BE1024653B1

BE1024653B1 - Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton en inrichting daarbij toegepast.

Info

Publication number: BE1024653B1
Application number: BE2016/5771A
Authority: BE
Inventors: Bonte Filip De
Original assignee: Thio Materials, Besloten Vennootschap Met Beperkte Aansprakelijkheid
Priority date: 2016-10-13
Filing date: 2016-10-13
Publication date: 2018-05-28
Also published as: BE1024653A1; WO2018069862A1

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton met de stappen: - het opwarmen van een mengsel zwavelbeton (21) tot boven smelttemperatuur; - het voorzien van een matrijs (9) die rond zijn as (X-X') wordt aangedreven; - het verwarmen van de roterende matrijs (9) tot een temperatuur boven smelttemperatuur van zwavel; het gelijktijdig toevoegen van vloeibaar zwavelbeton (21); - wanneer de laag vloeibare zwavelbeton (28) een zekere dikte (A) heeft bereikt, het stoppen met verwarmen en het langs de buitenkant beginnen afkoelen van de roterende matrijs (9) terwijl de binnenruimte (30) van de trommel (9) op een temperatuur wordt gehouden die hoger is dan de smelttemperatuur van de zwavel; - indien nodig, het langs de buitenkant verder afkoelen van de matrijs en geleidelijk verder toevoeren van opgewarmd vloeibaar zwavelbeton tot de nodige hoeveelheid zwavelbeton (21) voor het vormen van het product (1) is bereikt en tot het zwavelbeton (21) voldoende is uitgehard.

Description

(73) Houder(s) :

THIO MATERIALS, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

9250, WAASMUNSTER

België (72) Uitvinder(s) :

DE BONTE Filip 2520 RANST België (54) Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton en inrichting daarbij toegepast.

(57) Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton met de stappen: - het opwarmen van een mengsel zwavelbeton (21) tot boven smelttemperatuur; - het voorzien van een matrijs (9) die rond zijn as (X-X') wordt aangedreven - het verwarmen van de roterende matrijs (9) tot een temperatuur boven smelttemperatuur van zwavel; het gelijktijdig toevoegen van vloeibaar zwavelbeton (21); - wanneer de laag vloeibare zwavelbeton (28) een zekere dikte (A) heeft bereikt, het stoppen met verwarmen en het längs de buitenkant beginnen afkoelen van de roterende matrijs (9) terwijl de binnenruimte (30) van de trommel (9) op een temperatuur wordt gehouden die hoger is dan de smelttemperatuur van de zwavel; - indien nodig, het längs de buitenkant verder afkoelen van de matrijs en geleidelijk verder toevoeren van opgewarmd vloeibaar zwavelbeton tot de nodige hoeveelheid zwavelbeton (21) voor het vormen van het product (1) is bereikt en tot het zwavelbeton (21) voldoende is uitgehard.

xl

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024653 Nummer van indiening: BE2016/5771

Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: B28B 1/34 B28B 7/42 B28B 21/30 B28B 21/78 C04B 28/36 B28B 1/54 Datum van verlening: 28/05/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 13/10/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteid, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

THIO MATERIALS, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, Sint-Annastraat 55, 9250 WAASMUNSTER België;

vertegenwoordigd door

VAN VARENBERG Patrick, Arenbergstraat 13, 2000, ANTWERPEN;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton en inrichting daarbij toegepast..

UITVINDER(S):

DE BONTE Filip, Herentalsebaan 26, 2520, RANST;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 28/05/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/5771

Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton en inrichting daarbij toegepast.

De huldige werkwijze heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton.

Men kent reeds een werkwijze waarbij een product wordt gevormd door het gieten van zwavelbeton in een matrijs met aangepaste vorm.

Zwavelbeton is een heterogene mengeling van granulaten zoals in klassiek beton, namelijk een mengeling van fijne vulstoffen, zand, fijne en grove stenen.

In vergelijking met klassiek cementbeton zijn water en cement als bindmiddel vervangen door zwavel of door een zwavelverbinding.

De granulaten zorgen voor een steenskelet, terwijl het zwavel het bindmiddel vormt doorheen dit steenskelet.

Bij het aanmaken van zwavelbeton wordt de zwavel of zwavelverbinding opgewarmd tot boven de smelt- of stollingstemperatuur van zwavel of van de zwavelverbinding, waardoor het vloeibaar wordt. Na menging met de overige grondstoffen wordt het vloeibaar in een matrijs aangebracht.

Daarna wordt het geheel afgekoeld waardoor de zwavel stolt. Zodra het zwavelbeton voldoende is afgekoeld tot onder de

BE2016/5771 voornoemde smelttemperatnur, is het gevormde product uitgehard en kan het product uit de matrijs gehaald worden.

In de rest van de beschrijving wordt met de term zwavel evengoed een zwavelverbinding bedoeld die door opwarmen boven een bepaaide smelt- of stollingstemperatuur vloeibaar kan gemaakt worden en door afkoeling onder deze temperatuur terug kan Stollen.

Het is bekend dat producten uit zwavelbeton bij stoHing onderhevig zijn aan het vormen van krimpholtes ten gevolge van de faseovergang van vloeibaar naar vast. Bij deze fysische reactie verändert zwavel van kristalstructuur waardoor het een hogere dichtheid krijgt met krimp tot gevolg.

Een nadeel is dat door deze krimp krimpholtes ontstaan in het heterogene zwavelbeton.

Een ander nadeel is dat het steenskelet mogelijk de krimp verhindert van zwavel en leidt zo tot verhoogde interne spanningen.

Het krimpen van zwavel heeft daardoor het ontstaan van ofwel ongewenste krimpholtes ofwel van ongewenste interne spanningen tot gevolg.

De huidige uitvinding heeft dan ook een werkwijze tot doel waarbij een of meer van de voornoemde of andere nadelen worden opgelost zonder dat de voordelen van het gebruik van zwavelbeton daaronder zouden leiden.

BE2016/5771

Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton die de volgende stappen omvat:

~ het voorzien van een heterogeen mengsel zwavelbeton bestaande minstens uit zwavel of een zwavelverbinding en uit fijne en grove granulaten;

- het mengen en opwarmen van dit zwavelbeton tot een temperatuur die hoger is dan de smelt- of stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding in het zwavelbeton;

- het voorzien van een matrijs in de vorm van een trommel die rond zijn as wordt aangedreven en waarvan de binnenzijde de vorm heeft van de buitenzijde van het te vervaardigen product;

- het verwarmen van de roterende matrijs om een temperatuur van de matrijs te bekomen en te behouden die hoger is dan de stollingstemperatuur van de in het zwavelbeton aanwezige zwavel of zwavelverbinding;

- het tijdens of na het opwarmen van de matrijs gelijktijdig toevoegen van het opgewarmde vloeibare zwavelbeton dat zieh door het röteren van de matrijs en de middelpuntvliedende kracht over de binnenzijde van de matrijs verspreidt als een vloeibare laag;

- wanneer de laag vloeibare zwavelbeton een zekere dikte heeft bereikt, al dan niet overeenstemmend met de hoeveelheid zwavelbeton die nodig is voor het vormen van het product, het stoppen met verwarmen van de matrijs en het längs de buitenkant beginnen afkoelen van de roterende matrijs om het vloeibare zwavelbeton in de matrijs van buitenaf te koelen en te laten Stollen;

BE2016/5771

- de binnenruimte van de trommel op een temperatuur houden die hoger is dan de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding in het zwavelbeton;

indien nodig, het tijdens het längs de buitenkant verder afkoelen van de roterende matrijs geleidelijk verder toevoeren van opgewarmd vloeibaar zwavelbeton in de matrijs tot de nodige hoeveelheid zwavelbeton voor het vormen van het product is bereikt;

- wanneer het zwavelbeton in de matrijs voldoende is uitgehard, het stoppen van de aandrijving van de matrijs en het uit de matrijs halen van het gevormde product.

Op die manier wordt eerst het vloeibare zwavelbeton tegen de wand van de matrijs afgekoeld en gestold. Het koel- en stollingsfront dat zo ontstaat, evolueert op die manier in radiale richting van buiten naar binnen, waarbij, dankzij de middelpuntvliedende kracht, steeds vloeibaar zwavel en de fijne vulstoffen, tegen het stollingsfront aandrukken, krimpholtes opvullen en interne spanningen vermijden.

Door een juiste dosering van het vers toegevoegd vloeibaar zwavelbeton zorgt men ervoor dat dit verse zwavelbeton het voortschrijden van het stollingsfront volgt, zodat de granulaten van het vers toegevoegde zwavelbeton door het reeds gevormde stollingsfront worden belet naar buiten te migreren door de middelpuntvliedende kracht, zodat een ongewenste concentratie van granulaten aan de buitenzijde van de gevormde buis voorkomen wordt evenals een concentratie van gestolde zwavel aan de binnenkant van de uitgeharde buis.

BE2016/5771

Er dient rekening gehouden te worden met een goed uitgebalanceerde korrelopbouw van de fijne en grove granulaten in het zwavelbeton om ontmenging tijdens het röteren van de matrijs te voorkomen, anders bestaat het risico dat er zieh voornamelijk een concentratie van gestolde zwavel en fijne vulstoffen aan de binnenkant van het uitgeharde product vormen.

Het grove steenskelet zet zieh zeer snel na vorming van de gewenste wanddikte. Dankzij de juiste dosering, kunnen de vloeibare zwavel en de fijne granulaten in het vloeibaar zwavelbeton zieh nog radiaal van buiten naar binnen bewegen in de richting van het koel- en stollingsfront.

Het reeds gevormde stollingsfront verhindert dat de zwaardere granulaten zieh tijdens de verdere duur van het röteren door de middelpuntvliedende kracht zieh meer naar de buitenzijde van de matrijs zullen begeven. Daardoor wordt een ongewenste concentratie van granulaten aan de buitenzijde van het element vermeden.

Een belangrijk voordeel van de werkwijze is dat een dergelijk vervaardigd product uit zwavelbeton bestand is tegen zuren, wat in vele toepassingen zoals bij rioolbuizen of dergelijke een belangrijk voordeel is. Bij voorkeur is de trommel van de matrijs roteerbaar rond een horizontale rotatieas aangebracht, zodat een gelijkmatige verspreiding wordt bekomen van het vloeibaar zwavelbeton over de axiale lengte van de lengte van de trommel.

BE2016/5771

Bij voorkeur is de matrijs gemaakt uit een warmtegeleidend materiaal zoals staal of dergelijke om de warmteoverdracht bij het verwarmen en afkoelen van de matrijs en het daarin aanwezige zwavelbeton te bevorderen.

De werkwijze is uitermate geschikt voor het vormen van rioolbuizen of dwarsliggers voor spoortoepassingen, waarbij in dit laatste geval de matrijs erop voorzien kan zijn om gelijktijdig meerdere dwarsliggers in eenzelfde matrijs te vormen.

De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van buizen volgens de werkwijze van de uitvinding, waarbij de inrichting is samengesteld uit een matrijs met een trommel; aandrijfmiddelen om de trommel in rotatie rond zijn as te kunnen aandrijven; een reservoir voor het aanmaken van een samenstelling van zwavelbeton met zwavel of een zwavelverbinding en fijne en grove granulaten; middelen om het zwavelbeton te kunnen opwarmen tot een temperatuur boven de smelttemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding; middelen om het opgewarmde zwavelbeton tijdens het röteren van de matrijs geleidelijk in de matrijs te kunnen toevoegen; middelen om de roterende matrijs te kunnen opwarmen tot een temperatuur die hoger is dan de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding; middelen om de roterende matrijs van buitenaf te kunnen afkoelen en middelen om de binnenruimte van de matrijs op een temperatuur te houden die hoger is dan de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding.

BE2016/5771

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende toepassing beschreven van een werkwijze voigens de uitvinding en een daarbij toegepaste inrichting, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

figuur 1 in langsdoorsnede een product in de vorm van een buis weergeeft die vervaardigd is voigens een werkwijze voigens de uitvinding;

figuur 2 een dwarsdoorsnede toont voigens lijn II-II in figuur 1;

figuur 3 in doorsnede schematisch een inrichting voigens de uitvinding weergeeft voor het vervaardigen van een buis zoals deze van figuur 1;

figuur 4 een doorsnede weergeeft voigens lijn IV-11/ in figuur 3;

de figuren 5 tot 7 een illustratie zijn van de stappen van de werkwijze voigens de uitvinding;

figuur 8 een doorsnede toont van een inrichting voigens de uitvinding voor het vervaardigen van dwarsliggers;

figuur 9 een doorsnede weergeeft voigens lijn IX—IX in figuur 8.

In figuur 1 is een voorbeeld weergegeven van product 1 onder de vorm van een rioolbuis 1 uit zwavelbeton die vervaardigd is voigens een werkwijze van de uitvinding.

Het product 1 bezit een buitenoppervlak 2 en een binnenoppervlak 3 en twee uiteinden, respectievelijk een

BE2016/5771 vrouwelijk uiteinde 4 en een mannelijk uiteinde 5 die zodanig zijn dat meerdere producten 1 met deze uiteinden 4 en 5 in elkaar passen met tussenkomst van een dichting om rioleringen te kunnen aanleggen.

Het product 1 is in dit geval hoofdzakelijk cilindervormig en bezit een buitendiameter D van bijvoorbeeld 250 à 400 mm en een dikte d van bijvoorbeeld 40 à 55 mm.

Voor het vervaardigen van deze producten 1 kan gebruik worden gemaakt van een inrichting 6 zoals weergegeven in de figuren 3 tot 7.

Deze inrichting 6 bevat:

- een ventilâtiekamer 7 met Ventilatoren 8 om er omgevingslucht of gekoelde lucht doorheen te kunnen blazen;

- een in de ventilât iekamer 7 opgestelde matrijs 9 in de vorm van een gladde trommel 10 uit staal of ander warmtegeleidend stijf materiaal waarvan de vorm van de binnenzijde 11 hoofdzakelijk de negatieve vorm van de buitenzijde 2 van het te vormen product 1 bezit en dus een binnendiameter D bezit die overeenstemt met de buitendiameter D van de te vormen buis 1;

- aandrijfmiddelen 12 om de trommel 10 rond zijn horizontale as X-X' in rotatie te kunnen aandrijven, waarbij de aandrijfmiddelen 12 in dit geval gevormd worden door rollen 13 die verdraaibaar in een gestel 14 zijn gelagerd en waarop de trommel rust, waarbij de

BE2016/5771 rollen 13 mechanisch gekoppeld zijn met een aandrijfmotor 15;

- deksels 16 en 17 om de open uiteinden van de trommel 10 minstens gedeeltelijk te kunnen afsluiten en die ook mee de vorm van de matrijs bepalen voor wat betreff de te vormen kopse uiteinden 4 en 5 van het te vormen product 1 in de vorm van een buis;

- middelen 18 om de trommel 10 te verwarmen door middel van verwarmingstoestellen 19, bijvoorbeeld in de vorm van stralers, blazers van hebe lucht of dergelijke die längs de buitenomtrek van de trommel 10 zijn opgesteid of minstens längs een deel van deze omtrek;

- een reservoir 20 voor een mengsei van zwavel, zand en granulaten;

- middelen 22 om het mengsei in het reservoir 20 te kunnen verwarmen tot een temperatuur boven de smelttemperatuur van zwavel om een vloeibaar zwavelbeton 21 te maken;

- middelen 23 om het opgewarmd vloeibaar zwavelbeton 21 geleidelijk aan vanuit het reservoir 20 in de matrijs 9 te kunnen toevoegen, waarbij de middelen in dit geval worden gevormd door een toevoerbuis 24 die vertrekt vanuit het reservoir 20 en die met een zekere lengte centraal in de matrijs 9 uitmondt en die voorzien is van uitgangen 25 voor het zwavelbeton 21, waarbij de middelen 23 verder voorzien zijn van een schroef 26 die zieh doorheen de toevoerbuis uitstrekt en die door middel van een motor 27 in rotatie kan aangedreven worden.

BE2016/5771

De werkwijze volgens de uitvinding maakt gebruik van de inrichting 6 op de manier zoals hierna uitgelegd aan de hand van de figuren 5 tot 7.

Het vloeibaar zwavelbeton 21 in het reservoir 20 wordt op een temperatuur gehouden waarbij de zwavel zieh in gesmolten toestand in het zwavelbeton bevindt, zodat het mengsel van zand, granulaten en zwavel en eventueel andere componenten vloeibaar is.

Vertrekkende van een lege matrijs 9 zoals weergegeven in de figuren 3 en 4 wordt de trommel 10 van de matrijs 9 in rotatie aangedreven rond zijn as X-X' en wordt gelijktijdig de trommel 10 verhit door middel van verwarmingstoestellen 19 tot een temperatuur boven de smelttemperatuur van zwavel.

Wanneer de temperatuur van de trommel 10 voldoende hoog is, wordt de schroef 26 aangedreven om het vloeibaar zwavelbeton 21 geleidelijk aan vanuit het reservoir 20 naar het inwendige van de matrijs 9 te transporteren en daarin uit te störten.

Door de middelpuntvliedende kracht wordt het vloeibaar zwavelbeton 21 gelijkmatig over de binnenzijde 11 van de trommel 10 verspreid tot een eerste vloeibare laag 28 zoals weergegeven in figuur 5.

Wanneer de vloeibare laag 28 een zekere dikte A of de maximale dikte heeft bereikt, worden de verwarmingstoestellen 19 afgezet en worden de Ventilatoren

BE2016/5771 aangezet om, zoals weergegeven in de figuren 6 en 7, koele omgevingslucht längs de trommel 10 doorheen de ventilatiekamer 7 te laten strömen, dit om de trommel 10 te koelen.

De voornoemde dikte A kan overeenstemmen met een situatie waarop nog niet de volledige hoeveelheid zwavelbeton 21 is gebruikt die nodig is voor het vormen van het product 1, maar kan ook de dikte zijn die bereikt wordt wanneer deze volledige benodigde hoeveelheid is toegevoerd.

De vloeibare laag 28 zal daardoor vanaf de binnenzijde van de trommel 10 beginnen te koelen en zal er daardoor ook een cilindrisch stollingsfront worden gevormd tussen het reeds gestolde zwavelbeton 21 aan de buitenkant en het nog vloeibaar zwavelbeton aan de binnenkant, waarbij dit stollingsfront zieh in radiale richting verplaatst en zo gaandeweg het verder koelen van de trommel 10 en de daarin aanwezige laag 28 van zwavelbeton 21 bevordert.

Indien de finale benodigde hoeveelheid zwavelbeton 21 nog niet is bereikt, wordt vervolgens vers vloeibaar zwavelbeton 21 bovenop de laag 28 toegevoerd in de matrijs 9, terwijl de matrijs 9 nog steeds in rotatie wordt aangedreven en de Ventilatoren 8 nog steeds koele lucht over de trommel 10 blijven blazen.

In dat geval komen de granulaten terecht op een reeds uitgeharde of gedeeltelijk uitgeharde laag zwavelbeton waardoor zij niet naar de buitenkant kunnen migreren en dus op hun plaats blijven, terwijl enerzijds längs binnenuit

BE2016/5771 vers vloeibaar zwavelbeton wordt toegevoegd en van buitenuit het stollingsfront 29 verder naar binnen evolueert, waarbij holten die de neiging hebben te ontstaan längs het stollingsfront onmiddellijk door de middelpuntvliedende kracht op het ronddraaiend zwavelbeton 21 worden opgevuld met vloeibaar zwavelbeton 21.

De toevoer van vloeibaar zwavelbeton 21 uit het reservoir 20 wordt bijvoorbeeld gestopt wanneer een afgemeten hoeveelheid zwavelbeton 21 in de matrijs is gestört om na stolling een product 1 met de gewenste dikte d te bekomen.

Nadat het gegoten product 1 voldoende is afgekoeld en uitgehard, kan zij uit de matrijs worden genomen om voor levering gestockeerd te worden.

De inrichting 6 bevat bij voorkeur middelen om tijdens het gieten van het vloeibaar zwavelbeton 21 een temperatuur in de vrije binnenruimte 30 van de matrijs 9 te behouden die hoger is dan de smelttemperatuur van zwavel.

Deze middelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een actieve verwarming of kunnen ook gevormd worden door passieve middelen zoals de deksels 16 en 17 die er voor zorgen dat tijdens het toevoegen van het vers vloeibaar zwavelbeton 21 in de binnenruimte 30 de wärmte in deze binnenruimte 30 niet längs de open uiteinden van de trommel 10 kan ontsnappen om het vloeibaar zwavelbeton 21 inwaarts van het reeds gestold zwavelbeton 21 vloeibaar te houden en te beletten dat er ook een tweede stollingsfront zou kunnen ontstaan dat zieh van binnen naar buiten verplaatst, met

BE2016/5771 andere woorden in de tegengestelde richting van de middelpuntvliedende kracht, waarbij eventuele krimpholten ter plaatse van dit tweede stollingsfront niet automatisch zouden opgevuld worden en als holten in de gegoten buis 1 zouden achterblijven.

Zo kunnen, dankzij de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding, buizen uit zwavelbeton worden vervaardigd zonder insluitsels of holten en dit ondanks de inherent heterogene samenstelling van het zwavelbeton van waaruit wordt uitgegaan en met een uniforme verdeling van de samenstellende zwaardere en lichtere delen van het zwavelbeton.

In de figuren 8 en 9 is een variant weergegeven van twee naast elkaar opgestelde inrichtingen volgens de uitvinding die in dit geval elk bedoeld zijn om gelijktijdig meerdere dwarsbalken te vervaardigen zoals deze die bekend zijn in de spoorwegen als drager voor de spoorwegrails.

In dit geval is de matrijs 9 een trommel 10 die is opgebouwd uit een reeks van deelmatrijzen 9' die in de omtrekrichting van de trommel 10 naast elkaar zijn aangebracht, waarbij de deelmatrijzen 9^r de negatieve vorm bezitten van de te vormen dwarsliggers en waarbij deze deelmatri j zen 9^f met hun lengterichting Y~Y' evenwijdig zijn georiënteerd met de rotatieas X-X' en met hun gietopening 33. radiaa.1 naar binnen zijn gericht en met hun bodem 32 radiaal naar buiten.

BE2016/5771

Aan de kopse uiteinden van de trommel 10 zijn in dit geval nog middelen 33 voorzien om niet in figuren weergegeven wapeningsstaven in de deelmatrijzen 9^r te kunnen aanbrengen die tijdens het gieten op spanning worden gehouden.

De werkwijze is verder identiek als hierboven beschreven voor het vervaardigen van een buis. In dit geval zal vloeibaar zwavelbeton 21 zieh door de middelpuntvliedende kracht bij het laten draaien van de trommel 9 gelijkmatig verspreiden om de deelmatrijzen 9' geleidelijk aan te vullen.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot rioolbuizen of dwarsliggers, maar evengoed voor andere dragende of niet-dragende producten kan toegepast worden waarbij, naargelang de gewenste toepassing, de mogelijkheid bestaat om, voorafgaand aan het gieten van het zwavelbeton, een wapening in de matrijs in te brengen die bijvoorbeeld tussen de deksels 16 en 17 kan vastgehouden worden tijdens het gieten.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een dergelijke werkwijze en inrichting voigens de uitvinding kunnen voigens verschillende Varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

BE2016/5771

Claims

Conclusies .

l.~ Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit 5 zwavelbeton, daardoor gekenmerkt dat zij de volgende stappen omvat:

- het voorzien van een mengsel zwavelbeton (21) bestaande minstens uit zwavel of een zwavelverbinding en uit fijne en grove granulaten;

10 - het mengen en opwarmen van dit zwavelbeton (21) tot een temperatuur die hoger is dan de smelt- of stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding in het zwavelbeton;

- het voorzien van een matrijs (9) in de vorm van een

15 trommel (10) die rond zijn as (X-X' ) wordt aangedreven en waarvan de binnenzijde (11) de vorm heeft van de buitenzijde (2) van het te vervaardigen product (1);

- het verwarmen van de roterende matrijs (9) om een temperatuur van de matrijs te bekomen en te behouden die

20 hoger is dan de stollingstemperatuur van de in het zwavelbeton aanwezige zwavel of zwavelverbinding;

- het tijdens of na het opwarmen van de matrijs gelijktijdig toevoegen van het opgewarmde vloeibare zwavelbeton (21) dat zieh door het röteren van de

25 matrijs (9) en de middelpuntvliedende kracht over de binnenzijde (11) van de matrijs verspreidt als een vloeibare laag (28);

- wanneer de laag vloeibare zwavelbeton (28) een zekere dikte (A) heeft bereikt, al dan niet overeenstemmend met

30 de hoeveelheid zwavelbeton die nodig is voor het vormen van het product (1), het stoppen met verwarmen van de

BE2016/5771 matrijs (9) en het längs de buitenkant beginnen afkoelen van de roterende matrijs (9) om het vloeibare

zwavelbeton (21) in de matrijs (9) van buitenaf te koelen en te laten Stollen; de binnenruimte (30) van de trommel (9) op een temperatuur houden die hoger is dan de

stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding in het zwavelbeton;

- indien nodig, het tijdens het längs de buitenkant verder afkoelen van de roterende matrijs geleidelijk verder toevoeren van opgewarmd vloeibaar zwavelbeton (21) in de matrijs (9) tot de nodige hoeveelheid zwavelbeton (21) voor het vormen van het product (1) is bereikt;

- wanneer het zwavelbeton (21) in de matrijs (9) voldoende

is uitgehard, het stoppen van de aandrijving van de matrijs (9) en het uit de matrijs (9) halen van het gevormde product (1) • 2.- Werkwijze volgens conciusie 1, daardoor gekenmerkt dat

de matrijs (9) roteerbaar rond een horizontale rotatieas (X-X') is aangebracht.

3, - Werkwijze volgens conciusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de matrijs (9) is gemaakt uit een warmtegeleidend materiaal zoals staal of dergelijke.

4. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het opwarmen van de roterende matrijs (9) gebruik wordt gemaakt van stralers of blazers aan de buitenzijde van de matrijs (9).

BE2016/5771

5. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de matrijs (9) is opgesteid in een ventilâtiekamer (7) waar doorheen tijdens de stap waarin de matrijs (9) wordt afgekoeld omgevingslucht wordt geblazen

5 die rond de buitenkant van de matrijs (9) wordt geleid.

6. - Werkwijze volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat om de binnenruimte (30) van de trommel (9) op een temperatuur te houden die hoger is dan

10 de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding in het zwavelbeton de uiteinden van de matrijs worden afgedekt.

7. - Werkwijze volgens één van de vorige conclusies,

15 daardoor gekenmerkt dat om de binnenruimte (30) van de trommel (9) op een temperatuur te houden die hoger is dan de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding in het zwavelbeton de binnenruimte (30) wordt opgewarmd.

20 8.- Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het product een rioolbuis is.

9. - Werkwijze volgens één van conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het product een reeks van dwarsliggers is

25 voor spoortoepassingen waarbij de binnenzijde (11) van de trommel (10) is samengesteld uit een reeks deelmatrijzen met de negatieve vorm van de te vormen dwarsliggers.

10. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies,

30 daardoor gekenmerkt dat voor het zwavelbeton (21) gebruik gemaakt wordt van een mengsel (21) bevattende zwavel of een

BE2016/5771 zwavelverbinding en fijne en grove granulaten waarvan de samenstelling zodanig is gekozen dat er tijdens het röteren van het vloeibare zwavelbeton geen ontmenging optreedt.

11. - Inrichting voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton volgens de werkwijze van één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is samengesteld uit een matrijs (9) met een trommel (10); aandrijfmiddelen (12) om de trommel (10) in rotatie rond zijn as (X-X') te kunnen aandrijven; een reservoir (20) voor het aanmaken van een samenstelling van zwavelbeton (21) met zwavel of een zwavelverbinding en fijne en grove granulaten; middelen (22) om het zwavelbeton (21) te kunnen opwarmen tot een temperatuur boven de smelttemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding; middelen (23) om het opgewarmde zwavelbeton (21) tijdens het röteren van de matrijs (9) geleidelijk in de matrijs (9) te kunnen toevoegen; middelen om de roterende matrijs (9) te kunnen opwarmen tot een temperatuur die hoger is dan de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding; middelen (8) om de roterende matrijs van buitenaf te kunnen afkoelen en middelen om de binnenruimte (9) van de matrijs op een temperatuur te houden die hoger is dan de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding.

12. - Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de trommel (10) van de matrijs (9) roteerbaar rond een horizontale as (X-X'} is opgesteld.

BE2016/5771

13,- Inrichting voigens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de matrijs (9) is gemaakt uit een warmtegeleidend materiaal zoals staal of dergelijke.

5 14,- Inrichting voigens één van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de middelen om de matrijs (9) te koelen worden gevormd door een ventilatiekamer (7) waarin de matrijs (9} is opgesteld en door middelen (8) om omgevingslucht doorheen de ventilatiekamer rond de

10 buitenkant van de matrijs (9) te blazen.

15,- Inrichting voigens één van de conclusies 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van middelen om tijdens het gieten van het vloeibaar zwavelbeton een

15 temperatuur in de matrijs te behouden die groter is dan de stollingstemperatuur van de zwavel of zwavelverbinding.

16. - Inrichting voigens één van de conclusies 11 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de matrijs (9) geen binnenmatrijs

20 bezit.

17. - Inrichting voigens één van de conclusies 11 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de vorm van de matrijs is aangepast voor het vervaardigen van een rioolbuis als product.
2.5

18. Inrichting voigens één van de conclusies 11 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de vorm van de matrijs is aangepast voor het vervaardigen van een reeks dwarsliggers voor spoortoepassingen als product.

BE2016/5771

BE2016/5771

BE2016/5771 /cùj.-h

BE2016/5771

BE2016/5771

BE2016/5771

BE2016/5771

BE2016/5771

BE2016/5771

Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton en inrichting daarbij toegepast.

Werkwijze voor het vervaardigen van een product uit zwavelbeton met de stappen:

- het opwarmen van een mengsel zwavelbeton (21) tot boven smelttemperatuur;

- het voorzien van een matrijs (9) die rond zijn as (X-X') wordt aangedreven;

- het verwarmen van de roterende matrijs (9) tot een temperatuur boven smelttemperatuur van zwavel;

- het gelijktijdig toevoegen van vloeibaar zwavelbeton (21) ;

- wanneer de laag vloeibare zwavelbeton (28) een zekere dikte (A) heeft bereikt, het stoppen met verwarmen en het längs de buitenkant beginnen afkoelen van de roterende matrijs (9) terwijl de binnenruimte (30) van de trommel (9) op een temperatuur wordt gehouden die hoger is dan de smelttemperatuur van de zwavel;

- indien nodig, het längs de buitenkant verder afkoelen van de matrijs en geleidelijk verder toevoeren van opgewarmd vloeibaar zwavelbeton tot de nodige hoeveelheid zwavelbeton (21) voor het vormen van het product (1) is bereikt en tot het zwavelbeton (21) voldoende is uitgehard.