppervlakgedeelten (27) een zodanige vorm hebben dat wanneer de stimulatiemiddelen tegen de huid van een persoon zijn aangebracht met de aanspanmiddelen en het voornoemde stimulatie-element (19) in de verwijde toestand is gebracht, de huid (3) van de persoon ter plaatse van het verwijde stimulatie-element (19) aan een positieve druk (P) wordt onderworpen en in één of meerdere tussenliggende zones (30) aan een onderdruk of negatieve druk (Q).
2. 2. Hulpmiddel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat wanneer het voornoemde stimulatie-element (19,20) in een verwijde toestand is gebracht door het met medium (22) te vullen, aan de huid (3) aanliggende gedeelten (26) van het stimulatie-element (19,20) een druk (P) uitoefenen tegen de huid (3) en andere tegenoverliggende gedeelten (31) van het stimulatieelement (19, 20) een van deze aanliggende gedeelten (26) verwijderende beweging ondergaan, waarbij randen (32) van minstens één zone (33) van één of meerdere van de tussenliggende oppervlakgedeelten (27) die aansluiten aan contouren (28) van het stimulatieelement (19,20) in deze verwijderende beweging tevens een beweging ondergaan en waarbij deze zone (33) van het betreffende tussenliggende oppervlakgedeelte (27) een luchtdicht afgesloten zone (33) vormt doordat rondom de zone (33) tussen het stimulatieoppervlak (8) en de huid (3) een luchtdicht afgesloten, kringvormige rand of strook (34) gevormd blijft die is samengesteld

   BE2018/5484 uit gedeelten (26) van het stimulatie-element (19, 20) en mogelijks ook uit gedeelten van het betreffende tussenliggende oppervlakgedeelte (27), zodanig dat tijdens de voornoemde verwijderende beweging tussen de voornoemde afgesloten zone (33) en de huid (3) een onderdruk (Q) ontstaat die een aanzuigend effect heeft op het overeenkomstige gedeelte van de huid (3).
3. 3. Hulpmiddel (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat heel het stimulatieoppervlak (8) gevormd wordt door gedeelten (26, 27) van stimulatie-elementen (19, 20), die bestaan uit aan elkaar aansluitende aparte compartimenten (21) die elk gevormd worden door een hol compartiment (21) dat kan volgepompt worden met een medium (22) teneinde het in een verwijde toestand te brengen en dat terug leeggepompt of leeggezogen kan worden teneinde het in een ingevouwen toestand te brengen.
4. 4. Hulpmiddel (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de stimulatiemiddelen (6) minstens twee voornoemde stimulatie-elementen (19, 20) bevatten die met behulp van de pompmiddelen beurtelings worden gevuld met medium (22) en terug worden leeggemaakt.
5. 5. Hulpmiddel (1) volgens één of meerdere van de conclusies

   2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het hulpmiddel (1) minstens één stimulatie-element (19) bevat met een gesloten contour (10) dat één of meerdere tussenliggende oppervlaktegedeelten (27) van het stimulatieoppervlak (8) geheel omsluit en waarbij de

   BE2018/5484 voornoemde luchtdicht afgesloten, kringvormige rand of strook (34) die gevormd blijft tijdens de overeenkomstige verwijderende beweging uitsluitend is samengesteld door gedeelten (26) van het stimulatieelement (19) die een gesloten contour vormen.
6. 6. Hulpmiddel (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de stimulatiemiddelen (6) een eerste stimulatieelement (19) evenals een tweede stimulatie-element (20) bevatten, elk gevormd door een apart buisvormig compartiment (21), waarbij het eerste stimulatieelement (19) een gesloten contour (10) vormt rondom het tweede stimulatie-element (20).
7. 7. Hulpmiddel (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het tweede stimulatie-element (19) volgens een golfpatroon over het stimulatieoppervlak (8) is aangebracht.
8. 8. Hulpmiddel (1) volgens één of meerdere van de conclusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het hulpmiddel (1) minstens één stimulatie-element (19, 20) bevat met een open contour (48) die één of meerdere tussenliggende oppervlaktegedeelten (27) van het stimulatieoppervlak (8) gedeeltelijk omsluit en waarbij de voornoemde luchtdicht afgesloten, kringvormige rand of strook (34) die gevormd blijft tijdens de overeenkomstige verwijderende beweging is samengesteld door gedeelten (26) van dit stimulatie-element (19, 20) die een open contour (48) vormen en door één of meerdere gedeelten van één of meerdere van de betreffende tussenliggende oppervlaktegedeelten (27).

   BE2018/5484
9. 9. Hulpmiddel (1) volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde stimulatie-element (19, 20) met open contour (48) voorzien is van een vrij uiteinde (49) dat zodanig is dat in de toestand waarbij het stimulatie-

   5 element (19, 20) is gevuld met medium (22) dit vrije uiteinde (49) een afschuining (50) vormt die spits toeloopt naar het vrije uiteinde (49) toe.
10. 10. Hulpmiddel (1) volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt

    10 dat het voornoemde stimulatie-element (19, 20) met open contour (48) voorzien is van een paar zulke vrije uiteinden (49) die een afschuining (50) vormen die spits toelopen naar het betreffende vrije uiteinde (49) toe.
11. 15 11. Hulpmiddel (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het is uitgevoerd is als een draagband (5) die bedoeld is om rond de buikstreek te worden aangebracht.