BE1024001B1 - Geprefabriceerd wandpaneel - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een geprefabriceerd paneel voor het construeren of het bekleden van een wand, waarbij het geprefabriceerd paneel een dragend paneel bevat, waarbij één zijde van het dragend paneel bekleed is met een veelheid van stenen, die met een hechtingsmiddel op het paneel bevestigd zijn. Als hechtingsmiddel wordt gebruik gemaakt van een twee componenten polyurethaan lijm.

Description

Geprefabriceerd wandpaneel.

Deze uil,vinding heeft betrekking op een geprefabriceerd paneel volgens de aanhef van de eerste conclusie.

Het is bekend om de gevel van een gebouw te bekleden met panelen uitgevoerd in een isolerend materiaal zoals een paneel in glaswol of EPS (geëxpandeerd polystyreen), waarbij de panelen met één zijde tegen een kader rusten dat tegen een gebouw is geplaatst. Nadat de panelen aan bet kader bevestigd zijn worden de afwerkingsmaterialen zoals natuurlijke steen, artificiële steen of bakstenen worden op de andere zijde van de panelen aangebracht. Deze werkwijze is echter tijdroven worden en kan alleen direct op een bestaande wand van een gebouw uitgevoerd worden. EP-Al-238.191 beschrijft een steenpaneel dat op een isolerend wandpaneel bevestigd is door middel van een bechtingsmiddel en daarmee één geheel vormt, evenals een werkwijze voor bet vervaardigen daarvan. Het wandpaneel kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit EPS, polyurethaan, vermiculiet, fenol hars, PVC, PE of PP. Het afwerkingsmateriaal kan bijvoorbeeld een natuurlijke steen zijn, een artificiële steen, een anorganisch paneel, een keramische tegel of een aluminium paneel of baksteen. Volgens de in EP-Al-238.191 beschreven werkwijze worden een afwerkingsmateriaal en een onderliggend isolatiepaneel op de gewenste maat gesneden, het isolatiepaneel wordt bekleed met een hechtingsmiddel, waarna het afwerkingsmateriaal op bet hechtingsmiddel wordt aangebracht en men het hechtingsmiddel laat uitharden om het isolatiepaneel en het afwerkingsmateriaal met elkaar te verbinden. Om een goede hechting te verkrijgen worden het isolerend wandpaneel en het afwerkingsmateriaal tegen elkaar geperst. Dit vereist echter een speciale persinrichting en een extra processtap en legt beperkingen op aan het product voor wat betreft afmetingen en vorm.

Geprefabriceerde panelen en methoden voor het vervaardigen daarvan, zijn eveneens bekend. EP-A2-1.726.731 beschrijft een geprefabriceerd paneel met een rechthoekige vorm voor het construeren van wanden, waarbij het paneel een basislaag bevat vervaardigd in cement of hars waarop een bovenste zichtbare laag van stenen of dergelijke is aangebracht. De hars of cement functioneren als hechtingsmiddel voor de stenen. Dergelijke panelen worden vervaardigd gebruikmakend van een matrijs die de vorm van het paneel heeft. De geprefabriceerde panelen bekend uit EP-A2-1.726.731 vertonen echter het nadeel dat door het gebruik van een matrijs uitsluitend panelen van een vooraf bepaalde vorm en afmetingen gemaakt kunnen worden, en dat de keuzemogelijkheden voor het opstellen van de stenen beperkt is. Ook het bevestigen van het paneel op een wand kan gecompliceerd zijn en moet gebeuren door hechten van het paneel via de basislaag.

Deze uitvinding beoogt een oplossing te verschaffen voor de hierboven beschreven nadelen. Deze uitvinding beoogt in het bijzonder een geprefabriceerd paneel te verschaffen en een werkwijze voor het produceren daarvan, waarbij de afmetingen van het paneel willekeurig gekozen kunnen worden rekening houdend met de beoogde toepassing en een brede waaier aan mogelijkheden geboden kan worden voor het opstellen van de stenen op het paneel. DE102012110002 beschrijft een wand- of vloerbekledingselement dat gemakkelijk aangebracht en weer verwijderd kan worden, en die bijvoorbeeld bruikbaar is als kamerscherm voor het indelen van een kamer in individuele ruimten. Daartoe is het bekledingselement opgebouwd uit een dragerplaat, met een voorzijde waarop tegels, klinkers of dergelijke gekleefd zijn als bekleding. DE2718397 beschrijft om één zijde van een drager, bijvoorbeeld een houten plaat, te bekleden met een gelijmd schuim voor het absorberen van spanningen, waarop vervolgens bekledingsplaten bevestigd worden gebruikmakend van een polyurethaanhars. W02004/076774 beschrijft een wandelement, dat opgebouwd is uit een geprofileerde metaal- of kunststofplaat, waarop zich een laag van in een hars ingebedde steentjes bevindt. EP676427 beschrijft twee componenten polyurethaan lijmen, bestaande uit (A) een polyisocyanaat component met een NCO inhoud tussenlO en 25 gew. %, een maximum viscositeit van 2,500 mPa.s (25°C) en een gemiddelde functionaliteit tussen 2 en 3, (B) i) ten minste één alifatische diol met een OH getal van minstens 835 mg KOH/g, ii) ten minste één polyol met een OH getal tussen 20 en 200 mg KOH/g en een gemiddelde functionaliteit tussen 2 en 4, iii) ten minste één aliftisch of aromatisch di- of trifunctioneel amine met een maximum molecuulgewicht van 300 g/mol, waarbij component (B) een gemiddeld OH getal heeft van 200 tot 290 mg en een viscositeit van ten minste 3,000 mPa.s (25°C), en (C) 0.005 tot 2.0 gew. % 1 van een katalysator voor de reactie tussen component A en B.

Uit EP481.319 zijn polyurethanen bekend, geschikt voor gebruik als stabiele twee component polyurethaan li jmen, die hoog moleculaire polyhydroxyl verbindingen bevatten en korte keten polyolen. W098/10030 beschrijft een zelfdragend element, bestaande uit bakstenen, poreus beton, Ytong blokken, of andere bouwstenen die met elkaar verbinden zijn door middel van polyurethaan lijm. De structuur is zelf dragend en kan een vertikale structuur zijn zoals een wand of een horizontale structuur zoals een vloer. Om penetratie van de lijm in bet oppervalk van de stenen te vergemakkelijken bevat de lijm bij voorkeur een weekmaker.

Dit wordt volgens deze uitvinding bereikt met een paneel dat de technische kenmerken vertoont van het kenmerk van de eerste conclusie.

Daartoe wordt bet paneel van deze uitvinding daardoor gekenmerkt dat als bechtingsmiddel gebruik gemaakt wordt van een twee componenten polyurethaan lijm.

De twee componenten polyurethaanlijm bestaat uit een eerste en een tweede component, die bij het in contact brengen met elkaar reageren, waarbij de eerste component een diisocyanaat bevat, en de tweede component bevat : 40.0-70.0 gew. % van één of meer polyolen, in het bijzonder één of meer polyetherpolyolen, één of meer polyesterpolyolen, één of meer polyetherpolyesterpolyolen of een mengsel van twee of meer van voornoemde polyolen en maximaal 0.15 gew. %, bij voorkeur maximaal 0.10 gew. % van een katalysator voor het katalyseren van de reactie tussen de eerste en de tweede component.

De tweede component bevat verder 0.5-2.5 gew. % van één of meer amines, waarbij bet amine ten minste één actieve H groep bevat die in staat is te reageren met een isocyanaat. Bij een concentratie lager dan 0.5 gew. % is er een risico op uitvloeien van de lijm, waardoor een te geringe laagdikte kan ontstaan en een te geringe hecbtingskracbt. Bij een concentratie van meer dan 2.5 gew. % is er een risico dat het hechtingsmiddel te dik wordt, dat het aantal resterende vrije OH groepen te laag wordt en een suboptimale uitharding van het hechtingsmiddel verkregen wordt na de urethaanreactie.

Binnen het kader van deze uitvinding kunnen de bij de vakman bekende ' katalysatoren gebruikt worden, waaronder metallische verbindingen op basis van lood, tin, bismuth of zink. Omdat kwik carboxylaten toxisch zijn, niettegenstaande hun hoge selectiviteit voor de polyol - isocyanaat reactie, wordt bij voorkeur een alkyl tin carboxylaat gebruikt. Een geschikt voorbeeld is dibutyltinlauraat.

De tweede component van het hechtingsmiddel van deze uitvinding beval één of meer polyolen. Bij voorkeur wordt een polyol gebruikt die een molecuulgewicht heeft (in g/mole) van maximaal 6000, bij voorkeur tussen 250 en 5000, met meer voorkeur bussen 250 en 2000, met de meeste voorkeur tussen 500 en 1500. De in deze uitvinding gebruikte polyolen hebben bij voorkeur een OH getal van maximaal 1500, met meer voorkeur tussen 50 en 1250, met de meeste voorkeur tussen 100 en 500, in het bijzonder tussen 200 en 500.

Polyolen geschikt voor gebruik in deze uitvinding omvatten polyetherpolyolen, polyester polyolen en/of polyether polyester polyolen. Polyolen geschikt voor gebruik in deze uitvinding zijn zowel diolen als triolen en verbindingen met meer dan 3 OH groepen in het molecule, bij voorkeur echter worden één of meer triolen gebruikt. Dit lost het probleem op dat de hoeveelheid benodigd van de eerste component binnen redelijke grenzen gehouden kan worden.

Het gebruik van één of meer polyetherpolyolen in de tweede component geniet de voorkeur omwille van hun kostprijs en beschikbaarheid. Indien echter een bijzondere reactiviteit beoogd wordt, en/of het de bedoeling is de hydrofiele/lipofiele balans van het hechtingsmiddel te beïnvloeden kan ervoor gekozen worden gebruik te maken van een polyesterpolyol of een polyesterpolyetherpolyol copolymeer. Binnen het kader van deze uitvinding is het echter ook mogelijk mengsels te van twee of meer van voornoemde polyolen te gebruiken.

De in deze uitvinding gebruikte polyetherpolyol wordt bij voorkeur gekozen uit de groep van poly(alkyleenoxide) glycolen met een alkyleen groep die tussen 2 en 20 koolstofatomen bevat. De polyether sub-eenheid bevat bij voorkeur een polyoxyalkyleen polyol met 2 tot 6 koolstof atomen in de alkyleen groep. Bijzonder geschikte polyether polyolen zijn deze bereid uitgaande van poly(l,2-propyleen oxide) glycol en poly( 1,3-propyleen oxide) glycol, poly(tetraethyleen oxide) glycol, poly(pentamethyleen oxide) glycol, poly(hexamethyleen oxide) glycol, poly(heptamethyleen oxide) glycol, poly(octamethyleen oxide) glycol, ^ poly(nonamethyleen oxide) glycol, en poly(l,2-butyleen oxide) glycol, evenals blok-copolymeren van ethyleen oxide en/of 1,2-propyleen oxide, en polyformaldéhyde acetalen bereid door reactie van formaldehyde met een glycol, zoals pentamethyleen glycol of glycol mengsels, bijvoorbeeld een mengsel van tetramethyleen glycol en pentamethyleen glycol. Bij voorkeur echter worden polyether polyolen gebruikt bereid uitgaande van poly(l,2-propyleen oxide) glycol en poly(l,3-propyleen oxide) glycol.

Andere voorbeelden van polyolen geschikt voor gebruik in deze uitvinding zijn korte keten diolen of triolen met een molecuul gewicht van maximaal 250 g/mol of een molecuul gewicht hoger dan 250 g/mol, die afgeleid zijn van diolen of triolen met 2-15 koolstofatomen, bij voorkeur 2-6 koolstofatomen, zoals bijvoorbeeld ethyleen glycol, propyleenglycol, tetramethyleenglycol, isobutyleenglyeol, pentamethyleen glycol, 2,2-dimethyltrimethylene glycol, hexamethylene glycol, decamethyleen glycol, dihydroxycyclohexaan, cyclohexaandimethanol, resorcinol, hydroquinon, 1,5-dihydroxynaphthaleen, en gelijkaardige verbindingen. Geschikte bisphenolen omvatten bis(p-hydroxydiphenyl), bis(p-hydroxyphenyl)methaan, bis(p-hydroxyphenyl)propaan, en 2,2-bis (p-hydroxyphenyl)propaan. Andere geschikte voorbeelden zijn een glycerol polyethyleen glycol tri-ether, een glycerol polypropyleen glycol tri-ether, een glycerol polyethyleen polypropyleen glycol tri-ether, glycerol polystyreen glycol tri-ether, een glycerol polybutyleen glycol tri-ether of een mengsel van twee of meer van voornoemde polyethers.

Een tweede type van polyolen geschikt voor gebruik in deze uitvinding zijn polyester polyolen en derivaten daarvan. De aanwezigheid van één of meer polyesterpolyolen in de eerste component geniet de voorkeur indien een hoge weerstand van het hechtingsmiddel tegen verwering beoogd wordt, en een sterkere hechting. Industriële polyester polyolen zijn meestal condensatieproducten van een organisch zuur of een mengsel van twee of meer organische zuren, met een alcohol of een mengsel van twee of meer alcoholen. Tal van verschillende industriële polyesterpolyolen zijn commercieel beschikbaar. Geschikte polyester polyolen zijn reactieproducten van een polyol met aromatische of alifatische dicarbonzuren en/of lacton polymeren. Typische voorbeelden van aromatische zuren geschikt voor het bereiden van een polyester polyol zijn onder meer tereftaalzuur, isoftaalzuur, ^ ftaalzuur, ftaalzuuranhydride, gesubstitueerde dicarbonzuren met een benzeenring zoals bis(p-carboxyfenylmethaan)benzoëzuur, p-oxy(p-carboxyfenyl)benzoëzuur enz. Het is ook mogelijk gebruik te maken van hydroxy zuren zoals p-(p-hydroxyethoxybenzoëzuur indien een aromatisch dicarbonzuur beoogd wordt. Alifatische zuren geschikt voor het produceren van polyesterpolyolen voor gebruik in deze uitvinding omvatten sebacinezuur, adipine zuur en glutaarzuur. Geschikte polyolen voor het vormen van een polyester polyol omvatten ethyleen glycol, butaandiol, neopentyl glycol, hexaandiol, propyleen glycol, dipropyleen glycol, diethyleen glycol en cyclohexaandimethanol, maar ook de hierboven beschreven hydroxyverb mdi ngen.

Een verder type van polyolen die geschikt zijn voor gebruik in deze uitvinding zijn polyether polyesters, in het bijzonder de reactieproducten van de hierboven beschreven polyolen en aromatische of alifatische dicarbonzuren en/of lacton polymeren bijvoorbeeld polycaprolacton. Bijzonder geschikt zijn vetzure esters en partieel gehydrogeneerde vetzure esters, in het bijzonder Castor olie en/of derivaten daarvan.

De keuze van de polyol zal meestal afgestemd worden op de gezochte hydrofiele/lipofiele balans van het hechtingsmiddel. Voor het vervaardigen van geprefabriceerde panelen met een geringere doorlaatbaarheid voor water zal meestal een hechtingsmiddel met een meer hydrofoob karakter beoogd worden, en wordt bij voorkeur een glycerol polypropyleen glycol tri-ether gebruikt.

Omdat de katalysator vaak enige watergevoeligheid vertoont, bevat de tweede component verder meestal 5.0 -15.0 gew. % van één of meer zeolieten. De aanwezigheid van de zeoliet verlaagt het risico op de-activering van de katalysator tijdens stockeren van de tweede component en verhoogt de shelf-life van de tweede component. Zeolieten adsorberen namelijk water dat eventueel in de polyol of andere componenten aanwezig zou kunnen zijn. In plaats van een zeoliet kan ook gebruik gemaakt worden van andere met water reactieve systemen, zoals silanen, deze zijn echter duurder en moeten met een grotere omzichtigheid gehanteerd worden. In het algemeen zal de tweede component van het hechtingsmiddel tussen 5.0 en 15.0 gew. % bevatten van een middel dat in staat is water te absorberen of adsorberen.

B

Met meer voorkeur bevat de tweede component van het hechtingsmiddel een amine dat ten minste één tertiaire amine groep bevat, bij voorkeur ten minste twee tertiaire aminegroepen. Met meer voorkeur wordt een tertiair amine gebruikt dat één of meer alkanol groepen bevat. Dergelijke amines zijn in staat om, wanneer de eerste en tweede component met elkaar in contact worden gebracht een snelle verhoging van de viscositeit van het mengsel te veroorzaken en de urethaanreactie te versnellen. Dit biedt het voordeel dat een op een oppervlak aangebracht spoor of string van het hechtingsmiddel een goede fysische stabiliteit vertoont, een gering risico op uitvloeien en blijft staan op de positie waar het is aangebracht.

Voorbeelden van amines die bijzonder geschikt zijn voor gebruik in deze uitvinding zijn onder meer tertiaire amines zoals N,N,N'-trimethyl-N-hydroxyethyl-bisaminoethyl ether (JEFFCAT ZF-10 Huntsman Corp.), N,N-bis (3-dimethylaminopropyl)-N-isopropanol amine (JEFFCAT ZR-50 Huntsman Corp.), N-(3-dimethylaminopropyl)-N,N-diisopropanolamine (JEFFCAT DPA Huntsman Corp.), Ν,Ν-dimethylethanolamine (JEFFCAT DMEA Huntsman Corp.) en 2-(2-dimethylaminoethoxy) ethanol (JEFFCAT ZR-70 Huntsman Corp.). Eventueel kan een secundair amine gebruikt worden zoals TEDA (l,4-diazabicyclo[2.2.2]octaan, dimethylcyclohexylamine (DMCHA), en dimethylethanolamine (DMEA).

De tweede component bevat verder de gebruikelijke toeslagstoffen. De tweede component bevat verder bij voorkeur 0.2 - 1.5 gew. % van één of meer ontschuimers om schuimvorming in de tweede component tegen te gaan. Dit is van belang om een reproduceerbare vermenging van de eerste en tweede component te kunnen leveren, een reproduceerbaar hechtingsmiddel met reproduceerbare hechting en andere relevante eigenschappen, aangezien de eerste en tweede component op volumebasis gemengd worden. Gebruikelijke ontschuimers zijn veelal gebaseerd op siliconen.

De tweede component bevat verder bij voorkeur 25.0-55.0 gew. % van één of meer anorganische, inerte vulstoffen. Een veel gebruikte vulstof is calciumcarbonaat, bij voorkeur caleiumearbonaat gecoat met een organische, hydrofobe coating, bijvoorbeeld een coating gebaseerd op een vetzuur, bijvoorbeeld stearaat om een optimale menging met de polyol en een optimale verdeling in het eindproduct mogelijk te maken. Andere geschikte vulstoffen zijn zand of silica, bijvoorbeeld sterk gedispergeerd siliea, pyrogeen silica of andere vormen van ^ kiezelzuur.

Binnen het kader van deze uitvinding kan voor de eerste component een brede waaier aan di-isocyanaten gebruikt worden, deze zijn algemeen bij de vakman bekend. De eerste component zal meestal een isocyanaat functionaliteit hebben van ten minste 1, bij voorkeur ten minste 2, met meer voorkeur van ongeveer 2 tot ongeveer 3.5, met de meeste voorkeur van ongeveer 2.5-3. Het isocyanaat kan aromatisch of alifatisch zijn.

Typische voorbeelden van aromatische isocyanaten geschikt voor gebruik in deze uitvinding omvatten van methyleen difenyl di-isocyanaat (MDI), tetramethylxylyleen di-isocyanaat (TMXDI), tolueen di-isocyanaat (TDI), nafthaleen di-isocyanaat, en isophoron di-isocyanaat (IPDI) of een mengsel van twee of meer hiervan, bij voorkeur echter wordt methyleen difenyl di-isocyanaat (MDI) gebruikt.

Typische voorbeelden van alifatische di-isocyanaten geschikt voor gebruik in deze uitvinding omvatten hexamethyleen di-isocyanaat (HDI), gehydrogeneerd MDI, dodecaan di-isocyanaat en dimere di-isocyanaten evenals alle polymere en trimere isocyanaten.

Het isocyanaat bevat bij voorkeur difenylmethyleen di-isocyanaat, tetramethylxylyleen di-isocyanaat, isoforon di-isocyanaat, tolueen di-isocyanaat, hexamethyleen di-isocyanaat of mengsels van twee of meer van de hiervoor vernoemde isocyananten.

Binnen het kader van deze uitvinding kan de eerste component eveneens één of meer isocyanaat functionele prepolymeren bevatten, bijvoorbeeld Desmodur PF, Mondur PF, or Isonate Μ 342. Deze prepolymeren zijn in het algemeen reactieproducten van difenylmethaan di-isocyanaat of difenylmethaan di-isocyanaat oligomeren en dipropyleen glycol en/of tripropyleen glycol; reactieproducten van dergelijke prepolymeren met een sub molaire hoeveelheid polyol; reactieproducten van difenylmethaan di-isocyanaat met een sub-molaire hoeveelheid lange keten bifunctionele polyolen; urethaan-imine gemodificeerde difenylmethaan di-isocyanaat derivaten zoals bijvoorbeeld Suprasec 2020 of Desmodur CD, waarbij de modificatie in het bijzonder de aanwezigheid betreft van zijgroepen of zijketens. Geschikte verbindingen voor het vormen van dergelijke zijgroepen zijn allofanaten en carbodi-imides; reactieproducten van dergebjke ® gemodificeerde isocyanaten met een sub-molaire hoeveelheid polyol. Andere isocyanaat functionele polymeren geschikt voor gebruik in deze uitvinding omvatten deze afgeleid van di-isocyanaten zoals tolueen di-isocyanaat, hexaan di-isocyanaat, gehydrogeneerd difenylmethaan di-isocyanaat, isoforon di-isocyanaat.

De eerste component kan verder de gebruikelijke additieven bevatten, bijvoorbeeld één of meer weekmakers, silica, zeolieten, versnellers, vulstoffen en/of andere gebruikelijke additieven zoals pigmenten, thixotrope middelen en der gelijke.

De eerste en tweede component zullen meestal een vloeistof zijn, waarvan de viscositeit toeneemt bij het mengen. Na de eerste en tweede component te hebben gemengd in de aangewezen verhouding is het van belang dat het mengsel zo snel mogelijk wordt gebruikt.

Indien gewenst kan het paneel vooraf bekleed worden met een zogenaamde primer bekleding. Dit zal meestal gedaan worden indien het oppervlak van het paneel waarop de stenen aangebracht worden, een ongewenste kleur heeft die doorheen eventuele voegen zichtbaar blijft. Door het aanbrengen van de primer kan de kleur van het paneeloppervlak uitgevoerd worden zoals gewenst. Diverse samenstellingen kunnen als primer gebruikt worden. Volgens deze uitvinding echter wordt bi j voorkeur een samenstelling gebruikt op basis van een één-component polyurethaan samenstelling. Een dergelijke één-component polyurethaan samenstelling bevat meestal een geprepolymeriseerd di-isocyanaat, bijvoorbeeld geprepolymeriseerd difenylmethaan di-isocyanaat en een pigment, bijvoorbeeld actieve kool of ieder ander door de vakman geschikt geacht pigment.

Voor het vervaardigen van het geprefabriceerd paneel kunnen diverse werkwijzen gebruikt worden.

In een werkwijze volgens de uitvinding voor het produceren van een geprefabriceerd paneel voor het construeren of het bekleden van een wand, wordt op één zijde van een dragend paneel een spoor van een hechtingsmiddel aangebracht, volgens een vooraf bepaald hechtingsmiddelpatroon, waarna op de ene zijde, op de posities waar zich het hechtingsmiddel bevindt, een veelheid van stenen gepositioneerd worden volgens een vooraf bepaald patroon, waarbij het hechtingsmiddel een twee componenten polyurethaan lijm is, zoals hierboven beschreven. Het spoor van hechtingsmiddel kan diverse vormen hebben, en heeft ® bijvoorbeeld de vorm van een touw, een slang of een reeks van opeenvolgende punten of strepen of iedere andere door de vakman geschikt geachte vorm. Dit kan bijvoorbeeld tot stand gebracht worden door extrusie van het hechtingsmiddel via een extrudeeropening boven het paneel. Het hechtingsmiddel van deze uitvinding biedt het voordeel dat het snel uithardt, waardoor een geautomatiseerde productie van met stenen beklede panelen mogelijk wordt. Anderzijds is de uithardingstijd van het hechtingsmiddel voldoende traag om positionering van de stenen op het paneel mogelijk te maken.

In een voorkeurswerkwijze van deze uitvinding wordt voorafgaand aan het aanbrengen van het hechtingsmiddel, het paneeloppervlak behandeld met een primer bekleding zoals hierboven beschreven, om het paneeloppervlak in een geschikte kleur uit te voeren.

Het paneel kan uit diverse materialen vervaardigd zijn, bijvoorbeeld uit een isolerende kunststof, bijvoorbeeld geëxpandeerd polystyreen, polyurethaan, XPS, glaswol, metaal bijvoorbeeld verzinkt staal maar ook andere metalen kunnen gebruikt worden, panelen vervaardigd uit één of meer minerale grondstoffen bijvoorbeeld basalt (Rockpanel <!>), of ieder ander door de vakman geschikt geacht materiaal. Eén zijde van het paneel, in het bijzonder de naar een achterliggende wand of constructie gerichte zijde van het paneel kan voorzien zijn van bevestigingsmiddelen voor het vergemakkelijken van de montage van het paneel op de achterliggende wand of constructie of kader. Als bevestigingsmiddellen kan gebruik gemaakt worden van die middelen die algemeen bekend zijn en die door de vakman als geschikt beoordeeld worden. Bevestigingsmiddelen die kunnen samenwerken met eventueel op de achterliggende wand of constructie aanwezige bevestigi ngsmiddelen kunnen de voorkeur genieten.

De uitvinding wordt verder toe gelicht aan de hand van de bij gevoegde tekening.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een geprefabriceerd paneel 1 volgens deze uitvinding, waarbij het geprefabriceerd paneel 1 een dragend paneel 10 bevat, waarbij één zijde 11 van het dragend paneel 10 bekleed is met een veelheid van stenen 2, die met een hechtingsmiddel 5 op het paneel bevestigd zijn.

Het in deze uitvinding gebruikte paneel 1 kan diverse vormen hebben, het kan bijvoorbeeld een regelmatige geometrische vorm hebben bijvoorbeeld ® cirkelvormig zijn, rechthoekig of vierkant of driehoekig of iedere andere vorm die geschikt is rekening houdend met de omstandigheden waarin het paneel gebruikt zal worden. Het paneel 1 kan ook een onregelmatige geometrische vorm hebben. Volgens deze uitvinding kan een achterliggende wand bekleed worden met een veelheid van panelen met dezelfde afmetingen en vorm, een wand kan echter ook bekleed worden met een veelheid van panelen waarvan één of meerdere een verschillende vorm en verschillende afmet ingen hebben. De aanliggende zijkanten van aanliggende panelen kunnen voorzien zijn van verbindingsmiddelen die het positioneren van panelen ten opzichte van elkaar vergemakkelijken. Aanliggende zijkanten kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van samenwerkende, in elkaar grijpende verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld een tong en groef verbinding of iedere andere bij de vakman bekende verbinding.

De stenen 2 die op het paneel 10 aangebracht worden kunnen uit diverse materialen opgebouwd zijn, bijvoorbeeld natuursteen, bijvoorbeeld arduin, graniet, marmer, leisteen, glas, gebakken stenen zoals bakstenen, gehalveerde bakstenen of ieder ander steenmateriaal dat door de vakman geschikt wordt geacht. Naast stenen, kunnen ook materialen als metaal, bijvoorbeeld metalen strips gebruikt worden voor het bekleden van de platen. Een paneel 10 kan geheel met stenen 2 van eenzelfde materiaal bekleed zijn, of met een veelheid van stenen of platen of strips van verschillende materialen. Een paneel 10 kan geheel met stenen of strips 2 van dezelfde afmetingen bekleed zijn, of met stenen en/of strips van verschillende afmetingen. Met afmetingen wordt bedoeld afmetingen in breedte, lengte en dikte richting van de steen of strip. De stenen of strips 2 kunnen volgens een regelmatig geometrisch patroon zijn opgesteld, of een combinatie van meerdere verschillende geometrische patronen kunnen gebruikt worden. Het is mogelijk één enkele zaaglijn te gebruiken of meerdere zaaglijnen te combineren, d.w.z. stenen met een verschillende dikte, indien het de bedoeling is een intense compositie te creëren met een karaktervol variërend reliëf. De gekende metselverbanden zoals halfsteens, staand of wildverband kunnen toegepast worden, maar ook combinaties van twee of meer van deze verbanden met bijvoorbeeld horizontale, verticale en zelfs diagonale baksteenlagen. Het gebruik van de hierboven beschreven lijm maakt het mogelijk om stenen of strips van een ander materiaal op een paneel aan te brengen volgens patronen en in combinaties die met klassieke bouwtechnieken * en met klassieke bouwmaterialen niet meer gerealiseerd kunnen worden, omwille van de complexiteit van het patroon en de daarmee gepaard gaande kost.

Voor het vervaardigen van het geprefabriceerd paneel van deze uitvinding wordt op de te bekleden zijde 11 van het paneel een spoor van een hechtingsmiddel 5 aangebracht, volgens een vooraf bepaald patroon. Bij voorkeur gebeurt dit door middel van een extrudeerkop, en wordt de verplaatsing van de extrudeerkop gestuurd door een stuureenheid, op basis van een in de stuureenheid opgeslagen patroon voor het positioneren van de stenen. Gelijktijdig met of na aanbrengen van het hechtingsmiddel 5 worden de stenen of strips 2 op het paneel 10 gepositioneerd volgens het in de stuureenheid opgeslagen patroon en laat men het hechtingsmiddel uitharden. Vermits het hechtingsmiddel 5 een uithardingstijd heeft die relatief kort is, en bijvoorbeeld varieert van 1 minuut tot een 20-tal minuten, kunnen de panelen na korte tijd uit de machine verwijderd worden en kan een korte productietijd gehanteerd worden.

Claims (15)

1. CONCLUSIES.

   1. Een geprefabriceerd paneel (1) voor het construeren of het bekleden van een wand, waarbij het geprefabriceerd paneel (1) een dragend paneel (10) bevat, waarbij één zijde (11) van het dragend paneel (10) bekleed is met een veelheid van stenen (2), die met een hechtingsmiddel (5) op het paneel bevestigd zijn, gekenmerkt doordat het hechtingsmiddel een twee componenten polyurethaa lijm is, die bestaat uit een eerste en een tweede component, die bij het in contact brengen met elkaar reageren, waarbij de eerste component een di-isocyanaat bevat, en de tweede component bevat : - 40.0-70.0 gew. % van één of meer polyetherpolyolen, één of meer polyesterpolyolen, één of meer polyetherpolyesterpolyolen of een mengsel van twee of meer van voornoemde polyolen en maximaal 0.15 gew. %, bij voorkeui maximaal 0.10 gew. % van een katalysator voor het katalyseren van de reacti tussen de eerste en de tweede component, waarbij de tweede component 0.5-2.5 gew. % bevat van één of meer amines, waarbij het amine ten minste één actieve H groep bevat die in staat is te reageren met een isocyanaat.
2. 2. Een geprefabriceerd paneel (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de tweede component verder 5.0 -15.0 gew. % bevat van één of meer zeolieten.
3. 3. Een geprefabriceerd paneel (1) volgens conclusie 2, waarbij het amine een tertiär amine is, dat ten minste één tertiaire amine groep bevat, bij voorkeur ten minste twee tertiaire aminegroepen.
4. 4. Een geprefabriceerd paneel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het amine een alkanol groep bevat.
5. 5. Een geprefabriceerd paneel volgens één.der voorgaande conclusies, waarin het amine gekozen wordt uit de groep van N,N,N'-trimethyl-N-hydroxyethyl-bisaminoethyl ether, Ν,Ν-bis (3-dimethylaminopropyl)-N-isopropanol amine, N-(3-dimethylaminopropyl)-N,N-di-isopropanolamine, N,N-dimethylethanolamine en 2-(2-dimethylaminoethoxy) ethanol of een mengsel van twee of meer van de hiervoor vernoemde amines.
6. 6. Een geprefabriceerd paneel (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het di-isocyanaat een alifatisch di-isocyanaat is.
7. 7. Een geprefabriceerd paneel volgens conclusie 6, waarbij het di-isocyanaat een isocyanaat functionaliteit heeft van ten minste 1, bij voorkeur ten minste 2, met meer voorkeur van ongeveer 2 tot ongeveer 3.5, met de meeste voorkeur van ongeveer 2.5-3.
8. 8. Een geprefabriceerd paneel volgens conclusie 6 of 7, waarbij het di-isocyanaat gekozen wordt uit de groep van hexamethyleen di-isocyanaat (HDI), gehydrogeneerd methyl di-isocyanaat, dodecaan di-isocyanaat of een mengsel van twee of meer hiervan.
9. 9. Een geprefabriceerd paneel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij als polyetherpolyol gebruik gemaakt wordt van een polyol gekozen uit de groep van poly(l,2-propyleen oxide) glycol en poly(l,3-propyleen oxide) glycol, poly(tetraethyleen oxide) glycol, poly(pentamethyleen oxide) glycol, poly(hexamethyleen oxide) glycol, poly(heptamethyleen oxide) glycol, poly(octamethyleen oxide) glycol, poly(nonamethyleen oxide) glycol, en poly(l,2-butyleen oxide) glycol, evenals blok-copolymeren van ethyleen oxide en/of 1,2-propyleen oxide of een mengsel van twee of meer van voornoemde polyethers,
10. 10. Een geprefabriceerd paneel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij als polyesterpolyol gebruik gemaakt wordt van een ester gebaseerd op een alifatisch dicarbonzuur, bij voorkeur adipinezuur of ftaalzuur en een polyol, bij voorkeur ethyleen glycol, butaandiol, neopentyl glycol, hexaandiol, propyleen glycol, dipropyleen glycol, diethyleen glycol en cyclohexaandimethanol, of een mengsel van twee of meer hiervan.
11. 11. Een geprefabriceerd paneel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij als polyol gebruik gemaakt wordt van een diol of een triol of een mengsel daarvan.
12. 12. Een geprefabriceerd paneel volgens één van de voorgaande conclusies, dat op een naar de te bekleden wand gerichte zijde voorzien is van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van het paneel op de wand.
13. 13. Een hechtingsmiddel volgens één der conclusies 1 tot en met 12 voor gebruik in een geprefabriceerd paneel.
14. 14. Een werkwijze voor het produceren van een geprefabriceerd paneel (1) voor het construeren of het bekleden van een wand, waarbij op één zijde (11) van een dragend paneel (10) een spoor van een hechtingsmiddel wordt aangebracht, volgens een vooraf bepaald patroon, waarna op de ene zijde op de posities waar zich het heehtingsmiddel bevindt een veelheid van stenen (2) gepositioneerd worden volgens een vooraf bepaald patroon, waarbij het hechtingsmiddel een twee componenten polyprethaan lijm is, volgens één der conclusies 1 tot en met 12.
15. 15. Een inrichting voor het produceren van ten minste één geprefabriceerd paneel (1) voor het construeren of het bekleden van een wand, waarbij de inrichting een stuureenheid bevat voor het sturen van een lijop één zijde (11) van een dragend paneel (10) een spoor van een hechtingsmiddel wordt aangebracht, volgens een vooraf bepaald patroon, waarna op het hechtingsmiddel een veelheid van stenen (2) gepositioneerd worden volgens een vooraf bepaald patroon, waarbij het hechtingsmiddel een twee componenten polyurethaan lijm is, volgens één der conclusies 1 tot en met 12.