BE1025362B1

BE1025362B1 - Element voor het afwerken van een wanddeel bij een bepleistering en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Info

Publication number: BE1025362B1
Application number: BE2017/5962A
Authority: BE
Inventors: Theo Coninx
Original assignee: Jansen Products, Naamloze Vennootschap
Priority date: 2017-12-19
Filing date: 2017-12-19
Publication date: 2019-01-30
Also published as: FR3076846B1; FR3076846A1

Abstract

Element voor het afwerken van een wanddeel, meer speciaal een dagkant of een kolomzijde, waarbij het element uit een strookvormige gipskartonplaat bestaat welke aan minstens één langsrand is voorzien van een hulpstuk voor het realiseren van een hoek waarop dan enerzijds de plaat en anderzijds een bepleistering op aansluit, waarbij het hulpstuk is voorzien van een hoekprofiel uit twee flenzen, met een eerste flens, welke vast is opgenomen in de plaat en, een tweede flens meer speciaal een bevestigings-en/of aanhechtingsflens, die zich onder een hoek ten opzichte van de plaat uitstrekt, waarbij de flenzen zijn voorzien van aangrijpopeningen, waarbij de aangrijpopeningen van de eerste flens zich vrij uitstrekken t.o.v. de plaat.

Description

ELEMENT VOOR HET AFWERKEN VAN EEN WANDDEEL BIJ EEN BEPLEISTERING EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN ERVAN

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op een element voor het afwerken van een wanddeel bij een bepleistering. In het bijzonder beoogt zij een element voor het afwerken van een dagkant of kolomzijde.

De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van het element.

STAND DER TECHNIEK

Elementen voor het afwerken van een wanddeel bij een bepleistering zijn onder meer gekend uit de eerdere publicatie BE 102377, welke het gebruik beschrijft van een element voor de afwerking van een wanddeel bij een bepleistering, alsook de werkwijze van het vervaardigen van het element. Dit element bestaat uit een strookvormige gipsplaat of gipskartonplaat, waar door middel van een lijm of andere bevestigingsmethode, een hoekprofiel is in bevestigd. Het element kan door een stukadoor of doe-het-zelver met een kleefstof en/of kleefgips aan een dagkant of kolomzijde worden bevestigd. Doordat een plaat wordt aangewend, dient geen pleister langsheen het raam te worden uitgestreken, waardoor het afplakken niet meer strikt noodzakelijk is. Tevens vormt op deze manier de hoek van het hoekprofiel van het dagkantelement een geleiding voor de uitvoering van de wandbepleistering, alsook een tot op de hoek reikende versteviging waardoor de hoek slagvast is. Door de plaat wordt een vlakke dagkantbekleding, en dus ook een rechte aflijning tegen het raam of dergelijke verkregen. Het hulpstuk laat toe om achteraf een bepleistering tegen de wand waarin het raam of dergelijke zich bevindt uit te voeren die perfect aansluit tot tegen de gerealiseerde dagkant. Bovendien vormt dit hulpstuk een versteviging tegen verbuiging van de plaat tijdens het plaatsen tegen de dagkantzijde.

Wegens de hechtingswijze van de plaat aan het hoekprofiel bestaat echter een risico op een ontoereikende hechting van beide onderdelen. Elementen met deze ontoereikende hechting kunnen beweging toelaten van het hoekprofiel in de gleuf van de plaat welke kan leiden tot het van de plaat afbreken van het hoekprofiel, of

BE2017/5962 het loskomen van de verbinding tussen het hoekprofiel enerzijds, en (een gedeelte van) de plaat anderzijds.

Nog een probleem is de broosheid van de plaat ter hoogte van het uiteinde van de in de plaat aangebrachte gleuf, dat kan leiden tot het barsten of afbreken van de plaat.

Een verder probleem is het ontstaan van scherpe uitsteeksels afkomstig van het hoekprofiel wanneer het element op maat gezaagd wordt, welke tot verwondingen kunnen leiden.

Onderhavige uitvinding heeft tot doel om een oplossing te bieden voor minstens één van voorgenoemde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Tot dit doel verschaft de uitvinding een inrichting volgens conclusie 1.

Hiertoe betreft de uitvinding een element voor het afwerken van een wanddeel bij het realiseren van een bepleistering, met als kenmerk dat het element bestaat uit een strookvormige gipskartonplaat welke aan minstens één langsrand is voorzien van een hulpstuk voor het realiseren van een hoek waarop dan enerzijds de plaat en anderzijds een bepleistering op aansluit, waarbij het hulpstuk is voorzien van een hoekprofiel bestaande uit twee flenzen, met een eerste flens, welke vast is opgenomen in de plaat en, een tweede flens meer speciaal een bevestigings-en/of aanhechtingsflens, die zich onder een hoek ten opzichte van de plaat uitstrekt, waarbij de flenzen zijn voorzien van aangrijpopeningen, waarbij de aangrijpopeningen van de eerste flens zich vrij uitstrekken t.o.v. de plaat. Door de vrije aangrijpopeningen in de voorgenoemde flenzen, ontstaat na het uitstrijken en uitharden van de pleister over de voorgenoemde tweede flens, een robuuste verbinding tussen het element enerzijds en de bepleistering anderzijds. Dit in tegenstelling tot het oorspronkelijke ontwerp, waar het vrije oppervlak opmerkelijk beperkt was doordat, enerzijds, de aangrijpopeningen lang maar smal van vorm waren en, anderzijds, de aangrijpopeningen voor meer dan de helft door de plaat zelf bedekt werden.

Mogelijke uitvoeringsvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 9.

BE2017/5962

Een mogelijke uitvoeringsvorm betreft de uitvinding een inrichting volgens conclusie 1, waardoor het op maat snijden van het element geen scherpe uitsteeksels voortbrengt die tot verwonding kunnen leiden.

In een verdere uitvoeringsvorm betreft de uitvinding een inrichting volgens conclusies 2-4, welke, enerzijds, tijdens de fabricage de doorstroming van de lijm doorheen de aangrijpingsopeningen bevordert, waardoor de mobiliteit van het hoekprofiel in de plaat, of het risico op het afbreken van het hoekprofiel van de plaat, gereduceerd wordt en, anderzijds, tijdens de bepleistering ervoor zorgt dat de aanhechting van het hoekprofiel aan de bepleistering en de lijm uniform plaatsvindt zodoende een evenwichtige verbinding zonder zwakke punten tot stand kan komen.

In een verdere uitvoeringsvorm betreft de uitvinding een inrichting volgens conclusies 5-7, welke de stevigheid van de plaat ter hoogte van het uiteinde van de gleuf bevordert en zodoende het vaak voorkomend barsten of afbreken van het traditionele ontwerp op deze positie verhelpt.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 10-12 voor het vervaardigen van zulk element, met als kenmerk dat zij bestaat in het vormen van een strookvormige plaat uit gipskartonplaat; het aanbrengen van een gleuf in minstens één langsrand van de plaat; en het in deze gleuf met een flens aanbrengen en bevestigen van een hoekprofiel.

In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 13, waarbij gebruik wordt gemaakt van een element zoals hiervoor beschreven, met als kenmerk dat deze werkwijze bestaat in het op lengte en breedte brengen van het element; het aanbrengen van een hoeveelheid kleefstof en/of kleefgips op de onafgewerkte dagkant; het tegen deze kleefmassa drukken en positioneren van het voornoemde element; en nadat de voornoemde kleefmassa voldoende uitgehard is, het bepleisteren van het wanddeel dat loodrecht op de dagkant aansluit, waarbij het voornoemde element, meer speciaal het hierbij behorende hulpstuk als geleider voor het pleisteren wordt benut.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de

BE2017/5962 betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.

Wanneer ongeveer of rond in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/- 5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer of rond gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, behelzen, behelzende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

De term dagkant beschrijft een binnenvlak van het materiaal dat een opening (bv. raam of deur) omsluit.

De term hoekprofiel omschrijft in dit document een element bestaande uit twee benen welke onderling een hoek maken, waarbij dit element slechts één dwarsdoorsnede heeft, die klein is ten opzichte van de lengte van het element.

De term flens (meervoud flenzen) wordt in dit document gebruikt om een been van het voorgenoemde hoekprofiel te beschrijven. Hierbij wordt een verder onderscheid gemaakt tussen de eerste flens, het been van het hoekprofiel dat

BE2017/5962 zich in de gipskartonplaat bevindt of zal bevinden en, de tweede flens, het been van het hoekprofiel dat zich in de bepleistering bevindt of zal bevinden.

De term langsrand wordt in dit document gebruikt om de dunne zijranden van de strookvormige gipskartonplaat te omschrijven. Bij voorkeur wordt deze term gebruikt om de dunne zijranden in de lengte van de strookvormige gipskartonplaat te omschrijven.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een element voor het afwerken van een wanddeel, meer speciaal een dagkant of een kolomzijde. Het element bestaat bij voorkeur uit een strookvormige plaat met een gleuf in één of meerdere langsranden, een hulpstuk en een lijm of ander aanhechtingsmiddel.

De voorgenoemde strookvormige plaat bestaat bij voorkeur uit een gipskartonplaat, met andere woorden een plaat met een kern uit gips of dergelijke en twee toplagen uit karton, gezien deze een goede ondergrond vormt voor zowel tegelwerk als pleisterwerk, en tevens in geïmpregneerde vorm bestaat, waardoor ze kan aangewend worden in natte ruimten. Ook kan een gipskartonplaat door middel van kleefstoffen en/of kleefgipsen eenvoudig tegen het af te werken wanddeel worden vastgezet.

Deze plaat is aan minstens één langsrand voorzien van een gleuf, welke een hoek, bij voorkeur kleiner dan 45°, vormt met de buitenzijde van de gipskartonplaat. De gleuf wordt bij voorkeur 2 cm tot 4 cm diep in de plaat gesneden met een dikte van bij voorkeur 2 mm tot 4 mm, zodanig dat het diepste punt van de gleuf zich centraal in de plaat begeeft, waarbij deze gleuf een hoek van bij voorkeur kleiner dan 45 ° vormt met de buitenzijde van de gipskartonplaat, zodoende de druksterkte van de plaat zoveel mogelijk te behouden.

Het hulpstuk, verder hoekprofiel genoemd, bestaat bij voorkeur uit roestvrij en/of gegalvaniseerd staal of aluminium van bij voorkeur ongeveer 0.5 mm dik, gezien deze metalen gekenmerkt worden door een hoge corrosieweerstand, waardoor een duurzaam hoekprofiel verkregen wordt. In een andere uitvoeringsvorm bestaat het hoekprofiel uit kunststof. Het hoekprofiel is opgebouwd uit twee flenzen van bij voorkeur 2 tot 4 cm lang, welke symmetrisch zijn volgens de bissectrice van de hoek van het hoekprofiel. De flenzen zijn langsheen hun bovenste rand licht naar binnen geplooid en zijn voorzien van gelijkvormige en uniform verdeelde, centraal op de flenzen aangebrachte aangrijpopeningen. De flenzen definiëren verder een

BE2017/5962 afgeronde hoekrand, zodanig dat wanneer het hoekprofiel met de eerste flens aangebracht wordt in de gleuf van de plaat, deze hoekrand tegen het verlengde van het buitenvlak van de plaat aansluit. De smalle gleuf die hierbij aan het buitenvlak ontstaat wordt opgevuld met een vulmiddel waardoor het buitenvlak van het element geen reliëf vertoont en eenvoudig af te werken is door bijvoorbeeld een verf. Tevens zorgt afgeronde hoekrand voor een extra versteviging waardoor de hoek slagvast is.

Zoals voorgenoemd wordt het hoekprofiel met de eerste flens aangebracht in de gleuf van de plaat. Deze gleuf wordt hierbij voorzien van een aanhechtingsmiddel om zodoende het hoekprofiel in de plaat te bevestigen. De voorgenoemde aangrijpopeningen op de eerste flens zorgen voor een evenwichtige en duurzame binding van het hoekprofiel in de plaat doordat enerzijds, na uitharding van de lijm er een mechanische binding ontstaat in deze openingen en anderzijds, de lijm zich doorheen deze openingen voldoende in de gleuf kan verspreiden. Ook de voorgenoemde lichte plooiing aan de bovenzijde van de eerste flens draagt bij tot een efficiënte verbinding van het hoekprofiel in de plaat, doordat de uitgeharde lijm dankzij dit reliëfverschil beter kan hechten. Hierdoor wordt de mobiliteit van het hoekprofiel in de plaat, of het risico op het afbreken van het hoekprofiel van de plaat, gereduceerd.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van dit element. Het voornoemde element is volgens de uitvinding bij voorkeur uitgevoerd als een geprefabriceerd element, waarbij het hoekprofiel tijdens de fabricage aan de plaat wordt bevestigd. De fabricage van dit element bestaat uit de volgende stappen:

het vormen van een strookvormige plaat uit een gipskartonplaat;

het aanbrengen van een gleuf in minstens één langsrand van de plaat;

het in deze gleuf met de eerste flens aanbrengen en bevestigen van een hoekprofiel door middel van een aanhechtingsmiddel; en het vullen van de open voeg tussen het hoekprofiel en de langsrand van de plaat met een vulmiddel.

Afhankelijk van de toepassing kan de gipskartonplaat op verschillende formaten gebracht worden.

De gleuf wordt bij voorkeur in de plaat aangebracht door middel van een freesbewerking, zodoende een uniforme gleuf te verkrijgen. Tevens kan een gleuf

BE2017/5962 in meerdere langsranden aangebracht worden, bijvoorbeeld ingeval een bekleding van een kolom met vier zijden. Hierbij worden beide langsranden van de plaat voorzien van een gleuf waar een aanhechtingsmiddel en hoekprofiel worden ingebracht. Dit heeft als effect dat het element aan de twee tegenoverstaande zijden van de kolom kan worden aangebracht, waarna de andere zijden door middel van een klassieke bepleistering kunnen worden afgewerkt.

Wanneer het hoekprofiel met de eerste flens aangebracht wordt in de gleuf van de plaat, sluit de hoekrand tegen het verlengde van het buitenvlak van de plaat aan. De smalle gleuf die hierbij aan het buitenvlak ontstaat wordt opgevuld met een vulmiddel, waardoor het buitenvlak van het element geen reliëf vertoont en eenvoudig af te werken is door bijvoorbeeld een verf.

In een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het afwerken van een dagkant of kolom, waarbij gebruik wordt gemaakt van een element. Deze werkwijze bestaat uit de volgende stappen:

het op juiste maat brengen van het element;

het aanbrengen van een hoeveelheid kleefstof en/of kleefgips op de onafgewerkte dagkant;

het tegen deze kleefstof en/of kleefgips drukken en positioneren van het voornoemde element;

en nadat de kleefstof en/of kleefgips voldoende uitgehard is, het bepleisteren van de wandzijde die loodrecht op de dagkant aansluit, waarbij het voornoemde element, meer speciaal het daartoe behorende hulpstuk als geleider voor het pleisteren wordt benut.

Door de vrije aangrijpopeningen in en de lichte plooiing aan de rand van de tweede flens, ontstaat, na het uitstrijken en uitharden van de pleister over de voorgenoemde tweede flens, een robuuste verbinding tussen het element enerzijds en de bepleistering anderzijds.

Door de vlakke randafwerking van het profiel wordt een eenvoudige en snelle plaatsing van het pleisterwerk mogelijk gemaakt

De huidige uitvinding zal hierna meer in detail worden beschreven, onder verwijzing naar figuren die niet beperkend zijn.

BE2017/5962

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naarde bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch een raam weergeeft bij een uitvoering voor het afwerken van een dagkant met een traditioneel dagkantelement;

figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede van het traditionele dagkantelement weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1;

figuur 3 dezelfde doorsnede van het traditionele dagkantelement weergeeft als figuur 2 na het aanbrengen van de bepleistering;

figuur 4 in perspectief een element volgens de uitvinding weergeeft;

figuur 5 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4;

figuur 6 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 met VI is aangeduid, waarbij het materiaal van de plaat gedeeltelijk is weggesneden;

figuren 7 en 8 weergeven hoe het element van figuur 4 wordt vervaardigd;

figuur 9 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 8 met IX is aangeduid, in een nog verdere stap van de vervaardiging; figuur 10 op een grotere schaal een doorsnede van een element volgens de uitvinding weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1;

figuur 11 dezelfde doorsnede van het element volgens de uitvinding weergeeft als figuur 10 na het aanbrengen van de bepleistering.

Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3 wordt een dagkant 1, met andere woorden het zijvlak van een muur 2 rond een raam 3 of dergelijke, afgewerkt door een dagkantelement 4, door dit te bevestigen tegen de dagkant aan de hand van een hoeveelheid kleefstof en/of kleefgips 5, zoals afgebeeld in figuur 2. Wanneer de kleefstof en/of kleefgips 5 voldoende uitgehard is, kan de bepleistering 6 van wandzijde 7 onmiddellijk beginnen.

De uitvinding heeft betrekking op een element 8 waarmee een wanddeel, zoals een dagkant 1, tijdens het realiseren van een bepleistering, gemakkelijk kan worden afgewerkt. In de figuren 4 tot 6 is een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van zulk element 8 weergegeven.

BE2017/5962

Dit element 8 bestaat uit een strookvormige plaat 9 voor het bekleden van het af te werken wanddeel, waarbij deze plaat 9, in dit geval aan een langsrand 10, is voorzien van een hulpstuk voor het realiseren van een hoek, welk hulpstuk in dit geval gevormd is door een hoekprofiel 11 dat zich in de lengterichting van de plaat 9 uitstrekt.

De plaat 9 bestaat zoals weergegeven bij voorkeur uit een gipskartonplaat, met andere woorden een plaat met een kern 12 uit gips of dergelijke en twee toplagen 13-14 uit karton.

Het hoekprofiel 11 bestaat bij voorkeur uit metaal, meer speciaal roestvrij en/of gegalvaniseerd staal of aluminium. Volgens de uitvinding is het echter niet uitgesloten om dit uit andere materialen, bijvoorbeeld kunststof, te verwezenlijken.

Het hoekprofiel 11 is bevestigd aan de plaat 9 met flens 15 in de plaat 9 zelf.

De tweede flens 16 vormt een bevestigings- en/of aanhechtingsflens die zich onder een hoek ten opzichte van de plaat 9 uitstrekt en die als geleider en verbindingsdeel voor het pleisterwerk wordt benut.

In dwarsdoorsnede strekken de flenzen 15 en 16 zich zoals weergegeven bij voorkeur uit onder een hoek die kleiner is dan 90°, zoals dit ook gebruikelijk is bij standaard hoekprofielen voor het realiseren van een hoek bij een traditionele bepleistering.

Het hoekprofiel 11 vertoont een gedeelte 17 dat een hoekrand definieert, meer speciaal een gedeelte 17 dat tegen het verlengde van het buitenvlak 18 van de plaat 9 aansluit.

Het gedeelte 17 is bij voorkeur rond uitgevoerd, zodanig dat hiermee een kleine ronding ter plaatse van de te realiseren hoek wordt verkregen.

Het hoekprofiel 11 wordt bij voorkeur op de wijze zoals weergegeven in de figuren 7 tot 9 aan de plaat 9 bevestigd.

Eerst wordt, zoals weergegeven in figuur 7, een gleuf 19 in de langsrand 10 van de plaat 9 gerealiseerd, bijvoorbeeld door middel van een freesbewerking.

BE2017/5962

Vervolgens wordt het hoekprofiel 11 nauwkeurig in de gleuf 19 aangebracht en hierin bevestigd door middel van een lijm 20. Deze lijm 20 kan hierbij eerst in de gleuf 19 worden aangebracht, waarna het hoekprofiel 11, alvorens de lijm 20 is uitgehard, hierin wordt vastgedrukt.

Zoals weergegeven in figuur 6 zijn de benen 15 en 16 van het hoekprofiel 11 bij voorkeur voorzien van middelen die een betere aanhechting, enerzijds, in de lijm 20 en, anderzijds, in de later nog te realiseren bepleistering bieden, die bestaan uit aangrijpingsopeningen 21.

De aanhechtingsopeningen 21 zijn bij voorkeur gelijkvormige en uniform verdeelde openingen, die zich over de gehele lengte van benen 15 en 16 bevinden, zodanig de aanhechtingspunten uniform verdeeld zijn. Verder zijn de openingen 21 zodanig groot dat, in het geval van flens 15, de doorstroming van het hechtingsmiddel niet gehinderd wordt en, in het geval van flens 16, het aanhechtingsoppervlak geoptimaliseerd wordt.

Opgemerkt wordt dat gleuf 19 zich in één helft van de gipsplaat 9 bevindt, zodoende het afbreken van het hoekprofiel 11 te voorkomen.

Opgemerkt wordt dat de schuine inplanting van de flens 15, alsook het feit dat de gleuf 19 schuin in de plaat 9 is aangebracht, ertoe bijdraagt dat het hoekprofiel 11 bijzonder stevig in de plaat 9 komt vast te zitten, ook bij een trekbelasting volgens de richting in het vlak van de plaat 9 en loodrecht op de langsrand 10.

De kleine open voeg tussen het gedeelte 17 en de langsrand 10 van de plaat 9 kan eventueel worden opgevuld met een vulmiddel 23, zoals weergegeven in figuur 9. Bij voorkeur zal hiertoe een flexibele voegspecie worden aangewend.

Opgemerkt wordt dat het element 8 bij voorkeur is uitgevoerd als een prefabelement, meer speciaal een element dat wordt samengesteld alvorens het, zoals hierna beschreven, tegen het af te werken wanddeel wordt aangebracht.

Alhoewel het volgens de uitvinding niet uitgesloten is om het element 8 ter plaatse op de werf te realiseren, mits te beschikken over een geschikt freesapparaat of dergelijke, zal het prefabelement bij voorkeur fabrieksmatig worden gerealiseerd.

Opgemerkt wordt dat de elementen 8 met verschillende standaardbreedtes kunnen

BE2017/5962 worden gefabriceerd en gecommercialiseerd, zodanig dat mits een juiste keuze van de breedte, het element 8 nog uitsluitend op lengte dient te worden afgezaagd of afgesneden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk element voor het afwerken van een smal wanddeel, de werkwijze voor het vervaardigen van dit element en de werkwijze voor het realiseren van een dagkantbekleding door middel van zulk element kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

VOORBEELD

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.

Voor de afwerking van een dagkant van een raam zonder vensterbank, waarbij de afmetingen van de raamopening 50 cm op 50 cm bedragen, worden vier dagkantelementen voorzien met een lengte van 49 cm. De gipskartonnen plaat van deze dagkantelementen is immers 1 cm dik. De vier dagkantelementen worden door de stukadoor op een breedte van 10 cm gesneden, afgebroken en bijgewerkt, overeenkomstig met de diepte van het raam in de dagkant.

Het is niet strikt noodzakelijk voor de stukadoor om het raam af te plakken, gezien het dankzij de dagkantelementen gemakkelijker is om een rechte aflijning ter plaatse van het raam te voorzien, waardoor de afwerking minder tijd vergt.

Zodoende brengt de stukadoor met een kleefstof en/of kleefgips een eerste dagkantelement aan, waarbij het dagkantelement met één uiteinde in een hoek van de raamopening wordt geplaatst, zodanig dat aan het andere uiteinde van het element een uitsparing is van 1 cm. Dit herhaalt de stukadoor voor de resterende drie elementen, zodat er geen uitsparingen overblijven en de volledige dagkant bedekt is.

Nu de dagkantelementen op hun plaats zitten kan de stukadoor het bepleisteren aanvangen. Hierbij maakt de stukadoor gebruik van de hoekrand van het hoekprofiel als geleider voor de bepleistering zodoende een vlakke bepleistering te kunnen verwezenlijken.

Claims

CONCLUSIES

1. Element voor het afwerken van een wanddeel, meer speciaal een dagkant (1) of een kolomzijde, waarbij het element (8) uit een strookvormige gipskartonplaat (9) bestaat welke aan minstens één langsrand (10) is voorzien van een hulpstuk voor het realiseren van een hoek waarop dan enerzijds de plaat (9) en anderzijds een bepleistering (6) op aansluit, waarbij het hulpstuk is voorzien van een hoekprofiel (11) uit twee flenzen (15) en (16), met een eerste flens (15), welke vast is opgenomen in de plaat (9) en, een tweede flens (16) meer speciaal een bevestigings-en/of aanhechtingsflens, die zich onder een hoek ten opzichte van de plaat (9) uitstrekt, waarbij de flenzen (15) en (16) zijn voorzien van aangrijpopeningen, waarbij de aangrijpopeningen (21) van de eerste flens (15) zich vrij uitstrekken t.o.v. de plaat (9) en waarbij de flenzen (15-16) langsheen hun buitenste rand licht naar binnen zijn geplooid.
2. Element volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de flenzen (15-16) voorzien zijn van gelijkvormige en uniform verdeelde aangrijpopeningen (21).
3. Element volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangrijpopeningen (21) centraal op de flenzen (15) en (16) zijn aangebracht.
4. Element volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangrijpopeningen (21) in de lengterichting van de plaat (9) spiegelsymmetrisch zijn voorzien.
5. Element volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste flens (15) bevestigd is in een eerste helft van de dikte van de plaat (9).
6. Element volgens de voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het hoekprofiel (11) met de eerste flens (15) is aangebracht in een gleuf (19) in de plaat (9), en in deze gleuf (19) is bevestigd door middel van een hechtingsmiddel (20) zoals lijm, hetgeen een onder alle omstandigheden voldoende sterke en duurzame verbinding tussen de componenten waarborgt.
7. Element volgens één van de conclusies 6 tot 7, met als kenmerk, dat de eerste flens (15) in doorsnede schuin in deze plaat (9) is aangebracht, bij voorkeur onder een hoek kleiner dan 45°.

BE2017/5962
8. Element volgens één van de voorgaande conclusies, met als kenmerk, dat het hulpstuk is voorzien van een gedeelte (17) dat een hoekrand definieert, waarbij dit gedeelte (17) zodanig gesitueerd is dat het aansluit bij het verlengde van het buitenvlak van de plaat (18).
9. Element volgens conclusie 8, met als kenmerk, dat dit gedeelte (17) een ronding ter plaatse van de hoek vormt en het voornoemde gedeelte voorzien is van een voeg (23), die bij voorkeur opgevuld ligt met een vulmiddel.
10. Werkwijze voor het vervaardigen van een element volgens één van de voorgaande conclusies 1-9, met als kenmerk, dat zij bestaat in het vormen van een strookvormige plaat (8) uit gipskarton; het aanbrengen van een gleuf (19) in minstens één langsrand van de plaat (9) volgens een hoek een hoek kleiner dan 45°; en het in iedere betreffende gleuf (19) met een flens (15) aanbrengen en bevestigen van een hoekprofiel (11) middels een lijm (20).
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met als kenmerk, dat een hoekprofiel (11) wordt aangewend bestaande uit twee flenzen (15-16) met daartussen een bol gedeelte (17) dat een hoekrand definieert, en dat de voeg tussen de langsrand (10) van de plaat (9) en het voornoemde gedeelte (17) wordt opgevuld met een vulmiddel (23) zoals een vulmiddel.
12. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 of 10, met als kenmerk, dat een hoekprofiel (11) wordt aangewend dat is voorzien van een gedeelte (17) dat een hoekrand vormt en dat iedere betreffende gleuf (19) zodanig onder een hoek in de plaat (9) wordt aangebracht dat wanneer het hoekprofiel (11) met de betreffende flens (15) in de gleuf (19) gebracht wordt, de aangrijpopeningen (21) van de andere flens (16) zich vrij uitstrekken t.o.v. de plaat (9).
13. Werkwijze voor het afwerken van een dagkant (1) of kolom, waarbij gebruik wordt gemaakt van een element (8) volgens conclusie 1-8, met als kenmerk, het op juiste maat brengen van het element (8); het aanbrengen van een hoeveelheid kleefstof en/of kleefgips (5) op de onafgewerkte dagkant (1); het tegen deze kleefstof en/of kleefmassa (5) drukken en positioneren van het voornoemde element (8); en nadat de kleefstof/kleefmassa (5) voldoende uitgehard is, het bepleisteren van de wandzijde (7) die loodrecht op de dagkant (1) aansluit, waarbij het voornoemde element (8), meer speciaal het daartoe behorende hulpstuk als geleider voor het pleisteren wordt benut.