BE1024618B1 - Bevestigingsinrichting voor het bevestigen van een accessoire aan een bedinrichting - Google Patents

Abstract

Bevestigingsinrichting (1) voor het bevestigen van een accessoire (2) aan een bedinrichting (3), waarbij de bevestigingsinrichting (1) een eerste koppelgedeelte (4) en een tweede koppelgedeelte (5) omvat, die respectievelijk voorzien zijn om bevestigd te worden aan het accessoire (2) en aan de bedinrichting (3) of vice versa,waarbij het tweede koppelgedeelte (5) een eerste en een tweede positie kan innemen ten opzichte van het eerste koppelgedeelte (4), waarbij deze twee posities 180° ten opzichte van elkaar verdraaid zijn.

Description

(73) Houder(s) :

VELDEMAN BEDDING NV 3660, OPGLABBEEK België (72) Uitvinder(s) :

DE BRUUN Marco 3560 LUMMEN België (54) BEVESTIGINGSINRICHTING VOOR HET BEVESTIGEN VAN EEN ACCESSOIRE AAN EEN BEDINRICHTING (57) Bevestigingsinrichting (1) voor het bevestigen van een accessoire (2) aan een bedinrichting (3), waarbij de bevestigingsinrichting (1) een eerste koppelgedeelte (4) en een tweede koppelgedeelte (5) omvat, die respectieveiijk voorzien zijn om bevestigd te worden aan het accessoire (2) en aan de bedinrichting (3) of vice versa,waarbij het tweede koppelgedeelte (5) een eerste en een tweede positie kan innemen ten opzichte van het eerste koppelgedeelte (4), waarbij deze twee posities 180° ten opzichte van elkaar verdraaid zijn.

Fig. 5

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024618 Nummer van indiening: BE2016/5736

Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: A47B 96/14 E04B 9/20 F16B 12/00 A47C 19/02 F16B 12/60 Datum van verlening: 02/05/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 03/10/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

VELDEMAN BEDDING NV, Industrieweg Noord 1155, 3660 OPGLABBEEK België;

vertegenwoordigd door

CARDOEN Annelies, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

OSTYN Frans, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

HOSTENS Veerle, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

CHIELENS Kristof, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: BEVESTIGINGSINRICHTING VOOR HET BEVESTIGEN VAN EEN ACCESSOIRE AAN EEN BEDINRICHTING.

UITVINDER(S):

DE BRUUN Marco, Populierenstraat 3, 3560, LUMMEN;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 02/05/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/5736

BEVESTIGINGSINRICHTING VOOR HET BEVESTIGEN VAN EEN

ACCESSOIRE AAN EEN BEDINRICHTING

Deze uitvinding betreft een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van een accessoire aan een bedinrichting, waarbij de bevestigingsinrichting een eerste koppelgedeelte en een tweede koppelgedeelte omvat, die respectievelijk voorzien zijn om bevestigd te worden aan het accessoire en aan de bedinrichting of vice versa, waarbij het eerste koppelgedeelte omvat • een basisdeel, • twee uitsteeksels die uitsteken ten opzichte van het basisdeel en zieh uitstrekken voigens een eerste richting, waarbij deze uitsteeksels, gezien voigens een doorsnede loodrecht op de eerste richting, naar elkaar toe gericht zijn en nagenoeg elkaars spiegelbeeld zijn, waarbij het basisdeel en de twee uitsteeksels samen een rail met een binnenruimte vormen, en waarbij het tweede koppelgedeelte omvat • twee aan de uitsteeksels overeenkomstige groeven, waarbij de groeven en de uitsteeksels schuifbaar in elkaar grijpbaar zijn voigens de eerste richting ter verbinding van het eerste koppelgedeelte met het tweede koppelgedeelte.

Deze uitvinding betreft ook een samenstel van een accessoire en een bedinrichting, waarbij dit samenstel een dergelijke bevestigingsinrichting omvat voor het bevestigen van het accessoire aan de bedinrichting. Deze uitvinding betreft eveneens een werkwijze om een accessoire te bevestigen aan een bedinrichting, met behulp van een dergelijke bevestigingsinrichting.

Met een bedinrichting kan een bed worden aangeduid, maar kunnen ook andere meubelinrichtingen worden aangeduid die een matraskem en een frame omvatten zoals een zetel, een lounge zetel, een terras zetel enz.

Met een accessoire wordt bijvoorbeeld een hoofdbord aangeduid, maar kunnen ook een nachttafel, een armleuning, enz. worden aangeduid. Meer specifiek betreft deze uitvinding een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van een hoofdbord aan een bed.

BE2016/5736

Om accessoires, zoals hoofdborden, te bevestigen aan bedinrichtingen, maakt men vaak gebruik van bevestigingsinrichtingen die twee met elkaar koppelbare koppelgedeeltes omvatten. Het ene koppelgedeelte wordt dan bevestigd aan het accessoire, terwijl het andere koppelgedeelte bevestigd wordt aan de bedinrichting. Om het accessoire dan te koppelen aan de bedinrichting, moet men hier dan slechts de koppelgedeeltes aan elkaar koppelen. Voor het gebruiksgemak wordt er vaak gebruik gemaakt van koppelgedeeltes die schuifbaar in elkaar grijpbaar zijn. Het nadeel bij deze bevestigingsinrichtingen, is dat niet aile accessoires en bedinrichtingen gelijk zijn. De koppelgedeeltes moeten bevestigd worden op harde onderdelen van de accessoires of de bedinrichtingen, bijvoorbeeld op het (houten) frame. Echter vaak is dit frame omhult met een omhullend gedeelte, omvattende een bekleding en eventueel vulling, waarbij de dikte van dit omhullend gedeelte kan verschillen. De positie van een genoemd koppelgedeelte ten opzichte van het accessoire of de bedinrichting verschilt hierdoor, waardoor men moet voorzien in verschillende types van koppelgedeeltes voor verschillende types van hoofdborden en bedinrichtingen. Dit om te verzekeren dat men de eerste en tweede koppelgedeeltes aan elkaar kan koppelen.

Een oplossing hiervoor is te voorzien in standaard koppelgedeeltes en een aparte afstandhouder, die men dan standaard meelevert. Indien nodig kan men dan deze afstandhouder aanbrengen tussen het koppelgedeelte en het accessoire of tussen het koppelgedeelte en de bedinrichting. Hierdoor kan men de koppelgedeeltes aan elkaar koppelen zelfs indien het omhullend gedeelte van het accessoire of de bedinrichting een zekere dikte heeft. Dit omdat men hier de afstand van de groeven tot het frame zo kan kiezen, dat de uitsteeksels in de groeven schuifbaar zijn. Het nadeel hier is dat men moet voorzien in een aparte afstandhouder. Indien men geen gebruik maakt van

BE2016/5736 de afstandhouder betekent dit een onnodige bijkomende kost. Ook is er hier een extra onderdeel, waardoor er meer transportvolume nodig is. Dit extra onderdeel is terug een onderdeel dat verloren kan gaan en dat ook apart verpakt moet worden. Deze afstandhouder moet men ook bevestigen, waardoor dit extra tijd vergt. Indien het accessoire samen met de bevestigingsinrichting verpakt wordt, kunnen rondzwervende of uitstekende onderdelen in een verpakking, zoals een afstandhouder, schade toebrengen aan het accessoire tijdens transport of stockage.

Het is dan ook een doel van de uitvinding om een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van een accessoire aan een bedinrichting te vervaardigen, waarbij deze bevestigingsinrichting een snelle verbinding tussen het accessoire en de bedinrichting toelaat, en die bovengenoemde nadelen niet heeft.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van een accessoire aan een bedinrichting, met de in de eerste paragraaf beschreven kenmerken, waarbij de groeven zieh volgens een vlak uitstrekken dat het tweede koppelgedeelte opsplitst in een eerste en een tweede deel, waarbij, in verbonden toestand van het eerste en het tweede koppelgedeelte, het tweede koppelgedeelte een eerste en een tweede positie kan innemen ten opzichte van het eerste koppelgedeelte, waarbij deze twee posities 180° ten opzichte van elkaar verdraaid zijn, en dat in de eerste positie het eerste deel zieh hoofdzakelijk in de binnenruimte uitstrekt terwijl het tweede deel zieh hoofdzakelijk buiten de rail uitstrekt, en dat in de tweede positie het tweede deel zieh hoofdzakelijk in de binnenruimte uitstrekt terwijl het eerste deel zieh hoofdzakelijk buiten de rail uitstrekt, en waarbij, gezien volgens een richting loodrecht op het genoemde vlak, de maximale afmeting van het eerste deel groter is dan de maximale afmeting van het tweede deel.

Doordat het tweede koppelgedeelte hier de twee genoemde posities kan innemen, kan men hier kiezen hoe men het tweede koppelgedeelte gaat bevestigen aan de bedinrichting en dus of het eerste deel of het tweede deel van het tweede

BE2016/5736 koppelgedeelte zieh hoofdzakelijk zal uitstrekken in de binnenruimte van het eerste koppelgedeelte in verbonden toestand van het accessoire aan de bedinrichting. De bedinrichting omvat normaal gezien een frame waaraan het tweede koppelgedeelte bevestigd is. Door hier te kiezen hoe men het tweede koppelgedeelte verbindt aan het frame, kan men de afstand van de groeven tot het frame zo kiezen, dat de uitsteeksels in de groeven schuifbaar zijn en de afstand tussen het accessoire en de bedinrichting goed is. Men kan hier dus kiezen tussen twee afstanden tussen het eerste koppelgedeelte en het frame van de bedinrichting. Met andere woorden een dergelijke bevestigingsinrichting is dus bruikbaar bij verschiliende types van accessoires en bedinrichtingen, zonder dat men bijkomend hoeft te voorzien in een aparte afstandhouder. Uiteraard kan men nog steeds voorzien in een aparte afstandhouder om nog meer afstand tussen het accessoire en het frame van de bedinrichting te kunnen creëren. Om een accessoire aan een bedinrichting te bevestigen kan men gebruik maken van één of meerdere van deze bevestigingsinrichtingen.

Bij voorkeur zijn het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte losmaakbaar bevestigbaar aan elkaar. Deze bevestigingsinrichting kan dan zeer compact getransporteerd worden daar men de twee koppelgedeeltes in elkaar kan schuiven. Bij voorkeur kan men de koppelgedeeltes zo in elkaar schuiven dat het eerste deel van het tweede koppelgedeelte zieh hoofdzakelijk in de binnenruimte bevindt. De bevestigingsinrichting neemt dan weinig volume in. Hierdoor vermijdt men ook losse onderdelen. Bij voorkeur wordt het accessoire en de bevestigingsinrichting zo geleverd bij de klant, dat het eerste koppelgedeelte reeds bevestigd is aan het accessoire en het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte in elkaar geschoven zijn. De klant kan bijvoorbeeid de consument zijn, of de degene die de bedinrichting en het accessoire verkoopt. Door hier de bevestigingsinrichting reeds te bevestigen aan het accessoire, moet men hier de bevestigingsinrichting niet apart gaan leveren, waardoor deze ook niet zoek kan raken en/of schade kan toebrengen aan het accessoire tijdens transport. Ook moeten er geen koppelgedeeltes worden voorzien aan bedinrichtingen waaraan men geen

BE2016/5736 accessoires wenst te bevestigen, daar de bevestigingsinrichting met het accessoire wordt meegeleverd.

De uitsteeksels zijn hier naar elkaar toe gericht en dus naar binnen gericht. De rail strekt zieh hier uit volgens de eerste richting. Deze rail is verder bij voorkeur zo uitgevoerd dat, gezien volgens een doorsnede loodrecht op de eerste richting, deze rail nagenoeg symmetrisch is.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het tweede koppelgedeelte hoofdzakelijk vervaardigd uit kunststof. Een bijkomend nadeel bij de bestaande bevestigingsinrichtingen is dat de twee koppelgedeeltes nog ietwat kunnen bewegen ten opzichte van elkaar wanneer ze verbonden zijn met elkaar. Er is hier dus wat speling tussen de verbonden koppelgedeeltes. Door deze speling kan het accessoire nog ietwat bewegen ten opzichte van de bedinrichting wanneer het verbonden is met de bedinrichting met behulp van de bevestigingsinrichting. Dit is uiteraard niet gewenst en dit maakt ook geluid daar de koppelgedeeltes van bestaande bevestigingsinrichtingen uit metaal gemaakt zijn. Door hier te voorzien in een tweede koppelgedeelte dat hoofdzakelijk vervaardigd is uit kunststof, kan men hier zorgen voor minder speling, daar een kunststof onderdeel zeer precies in de gewenste afmetingen kan worden gemaakt. Bovendien maakt beweging van een kunststof onderdeel ten opzichte van een metalen onderdeel minder lawaai.

Verder bij voorkeur is het eerste koppelgedeelte uit metaal vervaardigd. Het eerste koppelgedeelte kan hier dan sterk en stevig worden uitgevoerd, zodat het accessoire goed bevestigbaar is aan de bedinrichting.

Bij voorkeur hebben de uitsteeksels elk een been dat zieh nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het basisdeel. Dergelijke uitsteeksels zijn eenvoudig te vervaardigen. Dit is zeker zo indien het eerste koppelgedeelte hoofdzakelijk vervaardigd is uit metaal. Zo kan men het basisdeel met uitsteeksels bijvoorbeeld als één geheel vervaardigen via extrusie of spuitgieten. Met behulp van dergelijke uitsteeksels kan

BE2016/5736 men ook eenvoudig een rail met een binnenruimte vormen. Deze benen kan men eenvoudig aanbrengen in de groeven.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het eerste koppelgedeelte een tegenhoudelement dat de rail, gezien volgens de eerste richting, aan één zijde begrensd, zodat het tweede koppelgedeelte inschuifbaar is in het eerste koppelgedeelte via de andere zijde en tot het tegenhoudelement schuifbaar is. Dit is zeer geschikt voor accessoires die men via een verticale richting van boven naar onder wenst te bevestigen aan de bedinrichting. Het eerste koppelgedeelte wordt dan zo bevestigd aan het accessoire, dat de eerste richting voorzien is om zieh nagenoeg verticaal uit te strekken in verbonden toestand van het accessoire aan de bedinrichting. De zijde die het tegenhoudelement dan begrensd is de bovenste zijde. Het tweede koppelgedeelte wordt zo bevestigd aan het accessoire, dat het zieh nagenoeg verticaal uitstrekt in verbonden toestand van het accessoire aan de bedinrichting. Hier hoeft men dan enkel het accessoire zo naar beneden te brengen dat eerste koppelgedeelte schuift over het tweede koppelgedeelte tot het tegenhoudelement tegen het tweede koppelgedeelte stoot. Hier helpt de zwaartekracht om het accessoire te bevestigen aan de bedinrichting. Dit is een zeer handige manier om een hoofdbord te bevestigen aan een bed.

Verder bij voorkeur is het tegenhoudelement plaatvormig. Plaatvormige elementen zijn eenvoudig te vervaardigen. Dit is zeker zo als het eerste koppelgedeelte uit metaal is vervaardigd. Het tegenhoudelement is dan bij voorkeur een plaatje dat bevestigd is aan het basisdeel. Een plaatvormig element kan ook veel krachten weer staan.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het eerste koppelgedeelte minstens één eerste opening, en het tweede koppelgedeelte minstens één tweede opening waarbij deze eerste en tweede opening in verbonden toestand van het eerste en het tweede koppelgedeelte tegenover elkaar liggen, zodat een bevestigingselement, zoals een schroef of een bout, aanbrengbaar is doorheen de tweede opening en doorheen de

BE2016/5736 eerste opening ter verbinding van het eerste koppelgedeelte met het accessoire. Om het eerste koppelgedeelte aan het accessoire te bevestigen, mag het tweede koppelgedeelte hier verbonden zijn met het eerste koppelgedeelte. Zo kan men hier eenvoudig de bevestigingsinrichting zo aanleveren in de ruimte waar het accessoire zieh bevindt dat het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte met elkaar verbonden zijn, waarbij deze dan in verbonden toestand bevestigd worden aan het accessoire. Hierdoor kunnen er geen onderdelen van de bevestigingsinrichting verloren raken en kan men snel de bevestigingsinrichting bevestigen aan het accessoire. Na het Ieveren van het accessoire, kan men dan snel het tweede koppelgedeelte uit het eerste koppelgedeelte schuiven en het tweede koppelgedeelte bevestigen aan de bedinrichting.

De eerste opening is bij voorkeur een verzonken opening, zodat het bevestigingselement het uit elkaar schuiven van het eerste en het tweede koppelgedeelte niet hindert. Bij voorkeur zijn er minstens twee dergelijke eerste openingen en minstens twee dergelijke tweede openingen om zo een stevige verbinding met het accessoire toe te laten.

Verder bij voorkeur omvat het tweede koppelgedeelte één of meerdere flexibele geleidingselementen die zieh in de tweede opening uitstrekken, voor het geleiden van een bevestigingselement zoals een schroef of bout. Wanneer men dan het eerste koppelgedeelte bevestigd aan het accessoire, wanneer het tweede koppelgedeelte verbonden is met het eerste koppelgedeelte, zullen deze één of meerdere geleiding selementen het bevestigingselement goed vasthouden en mee begeleiden tijdens het aanbrengen van het bevestigingselement doorheen een genoemde eerste opening, zodat het bevestigen van de bevestigingsinrichting aan het accessoire snel en vlot kan verlopen.

Het tweede koppelgedeelte omvat bij voorkeur één of meerdere uitsparingen waarin onderdelen, zoals bouten, aanbrengbaar zijn. Daar er hier uitsparingen aanwezig zijn, kan men alle onderdelen die nodig zijn om de bevestiging tussen het accessoire en

BE2016/5736 het hoofdbord te bewerkstelligen aanbrengen in deze holies. Zo kan men bijvoorbeeld de schroeven of bouten, om het tweede koppelgedeelte te bevestigen aan de bedinrichting, in deze holies opbergen. Men kan ook een handleiding opbergen in deze holtes. De bevestigingsinrichting kan hier compact worden geleverd zonder het gevaar dat onderdelen verloren gaan of onderdelen schade gaan berokkenen aan het accessoire. Wanneer de bevestigingsinrichting op zieh wordt geleverd, zijn het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte bij voorkeur verbonden met elkaar en zijn schroeven/bouten aangebracht in de holtes. Dit kunnen schroeven/bouten zijn om bijvoorbeeld het tweede koppelgedeelte aan de bedinrichting te bevestigen, maar ook schroeven/bouten om het eerste koppelgedeelte aan het accessoire te bevestigen. Wanneer het voorzien is om het accessoire samen met de bevestigingsinrichting te leveren, dan bevinden er zieh bij voorkeur schroeven/bouten in de holtes, waarmee het tweede koppelgedeelte bevestigbaar is aan de bedinrichting. Het tweede koppelgedeelte kan bijvoorbeeld een blokvormig element zijn omvattende holtes in zijn tweede deel en/of zijn eerste deel.

Verder bij voorkeur omvat het tweede koppelgedeelte één of meerdere afstandhouders die opneembaar zijn in genoemde één of meerdere uitsparingen, waarbij deze afstandhouders bevestigbaar zijn op het eerste of het tweede deel om de maximale afmetingen van het eerste of het tweede deel, gezien volgens een richting loodrecht op het vlak B, te vergroten. Hierdoor kunnen er minstens 3 verschillende afstanden tussen het frame van de bedinrichting en de groeven gekozen worden. In een altematieve uitvoeringsvorm kunnen de één of meerdere afstandhouders bevestigd worden op het eerste koppelgedeelte. Daar de één of meerdere afstandhouders opgenomen zijn in holtes van het tweede koppelgedeelte zijn er hier geen losse stukken aanwezig bij het leveren van de bevestigingsinrichting.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het accessoire een hoofdbord.

BE2016/5736

Deze uitvinding betreft ook een samenstel van een accessoire en een bedinrichting, waarbij dit samenstel een bevestigingsinrichting omvat voor het bevestigen van het accessoire aan de bedinrichting, met het kenmerk dat de bevestigingsinrichting een bevestigingsinrichting zoals hierboven omschreven.

Deze uitvinding betreft ook een werkwijze om een accessoire te bevestigen aan een bedinrichting, met behulp van een bevestigingsinrichting zoals hierboven weergegeven waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat • het bevestigen van het eerste koppelgedeelte aan het accessoire, terwijl het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte verbonden zijn met elkaar, • het tweede koppelgedeelte uit het eerste koppelgedeelte schuiven volgens de eerste richting, om het tweede koppelgedeelte los te maken van het eerste koppelgedeelte, • het bevestigen van het tweede koppelgedeelte aan de bedinrichting, • het in elkaar schuiven van het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte, ter bevestîging van het accessoire aan de bedinrichting.

Hierbij is het dan bij voorkeur voorzien om de bedinrichting apart te leveren en ook het accessoire waaraan de bevestigingsinrichting is bevestigd apart te leveren. Door de bevestigingsinrichting op de hierboven omschreven manier te bevestigen aan het accessoire, is er weinig risico op verlies van onderdelen van de bevestigingsinrichting of risico op schade door de onderdelen van de bevestigingsinrichting. Het accessoire met bevestigingsinrichting is hier op een compacte manier leverbaar. Bij voorkeur bevindt, tijdens het verbinden van de bevestigingsinrichting aan het accessoire, het eerste deel zieh in de binnenruimte. Deze werkwijze laat een vlotte verbinding tussen het accessoire en de bedinrichting toe.

Bij voorkeur omvat het eerste koppelgedeelte hier minstens één eerste, al dan niet verzonken, opening, en omvat het tweede koppelgedeelte minstens een tweede

BE2016/5736 opening waarbij deze eerste en tweede opening in verbonden toestand van het eerste en het tweede koppelgedeelte tegenover elkaar liggen, zodat om het eerste koppelgedeelte te verbinden met het accessoire, een bevestigingselement, zoals een schroef of een bout, aanbrengbaar is doorheen de tweede opening en doorheen de eerste opening. Hierdoor kan men eenvoudig een schroef/bout aanbrengen om het eerste koppelgedeelte te bevestigen aan het accessoire, terwijl het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte verbonden zijn met elkaar.

Verder bij voorkeur omvat het tweede koppelgedeelte één of meerdere flexibele geleidingselementen die zieh in de tweede opening uitstrekken, waarbij deze het aanbrengen van het bevestigingselement doorheen de tweede opening en doorheen de eerste opening geleiden.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiema volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bevestigingsinrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij

Figuur 1 een perspectief voorsteiling is van een detailweergave van een hoofdbord waaraan een eerste koppelgedeelte bevestigd is en een tweede koppelgedeelte, dat bevestigd is aan een bed (niet weergegeven), tijdens het in elkaar schuiven van het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte;

Figuur 2 een perspectief voorsteiling is van een detailweergave van een bed en een tweede koppelgedeelte, tijdens het aan elkaar bevestigen van het tweede koppelgedeelte aan het bed met behulp van bouten;

Figuur 3 een dwarsdoorsnede weergeeft van het tweede koppelgedeelte;

BE2016/5736

Figuur 4 een perspectief voorsteiling is van een detailweergave van een hoofdbord waaraan de bevestigingsinrichting is bevestigd;

Figuur 5 een perspectief voorsteiling is van een detailweergave van een hoofdbord waaraan een eerste koppelgedeelte bevestigd is en een tweede koppelgedeelte, tijdens het in elkaar schuiven van het eerste koppelgedeelte en het tweede koppelgedeelte;

Figuur 6 een perspectiefvoorstelling is van de bevestigingsinrichting;

Figuur 7 een perspectief voorsteiling is van een hoofdbord waaraan twee bevestigingsinrichtingen zijn bevestigd;

Figuur 8 een perspectief voorsteiling is van een hoofdbord en een bed waarbij twee eerste koppelgedeeltes bevestigd zijn aan het hoofdbord en twee tweede koppelgedeeltes (niet zichtbaar) bevestigd zijn aan het bed, tijdens het aan elkaar bevestigen van het hoofdbord aan het bed met behulp van de genoemde koppelgedeeltes;

Figuur 9 een doorsnede weergeeft van de bevestigingsinrichting ter hoogte van de eerste en de tweede opening van respectievelijk het eerste en het tweede koppelgedeelte, waarbij het tweede koppelgedeelte volgens een eerste positie gekoppeld is aan het eerste koppelgedeelte, en waarbij een schroef doorheen de eerste opening is aangebracht;

Figuur 10 een doorsnede weergeeft van de bevestigingsinrichting ter hoogte van de eerste en de tweede opening van respectievelijk het eerste en het tweede koppelgedeelte, waarbij het tweede koppelgedeelte volgens een tweede positie gekoppeld is aan het eerste koppelgedeelte en waarbij een schroef doorheen de eerste opening is aangebracht;

Figuur 11 een doorsnede weergeeft van de bevestigingsinrichting ter hoogte van de eerste en de tweede opening van respectievelijk het eerste en het tweede koppelgedeelte, waarbij het tweede koppelgedeelte volgens een eerste positie gekoppeld is aan het eerste koppelgedeelte, tijdens het aanbrengen van een schroef doorheen de eerste en de tweede opening;

Figuur 12 een perspectiefvoorstelling is van de bevestigingsinrichting waarbij het tweede koppelgedeelte volgens een eerste positie gekoppeld is

BE2016/5736 aan het eerste koppelgedeelte, tijdens het aanbrengen van een schroef doorheen de tweede en de eerste opening, en waarbij het tweede koppelgedeelte ter hoogte van de tweede opening is doorgesneden;

Figuur 13 een perspectiefvoorstelling is van de bevestigingsinrichting waarbij het tweede koppelgedeelte voigens een eerste positie gekoppeld is aan het eerste koppelgedeelte, waarbij een schroef doorheen de eerste opening is aangebracht, en waarbij het tweede koppelgedeelte ter hoogte van de tweede opening is doorgesneden;

Figuur 14 een perspectiefvoorstelling is van de bevestigingsinrichting waarbij het tweede koppelgedeelte voigens een eerste positie gekoppeld is aan het eerste koppelgedeelte, tijdens het aanbrengen van een schroeven doorheen de tweede en de eerste openingen;

Figuur 15 een perspectiefvoorstelling is van de bevestigingsinrichting waarbij het tweede koppelgedeelte voigens een eerste positie gekoppeld is aan het eerste koppelgedeelte, en waarbij afstandhouders zijn aangebracht in de uitsparingen van het tweede koppelgedeelte.

Figuur 16 een perspectiefvoorstelling is van de bevestigingsinrichting waarbij het tweede koppelgedeelte voigens een tweede positie gekoppeld is aan het eerste koppelgedeelte, en waarbij afstandhouders bevestigd zijn aan het eerste deel van het tweede koppelgedeelte.

In deze figuren wordt een mogelijke uitvoeringsvorm van een bevestigingsinrichting (1) weergegeven. Uiteraard is deze uitvinding niet beperkt tot deze uitvoeringsvorm.

De bevestigingsinrichting (1) wordt gebruikt om een hoofdbord (2) aan een bed (3) te bevestigen. Deze bevestigingsinrichting (1) omvat hiervoor een eerste koppelgedeelte (4), dat voorzien is om bevestigd te worden aan het hoofdbord (2), en een tweede koppelgedeelte (5), dat voorzien is om bevestigd te worden aan het bed (3). In figuren 1, 5 en 8 is duidelijk zichtbaar dat het eerste koppelgedeelte (4) bevestigd is aan het hoofdbord (2) met behulp van schroeven (14a) die doorheen eerste openingen (13a) van het eerste koppelgedeelte (4) zijn aangebracht. In figuur 2

BE2016/5736 wordt weergegeven hoe het tweede koppelgedeelte (5) bevestigd wordt aan het bed (3) . Dit gebeurt met behulp van twee bouten (14b), die doorheen twee boutopeningen (19) van het tweede koppelgedeelte (5) aanbrengbaar zijn. Het eerste koppelgedeelte (4) is hoofdzakelijk vervaardigd uit metaal en het tweede koppelgedeelte (5) is hoofdzakelijk vervaardigd uit kunststof.

Het eerste koppelgedeelte (4) omvat een basisdeel (6), omvattende genoemde eerste openingen (13a), en twee uitsteeksels (7a, 7b) die uitsteken ten opzichte van het basisdeel (6) en zieh uitstrekken voigens een eerste richting (A), waarbij deze uitsteeksels (7a, 7b), gezien voigens een doorsnede loodrecht op de eerste richting (A), naar elkaar toe gericht zijn, en nagenoeg elkaars spiegelbeeld zijn. De uitsteeksels (7a, 7b) omvatten elk een been (9a, 9b) dat zieh nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het basisdeel (6). Het basisdeel (6) en de twee uitsteeksels (7a, 7b) vormen samen een rail met een binnenruimte (8). Het eerste koppelgedeelte (4) omvat een plaatvormig tegenhoudelement (12) dat de rail, gezien voigens de eerste richting (A), aan één zijde begrensd.

Het tweede koppelgedeelte (5) omvat twee aan de uitsteeksels (7a, 7b) overeenkomstige groeven (10a, 10b) die zieh uitstrekken voigens de eerste richting (A), in verbonden toestand van het eerste koppelgedeelte (4) van het tweede koppelgedeelte (5). De groeven (10a, 10b) strekken zieh uit voigens een vlak (B) dat het tweede koppelgedeelte (5) opsplitst in een eerste en een tweede deel (11a, lib). Het vlak (B) strekt zieh uit voigens de eerste richting (A) in verbonden toestand van het eerste koppelgedeelte (4) van het tweede koppelgedeelte (5).

De groeven (10a, 10b) en de uitsteeksels (7a, 7b) zijn schuifbaar in elkaar grijpbaar voigens de eerste richting (A) en via de andere zijde van de rail, ter verbinding van het eerste koppelgedeelte (4) met het tweede koppelgedeelte (5). Het tweede koppelgedeelte (5) kan op twee manieren in de rail schuiven. Zo kan het tweede koppelgedeelte (5) zo ingeschoven worden in de rail dat het eerste deel (11a) hoofdzakelijk in de binnenruimte (8) schuift terwijl het tweede deel (lib) zieh

BE2016/5736 hoofdzakelijk buiten de rail bevindt of het tweede koppelgedeelte (5) kan zo ingeschoven worden in de rail dat het tweede deel (lib) hoofdzakelijk in de binnenruimte (8) schuift terwijl het eerste deel (11a) zieh hoofdzakelijk buiten de rail bevindt. Het inschuiven gebeurt tot het tweede koppelgedeelte (5) het tegenhoudelement (12) raakt. Hierdoor kan het tweede koppelgedeelte (5), in verbonden toestand met het eerste koppelgedeelte (4), twee posities innemen ten opzichte van het eerste koppelgedeelte (4). Namelijk een eerste positie waarbij het eerste deel (11a) zieh hoofdzakelijk in de binnenruimte (8) uitstrekt terwijl het tweede deel (lib) zieh hoofdzakelijk buiten de rail uitstrekt, en een tweede positie waarbij het tweede deel (lib) zieh hoofdzakelijk in de binnenruimte (8) uitstrekt terwijl het eerste deel (11a) zieh hoofdzakelijk buiten de rail uitstrekt. Deze posities zijn 180° ten opzichte van elkaar verdraaid. Gezien volgens een richting loodrecht op het genoemde vlak (B), is de maximale afmeting van het eerste deel (11a) groter is dan de maximale afmeting van het tweede deel (lib). De boutopeningen (19) zijn ter hoogte van het eerste deel (11a) verzonken zodanig dat in de eerste positie, de bouten (14b) zieh doorheen de boutopeningen (19) kunnen strekken en het in elkaar schuiven van de koppelgedeeltes (4, 5) niet hindert.

In figuren 1, 4 tot 6, 9, 11 tot 15 wordt de eerste positie of de eerste manier van inschuiven weergegeven. In figuren 10 en 15 wordt de tweede positie weergegeven.

Het eerste koppelgedeelte (4) omvat twee eerste openingen (13a), en het tweede koppelgedeelte (5) omvat twee tweede openingen (13b) waarbij deze genoemde openingen (13a, 13b) twee aan twee tegenover elkaar liggen in verbonden toestand van het eerste en het tweede koppelgedeelte (4, 5). Hierdoor kan een schroef (14a) aangebracht worden doorheen een genoemde tweede opening (13b) en dan ook doorheen de er tegenover gelegen eerste opening (13a). Dit is zichtbaar in figuren 9 tot 14. Verder omvat elk tweede koppelgedeelte (5) meerdere flexibele geleidingselementen (15) die zieh in elke tweede opening (13b) uitstrekken, voor het geleiden van een schroef (14a) tijdens het aanbrengen van een schroef (14a)

BE2016/5736 doorheen een genoemde tweede opening (13b) en een er tegenover gelegen eerste opening (13a).

Het tweede koppelgedeelte (5) omvat meerdere uitsparingen (16) waarin onderdelen zoals bouten (14b) en een handleiding (18) aanbrengbaar zijn. Ook kunnen er in genoemde uitsparingen (16) meerdere afstandhouders (17) opgenomen zijn. Deze afstandhouder s (17) zijn bevestigbaar op het eerste of het tweede deel (lia, 11b) om de maximale afmetingen van het eerste of het tweede deel (lia, 11b), gezien volgens een richting loodrecht op het vlak B, te vergroten. Dit is weergegeven in figuren 15 en 16.

Met behulp van deze bevestigingsinrichting (1) kan het hoofdbord (2) op een eenvoudige en vlotte manier bevestigd worden aan het bed (3). Hieronder wordt een mogelijke manier van bevestigen weergegeven. Andere manieren van bevestigen zijn ook mogelijk.

Allereerst worden twee eerste koppelgedeeltes (4) vervaardigd uit metaal en worden twee tweede koppelgedeeltes (5) vervaardigd uit kunststof. Deze koppelgedeeltes (4, 5) vormen twee bevestigingsinrichtingen (1), waarbij hier slechts de bevestiging van één bevestigingsinrichting (1) wordt omschreven, daar dit voor beide bevestigingsinrichtingen (1) gelijk is.

Daarna worden het tweede koppelgedeelte (5) en in het eerste koppelgedeelte (4) in elkaar geschoven via de andere zijde van de rail die niet begrensd is door het tegenhoudelement (12). Ze worden in elkaar geschoven tot het tweede koppelgedeelte (5) het tegenhoudelement (12) raakt. Ze worden zo in elkaar geschoven dat het eerste deel (lia) van het tweede koppelgedeelte (5) zieh in de binnenruimte (8) van het eerste koppelgedeelte (4) bevindt. Daarna gaat men de in elkaar geschoven koppelgedeeltes (4, 5) bevestigen aan het hoofdbord (2). Dit gebeurt door een schroef (14a) aan te brengen doorheen elke tweede opening (13b) van het tweede koppelgedeelte (5) en doorheen het tegenover de tweede opening

BE2016/5736 (13b) gelegen eerste opening (13a), totdat de koppen van de schroeven (14a) verzonken zijn in het basisdeel (6). De bevestigingsinrichting (1) wordt zo bevestigd aan het hoofdbord (2) dat in gebruikstoestand van het hoofdbord (1), de genoemde eerste richting (A) zieh nagenoeg verticaal uitstrekt. In de uitsparingen (16) van het tweede koppelgedeelte (5) worden bouten (14b) aangebracht, waarmee het tweede koppelgedeelte (5) bevestigbaar is aan het bed (3). Er kan ook een handleiding (18) worden aangebracht in de uitsparingen (16). Het aanbrengen van bouten (14b) en eventueel bijkomend een handleiding (18) in de uitsparingen (16), kan gebeuren voorafgaand aan het bevestigen van de bevestigingsinrichting (1) aan het hoofdbord (2) of ema. Dit is ook afhankelijk van het feit of deze bouten (14b) of handleiding (18) de bevestiging aan het hoofdbord (2) zouden hinderen of niet.

Daarna wordt het hoofdbord (2) met beide bevestigingsinrichtingen (1) die eraan verbonden zijn, verpakt en getransporteerd naar het bed (3).

Daarna wordt het tweede koppelgedeelte (5) terug uit het eerste koppelgedeelte (4) geschoven. De bouten (14b) worden uit de uitsparingen (16) gehaald zodat men het tweede koppelgedeelte (5) met behulp van de bouten (14b) kan koppelen aan het bed (3) . Afhankelijk van de positie van het type bed (3) en type hoofdbord (2), kan men er ofwel voor kiezen om het tweede koppelgedeelte (5) zo te verbinden met het bed (3) dat het eerste deel (11a) rechtstreeks contact maakt met het bed (3) of het tweede deel (lib) rechtstreeks contact maakt met het bed (3). Het bevestigen gebeurt door de bouten (14b) doorheen de boutopeningen (19) van het tweede koppelgedeelte (5) aan te brengen tot in het frame van het bed (3). Het tweede koppelgedeelte (5) wordt zo bevestigd aan het bed (3) dat in gebruikstoestand van het bed (3) het tweede koppelgedeelte (5) zieh nagenoeg verticaal uitstrekt.

Daarna wordt het hoofdbord (2) zo van boven naar onder bewogen voigens de verticale richting, dat de eerste koppelgedeeltes (4) zo schuiven over de tweede koppelgedeelte (5) dat de benen (9a, 9b) van de uitsteeksels (7a, 7b) aangrijpen in de

BE2016/5736 groeven (10a, 10b) en dit tot het tegenhoudelement (12) in contact komt met het tweede koppelgedeelte (5).

Wanneer de afstand tussen het eerste koppelgedeelte (4) en het frame relatief klein 5 moet zijn in verbonden toestand van het hoofdbord (2) en het bed (3), zal men het tweede koppelgedeelte (5) zo verbinden met het bed (3) dat het tweede deel (lib) rechtstreeks contact maakt met het bed (3). In verbonden toestand van het bed (3) en het hoofdbord (2) bevindt het eerste deel (11a) zieh dan in de binnenruimte (8).

Wanneer de afstand tussen het eerste koppelgedeelte (4) en het frame relatief groot 10 moet zijn in verbonden toestand van het hoofdbord (2) en het bed (3), zal men het tweede koppelgedeelte (5) zo te verbinden met het bed (3) dat het eerste deel (11a) rechtstreeks contact maakt met het bed (3). In verbonden toestand van het bed (3) en het hoofdbord (2) bevindt het tweede deel (1 lb) zieh dan in de binnenruimte (8).

BE2016/5736

Claims (13)

1. CONCLUSIES

   1. Bevestigingsinrichting (1) voor het bevestigen van een accessoire (2) aan een bedinrichting (3), waarbij de bevestigingsinrichting (1) een eerste koppelgedeelte (4) en een tweede koppelgedeelte (5) omvat, die respectievelijk voorzien zijn om bevestigd te worden aan het accessoire (2) en aan de bedinrichting (3) of vice versa, waarbij het eerste koppelgedeelte (4) omvat • een basisdeel (6), • twee uitsteeksels (7a, 7b) die uitsteken ten opzichte van het basisdeel (6) en zieh uitstrekken volgens een eerste richting (A), waarbij deze uitsteeksels (7a, 7b), gezien volgens een doorsnede loodrecht op de eerste richting (A), naar elkaar toe gericht zijn en nagenoeg elkaars spiegelbeeld zijn, waarbij het basisdeel (6) en de twee uitsteeksels (7a, 7b) samen een rail met een binnenruimte (8) vormen, en waarbij het tweede koppelgedeelte (5) omvat • twee aan de uitsteeksels (7a, 7b) overeenkomstige groeven (10a, 10b), waarbij de groeven (10a, 10b) en de uitsteeksels (7a, 7b) schuifbaar in elkaar grijpbaar zijn volgens de eerste richting (A) ter verbinding van het eerste koppelgedeelte (4) met het tweede koppelgedeelte (5), met het kenmerk dat de groeven (10a, 10b) zieh volgens een vlak (B) uitstrekken dat het tweede koppelgedeelte (5) opsplitst in een eerste en een tweede deel (11a, lib), dat, in verbonden toestand van het eerste en het tweede koppelgedeelte (4, 5), het tweede koppelgedeelte (5) een eerste en een tweede positie kan innemen ten opzichte van het eerste koppelgedeelte (4), waarbij deze twee posities 180° ten opzichte van elkaar verdraaid zijn, en dat in de eerste positie het eerste deel (11a) zieh hoofdzakelijk in de binnenruimte (8) uitstrekt terwijl het tweede deel (lib) zieh hoofdzakelijk buiten de rail uitstrekt, en dat in de tweede positie het tweede deel (lib) zieh hoofdzakelijk in de binnenruimte

   BE2016/5736 (8) uitstrekt terwijl het eerste deel (Ha) zieh hoofdzakelijk buiten de rail uitstrekt, en dat, gezien volgens een richting loodrecht op het genoemde vlak (B), de maximale afmeting van het eerste deel (11a) groter is dan de maximale afmeting van het tweede deel (lib).
2. 2. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het tweede koppelgedeelte (5) hoofdzakelijk vervaardigd is uit kunststof.
3. 3. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het tweede koppelgedeelte (5) hoofdzakelijk vervaardigd is uit kunststof en het eerste koppelgedeelte (4) hoofdzakelijk vervaardigd is uit metaal.
4. 4. Bevestigingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitsteeksels (7a, 7b) elk een been (9a, 9b) omvatten dat zieh nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het basisdeel (6).
5. 5. Bevestigingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste koppelgedeelte (4) een tegenhoudelement (12) omvat, dat de rail gezien volgens de eerste richting (A), aan één zijde begrensd, zodat het tweede koppelgedeelte (5) inschuifbaar is in het eerste koppelgedeelte (4) via de andere zijde en tot het tegenhoudelement (12) schuifbaar is.
6. 6. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het tegenhoudelement (12) plaatvormig is.
7. 7. Bevestigingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste koppelgedeelte (4) minstens één eerste opening (13a) omvat, en het tweede koppelgedeelte (5) minstens één tweede opening (13b) omvat waarbij deze eerste en tweede opening (13a, 13b) in verbonden toestand van het eerste en het tweede koppelgedeelte (4, 5) tegenover elkaar liggen, zodat een bevestigingselement, zoals een schroef (14a) of een bout, aanbrengbaar is doorheen de tweede opening (13b) en doorheen de eerste

   BE2016/5736 opening (13a) ter verbinding van het eerste koppelgedeelte (4) met het accessoire (2).
8. 8. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het tweede koppelgedeelte (5) één of meerdere flexibele geleidingselementen (15) omvat die zieh in de tweede opening (13b) uitstrekken, voor het geleiden van een bevestigingselement.
9. 9. Bevestigingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tweede koppelgedeelte (5) één of meerdere uitsparingen (16) omvat waarin onderdelen aanbrengbaar zijn.
10. 10. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het tweede koppelgedeelte (5) één of meerdere afstandhouders (17) omvat die opneembaar zijn in genoemde één of meerdere uitsparingen (16), waarbij deze afstandhouders (17) bevestigbaar zijn op het eerste of het tweede deel (11a, lib) om de maximale afmetingen van het eerste of het tweede deel (lia, 1 lb), gezien volgens een richting loodrecht op het vlak B, te vergroten.
11. 11. Bevestigingsinrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het accessoire (2) een hoofdbord is.
12. 12. Samenstel van een accessoire (2) en een bedinrichting (3), waarbij dit samenstel een bevestigingsinrichting (1) omvat voor het bevestigen van het accessoire (2) aan de bedinrichting (3), met het kenmerk dat de bevestigingsinrichting (1) een bevestigingsinrichting (1) is volgens één van de conclusies 1 tot 11.
13. 13. Werkwijze om een accessoire (2) te bevestigen aan een bedinrichting (3) met behulp van een bevestigingsinrichting (1), met het kenmerk dat de bevestigingsinrichting (1) een bevestigingsinrichting (1) is volgens één van de conclusies 1 tot 11 en dat de werkwijze de volgende stappen omvat

    BE2016/5736 • het bevestigen van eerste koppelgedeelte (4) aan het accessoire (2), terwijl het eerste koppelgedeelte (4) en het tweede koppelgedeelte (5) verbonden zijn met elkaar, • het tweede koppelgedeelte (5) uit het eerste koppelgedeelte (4)

    5 schuiven volgens de eerste richting (A), om het tweede koppelgedeelte (5) los te maken van het eerste koppelgedeelte (4), • het bevestigen van het tweede koppelgedeelte (5) aan de bedinrichting (3), • het in elkaar schuiven van het eerste koppelgedeelte (4) en het tweede

    10 koppelgedeelte (5), ter bevestiging van het accessoire (2) aan de bedinrichting (3).

    BE2016/5736