BE1026304B1 - Verbeterde inrichting voor meerdere mobiele toestellen - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding betreft een inrichting voor een meervoud van mobiele toestellen, een computerprogrammaproduct voor een mobiel toestel, en een systeem omvattende de inrichting en het computerprogrammaproduct. De inrichting omvat een draadloze communicatiemodule voor het uitzenden van een inrichtingsidentificatie en een meervoud van ruimtelijk gespatieerde laadcompartimenten. Elk laadcompartiment omvat een steunvlak voor een mobiel toestel, een oplaadmodule voor contactloze energieoverdracht naar een mobiel toestel geplaatst op het steunvlak, en een afdekking die volgens een hoogterichting het steunvlak minstens gedeeltelijk afschermt. Een laadcompartiment kan een tweede communicatiemodule omvatten. Het computerprogrammaproduct omvat instructies voor het detecteren van de nabijheid van de inrichting op basis van de inrichtingsidentificatiecode en het veranderen van een behandelingswijze van een binnenkomende communicatie. Verder kan het computerprogrammaproduct instructies omvatten voor het communicatief koppelen van het mobiel toestel met een luidspreker, een microfoon, een scherm, en/of een ander mobiel toestel voor het delen van data.

Description

VERBETERDE INRICHTING VOOR MEERDERE MOBIELE TOESTELLEN

TECHNISCH DOMEIN

De huidige uitvinding heeft onder meer betrekking op een inrichting voor het draadloos opladen van een mobiel toestel, alsook het activeren van een profiel en/of een applicatie op het mobiele toestel bij nabijheid van de inrichting. De huidige uitvinding kan daarbij betrekking hebben op IPC G06F 1/26 en IPC G06F 9/445.

STAND DER TECHNIEK

US 2011/230 209 A1 beschrijft een methode en een mobiel toestel voor het automatisch activeren van een applicatie, afhankelijk van de locatie van het mobiel toestel. Een gebruiker van het mobiel toestel associeert een locatie met een applicatie of een profiel dat geactiveerd moet worden op deze locatie. De locatie kan absoluut zijn, of relatief tot een tweede toestel zoals een oplaad- of connectiestation. Wanneer het mobiel toestel geconnecteerd is met of in de nabijheid is van de absolute locatie of het tweede toestel, wordt de huidige status of het huidige profiel van het mobiel toestel opgeslagen, en de aangegeven applicatie geactiveerd. Wanneer het mobiel toestel deze locatie verlaat, stopt de applicatie of het profiel, en het mobiel apparaat herneemt zijn voorgaand profiel of een standaardprofiel.

In een uitvoeringsvorm van US 2011/230 209 A1, wanneer de gebruiker het mobiel apparaat in een nachtconnectiestation inplugt, kan het toestel automatisch overgaan tot een vooraf gedefinieerd nachtprofiel, omvattende het activeren van een wekkerfunctie, het weergegeven van een tijd op een scherm, en het activeren van een vliegtuigmodus om te verzekeren dat de gebruiker 's nachts niet gestoord wordt. Alternatief kan het mobiel toestel automatisch een antwoordapparaat activeren voor alle binnenkomende oproepen of op een andere manier verhinderen dat het mobiel toestel rinkelt. In een nog alternatieve uitvoeringsvorm, kan voor de nummers van een vooraf bepaalde lijst het mobiel toestel toch rinkelen, zelfs tijdens de nacht.

US 2017/115 696 A1 beschrijft een connectiestation voor interactie met een computertoestel. Het computertoestel configureert zichzelf voor handelingen gebaseerd op zijn context, welke bepaald kunnen worden door het inlezen van een tag van het connectiestation. Het computertoestel kan lage-energie transmissies gebruiken zodat ontvangst van een tagwaarde de nabijheid van het connectiestation indiceert. De tagwaarde levert een indicatie van een gewenste operatie, en in respons

BE2018/5339 tot het lezen van de tagwaarde kan het gebruikerstoestel een applicatie starten, communicatief gekoppeld worden met toestellen in de nabijheid van het connectiestation, of andere acties die het computertoestel configureren. Een universeel connectiestation, geschikt voor computertoestellen van een veelheid van vormfactoren, kan geïmplementeerd worden door het voorzien van een rij van tagwaarden en, in sommige gevallen, een contactloze energiebron, bv. via inductief of capacitief koppelen.

Dergelijke connectiestations zijn echter niet geconfigureerd voor het contactloos en optimaal opladen van meerdere mobiele toestellen terzelfdertijd. Dergelijke connectiestations zijn eveneens niet geconfigureerd om ongewenste lichtpollutie tegen te gaan. Eveneens zijn dergelijke connectiestations niet geconfigureerd om tijdens een vergadering de aandacht van een eigenaar van een mobiel toestel weg te houden van het scherm van het mobiel toestel. Wanneer een dergelijk connectiestation op een brede tafel geplaatst wordt, dan is het voor een eigenaar bovendien moeilijk om een mobiel toestel in te brengen in of te verwijderen van het connectiestation.

GB 2 507 714 A beschrijft een opslag-, docking- en laadapparaat voor mobiele computertoestellen, in het bijzonder tablet computers met een touchscreen. Het apparaat omvat een meervoud van verticaal gespatieerde compartimenten voor het horizontaal inschuiven van een computertoestel. Elk compartiment heeft een laadelement voor het elektrisch opladen van een computertoestel, welke in een uitvoeringsvorm een draadloos laadelement is, bv. voor inductief opladen. Elk compartiment kan bedekt zijn. Het apparaat kan een draadloos communicatie punt (Engels: Wireless Access Point) omvatten.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor minstens enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect, betreft de huidige uitvinding een inrichting voor een meervoud van mobiele toestellen, volgens conclusie 1.

In een tweede aspect, betreft de huidige uitvinding een computerprogrammaproduct voor een mobiel toestel.

BE2018/5339

In een derde aspect, betreft de huidige uitvinding een systeem volgens conclusie 16, waarin het systeem een inrichting volgens het eerste aspect en een computerprogrammaproduct volgens het tweede aspect omvat.

De huidige uitvinding is voordelig omwille van verschillende redenen. De inrichting is geconfigureerd voor het contactloos en optimaal opladen van meerdere mobiele toestellen tegelijkertijd, doordat elk laadcompartiment een eigen oplaadmodule omvat. Dit zorgt voor veel gerichtere energieoverdracht tussen een oplaadmodule en een mobiel toestel geplaatst op het corresponderende steunvlak. Door de afdekking wordt een corresponderend steunvlak, alsook het scherm van een mobiel toestel minstens gedeeltelijk afgeschermd. Dit zorgt voor verminderde lichtpollutie, bv. in een vergaderzaal. Eveneens kan een dergelijke afdekking straling van een oplaadmodule minstens gedeeltelijk afschermen. Verder werkt een dergelijke afdekking preventief tegen aandachtafleiding van een eigenaar, bv. tijdens een vergadering. Het uitzenden van een inrichtingsidentificatiecode laat toe dat een mobiel toestel de nabijheid van de inrichting detecteert en corresponderende instructies uitvoert. Het computerprogrammaproduct zorgt voor een verdere vermindering van geluids- en vibratiestoornissen. Verdere voordelen en kenmerken worden toegelicht in de gedetailleerde beschrijving.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuren 1a en 1b tonen respectievelijk een perspectiefaanzicht en een zijaanzicht van componenten van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de huidige uitvinding.

Figuren 2a, 2b, 2c, 2d en 2e tonen respectievelijk een bovenaanzicht, een eerste zijaanzicht, een tweede zijaanzicht, een onderaanzicht, en een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de huidige uitvinding.

Figuur 3 toont een flow chart van een uitvoeringsvorm van interacties tussen een mobiel toestel en een inrichting volgens de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De uitvinding betreft een inrichting voor een meervoud van mobiele toestellen, een computerprogrammaproduct voor een mobiel toestel, en een systeem omvattende de inrichting en het computerprogrammaproduct. De uitvinding werd samengevat in de

BE2018/5339 daartoe voorziene sectie. In wat volgt, wordt de uitvinding in detail beschreven, worden voorkeursuitvoeringen toegelicht, en wordt de uitvinding geïllustreerd aan de hand van voorbeelden.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.

Wanneer ongeveer of rond in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer of rond gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, behelzen, behelzende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een inrichting voor een meervoud van mobiele toestellen. De inrichting omvat een hoogterichting, waarbij de inrichting geconfigureerd is voor stabiele plaatsing op een horizontaal oppervlak loodrecht op de hoogterichting, bv. op een tafelblad. De inrichting omvat verder een draadloze communicatiemodule geconfigureerd voor het uitzenden van een

BE2018/5339 inrichtingsidentificatie. Eveneens omvat de inrichting een meervoud van ruimtelijk gespatieerde laadcompartimenten. Elk laadcompartiment omvat een oplaadmodule, een steunvlak voor een mobiel toestel, en een afdekking. De oplaadmodule van elk laadcompartiment is geconfigureerd voor contactloze energieoverdracht van de oplaadmodule naar een mobiel toestel geplaatst op het steunvlak. De afdekking van elk laadcompartiment is geconfigureerd voor het minstens gedeeltelijk visueel afschermen van het steunvlak volgens een waarnemingsrichting gelijk aan de hoogterichting. De afdekking schermt van bovenaf het steunvlak minstens gedeeltelijk visueel af. Bij voorkeur omvat het steunvlak een bovenzijde voor plaatsing van een mobiel toestel en een onderzijde waar de corresponderende oplaadmodule van het laadcompartiment gepositioneerd is. Hierbij kan de oplaadmodule bevestigd zijn aan het steunvlak van het laadcompartiment.

De huidige uitvinding is voordelig omwille van verschillende redenen. De inrichting is geconfigureerd voor het contactloos en optimaal opladen van meerdere mobiele toestellen tegelijkertijd, doordat elk laadcompartiment een eigen oplaadmodule omvat. Dit zorgt voor veel gerichtere energieoverdracht tussen een oplaadmodule en een mobiel toestel geplaatst op het corresponderende steunvlak. Door de afdekking wordt bovendien een corresponderend steunvlak, alsook het scherm van een mobiel toestel minstens gedeeltelijk afgeschermd. Dit zorgt voor verminderde lichtpollutie, bv. in een vergaderzaal. Eveneens kan een dergelijke afdekking straling van een oplaadmodule minstens gedeeltelijk afschermen. Verder werkt een dergelijke afdekking preventief tegen aandachtafleiding van een operator, bv. tijdens een vergadering. Het uitzenden van een inrichtingsidentificatiecode laat toe dat een mobiel toestel de nabijheid van de inrichting detecteert en corresponderende instructies uitvoert.

In een voorkeursuitvoering omvat het meervoud van ruimtelijk gespatieerde laadcompartimenten minstens twee laadcompartimenten, bij voorkeur minstens drie laadcompartimenten, bij grotere voorkeur minstens vier laadcompartimenten, bij nog grotere voorkeur minstens vijf laadcompartimenten, en bij grootste voorkeur minstens zes laadcompartimenten. Bij voorkeur zijn de laadcompartimenten ruimtelijk gespatieerd volgens richtingen loodrecht op de hoogterichting.

In een voorkeursuitvoering omvat het steunvlak van een laadcompartiment, bij voorkeur van elk laadcompartiment, een hoek met de hoogterichting van minstens 30° en ten hoogste 85°, bij voorkeur een hoek van minstens 45° en ten hoogste 80°, bij grotere voorkeur een hoek van minstens 60° en ten hoogste 80°, zoals een hoek

BE2018/5339 van 60°, 61°, 62°, 63°, 64°, 65°, 66°, 67°, 68°, 69°, 70°, 71°, 72°, 73°, 74°, 75°, 76°, 77°, 78°, 79°, 80°, of eender welke waarde daartussen. Bij voorkeur omvat een steunvlak daarbij een invoerrand welke bij genoemde stabiele plaatsing van de inrichting op een horizontaal oppervlak hoger ligt volgens de hoogterichting, i.e. verder van het horizontaal oppervlak, dan de rest van het steunvlak. Dit is voordelig omdat een operator een mobiel toestel gedeeltelijk kan inbrengen, waarna het mobiel toestel door de zwaartekracht verder kan glijden over het steunvlak tot een geschikte en geconfigureerde oplaadpositie in het laadcompartiment. Verder zorgt een dergelijk geïnclineerd steunvlak voor het gemakkelijk opheffen en verplaatsen van de inrichting met meerdere mobiele toestellen, zonder gevaar voor het uitvallen van een mobiel toestel, en zonder gevaar voor een minder goede relatieve positionering van een oplaadmodule en een mobiel toestel. Bij voorkeur is elk laadcompartiment geconfigureerd voor het optimaal positioneren van een mobiel toestel binnen het laadcompartiment. Bij voorkeur is elk laadcompartiment geconfigureerd voor het verhinderen van verplaatsingen van een mobiel toestel geplaatst op het steunvlak in richtingen loodrecht op de hoogterichting.

In een voorkeursuitvoering is de afdekking van een laadcompartiment, bij voorkeur van elk laadcompartiment, geconfigureerd voor het volgens de genoemde waarnemingsrichting visueel afschermen van minstens 55% en ten hoogste 95% van het steunvlak, bij voorkeur minstens 60% en ten hoogste 90% van het steunvlak, bij grotere voorkeur minstens 65% en ten hoogste 85% van het steunvlak, en bij grootste voorkeur minstens 70% en ten hoogste 80% van het steunvlak, zoals 70%, 71%, 72%, 73%, 74%, 75%, 76%, 77%, 78%, 79%, 80% van het steunvlak, of eender welke waarde daartussen. Het steunvlak omvat een absolute steunoppervlakte en een volgens de hoogterichting geprojecteerde steunoppervlakte. Voor een steunvlak met een absolute steunoppervlakte en een hoek van het steunvlak met de hoogterichting van ongeveer 70° is genoemde geprojecteerde steunoppervlakte gelijk aan ongeveer sin(70°) keer de absolute steunoppervlakte, i.e. ongeveer 94% van de absolute steunoppervlakte. De afdekking is geconfigureerd om van bovenaf een oppervlakte van het geprojecteerde steunoppervlak visueel af te schermen gelijk aan minstens 55% en ten hoogste 95% van het geprojecteerde steunoppervlak, bij voorkeur minstens 60% en ten hoogste 90% van het geprojecteerde steunoppervlak, bij grotere voorkeur minstens 65% en ten hoogste 85% van het geprojecteerde steunoppervlak, en bij grootste voorkeur minstens 70% en ten hoogste 80% van het geprojecteerde steunoppervlak, zoals 70%, 71%, 72%, 73%, 74%, 75%, 76%, 77%, 78%, 79%, 80% van het geprojecteerde steunoppervlak. Bij voorkeur is hierbij genoemde invoerrand van het steunvlak vrij, i.e. niet afgeschermd door de afdekking,

BE2018/5339 wat een gemakkelijke invoer van een mobiel toestel vanaf de invoerrand in het laadcompartiment toelaat alsook een gemakkelijke uitname van een mobiel toestel uit een laadcompartiment.

In een voorkeursuitvoering omvat het steunvlak van een laadcompartiment, bij voorkeur van elk laadcompartiment, textiel. Dit is voordelig omwille van verschillende redenen. Het textiel beschermt het mobiel toestel tegen beschadiging, zoals bv. krassen. Het textiel kan verder een trilling- en geluiddempende werking omvatten.

In een voorkeursuitvoering omvat een laadcompartiment, en bij voorkeur elk laadcompartiment, een additioneel vibratiedempend materiaal, bij voorkeur een vibratiedempende schuimlaag, meer bij voorkeur een vibratiedempende polyurethaanschuimlaag. Bij voorkeur omvat het steunvlak van het laadcompartiment het vibratiedempend materiaal. Meest bij voorkeur omvat de bovenzijde van het steunvlak twee onderling gespatieerde strips van vibratiedempend materiaal. Bij voorkeur zijn de strips in essentie evenwijdig. Bij voorkeur omvat een laadcompartiment textiel aan de bovenzijde van de strips. Bij voorkeur omvatten de strips een oriëntatie geconfigureerd voor het ondersteunen van een mobiel toestel bij invoer en bij uitvoer van het mobiel toestel in het laadcompartiment. Bij voorkeur is de spatiëring van de strips geconfigureerd voor contactloze energieoverdracht van de oplaadmodule naar het mobiel toestel tussen de strips in.

In een voorkeursuitvoering omvat elk laadcompartiment een NFC tag geconfigureerd voor waarneming via een mobiel toestel van invoeging van het mobiel toestel in het laadcompartiment. Additioneel of alternatief kan het mobiel toestel geconfigureerd zijn voor en/of kan het computerprogrammaproduct instructies omvatten voor detectie van invoeging van het mobiel toestel in het laadcompartiment op basis van signaalsterkte van een signaal uitgezonden door de draadloze communicatiemodule. Additioneel of alternatief kan het mobiel toestel geconfigureerd zijn voor en/of kan het computerprogrammaproduct instructies omvatten voor detectie van invoeging van het mobiel toestel in het laadcompartiment op basis van contactloze energieoverdracht van de oplaadmodule van het laadcompartiment naar het mobiel toestel.

In een voorkeursuitvoering omvat de oplaadmodule van een laadcompartiment, bij voorkeur van elk laadcompartiment, een spoel voor het inductief en/of resonant opladen van een oplaadbare batterij van een mobiel toestel. Meer bij voorkeur werkt de oplaadmodule volgens de QI-standaard. Alternatief kan de oplaadmodule voor het contactloos opladen geconfigureerd zijn voor capacitief opladen.

BE2018/5339

In een voorkeursuitvoering werkt de draadloze communicatiemodule volgens de Bluetooth standaard of de Bluetooth Low Energy standaard. In dat geval is de draadloze communicatiemodule een Bluetooth module of een Bluetooth Low Energy module. De inrichting kan hierbij geconfigureerd zijn om een mobiel toestel te koppelen met andere invoer- en/of uitvoerapparaten. Een niet-limitatieve voorbeeldlijst van dergelijke andere apparaten omvat een scherm, een luidspreker, een microfoon, een projector, een toetsenbord, een computermuis, en dergelijke. Hierbij kan de inrichting een dergelijk apparaat omvatten. Additioneel of alternatief kan de inrichting één of meerdere kabelkoppelingspoorten omvatten voor koppeling met een apparaat. Een niet-limitatieve voorbeeldlijst van kabelkoppelingspoorten omvat een banaanstekkerpoort, een coaxiale poort, DisplayPort, DVI, HDMI, IEEE1394, SCART, S-video, TosLink, TRS, USB, VGA, en dergelijke. Additioneel of alternatief kan de inrichting geconfigureerd zijn om via Bluetooth communicatief te koppelen met een apparaat. Additioneel of alternatief kan de inrichting geconfigureerd zijn om via een dongle, bv. ClickShare (Barco), een mobiel toestel te koppelen met een uitvoerapparaat.

In een voorkeursuitvoering omvat de inrichting een luidspreker en/of een microfoon. De inrichting kan geconfigureerd zijn om de luidspreker en/of de microfoon communicatief te koppelen met een mobiel toestel via de draadloze communicatiemodule voor het uitvoeren van een teleconferentiegesprek. Het mobiel toestel zorgt in dat geval voor de gespreksverbinding, bv. via één van Wi-Fi, 3G, 4G, 5G, GSM, UMTS, LTE, CDMA2000, IS-95 en dergelijke, waarbij de luidspreker en/of de microfoon van de inrichting respectievelijk als uitvoer- en invoerapparaat van geluidsgolven voor genoemd teleconferentiegesprek wordt/worden gebruikt.

In een voorkeursuitvoering omvat de inrichting een afdekplaat geconfigureerd voor het minstens gedeeltelijk visueel afschermen van het steunvlak van elk van de laadcompartimenten volgens genoemde waarnemingsrichting. De afdekplaat omvat hierbij de afdekking van elk van de laadcompartimenten. Bij voorkeur is de afdekplaat afneembaar. Bij voorkeur omvat de afdekplaat een plastic. Bij voorkeur omvat de afdekplaat één of meerdere magneten voor magnetische bevestiging en positionering. De afdekplaat kan een bekleding omvatten. Bij voorkeur omvat deze bekleding een statische wrijvingscoëfficiënt met glas van minstens 0.1. De afdekplaat kan een opstaande boord omvatten. Dit is voordelig voor het verhinderen van afglijden van objecten gepositioneerd op de afdekplaat bij verplaatsing van de inrichting. Dergelijke objecten kunnen bv. een dongle voor het communicatief koppelen, kantoormateriaal,

BE2018/5339 mobiele toestellen, en dergelijke betreffen. De afdekplaat kan verder een scherm omvatten. De inrichting kan geconfigureerd zijn voor het weergeven van een tijd of een timer op het scherm. Het scherm kan een LCD-scherm zijn. Het scherm kan aanrakingsgevoelig zijn. De inrichting kan geconfigureerd zijn om instellingen en communicatieve koppelingen via het aanrakingsgevoelig LCD-scherm te configureren. De afdekplaat kan een oplaadmodule omvatten voor contactloze energieoverdracht van de oplaadmodule naar een mobiel toestel geplaatst op de afdekplaat. Alternatief en/of additioneel kan de afdekplaat regelknoppen omvatten, zoals bv. een geluiddempingsknop voor het dempen van de output van een luidspreker tijdens een teleconferentiegesprek. De inrichting kan een processor en een niet-transitoir computer-leesbaar opslagmedium omvattende instructies voor de processor omvatten voor het realiseren van één of meerdere hoger- en/of lagergenoemde functies van de inrichting.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een computerprogrammaproduct voor een mobiel toestel. In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een systeem omvattende een inrichting volgens het eerste aspect en een computerprogrammaproduct volgens het tweede aspect. Bij voorkeur omvat het mobiel toestel een oplaadbare batterij, een energieontvangstmodule voor het contactloos opladen van de oplaadbare batterij, een scherm, een eerste communicatiemodule, optioneel een tweede communicatiemodule, en een processor. Het systeem kan het mobiel toestel omvatten. Het systeem kan het mobiel toestel alternatief niet omvatten. Bij voorkeur is de eerste communicatiemodule volgens de Bluetooth of Bluetooth Low Energy standaard. De eerste communicatiemodule is in dat geval een Bluetooth module of een Bluetooth Low Energy module. Bij voorkeur werkt de tweede communicatiemodule volgens de NFC standaard. De tweede communicatiemodule is in dat geval een NFC chip. Het computerprogrammaproduct omvat instructies voor executie door de processor van het mobiel toestel, welke geconfigureerd zijn om het mobiel toestel nabijheid van een inrichting en/of een laadcompartiment van een inrichting volgens het eerste aspect te laten detecteren en om visuele (bv. scherm of LED indicator), tactiele (bv. vibratie) en/of auditieve (bv. beltoon) signalen van het mobiel toestel minstens gedeeltelijk te beperken in genoemde nabijheid. Het computerprogrammaproduct zorgt dus voor een verdere vermindering van geluids- en vibratiestoornissen, bv. tijdens een vergadering.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor het detecteren van een eerste nabijheid van een inrichting op basis van ontvangst van een inrichtingsidentificatiecode via de eerste communicatiemodule. Hierbij kan de eerste

BE2018/5339 nabijheid gedetecteerd worden bij binnenkomst van een ruimte welke de inrichting omvat, zoals bv. een vergaderzaal. Hierbij kan de eerste nabijheid gedetecteerd worden minstens gedeeltelijk op basis van een signaalsterkte van een signaal uitgezonden door de eerste communicatiemodule van de inrichting.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor het detecteren van een tweede nabijheid van een oplaadmodule van de inrichting via de energieontvangstmodule of een laadcompartiment van genoemde inrichting op basis van ontvangst van een laadcompartimentidentificatiecode via de tweede communicatiemodule. Hierbij kan de tweede nabijheid gedetecteerd worden bij invoeging van het mobiel toestel in een laadcompartiment, of, indien de inrichting een afdekplaat omvattende een oplaadmodule omvat, bij plaatsing van het mobiel toestel op de afdekplaat. Hierbij kan de tweede communicatiemodule de eerste communicatiemodule zijn, of kan de tweede communicatiemodule een afzonderlijke communicatiemodule zijn.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor, na detectie van genoemde eerste nabijheid, het weergeven van een notificatie (bv. push notification”) op het scherm voor het activeren van een stil profiel voor het verhinderen van geluidsoutput en optioneel het verhinderen van tactiel waar te nemen vibratieoutput. Het stil profiel kan absoluut zijn, bv. een do not disturb” profiel. Het stil profiel kan binnenkomende data betreffen, bv. een vliegtuigmodus”.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor, na detectie van genoemde eerste nabijheid, het weergeven op het scherm van informatie, bv. over een huidige meeting en/of een toekomstige meeting. In een uitvoeringsvorm kan genoemde notificatie eveneens genoemde informatie omvatten.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor, na detectie van genoemde eerste en/of tweede nabijheid, uitvoeren van minstens één, bij voorkeur minstens twee, en bij grotere voorkeur minstens drie van volgende:

- activeren van een stil profiel voor het verhinderen van geluidsoutput en optioneel het verhinderen van tactiel waar te nemen vibratieoutput;

- doorschakelen van binnenkomende oproepen; en

- automatisch beantwoorden van binnenkomende communicatie.

In een uitvoeringsvorm kan het computerprogrammaproduct instructies omvatten voor het verzenden van gebruiksdata naar een server, bv. via Wi-Fi. Elk mobiel toestel

BE2018/5339 kan een unieke identificatiecode omvatten. De gebruiksdata kan gekoppeld zijn aan de unieke identificatiecode en/of kan de unieke identificatiecode omvatten. De server kan geconfigureerd zijn voor het aggregeren van de gebruiksdata van meerdere mobiele toestellen, het detecteren welke mobiele toestellen zich in de nabijheid van een inrichting volgens de huidige uitvinding bevinden, en het detecteren welke mobiele toestellen zich in een laadcompartiment van de inrichting bevinden. Op basis van de inrichtingsidentificatiecode kan ook gedetecteerd worden welke inrichting het betreft. De server kan geconfigureerd zijn voor het genereren van een statistische analyse op basis van het gebruik van één of meerdere inrichtingen volgens de huidige uitvinding.

In een uitvoeringsvorm kan het computerprogrammaproduct instructies omvatten voor:

- het bepalen van een afstand van het mobiel toestel tot de draadloze communicatiemodule van de inrichting, bv. op basis van een ontvangen signaalsterkte;

- na het overschrijden van een eerste afstandsgrens, het weergeven van een notificatie (bv. push notification”) op het scherm, bij voorkeur de notificatie omvattende informatie voor het activeren van een stil profiel, bij voorkeur de notificatie omvattende informatie over een huidige en/of een toekomstige meeting; en

- optioneel, na het overschrijden van een tweede afstandsgrens, het automatisch activeren van het stil profiel.

Hierbij kan de eerste afstand ongeveer 2 meter bedragen en de tweede afstand ongeveer 30 cm.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor, na detectie van genoemde eerste en/of tweede nabijheid, verzenden naar de inrichting en/of ontvangen van de inrichting van digitale data, zoals bv. audiodata, videodata en/of audiovisuele data voor het uitvoeren van een teleconferentiegesprek en/of het streamen naar de inrichting van een presentatie en/of een video.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor, na detectie van genoemde eerste en/of tweede nabijheid, het communicatief koppelen met andere mobiele toestellen welke eveneens een eerste nabijheid gedetecteerd hebben op basis van dezelfde inrichtingsidentificatiecode voor het verzenden en/of ontvangen van digitale data, en instructies voor het verzenden en/of ontvangen van digitale data. Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor het maken en delen van

BE2018/5339 een afspraak, het delen van een afbeelding, het delen van een profiel op een sociaal medium, het delen van een visitekaartje, het delen van een presentatie, en dergelijke.

Bij voorkeur is genoemd communicatief koppelen draadloos.

Het computerprogrammaproduct kan instructies omvatten voor, na detectie van genoemde eerste nabijheid, het meten van een hoeveelheid schermtijd van het mobiel toestel in genoemde eerste nabijheid. De hoeveelheid schermtijd kan hierbij een reële tijd omvatten waarbij het mobiel toestel zich in een ontgrendelde toestand bevindt en het scherm aanstaat. Hierbij wordt een melding welke het scherm doet oplichten, zonder een ontgrendelde toestand, niet in rekening gebracht.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

VOORBEELD 1

Het voorbeeld betreft een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding. Figuren 1a en 1b tonen respectievelijk een perspectiefaanzicht en een zijaanzicht van componenten van de uitvoeringsvorm. Figuren 2a, 2b, 2c, 2d en 2e tonen respectievelijk een bovenaanzicht, een eerste zijaanzicht, een tweede zijaanzicht, een onderaanzicht, en een perspectiefaanzicht van de uitvoeringsvorm.

De inrichting omvat een hoogterichting, een breedterichting en een diepterichting. Het bovenaanzicht volgens figuur 2a en het onderaanzicht volgens figuur 2d omvatten een waarneemrichting volgens de hoogterichting. Figuren 1b en 2c omvatten een waarneemrichting volgens de breedterichting. Figuur 2b omvat een waarneemrichting volgens de diepterichting.

De inrichting omvat een receptor (1) en een afdekplaat (2a, 2b, 80, 3). De afdekplaat omvat twee afdekelementen (2a) elk omvattende plastic, een strip (2b) omvattende twee compartimenten (2c) voor magneten, twee magneten (80), en een hoes (3) omvattende textiel voor het minstens gedeeltelijk omsluiten van de twee afdekelementen (2a). De afdekplaat omvat een scharnieras in essentie parallel aan de breedterichting, welke geconfigureerd is om één van beide afdekelementen te scharnieren en gedeeltelijk op te tillen, terwijl de andere van beide afdekelementen in

BE2018/5339 essentie dezelfde positie behoudt. De hoes (3) kan eveneens een vervormbare protrusie (30), bij voorkeur omvattende een lus textiel, omvatten voor gemakkelijk optillen van één van beide of beide afdekelementen. De bovenzijde (32) van de hoes welke de afdekelementen minstens gedeeltelijk omsluit omvat daarbij een draagoppervlak voor plaatsing van materiaal, bv. een afstandsbediening, pointer, en dergelijke.

De receptor omvat een schaal (10), een steunelement (11), een afdekking voor het steunelement (12), en een stam (13). Bij voorkeur omvatten de schaal (10), het steunelement (11), en de stam (13) een kunststof. De schaal omvat een transformator (71a, 71b) verbonden met een kabel (70), alsook een opening voor doorvoer van de kabel van de binnenzijde van de schaal naar de buitenzijde van de schaal. De schaal omvat verder een veelheid van ribben (55) voor het dragen van het steunelement (11). Verder omvat de schaal opstaande randen (94) in essentie parallel aan de breedte- en de hoogterichting voor invoer van een gedeelte van de stam.

Het steunelement (11) omvat twee wanden in essentie parallel aan de breedterichting en omvattende een hoek van ongeveer 70° met de hoogterichting. Elk van de twee wanden is via twee protrusies (91) onderverdeeld in drie steunvlakken. Het steunelement omvat bijgevolg zes steunvlakken. Het steunelement omvat eveneens twee opstaande randen (93) in essentie parallel aan de breedterichting voor doorvoer van een gedeelte van de stam alsook voor positionering van ingevoerde mobiele toestellen. Elke wand omvat eveneens aan de onderzijde een draagelement (42) omvattende drie oplaadmodules (40, 41) elk omvattende een printplaat (41) en een spoel (40) voor het contactloos inductief en/of resonant opladen van een mobiel toestel. Elk draagelement is geconfigureerd voor positionering van elk van de drie oplaadmodules op een positie aan de wand corresponderend met een steunvlak.

De afdekking voor het steunelement past in het steunelement. De afdekking voor het steunelement omvat protrusies (90) corresponderend met de protrusies (91) van het steunelement. De afdekking voor het steunelement omvat eveneens twee opstaande randen (92) in essentie parallel aan de breedterichting voor doorvoer van een gedeelte van de stam alsook voor positionering van de mobiele toestellen. De afdekking voor het steunelement omvat een textiel aan het oppervlak (33) of kan textiel zijn. De afdekking voor het steunelement kan in het eerste geval een schuimlaag voor trillingsdemping omvatten. De hoek α is gelijk aan ongeveer 20°, zodat een steunvlak een hoek van ongeveer 70° met de hoogterichting omvat.

BE2018/5339

De stam (13) omvat een invoergedeelte (95) voor doorvoer tussen de opstaande randen van het steunelement (11) en de afdekking van het steunelement (12) en voor invoer tussen de opstaande randen van de schaal (10). De stam omvat eveneens een contactwand (96) welke geconfigureerd is om samen met de opstaande randen (92) van de afdekking voor het steunelement te zorgen voor een correcte positionering van een mobiel toestel (60). De stam omvat eveneens een afneembare afdekplaat (14) aan de bovenzijde en steunribben (97) voor het ondersteunen van de afdekplaat. De stam kan via metalen schroeven (81) aan de schaal bevestigd worden. Deze metalen schroeven zorgen samen met de magneten (80) van de afdekplaat voor een magnetische bevestiging en positionering van de afdekplaat aan de receptor.

De schaal, het steunelement en de stam omvatten elk een meervoud van schroefgaten voor bevestiging van componenten via schroeven (81). Verder omvat de schaal vier noppen (82) uit kunststof of rubber, welke via schroeven aan de onderzijde van de schaal bevestigd kunnen worden en welke dienen ter ondersteuning van de schaal op een horizontaal oppervlak. Dit is voordelig omdat dit het lawaai dempt bij het neerzetten van de inrichting op een horizontaal oppervlak. Dit is verder voordelig ter bescherming tegen beschadiging van de schaal en/of het horizontaal oppervlak, bv. tafelblad.

VOORBEELD 2

Dit voorbeeld betreft een uitvoeringsvorm van een interactie tussen een mobiel toestel en een inrichting volgens de huidige uitvinding. Het mobiel toestel omvat een basisinstelling en een niet-storen functie. De inrichting omvat een BLE-eenheid waarmee het toestel een signaal uitzendt. Op basis van signaalsterkte, kan het mobiel toestel detecteren of het zich binnen een bereik A bevindt en of het zich binnen een bereik B bevindt, waarbij het bereik B de inrichting nauwer omsluit dan het bereik A,

i.e. de signaalsterkte is groter bij bereik B dan bij bereik A. Aspecten van de interactie worden weergegeven in de flow chart in Figuur 3.

Een inrichting volgens de huidige uitvinding wordt voorzien (301). De inrichting kan vermarkt worden onder de naam JUCE Arena. De inrichting zendt via de BLEeenheid een signaal uit (302). Op basis van ontvangen signaalsterkte bepaalt het mobiel toestel of het zich binnen een vooraf bepaald bereik A van de inrichting bevindt (303). Indien dit het geval is, wordt een mobiele applicatie geactiveerd in de achtergrond (304). De mobiele applicatie kan de naam JUCE hebben. Hogergenoemd computerprogrammaproduct omvat de mobiele applicatie.

BE2018/5339

Bij invoer van het mobiel toestel in een laadcompartiment van de inrichting (305), detecteert de corresponderende oplaadmodule van het laadcompartiment (306) de aanwezigheid van het mobiel toestel (306) en wordt via een spoel van de oplaadmodule inductief stroom gegenereerd in een spoel van het mobiel toestel voor het opladen van een oplaadbare batterij van het mobiel toestel (307).

Verder, indien push-notificaties toegestaan zijn op het mobiel toestel (308), stuurt de mobiele applicatie bij ingang van het bereik A een push-notificatie om een nietstoren” functie te activeren (309). Indien het mobiel toestel het bereik A verlaat (310) en push-notificaties toegestaan zijn (311), stuurt de mobiele applicatie een pushnotificatie om het mobiel toestel terug naar de basisinstelling te configureren (312). Indien het automatisch activeren van de niet-storen” functie is toegestaan (313), schakelt het mobiel toestel automatisch terug over naar de basisinstelling (314) bij het verlaten van het bereik A (310).

Indien het toestel binnen het bereik B van het signaal wordt verplaatst (315) en indien het automatisch activeren van de niet-storen” functie is toegestaan (317), wordt deze geactiveerd (318). Indien de automatische activatie niet is toegestaan, behoudt het mobiel toestel de basisinstelling (316). Indien na het activeren van de niet-storen” functie, het automatisch antwoorden op binnenkomende berichten is toegestaan (319), wordt bij een inkomend telefoongesprek of bericht (320), een automatisch antwoord verstuurd (321).

Claims (17)

1. Inrichting voor een meervoud van mobiele toestellen, de inrichting omvattende:

- een hoogterichting, waarbij de inrichting geconfigureerd is voor stabiele plaatsing op een horizontaal oppervlak loodrecht op de hoogterichting;

- een draadloze communicatiemodule geconfigureerd voor het uitzenden van een inrichtingsidentificatie;

- een meervoud van ruimtelijk gespatieerde laadcompartimenten, elk laadcompartiment omvattende een oplaadmodule, een steunvlak voor een mobiel toestel, en een afdekking, waarbij de oplaadmodule van elk laadcompartiment geconfigureerd is voor contactloze energieoverdracht van de oplaadmodule naar een mobiel toestel geplaatst op het steunvlak, en waarbij de afdekking van elk laadcompartiment geconfigureerd is voor het minstens gedeeltelijk visueel afschermen van het steunvlak volgens een waarnemingsrichting gelijk aan de hoogterichting, met het kenmerk, dat de laadcompartimenten ruimtelijk gespatieerd zijn volgens richtingen loodrecht op de hoogterichting.

2. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin het steunvlak een bovenzijde voor plaatsing van een mobiel toestel en een onderzijde omvat, waarin de oplaadmodule van het laadcompartiment aan de onderzijde van het steunvlak gepositioneerd is.

3. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het meervoud van ruimtelijk gespatieerde laadcompartimenten minstens twee laadcompartimenten, bij voorkeur minstens drie laadcompartimenten, bij grotere voorkeur minstens vier laadcompartimenten, bij nog grotere voorkeur minstens vijf laadcompartimenten, en bij grootste voorkeur minstens zes laadcompartimenten omvat.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij voor een laadcompartiment, en bij voorkeur voor elk laadcompartiment, het steunvlak een hoek met de hoogterichting omvat van minstens 30° en ten hoogste 85°, bij voorkeur een hoek van minstens 45° en ten hoogste 80°, bij grotere voorkeur een hoek van minstens 60° en ten hoogste 80°, zoals een hoek van 60°, 61°, 62°, 63°, 64°, 65°, 66°, 67°, 68°, 69°, 70°, 71°, 72°, 73°, 74°, 75°, 76°, 77°, 78°, 79°, 80°, of eender welke waarde daartussen.

BE2018/5339

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij voor een laadcompartiment, en bij voorkeur voor elk laadcompartiment, de afdekking geconfigureerd is voor het volgens genoemde waarnemingsrichting visueel afschermen van minstens 55% en ten hoogste 95% van het steunvlak, bij voorkeur minstens 60% en ten hoogste 90% van het steunvlak, bij grotere voorkeur minstens 65% en ten hoogste 85% van het steunvlak, en bij grootste voorkeur minstens 70% en ten hoogste 80% van het steunvlak, zoals 70%, 71%, 72%, 73%, 74%, 75%, 76%, 77%, 78%, 79%, 80% van het steunvlak, of eender welke waarde daartussen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin het steunvlak van een laadcompartiment, en bij voorkeur elk laadcompartiment, textiel omvat.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin een laadcompartiment, en bij voorkeur elk laadcompartiment, een vibratiedempend materiaal omvat, bij voorkeur een vibratiedempende schuimlaag.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin elk laadcompartiment een NFC tag omvat geconfigureerd voor waarneming via een mobiel toestel van invoeging van het mobiel toestel in het laadcompartiment.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de oplaadmodule van een laadcompartiment, en bij voorkeur van elk laadcompartiment, een spoel omvat voor het inductief en/of resonant opladen van een oplaadbare batterij van een mobiel toestel.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de draadloze communicatiemodule een Bluetooth module of Bluetooth Low Energy module is.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de inrichting een luidspreker en/of een microfoon omvat.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de inrichting een afdekplaat omvat geconfigureerd voor het minstens gedeeltelijk visueel afschermen van het steunvlak van elk van de laadcompartimenten volgens genoemde waarnemingsrichting.

BE2018/5339

13. Inrichting volgens voorgaande conclusie 12, waarin de afdekplaat afneembaar is, bij voorkeur de afdekplaat omvattende één of meerdere magneten voor magnetische bevestiging en positionering.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 12 en 13, waarin de afdekplaat een aanrakingsgevoelig LCD-scherm omvat.

15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 12 tot en met 14, waarin voor een laadcompartiment, en bij voorkeur elk laadcompartiment, de oplaadmodule bevestigd is aan het steunvlak van het laadcompartiment, en waarin de afdekplaat eveneens een oplaadmodule omvat voor contactloze energieoverdracht van de oplaadmodule naar een mobiel toestel geplaatst op de afdekplaat.

16. Systeem omvattende een inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 15 en een computerprogrammaproduct voor een mobiel toestel omvattende een oplaadbare batterij, een energieontvangstmodule voor het contactloos opladen van de oplaadbare batterij, een scherm, een eerste communicatiemodule, optioneel een tweede communicatiemodule, en een processor, het computerprogrammaproduct omvattende instructies voor executie door genoemde processor, welke geconfigureerd zijn om het mobiel toestel te laten:

- detecteren van een eerste nabijheid van de inrichting op basis van ontvangst van een inrichtingsidentificatiecode via de eerste communicatiemodule;

- detecteren van een tweede nabijheid van een oplaadmodule van genoemde inrichting via de energieontvangstmodule of een compartiment van genoemde inrichting op basis van ontvangst van een compartimentidentificatiecode via de tweede communicatiemodule;

- optioneel, na detectie van genoemde eerste nabijheid, weergeven van een notificatie op het scherm voor het activeren van een stil profiel voor het verhinderen van geluidsoutput en optioneel het verhinderen van tactiel waar te nemen vibratieoutput;

- optioneel, na detectie van genoemde eerste nabijheid, weergeven op het scherm van informatie over een huidige meeting en/of een toekomstige meeting;

- na detectie van genoemde eerste of tweede nabijheid, uitvoeren van minstens één, bij voorkeur minstens twee, en bij grotere voorkeur minstens drie, van volgende:

BE2018/5339 o activeren van een stil profiel voor het verhinderen van geluidsoutput en optioneel het verhinderen van tactiel waar te nemen vibratieoutput;

o doorschakelen van binnenkomende oproepen; en o automatisch beantwoorden van binnenkomende communicatie;

- optioneel, na detectie van genoemde eerste of tweede nabijheid, verzenden naar de inrichting en/of ontvangen van de inrichting van audiodata, videodata en/of audiovisuele data voor het uitvoeren van een teleconferentiegesprek;

- optioneel, na detectie van genoemde eerste of tweede nabijheid, streamen naar de inrichting van een presentatie en/of een video;

- optioneel, na detectie van genoemde eerste of tweede nabijheid, communicatief koppelen met andere mobiele toestellen welke de eerste nabijheid gedetecteerd hebben voor het verzenden en/of ontvangen van digitale data; en

- optioneel, na detectie van genoemde eerste nabijheid, meten van een hoeveelheid schermtijd van het mobiel toestel in genoemde eerste nabijheid.

17. Systeem omvattende:

- een inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 14, de inrichting omvattende een draadloze communicatiemodule; en

- een computerprogrammaproduct voor een mobiel toestel omvattende een processor en een draadloze communicatiemodule, waarbij het computerprogrammaproduct instructies omvat voor executie door de processor van het mobiel toestel, welke geconfigureerd zijn om:

- een nabijheid van de inrichting en/of een laadcompartiment van de inrichting te detecteren via de draadloze communicatiemodule van het mobiel toestel op basis van een signaalsterkte van een signaal uitgezonden door de draadloze communicatiemodule van de inrichting; en

- visuele, tactiele en/of auditieve signalen van het mobiel toestel minstens gedeeltelijk te beperken bij een gedetecteerde nabijheid.