BE1023920B1

BE1023920B1 - Vloerplaat voor een stal

Info

Publication number: BE1023920B1
Application number: BE2016/5103A
Authority: BE
Inventors: Der Velden Gert Van
Original assignee: Vdv R&D Bvba
Priority date: 2016-02-09
Filing date: 2016-02-09
Publication date: 2017-09-13
Also published as: EP3205206A1; BE1023920A1

Abstract

Vloerplaat (1) voor een stal die een vlak bovenvlak (2) en een vlak ondervlak (3) heeft en een zekere dikte (D), waarbij de vloerplaat (1) bestaat uit een betonnen gedeelte (4) en een isolerend gedeelte (5) en waarbij in het betonnen gedeelte (4) een aanvoerleiding (7) en een retourleiding (8) zijn ingebed en waarbij het centrale gedeelte (10) van het ondervlak (3) gevormd wordt door het isolerend gedeelte (5) uit isolatiemateriaal (6), waarbij dit isolerend gedeelte (5) voorts aan zijn randen (11) is omgeven door het betonnen gedeelte (4) dat aldus tevens de omtrek (12) van het ondervlak (3) vormt.

Description

Vloerplaat voor een stal.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vloerplaat voor een stal.

Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op een vloerplaat voor een stal waarbij de vloerplaat een bovenvlak en een ondervlak heeft en een zekere dikte, waarbij de vloerplaat bestaat uit een betonnen gedeelte en een isolerend gedeelte gevormd door een plaat uit isolatiemateriaal en waarbij in het betonnen gedeelte een aanvoerleiding en een retourleiding zijn ingebed die bedoeld zijn om te kunnen dienst doen in een vloerverwarmingssysteem van de stal.

Zonder de uitvinding hiertoe te beperken is een vloerplaat overeenkomstig de uitvinding bijzonder aantrekkelijk voor toepassing in een varkensstal.

Desalniettemin kan de uitvinding tevens worden toegepast voor andere soorten stallen, bijvoorbeeld voor stallen van andere dieren zoals runderen, geiten en schapen, paarden en dergelijke meer.

Er zijn reeds vloerplaten voor stallen bekend, evenals vloerplaten voor stallen waarin bepaalde voorzieningen zijn ingebed om de vloer van de stal te kunnen verwarmen, doch deze bekende vloerplaten voor stallen zijn voor verbetering vatbaar.

Een eerste groot nadeel van de bekende vloerplaten voor een stal met leidingen voor een vloerverwarming is dat de vloerplaten relatief dik worden uitgevoerd.

Uiteraard is een zekere dikte noodzakelijk om te kunnen weerstaan aan de belastingen die op de vloerplaat worden uitgeoefend door het gewicht van de dieren.

Desalniettemin is het betonnen gedeelte van zulke bekende vloerplaat met vloerverwarming onnodig dik en zou een gelijkaardige louter betonnen vloerplaat zonder vloerverwarming met een veel kleinere dikte of kleiner volume aan beton tevens geschikt zijn voor het dragen van de belasting op zulke vloerplaat van een stal, zoals bijvoorbeeld een varkensstal.

Een bekende betonnen vloerplaat waarin buizen en isolatie voor vloerverwarming is ingebed, is veel dikker uitgevoerd, waardoor zulke vloerplaat veel beton bevat en de vloerplaat aldus relatief duur uitvalt.

Nog een nadeel van een onaangepaste dikte van de bekende vloerplaten voor stallen, en in het bijzonder van varkensstallen, is dat de werking van de vloerverwarming door de dikte van het betonnen gedeelte sterk wordt vertraagd, aangezien bij het opwarmen eerst gans het betonnen gedeelte mee dient te worden opgewarmd alvorens de warmte aan het vloeroppervlak vrij kan komen en aan de dieren kan worden afgegeven.

De huidige uitvinding heeft dan ook als doel een oplossing te bieden aan één of meer van de voornoemde en/of andere problemen.

Meer bepaald is het een doel van de uitvinding een vloerplaat voor een stal te bekomen waarin vloerverwarmingsleidingen zijn ingebed evenals isolatiemateriaal en die een zo klein mogelijke dikte heeft.

Nog een doel van de uitvinding bestaat erin een vloerplaat voor stallen aan te bieden die op relatief goedkope manier kan vervaardigd worden en waarmee een snellere reactietijd van de verwarmingsinstallatie kan worden verwezenlijkt.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een vloerplaat voor een stal waarbij de vloerplaat een bovenvlak en een ondervlak heeft en een zekere dikte, waarbij de vloerplaat bestaat uit een betonnen gedeelte en een isolerend gedeelte gevormd door een plaat uit isolatiemateriaal en waarbij in het betonnen gedeelte een aanvoerleiding en een retourleiding zijn ingebed die bedoeld zijn om te kunnen dienst doen in een vloerverwarmingssysteem, waarbij voorts het bovenvlak en het ondervlak van de vloerplaat hoofdzakelijk vlak zijn uitgevoerd met uitzondering van eventuele groeven voorzien in het bovenvlak en waarbij het centrale gedeelte van het ondervlak gevormd wordt door het isolerend gedeelte uit isolatiemateriaal, waarbij dit isolerend gedeelte voorts aan zijn randen is omgeven door het betonnen gedeelte dat aldus tevens de omtrek van het ondervlak vormt.

Een eerste groot voordeel van zulke vloerplaat volgens de uitvinding is dat het bovenvlak en het ondervlak ervan vlak zijn uitgevoerd.

Bij de bekende vloerplaten is het immers zo dat het bovenvlak bol wordt uitgevoerd, om aldus urine van de dieren af te voeren naar de randen van de vloerplaat.

Dit is een eerste reden waarom een bekende vloerplaat veel te dik wordt uitgevoerd, aangezien de afvoer van urine even goed kan gebeuren door in het bovenvlak van de vloerplaat groeven te voorzien, zoals het geval is bij een vloerplaat volgens de uitvinding.

Een ander groot voordeel van een vloerplaat volgens de uitvinding bestaat erin dat het een groot gedeelte van het ondervlak van de vloerplaat gevormd wordt door een isolerend gedeelte vervaardigd uit isolatiemateriaal.

Net zoals bij de bekende vloerplaten is het immers de bedoeling van zulk isolerend gedeelte dat warmte afgegeven door de leidingen van de vloerverwarming zoveel mogelijk naar de stal wordt af gevoerd en dat zoveel mogelijk wordt verhinderd dat warmte afgegeven door de leidingen van de vloerverwarming wordt afgegeven in de richting onder de vloerplaat.

Bij de bekende vloerplaten wordt hiertoe het isolerend gedeelte voorzien onder de leidingen van de vloerverwarming, maar dit isolerend gedeelte is volledig ingebed in het betonnen gedeelte.

Aldus neemt de dikte van de vloerplaat toe, zijn de bekende vloerplaten minder performant en is nogmaals veel meer beton nodig voor het vervaardigen van de bekende vloerplaten, vergeleken met een vloerplaat volgens de uitvinding.

Door het centrale gedeelte van het ondervlak van de vloerplaat uit te voeren als een isolerend gedeelte, wordt enerzijds het effect bekomen dat een straling van warmte eerder naar het bovenvlak zal plaats hebben, zodat een vloerplaat volgens de uitvinding performant is, terwijl anderzijds bovendien veel minder beton nodig is dan bij de bekende vloerplaten voor het vervaardigen ervan, wat zeer voordelig is voor de kostprijs van een vloerplaat volgens de uitvinding.

Nog een voordeel van een vloerplaat volgens de uitvinding is dat het isolerend gedeelte aan zijn randen is omgeven door het betonnen gedeelte, zodat de omtrek van het ondervlak zeer robuust is uitgevoerd en de vloerplaat aldus tegen een stootje kan, wat bij draagt aan de duurzaamheid van de vloerplaat.

Bij voorkeur heeft een vloerplaat volgens de uitvinding een rechthoekige omtrek.

Zulke uitvoeringsvorm van een vloerplaat volgens de uitvinding is voordelig aangezien het toelaat op een zeer eenvoudige manier meerdere vloerplaten volgens de uitvinding te combineren en met elkaar te verbinden.

Desalniettemin is het volgens de uitvinding totaal niet uitgesloten vloerplaten te vervaardigen met een compleet andere vorm.

Alleszins is het volgens de uitvinding de bedoeling dat een vloerplaat volgens de uitvinding aansluitbaar is op gelijkaardige andere vloerplaten.

Aldus vormt zulke vloerplaat volgens de uitvinding een element dat, door het te combineren met andere zulke vloerplaten, gebruikt kan worden voor het vormen van een ganse vloer waarin leidingen zijn ingebed voor de vloerverwarming.

Hierbij is het uiteraard de bedoeling dat leidingen ingebed in elke vloerplaat aansluitbaar zijn op leidingen van nabij liggende vloerplaten.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloerplaat volgens de uitvinding is ter plaatse van de uiteinden van de aanvoerleiding en de retourleiding in het betonnen gedeelte een uitsparing voorzien die bedoeld is voor het aanbrengen van koppelstukken waarmee de aanvoerleiding en de retourleiding van naast elkaar gelegen vloerplaten aan elkaar kunnen worden gekoppeld.

Een groot voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een vloerplaat volgens de uitvinding is dat het aan elkaar koppelen van meerdere vloerplaten zeer eenvoudig kan gebeuren en dat bovendien achteraf de verwezenlijkte koppelingen gemakkelijk kunnen ingebed worden in het betonnen gedeelte van de vloerplaten door de uitsparing na het aan elkaar koppelen van de betreffende leidingen met betonspecie te vullen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloerplaat volgens de uitvinding is de dikte ervan tussen 8 en 10 cm.

Zulke uitvoeringsvorm van een vloerplaat voor een stal waarin leidingen voor een vloerverwarming zijn ingebed is enorm interessant, aangezien de dikte ervan veel kleiner is dan bij de bekende vloerplaten voor stallen, wat de kostprijs ervan enorm verkleint, terwijl de efficiëntie van de vloerverwarming toeneemt.

Stallen en zeker varkensstallen nemen enorme oppervlakten in, zodat het drukken van de kostprijs van een enkele vloerplaat en het verhogen van de efficiëntie van de verwarming van de stal met behulp van zulke vloerplaat, enorme implicaties heeft op het rendement van het veehoudersbedrij f.

Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloerplaat overeenkomstig de uitvinding wordt het isolerend gedeelte ervan gevormd door een plaat uit isolatiemateriaal die een dikte heeft tussen 1,5 en 3 cm.

Aangezien het isolerend gedeelte van een vloerplaat volgens de uitvinding direct het centrale gedeelte van het ondervlak vormt van de vloerplaat, draagt het op zich al bij aan een enorme reductie van de dikte van het betonnen gedeelte, vergeleken met de bekende vloerplaten.

Door een efficiënte en dunne laag isolatie materiaal te voorzien die gedeeltelijk, doch bijna volledig het ondervlak vormt van de vloerplaat, wordt een oplossing aangeboden die zowel dun, goedkoop, voldoende draagkracht biedt en efficiënt is qua warmteoverdracht.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloerplaat volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een mogelijke uitvoeringsvorm van een vloerplaat volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 in bovenaanzicht volgens pijl F2 dezelfde vloerplaat weergeeft; figuur 3 een dwarsdoorsnede weergeeft doorheen de vloerplaat volgens een snede weergegeven met III-III in figuur 2; figuur 4 een langsdoorsnede weergeeft doorheen de vloerplaat volgens een snede weergegeven met IV-IV in figuur 2; en, figuur 5 een doorsnede weergeeft doorheen de vloerplaat volgens een snede die is aangeduid met V-V in figuur 3.

De in de figuren 1 tot 5 geïllustreerde vloerplaat 1 volgens de uitvinding is een vloerplaat 1 die bedoeld is voor een stal en in het bijzonder voor een varkensstal.

De vloerplaat 1 heeft een bovenvlak 2 en een ondervlak 3 en heeft een zekere dikte D.

De dikte D is bij voorkeur 10 cm of minder.

De vloerplaat 1 bestaat uit een betonnen gedeelte 4 en een isolerend gedeelte 5 dat gevormd wordt door een plaat 5 die vervaardigd is uit een isolatiemateriaal 6 met een dikte D'.

De dikte D' is bij voorkeur om en bij 2 cm.

In het betonnen gedeelte 4 zijn een aanvoerleiding 7 en een retourleiding 8 ingebed.

Deze aanvoerleiding 7 en retourleiding 8 zijn bedoeld om deel uit te maken van een vloerverwarmingssysteem, dat niet verder in de figuren is weergegeven.

Hierbij is het de bedoeling dat warm water afkomstig van de ketel van de verwarmingsinstallatie via de aanvoerleiding 7 wordt aangevoerd naar de stal en via de retourleiding 8 terug naar de ketel wordt gevoerd.

Een eerste kenmerk van een vloerplaat 1 volgens de uitvinding is dat het bovenvlak 2 en het ondervlak 3 van de vloerplaat 1 hoofdzakelijk vlak zijn uitgevoerd.

Dat is gans verschillend van wat bekend is van de bekende vloerplaten, die een bovenvlak hebben dat bol is uitgevoerd teneinde urine van de dieren effectief te kunnen afvoeren.

Bij een vloerplaat 1 volgens de uitvinding is dit probleem van de urineafvoer van de dieren opgelost door middel van dwarse, hellende groeven 9, voorzien in het bovenvlak 2 van de vloerplaat 1.

Een ander belangrijk kenmerk van een vloerplaat 1 volgens de uitvinding is dat het centrale gedeelte 10 van het ondervlak 3 ervan gevormd wordt door het isolerend gedeelte 5 uit isolatiemateriaal 6.

Dit isolerend gedeelte 5 is voorts aan de randen 11 omgeven door het betonnen gedeelte 4 dat aldus tevens de omtrek 12 van het ondervlak 3 vormt.

De vloerplaat 1 heeft in dit geval een rechthoekige omtrek, met korte zijden 13 die een lengte B hebben en die de breedte van de vloerplaat 1 vormen, en lange zijden 14 die een lengte L hebben en die de lengte van de vloerplaat 1 vormen, maar dit hoeft volgens de uitvinding niet noodzakelijk het geval te zijn.

In een typische uitvoering is de breedte B van de vloerplaat 1 om en bij 1 meter en de lengte L ervan om en bij 3 m, maar uiteraard is het volgens de uitvinding mogelijk vloerplaten 1 te vervaardigen met de meest uiteenlopende afmetingen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloerplaat 1 volgens de uitvinding is het de bedoeling dat de vloerplaat 1 aansluitbaar is op gelijkaardige andere vloerplaten 1.

Om dit te verwezenlijken zijn in de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 1 tot 5 bepaalde maatregelen getroffen die niet noodzakelijk dezelfde moeten zijn in andere uitvoeringsvormen van een vloerplaat 1 volgens de uitvinding.

In het getoonde voorbeeld van de figuren 1 tot 5 strekken de aanvoerleiding 7 en de retourleiding 8 zich uit tussen de korte zijden 13 van de vloerplaat 1.

Meer bepaald strekken de aanvoerleiding 7 en de retourleiding 8 ter plaatse van een korte zijde 13 van de vloerplaat 1 zich uit volgens richtingen XX' en YY' die loodrecht op elkaar staan.

De richting XX' is parallel aan een lange zijde 14 van de vloerplaat 1, terwijl de richting YY' parallel is aan een korte zijde 13 van de vloerplaat 1.

Nog een opmerkelijk kenmerk met betrekking tot de aanvoerleiding 7 en de retourleiding 8 is dat het ene uiteinde 15 parallel gericht is aan een korte zijde 13 van de vloerplaat 1, dus volgens de richting YY', en dat het andere uiteinde 16 van een aanvoerleiding 7 of een retourleiding 8 parallel gericht is aan een lange zijde 14 van de vloerplaat 1, dus volgens richting XX'.

De uiteinden 16 die zich uitstrekken volgens de richting XX' parallel aan de lengte L van de vloerplaat 1 steken in de getoonde uitvoeringsvorm van de figuren ietwat buiten de zijranden van de vloerplaat 1, doch dit is volgens de uitvinding niet noodzakelijk.

Ter plaatse van de uiteinden 15 en 16 van de aanvoerleiding 7 en de retourleiding 8 is er in het betonnen gedeelte 4 een uitsparing 17 voorzien die bedoeld is voor het aanbrengen van koppelstukken waarmee de aanvoerleiding 7 en de retourleiding 8 van naast elkaar gelegen vloerplaten 1 aan elkaar kunnen worden gekoppeld.

Na het aan elkaar koppelen van zulke vloerplaten 1 kan de uitsparing 17 worden gevuld door het aanbrengen van een betonspecie, zodat een mooi afgewerkte stalvloer kan worden verwezenlijkt.

De aanvoerleiding 7 en de retourleiding 8 kruisen mekaar niet in het betonnen gedeelte 4 en ze volgen een kronkelend patroon om gans het oppervlak van de vloerplaat 1 te bestrijken, zoals meer in detail in de doorsnede van figuur 5 is weergegeven.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en aan de hand van de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen van een vloerplaat 1 voor een stal volgens de uitvinding, doch zulke vloerplaat 1 kan op andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies

1. Vloerplaat (1) voor een stal waarbij de vloerplaat (1) een bovenvlak (2) en een ondervlak (3) heeft en een zekere dikte (D), waarbij de vloerplaat (1) bestaat uit een betonnen gedeelte (4) en een isolerend gedeelte (5) gevormd door een plaat uit isolatiemateriaal (6) en waarbij in het betonnen gedeelte (4) een aanvoerleiding (7) en een retourleiding (8) zijn ingebed die bedoeld zijn om te kunnen dienst doen in een vloerverwarmingssysteem, daardoor gekenmerkt dat het bovenvlak (2) en het ondervlak (3) van de vloerplaat (1) hoofdzakelijk vlak zijn uitgevoerd met uitzondering van eventuele groeven (9) voorzien in het bovenvlak (2) en dat het centrale gedeelte (10) van het ondervlak (3) gevormd wordt door het isolerend gedeelte (5) uit isolatiemateriaal (6), waarbij dit isolerend gedeelte (5) voorts aan zijn randen (11) is omgeven door het betonnen gedeelte (4) dat aldus tevens de omtrek (12) van het ondervlak (3) vormt.
2. Vloerplaat (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vloerplaat (1) een rechthoekige omtrek heeft.
3. Vloerplaat (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de vloerplaat (1) aansluitbaar is op gelijkaardige andere vloerplaten (1), i.e. dat de aanvoerleiding (7) en de retourleiding (8) kunnen samenwerken met overeenstemmende leidingen van een andere vloerplaat.
4. Vloerplaat (1) volgens conclusies 2 en 3, daardoor gekenmerkt dat de aanvoerleiding (7) en de retourleiding (8) zich uitstrekken tussen de korte zijden (13) van de vloerplaat (1).
5. Vloerplaat (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de aanvoerleiding (7) en de retourleiding (8) ter plaatse van een korte zijde (13) van de vloerplaat (1) zich uitstrekken volgens richtingen (XX',YY') die loodrecht op elkaar staan.
6. Vloerplaat (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het ene uiteinde (15) van een aanvoerleiding (7) of een retourleiding (8) parallel gericht is aan een korte zijde (13) van de vloerplaat (1) en het andere uiteinde (16) van een aanvoerleiding (7) of een retourleiding (8) parallel gericht is aan een lange zijde (14) van de vloerplaat (1) .
7. Vloerplaat (1) volgens één of meerdere van de conclusies 3 tot 6, daardoor gekenmerkt dat ter plaatse van de uiteinden (15,16) van de aanvoerleiding (7) en de retourleiding (8) er in het betonnen gedeelte (4) een uitsparing (17) is voorzien die bedoeld is voor het aanbrengen van koppelstukken waarmee de aanvoerleiding (7) en de retourleiding (8) van naast elkaar gelegen vloerplaten (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
8. Vloerplaat (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aanvoerleiding (7) en de retourleiding (8) in het betonnen gedeelte (4) mekaar niet kruisen en een kronkelend patroon volgen om gans het oppervlak van de vloerplaat (1) te bestrijken.
9. Vloerplaat (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het isolerend gedeelte (5) gevormd wordt door een plaat uit isolatiemateriaal (6) die een dikte (D') heeft tussen 1,5 en 3 cm.