BE1024517B1 - Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan - Google Patents

Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan Download PDF

Info

Publication number
BE1024517B1
BE1024517B1 BE2016/5655A BE201605655A BE1024517B1 BE 1024517 B1 BE1024517 B1 BE 1024517B1 BE 2016/5655 A BE2016/5655 A BE 2016/5655A BE 201605655 A BE201605655 A BE 201605655A BE 1024517 B1 BE1024517 B1 BE 1024517B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
row
recording
insulation product
recording channels
channels
Prior art date
Application number
BE2016/5655A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024517A1 (nl
Inventor
Yves Gabriel Marie-Louis DESMET
Original Assignee
D&D Isoltechnics Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by D&D Isoltechnics Nv filed Critical D&D Isoltechnics Nv
Priority to BE2016/5655A priority Critical patent/BE1024517B1/nl
Priority to EP17797043.1A priority patent/EP3504472B1/en
Priority to PCT/BE2017/000038 priority patent/WO2018035582A1/en
Publication of BE1024517A1 publication Critical patent/BE1024517A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024517B1 publication Critical patent/BE1024517B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L59/00Thermal insulation in general
    • F16L59/02Shape or form of insulating materials, with or without coverings integral with the insulating materials
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L59/00Thermal insulation in general
    • F16L59/02Shape or form of insulating materials, with or without coverings integral with the insulating materials
    • F16L59/026Mattresses, mats, blankets or the like
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L59/00Thermal insulation in general
    • F16L59/04Arrangements using dry fillers, e.g. using slag wool which is added to the object to be insulated by pouring, spreading, spraying or the like

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van een isolatieproduct voor het isoleren van een leiding, welke werkwijze omvat: het aanbrengen van vormloos isolerend vulmateriaal tegen minstens één folie van een op zichzelf vormloos materiaal; en het vervaardigen van een rij opnamekanalen in de minstens één folie; één en ander zodanig dat het vulmateriaal wordt opgenomen in minstens één opnamekanaal van de rij opnamekanalen, en het vulmateriaal bij het opnemen een vorm aanneemt in overeenstemming met de afmetingen van het minstens één opnamekanaal, teneinde minstens één isolatieworst in de minstens één folie te verkrijgen.

Description

Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
De uitvinding heeft betrekking op een isolatieproduct voor het isoleren van een leiding, op een werkwijze voor het vervaardigen van een isolatieproduct, op een werkwijze voor het isoleren van een leiding, en op een samenstel minstens één dergelijk isolatieproduct en een leiding.
Verschillende leidingen hebben verschillende afmetingen. Isolatie van dergelijke leidingen vergt bovendien verschillende vulmaterialen en een verschillende dikte naargelang de gewenste isolatiewaarde. Isolatieproducten moeten daarom kunnen worden voorzien met verschillende afdekkingen en met verschillende vulmaterialen. Typisch worden bekende isolatieproducten vooraf door hun producent met de gewenste afmetingen en het gewenste materiaal vervaardigd, en daarna opgeslagen en vervoerd naar hun bestemming. Opslag en vervoer hebben een niet te verwaarlozen ecologische impact. Bekende isolatieproducten hebben bijgevolg een aanzienlijke ecologische impact.
Een doel van uitvoeringsvormen van voorliggende uitvinding is de ecologische impact van leidingisolatie te beperken.
Daartoe voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van een isolatieproduct voor het isoleren van een leiding. De werkwijze omvat: het aanbrengen van vormloos isolerend vulmateriaal tegen minstens één folie van een op zichzelf vormloos materiaal; en het vervaardigen van een rij opnamekanalen in de minstens één folie. Daarbij is één en ander zodanig dat het vulmateriaal wordt opgenomen in minstens één opnamekanaal van de rij opnamekanalen, en het vulmateriaal bij het opnemen een vorm aanneemt in overeenstemming met de afmetingen van het minstens één opnamekanaal, teneinde minstens één isolatieworst in de minstens één folie te verkrijgen.
Op die wijze kan worden gebruikgemaakt van slechts zoveel vormloos materiaal en/of slechts zoveel vulmateriaal als nodig blijkt op de werkplaats. Zodoende kan materiaalverspilling worden verminderd, en wordt tevens ecologisch bespaard op het transport van het anders aldus verspilde materiaal.
Bovendien kan op die wijze worden bemoeilijkt dat het vulmateriaal significant kan verschuiven in het inwendige van het isolatieproduct, wat er op den duur zou toe kunnen leiden dat bepaalde delen van het isolatieproduct minder goed presteren. Immers, doordat het vulmateriaal is opgenomen in een rij van meerdere opnamekanalen, kan het niet of slechts beperkte vrijelijk verschuiven, bijvoorbeeld met het oog op een goede materiaalaansluiting. Op die wijze worden gewerkt met allerlei types vulmateriaal, zelfs log of weinig gebonden (licht-gebonden) vulmateriaal, zodat ook ecologisch minder schadelijke isolatiematerialen beter kunnen worden benut om de leiding te isoleren, hetgeen op zijn beurt de ecologische impact helpt beperken.
In de context van de uitvinding kan met ‘isolatie’ en ‘isoleren’ in het bijzonder het thermisch isoleren, het akoestisch isoleren, of het zowel thermisch als akoestisch isoleren worden bedoeld. Daarnaast kan met ‘leiding’ een pijpvormig lichaam voor transport van allerhande stoffen, in het bijzonder fluïden maar ook vaste stoffen (zoals meel, suiker, zout en andere bulkmaterialen) worden bedoeld. De leiding kan rechtlijnig zijn, maar kan ook een zogenoemd ‘vormstuk’ betreffen, d.w.z. een gekromd, verdikt, vernauwd en/of vertakt lichaam. In deze context kan de doorsnede van een leiding in hoofdzaak cirkelvormig, maar ook elliptisch of veelhoekig zijn, of nog anders zijn vormgegeven.
Volgens een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vorm aannemen van het vulmateriaal dat althans een vorm van de dwarsdoorsnede wezenlijk verandert doordat het of elk desbetreffend opnamekanaal zich energetisch gunstig instelt op basis van het vulmateriaal dat wordt opgenomen. In het bijzonder begrijpt de vakman dat het vulmateriaal in grotere mate een vorm aanneemt in overeenstemming met de afmetingen van het opnamekanaal, dan dat het opnamekanaal zelf een vorm aanneemt in overeenstemming met het opgenomen vulmateriaal — hoewel natuurlijk kan zijn voorzien dat een beperkte vervorming van het opnamekanaal in overeenstemming met het opgenomen vulmateriaal plaatsvindt.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aanbrengen van het vulmateriaal het aanbrengen van een eerste hoeveelheid vulmateriaal in minstens één eerste opnamekanaal van de rij opnamekanalen, welk minstens één eerste opnamekanaal geassocieerd is met een eerste zone van de leiding. Het aanbrengen van het vulmateriaal omvat tevens het aanbrengen van een tweede hoeveelheid vulmateriaal in minstens één tweede opnamekanaal van de rij opnamekanalen, welk minstens één tweede opnamekanaal geassocieerd is met een tweede zone van de leiding, welke tweede zone elders gelegen is dan de eerste zone. Daarbij verschilt de eerste hoeveelheid van de tweede hoeveelheid in overeenstemming met een verschil tussen de oppervlakte van respectievelijk de eerste zone en de tweede zone.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de minstens één folie hetzij eenzelfde folie voor meerdere, bij voorkeur alle, opnamekanalen van de rij opnamekanalen, hetzij een afzonderlijk stuk folie omvat voor elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm omvat het of elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen volgens zijn lengterichting een open einde, en omvat de werkwijze het afdichten van het open einde van het of elk opnamekanaal.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt het vulmateriaal zich althans tijdens het aanbrengen in bulktoestand. Dat wil zeggen dat het zich in niet-verpakte toestand bevindt, bijvoorbeeld los of licht-gebonden is.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het opmeten van minstens één afmeting van de te isoleren leiding; en het berekenen, op basis van de minstens één opgemeten afmeting, van minstens één afmeting van de te vervaardigen rij opnamekanalen. Daarbij wordt het vormloos isolerend vulmateriaal tegen de minstens één folie aangebracht in overeenstemming met de minstens één berekende afmeting; en wordt de rij opnamekanalen in de minstens één folie vervaardigd in overeenstemming met de minstens één berekende afmeting.
Volgens een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm omvat de werkwijze bovendien het ingeven van de minstens één opgemeten afmeting in een inrichting voor het vervaardigen van een isolatieproduct. Daarbij omvat het berekenen van de minstens één afmeting van de rij opnamekanalen het berekenen ervan op basis van de in de inrichting ingegeven minstens één afmeting.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het afdichten van minstens één, bij voorkeur beide lente-uiteinden van het minstens één opnamekanaal.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aanbrengen van het vulmateriaal het aanbrengen van minstens één strook vulmateriaal over ten hoogste een afgegrensd gedeelte van de lengte van het of elk overeenkomstig opnamekanaal. Daarbij omvat de werkwijze bovendien het afdichten van de grenzen van het afgegrensde gedeelte.
Volgens een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm omvat het afdichten het aaneen verbinden van tegenover elkaar liggende wanden van het desbetreffende opnamekanaal.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vervaardigen het onderling in hoofdzaak evenwijdig rangschikken van de rij opnamekanalen; en/of het op regelmatige tussenafstanden rangschikken van de rij opnamekanalen.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vervaardigen: het vormgeven van een eerste deelrij opnamekanalen en een daaraan complementair gevormde tweede deelrij opnamekanalen; en het schrankend ineen doen grijpen van de eerste deelrij opnamekanalen en de tweede deelrij opnamekanalen, om de rij opnamekanalen te verkrijgen. In deze context kan ‘schrankend’ worden begrepen als ‘afwisselend van het ene element naar het andere element’, bijvoorbeeld volgens een ‘ABABAB...’-structuur. Daarnaast kan in deze context ‘deelrij’ worden begrepen als een deel van een rij, bijvoorbeeld meerdere (niet noodzakelijk aansluitende) elementen van een rij.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het vulmateriaal een lambdawaarde van hoogstens 0,2 W/m.K, bij voorkeur hoogstens 0,1 W/m.K, meer bij voorkeur hoogstens 0,05 W/m.K, meest bij voorkeur hoogstens 0,025 W/m.K.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vulmateriaal minstens één van volgende materialen: perliet; aerogel; en afgedankt isolatiemateriaal; en/of is het vulmateriaal gebonden door middel van natriumsilicaat.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm is minstens de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de minstens één folie uit een zodanig materiaal vervaardigd dat het isolatieproduct vervaardigd wordt in minstens één van volgende klassen conform Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het bevestigen van een afdekfolie bij een weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de minstens één folie. Daarbij is de afdekfolie bij voorkeur vervaardigd uit een zodanig materiaal dat het isolatieproduct vervaardigd wordt in minstens één van volgende klassen conform Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
Volgens een verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm wordt de afdekfolie bij de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de rij opnamekanalen bevestigd middels minstens één van volgende bewerkingen: verlijmen, warm lassen, stikken en/of nieten.
Volgens een andere verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm is de afdekfolie vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de volgende: minerale wol; basaltdoek; vezelversterkt aluminium; en niet-geweven basalt.
Volgens nog een andere verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm heeft de afdekfolie een dikte tussen 0,5 mm en 10 mm, bij voorkeur tussen 1 mm en 5 mm.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het koppelen van een schouder van minstens één opnamekanaal van de vormgegeven rij opnamekanalen, gezien volgens de dwarsdoorsnede van dat minstens één opnamekanaal, aan zijn andere schouder, bij voorkeur middels minstens één van volgende bewerkingen: verlijmen, warm lassen, stikken en/of nieten.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm is het vormloze materiaal een thermoplastisch materiaal.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is het vormloze materiaal een polymeermateriaal, bij voorkeur polypropyleen.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het voorkomen van het aanbrengen van vulmateriaal bij minstens één opnamekanaal van de gevormde rij opnamekanalen, welk minstens één opnamekanaal als indicatorkanaal geschikt is om aan te geven waar het isolatieproduct kan worden gesneden.
Tevens voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het isoleren van een leiding, welke werkwijze omvat: het vervaardigen van minstens één isolatieproduct volgens één der hiervoor beschreven uitvoeringsvormen; en het aanbrengen van het vervaardigde minstens één isolatieproduct aan de leiding.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het vastzetten van het aangebrachte minstens één isolatieproduct door het minstens eenmaal te wikkelen rond een buitenwand van de te isoleren leiding, en door zijn wikkelnaad bij voorkeur volgens zijn lengterichting af te dichten.
Tevens voorziet de uitvinding in een isolatieproduct voor het isoleren van een leiding. Daarbij omvat het isolatieproduct minstens één folie van een op zichzelf vormloos materiaal, in welke minstens één folie een rij opnamekanalen is vervaardigd. Daarbij is in minstens één opnamekanaal van de rij opnamekanalen een vormloos isolerend vulmateriaal opgenomen op zodanige wijze dat het opgenomen vulmateriaal een vorm aangenomen heeft in overeenstemming met de afmetingen van het minstens één opnamekanaal, zodanig dat minstens één isolatieworst is gevormd in de minstens één folie.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de rij opnamekanalen minstens één eerste opnamekanaal dat is geassocieerd met een eerste zone van de leiding, in welk minstens één eerste opnamekanaal een eerste hoeveelheid vulmateriaal is aangebracht. Daarbij omvat de rij opnamekanalen minstens één tweede opnamekanaal dat is geassocieerd een tweede zone van de leiding, welke tweede zone elders gelegen is dan de eerste zone, in welk minstens één tweede opnamekanaal een tweede hoeveelheid vulmateriaal is aangebracht. Daarbij verschilt de eerste hoeveelheid van de tweede hoeveelheid in overeenstemming met een verschil tussen de oppervlakte van respectievelijk de eerste zone en de tweede zone.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de minstens één folie hetzij eenzelfde folie voor meerdere, bij voorkeur alle, opnamekanalen van de rij opnamekanalen, hetzij een afzonderlijk stuk folie omvat voor elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen.
Volgens een specifieke uitvoeringsvorm omvat het of elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen volgens zijn lengterichting een afdichtbaar open einde (d.w.z. een open einde dat kan worden afgedicht).
Volgens een andere specifieke uitvoeringsvorm zijn minstens één, bij voorkeur beide lengte-uiteinden van het minstens één opnamekanaal afgedicht.
Volgens nog een andere specifieke uitvoeringsvorm telt het minstens één opnamekanaal minstens één opnamekanaal waarin over ten hoogste een afgegrensd gedeelte van zijn lengte vulmateriaal is opgenomen, en waarbij de grenzen van het afgegrensde gedeelte zijn afgedicht.
Volgens een verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm zijn tegenover elkaar liggende wanden van het desbetreffende opnamekanaal aaneen verbonden.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt het vulmateriaal zich in bulktoestand.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm is de rij opnamekanalen onderling in hoofdzaak evenwijdig gerangschikt; en/of is de rij opnamekanalen op regelmatige tussenafstanden gerangschikt.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de rij opnamekanalen een eerste deelrij opnamekanalen en een daaraan complementair gevormde tweede deelrij opnamekanalen. Daarbij grijpen de eerste en de tweede deelrij opnamekanalen schrankend ineen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het vulmateriaal een lambdawaarde van hoogstens 0,2 W/m.K, bij voorkeur hoogstens 0,1 W/m.K, meer bij voorkeur hoogstens 0,05 W/m.K, meest bij voorkeur hoogstens 0,025 W/m.K.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vulmateriaal minstens één van volgende materialen: perliet; aerogel; en afgedankt isolatiemateriaal; en/of is het vulmateriaal gebonden door middel van natriumsilicaat.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is minstens de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de minstens één folie uit een zodanig materiaal vervaardigd dat het isolatieproduct vervaardigd is in minstens één van volgende klassen conform Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
Volgens nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het isolatieproduct een afdekfolie, bevestigd bij een weg van de te isoleren leiding gerichte zijde van de minstens één folie. Daarbij is de afdekfolie bij voorkeur vervaardigd uit een zodanig materiaal dat het isolatieproduct vervaardigd is in minstens één van volgende klassen conform Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
Volgens een verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm is de afdekfolie bij de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de rij opnamekanalen bevestigd middels minstens één van volgende bewerkingen: verlijmen, warm lassen, stikken en/of nieten.
Volgens een andere verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm is de afdekfolie vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de volgende: minerale wol; basaltdoek; vezelversterkt aluminium; en niet-geweven basalt.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm heeft de afdekfolie een dikte tussen 0,5 mm en 10 mm, bij voorkeur tussen 1 mm en 5 mm.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm is een schouder van minstens één opnamekanaal van de vormgegeven rij opnamekanalen, gezien volgens de dwarsdoorsnede van dat minstens één opnamekanaal, gekoppeld aan zijn andere schouder, bij voorkeur middels minstens één van volgende bewerkingen: verlijmen, warm lassen, stikken en/of nieten.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is het vormloze materiaal een thermoplastisch materiaal.
Volgens nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm is het vormloze materiaal een polymeermateriaal, bij voorkeur polypropyleen.
Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm omvat de rij opnamekanalen minstens één indicatorkanaal waarin in wezen geen vulmateriaal is opgenomen.
Tevens voorziet de uitvinding in een samenstel van minstens één isolatieproduct volgens één der hierboven beschreven uitvoeringsvormen en een te isoleren leiding, waarbij het of elk isolatieproduct is aangebracht aan de te isoleren leiding.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het of elk aangebracht isolatieproduct minstens eenmaal gewikkeld rond een buitenwand van de te isoleren leiding. Daarbij is zijn wikkelnaad bij voorkeur volgens zijn lengterichting afgedicht.
Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelstellingen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekening in bijlage.
In de tekening toont:
Figuur 1 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 2 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 3 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 4 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 5 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 6 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 7 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een zevende uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 8 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een achtste uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 9 een perspectiefaanzicht van de eerste uitvoeringsvorm;
Figuren 10A-10C een dwarsdoorsnede-aanzicht van een leiding, geïsoleerd met een voorbeelduitvoeringsvorm van het isolatieproduct volgens de uitvinding, bijvoorbeeld zoals de uitvoeringsvormen getoond in één der Figuren 1-9;
Figuur 11 een schematische weergave van een deel van een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, voor het vervaardigen van een isolatieproduct, bijvoorbeeld een isolatieproduct zoals getoond in één der Figuren 1-9;
Figuren 12A-12B en 13A-13B een perspectiefaanzicht (respectievelijk van de voorzijde en van de achterzijde) van een respectievelijk te isoleren leiding met een vormstuk en diezelfde leiding, geïsoleerd met een voorbeelduitvoeringsvorm van het isolatieproduct volgens de uitvinding, bijvoorbeeld zoals de uitvoeringsvormen getoond in één der Figuren 1-9;
Figuur 14 een dwarsdoorsnedeaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 15 een dwarsdoorsnedeaanzicht van een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 16 een dwarsdoorsnedeaanzicht van nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding;
Figuur 17 een dwarsdoorsnedeaanzicht van nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding; en
Figuur 18 een dwarsdoorsnedeaanzicht van nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding.
In de tekening in bijlage is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend doorheen de figuren.
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Isolatieproduct 1 heeft een naar de te isoleren leiding (niet getoond) (dus weg van de omgeving) te richten zijde 9A en een weg van de te isoleren leiding (dus naar de omgeving) te richten zijde 9B. Isolatieproduct 1 omvat een rij opnamekanalen, waarvan in deze figuur een eerste opnamekanaal 10 in dwarsdoorsnede is getoond. In de figuur is een soepele folie 2 (d.w.z. een buigzame, zachte maar toch sterke folie, bijvoorbeeld van polypropyleen of een andere geschikte kunststof; een dergelijke folie kan worden verkregen door haar ter plekke (in situ) in of nabij de werkplaats waar de te isoleren leiding zich bevindt te vervaardigen, of door haar elders te vervaardigen en te wikkelen op een rol of een spoel en dan ter plekke in of nabij de werkplaats af te wikkelen — een element is ‘soepel’ als het niet barst of kraakt wanneer het wordt vervormd, in het bijzonder geplooid), bij voorkeur van een op zichzelf vormloos materiaal getoond, en 8 een afdekfolie (bijvoorbeeld een basaltvlies, of een vezelversterkte aluminiumfolie), die is gehecht aan vormloos materiaal 2 middels een hechting 7 (bijvoorbeeld een verlijming of een warmtelas, hoewel bijvoorbeeld ook stiksel of nietjes of dergelijke zouden kunnen worden gebruikt). Het eerste opnamekanaal 10 omvat in de hier getoonde variant een wand 5, vervaardigd uit de folie 2 van het vormloos materiaal. In de hier getoonde uitvoeringsvorm zijn schouders 11 en 12 getoond, die in dit voorbeeld de overgang aanduiden tussen de wand 5 van het eigenlijke kanaal en de rest van de folie 2. In de hier getekende uitvoeringsvorm, is in het eerste opnamekanaal 10 vulmateriaal 4 opgenomen. Vulmateriaal 4 heeft bij voorkeur een lambdawaarde van hoogstens 0,2 W/m.K, bij voorkeur hoogstens 0,1 W/m.K, meer bij voorkeur hoogstens 0,05 W/m.K, meest bij voorkeur hoogstens 0,025 W/m.K - bijvoorbeeld kan vulmateriaal 4 zijn gekozen uit volgende: perliet, aerogel, en/of afgedankt isolatiemateriaal. Vulmateriaal 4 is bij voorkeur gekozen zodat het zich althans tijdens het opvullen van het opnamekanaal 10 in bulktoestand bevond, wat wil zeggen dat vulmateriaal 4 toen niet vormvast was, en bijvoorbeeld onder de vorm van losse of licht gebonden deeltjes kon worden ingegoten of ingeschonken in het eerste opnamekanaal 10, waarbij vulmateriaal 4 een vorm aanneemt in overeenstemming met de afmetingen van het eerste opnamekanaal 10. Door het eerste opnamekanaal 10 op te vullen met voldoende vulmateriaal 4, komt de dwarsdoorsnede van dit eerste opnamekanaal 10 enigszins rond te staan — in een theoretische idealisering zelfs bolvormig rond - omdat het samenstel van vulmateriaal 4 en opnamekanaal 10 zich energetisch gunstig instellen. Door dit vorm aannemen in overeenstemming met de afmetingen van het eerste opnamekanaal 10, wordt een isolatieworst (d.w.z. een althans bij benadering cilindervormige isolatieribbel) verkregen in de folie 2. In deze uitvoeringsvorm is het voordelig om de afdekfolie 8 bij voorkeur vervaardigd is uit een zodanig materiaal dat het isolatieproduct 1 vervaardigd is in minstens één van volgende klassen conform de voor de vakman bekende Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan vulmateriaal 4 niet direct tegen de folie 2 zijn aangebracht, maar met tussenvoeging van één of meer andere elementen (niet getoond), zoals bijvoorbeeld één of meer tussenliggende materiaallagen, bijvoorbeeld om de scheurbestendigheid, de vormvastheid, en/of de warmteresistentie te verbeteren.
Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. De tweede uitvoeringsvorm stemt overeen met de eerste uitvoeringsvorm getoond in Figuur 1, maar zonder de daar getoonde afdekfolie 8 en hechting 7. In plaats daarvan is de minstens één folie 2 ter hoogte van schouders 11 en 12 van het eerste opnamekanaal 10 aaneen gekoppeld middels hechting 6, die bijvoorbeeld stiksel, of naaigaren, of nietjes, of dergelijke meer kan omvatten (maar bijvoorbeeld ook lijm of een warmtelas of iets dergelijks zou kunnen omvatten), om zodoende uit louter de minstens één folie 2 het opnamekanaal 10 te vervaardigen. Bij deze tweede uitvoeringsvorm is het voordelig om in het bijzonder de naar de omgeving te richten zijde 9B van isolatieproduct 1 uit te voeren in een materiaal of met een zodanig afwerking dat isolatieproduct 1 vervaardigd is aan minstens één van volgende klassen conform de voor de vakman bekende Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze derde uitvoeringsvorm stemt overeen met de eerste uitvoeringsvorm getoond in Figuur 1, met dien verstande dat de afstand tussen de schouders 11 en 12 van het eerste opnamekanaal 10 in deze derde uitvoeringsvorm relatief groter is uitgevoerd, zodat de dwarsdoorsnede van het eerste opnamekanaal 10 hier eerder lensvormig dan bolvormig zoals in Figuur 1 is — niettemin zal worden begrepen dat ook voor deze uitvoeringsvorm het opnamekanaal 10 waarin het vulmateriaal 4 aldus is opgenomen, kan worden aangeduid als een isolatieworst.
Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze vierde uitvoeringsvorm stemt overeen met de derde uitvoeringsvorm van Figuur 3, met dien verstande dat de folie 2 in deze vierde uitvoeringsvorm zodanig is vormgegeven dat de dwarsdoorsnede van het eerste opnamekanaal 10 eerder afgerond veelhoekig, hier rechthoekig, is dan lensvormig zoals in Figuur 3. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door drukvaster vulmateriaal 4 te gebruiken.
Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze vijfde uitvoeringsvorm omvat zowel een hechting 7 tussen folie 2 en afdekfolie 8, zoals in Figuur 1, als hechting 6, zoals in Figuur 2, om de schouders 11 en 12 aaneen te koppelen. Voor het overige stemt deze vijfde uitvoeringsvorm overeen met de eerste uitvoeringsvorm, getoond in Figuur 1.
Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. In deze figuur zijn meerdere opnamekanalen 10-40 van de rij opnamekanalen getoond, waarbij duidelijk wordt (door arcering respectievelijke niet-arcering van de dwarsdoorsnede) of een opnamekanaal respectievelijk juist wel of juist niet is opgevuld met vulmateriaal 4. In deze uitvoeringsvorm zijn opnamekanalen 10, 20 en 40 opgevuld met vulmateriaal, en is voorkomen dat opnamekanaal 30 zou zijn opgevuld met vulmateriaal, zodat opnamekanaal 30 leeg (d.w.z. zonder of nagenoeg zonder vulmateriaal) is. Op die wijze kan opnamekanaal 30 bijvoorbeeld worden gebruikt als indicatorkanaal, zoals hieronder nader zal worden beschreven aan de hand van Figuur 11. In deze zesde uitvoeringsvorm is tevens een optionele deklaag 13 gekoppeld aan de naar de te isoleren leiding te richten zijde 9A van isolatieproduct 1, bijvoorbeeld om de rij opnamekanalen beter op hun plaats te houden en/of om isolatieproduct 1 handiger hanteerbaar uit te voeren. Bovendien wordt tussen de opnamekanalen 10-40 van de rij opnamekanalen telkens een tussenruimte gevormd, die bijvoorbeeld leeg kan worden gelaten, om de opnamekanalen ruimte te bieden om zich gunstig in te stellen rond een te isoleren leiding (niet getoond). Bovendien kunnen zo luchtzakjes ontstaan, waarin tussen de opnamekanalen (en vormloos materiaal 2 en deklaag 13) gas, zoals lucht, vervat is, welke luchtzakjes kunnen bijdragen aan de isolatie van de leiding. Dit voordeel kan tevens op andere, hierboven of hieronder beschreven uitvoeringsvormen van toepassing zijn.
Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een zevende uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze zevende uitvoeringsvorm stemt overeen met de zesde uitvoeringsvorm, getoond in Figuur 6, met dien verstande dat de rij opnamekanalen een eerste deelrij opnamekanalen 10, 30, 50 en een daaraan complementair gevormde tweede deelrij opnamekanalen 20, 40 omvat. Zoals getoond grijpen de eerste deelrij opnamekanalen 10, 30, 50 en de tweede deelrij opnamekanalen 20, 40 daarbij schrankend ineen. “Schrankend” kan daarbij worden begrepen als “om-en-om wisselend van de een naar de ander, bijvoorbeeld zoals een reeks tand-en-groef verbindingen”. In de hier getoonde uitvoeringsvorm kan een afdekfolie 8 zijn bevestigd aan de bovenzijde 9B van het isolatieproduct 1 (d.w.z. de van de te isoleren leiding weg te richten zijde), zoals voor de uitvoeringsvorm van Figuur 4. Aan de onderzijde 9A van het isolatieproduct (d.w.z. de naar de te isoleren leiding te richten zijde) kan een deklaag 13 zijn bevestigd, analoog aan afdekfolie 8. Een bijkomende verschil van deze zevende uitvoeringsvorm ten opzichte van de zesde uitvoeringsvorm getoond in Figuur 6 is dat hier optioneel ervoor is gekozen om verschillende vulmaterialen 4A en 4B te gebruiken voor het opvullen van respectievelijk de eerste en de tweede rij opnamekanalen — dit is in de figuur getoond door arcering onder een andere hoek te gebruiken. Alternatief kan natuurlijk eenzelfde vulmateriaal worden gebruikt.
Figuur 8 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een achtste uitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze achtste uitvoeringsvorm stemt overeen met de tweede uitvoeringsvorm getoond in Figuur 2, met dien verstande dat naast hechting 6A (bijvoorbeeld analoog aan hechting 6 van Figuur 2) hier tevens ervoor is gekozen om de rest van folie 2 bijkomend aan de wand 5 (die is gevormd uit het overige getoonde deel van folie 2) te bevestigen middels hechting 6B, die bijvoorbeeld stiksel, of nietjes, of draadgaren, of dergelijke meer kan omvatten (hoewel bijvoorbeeld ook hier zou kunnen worden gekozen voor hechting middels verlijming of warmlassing of dergelijke). Zo wordt een compactere vorm voor het isolatieproduct 1 bekomen.
Figuur 9 toont een perspectiefaanzicht van de eerste uitvoeringsvorm, zoals getoond in Figuur 1. In deze figuur zijn enkele andere opnamekanalen van de rij opnamekanalen tevens zichtbaar, met name opnamekanalen 20-50, en de schouders 21-22, 31-32, 41-42 en 51-52 in folie 2, waar folie 2 telkens overgaat tussen de respectievelijke wanden 5. In deze figuur is de naar de te isoleren leiding te richten zijde 9A beter zichtbaar. In de getoonde uitvoeringsvorm kan worden gezien dat de rij opnamekanalen, op (althans in wezen) regelmatige tussenafstanden is gevormd, en bovendien onderling evenwijdig.
Figuren 10A-10C tonen een dwarsdoorsnede-aanzicht van een leiding L, die is geïsoleerd met een voorbeelduitvoeringsvorm van het isolatieproduct 1 volgens de uitvinding, bijvoorbeeld zoals de uitvoeringsvormen getoond in één der Figuren 1-9, door dat isolatieproduct 1 aan te brengen tegen leiding L. In alle drie de figuren kan worden gezien hoe de afmetingen van isolatieproduct 1 kunnen afhangen van de afmetingen van leiding L. Hiertoe wordt bij voorkeur minstens één afmeting van de te isoleren leiding opgemeten, en wordt minstens één afmeting van de rij opnamekanalen berekend op basis van de minstens één opgemeten afmeting. In dit voorbeeld hangt de binnenomtrek van geplaatst isolatieproduct 1 (d.w.z. de omtrek van isolatieproduct 1 waar dat raakt aan de leiding L waarrond het geplaatst is) telkens af van de omtrek van de leiding L, en dus wiskundig ook van de diameter D van de leiding L. Om te bekomen dat minstens één laag van het isolatieproduct 1 om de leiding L kan worden gewikkeld (bijvoorbeeld om te voorkomen dat koudebruggen ontstaan), kan bij voorkeur een geheel aantal veelvouden van die omtrek worden gekozen voor de binnenomtrek van geplaatst isolatieproduct 1, bijvoorbeeld één keer zoals in Figuur 10A, of twee keer zoals in Figuren 10B en 10C. In de uitvoeringsvorm getoond in Figuur 10B zijn beide lagen van het isolatieproduct 1 op elkaar gelegd als discrete lagen 1A en 1B, terwijl de lagen in de uitvoeringsvorm getoond in Figuur 10C zijn gevormd door isolatieproduct 1 als een spiraal te wikkelen. In de varianten van Figuren 10B en 10C kan de daardoor ontstane wikkelnaad (d.w.z. de naad volgens de lengte van leiding L, waar de lagen van het gewikkelde isolatieproduct elkaar ontmoeten) bij voorkeur zijn afgedicht, bij voorkeur volgens de lengterichting. Dit kan bijvoorbeeld doordat de wikkelnaad is geniet volgens de lengterichting, of bijvoorbeeld doordat een metaaldraad is gewikkeld om het isolatieproduct en is toegebonden, of bijvoorbeeld doordat een kleefband over de wikkelnaad is aangebracht.
Figuur 11 toont een schematische weergave van een deel van een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, voor het vervaardigen van een isolatieproduct 1, bijvoorbeeld een isolatieproduct zoals getoond in één der Figuren 1-9. In het bijzonder toont de figuur de vervaardiging van vier isolatieproducten 1A, 1B, 1C en 1D voor vier (delen van) leidingen, (hier) elk met verschillende afmetingen, middels een inrichting 100 voor het vervaardigen van een dergelijk isolatieproduct. De hier getoonde uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het vervaardigen van de isolatieproducten omvat optioneel het opmeten van minstens één afmeting van de te isoleren leiding, bij voorkeur de buitenomtrek, de buitendiameter en/of een daaraan equivalente afmeting, waarna op basis van de minstens één opgemeten afmeting, minstens één afmeting van de te vervaardigen rij opnamekanalen wordt berekend. Deze berekening kan als resultaat bijvoorbeeld onder meer een steekafstand voor de rij opnamekanalen, of een patroon van opnamekanalen, of iets dergelijks, aanleveren. Bij voorkeur kan deze berekening aangeven dat minimum 4 opnamekanalen, bij voorkeur 6 opnamekanalen, meer bij voorkeur minimum 12 opnamekanalen, meest bij voorkeur minimum 18 opnamekanalen vereist zijn, bijvoorbeeld evenredig met de buitenomtrek van de te isoleren leiding, en bijvoorbeeld de steekafstand tussen de afzonderlijke opnamekanalen in overeenstemming daarmee instellen. Op die wijze zijn de opnamekanalen voldoende klein vormgegeven zodat kan worden bemoeilijkt dat het vulmateriaal 4 sterk zou verschuiven in het desbetreffende isolatieproduct. Daarna wordt een vormloos materiaal, bij voorkeur minstens één soepele folie, bijvoorbeeld een polymeerfolie, afgewikkeld door inrichting 100, wordt de rij opnamekanalen daarin vervaardigd, bij voorkeur in overeenstemming met de minstens één berekende afmeting. Vervolgens wordt minstens één opnamekanaal van de gevormde rij opnamekanalen minstens gedeeltelijk opgevuld met een isolerend vulmateriaal, bijvoorbeeld aan de hand van vulbuizen 101 en 102, die langs beide ingangen van de opnamekanalen kunnen opvullen, zodanig dat minstens één isolatieworst wordt verkregen. Alternatief kan het vulmateriaal als minstens één strook vulmateriaal worden aangebracht, bij voorkeur in overeenstemming met de minstens één berekende afmeting. In het bijzonder toont de figuur dat bij het derde isolatieproduct 1C de volledige vervaardigde lengte van de rij opnamekanalen is opgevuld met vulmateriaal, waarbij de uiteinden van de desbetreffende opnamekanalen zijn afgedicht (d.w.z. toegemaakt), bijvoorbeeld door deze aaneen te nieten, te verlijmen, warm te lassen, of te stikken. Bij het vierde isolatieproduct 1D is niet de volledige vervaardigde lengte van de rij opnamekanalen opgevuld, maar is dat slechts gedeeltelijk uitgevoerd door het vulmateriaal over ten hoogste een afgegrensd gedeelte van de lengte van de respectievelijke opnamekanalen aan te brengen, zodat een lege ruimte 14D overblijft, bijvoorbeeld omdat (een deel van) een leiding een kortere lengte heeft dan de volledige vervaardigde lengte van de rij opnamekanalen. De scheiding tussen isolatieproduct 1D en lege ruimte 14D kan bijvoorbeeld gewaarborgd worden door de grenzen van het afgegrensde gedeelte waarin de rij opnamekanalen van isolatieproduct 1D is opgevuld af te dichten, bijvoorbeeld door deze aaneen te nieten, te verlijmen, warm te lassen, of te stikken. Tussen de verscheidene isolatieproducten 1A-1D kan een leeg indicatorkanaal (d.w.z. niet of nagenoeg niet met vulmateriaal opgevuld opnamekanaal) zijn voorzien, of meerdere naburige dergelijke lege indicatorkanalen, waarlangs een arbeider op de werkplaats gemakkelijk de folie kan snijden om de verscheidene isolatieproducten 1A-1D van elkaar te scheiden, zonder te veel materiaal te hoeven verspillen. Het eerste en tweede isolatieproduct 1A en 1B dienen om vormstukken (d.w.z. bochten of andere gekromde delen, waarvan de lengte een zekere kromming vertoont, of vernauwingen en/of verdikkingen, of T-stukken, etc.) van een leiding te isoleren (tot welk doel leegruimtes 14A en 14C zijn gelaten), en zijn complementair gedeeltelijk opgevuld, op basis van dezelfde rij opnamekanalen, waarbij materiaalverspilling beperkt is, door tussen beide een tussenruimte 14B te voorzien.
Bij het eerste en tweede isolatieproduct 1A en 1B is bij het gedeeltelijk opvullen rekening gehouden met het vormstuk van de te isoleren leiding, zodanig dat een verschillende hoeveelheid vulmateriaal is aangebracht in verschillende opnamekanalen van de rij opnamekanalen geassocieerd met verschillende, elders gelegen, zones van de te isoleren leiding, in overeenstemming met een verschil tussen de oppervlaktes van die respectievelijke verschillende zones. Hierna zal dit verder worden beschreven aan de hand van isolatieproduct 1B met verwijzing naar Figuren 12A-12B en 13A-13B. Daarvoor zijn bepaalde opnamekanalen slechts gedeeltelijk (d.w.z. slechts over een afgegrensd gedeelte van hun lengte) opgevuld, naargelang zij bedoeld zijn om meer aan de binnenkant of aan de buitenkant van het vormstuk te komen te liggen, zoals zal worden verduidelijkt met verwijzing naar Figuren 12A-12B en 13A-13B. In het bijzonder zijn voor het tweede isolatieproduct 1B hier zone ZA met beperkte opvulling (in deze uitvoeringsvorm wil dit zeggen: over een relatief kortere lengte), zones ZB en ZD met matige opvulling, en zone ZC met relatief grote opvulling (in deze uitvoeringsvorm wil dit zeggen: over een relatief langere lengte), aangegeven, die circulair overlopen in de zin dat zone ZA zowel grenst aan zone ZB als aan zone ZD, wanneer het isolatieproduct rond de leiding wordt gewikkeld. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan naast of in plaats van opvulling over een relatief kortere dan wel relatief langere lengte van het opnamekanaal gekozen worden voor een opvulling over eenzelfde lengte van het opnamekanaal, maar met relatief meer dan wel relatief minder vulmateriaal. Dit kan in het bijzonder nuttig zijn voor vormstukken die een vernauwing en/of een verdikking omvatten.
Figuren 12A-12B en 13A-13B tonen een perspectiefaanzicht (respectievelijk van de voorzijde en van de achterzijde) van een respectievelijk te isoleren leiding L met een vormstuk (in dit geval een bocht, d.w.z. een gekromd deel van de leiding L) en diezelfde leiding L, geïsoleerd met een voorbeelduitvoeringsvorm van het isolatieproduct volgens de uitvinding, bijvoorbeeld zoals de uitvoeringsvormen getoond in één der Figuren 1-9. Beide getoonde leidingen L hebben een kortere binnenkant 16 van het vormstuk en een langere buitenkant 17 van het vormstuk, in overeenstemming met de kromming van de bocht. Wanneer een uitvoeringsvorm van een isolatieproduct volgens de uitvinding, in het bijzonder het tweede isolatieproduct 1B van Figuur 11, om dit deel van de leiding L wordt gewikkeld, kan zone ZA aan die kortere binnenkant 16 worden toegekend als zone ZA’ en zone ZC aan die langere buitenkant 17 worden toegekend als zone ZC’. Zone ZB kan bijvoorbeeld aan een deel tussen de binnenkant 16 en de buitenkant 17 worden toegekend als zone ZB’, en zone ZD analoog aan de weerszijde als zone ZD’ (niet zichtbaar in de figuur). Met andere woorden, in de opnamekanalen geassocieerd met zone ZC’ kan een eerste, relatief gezien grotere, hoeveelheid vulmateriaal worden aangebracht, terwijl in de opnamekanalen geassocieerd met zone ZA’, die elders gelegen is (aan leiding L) dan zone ZC’, een tweede, relatief gezien kleinere, hoeveelheid vulmateriaal worden aangebracht. Dit vindt zodanig plaats, dat de eerste, relatief gezien grotere, hoeveelheid verschilt van de tweede, relatief gezien kleinere, hoeveelheid in overeenstemming met een verschil tussen de oppervlakte van respectievelijk de eerste zone en de twee zone. Immers, voor zone ZC’ aan de langere buitenkant 17 van de bocht worden de over een relatief langere lengte (en dus meer) gevulde opnamekanalen van het tweede isolatieproduct 1B voorzien, terwijl voor zone ZA’ aan de kortere binnenkant 16 van de bocht over een relatief kortere lengte (en dus minder) gevulde opnamekanalen van het tweede isolatieproduct 1B voorzien worden. Voor zone ZB’ en zone ZD’ kan bijvoorbeeld een tussen de eerste en de tweede hoeveelheid gelegen hoeveelheid worden aangebracht in de opnamekanalen geassocieerd met zones ZB en ZD.
Figuur 14 laat een dwarsdoorsnedeaanzicht zien van een voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze voorkeursuitvoeringsvorm kan zijn vervaardigd door op een afdekfolie 8, bijvoorbeeld een gelijkaardige afdekfolie als hierboven reeds werd beschreven, vormloos vulmateriaal 4 aan te brengen (bijvoorbeeld te strooien), bij voorkeur onderling evenwijdig en op regelmatige tussenafstand. Bij voorkeur wordt dit vulmateriaal 4 aangebracht (respectievelijk wordt de rij opnamekanalen 10, 20 vervaardigd) in overeenstemming met minstens één afmeting die is berekend op basis van minstens één opgemeten afmeting van de te isoleren leiding. Vervolgens kan een folie 2, bijvoorbeeld een gelijkaardige folie als hierboven al werd beschreven, worden voorzien tegen het vulmateriaal 4. De vakman ziet in dat dit de mechanische omkering voorstelt van de eerder beschreven stap van het aanbrengen van het vulmateriaal tegen de folie. Daarna kan in de folie 2 een rij opnamekanalen 10, 20 worden vervaardigd, bijvoorbeeld door de rij opnamekanalen 10, 20 van elkaar af te grenzen. De opnamekanalen 10, 20 kunnen van elkaar afgegrensd zijn door middel van een hechting 6, bijvoorbeeld stiksel, lijm, een warmtelas, of nietjes. Op die manier worden de opnamekanalen 10, 20 vervaardigd. In de opnamekanalen 10, 20 kan isolerend vulmateriaal 4 zijn opgenomen. Door de opnamekanalen 10, 20 op die manier te vervaardigen, kan het vulmateriaal 4 een vorm aannemen in overeenstemming met (d.w.z. in de vorm worden gedwongen van) de afmetingen van de aldus gevormde opnamekanalen 10, 20. Doordat het vulmateriaal l4 vormloos is, en zich bij voorkeur in bulktoestand bevindt althans tijdens het aanbrengen en het vervaardigen, kunnen de folie 2 en het vulmateriaal 4 zich energetisch gunstig ten opzichte van elkaar instellen, teneinde minstens één isolatieworst te verkrijgen in de folie 2.
Figuur 15 toont een dwarsdoorsnedeaanzicht van een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat een rij opnamekanalen 10, 20 die onderling afzonderlijk zijn vervaardigd. Dat wil zeggen dat elk opnamekanaal 10, 20 afzonderlijk is vervaardigd uit een apart stuk folie 2A respectievelijk 2B, waartegen telkens afzonderlijk vulmateriaal 4 is aangebracht (bijvoorbeeld door de aparte stukken folie 2A en 2B elk apart te vullen met vulmateriaal 4 en ze dan elk apart aaneen te sluiten). Vervolgens kunnen de zodoende vervaardigde opnamekanalen 10, 20 worden gehecht aan een afdekfolie 8, om ze naast elkaar te koppelen, bij voorkeur onderling evenwijdig en op regelmatige tussenafstand. In het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld kan hechting 6 stiksel zijn, verlijming, een warmtelas, of een nietje, of iets dergelijks, aangebracht op één, relatief smal, contactpunt tussen het respectievelijke opnamekanaal 10, 20 en de afdekfolie 8. Op die manier kunnen vooraf vervaardigde opnamekanalen snel en eenvoudig aaneen gekoppeld worden om het isolatieproduct.
Figuur 16 toont een dwarsdoorsnedeaanzicht van nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze voorkeursuitvoeringsvorm stemt overeen met de uitvoeringsvorm die is getoond in Figuur 15, met het verschil, dat de hechting 6 op twee, relatief smalle, contactpunten is aangebracht in plaats van op slechts één. Zodoende wordt het contactvlak tussen beide groter, waardoor de opnamekanalen 10, 20 steviger verankerd zijn in het isolatieproduct 1.
Figuur 17 toont een dwarsdoorsnedeaanzicht van nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. De figuur toont tevens een stap van een mogelijke uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een isolatieproduct 1. De figuur toont een mal 70 (in dwarsdoorsnede), waarin één of bij voorkeur meerdere uitsparingen 71, 72, 73 zijn voorzien. De uitsparingen 71-73 kunnen bijvoorbeeld over hun lengte (dwars op het vlak van de figuur) bij benadering half cilindervormig zijn. Tussen de uitsparingen 71-73 kunnen scheidingswanden 70’, 71’, 72’, 73’ zijn voorzien, die de uitsparingen 71-73 van elkaar scheiden. Bij voorkeur zijn de toppen van de scheidingswanden 70’-73’ in hoofdzaak vlak.
Volgens de uitvoeringsvorm van de werkwijze worden in mal 70 aparte stukken folie 2A, 2B, 2C, van een op zichtzelf vormloos materiaal elk in een respectievelijke uitsparing 71-73 geplaatst, zodat zij de binnenwand van de overeenkomstige uitsparing bij voorkeur minstens van de ene naburige scheidingswand tot de andere naburige scheidingswand bedekken. In die zin kan worden gesteld dat een rij opnamekanalen 10, 20, 30 wordt vervaardigd in de aparte stukken folie 2A-2C. Vervolgens wordt tegen bij voorkeur elk apart stuk folie 2A-2C isolerend vulmateriaal 4 aangebracht. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan optioneel minstens één indicatorkanaal worden gelaten zoals hierboven is beschreven. Daarna kan een overgelaten lengte van elk respectievelijk apart stuk folie 2A-2C worden teruggeplooid over het aangebrachte vulmateriaal 4, om zodoende het vulmateriaal 4 op te nemen in elk respectievelijk opnamekanaal 10-30. In die zin kan worden gesteld dat minstens één isolatieworst (in de figuur zijn er drie getoond) is verkregen. Bij voorkeur worden de uiteindes van de respectievelijke teruggeplooide lengtes van elk apart stuk folie 2A-2C gehecht enerzijds aan de respectievelijke andere uiteindes van dat betreffende apart stuk folie 2A—2C en anderzijds aan een afdekfolie 8, door middel van hechtingen 6, zoals nietjes, stiksel, warmlassing of verlijming. Bij voorkeur vindt het hechten plaats ter hoogte van de toppen van de scheidingswanden 70’-73’ van de mal 70, die in het bijzonder daartoe bij voorkeur in hoofdzaak vlak kunnen zijn, om het hechten te vergemakkelijken.
Volgens de uitvinding is het zo mogelijk om op bijzonder eenvoudige wijze een isolatieproduct voor het isoleren van een leiding te vervaardigen.
Figuur 18 toont een dwarsdoorsnedeaanzicht van nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatieproduct 1 volgens de uitvinding. Deze voorkeursuitvoeringsvorm stemt overeen met de uitvoeringsvorm die is getoond in Figuur 15, met het verschil, dat tussen de twee opeenvolgende opnamekanalen 10 en 20 van Figuur 15 (overeenstemmend met opnamekanalen 20 en 40 van Figuur 18) meer tussenruimte is gelaten, en dat die tussenruimte is gevuld door daarin de opnamekanalen 10 en 30 van een identiek maar over 180° geroteerd isolatieproduct te plaatsen, zodanig dat de opnamekanalen 20, 40 van het ene isolatieproduct als eerste deelrij 20, 40 schrankend ineengrijpen in de opnamekanalen 10, 30 van het andere isolatieproduct als tweede deelrij 10, 30, om zo een samengesteld isolatieproduct 1 te vormen. Voor de duidelijkheid zijn de hechtingen aangeduid met referentienummers 61 voor opnamekanaal 10, 62 voor opnamekanaal 20, 63 voor opnamekanaal 30 en 64 voor opnamekanaal 40, en is de afdekfolie 8A van het ene isolatieproduct aangeduid met referentienummer 8A en die van het andere isolatieproduct met referentienummer 8B. Bij praktisch gebruik kan één van beide afdekfolies 8A en 8B — bijvoorbeeld afdekfolie 8A — aan de weg van de te isoleren leiding gerichte zijde gelegen zijn, en kan de andere — bijvoorbeeld afdekfolie 8B — aan de naar de te isoleren leiding gerichte zijde gelegen zijn.
De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden en dat vele varianten denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.

Claims (39)

  1. Conclusies
    1. Werkwijze voor het vervaardigen van een isolatieproduct voor het isoleren van een leiding, welke werkwijze omvat: - het aanbrengen van vormloos isolerend vulmateriaal tegen minstens één folie van een op zichzelf vormloos materiaal; en - het vervaardigen van een rij opnamekanalen in de minstens één folie; één en ander zodanig dat het vulmateriaal wordt opgenomen in minstens één opnamekanaal van de rij opnamekanalen, en het vulmateriaal bij het opnemen een vorm aanneemt in overeenstemming met de afmetingen van het minstens één opnamekanaal, teneinde minstens één isolatieworst in de minstens één folie te verkrijgen; waarbij het aanbrengen van het vulmateriaal omvat: - het aanbrengen van een eerste hoeveelheid vulmateriaal in minstens één eerste opnamekanaal van de rij opnamekanalen, welk minstens één eerste opnamekanaal geassocieerd is met een eerste zone van de leiding; - het aanbrengen van een tweede hoeveelheid vulmateriaal in minstens één tweede opnamekanaal van de rij opnamekanalen, welk minstens één tweede opnamekanaal geassocieerd is met een tweede zone van de leiding, welke tweede zone elders gelegen is dan de eerste zone; waarbij de eerste hoeveelheid verschilt van de tweede hoeveelheid in overeenstemming met een verschil tussen de oppervlakte van respectievelijk de eerste zone en de tweede zone.
  2. 2. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de minstens één folie hetzij eenzelfde folie omvat voor meerdere, bij voorkeur alle, opnamekanalen van de rij opnamekanalen, hetzij een afzonderlijk stuk folie omvat voor elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen.
  3. 3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het of elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen volgens zijn lengterichting een open einde omvat, en waarbij de werkwijze het afdichten van het open einde van het of elk opnamekanaal omvat.
  4. 4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: - het afdichten van minstens één, bij voorkeur beide lengte-uiteinden van het minstens één opnamekanaal.
  5. 5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het aanbrengen van het vulmateriaal het aanbrengen omvat van minstens één strook vulmateriaal over ten hoogste een afgegrensd gedeelte van de lengte van het of elk overeenkomstig opnamekanaal; en waarbij de werkwijze bovendien het afdichten van de grenzen van het afgegrensde gedeelte omvat.
  6. 6. Werkwijze volgens één der conclusies 3-5, waarbij het afdichten het aaneen verbinden van tegenover elkaar liggende wanden van het desbetreffende opnamekanaal omvat.
  7. 7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vulmateriaal zich althans tijdens het aanbrengen in bulktoestand bevindt.
  8. 8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: - het opmeten van minstens één afmeting van de te isoleren leiding; en - op basis van de minstens één opgemeten afmeting, het berekenen van minstens één afmeting van de te vervaardigen rij opnamekanalen; en waarbij het vormloos isolerend vulmateriaal tegen de minstens één folie wordt aangebracht in overeenstemming met de minstens één berekende afmeting; en waarbij de rij opnamekanalen in de minstens één folie wordt vervaardigd in overeenstemming met de minstens één berekende afmeting.
  9. 9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vervaardigen omvat: - het vormgeven van een eerste deelrij opnamekanalen en een daaraan complementair gevormde tweede deelrij opnamekanalen; en - het schrankend ineen doen grijpen van de eerste deelrij opnamekanalen en de tweede deelrij opnamekanalen, om de rij opnamekanalen te verkrijgen.
  10. 10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vulmateriaal een lambdawaarde van hoogstens 0,2 W/m.K, bij voorkeur hoogstens 0,1 W/m.K, meer bij voorkeur hoogstens 0,05 W/m.K, meest bij voorkeur hoogstens 0,025 W/m.K heeft.
  11. 11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vulmateriaal minstens één van volgende materialen omvat: perliet; aerogel; en afgedankt isolatiemateriaal; en/of waarbij het vulmateriaal gebonden is door middel van natriumsilicaat.
  12. 12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij minstens de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de minstens één folie uit een zodanig materiaal is vervaardigd dat het isolatieproduct vervaardigd wordt in minstens één van volgende klassen conform Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
  13. 13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: - het bevestigen van een afdekfolie bij een weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de minstens één folie; en waarbij de afdekfolie bij voorkeur is vervaardigd uit een zodanig materiaal dat het isolatieproduct vervaardigd wordt in minstens één van volgende klassen conform Europese standaard EN 13501-1:
  14. 14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de afdekfolie bij de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de rij opnamekanalen wordt bevestigd middels minstens één van volgende bewerkingen: verlijmen, warm lassen, stikken en/of nieten.
  15. 15. Werkwijze volgens één der conclusies 13-14, waarbij de afdekfolie is vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de volgende: minerale wol; basaltdoek; vezelversterkt aluminium; en niet-geweven basalt.
  16. 16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vormloze materiaal een thermoplastisch materiaal is.
  17. 17. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vormloze materiaal een polymeermateriaal is, bij voorkeur polypropyleen.
  18. 18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: - het voorkomen van het aanbrengen van vulmateriaal bij minstens één opnamekanaal van de gevormde rij opnamekanalen, welk minstens één opnamekanaal als indicatorkanaal geschikt is om aan te geven waar het isolatieproduct kan worden gesneden.
  19. 19. Werkwijze voor het isoleren van een leiding, omvattende: - het vervaardigen van minstens één isolatieproduct volgens één der voorgaande conclusies; en - het aanbrengen van het vervaardigde minstens één isolatieproduct aan de leiding.
  20. 20. Werkwijze volgens conclusie 19, omvattende: - het vastzetten van het aangebrachte minstens één isolatieproduct door het minstens eenmaal te wikkelen rond een buitenwand van de te isoleren leiding, en door zijn wikkelnaad bij voorkeur volgens zijn lengterichting af te dichten.
  21. 21. Isolatieproduct voor het isoleren van een leiding, waarbij het isolatieproduct minstens één folie van een op zichzelf vormloos materiaal omvat, in welke minstens één folie een rij opnamekanalen is vervaardigd, waarbij in minstens één opnamekanaal van de rij opnamekanalen een vormloos isolerend vulmateriaal is opgenomen op zodanige wijze dat het opgenomen vulmateriaal een vorm aangenomen heeft in overeenstemming met de afmetingen van het minstens één opnamekanaal, zodanig dat minstens één isolatieworst is gevormd in de minstens één folie; waarbij de rij opnamekanalen minstens één eerste opnamekanaal omvat dat is geassocieerd met een eerste zone van de leiding, in welk minstens één eerste opnamekanaal een eerste hoeveelheid vulmateriaal is aangebracht; waarbij de rij opnamekanalen minstens één tweede opnamekanaal omvat dat is geassocieerd een tweede zone van de leiding, welke tweede zone elders gelegen is dan de eerste zone, in welk minstens één tweede opnamekanaal een tweede hoeveelheid vulmateriaal is aangebracht; waarbij de eerste hoeveelheid verschilt van de tweede hoeveelheid in overeenstemming met een verschil tussen de oppervlakte van respectievelijk de eerste zone en de tweede zone.
  22. 22. Isolatieproduct volgens conclusie 21, waarbij de minstens één folie hetzij eenzelfde folie omvat voor meerdere, bij voorkeur alle, opnamekanalen van de rij opnamekanalen, hetzij een afzonderlijk stuk folie omvat voor elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen.
  23. 23. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-22, waarbij het of elk opnamekanaal van de rij opnamekanalen volgens zijn lengterichting een afdichtbaar open einde omvat.
  24. 24. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-23, waarbij minstens één, bij voorkeur beide lengte-uiteinden van het minstens één opnamekanaal zijn afgedicht.
  25. 25. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-24, waarbij het minstens één opnamekanaal minstens één opnamekanaal telt waarin over ten hoogste een afgegrensd gedeelte van zijn lengte vulmateriaal is opgenomen, en waarbij de grenzen van het afgegrensde gedeelte zijn afgedicht.
  26. 26. Isolatieproduct volgens één der conclusies 23-25, waarbij tegenover elkaar liggende wanden van het desbetreffende opnamekanaal aaneen zijn verbonden.
  27. 27. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-26, waarbij het vulmateriaal zich in bulktoestand bevindt.
  28. 28. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-27, waarbij de rij opnamekanalen een eerste deelrij opnamekanalen en een daaraan complementair gevormde tweede deelrij opnamekanalen omvat, waarbij de eerste en de tweede deelrij opnamekanalen schrankend ineengrijpen.
  29. 29. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-28, waarbij het vulmateriaal een lambdawaarde van hoogstens 0,2 W/m.K, bij voorkeur hoogstens 0,1 W/m.K, meer bij voorkeur hoogstens 0,05 W/m.K, meest bij voorkeur hoogstens 0,025 W/m.K heeft.
  30. 30. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-29, waarbij het vulmateriaal minstens één van volgende materialen omvat: perliet; aerogel; en afgedankt isolatiemateriaal; en/of waarbij het vulmateriaal gebonden is door middel van natriumsilicaat.
  31. 31. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-30, waarbij minstens de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de minstens één folie uit een zodanig materiaal is vervaardigd dat het isolatieproduct vervaardigd is in minstens één van volgende klassen conform Europese
  32. 32. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-31, omvattende een afdekfolie, bevestigd bij een weg van de te isoleren leiding gerichte zijde van de minstens één folie; waarbij de afdekfolie bij voorkeur is vervaardigd uit een zodanig materiaal dat het isolatieproduct vervaardigd is in minstens één van volgende klassen conform Europese standaard EN 13501-1: Europese brandklasse B of minder brandbaar; Europese rookklasse s1; en Europese druppelvormingsklasse d0.
  33. 33. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-32, waarbij de afdekfolie bij de weg van de te isoleren leiding te richten zijde van de rij opnamekanalen is bevestigd middels minstens één van volgende bewerkingen: verlijmen, warm lassen, stikken en/of nieten.
  34. 34. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-33, waarbij de afdekfolie is vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de volgende: minerale wol; basaltdoek; vezelversterkt aluminium; en niet-geweven basalt.
  35. 35. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-34, waarbij het vormloze materiaal een thermoplastisch materiaal is.
  36. 36. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-35, waarbij het vormloze materiaal een polymeermateriaal is, bij voorkeur polypropyleen.
  37. 37. Isolatieproduct volgens één der conclusies 21-36, waarbij de rij opnamekanalen minstens één indicatorkanaal omvat waarin in wezen geen vulmateriaal is opgenomen.
  38. 38. Samenstel van minstens één isolatieproduct volgens één der conclusies 21-37 en een te isoleren leiding, waarbij het of elk isolatieproduct is aangebracht aan de te isoleren leiding.
  39. 39. Samenstel volgens conclusie 38, waarbij het of elk aangebracht isolatieproduct minstens eenmaal is gewikkeld rond een buitenwand van de te isoleren leiding, en waarbij zijn wikkelnaad bij voorkeur volgens zijn lengterichting is afgedicht.
BE2016/5655A 2016-08-25 2016-08-25 Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan BE1024517B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5655A BE1024517B1 (nl) 2016-08-25 2016-08-25 Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
EP17797043.1A EP3504472B1 (en) 2016-08-25 2017-08-22 Insulation product and method for manufacture thereof
PCT/BE2017/000038 WO2018035582A1 (en) 2016-08-25 2017-08-22 Insulation product and method for manufacture thereof

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5655A BE1024517B1 (nl) 2016-08-25 2016-08-25 Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024517A1 BE1024517A1 (nl) 2018-03-21
BE1024517B1 true BE1024517B1 (nl) 2018-03-28

Family

ID=56888859

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5655A BE1024517B1 (nl) 2016-08-25 2016-08-25 Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3504472B1 (nl)
BE (1) BE1024517B1 (nl)
WO (1) WO2018035582A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB970724A (en) * 1960-02-29 1964-09-23 Johns Manville Thermal insulation and method of forming same
US4412880A (en) * 1975-07-01 1983-11-01 Erich Wintermantel Process for producing hollow profiled structures, and structures produced thereby
EP0181778A2 (en) * 1984-11-13 1986-05-21 Nippon Sanso Kabushiki Kaisha Evacuated heat insulation unit and method of manufacturing same
US20100330316A1 (en) * 2009-06-25 2010-12-30 Nomaco Inc. Self-adjusting insulation, including insulation particularly suited for pipe or duct

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB970724A (en) * 1960-02-29 1964-09-23 Johns Manville Thermal insulation and method of forming same
US4412880A (en) * 1975-07-01 1983-11-01 Erich Wintermantel Process for producing hollow profiled structures, and structures produced thereby
EP0181778A2 (en) * 1984-11-13 1986-05-21 Nippon Sanso Kabushiki Kaisha Evacuated heat insulation unit and method of manufacturing same
US20100330316A1 (en) * 2009-06-25 2010-12-30 Nomaco Inc. Self-adjusting insulation, including insulation particularly suited for pipe or duct

Also Published As

Publication number Publication date
EP3504472B1 (en) 2021-04-14
EP3504472A1 (en) 2019-07-03
WO2018035582A1 (en) 2018-03-01
BE1024517A1 (nl) 2018-03-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP6622155B2 (ja) 断熱ダクト製品
EP3059481B1 (en) High pressure pipe and use thereof
CN105691821B (zh) 拼接结构和拼接箱体
US20090136703A1 (en) Insulating panel
JP6185270B2 (ja) 真空断熱材
SA06270059B1 (ar) لدينة تغليف رقائقية وطريقة لإنتاجها ووعاء لتعبئة
BE1024517B1 (nl) Isolatieproduct en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
KR20140031922A (ko) 유연성 플라스틱 호스 및 유연성 플라스틱 호스의 제조 방법
CN107614951B (zh) 管道及其制造方法
HU221031B1 (hu) Eljárás cső szigetelésére
NL2000001C2 (nl) Wandelement.
CN105579646A (zh) 干墙接合带和方法
ATE367917T1 (de) Verbundelement aus einem laminat von metall-und kunststoffschichten
AU2013344813B2 (en) A formwork or construction element and a new material
EP3024995A1 (en) Elongated construction element
EP3354959B1 (en) Improved pipe insulation
US10767892B2 (en) Insulated flexible duct using compressible core spacer and method of use
RU2396479C2 (ru) Способ изготовления трубопровода
WO2002010633A1 (en) Flexible protective sleeve
JP2006063794A (ja) 壁部材
CN102494200A (zh) 三壁增强管材
CN208011094U (zh) 一种双平壁钢塑复合管
ITBG20130013A1 (it) Tubazione isolata termicamente per il trasporto di fluidi
JP3146579U (ja) 空調用ダクト
CA2939885A1 (en) System and method for bending a hollow core sheet using rods

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180328

PD Change of ownership

Owner name: H&Y; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: D&D ISOLTECHNICS NV

Effective date: 20231205