BE1024627A1 - Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bij voorkeur tapijt - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bij voorkeur tapijt, met gebieden (14, 16, 18) van verschillend kleuruiterlijk door het gebruiken van ten minste twee verschillende soorten garens, waarbij garens van verschillende soorten garens (b, w) elkaar afwisselend opvolgen in een naaldbalk- lengterichting van een naaldbalk van een tuftmachine, omvattende de stappen van: a) het definiëren van een vooraf bepaald aantal kleurmengwaarden, b) het aan elke kleurmengwaarde toewijzen van een kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie, c) het verschaffen van een kleurpatroonrepresentatie (11) van de te tuften stof omvattende meerdere kleurgebieden (14, 16, 18), d) het aan elk kleurgebied (14, 16, 18) toewijzen van één van de kleurmengwaarden.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

22/09/2016 EP 16190104.6 (71) Aanvrager(s) :

MICHEL VAN DE WIELE NV 8510, KORTRIJK/MARKE België (72) Uitvinder(s) :

CALLEWAERT Koen 8700 TIELT België (54) WERKWIJZE VOOR HET VOORBEREIDEN VAN EEN TUFTPROCES VOOR HET TUFTEN VAN EEN STOF, BIJ VOORKEUR TAPIJT (57) Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bij voorkeur tapijt, met gebieden (14, 16, 18) van verschwend kleuruiterlijk door het gebruiken van ten minste twee verschwende soorten garens, waarbij garens van verschwende soorten garens (b, w) elkaar afwisselend opvolgen in een naaldbalklengterichting van een naaldbalk van een tuftmachine, omvattende de stappen van: a) het definiëren van een vooraf bepaald aantal kleurmengwaarden, b) het aan elke kleurmengwaarde toewijzen van een kleur-

Fïg. 1 gerelateerde tuftaspectinstructie, c) het verschaffen van een kleurpatroonrepresentatie (11) van de te tuften stof omvattende meerdere kleurgebieden (14, 16, 18), d) het aan elk kleurgebied (14, 16,18) toewijzen van één van de kleurmengwaarden.

BE2017/5643

Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bij voorkeur tapijt

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bijvoorbeeld voor het tuften van een tapijt. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het tuften van een stof door het gebruiken van een dergelijke werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces.

Bij het tuften van een stof, bijvoorbeeld een tapijt, met een tuftmachine hebben de naalden van een naaldbalk van deze tuftmachine daarmee geassocieerde respectievelijke garens. Door het selecteren van de kleuren van de garens die geassocieerd zijn met de naalden voorzien op de naaldbalk zal een stof die getuft is met de tuftmachine die voorzien van een dergelijke specifieke doorhaal een specifiek kleuruiterlijk hebben dat voornamelijk bepaald wordt door de kleuren van de garens die met de naalden geassocieerd zijn.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces waardoor, zelfs bij het gebruik van een verminderd aantai verschillend gekleurde garens, een verbeterd kleuruiterlijk kan verkregen worden.

Voigens de onderhavige uitvinding wordt dit doel bereikt door een werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bij voorkeur tapijt, die gebieden van verschillend kleururterlijk heeft, door het gebruiken van ten minste twee verschillende soorten garens, waarbij garens van verschillende soorten garens elkaar afwrs seiend opvolgen in een naaldbalk-lengterichting van een naaldbalk van een tuftmachine, omvattende de stappen van:

a) het definiëren van een vooraf bepaald aantai kleurmengwaarden,

b) het aan elke kleurmengwaarde toewijzen van een kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie,

BE2017/5643

c) het verschaffen van een kleurpatroonrepresentatie van de te tuften stof omvattende meerdere kleurgebieden,

d) het aan elk kleur gebied toewijzen van één van de kleurmeng waarden.

Bij het voorbereiden van een tuftproces wordt, door het gebruiken van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, het kleuruiterlijk van een stof die op basis van deze werkwijze getuft is niet alleen beïnvloed door de geseiecteerde verschillende soorten garens, maar ook door het gebruiken van specifieke tuftaspectinstructies en het daardoor vormen van tuftpolen in overeenstemming met deze instructies in associatie met de verschillende kleurmengwaarden van de verschillende kleurgebieden van de kleurpatroonrepresentatie. Het combineren van het gebruik van specifieke soorten garens met het gebruik van specifieke tuftaspectinstructies leidt tot een uitgebreid spectrum van de kleuren die in de stof aanwezig lijken te zijn.

Een essentiële invloed op het kleuruiterlijk van een te tuften stof kan verkregen worden indien de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie een poolhoogte van een te tuften pool aangeeft.

Om ervoor te zorgen dat, in associatie met elk kleurgebied van de kleurpatroonrepresentatie, een specifiek soort kleuruiterlijk kan worden verkregen, wordt voorgesteld dat het aantal kleurgebieden gelijk is aan of kleiner is dan het vooraf bepaalde aantal kleurmengwaarden.

Stap c) kan het genereren van de kleurpatroonrepresentatie op basis van een beeldrepresentatie die beeldgebieden van verschillende kleur heeft omvatten, waarbij het aantal verschillend gekleurde beeldgebieden het vooraf bepaalde aantal kleurmengwaarden overschrijdt. Bijvoorbeeld kan een foto, in het bijzonder een zwart-wit foto, gebruikt worden als een beeldrepresentatie die de basis vormt voor de kleurpatroonrepresentatie.

Voor het verstrekken van de mogelijkheid om het kleuruiterlijk van respectievelijke kleurgebieden te beïnvloeden door het seiecteren van de kleurmengwaarden en het daarbij seiecteren van de geassocieerde tuftaspectinstructies, kan stap b) het

BE2017/5643 toewijzen aan elke kleurmengwaarde van een afzonderlijke garen-gerelateerde tuftaspectinstructie voor elk van de verschillende soorten garens omvatten.

Voor het verschaffen van een variatie van de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie in associatie met de verschillende kleurmengwaarden, kan de werkwijze zodanig worden ingericht dat in associatie met een kleurmengwaarde die een eerste einde van het kleurmengwaardebereik omvattende alle kleurmengwaarden definieert, de garengerelateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met één van de verschillende soorten garens een maximale poolhoogte van een te tuften pool aangeeft, en in associatie met een kleurmengwaarde die een tweede einde van het kleurmengwaardebereik definieert, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met deze van de verschillende soorten garens een minimale poolhoogte van een te tuften pool aangeeft, in associatie met de kleurmengwaarde die het eerste einde van het kleurmengwaardebereik definieert, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met een andere van de verschillende soorten garens een minimale poolhoogte van een te tuften pool aangeeft, en in associatie met de kleurmengwaarde die het tweede einde van het kleurmengwaardebereik definieert, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met de andere van de verschillende soorten garens een maximale poolhoogte van een te tuften pool aangeeft.

Indien de kleurmengwaarden door getallen weergegeven worden, kan de kleurmengwaarde die het eerste einde van het kleurmengwaardebereik definieert een minimale kleurmengwaarde zijn, en kan de kleurmengwaarde die het tweede einde van het kleurmengwaardebereik definieert een maximale kleurmengwaarde zijn.

In associatie met ten minste twee kleurmengwaarden, bij voorkeur elke kleurmengwaarde, kunnen, voor ten minste één van de verschillende soorten garens, bij voorkeur elk van de verschillende soorten garens, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructies toegewezen aan deze kleurmengwaarden verschillende poolhoogten aangeven.

BE2017/5643

Volgens een zeer voordelig aspect van de onderhavige uitvinding kunnen verschillende soorten garens van elkaar in garenkleur verschillen. De garens van één soort garens kunnen bijvoorbeeld witte garens zijn, terwijl de garens van een andere soort garens zwarte garens kunnen zijn.

Volgens de onderhavige uitvinding heeft het de voorkeur dat, binnen ten minste één soort garen, bij voorkeur binnen elke soort garen, de garens niet van elkaar verschillen. Dit betekent dat, indien verschillende soorten garens in garenkleur verschillen, aile garens van één soort garens bijvoorbeeld witte garens kunnen zijn en aile garens van de andere soort garens zwarte garens kunnen zijn.

Het is één van de voordelige aspecten van de onderhavige uitvinding dat het gebruik van twee (hetgeen exact twee betekent) verschillende soorten garens voldoende is voor het verschaffen van een kleuruiterlijk van een getufte stof met een breed scala aan kleurvariaties.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan verder het genereren van een controlebestand voor een tuftmachine omvatten op basis van de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructies geassocieerd met aile kleurgebieden.

Voor het verschaffen van een reeks gegevens die de instructies in associatie met de te vormen polen bij het tuften van een stof vertegenwoordigen, kan het controlebestand van de tuftmachine zodanig verschaft worden dat, in associatie met elke te vormen pool, op basis van de soort te gebruiken garens voor het maken van een specifieke pool en de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met deze pool, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met de soort te gebruiken garens voor het maken van deze pool geselecteerd wordt.

Een verder aspect van het voorbereiden van een werkwijze voor het tuften van een stof omvat de selectie en/of voorziening van een tuftmachine voorzien van een zodanige doorhaal van naalden van een naaldbalk van de tuftmachine dat garens van de verschillende soorten garens elkaar in een naaldbalk-lengterichting op een afwisselende wijze opvolgen.

BE2017/5643

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het tuften van een stof, omvattende de stappen van:

het genereren van een controlebestand voor een tuftmachine door het gebruiken van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, het doorsturen van het controlebestand voor een tuftmachine naar een tuftmachine die voorbererd rs op het uitvoeren van het tuftproces, het laten werken van de tuftmachine op basis van het controlebestand voor de tuftmachine.

De onderhavige uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van de tekeningen, waarin:

Fig. 1 een patroonrepresentatie toont van een te tuften stof met drie kleurgebieden;

Fig. 2 een vergrote weergave is van rechthoek II afgebeeld in Fig. 1 die de kleurmengwaarden toont die zijn toegewezen aan twee van de kleurgebieden;

Fig. 3 de tuftaspectinstructies toont voor twee garens van twee verschillende soorten garens geassocieerd met verschillende kleurmengwaarden.

Met betrekking tot de tekeningen zal de onderhavige uitvinding nu worden toegelicht door het gebruiken van een voorbeeid waarin, voor het tuften van een stof, twee verschillende soorten garens gebruikt moeten worden. In dit voorbeeid verschillen de garens van de twee verschillende soorten garens in kleur. De garens van één van de soorten garens kunnen bijvoorbeeld wrtte garens zijn, terwijl de garens van de andere soort garens zwarte garens kunnen zijn. Binnen elke soort garens verschillen de garens bij voorkeur niet van elkaar, hetgeen bijvoorbeeld betekent dat aile garens van de ene soort garens wrtte garens zijn, terwijl aile garens van de andere soort garens zwarte garens zijn.

Opgemerkt moet worden dat, binnen de principes van de onderhavige uitvinding, de verschillende soorten garens alternatief of bijkomend kunnen verschillen in andere aspecten dan de garenkleur. De garens van de verschillende soorten garens kunnen bijvoorbeeld verschillen in dikte, materiaal, oppervlaktestructuur en elke andere fysrsche parameter die het optische urterlijk van dergelijke garens beïnvloedt.

BE2017/5643

Fig. 1 toont een kleurpatroonrepresentatie 11 van een te tuften stof, bijvoorbeeld een tapijt. De kleurpatroonrepresentatie 11 van Fig. 1 toont een omtrek 12 die overeenkomt met de omtrek van de te tuften stof. De kleurpatroonrepresentatie 11 toont drie kleurgebieden 14, 16 en 18. Elk van de kleurgebieden 14, 16, 18 geeft een gebied van de te tuften stof aan dat bedoeld is om een uniform kleuruiterlijk te hebben. Bijvoorbeeld kan bij het gebruik van verschillende soorten garens, één met witte garens en de andere met zwarte garens, kleurgebied 14 een kleurgebied zijn waarin de te tuften stof bedoeld is om een wit kleuruiterlijk te hebben, terwijl kleurgebied 16 een gebied kan zijn waarin de te tuften stof bedoeld is om een zwart kleuruiterlijk te hebben. Kleurgebied 18 kan een gebied van de te tuften stof zijn dat bedoeld is om een grijs uiterlijk te hebben. Opgemerkt moet worden dat, in de stof of de kleurpatroonrepresentatie die de basis voor de te tuften stof vormt, zo een kleurgebied uit meerdere over de stof verdeelde gebieden kan bestaan die niet in contact met elkaar zijn maar van elkaar gescheiden zijn door één of meerdere andere kleurgebieden. Niettemin zijn al deze gebieden van één en hetzelfde kleurgebied bedoeld om dezelfde kleuruiterlijk te hebben.

De kleurpatroonrepresentatie getoond in Fig. 1 kan verkregen worden uitgaande van een beeldrepresentatie, bijvoorbeeld een zwart-wit afbeelding, met een grote verscheidenheid aan verschillend gekleurde gebieden en meer of minder gladde kleurovergangen tussen deze verschillend gekleurde gebieden. Uitgaande van een dergelijke beeldrepresentatie wordt het aantal verschillend gekleurde gebieden verminderd, teneinde een vooraf bepaald aantal kleurmengwaarden niet te overschrijden. Het verminderen van het aantal verschillend gekleurde gebieden kan gedaan worden door elke bekende beeldverwerkingssoftware die geleverd wordt voor het verminderen van het aantal tinten, bijvoorbeeld grijStinten, indien de beeldrepresentatie een zwart-wit afbeelding is.

Bij de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding worden meerdere kleurmengwaarden gedefinieerd, waarbij elke kleurmengwaarde een andere verhouding tussen de aanwezigheid van één kleur en de aanwezigheid van ten minste één andere kleur vertegenwoordigt. Bijvoorbeeld kunnen bij het gebruik van zwartwitte garens en een zwart-wit beeid als basis voor het genereren van de kleurenpatroonrepresentatie 11 de kleurmengwaarden door verschillende grij Stinten weergegeven worden. Deze kleurmengwaarden kunnen daarmee verschillende

BE2017/5643 getallen geassocieerd hebben, zodat bijvoorbeeld een kleurmengwaarde aangegeven door het getal 0 voor het donkerst mogelijke kleuruiterlijk staat, d.w.z. een in hoofdzaak zwart kleuruiterlijk, indien zwarte en witte garen in de verschiiiende soorten garens gebruikt worden. De kleurmengwaarde aangegeven met getal 20 kan gebruikt worden voor het helderste kleuruiterlijk, bijvoorbeeld een in hoofdzaak wit kleuruiterlijk, indien zwarte en witte garens voor de verschiiiende soorten garens gebruikt worden. De getallen 1, 2, 3 ... tussen 0 en 20 kunnen in dit specifieke geval representatief zijn voor verschiiiende tinten grijs tussen zwart en wit. Bij het verschaffen van kleurmengwaarden van 0 tot 20, d.w.z. bij het verschaffen van een totaal vooraf bepaald aantal van 21 kleurmengwaarden, wordt de kleurpatroonrepresentatie 11 die gevormd wordt uitgaande van een beeldrepresentatie zodanig verschaft zodat deze niet meer dan 21 verschiiiende kleurgebieden bevat. Uiteraard kan de kleurpatroonrepresentatie 11 meer dan 21 gebieden bevatten, indien er afzonderlijke gebieden zijn die bedoeld zijn om hetzelfde kleuruiterlijk te hebben en derhalve om dezelfde kleurmengwaarde daarmee geassocieerd te hebben.

Fig. 2 toont de overgang tussen de twee kleurgebieden 14 en 18 getoond in rechthoek II in Fig. 1. Aangezien kleurgebied 14 bedoeld is om het helderste kleuruiterlijk te hebben, d.w.z. het in hoofdzaak witte kleuruiterlijk, is de kleurmengwaarde 20 geassocieerd met dit kleurgebied 14. Aangezien kleurgebied 18 bedoeld is om een gemiddeld helder kleuruiterlijk te hebben, d.w.z. een niet te donker en niet te helder grijs kleuruiterlijk, is de kleurmengwaarde 10 geassocieerd met dit gehele kleurgebied 18. In Fig. 2 geeft elk vierkant dat één van de getallen 20 en 10 toont één steek aan die tijdens een tuftproces uitgevoerd moet worden en geeft dus één pool aan die in de te tuften stof aanwezig zal zijn. De lijnen in Fig. 2 geven alle polen aan die gemaakt zullen worden door één en dezelfde naald die op een naaldbalk 22 van een tuftmachine voorzien is, waarbij de naalden naast elkaar opeenvolgend in een naaldbalk-lengterichting L gepositioneerd zijn. Zoals in Fig. 2 gezien kan worden is de doorhaal van de naalden van de naaldbalk 22 zodanig dat garens van de ene soort garens en garens van de andere soort garens op afwisselende wijze worden voorzien. Een naald met een zwart garen b erdoorheen doorgehaald wordt tussen twee naalden met witte garens w erdoorheen doorgehaald gepositioneerd en omgekeerd. Dit houdt in dat er in de te tuften stof rijen polen zullen zijn die overeenkomen met de in Fig. 2 getoonde lijnen, waarbij de polen die in één

BE2017/5643 dergelijke rij voorzien worden door hetzelfde garen gemaakt zijn en derhalve dezelfde kleur hebben, terwijl polen die in onmiddellijk aangrenzende rijen polen voorzien worden van garens geassocieerd met de twee verschillende soorten garens gemaakt zullen zijn en derhalve andere kleuren zullen hebben.

Bij het gebruik van een tuftmachine met een glijdende naaldbalk kunnen de in één rij voorziene polen van verschillende garens gemaakt zijn en kunnen derhalve verschillende kleuren hebben. Als een verdere optie kan een tuftmachine met twee naaldbalken die zieh in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar in de naaldbalklengterichting uitstrekken gebruikt worden. Eén van de naaldbalken kan de garens van het ene soort garens hebben, doorgehaald door de naalden ervan, en de andere naaldbalk kan de garens van de andere soort garens hebben, doorgehaald door de naalden ervan . Zelfs bij het gebruik van respectievelijk een dergelijk tuftmachine en een doorhaal, kunnen onmiddellijk aangrenzende rijen polen getuft worden door het afwisselend gebruiken van garens van het ene soort garens en garens van het andere soort garens die door de naalden van de twee verschillende naaldbalken doorgehaald zijn.

Fig. 3 toont de associatie van respectievelijke kleur-gereiateerde tuftaspectinstructies C met kleurmeng waarden. Bijvoorbeeld omvat de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie C20 geassocieerd met kleurmengwaarde 20, die, in het bereik van kleurmengwaarden, de maximale kleurmengwaarde is, een afzonderlijke garengerelateerde tuftaspectinstructie Y in associatie met elk van de twee verschillende soorten garens, d.w.z. in associatie met enerzijds de witte garens w en anderzijds de zwarte garens b. In het getoonde voorbeeld is het relevante tuftaspect de poolhoogte, en is elke garen-gerelateerde tuftaspectinstructie Y indicatief voor hoe hoog een pool moet zijn. In Fig. 3a omvat de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie C20 geassocieerd met de kleurmengwaarde 20 de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie Y20_w geassocieerd met de witte garens w en de garengerelateerde tuftaspectinstructie Y20b geassocieerd met de zwarte garens b. Aangezien het tuftaspect van belang de poolhoogte is, worden deze garengerelateerde tuftaspectinstructies Y20_w, Y20b weergegeven door hoge en läge lussen die uit een substraat 24 komen, die indicatief zijn voor een hoge pool, in het bijzonder een hoge luspool, en een läge pool, in het bijzonder een läge luspool.

BE2017/5643

Zoals hierboven vermeld is kleurmengwaarde 20 indicatief voor een zeer helder kleuruiterlijk en daarom kan de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie Y20_w geassocieerd met de witte garens w indicatief zijn voor een maximale poolhoogte max, terwijl de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie Y20b geassocieerd met de zwarte garens b indicatief kan zijn voor een minimale poolhoogte min. Dit betekent dat in kleurgebied 14 bedoeld om een in hoofdzaak wit kleuruiterlijk te hebben, de polen die gevormd worden door gebruik van witte garens w de maximale poolhoogte max zullen hebben, terwijl de polen die gevormd worden door gebruik van de zwarte garens de minimale poolhoogte min zullen hebben. Bijvoorbeeld kan de maximale poolhoogte max tweemaal de minimale poolhoogte min zijn. Door dit aanzienlijke verschil in poolhoogte zal het kleuruiterlijk in kleurgebied 14 gedomineerd worden door de witte polen, terwijl de zwarte polen aanzienlijk verborgen zullen zijn tussen de hogere witte polen.

Fig. 3b toont de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie CO geassocieerd met kleurmengwaarde 0 omvattende garen-gerelateerde tuftaspectinstructies Y0b en Y0w. Aangezien de kleurmengwaarde 0 die de minimale kleurmengwaarde is indicatief is voor een zeer donker kleuruiterlijk, geeft garen-gerelateerde tuftaspectinstructie Y0b de vorming van een pool aan met de maximale poolhoogte max en geeft garen-gerelateerde tuftaspectinstructie Y0_w de vorming van een pool aan met de minimale poolhoogte min. Opnieuw wordt het kleuruiterlijk gedomineerd door de kleur van de garens die de hoge polen, d.w.z. de zwarte garens, in kleurgebied 16 verschaffen.

Fig. 3c toont een kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie CIO geassocieerd met de intermediaire kleurmengwaarde 10. Kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie CIO omvat de twee garen-gerelateerde tuftaspectinstructies Y10_w en Y 10b, die beide de vorming van polen met dezelfde intermediaire hoogte med aangeven. Daarom zal geen van de twee garenkleuren overheersend zijn in een gebied met de daarmee geassocieerde kleurmengwaarde 10. Een dergelijk gebied wordt aangeduid met kleurgebied 18 in Fig. 1.

De poolhoogte geassocieerd met de verschillende garen-gerelateerde tuftaspectinstructies en derhalve geassocieerd met de verschillende kleurmengwaarden kan bepaald worden op basis van de voigende vergelijkingen:

BE2017/5643

Pw = min + (max - min) x CMV/20

Pb = max - (max - min) x CMV/20 waarin:

P_w de poolhoogte van de polen gevormd door het gebruik van witte garens w is;

Pb de poolhoogte van de polen gevormd door het gebruik van zwarte garens b is;

CMV de kleurmengwaarde gekozen uit het waardebereik 0, 1, 2 ... 19, 20 is;

max de maximale poolhoogte is;

min is de minimum poolhoogte is.

Door gebruik van de bovenstaande formules, in associatie met elk van de kleurmengwaarden die binnen het kleurmengwaardebereik vervat zijn, zal een verschillende poolhoogte voor alle polen gevormd door witte garens en alle polen gevormd door zwarte garens verkregen worden, op basis van de verschillende kleurmengwaarden die binnen het kleurmengwaardebereik voorkomen. Uiteraard kunnen er in associatie met één kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie-eenheid garengerelateerde tuftaspectinstructies zijn die de vorming van witte polen en zwarte polen met dezelfde hoogte aangeven.

Hoewel de bovenstaande formules een linéaire toename/afname van de poolhoogten in associatie met een toenemende kleurmengwaarde aangeven, kunnen andere correlaties tussen de kleurmengwaarde en de toename/afname van de poolhoogten van verschillend gekleurde garens worden gebruikt. Bijvoorbeeld kan een parabolische of een hyperbolische toename/afname van de poolhoogten met een toenemende kleurmengwaarde worden verschaft.

BE2017/5643

Uit de bovenstaande toelichting en Figuren 2 en 3a tot 3c wordt duidelijk dat, in associatie met elke specifieke te tuften pool in een specifiek kleurgebied en op basis van een specifieke kleurmengwaarde en de geassocieerde kleur-gereiateerde tuftaspectinstructie CO, ... C20, alleen de ene garen-gerelateerde tuftaspectinstructie relevant zal zijn, die betrekking heeft op het garen van het specifieke soort garens waarmee een specifieke pool getuft moet worden. Bijvoorbeeid zullen in de eerste lijn van Fig. 2 die een rij te tuften polen met gebruik van een wit garen w aangeeft, alleen garen-gerelateerde tuftaspectinstructies Y20_w en Y10_w relevant zijn, terwijl in associatie met de rij van polen die overeenkomen met de tweede lijn en getuft door gebruik van een zwart garen b, alleen de garen-gerelateerde tuftaspectinstructies Y20b en Y10b relevant zullen zijn bij het tuften van een stof en bij het genereren van een controlebestand voor een tuftmachine.

Voor het genereren van een dergelijk controlebestand voor een tuftmachine zal de informatie die betrekking heeft op de kleurmengwaarden geassocieerd met specifieke kleurgebieden, en daardoor geassocieerd met specifieke uit te voeren steken, gecombineerd worden met de informatie over de garendoorhaal van de naaldbalk van een tuftmachine die geselecteerd is voor het uitvoeren van het tuftproces. Indien bijvoorbeeid de garendoorhaal getoond in Fig. 2 gebruikt wordt, waarbij, in associatie met de bovenste rij te vormen polen, een wit garen w gebruikt wordt, terwijl, in associatie met de volgende rij te tuften polen, een zwart garen b gebruikt wordt, voor elke enkele uit te voeren steek, zal de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie van een respectieve kleur-gereiateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met het specifieke soort garens dat gebruikt wordt, in associatie met een specifieke naald en daarom gebruikt voor het vormen van een specifieke rij van polen, in het controlebestand van de tuftmachine gebruikt worden om ervoor te zorgen dat, bij het tuften van een stof en het uitvoeren van een specifieke steek, de gevormde pool de poolhoogte zal hebben die gedefinieerd wordt door de kleurmengwaarde en de geassocieerde kleur-gereiateerde tuftaspectinstructie en het soort van garen gebruikt in associatie met deze naald.

Door specifieke kleurmengwaarden te associëren met elke naald afzonderlijk en door enkel het deel van de kleur-gereiateerde tuftaspectinstructie te selecteren geassocieerd met een specifieke kleurmengwaarde dat relevant is voor het te gebruiken garen voor het maken van een specifieke steek, d.w.z. de garenBE2017/5643 gerelateerde tuftaspectinstructie geassocieerd met dit specifieke soort garen, ondertussen het deel van de informatie negerend geassocieerd met andere soorten niet te gebruiken garens voor het maken van een specifieke steek, wordt het mogelijk elke afzonderlijke steek deel van elk verschillend soort kleurgebied te maken. Het is niet nodig om een groep te selecteren van onmiddellijk naburige steken die gemaakt zullen worden met garens van een verschillende soort om een pixel te definiëren en het kleuruiterlijk van zo een pixel aan te passen door specifieke hoogtes te selecteren van de polen gemaakt met de garens van verschillende soorten van deze pixel, daarbij enkel de associatie van de volledige pixel, die meerdere steken omvat, met verschillende kleurgebieden toe te Iaten. Dit betekent dat, door een kleurmengwaarde te associëren met elke afzonderlijke te maken steek en enkel de informatie te selecteren die relevant is voor het soort garen te gebruiken om zo een specifieke steek te maken, binnen de méthode van onderhavige uitvinding een pixel die mag deel uitmaken van één van de kleurgebieden, een enkele steek omvat wat leidt tot een substanîieel hogere definitie van de verschillende kleurgebieden en het patroon dat respectievelijk op of door een stof wordt weergegeven.

Bij het voorbereiden van een werkwijze voor het tuften van een stof in overeenstemming met de principes van de onderhavige uitvinding kunnen er meerdere kleur-gerelateerde tuftaspectinstructielagen voorzien worden, waarbij elke kleur-gerelateerde tuftaspectinstructielaag die gebieden aangeeft, d.w.z. die tijdens het tuftproces uit te voeren steken, waarin een specifieke kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie en daarom een specifieke kleurmengwaarde voorzien moet worden. Elk van deze lagen kan afzonderlijk op een monitor afgebeeld worden en gescheiden van de andere lagen om plaatselijke correcties te kunnen Iaten uitvoeren,

d.w.z. veranderingen van de kleurmengwaarde en de geassocieerde kleurgerelateerde tuftgareninstructie, indien nodig. Verder kunnen er meerdere garengerelateerde tuftaspectinstructielagen voorzien worden, waarbij elke garengerelateerde tuftaspectinstructielaag gebieden toont waarin een specifieke garengerelateerde tuftaspectinstructie gebruikt moet worden. Nogmaals maakt het voorzien van meerdere van dergelijke lagen het mogelijk om veranderingen in specifieke gebieden uit te voeren voor het vervangen van een eerder toegewezen garen-gerelateerde tuftaspectinstructie door een andere garen-gerelateerde tuftaspectinstructie, indien nodig. Op basis van deze garen-gerelateerde tuftaspectinstructielagen, kan het toewijzen van één enkele geselecteerde garenBE2017/5643 gerelateerde tuftaspectinstructie aan elke uit te voeren steek bij het tuften van een stof gebruikt worden voor het genereren van een controlebestand voor de tuftmachine.

BE2017/5643

Claims (11)

1. Conclusies

   Werkwijze voor het voorbereiden van een tuftproces voor het tuften van een stof, bij voorkeur tapijt, met gebieden (14, 16, 18) van verschillend kleuruiterlijk door het gebruiken van ten minste twee verschiliende soorten garens (b, w), waarbij garens van verschiliende soorten garens (b, w) elkaar afwisselend opvolgen in een naaldbalk-lengterichting (L) van een naaldbalk (22) van een tuftmachine, omvattende de stappen van:

   a) het definiëren van een vooraf bepaald aantal kleurmengwaarden (CMV),

   b) het aan elke kleurmengwaarde (0, 10, 20) toewijzen van een kleurgerelateerde tuftaspectinstructie (CO, CIO, C20),

   c) het verschaffen van een kleurpatroonrepresentatie (11) van de te tuften stof omvattende meerdere kleurgebieden (14, 16, 18),

   d) het aan elk kleurgebied (14, 16, 18) toewijzen van één van de kleurmengwaarden (0, 10, 20).

   Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie (CO, CIO, C20) een poolhoogte van een te tuften pool aangeeft.

   Werkwijze volgens conclusie 1 of
2. 2, waarbij het aantal kleurgebieden (14, 16, 18) gelijk is aan of kleiner is dan het vooraf bepaalde aantal kleurmengwaarden (0, 10, 20) .

   Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot
3. 3, waarbij stap c) het genereren van de kleurpatroonrepresentatie (11) omvat op basis van een beeldrepresentatie met beeldgebieden van verschiliende kleur, waarbij het aantal verschillend gekleurde beeldgebieden het vooraf bepaalde aantal kleurmengwaarden (0, 10, 20) overschrijdt.

   BE2017/5643

   Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot
4. 4, waarbij stap b) het toewijzen aan elke kleurmengwaarde (0, 10, 20) van een afzonderiijke garen-gerelateerde tuftaspectinstructie (Y20b, Y20_w, Y10b, Y10_w, Y0b, Y0_w) voor elk van de verschillende soorten garens (b, w) omvat.

   Werkwijze volgens conclusies 2 en 5, waarbij in associatie met een kleurmengwaarde (0) die een eerste einde van het kleurmengwaardebereik omvattende alle kleurmengwaarden (0, 10, 20) definieert, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie (Y0b) geassocieerd met één van de verschillende soorten garens (b, w) een maximale poolhoogte (max) van een te tuften pool aangeeft, en in associatie met een kleurmengwaarde (20) die een tweede einde van het kleurmengwaardebereik definieert, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie (Y20b) geassocieerd met deze van de verschillende soorten garens (b, w) een minimale poolhoogte (min) van een te tuften pool aangeeft, in associatie met de kleurmengwaarde (0) die het eerste einde van het kleurmengwaardebereik definieert, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie (Y0_w) geassocieerd met een ander van de verschillende soorten garens (b, w) een minimale poolhoogte (min) van een te tuften pool aangeeft, en in associatie met de kleurmengwaarde (20) die het tweede einde van het kleurmengwaardebereik definieert, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie (Y20_w) geassocieerd met de andere van de verschillende soorten garens (b, w) een maximale poolhoogte (max) van een te tuften pool aangeeft.

   Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de kleurmengwaarde (0) die het eerste einde van het kleurmengwaardebereik definieert een minimale kleurmengwaarde is, en waarbij de kleurmengwaarde (20) die het tweede einde van het kleurmengwaardebereik definieert een maximale kleurmengwaarde is.

   Werkwijze volgens één van de conclusies 5 tot 7, waarbij, in associatie met ten minste twee kleurmengwaarden (0, 10, 20), bij voorkeur elke

   BE2017/5643 kleurmengwaarde (Ο, 10, 20), voor ten minste één van de verschillende soorten garens (b, w), bij voorkeur elk van de verschillende soorten garens (b,

   w), de garen-gerelateerde tuftaspectinstructies (Y20b, Y20_w, Y10b, Y10_w,

   YOb, YOw) toegewezen aan deze kleurmengwaarden verschillende
5. 5 poolhoogten aangeven.
6. 9. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 8, waarbij verschillende soorten garens (b, w) van elkaar in garenkleur verschillen.
7. 10 10. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 9, waarbij twee verschillende soorten garens (b, w) gebruikt worden.
8. 11. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 10, waarbij een controlebestand voor de tuftmachine gegenereerd wordt op basis van de

   15 kleur-gerelateerde tuftaspectinstructies (CO, CIO, C20) geassocieerd met alle kleurgebieden (14, 16, 18).
9. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het controlebestand voor de tuftmachine zodanig voorzien wordt dat, in associatie met elke te vormen

   20 pool, op basis van het soort te gebruiken garens (b, w) voor het maken van een specifieke pool en de kleur-gerelateerde tuftaspectinstructie (CO, CIO, C20) geassocieerd met deze pool, de garen-gerelateerde tuftaspectinstructie (Y20b, Y20_w, Y10b, Y10w, YOb, Y0_w) geassocieerd met het soort te gebruiken garens (b, w ) voor het maken van deze pool geselecteerd wordt.
10. 13. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 12, waarbij een tuftmachine die geselecteerd wordt voor het uitvoeren van het tuftproces voorzien wordt van een zodanige doorhaal van naalden van een naaldbalk (22) van de tuftmachine dat garens van de verschillende soorten garens (b, w) elkaar in

    30 een lengterichting van een naaldbalk (22) op een afwisselende wijze opvolgen.
11. 14. Werkwijze voor het tuften van een stof, omvattende de stappen van:

    BE2017/5643 het genereren van een controlebestand voor een tuftmachine door het gebruiken van de werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, het doorsturen van het controlebestand van de tuftmachine naar een 5 tuftmachine die voorbereid is voor het uitvoeren van het tuftproces, het laten werken van de tuftmachine op basis van het controlebestand van de tuftmachine.

    BE2017/5643

    XL 'S

    AA

    Ai S