BE1025201B1 - Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en een luchtplenum - Google Patents

Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en een luchtplenum Download PDF

Info

Publication number
BE1025201B1
BE1025201B1 BE2017/5829A BE201705829A BE1025201B1 BE 1025201 B1 BE1025201 B1 BE 1025201B1 BE 2017/5829 A BE2017/5829 A BE 2017/5829A BE 201705829 A BE201705829 A BE 201705829A BE 1025201 B1 BE1025201 B1 BE 1025201B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cap
shaped body
air plenum
air
cover
Prior art date
Application number
BE2017/5829A
Other languages
English (en)
Inventor
Frederick POLLET
Original Assignee
Metaalwerken Pamo Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Metaalwerken Pamo Nv filed Critical Metaalwerken Pamo Nv
Priority to BE2017/5829A priority Critical patent/BE1025201B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1025201B1 publication Critical patent/BE1025201B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/20Casings or covers
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/02Ducting arrangements
    • F24F13/06Outlets for directing or distributing air into rooms or spaces, e.g. ceiling air diffuser
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F2221/00Details or features not otherwise provided for
    • F24F2221/14Details or features not otherwise provided for mounted on the ceiling

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het installeren van een luchtplenum (2, 3) in een wand (8) van een ruimte (1), zoals een plafondwand (8). Deze werkwijze omvat de stap van het voorzien van een tweede kapvormig lichaam (17) tegen een eerste kapvormig lichaam (9). Verder betreft de uitvinding een luchtplenum geschikt om geïnstalleerd te worden in een wand (8) van een ruimte (1), zoals een plafondwand (8), een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het vervaardigen van een luchtplenum (2, 3) volgens het tweede aspect van de uitvinding en een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het 15 installeren van een luchtplenum (2, 3) in een wand (8) van een clean room (1).

Description

WERKWIJZE VOOR HET INSTALLEREN VAN EEN LUCHTPLENUM IN EEN WAND VAN EEN RUIMTE EN EEN LUCHTPLENUM
TECHNISCH DOMEI N
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 en een luchtplenum volgens de aanhef van conclusie 8.
STAND DER TECHNI EK
Werkwijzen voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte, zoals een plafondwand, zijn gekend uit de stand der techniek.
Een luchtplenum, bijvoorbeeld voor gebruik in een clean room, is ook gekend uit de stand der techniek. Een luchtplenum wordt bij de meeste plafonds gebruikt, waarin via het plafond lucht toegevoerd wordt, respectievelijk afgevoerd wordt. Dergelijke plenums worden op de, in het plafond aangebrachte, beluchtings/afvoeropeningen geplaatst en anderzijds aangesloten op een flexibele slang die op zijn beurt aangesloten wordt op het kanaalstelsel, of rechtstreeks aangesloten wordt op het kanaalstelsel, welk kanaalstelstel de lucht toevoert/afvoert.
NL2000603C2 beschrijft een kapvormig luchtplenum uitgevoerd met een grote opening die ingericht is om aan te sluiten op een in een plafond aan te brengen opening, waarbij een opstaande zijde van het plenum voorzien is van een flens die ingericht is voor aansluiting op een flexibele slang. De flens is hierbij vervaardigd uit een metaal.
NL2000603C2 heeft het probleem dat het beschreven luchtplenum een ingewikkelde vorm heeft, wat een grote productiekost met zich meebrengt en gespecialiseerde apparatuur vereist. Verder is het luchtplenum beschreven in Dl niet moduleerbaar, waardoor structurele aanpassingen bij plaatsing van het luchtplenum zeer moeilijk zijn, zoals bijvoorbeeld structurele aanpassingen noodzakelijk bij afwijkingen van wanddikte of van de grootte van een opening aangebracht in een wand. Verder vertoont NL2000603C2 het probleem dat genoemde flens niet voor een voldoende luchtdichte aansluiting zorgt. Bovendien is de starheid van de flens hinderend voor een vlotte aanbrenging van de aansluiting.
BE2017/5829
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.
SAMENVATTI NG VAN DE UI TVI NDI NG
In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 1.
De maatregel van het voorzien van niet één maar twee kapvormige lichamen zorgt voor een grote flexibiliteit bij het installeren van het luchtplenum in een wand van een ruimte. Het eerste kapvormig lichaam kan desgewenst door plooien van het materiaal van het lichaam aangepast worden aan eventuele afwijkingen die zich kunnen voordoen in de grootte van een opening aangebracht in de wand. Bovendien laat het opeenvolgend voorzien van een eerste kapvormig lichaam en een tweede kapvormig lichaam een eenvoudige vormgeving van de kapvormige lichamen toe, wat lage productie-inspanningen met zich mee brengt. Verder is het installeren van het luchtplenum volgens de werkwijze van de uitvinding zeer intuïtief te noemen voor een persoon die de installatie moet uitvoeren, wat zorgt voor een snelle installatie die uitgevoerd kan worden zonder de noodzaak van een gespecialiseerde opleiding voor genoemde persoon.
Voorkeursvormen van de werkwijze worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 7.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een luchtplenum volgens conclusie 8.
Voorkeursvormen van het luchtplenum worden beschreven in de conclusies 9 tot
13.
Een derde aspect van de huidige uitvinding betreft een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het vervaardigen van een luchtplenum volgens het tweede aspect van de uitvinding, volgens conclusie 14.
Een vierde aspect van de huidige uitvinding betreft een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een clean room, volgens conclusie 15.
BE2017/5829
BESCHRI JVI NG VAN DE Fl GUREN
Fig. 1 toont mogelijke uitvoeringsvormen van luchtplenums volgens het tweede aspect van onderhavige uitvinding die volgens mogelijke uitvoeringsvormen van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding geïnstalleerd zijn in een wand van een ruimte.
Fig. 2A-4E tonen mogelijke uitvoeringsvormen van werkwijzen volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en tonen aldus verkregen luchtplenums volgens mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede aspect van onderhavige uitvinding.
GEDETAI LLEERDE BESCHRI JVI NG
Het citeren van numerieke intervallen door een maximumwaarde omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen nul en deze maximumwaarde, deze maximumwaarde en nul inbegrepen.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
De term kapvormig lichaam, zoals gebruikt in deze tekst, verwijst naar een lichaam met in gebruikspositie opstaande zijden in verbinding met een verbindende afdekking.
De term gebruikspositie, zoals aangewend in deze tekst, verwijst naar de ligging van een luchtplenum volgens onderhavige uitvinding ten opzichte van een vlak van een ruimte waarin het luchtplenum geïnstalleerd is of geïnstalleerd wordt.
De term fluïdumverbinding, zoals gebruikt in deze tekst, verwijst naar een verbinding van onderdelen waarbij een fluïdum, zoals lucht, van een onderdeel naar een ander onderdeel kan stromen.
BE2017/5829
De term flexibel aanbrengbaar klevend afdichtingsmiddel, zoals gebruikt in deze tekst, verwijst naar een klevend afdichtingsmiddel dat bovendien op een flexibele manier aanbrengbaar is op voorwerpen. Niet-limiterende voorbeelden van een dergelijk flexibel aanbrengbaar klevend afdichtingsmiddel omvatten acrylgebaseerde polymeren, silicone, rubber, gom, polyisobutylenen, polyvinylethers, Polyurethanen, styreenblokcopolymeren, styreen/butadieen polymeren, polyeter-blok-admide-copolymeren, ethyleen/vinylacetaat copolymeren, vinylacetaat-gebaseerde adhesieven, en bioadhesieven, en/of mengsels hiervan.
Een luchtplenum is van toepassing voor verwarmings-, ventilatie- en/of airconditioning (HVAC) systemen. In deze tekst wordt ook de term ventilatiesysteem als synoniem voor HVAC systeem gebruikt. HVAC systemen zijn bekend voor het afleveren en/of circuleren van lucht doorheen een gebouw, zoals een huis of kantoor. Typisch maken dergelijke systemen gebruik van een centrale luchtbehandelingseenheid die de lucht conditioneert tot een gewenste temperatuur en/of vochtigheidsgraad alvorens deze lucht af te leveren aan een of meerdere kamers van het gebouw via een netwerk van leidingen. Typisch stuwt een ventilator de lucht doorheen een netwerk van leidingen dat gelegen is binnen een ruimte in het plafond of een verdieping van het gebouw, waarbij de pre-geconditioneerde lucht of vervoerde lucht in de ruimte binnentreedt door middel van een rooster dat gelegen is in het plafond, een wand en/of de vloer van een kamer. De lucht wordt vervolgens verdeeld over de ruimte overeenkomstig de comfort vereisten van de inzittenden van de kamer. Een genoemd rooster is typisch ontworpen om een uniforme worp en een uniform bereik van vervoerde lucht aan de kamer te leveren om zo een gewenste luchtverdeling te verkrijgen. Hiertoe gebruikt het rooster kenmerkend schoepen, lamellen en dergelijke, die helpen bij het sturen van de vervoerde lucht teneinde een gewenst stromingspatroon of stroomrichting van vervoerde lucht te verkrijgen. Een dergelijke opstelling dient om lucht gelijkmatig in de kamer te verdelen, en dit zonder het creëren van ongemakkelijke tocht of overmatig lawaai, hetgeen nadelig kan zijn het comfort van de inzittenden van de kamer.
Om het rooster aan te sluiten op de toevoerkanalen van het HVAC systeem, kan een drukkamer worden gebruikt, die ook in de industrie wordt aangeduid als een luchtplenum. Een luchtplenum komt typisch voor in de vorm van een doos of kapvormig lichaam die fungeert als een luchtbuffer voor het inbrengen van de vervoerde lucht naar het rooster. Conventionele luchtplenums zijn meestal
BE2017/5829 opgebouwd uit plaatstaal, kunststof of MDF. Ze kunnen worden geïsoleerd om winst of verlies van warmte van de vervoerde lucht tot een minimum te beperken. Het luchtplenum ontvangt typisch de vervoerde lucht door een inlaatopening in een wand van de plenumdoos waar eventueel een toevoerkanaal aan verbonden is. Het rooster is typisch aangebracht aan een bodemoppervlak van de plenumdoos, en staat bijgevolg liefst gelijk met een plafond of dergelijke wanneer de plenumdoos wordt geïnstalleerd voor gebruik. Gewoonlijk aangewende luchtplenums zijn ingewikkeld van constructie en/of ingewikkeld om geïnstalleerd te worden in een wand van een ruimte.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte, zoals een plafondwand, omvattende de stappen van:
- het voorzien van een eerste kapvormig lichaam in een opening van een wand van een ruimte, het eerste kapvormig lichaam omvattende in gebruikspositie opstaande zijden in verbinding met een verbindende afdekking en een tegenover die afdekking liggende opening, waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden van een aansluitflens voorzien is, en bij voorkeur meerdere van genoemde opstaande zijden van een aansluitflens voorzien zijn; en
- het voorzien van een geperforeerde plaat in genoemde tegenover de afdekking van het eerste kapvormig lichaam liggende opening, waarbij na de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam of na de stap van het voorzien van een geperforeerde plaat, de werkwijze verder de stap omvat van het voorzien van een tweede kapvormig lichaam omvattende in gebruikspositie opstaande zijden in verbinding met een verbindende afdekking en een tegenover die afdekking liggende opening, waarbij de verbindende afdekkingen van genoemde eerste en tweede kapvormige lichamen elk een opening omvatten, waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden van een aansluitflens voorzien is, en waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het plaatsen van het tweede kapvormig lichaam tegen het eerste kapvormig lichaam, waarbij de minstens een aansluitflens van het tweede kapvormig lichaam in rakend contact is met de verbindende afdekking van het eerste kapvormig lichaam en waarbij de openingen van de verbindende afdekkingen van de kapvormige lichamen met elkaar in fluïdumverbinding staan.
De maatregel van het voorzien van niet één maar twee kapvormige lichamen zorgt voor een grote flexibiliteit bij het installeren van het luchtplenum in een wand van een ruimte. Het eerste kapvormig lichaam kan desgewenst door plooien van het materiaal van het lichaam aangepast worden aan eventuele afwijkingen die zich kunnen voordoen in de grootte van een opening aangebracht in de wand. Bovendien laat het opeenvolgend voorzien van een eerste kapvormig lichaam en een tweede kapvormig lichaam een eenvoudige vormgeving van de kapvormige lichamen toe, wat lage productie-inspanningen met zich mee brengt. Verder kan het eerste kapvormige lichaam aangebracht worden via de ruimte terwijl het tweede kapvormige lichaam aangebracht kan worden via een plaats die zich boven genoemde wand en afgekeerd van genoemde ruimte bevindt, welke plaats in het algemeen eerder krap is en zeer warm of zeer koud kan zijn. Door het luchtplenum voor installatie op te splitsen in twee delen, een eerste en een tweede kapvormig lichaam, wordt dus bijgevolg het comfort van installatie verhoogt, aangezien enkel een onderdeel van het luchtplenum in genoemde plaats boven genoemde wand voorzien dient te worden. Bovendien is het tweede kapvormig lichaam kleiner dan het volledige luchtplenum, waardoor een grotere bewegingsvrijheid verkregen wordt in genoemde plaats boven een wand die in het algemeen eerder krap is. Verder is het installeren van het luchtplenum volgens de werkwijze van de uitvinding zeer intuïtief te noemen voor een persoon die de installatie moet uitvoeren, wat zorgt voor een snelle installatie die uitgevoerd kan worden zonder de noodzaak van een gespecialiseerde opleiding voor genoemde persoon. De maatregel volgens onderhavige uitvinding is allesbehalve voor de hand liggend te noemen voor een vakman bekwaam in de stand der techniek, aangezien dergelijke vakman eerder zou opteren om de vormgeving van bestaande luchtplenums te veranderen, in plaats van te opteren voor een configuratie van een luchtplenum en werkwijzestappen zoals beschreven in de werkwijze volgens onderhavige uitvinding.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt tijdens de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam genoemde aansluitflens, en bij voorkeur genoemde aansluitflenzen, in rakend contact gebracht met een zijde van de wand die gekeerd is naar genoemde ruimte. Dit is bevorderlijk voor een luchtdichte aansluiting tussen wand en luchtplenum.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam gevolgd door de stap van het aanbrengen van een LBE2017/5829
BE2017/5829 vormig profiel omvattende een in gebruikspositie liggende zijde en ermee verbonden opstaande zijde, waarbij genoemde liggende zijde aangebracht wordt tegen een zijde van de wand die afgekeerd is van genoemde ruimte en waarbij genoemde opstaande zijde van het L-vormig profiel geplaatst wordt tegen een genoemde in gebruikspositie opstaande zijde van het eerste kapvormig lichaam. Genoemd L-vormige profiel is zeer geschikt om een sterke verbinding tussen het eerste kapvormig lichaam en een zijde van de wand die afgekeerd is van genoemde ruimte te kunnen verkrijgen. Genoemd L-vormig profiel kan vervaardigd zijn uit plaatstaal, plastic of eender welk daarvoor geschikt materiaal zoals gekend in de stand der techniek. Genoemd L-profiel kan bevestigd worden aan eerste kapvormig lichaam en wand middels verlijmen, schroeven, nagelen of eendere welke geschikte bevestigingstechniek zoals gekend in de stand der techniek.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een flexibel aanbrengbaar klevend afdichtingsmiddel tegen genoemde wand en/of het luchtplenum aangebracht ter hoogte van en net voorbij raakvlakken tussen wand en luchtplenum en/of tussen L-vormig profiel, eerste kapvormig lichaam en/of tweede kapvormig lichaam van het luchtplenum. Het dusdanig aanbrengen van een flexibel aanbrengbaar klevend afdichtingsmiddel, bij voorkeur silicone onder de vorm van een siliconelaag, is zeer bevorderlijk voor een luchtdichte aansluiting tussen wand en luchtplenum.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten genoemde verbindende afdekking van het eerste kapvormig lichaam en genoemde aansluitflens van het tweede kapvormig lichaam oppervlaktegelegen oneffenheden en waarbij hiervan in gebruikspositie met elkaar in rakend contact staande oppervlaktegelegen oneffenheden een maximale afmeting van hoogstens 1,2 mm, meer bij voorkeur van hoogstens 1,1 mm en nog meer bij voorkeur van hoogstens 1 mm vertonen. Dergelijke beperkte afmetingen van in rakend contact met elkaar staande oppervlaktegelegen oneffenheden is zeer bevorderlijk voor een luchtdichte vervaardiging van het luchtplenum.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt voor de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam, de in gebruikspositie opstaande afmeting van de in gebruikspositie opstaande zijden van het eerste kapvormig lichaam geselecteerd op basis van bepaalde onderdelen in te bouwen in het luchtplenum, zoals bijvoorbeeld wervelroosters. Zo kan de installatie van een luchtplenum ideaal afgestemd worden op basis van specifieke wensen voor in te
BE2017/5829 bouwen onderdelen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze worden dergelijke in te bouwen onderdelen, bij voorkeur één of meerdere wervelroosters, geplaatst in het eerste kapvormig lichaam van het luchtplenum.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een luchtfilter omvattende poriën aangebracht in genoemde tegenover de afdekking van het eerste kapvormig lichaam liggende opening en tegen genoemd tweede kapvormig lichaam. Genoemde luchtfilter fungeert om de lucht te filteren in functie van de algemene gezondheid. Eender welke hiervoor geschikte luchtfilter zoals in de stand der techniek kan hiervoor worden aangewend.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een luchtverdeelplaat omvattende perforaties aangebracht in genoemde tegenover de afdekking van het tweede kapvormig lichaam liggende opening, en tegen genoemde afdekking. Een luchtverdeelplaat is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium, maar kan eveneens vervaardigd zijn uit eender welk geschikt materiaal zoals gekend uit de stand der techniek. De luchtverdeelplaat zorgt ervoor dat eventueel loskomende onderdelen van een met het luchtplenum verbonden HVAC systeem, zoals bijvoorbeeld een losgekomen bout, niet in het luchtplenum terecht kunnen komen. Dankzij de perforaties in de luchtverdeelplaat kan lucht ook gelijkmatig verspreid worden over een luchtfilter, wanneer aanwezig, wat zorgt voor een optimale werking van de filter.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een luchtplenum geschikt om geïnstalleerd te worden in een wand van een ruimte, zoals een plafondwand, omvattende een eerste kapvormig lichaam omvattende in gebruikspositie opstaande zijden in verbinding met een verbindende afdekking en een tegenover die afdekking liggende opening, waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden van een aansluitflens voorzien is, en bij voorkeur meerdere van genoemde opstaande zijden van een aansluitflens voorzien zijn, en omvattende een geperforeerde plaat in genoemde tegenover de afdekking van het eerste kapvormig lichaam liggende opening, waarbij het luchtplenum verder een tweede kapvormig lichaam omvat, het tweede kapvormig lichaam omvattende in gebruikspositie opstaande zijden in verbinding met een verbindende afdekking en een tegenover die afdekking liggende opening, waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden van een aansluitflens voorzien is, en waarbij de verbindende afdekkingen
BE2017/5829 van genoemde eerste en tweede kapvormige lichamen elk een opening omvatten, waarbij de minstens een aansluitflens van het tweede kapvormig lichaam in rakend contact is met de verbindende afdekking van het eerste kapvormig lichaam en waarbij de openingen van de verbindende afdekkingen van de kapvormige lichamen met elkaar in fluïdumverbinding staan.
De maatregel van het voorzien van niet één maar twee kapvormige lichamen zorgt voor een grote eenvoud en flexibiliteit bij het vervaardigen van het luchtplenum. Het eerste kapvormig lichaam kan desgewenst afzonderlijk door plooien van het materiaal van het lichaam aangepast worden aan eventuele afwijkingen die zich kunnen voordoen in de grootte van een opening aangebracht in een wand waarin het luchtplenum dient te worden geïnstalleerd. Verder kan het eerste kapvormige lichaam aangebracht worden via de ruimte terwijl het tweede kapvormige lichaam aangebracht kan worden via een plaats die zich boven genoemde wand en afgekeerd van genoemde ruimte bevindt, welke plaats in het algemeen eerder krap is en zeer warm of zeer koud kan zijn. Door het luchtplenum voor installatie op te splitsen in twee delen, een eerste en een tweede kapvormig lichaam, wordt dus bijgevolg het comfort van installatie verhoogt, aangezien enkel een onderdeel van het luchtplenum in genoemde plaats boven genoemde wand voorzien dient te worden. Bovendien is het tweede kapvormig lichaam kleiner dan het volledige luchtplenum, waardoor een grotere bewegingsvrijheid verkregen wordt in genoemde plaats boven een wand die in het algemeen eerder krap is. Verder is het luchtplenum volgens het tweede aspect van de uitvinding zeer toegankelijk voor een persoon die de installatie moet uitvoeren, wat zorgt voor een snelle installatie die uitgevoerd kan worden zonder de noodzaak van een gespecialiseerde opleiding voor genoemde persoon. De maatregel volgens onderhavige uitvinding is allesbehalve voor de hand liggend te noemen voor een vakman bekwaam in de stand der techniek, aangezien dergelijke vakman eerder zou opteren om de vormgeving van bestaande luchtplenums te veranderen, in plaats van te opteren voor een configuratie van een luchtplenum volgens onderhavige uitvinding.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het luchtplenum voorzien van een L-vormig profiel omvattende een in gebruikspositie liggende zijde en ermee verbonden opstaande zijde, waarbij genoemde opstaande zijde geplaatst is tegen genoemde in gebruikspositie opstaande zijde van het eerste kapvormig lichaam en genoemde liggende zijde geschikt is om aangebracht te worden tegen een zijde van een wand die afgekeerd is van een ruimte. Genoemd L-vormige profiel is zeer
BE2017/5829 geschikt om een sterke verbinding tussen het eerste kapvormig lichaam en een zijde van genoemde wand die afgekeerd is van genoemde ruimte te kunnen verkrijgen. Genoemd L-vormig profiel kan vervaardigd zijn uit plaatstaal, plastic of eender welk daarvoor geschikt materiaal zoals gekend in de stand der techniek. Genoemd L-profiel kan bevestigd zijn aan eerste kapvormig lichaam en wand middels lijm, schroeven, nagels of eender welk geschikt bevestigingsmiddel zoals gekend in de stand der techniek.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten genoemde verbindende afdekking van het eerste kapvormig lichaam en genoemde aansluitflens van het tweede kapvormig lichaam oppervlaktegelegen oneffenheden en waarbij hiervan met elkaar in rakend contact staande oppervlaktegelegen oneffenheden een maximale afmeting van hoogstens 1,2 mm, meer bij voorkeur van hoogstens 1,1 mm en nog meer bij voorkeur van hoogstens 1 mm vertonen. Dergelijke beperkte afmetingen van in rakend contact met elkaar staande oppervlaktegelegen oneffenheden is zeer bevorderlijk voor een luchtdichte uitvoering van het luchtplenum.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat genoemde luchtplenum verder een luchtverdeelplaat, de luchtverdeelplaat omvattende perforaties en gelegen in genoemde tegenover de afdekking van het tweede kapvormig lichaam liggende opening, tegen genoemde afdekking. Een luchtverdeelplaat is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium, maar kan eveneens vervaardigd zijn uit eender welk geschikt materiaal zoals gekend uit de stand der techniek. De luchtverdeelplaat zorgt ervoor dat eventueel loskomende onderdelen van een met het luchtplenum verbonden HVAC systeem, zoals bijvoorbeeld een losgekomen bout, niet in het luchtplenum terecht kunnen komen. Dankzij de perforaties in de luchtverdeelplaat kan lucht ook gelijkmatig verspreid worden over een luchtfilter, wanneer aanwezig, wat zorgt voor een optimale werking van de filter.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het materiaal waaruit genoemde luchtplenum vervaardigd is, bijvoorbeeld roestvrij staal of gepoederlakt staal, een ruwheid die overeenkomt met een Ra-waarde van maximaal 1,6, meer bij voorkeur van maximaal 1,4 en nog meer bij voorkeur van maximaal 1,2. Dergelijke lage ruwheidswaarden zorgen ervoor dat het luchtplenum eenvoudig reinigbaar is en dat micro-organismen, zoals bacteriën, zich moeilijk kunnen nestelen op het luchtplenum. Verder zijn dergelijke lage ruwheidswaarden
BE2017/5829 bevorderlijk voor een luchtdichte aansluiting tussen luchtplenum en een opening van een wand van een ruimte waarin het luchtplenum dient te worden aangebracht.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het luchtplenum verder een luchtfilter, de luchtfilter omvattende poriën en gelegen in genoemde tegenover de afdekking van het eerste kapvormig lichaam liggende opening, tegen genoemd tweede kapvormig lichaam. Genoemde luchtfilter fungeert om de lucht te filteren in functie van de algemene gezondheid. Eender welke hiervoor geschikte luchtfilter zoals in de stand der techniek kan hiervoor worden aangewend.
Een derde aspect van onderhavige uitvinding betreft een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het vervaardigen van een luchtplenum volgens het tweede aspect van de uitvinding. Overeenkomstig worden alle technische verwezenlijkingen en positieve kenmerken van de werkwijze volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding gecombineerd met deze van de inrichting volgens het tweede aspect van de huidige uitvinding.
Een vierde aspect van onderhavige uitvinding betreft een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een clean room. Een clean room is een werkomgeving met een hoge luchtzuiverheid. Er zal echter steeds een minimale vervuiling zijn in de vorm van stofdeeltjes, vezels, micro-organismen of chemische dampen. Om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk vervuiling in de lucht aanwezig is, wordt er een overdruk in de clean room gegenereerd. Deze overdruk wordt gecreëerd door een ventilatiesysteem omvattende een pulsiekant en een extractiekant, waarbij aan de pulsiekant propere lucht in de clean room wordt geblazen en langs de extractiekant vuile lucht wordt afgevoerd. Als overgangsstuk tussen het ventilatiesysteem en de clean room wordt een luchtplenum volgens onderhavige uitvinding aangewend. Aan de pulsiekant is het luchtplenum bij voorkeur zodanig ontworpen dat een luchtfilter ingebouwd kan worden die de lucht zal zuiveren alvorens deze lucht in de clean room terecht komt. In het luchtplenum aan de extractiekant zit gewoonlijk geen luchtfilter. De mate van vervuiling in een clean room kan aangeduid worden aan de hand van de hoeveelheid deeltjes van een bepaalde grootte per kubieke meter die aanwezig zijn in rust of in bedrijf van het ventilatiesysteem. Zo worden klassen of grades A, B, C en D onderscheiden. Klasse A of grade A komt overeen met maximum 3520 deeltjes groter dan 0,5 μm in rust per kubieke meter, maximum 20 deeltjes groter dan 5 μm in rust per
BE2017/5829 kubieke meter, maximum 3520 deeltjes groter dan 0,5 μm in bedrijf per kubieke meter en maximum 20 deeltjes groter dan 5 μm in bedrijf per kubieke meter. Klasse B of grade B komt overeen met maximum 3520 deeltjes groter dan 0,5 μm in rust per kubieke meter, maximum 29 deeltjes groter dan 5 μm in rust per kubieke meter, maximum 352000 deeltjes groter dan 0,5 μm in bedrijf per kubieke meter en maximum 290 deeltjes groter dan 5 μm in bedrijf per kubieke meter. Klasse C of grade C komt overeen met maximum 352000 deeltjes groter dan 0,5 μm in rust per kubieke meter, maximum 2900 deeltjes groter dan 5 μm in rust per kubieke meter, maximum 3520000 deeltjes groter dan 0,5 μm in bedrijf per kubieke meter en maximum 29000 deeltjes groter dan 5 μm in bedrijf per kubieke meter. Klasse D of grade D komt overeen met maximum 3520000 deeltjes groter dan 0,5 μm in rust per kubieke meter en maximum 29000 deeltjes groter dan 5 μm in rust per kubieke meter. Middels een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een clean room, kunnen luchtplenums geïnstalleerd worden voor al deze klassen A-D van clean rooms, en bij voorkeur voor klassen B, C en D.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven aan de hand van niet-limiterende voorbeelden of figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN
VOORBEELD 1
Voorbeeld 1 betreft mogelijke uitvoeringsvormen van luchtplenums volgens het tweede aspect van onderhavige uitvinding die volgens mogelijke uitvoeringsvormen van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding geïnstalleerd zijn in een wand van een ruimte. Om Voorbeeld 1 beter te illustreren wordt verwezen naar Fig. 1.
De ruimte 1 volgens Voorbeeld 1 is een clean room 1 waarin lucht aanwezig is. Om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk vervuiling in de lucht aanwezig is, wordt er een overdruk in de clean room 1 gegenereerd. Deze overdruk wordt gecreëerd door een ventilatiesysteem omvattende een pulsiekant en een extractiekant, waarbij aan de pulsiekant volgens een aanvoerkanaal 4 met een diameter Dl propere lucht 6 in de clean room 1 wordt geblazen en langs de extractiekant vuile
BE2017/5829 lucht 7 volgens een afvoerkanaal 5 met een diameter D2 wordt afgevoerd. Als overgangsstuk tussen het ventilatiesysteem en een plafondwand 8 van de clean room 1 zijn luchtplenums 2, 3 volgens onderhavige uitvinding middels een aansluitkraag 16 met genoemde aanvoer- en afvoerkanalen 4, 5 verbonden. Aan de pulsiekant is het luchtplenum 2 bij voorkeur zodanig ontworpen dat een luchtfilter 32 ingebouwd kan worden die de lucht zal zuiveren alvorens deze lucht in de clean room 1 terecht komt. In het luchtplenum 3 aan de extractiekant zit gewoonlijk geen luchtfilter 32. Een voorbeeld van een mogelijke uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum 3, geschikt om aangewend te worden aan een extractiekant van een ventilatiesysteem, in een wand 8 van een ruimte 1 en een aldus verkregen luchtplenum 3 volgens mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede aspect van onderhavige uitvinding, is hieronder beschreven in Voorbeeld 2. Voorbeelden van mogelijke uitvoeringsvormen van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum 2, geschikt om aangewend te worden aan een pulsiekant van een ventilatiesysteem, in een wand 8 van een ruimte 1 en een aldus verkregen luchtplenum 2 volgens mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede aspect van onderhavige uitvinding, is hieronder beschreven in Voorbeelden 3 en 4.
VOORBEELD 2
Voorbeeld 2 betreft een mogelijke uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en betreft een aldus verkregen luchtplenum volgens mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede aspect van onderhavige uitvinding. Om Voorbeeld 2 beter te illustreren wordt verwezen naar Fig. 2A-D.
Het luchtplenum 3 volgens Voorbeeld 2 betreft een luchtplenum 3 geschikt om te worden aangewend aan een extractiekant van een ventilatiesysteem. In een eerste stap (Fig. 2A) wordt een eerste kapvormig lichaam 9 in een opening 37 van een plafondwand 8 van een ruimte 1 voorzien, het eerste kapvormig lichaam 9 omvattende in gebruikspositie opstaande zijden 12 in verbinding met een verbindende afdekking 11 met een dikte D3 en omvattende een opening 41 en een tegenover die afdekking 11 liggende opening 40, waarbij genoemde opstaande zijden 12 van een aansluitflens 10 voorzien zijn. Hierbij worden genoemde aansluitflenzen 10 in rakend contact gebracht wordt met een zijde 38 van de wand 8 die gekeerd is naar genoemde ruimte 1. Dit is bevorderlijk voor een luchtdichte
BE2017/5829 aansluiting tussen wand 8 en luchtplenum 3. Het eerste kapvormig lichaam 9 omvat een in gebruikspositie opstaande afmeting Hl van de in gebruikspositie opstaande zijden 12 van het eerste kapvormig lichaam 9.
In een tweede stap (Fig. 2B) worden L-vormig profielen 13 omvattende een in gebruikspositie liggende zijde 14 en ermee verbonden opstaande zijde 15 aangebracht, waarbij genoemde liggende zijde 14 aangebracht wordt tegen een zijde 39 van de plafondwand 8 die afgekeerd is van genoemde ruimte 1 en waarbij genoemde opstaande zijde 15 van het L-vormig profiel 13 geplaatst wordt tegen een genoemde in gebruikspositie opstaande zijde 12 van het eerste kapvormig lichaam 9. Genoemd L-vormige profiel 13 is zeer geschikt om een sterke verbinding tussen het eerste kapvormig lichaam 9 en een zijde 39 van de plafondwand 8 die afgekeerd is van genoemde ruimte 1 te kunnen verkrijgen. Ook wordt in de tweede stap (2B) een siliconelaag 28 aangebracht ter hoogte van en net voorbij raakvlakken tussen plafondwand 8 en het eerste kapvormig lichaam 9. Het dusdanig aanbrengen van een siliconelaag is zeer bevorderlijk voor een luchtdichte aansluiting tussen plafondwand 8 en luchtplenum 3.
In een derde stap (Fig. 2C) wordt een tweede kapvormig lichaam 17 omvattende in gebruikspositie opstaande zijden 19 in verbinding met een verbindende afdekking 18 met een dikte D7 omvattende een opening 42 en een tegenover die afdekking 18 liggende opening 43, waarbij genoemde opstaande zijden 19 van aansluitflenzen 21 voorzien zijn, geplaatst tegen het eerste kapvormig lichaam 9. Hierbij worden de aansluitflenzen 21 van het tweede kapvormig lichaam 17 in rakend contact geplaatst met de verbindende afdekking 11 van het eerste kapvormig lichaam 9, waarbij de openingen 41, 42 van de verbindende afdekkingen 11, 18 van de kapvormige lichamen 9, 17 met elkaar in fluïdumverbinding staan. Afgekeerd van het eerste kapvormig lichaam 9 wordt de verbindende afdekking 18 van het tweede kapvormig lichaam 17 ook voorzien van een aansluitkraag 16 met een diameter D10 die ingericht is om verbonden te worden met een aanvoerkanaal van propere lucht van een ventilatiesysteem.
Genoemde verbindende afdekking 11 van het eerste kapvormig lichaam 9 en genoemde aansluitflens 21 van het tweede kapvormig lichaam 17 omvatten oppervlaktegelegen oneffenheden 11a, 11b, 21a, 21b. Hiervan in gebruikspositie met elkaar in rakend contact staande oppervlaktegelegen oneffenheden 11b, 21a vertonen bij voorkeur een maximale afmeting D8, D9 van hoogstens 1 mm.
BE2017/5829
Dergelijke beperkte afmetingen D8, D9 van in rakend contact met elkaar staande oppervlaktegelegen oneffenheden 11b, 21a is zeer bevorderlijk voor een luchtdichte vervaardiging van het luchtplenum 3.
Tijdens de derde stap (Fig. 2C) wordt tevens een siliconelaag 20 tegen genoemd wand luchtplenum 3 aangebracht ter hoogte van en net voorbij raakvlakken tussen L-vormig profiel 13, eerste kapvormig lichaam 9 en/of tweede kapvormig lichaam 17 van het luchtplenum 3. Het dusdanig aanbrengen van een siliconelaag 20 is zeer bevorderlijk voor een luchtdichte aansluiting tussen plafondwand 8 en luchtplenum 3.
In een vierde stap (Fig. 2D) wordt een geperforeerde plaat 22 in genoemde tegenover de verbindende afdekking 11 van het eerste kapvormig lichaam 9 liggende opening 40 voorzien. Genoemde geperforeerde plaat 22 omvat in gebruikspositie opstaande zijden 24 verbonden door een verbindende afdekking 23, en naar binnen gekeerde zijden 25 verbonden met genoemde opstaande zijden 24 en volgens eenzelfde oriëntatie als genoemde afdekking 23. De geperforeerde plaat 22 omvat perforaties 26 met twee haaks op elkaar staande dimensies D4, D5 die gerangschikt zijn volgens een symmetrisch patroon met een steek D6.
De maatregel van het voorzien van niet één maar twee kapvormige lichamen volgens bovengenoemde stappen zorgt voor een grote flexibiliteit bij het installeren van het luchtplenum 3 in een plafondwand 8 van een ruimte 1. Het eerste kapvormig lichaam 9 kan desgewenst door plooien van het materiaal van het lichaam aangepast worden aan eventuele afwijkingen die zich kunnen voordoen in de grootte van een opening 37 aangebracht in de wand 8. Bovendien laat het opeenvolgend voorzien van een eerste kapvormig lichaam 9 en een tweede kapvormig lichaam 17 een eenvoudige vormgeving van de kapvormige lichamen 9, 17 toe, wat lage productie-inspanningen met zich mee brengt. Verder is het installeren van het luchtplenum 3 volgens Voorbeeld 1 zeer intuïtief te noemen voor een persoon die de installatie moet uitvoeren, wat zorgt voor een snelle installatie die uitgevoerd kan worden zonder de noodzaak van een gespecialiseerde opleiding voor genoemde persoon.
BE2017/5829
VOORBEELD 3
Voorbeeld 3 betreft een mogelijke uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en betreft een aldus verkregen luchtplenum volgens mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede aspect van onderhavige uitvinding. Om Voorbeeld 3 beter te illustreren wordt verwezen naar Fig. 3A-E.
Het luchtplenum 2 volgens Voorbeeld 3 betreft een luchtplenum 2 geschikt om te worden aangewend aan een pulsiekant van een ventilatiesysteem. De eerste vier stappen (Fig. 3A-3D) voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte zijn dezelfde als hierboven beschreven voor de vier stappen van Voorbeeld 2 (Fig. 2A-2D), met uitzondering van een dimensie Dll van een aansluitkraag 16 die ingericht is om verbonden te worden met een afvoerkanaal van vuile lucht van een ventilatiesysteem.
In een vijfde stap (Fig. 3E) wordt een luchtfilter 32 omvattende poriën 33 aangebracht in genoemde tegenover de verbindende afdekking 11 van het eerste kapvormig lichaam 9 liggende opening 40 en tegen genoemd tweede kapvormig lichaam 17. Genoemde luchtfilter 32 fungeert om de lucht te filteren in functie van de algemene gezondheid. Eender welke hiervoor geschikte luchtfilter zoals in de stand der techniek kan hiervoor worden aangewend.
Verder wordt in de vijfde stap (Fig. 3E) een luchtverdeelplaat 29, omvattende een romp 30 met zijdelingse en haaks ten opzichte van de romp 30 gelegen armen 31, welke luchtverdeelplaat 29 perforaties 34 omvat, aangebracht in genoemde tegenover de afdekking 18 van het tweede kapvormig lichaam 17 liggende opening 43, en tegen genoemde afdekking 18. De luchtverdeelplaat 29 zorgt ervoor dat eventueel loskomende onderdelen van een met het luchtplenum 2 verbonden ventilatiesysteem, zoals bijvoorbeeld een losgekomen bout, niet in het luchtplenum 2 terecht kunnen komen. Dankzij de perforaties 34 in de luchtverdeelplaat 29 kan lucht ook gelijkmatig verspreid worden over de luchtfilter 32, wat zorgt voor een optimale werking van de luchtfilter 32. De perforaties 34 in de luchtverdeelplaat 29 vertonen twee haaks op elkaar staande dimensies D12, D13 en zijn geschikt volgens een symmetrisch patroon met een steek D14.
BE2017/5829
VOORBEELD 4
Voorbeeld 4 betreft een mogelijke uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en betreft een aldus verkregen luchtplenum volgens mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede aspect van onderhavige uitvinding. Om Voorbeeld 4 beter te illustreren wordt verwezen naar Fig. 4A-E.
Het luchtplenum 2 volgens Voorbeeld 4 betreft een luchtplenum 2 geschikt om te worden aangewend aan een pulsiekant van een ventilatiesysteem. De eerste vier stappen (Fig. 4A-4D) voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte zijn dezelfde als hierboven beschreven voor de eerste vier stappen van Voorbeeld 3 (Fig. 3A-3D), met uitzondering van een grotere in gebruikspositie opstaande afmeting H2 van de in gebruikspositie opstaande zijden 12 van het eerste kapvormig lichaam 9.
Een vijfde stap (Fig. 4E) van Voorbeeld 4 is dezelfde aan de vijfde stap van Voorbeeld 3, met uitzondering van het plaatsen van twee wervelroosters 35, 36 in de tegenover de verbindende afdekking 11 van het eerste kapvormig lichaam 9 liggende opening 40. Het eerste kapvormig lichaam 9 is ideaal geschikt voor het ontvangen van twee wervelroosters 35, 36 omwille van genoemde grotere in gebruikspositie opstaande afmeting H2. Voor de wervelroosters 35, 36 kunnen eender welke geschikte wervelroosters zoals gekend in de stand der techniek worden aangewend. Een wervelrooster zorgt voor het verkrijgen van een laminaire luchtstroom. Laminaire luchtstromen zorgen ervoor dat er geen turbulentie mogelijk is.

Claims (15)

  1. CONCLUSI ES
    1. Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum (2, 3) in een wand (8) van een ruimte (1), zoals een plafondwand (8), omvattende de stappen van:
    - het voorzien van een eerste kapvormig lichaam (9) in een opening (37) van een wand (8) van een ruimte (1), het eerste kapvormig lichaam (9) omvattende in gebruikspositie opstaande zijden (12) in verbinding met een verbindende afdekking (11) en een tegenover die afdekking (11) liggende opening (40), waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden (12) van een aansluitflens (10) voorzien is; en
    - het voorzien van een geperforeerde plaat (22) in genoemde tegenover de afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) liggende opening (40), met het kenmerk, dat na de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam (9) of na de stap van het voorzien van een geperforeerde plaat (22), de werkwijze verder de stap omvat van het voorzien van een tweede kapvormig lichaam (17) omvattende in gebruikspositie opstaande zijden (19) in verbinding met een verbindende afdekking (18) en een tegenover die afdekking (18) liggende opening (43), waarbij de verbindende afdekkingen (11, 18) van genoemde eerste (9) en tweede kapvormige lichamen (17) elk een opening (41, 42) omvatten, waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden (19) van een aansluitflens (21) voorzien is, en dat de werkwijze verder de stap omvat van het plaatsen van het tweede kapvormig lichaam (17) tegen het eerste kapvormig lichaam, waarbij de minstens een aansluitflens (21) van het tweede kapvormig lichaam (17) in rakend contact is met de verbindende afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) en waarbij de openingen (41, 42) van de verbindende afdekkingen (11, 18) van de kapvormige lichamen (9, 17) met elkaar in fluïdumverbinding staan, waarbij een flexibel aanbrengbaar klevend afdichtingsmiddel (20, 28) tegen genoemde wand (8) en/of het luchtplenum (2, 3) aangebracht wordt ter hoogte van en net voorbij raakvlakken tussen wand (8) en luchtplenum (2, 3) en/of tussen L-vormig profiel (13), eerste kapvormig lichaam (9) en/of tweede kapvormig lichaam (17) van het luchtplenum (2, 3).
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam (9) genoemde aansluitflens
    BE2017/5829 (10) in rakend contact gebracht wordt met een zijde (38) van de wand (8) die gekeerd is naar genoemde ruimte (1).
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam (9) gevolgd wordt door de stap van het aanbrengen van een L-vormig profiel (13) omvattende een in gebruikspositie liggende zijde (14) en ermee verbonden opstaande zijde (15), waarbij genoemde liggende zijde (14) aangebracht wordt tegen een zijde (39) van de wand (8) die afgekeerd is van genoemde ruimte (1) en waarbij genoemde opstaande zijde (15) van het L-vormig profiel (13) geplaatst wordt tegen een genoemde in gebruikspositie opstaande zijde (12) van het eerste kapvormig lichaam (9).
  4. 4. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat genoemde verbindende afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) en genoemde aansluitflens (21) van het tweede kapvormig lichaam (17) oppervlaktegelegen oneffenheden (11a, 11b, 21a, 21b) omvatten en dat hiervan in gebruikspositie met elkaar in rakend contact staande oppervlaktegelegen oneffenheden (11b, 21a) een maximale afmeting (D8, D9) van hoogstens 1,2 mm vertonen.
  5. 5. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat voor de stap van het voorzien van een eerste kapvormig lichaam (9), de in gebruikspositie opstaande afmeting (Hl, H2) van de in gebruikspositie opstaande zijden (12) van het eerste kapvormig lichaam (9) geselecteerd wordt op basis van bepaalde onderdelen (35, 36) in te bouwen in het luchtplenum (2, 3), zoals bijvoorbeeld wervelroosters (35, 36).
  6. 6. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat een luchtfilter (32) omvattende poriën (33) aangebracht wordt in genoemde tegenover de afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) liggende opening (40) en tegen genoemd tweede kapvormig lichaam (17).
  7. 7. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat een luchtverdeelplaat (29) omvattende perforaties (34) aangebracht wordt in genoemde tegenover de afdekking (18) van het tweede kapvormig lichaam (17) liggende opening (43), en tegen genoemde afdekking (18).
    BE2017/5829
  8. 8. Luchtplenum (2, 3) geschikt om geïnstalleerd te worden in een wand (8) van een ruimte (1), zoals een plafondwand (8), omvattende een eerste kapvormig lichaam (9) omvattende in gebruikspositie opstaande zijden (12) in verbinding met een verbindende afdekking (11) en een tegenover die afdekking (11) liggende opening (40), waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden (12) van een aansluitflens (10) voorzien is, en omvattende een geperforeerde plaat (22) in genoemde tegenover de afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) liggende opening (40), met het kenmerk, dat het luchtplenum (2, 3) verder een tweede kapvormig lichaam (17) omvat, het tweede kapvormig lichaam (17) omvattende in gebruikspositie opstaande zijden (19) in verbinding met een verbindende afdekking (18) en een tegenover die afdekking (18) liggende opening (43), waarbij minstens een van genoemde opstaande zijden (19) van een aansluitflens (21) voorzien is, en dat de verbindende afdekkingen (11, 18) van genoemde eerste (9) en tweede kapvormige lichamen (17) elk een opening (41, 42) omvatten, waarbij de minstens een aansluitflens (21) van het tweede kapvormig lichaam (17) in rakend contact is met de verbindende afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) en waarbij de openingen (41, 42) van de verbindende afdekkingen (11, 18) van de kapvormige lichamen (9, 17) met elkaar in fluïdumverbinding staan, waarbij een flexibel aanbrengbaar klevend afdichtingsmiddel (20, 28) aangebracht is tegen het luchtplenum (2, 3) en ter hoogte van en net voorbij raakvlakken tussen L-vormig profiel (13), eerste kapvormig lichaam (9) en/of tweede kapvormig lichaam (17).
  9. 9. Luchtplenum (2, 3) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het luchtplenum (2, 3) voorzien is van een L-vormig profiel (13) omvattende een in gebruikspositie liggende zijde (14) en ermee verbonden opstaande zijde (15), waarbij genoemde opstaande zijde (15) geplaatst is tegen genoemde in gebruikspositie opstaande zijde (12) van het eerste kapvormig lichaam (9) en genoemde liggende zijde (14) geschikt is om aangebracht te worden tegen een zijde (39) van een wand (8) die afgekeerd is van een ruimte (1).
  10. 10. Luchtplenum (2, 3) volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat genoemde verbindende afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) en genoemde aansluitflens (21) van het tweede kapvormig lichaam (17) oppervlaktegelegen oneffenheden (11a, 11b, 21a, 21b) omvatten en dat
    BE2017/5829 hiervan met elkaar in rakend contact staande oppervlaktegelegen oneffenheden (11b, 21a) een maximale afmeting (D8, D9) van hoogstens
    1,2 mm vertonen.
  11. 11. Luchtplenum (2, 3) volgens één der conclusies 8 tot 10, met het kenmerk, dat genoemde luchtplenum (2, 3) verder een luchtverdeelplaat (29) omvat, de luchtverdeelplaat (29) omvattende perforaties (34) en gelegen in genoemde tegenover de afdekking (18) van het tweede kapvormig lichaam (17) liggende opening (43), tegen genoemde afdekking (18).
  12. 12. Luchtplenum (2, 3) volgens één der conclusies 8 tot 11, met het kenmerk, dat het materiaal waaruit genoemde luchtplenum (2, 3) vervaardigd is een ruwheid heeft die overeenkomt met een Ra-waarde van maximaal 1,6.
  13. 13. Luchtplenum (2, 3) volgens één der conclusies 8 tot 12, met het kenmerk, dat het luchtplenum verder een luchtfilter (32) omvat, de luchtfilter (32) omvattende poriën (33) en gelegen in genoemde tegenover de afdekking (11) van het eerste kapvormig lichaam (9) liggende opening (40), tegen genoemd tweede kapvormig lichaam (17).
  14. 14. Gebruik van een werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 7 voor het vervaardigen van een luchtplenum (2, 3) volgens één der conclusies 8 tot
    13.
  15. 15. Gebruik van een werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 7 voor het installeren van een luchtplenum (2, 3) in een wand (8) van een clean room (1)·
BE2017/5829A 2017-11-14 2017-11-14 Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en een luchtplenum BE1025201B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5829A BE1025201B1 (nl) 2017-11-14 2017-11-14 Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en een luchtplenum

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5829A BE1025201B1 (nl) 2017-11-14 2017-11-14 Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en een luchtplenum

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1025201B1 true BE1025201B1 (nl) 2018-12-04

Family

ID=60627347

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5829A BE1025201B1 (nl) 2017-11-14 2017-11-14 Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en een luchtplenum

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1025201B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4034659A (en) * 1975-12-01 1977-07-12 Raider George K Air diffusion unit and control mechanism therefor
US4217121A (en) * 1978-05-15 1980-08-12 Fichter Frederick L Filter module with independent securing means for an outlet grille, and for a filter element behind the grille
US6447389B1 (en) * 2001-05-08 2002-09-10 Chin-Sheng Kuo Wind-hole base of a blower for an air conditioner
EP2404652A1 (en) * 2009-03-06 2012-01-11 Japan Gore-Tex Inc. Ventilation filter and electric device using same

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4034659A (en) * 1975-12-01 1977-07-12 Raider George K Air diffusion unit and control mechanism therefor
US4217121A (en) * 1978-05-15 1980-08-12 Fichter Frederick L Filter module with independent securing means for an outlet grille, and for a filter element behind the grille
US6447389B1 (en) * 2001-05-08 2002-09-10 Chin-Sheng Kuo Wind-hole base of a blower for an air conditioner
EP2404652A1 (en) * 2009-03-06 2012-01-11 Japan Gore-Tex Inc. Ventilation filter and electric device using same

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9459015B2 (en) HVAC system and zone control unit
US9677777B2 (en) HVAC system and zone control unit
US7651390B1 (en) Ceiling vent air diverter
US7993434B2 (en) Disposable air filter assembly
US20070091591A1 (en) Integrated laboratory light fixture
US20110122603A1 (en) Integrated laboratory light fixture
EP1482252A3 (en) Air conditioning and ventilating system
WO2007079434A2 (en) Limited loss laminar flow dampers for heating, ventilation, and air conditioning (hvac) systems
US20210207872A1 (en) Air conditioning apparatus and method for controlling rotational speed of blower fan
NL2025707B1 (en) Ventilation system
CA2071680C (en) Radial flow diffuser
US6264551B1 (en) Concentric air diffuser
BE1025201B1 (nl) Werkwijze voor het installeren van een luchtplenum in een wand van een ruimte en een luchtplenum
US20180003410A1 (en) Hvac base and return air system
JP2009513919A (ja) ワークステーションシステム
JPH02187548A (ja) クリーン空気領域形成装置
US20080200111A1 (en) Sealed ventilation duct
US20130316636A1 (en) Energy efficient cabinet toe kick vent
US20100159820A1 (en) Diffuser assembly for non-turbulent air flow
US20100112928A1 (en) Adaptable exhaust box
DK3221647T3 (en) DEVICE INCLUDING A SURFACE AND A VENTILATION SYSTEM AND METHOD OF AIR CONDITIONING AIR CONDITIONING
AU2014286910B2 (en) Plenum chamber improvements
AU2015316169B2 (en) Diffuser module
US20210190368A1 (en) Plug for use in a process of forming an insulated register box
CA2823760C (en) Flexible register boot for heated and cooled air

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20181204