BE1024919B1

BE1024919B1 - Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van vochttransport in bouwconstructies

Info

Publication number: BE1024919B1
Application number: BE2017/5029A
Authority: BE
Inventors: Pascal Kenens
Original assignee: R.A.P. Industries BVBA
Priority date: 2017-01-18
Filing date: 2017-01-18
Publication date: 2018-08-21
Also published as: EP3351700A1; EP3351700B1; BE1024919A1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een gelaagde inrichting en een werkwijze voor het tegengaan van opstijgend vocht in bouwconstructies, in het bijzonder het tegenhouden van opstijgend vocht in muren. De gelaagde inrichting omvat een bitumenlaag omvattende een klevende onderzijde en een bovenzijde, een UV-werende toplaag aan de bovenzijde van de bitumenlaag, en een in delen afpelbare waterbestendige beschermingsfolie aan de onderzijde van de bitumenlaag.

Description

(73) Houder(s) :

R.A.P Industries bvba 3583, PAAL-BERINGEN België (72) Uitvinder(s) :

KEN ENS Pascal 3583 PAAL-BERINGEN België (54) Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van vochttransport in bouwconstructies (57) De uitvinding heeft betrekking op een gelaagde inrichting en een werkwijze voor het tegengaan van opstijgend vocht in bouwconstructies, in het bijzonder het tegenhouden van opstijgend vocht in muren. De gelaagde inrichting omvat een bitumenlaag omvattende een klevende onderzijde en een bovenzijde, een UV-werende toplaag aan de bovenzijde van de bitumenlaag, en een in delen afpelbare waterbestendige beschermingsfolie aan de onderzijde van de bitumenlaag.

Fig. 1

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024919 Nummer van indiening: BE2017/5029

Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: E04B 1/66 E04B 1/64 B32B 7/12 E02D 31/02 B32B 5/08 Datum van verlening: 21/08/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 18/01/2017.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeid in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

R.A.P. Industries bvba, Schaffensesteenweg 5, 3583 PAAL-BERINGEN België;

vertegenwoordigd door

BRANTS Johan Philippe Emile, Pauline Van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeid in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Inrichting en werkwijze voor het tegengaan van vochttransport in bouwconstructies.

UITVINDER(S):

KENENS Pascal, Schaffensesteenweg 5, 3583, PAAL-BERINGEN;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag :

Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 21/08/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2017/5029

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET TEGENGAAN VAN VOCHTTRANSPORT IN BOUWCONSTRUCTIES

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op een gelaagde inrichting en een werkwijze voor het tegengaan van opstijgend vocht in bouwconstructies, in het bijzonder het tegenhouden van opstijgend vocht in muren. De gelaagde inrichting omvat een bitumenlaag, een UV-werende toplaag aan de bovenzijde van de bitumenlaag, en een in delen afpelbare waterbestendige beschermingsfolie aan de onderzijde van de bitumenlaag.

STAND DER TECHNIEK

Bitumen is een vaak gebruikt mengsei in de bouw. Het kan uit ruwe aardolie afgescheiden worden van andere componenten zoals nafta, benzine en diesel door middel van fractionele destillatie. Het kan ook als dusdanig in de natuur voorkomen, bv. gevormd uit een afzettingslaag omvattende algen door middel van wärmte en druk. Het is een belangrijk bestanddeel van asfalt en wordt als dusdanig toegepast in wegverhardingen, dakbedekking en geluidsisolatie. Het wordt ook gebruikt in waterdichte afschermingslagen voor het tegengaan van vochttransport. Bij kamertemperatuur heeft bitumen verschillende eigenschappen van een vaste stof, maar het is natuurkundig gezien een glas. Bij hogere temperaturen neemt de vloeibaarheid van bitumen toe.

Bitumen wordt door de waterdichte werking gebruikt in constructies voor het verhinderen van vochttransport. WO 01/73242 beschrijft een waterdicht membraan met een ruw oppervlak, geschikt voor het waterdicht afschermen van constructieelementen, alsook een procès voor het produceren ervan. De constructie-elementen die hierbij worden afgeschermd zijn in de eerste plaats hellende daken. Het waterdicht membraan heeft een oppervlak dat gecoat is met een plastic film en/of plastic weefsel, waarbij het buitenoppervlak van de plastic film en/of het plastic weefsel ten minste gedeeitelijk ruw gemaakt wordt door uitsteeksels om de wrijvingscoëfficiënt te verhogen, teneinde ervoor te zorgen dat er niemand over slipt, hetgeen uiteraard dient te worden vermeden wanneer het membraan op een hellend dak wordt aangebracht. In een uitvoeringsvorm van het waterdicht membraan, is de coating van plastic film en/of plastic weefsel gemaakt uit zwart plastic om het membraan UVbestendig te maken. Het membraan uit WO 01/73242 is echter specifiek ontwikkeld

BE2017/5029 om daken waterdicht af te sluiten, i.e. om vocht van boven af te schermen van doorsijpeling naar de constructionele elementen onder het dak, en dit op een blijvende manier. Bovendien wordt een dak onmiddellijk voiledig vochtafsluitend gemaakt door de dakbedekking goed te laten aansluiten met de andere constructionele elementen zoals de opstaande muren, dit o.a. via het branden of 'roofen' van de bedekkingslaag.

De bedekkingslaag die in WO 01/73242 wordt beschreven is echter vooral geschikt om daken te bedekken, en dan in het bijzonder hellende daken, maar is niet geschikt om het probleem van opstijgend vocht in muren, en dan vooral in spouwmuren, te bestrijden.

Bitumen is gevoelig aan licht en in het bijzonder aan UV licht. In WO 01/73242 wordt een uitvoering omschreven van een bitumen-omvattende dakbedekking die wordt blootgesteld aan daglicht. Het UV licht kan ertoe leiden dat de eigenschappen van het bitumen veränderen, in het bijzonder de waterdichte werking die vermindert naargelang de blootstelling aan het UV licht. Het is daarbij van belang de bitumenlaag af te schermen van UV licht om verharding tegen te gaan en de waterdichte werking te behouden, hetgeen in WO 01/73242 wordt opgeiost door een zwarte plastic laag aan de buitenkant, i.e. aan de buitenlucht blootgestelde kant, aan te brengen.

De coating uit zwart plastic om het waterdicht membraan te beschermen tegen invallend UV licht absorbeert echter invallend licht, wat de temperatuur van het oppervlak en bijgevolg het membraan verhoogt. Een te hoge temperatuur is additioneel nefast voor de bitumenlaag. De uitvinding uit bovenstaand document biedt een bescherming tegen UV licht, maar niet tegen een verhoogde temperatuur.

De huidige uitvinding beoogt een opiossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde Problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een gelaagde inrichting voor het tegengaan van opstijgend vocht in muren van bouwconstructies. De gelaagde inrichting omvat daartoe een bitumenlaag met een klevende onderzijde en een bovenzijde, een UV-werende toplaag aan de bovenzijde van de bitumenlaag, en een waterbestendige beschermingsfolie aan de klevende onderzijde van de bitumenlaag. De waterbestendige beschermingsfolie is hierbij bij voorkeur afpelbaar in delen. De UV-werende toplaag omvat bij voorkeur aluminium, meer bij voorkeur een

BE2017/5029 aluminiumfolie, om de inrichting ten minste gedeeltelijk UV-reflecterend te maken voor licht van bovenaf.

Doordat de waterbestendige beschermingsfolie kan afgepeld worden in delen, kan een deel van deze beschermingsfolie gemakkelijk verwijderd worden wanneer een deel van de onderzijde van de bitumenlaag dient te worden gekleefd met de klevende onderzijde op de spouwmuur over de spouw heen, terwijl een ander deel van de beschermingsfolie de klevende onderzijde van de bitumenlaag nog steeds afschermt, zodat dit deel niet direct dient te worden gekleefd. In een verdere constructiestap, typisch wanneer de gelaagde inrichting wordt aangesloten op bijvoorbeeld een verdere afdichtingslaag voor een terras, kan dan de beschermingsfolie volledig worden verwijderd zodat de klevende onderzijde van de bitumenlaag kan worden gekleefd op een aansluitende afdekkingslaag.

Door het aanbrengen van de gelaagde inrichting waarbij de UV-werende, en bij voorkeur de aluminium UV-werende, toplaag de bitumenlaag afschermt, wordt niet alleen de bitumenlaag beschermd tegen UV licht, maar wordt ook een deel van het invallend licht teruggekaatst. Dit helpt om opwarming van de gelaagde inrichting tegen te gaan.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het tegengaan van vochttransport in bouwconstructies. Eerst wordt een eerste deel van de bouwconstructie gebouwd. Het eerst deel omvat een substantieel horizontaal oppervlak met een eerste rand. Een afschermingsvel wordt voorzien met aan de bovenzijde een visueel waarneembare plaatsingslijn en aan de onderzijde een folie met een voorgesneden lijn substantieel parallel aan de plaatsingslijn. Een deel van het afschermingsvel wordt aangebracht aan het horizontale oppervlak met de bovenzijde van het afschermingsvel bovenaan en met de plaatsingslijn zo dicht mogelijk tegen de eerste rand van het oppervlak. Op de bovenzijde van het afschermingsvel wordt vervolgens een tweede deel van de bouwconstructie gebouwd. Een deel van de folie grenzend aan de voorgesneden lijn wordt verwijderd en aan ten minste een deel van het van folie ontdane gedeelte van het afschermingsvel wordt een verlengvel gekleefd. Het verlengvel kan hierbij ook een afschermende werking hebben, bv. waterdicht zijn.

De bouwconstructie kan hierbij een gemetselde spouwmuur zijn, waarbij het afschermingsvel dient voor het tegengaan van opstijgend vocht. De muur kan grenzen aan een terras omvattende een onderbouw. Een verlengvel kan aan het afschermingsvel aangebracht worden en de onderbouw afdekken voor het afschermen

BE2017/5029 van ten minste een gedeelte van het terras. Door het voorzien van een afschermingsvel met een plaatsingslijn en een corresponderende parallelle voorgesneden Iijn kan het afschermingsvel gemakkelijk correct gepositioneerd worden zodat een gedeelte van de folie grenzend aan de voorgesneden Iijn gemakkelijk kan verwijderd worden voor het kleven van het verlengvel. Bovendien is er door kleven, in plaats van samenhechten door verhitting, substantieel minder gevaar voor het vrijkomen van giftige stoffen en bijgevolg het inademen of absorberen in de huid ervan. Kleven is ook snel uit te voeren en vergt geen additionele wachttijden.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding.

Figuur 2 toont een schematische voorstelling van een muur in aanbouw omvattende een gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding.

Figuur 3 toont een schematische voorstelling van een muur met een venster, grenzend aan een onderbouw van een terras in aanbouw, waarbij een gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding opstijgend vocht in de muur tegengaat en gedeeltelijk gekleefd is aan een verlengvel voor het afschermen van ten minste een gedeelte van het terras.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De uitvinding betreft een gelaagde inrichting en een werkwijze voor het tegengaan van vochttransport in bouwconstructies. De uitvinding werd samengevat in de daartoe voorziene sectie. Hieronder wordt de uitvinding in detail beschreven aan de hand van voorkeursuitvoeringen alsook voorbeelden.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

BE2017/5029

Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.

Wanneer ongeveer of rond in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergeiijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zeifs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer of rond gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, beheizen, beheizende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het eiteren van numerieke Intervallen door de eindpunten omvat aile gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een gelaagde inrichting omvattende drie lagen. De gelaagde inrichting omvat een UV-werende toplaag, een tussenlaag omvattende bitumen, en een in delen afpelbare waterbestendige beschermingsfolie aan de klevende onderzijde van de bitumenlaag. Bij voorkeur is de bitumenlaag zelfklevend.

Dit is voordelig omdat een eerste deel van de beschermingsfolie gemakkelijk kan afgepeld worden voor het aanbrengen van een eerste gedeelte van de klevende onderzijde van de bitumenlaag aan een muur, terwijl een tweede deel van de beschermingsfolie slechts later verwijderd kan worden voor het kleven van een andere beschermingsinrichting aan een tweede gedeelte van de klevende onderzijde van de bitumenlaag. De andere beschermingsinrichting kan een gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding zijn voor het vergroten van de gelaagde inrichting. De andere beschermingsinrichting kan ook andere eigenschappen omvatten en/of een ander type beschermingsinrichting zijn.

BE2017/5029

Typisch worden bitumenlagen aan elkaar gehecht door verhitting in plaats van kleven. Door kleven, in plaats van samenhechten door verhitting, is er substantieel minder gevaar voor het vrijkomen van giftige stoffen en bijgevolg het inademen of absorberen in de huid ervan. Kleven is ook snel uit te voeren en vergt geen additionele wachttijden.

In een voorkeursuitvoering is de toplaag een aluminium UV-werende toplaag.

Door het aanbrengen van de gelaagde inrichting waarbij de aluminium UV-werende toplaag de bitumenlaag afschermt, wordt niet alleen de bitumenlaag beschermd tegen UV licht, maar wordt ook een groot deel van het invallend licht teruggekaatst. Dit helpt om opwarming van de bitumenlaag tegen te gaan.

In een voorkeursuitvoering van de gelaagde inrichting omvat de aluminium UVwerende toplaag vezels die oneffenheden aan het oppervlak van de inrichting teweegbrengen voor het vasthechten van bouwmateriaal zoals cement, beton, mortel, cementlijm en blokkenlijm.

Dit is voordelig omdat de gelaagde inrichting kan gebruikt worden voor het tegenhouden van opstijgend vocht in muren, bv. spouwmuren. De muur wordt daarbij substantieel horizontaal onderbroken door een gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding. Om een gemetselde muur boven de gelaagde inrichting te voltooien, moet er cement op de gelaagde inrichting worden aangebracht. Daartoe moet het cement voldoende kunnen hechten, en een ruw oppervlak omvattende oneffenheden is daarvoor geschikt.

In een voorkeursuitvoering van de gelaagde inrichting omvatten de vezels glasvezels.

Door de glasvezels in de aluminium toplaag heeft deze een grotere treksterkte en wordt de gelaagde inrichting bijgevolg verstevigd. Bovendien vervullen de glasvezels een dubbele functie: versteviging alsook het voorzien van oneffenheden voor het aanhechten van cement.

In een voorkeursuitvoering van de gelaagde inrichting omvatten de vezels polyestervezels.

BE2017/5029

Dit is voordelig omdat polyestervezels gemakkelijk aan de aluminium toplaag kunnen aangebracht worden door middel van opwarming. Aangebrachte polyestervezels zijn daarentegen eveneens bestand tegen omgevingstemperaturen en opwarming door zonlicht.

In een voorkeursuitvoering is de gelaagde inrichting oprolbaar. De gelaagde inrichting omvat bijgevolg een opgerolde en een vlakke toestand. In de vlakke toestand is de gelaagde inrichting substantieel balkvormig en omvat de gelaagde inrichting een lengterichting, een breedterichting en een dikterichting, waarbij de drie richtingen onderling orthogonaal zijn.

Dit is voordelig omdat het een compact transport van de gelaagde inrichting toelaat. Verder is de vervormbaarheid van de gelaagde inrichting ook voordelig bij het gebruik omdat accidentele botsingen of het aanbrengen van de gelaagde inrichting op oneffen oppervlakken en het daarbij vervormen van de gelaagde inrichting niet schadelijk zijn voor de gelaagde inrichting.

In een voorkeursuitvoering omvat de gelaagde inrichting een visueel waarneembare plaatsingslijn. Bij voorkeur is de gelaagde inrichting bedrukt met een plaatsingslijn in een kleur die duidelijk te onderscheiden is van de toplaag. Verder kan de beschermingsfolie een voorgesneden Iijn omvatten voor het gemakkelijk verwijderen van een deel van de beschermingsfolie grenzend aan de voorgesneden Iijn. Bij voorkeur zijn de plaatsingslijn en de voorgesneden Iijn substantieel parallel. Bij voorkeur zijn de plaatsingslijn en de voorgesneden Iijn parallel aan de lengterichting van de gelaagde inrichting in de vlakke toestand. Bij voorkeur is de plaatsingslijn geschikt voor positionering aan een rechtlijnige rand van een substantieel horizontaal oppervlak om een aan het oppervlak rakend gedeelte en een overhangend gedeelte van de gelaagde inrichting te bepalen, het overhangend gedeelte omvattende de voorgesneden Iijn voor het eenvoudig afpellen van een deel van de beschermingsfolie.

Dit is voordelig omdat de gelaagde inrichting geplaatst wordt met de toplaag bovenaan. Een plaatsingslijn op de toplaag kan dan dienen zowel als indicatie hoe de gelaagde inrichting geplaatst dient te worden alsook waar de voorgesneden Iijn in de beschermingsfolie zieh bevindt.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeid zijn of ge'interpreteerd mögen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

BE2017/5029

VOORBEELDEN

VOORBEELD 1

Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding. De gelaagde inrichting omvat een aluminium UV-werende toplaag 101 voor het tegenhouden van UV licht. Verder reflecteert de aluminium toplaag 101 zonlicht in plaats van dit licht te absorberen. Dit gaat verhitting van de gelaagde inrichting tegen. De aluminium toplaag 101 omvat verder glasvezels. Deze glasvezels verstevigen de aluminium toplaag 101 en bijgevolg de inrichting. Zo zorgen de glasvezels voor een grotere treksterkte van de gelaagde inrichting. Verder zorgen deze vezels voor oneffenheden in de aluminium toplaag 101 voor het bevorderen van cementhechting. De gelaagde inrichting omvat verder een bitumenlaag 102 voor waterdichte afscherming en een waterbestendige beschermingsfolie 103. De bitumenlaag 102 is na verwijdering van de beschermingsfolie 103 zelfklevend. De toplaag is voorzien van een visueel waarneembare plaatsingslijn 107. De beschermingsfolie 103 is voorzien van een voorgesneden lijn 108 parallel aan de plaatsingslijn 107 voor het in delen afpellen van de beschermingsfolie.

VOORBEELD 2

De gelaagde inrichting beschreven in voorbeeid 1 kan een dikte D van ongeveer 1,2 mm, een lengte van ongeveer 25 meter, en een breedte van ongeveer 450 mm omvatten. De toplaag 101 is hierbij in de breedte onderverdeeld door de plaatsingslijn 107 in een eerste deel met een breedte W1 van ongeveer 110 mm en een tweede deel met een breedte W2 van ongeveer 340 mm. Het tweede deel van de toplaag is hierbij geschikt voor het aanbrengen in spouwmuren, en het eerste deel van de toplaag voor het overhangen uit de spouwmuur. Corresponderend met het eerste deel van de toplaag 101 is een voorgesneden lijn 108 aangebracht in de beschermingsfolie 103. De voorgesneden lijn 108 is hierbij parallel aan de plaatsingslijn 107. De voorgesneden lijn 108 verdeelt de beschermingsfolie onder in een eerste deel met een breedte W3 van ongeveer 100 mm en een tweede deel met een breedte W4 van ongeveer 350 mm. Wanneer het eerste deel van de toplaag uit de spouwmuur overhangt, kan het eerste deel van de beschermingsfolie door de voorgesneden lijn gemakkelijk verwijderd worden voor het aanhechten van een ander vel. De aanhechting geschiedt hierbij door middei van kleven.

BE2017/5029

Bij voorkeur wordt de gelaagde inrichting opgerold geleverd. De rolas is hierbij substantieel parallel aan de breedterichting van de gelaagde inrichting in vlakke toestand.

VOORBEELD 3

De gelaagde inrichting uit voorbeeld 2 kan achter ook andere afmetingen omvatten. Een voorbeeld van andere afmetingen zijn een dikte D van ongeveer 1,2 mm, een lengte van ongeveer 25 meter, een totale breedte van ongeveer 1 meter, een breedte W1 van ongeveer 310 mm, een breedte W2 van ongeveer 590 mm, een breedte W3 van ongeveer 300 mm, en een breedte W4 van ongeveer 700 mm.

VOORBEELD 4

Figuur 2 toont een schematische voorsteiiing van een muur in aanbouw omvattende een gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding. De muur omvat een gevelmuur 204, een luchtlaag 223, isolatie 222, en een snelbouwmuur 221. Deze spouwmuur wordt onderbroken door een gelaagde inrichting volgens het eerste voorbeeld. In figuur 2 is de toplaag van de gelaagde inrichting zichtbaar. Deze toplaag omvat een eerste deel 206 met een breedte W1 en een tweede deel 205 met een breedte W2. Deze delen zijn van elkaar gescheiden door de plaatsingslijn 107. De plaatsingslijn 107 is geplaatst aan de buitenwand van de spouwmuur, i.e. aan de voorzijde van de gevelmuur 204. De plaatsingslijn 107 ligt hierbij in essentie in het buitenvlak van de spouwmuur. Het overhangende gedeelte van de gelaagde inrichting omvat in de beschermingsfolie een voorgesneden lijn 108 voor het gemakkelijk verwijderen van een deel van de beschermingsfolie en het kleven van een ander vel aan het van beschermingsfolie ontdane deel van de gelaagde inrichting.

BE2017/5029

VOORBEELD 5

Figuur 3 toont een schematische voorstelling van een muur met een venster grenzend aan een onderbouw van een terras. De muur met venster kan bv. bekomen worden door verdere afwerking van de muur voorgesteld in figuur 2. Zichtbaar in figuur 3 zijn de gevelmuur 204, de plaatsingslijn 107, en het eerste deel 206 van de toplaag. Er wordt een vensterbank 311 met behulp van cement aan een deel van het tweede deel van de toplaag aangebracht. In de uitsparing van de muur wordt verder een raamkader 309 en dubbel of driedubbel glas 310 geplaatst. De beschermingsfolie van het overhangend deel van de gelaagde inrichting wordt verwijderd tot aan de voorgesneden lijn 108. Aan het zelfklevende vrijgekomen oppervlak wordt een verlengvel 313 aangebracht voor het waterdicht afdekken van de onderbouw 312 van een terras.

Dit laat toe om het terras voor längere tijd onafgewerkt te laten, terwijl het huis dat de muur omvat al kan bewoond worden. Door de aluminium UV-werende toplaag blijft de bitumenlaag in het overhangende deel van de gelaagde inrichting immers onaangetast door invallend UV-licht en bijgevolg flexibel.

VOORBEELD 6

De gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding kan ingericht zijn om aangebracht te worden op Ytong®, snelbouwstenen, prefab beton, gegoten beton, Diba®, roofing, isolatie, silicaatsteen, kunststofbuizen, geveldragers, Gutex®, metalen, OSB platen, fineerhout, Marmox®, raamprofielen, en/of andere elementen gebruikt bij bouwkundige constructies.

BE2017/5029

VOORBEELD 7

Tabel 1 lijst de resuitaten van verschillende testen op, uitgevoerd op een voorkeursuitvoering van de gelaagde inrichting volgens de huidige uitvinding. Deze voorkeursuitvoering kan op de markt gebracht worden/zijn onder de naam PEC® UV.

Tabel 1: testresultaten van een voorkeursuitvoering van de gelaagde inrichting

Eigenschappen:

Dikte

Treksterkte

Rek bij breuk

Schokweerstand

Statische belastingsweerstand

Scheurweerstand

Ondoordringbaarheid Waterdamp doorlaatbaarheid Verwerkingstemperatuur Temperatu urbesten di g

Waarde:

1,2 mm

Lengte: 215 N / 50 mm Breedte: 220 N / 50 mm Lengte: 15%

Breedte: 20% j Met. A 500 mm Î Met. B 1000 mm i Met. A 15 kg Ï Met. B 20 kg i Lengte: 70 N i Breedte: 70 N

Pass (> 60 kPa) i Pass(Sd > 1500 mj i Van -5°C t.e.m. +45°C ; Van -40°C t.e.m. +80°C

Test:

EN 1849-1 _{EN 1}23ii-i

EN 12311-1 ί EN 12691

EN 12730

Γ_{Ε|χ| 12}310-l

EN 1928 1eni2572......

BE2017/5029

Claims

CONCLUSIES

1. Gelaagde inrichting voor het tegengaan van opstijgend vocht in muren van bouwconstructies, omvattende een bitumenlaag, de bitumenlaag omvattende een klevende onderzijde en een bovenzijde, de gelaagde inrichting omvattende een UV-werende toplaag aan de bovenzijde van de bitumenlaag en een waterbestendige beschermingsfolie aan de onderzijde van de bitumenlaag, met het kenmerk, dat de waterbestendige beschermingsfolie afpelbaar is in delen en dat de toplaag vezels omvat die oneffenheden aan het oppervlak van de gelaagde inrichting teweegbrengen voor het vasthechten van bouwmateriaal zoals cernent, beton, mortel, cementlijm, en blokkenlijm.
2. Gelaagde inrichting volgens voorgaande conclusie 1, met het kenmerk, dat de toplaag een aluminium UV-werende toplaag is.
3. Gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de vezels polyestervezels omvatten.
4. Gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de vezels glasvezels omvatten.
5. Gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de gelaagde inrichting een opgerolde en een vlakke toestand omvat, de gelaagde inrichting in de vlakke toestand substantieel balkvormig en omvattende een lengterichting, een breedterichting en een dikterichting, de drie richtingen onderling orthogonaal.

5. Gelaagde inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gelaagde inrichting in de vlakke toestand voigende afmetingen omvat:

- een lengte van ongeveer 25 meter volgens de lengterichting;

- een breedte van ongeveer 450 millimeter of 1000 millimeter volgens de breedterichting; en

- een dikte van ongeveer 1.2 millimeter volgens de dikterichting.
7. Gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 5 en 5, met het kenmerk, dat de toplaag een visueel waarneembare plaatsingslijn omvat en de beschermingsfolie een voorgesneden lijn omvat, waarbij voor de gelaagde inrichting in de vlakke toestand beide lijnen substantieel parallel zijn aan de lengterichting, en waarbij de plaatsingslijn geschikt is voor positionering aan

BE2017/5029 een rechtlijnige rand van een substantieel horizontaal oppervlak om een aan het oppervlak rakend gedeelte en een overhangend gedeelte van de gelaagde inrichting te bepalen, het overhangend gedeelte omvattende de voorgesneden lijn voor het eenvoudig afpellen van een deel van de beschermingsfolie.
8. Gelaagde inrichting volgens voorgaande conclusies 5 en 7, met het kenmerk, dat de gelaagde inrichting in de vlakke toestand de plaatsingslijn omvat op een afstand van ongeveer 110 millimeter van een eerste zijwand, de eerste zijwand substantieel parallel aan de lengterichting en de dikterichting, de gelaagde inrichting in de vlakke toestand verder omvattende de voorgesneden lijn op een afstand van ongeveer 100 millimeter van de eerste zijwand.
9. Gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat de bitumenlaag zelfklevend is.
10. Gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat de UV-werende toplaag rechtstreeks aan de bovenzijde van de bitumenlaag is aangebracht en waarbij de waterbestendige beschermingsfolie rechtstreeks aan de onderzijde van de bitumenlaag is aangebracht.
11. Werkwijze voor het tegengaan van vochttransport in bouwconstructies omvattende de stappen van:

- het bouwen van een eerste deel van de bouwconstructie, het eerste deel omvattende een substantieel horizontaal oppervlak, het oppervlak omvattende een eerste rand;

- het voorzien van een afschermingsvel omvattende een bovenzijde en een onderzijde, de bovenzijde omvattende een visueel waarneembare plaatsingslijn en de onderzijde omvattende een folie met een voorgesneden lijn substantieel parallel aan de plaatsingslijn;

- het aanbrengen van een deel van het afschermingsvel aan het oppervlak waarbij de eerste rand en de plaatsingslijn substantieel coaxiaal gepositioneerd zijn;

- het bouwen van een tweede deel van de bouwconstructie op het aangebrachte deel van het afschermingsvel;

- het voorzien van een verlengvel;

- het verwijderen van een deel van de folie grenzend aan de voorgesneden lijn; en

BE2017/5029

- het kleven van het verlengvel aan ten minste een gedeelte van het van folie ontdane deel van de onderzijde van het afschermvel.
12. Werkwijze volgens voorgaande conclusie 11, met het kenmerk, dat het afschermvel een gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 10 is.
13. Gebruik van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 11 en 12 voor het tegenhouden van opstijgend vocht in een muur.
14. Gebruik van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 11 en 12 voor het tegenhouden van opstijgend vocht in een spouwmuur.
15. Gebruik van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 11 en 12 voor het tegenhouden van opstijgend vocht in een muur door middel van het afschermingsvel, de muur grenzend aan een onderbouw voor een terras, het verlengvel de onderbouw van het terras ten minste gedeeltelijk afdekkend.

15. Muur omvattende een gelaagde inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 10.
17. Terras ten minste gedeeltelijk begrensd door een muur volgens voorgaande conclusie 15.
18. Gebouw omvattende een muur volgens voorgaande conclusie 17.

BE2017/5029