BE1023195B1 - Landbouwkundige rugvorminrichting, tractor en gebruik daarvan - Google Patents

Landbouwkundige rugvorminrichting, tractor en gebruik daarvan Download PDF

Info

Publication number
BE1023195B1
BE1023195B1 BE2014/0211A BE201400211A BE1023195B1 BE 1023195 B1 BE1023195 B1 BE 1023195B1 BE 2014/0211 A BE2014/0211 A BE 2014/0211A BE 201400211 A BE201400211 A BE 201400211A BE 1023195 B1 BE1023195 B1 BE 1023195B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
dam
forming
forming element
agricultural
soil
Prior art date
Application number
BE2014/0211A
Other languages
English (en)
Inventor
Stefan Top
Original Assignee
Avr
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Avr filed Critical Avr
Application granted granted Critical
Publication of BE1023195B1 publication Critical patent/BE1023195B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B13/00Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation
    • A01B13/16Machines for combating erosion, e.g. basin-diggers, furrow-dammers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

Landbouwkundige rugvorminrichting (1) voor het vormen van een rug (15) langs een voortbewegingsrichting (2) met een naastgelegen voor (16), omvattende een rugvormend element (3) voor het vormen van ruggen (15) en aangrenzende voren (16) in teelaarde, een afzonderlijk dam- vormend element (4) voor het vormen van dammen die de voor (16) dwars doorkruisen, waarbij het damvormend element (4) zodanig is ingericht dat het zich verplaatst langs een door het rugvormend element (3) gevormde voor (16) en verplaatsbaar is tussen een eerste (5) en een tweede (6) positie, waarbij het damvormend element (4) in de eerste positie (5) is ingericht om aarde bij elkaar te schrapen in de voor (16) teneinde een dam te vormen, waarbij het damvormend element (4) in de tweede positie (6) is ingericht om over de voordien gevormde dam heen te worden verplaatst, en een aandrijver (7) waarmee het damvormend element (4) is uitgerust voor het verplaatsen van het damvormend element (4) tussen de eerste (5) en de tweede (6) positie, met het kenmerk, dat de aandrijver (7) een met een fluïdum aangedreven aandrijver (7) is.

Description

Landbouwkundige ruqvorminrichtinq. tractor en gebruik daarvan
De onderhavige uitvinding betreft een landbouwkundige rug-vorminrichting volgens de aanhef van de eerste conclusie.
De onderhavige uitvinding betreft eveneens het gebruik van de landbouwkundige rugvorminrichting.
Dergelijke landbouwkundige rugvorminrichtingen zijn reeds bekend bij de vakman. Amerikaans octrooischrift nr. US2226575, bijvoorbeeld, beschrijft een landbouwkundige rugvorminrichting voor het vormen van een rug langs een voortbewegingsrichting met een naastgelegen voor. De landbouwkundige rugvorminrichting omvat een rugvormend element voor het vormen van ruggen en aangrenzende voren in teelaarde, een afzonderlijk damvormend element voor het vormen van dammen die de voor dwars doorkruisen, en een aandrijver waarmee het damvormend element is uitgerust voor het verplaatsen van het damvormend element tussen een eerste en een tweede positie. Het damvormend element is zodanig ingericht dat het zich verplaatst langs een door het rugvormend element gevormde voor en verplaatsbaar is tussen een eerste en een tweede positie, waarbij het damvormend element in de eerste positie is ingericht om aarde bij elkaar te schrapen in de voor teneinde een dam te vormen, waarbij het damvormend element in de tweede positie is ingericht om over de voordien gevormde dam heen te worden verplaatst. Het damvormend element is kantelbaar gemonteerd aan de rest van de rugvorminrichting en omvat een plaatvormig schraapelement, waarbij het vlak van de vorm nagenoeg dwars op de rug is georiënteerd. Een mechanisch sensorele-ment is mechanisch gekoppeld aan het damvormend element op zodanige wijze dat wanneer de dam een vooraf bepaalde hoogte bereikt, de dam drukt tegen het mechanische sensorelement, dat op zijn beurt het damvormend element van de eerste naar de tweede positie drijft. Wanneer het mechanische sensorelement niet langer in contact staat met de dam, keert het terug naar zijn uitgangspositie, waarbij het tegelijkertijd het damvormend element vanuit de tweede positie terug naar de eerste positie drijft, zodanig dat een nieuwe dam wordt gevormd.
Dergelijke landbouwkundige rugvorminrichtingen vertonen echter het probleem dat wanneer ze met relatief hoge snelheden worden voortgedreven, het risico bestaat dat het mechanische sensor element niet langer wordt verplaatst door de gevormde dam, en daardoor het damvormend element niet meer correct aandrijft. Bijgevolg worden de dammen in dergelijke situaties niet langer naar wens gevormd. De snelheid waarmee de landbouwkundige rugvorminrichtingen kunnen worden voortgedreven is daardoor tamelijk beperkt.
Bijkomende landbouwkundige inrichtingen zijn bijvoorbeeld bekend uit GB1450650, US4257487, US4303129 en US2226575.
Een doel van de onderhavige uitvinding is daarom om een landbouwkundige rugvorminrichting te verschaffen die met hogere snelheden kan worden voortgedreven zonder, bijvoorbeeld, het aantal gewenste dammen in de voor te verlagen.
Dit doel wordt verwezenlijkt met de landbouwkundige rugvorminrichting volgens het kenmerkende gedeelte van de eerste conclusie.
De aandrijver is daartoe een met een fluïdum aangedreven aandrijver.
Gebleken is dat met een fluïdum aangedreven aandrijvers, zoals bijvoorbeeld hydraulische en/of pneumatische aandrijvers, het damvormend element kunnen aandrijven tussen de eerste en de tweede positie zonder afhankelijk te zijn van de eigenschappen van de gevormde dam, bijvoorbeeld zonder de nood aan mechanische sensormiddelen voor het registreren van de hoogte van de dam, maar in plaats daarvan mogelijk maken dat het damvormend element wordt bewogen op basis van de gewenste frequentie van de dam over de lengte van de voor. De gewenste frequentie van de dammen over de lengte van de voor, bijvoorbeeld uitgedrukt in aantal dammen per lengte-eenheid, kan dan bijvoorbeeld worden gekoppeld aan de huidige snelheid van de landbouwkundige rugvorminrichting, bijvoorbeeld door het vermenigvuldigen van de snelheid van de landbouwkundige rugvorminrichting met de gewenste frequentie van de dammen over de lengte van de voor, zodanig dat het aantal keren dat de aandrijver het damvormend element van de eerste naar de tweede positie moet verplaatsen, de aandrijffrequentie, kan worden bepaald.
Tevens is gebleken dat met een fluïdum aangedreven aandrijvers hoge aandrijffrequenties mogelijk maken die veel moeilijker te bereiken zijn met behulp van mechanische configuraties zoals hierboven beschreven. Bovendien is gebleken dat met een fluïdum aangedreven aandrijvers het mogelijk maken om relatief grote krachten over te brengen, zodanig dat ook relatief zware bodems kunnen worden bewerkt.
Amerikaans octrooischrift nr. US4257487 beschrijft weliswaar een landbouwkundige rugvorminrichting voorzien van een met een fluïdum aangedreven aandrijver, maar het rugvormend element en het damvormend element zijn daarbij niet van elkaar gescheiden en hebben de vorm van één enkel element, ingericht om te worden verplaatst tussen een eerste en een tweede positie door de met een fluïdum aangedreven aandrijver. In een dergelijke uitvoeringsvorm dient het damvormend element echter relatief groot en zwaar te zijn, zodanig dat het moeilijk wordt om hoge aandrijffrequenties te bereiken.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is het damvormend element kantelbaar gemonteerd aan de rest van de rugvorminrichting. Gebleken is dat een dergelijke montage van het damvormend element de capaciteit van het damvormend element om bij relatief hoge aandrijffrequenties te functioneren vergroot.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat het damvormend element een plaatvormig schraapelement, waarbij het vlak van de vorm nagenoeg dwars op de rug is georiënteerd. Van een dergelijk plaatvormig schraapelement is gebleken dat het met relatief gemak relatief hoge aandrijffrequenties mogelijk maakt, aangezien het relatief licht kan worden gemaakt.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is het plaatvormige schraapelement kantelbaar gemonteerd aan de rest van de rugvorminrichting en is het vastgemaakt aan de aandrijver. Gebleken is dat een dergelijke configuratie de capaciteit om relatief hoge aandrijffre-quenties te gebruiken vergroot.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is het rugvormend element aangepast om ten minste twee ruggen te vormen, met een voor naast en tussen de twee ruggen, waarbij het damvor-mend element op zodanige wijze is ingericht ten opzichte van het rugvormend element dat in de eerste positie aarde bij elkaar wordt geschraapt in de voor teneinde een dam te vormen die de ruggen met elkaar verbindt en die de voor tussen de ruggen dwars doorkruist. Gebleken is dat dergelijke uitvoeringsvormen het mogelijk maken om dammen te vormen in opeenvolgende voren die een betere afsluiting opleveren tussen twee naast elkaar gelegen ruggen.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de aandrijver een pneumatische aandrijver. Een dergelijke aandrijver maakt nog meer verbeterde aandrijffrequenties mogelijk. Hoewel de voorkeur uitgaat naar pneumatische aandrijvers is gebleken dat hydraulische aandrijvers het mogelijk maken om relatief grote krachten over te brengen, zodanig dat ook zwaardere bodems kunnen worden bewerkt.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is het damvormend element verend aan het rugvormend element gemonteerd. Een dergelijke inrichting maakt het mogelijk om het gewicht van het damvormend element nog meer te verlagen, aangezien de relatief grote krachten die inwerken op het damvormend element ten minste gedeeltelijk kunnen worden opgevangen door de veerinrichting.
Volgens de onderhavige uitvinding is een grondlosmakend middel, bijvoorbeeld een bodempenetrerend element dat in gebruik ten minste gedeeltelijk tot in de bodem uitsteekt, voorzien tussen het rugvormend element en het damvormend element langs de voortbewegingsrichting, voor het losmaken van de bodem nadat een rug en een aangrenzende voor werden gevormd. Gebleken is dat een dergelijk grondlosmakend middel de krachten die inwerken op het damvormend element verlaagt, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk wordt om het gewicht van het damvormend element nog meer te verlagen, wat nog meer verhoogde aandrijffrequenties mogelijk maakt en het ook mogelijk maakt om zwaardere bodems te bewerken.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is het bodempenetrerend element verend gemonteerd aan het rugvor-mend element. Een dergelijke inrichting maakt het mogelijk om de relatief grote krachten die inwerken op het bodempenetrerend element nog meer te verlagen, aangezien deze ten minste gedeeltelijk kunnen worden opgevangen door de veerinrichting.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat de landbouwkundige rugvorminrichting ten minste één veerele-ment, bij voorkeur van plaatmetaal, dat het bodempenetrerend element en/of het damvormend element verbindt met het rugvormend element. Een dergelijke inrichting maakt het mogelijk om de relatief grote krachten die inwerken op het bodempenetrerend element en/of het damvormend element nog meer te verlagen, aangezien deze krachten ten minste gedeeltelijk kunnen worden opgevangen door de veerinrichting.
De uitvinding betreft ook het gebruik van de landbouwkundige rugvorminrichting volgens de uitvinding.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding wordt het damvormend element van de eerste naar de tweede positie gedreven in functie van de snelheid van de landbouwkundige rugvorminrichting. Volgens verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat de landbouwkundige rugvorminrichting daartoe bijvoorbeeld snelheidsregistratiemiddelen voor het registreren van de snelheid van de landbouwkundige rugvorminrichting, verbonden met een verwerkingseenheid die de aandrijffrequentie voor de aandrijver berekent in afhankelijkheid van het gewenste aantal dammen over de lengte van de voor, dat bijvoorbeeld uitgedrukt is in aantal dammen per lengte-eenheid, waarbij de verwerkingseenheid verbonden is met de aandrijver en de aandrijver tot een zodanige beweging aanzet dat de aandrijver het damvormend element het gewenste aantal keer van de eerste naar de tweede positie verplaatst, en het gewenste aantal dammen wordt gevormd over de lengte van de voor.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding wordt de landbouwkundige rugvorminrichting gebruikt om ruggen te vormen met dammen ertussen. Ze kan worden gebruikt in de landbouw voor ieder landbouwkundig product (zoals bijvoorbeeld aardappelen, wortelen of om het even welk ander knolgewas, maïs, asperge, smallanthus sonchifolius, manihot esculenta enz.) dat wordt geteeld in of op ruggen, in het bijzonder op heuvelachtige akkers die onderhevig zijn aan erosie.
De uitvinding zal verder worden toegelicht met behulp van de volgende beschrijving en de bijgesloten illustraties.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de landbouwkundige rugvorminrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 2 toont een andere toestand van het zijaanzicht van figuur 1.
Figuur 3 toont een perspectiefbeeld van de landbouwkundige rugvorminrichting van figuur 1.
Figuur 4 toont een perspectiefbeeld van de landbouwkundige rugvorminrichting, gekoppeld aan een tractor tijdens gebruik bij het bewerken van een bodem.
In de volgende gedetailleerde beschrijving worden tal van specifieke details uiteengezet om een diepgaand inzicht te verschaffen in de uitvinding en hoe ze in de praktijk kan worden gebracht in bepaalde uitvoeringsvormen. Het dient echter te worden begrepen dat de onderhavige uitvinding zonder deze specifieke details in de praktijk kan worden gebracht. In andere gevallen worden algemeen bekende werkwijzen, procedures en technieken niet in detail beschreven, teneinde de onderhavige uitvinding niet nodeloos ingewikkeld te maken. Hoewel de onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde illustraties, is ze daartoe niet beperkt. De hier bijgevoegde en beschreven illustraties zijn schematisch en perken de draagwijdte van de uitvinding niet in. Ook dient opgemerkt dat in de illustraties de grootte van sommige elementen voor illustratieve doeleinden uitvergroot kan zijn, en ze daarom niet op schaal zijn getekend.
De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde illustraties; ze is daartoe echter niet beperkt, maar wordt enkel bepaald door de conclusies. De beschreven illustraties zijn slechts schematisch en zijn niet-inperkend. In de illustraties kan de grootte van sommige elementen voor illustratieve doeleinden uitvergroot en niet op schaal getekend zijn. De afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met feitelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Voorts worden de termen eerste, tweede, derde, en dergelijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijksoortige elementen, en niet noodzakelijk om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn in gepaste omstandigheden uitwisselbaar, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen functioneren in andere volgorden dan hier wordt beschreven of geïllustreerd.
Voorts worden de termen bovenste, onderste, boven, onder, en dergelijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor descriptieve doeleinden, en niet noodzakelijk om relatieve posities te beschrijven. Het moet duidelijk zijn dat de aldus gebruikte termen in gepaste omstandigheden uitwisselbaar zijn, en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding die hier worden omschreven, kunnen functioneren in andere oriëntaties dan hier wordt beschreven of geïllustreerd.
De term ‘omvattende’, die in de conclusies wordt gebruikt, dient niet te worden geïnterpreteerd als beperkt tot de middelen die erna worden opgesomd; hij sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient te worden geïnterpreteerd in die zin dat hij de aanwezigheid specifieert van de genoemde eigenschappen, getallen, stappen of componenten zoals aangeduid, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van een of meer andere eigenschappen, getallen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking ‘een inrichting omvattende middelen A en B’ dient dus niet beperkt te worden tot inrichtingen die enkel bestaan uit componenten A en B. 1. Landbouwkundige rugvorminrichting 2. Voortbewegingsrichting 3. Rugvormend element 4. Damvormend element 5. Eerste positie 6. Tweede positie 7. Aandrijver 8. Plaatvormig schraapelement 9. Grondlosmakend middel 10. Bodempenetrerend element 11. Veerelement 12. Montage-element 13. Strijkbord 14. Kantelas 15. Rug 16. Voor
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een voorkeursuitvoerings vorm van de landbouwkundige rugvorminrichting volgens de onderhavige uitvinding.
De landbouwkundige rugvorminrichting 1 is aangepast voor het vormen van een rug 15 langs een voortbewegingsrichting 2 met een naastgelegen voor 16. De landbouwkundige rugvorminrichting 1 omvat een rugvormend element 3 voor het vormen van ruggen 15 en aangrenzende voren 16 in teelaarde. Het rugvormend element 3 kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van ten minste één strijkbord 13, bijvoorbeeld in metaal, zoals staal, bij voorkeur roestvrij staal, bij voorkeur twee strijkborden 13, zoals afgebeeld in figuur 1. In een dergelijke configuratie, bijvoorbeeld, is het rugvormend element 3 aangepast om ten minste twee ruggen 15 te vormen, met een voor 16 naast en tussen de twee ruggen 15. Het rugvormend element 3 kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van een ploeg, voorzien van het strijkbord 13. De configuratie van het rugvormend element 3 kan evenwel worden bepaald door de vakman, afhankelijk van de gewenste kenmerken van de landbouwkundige rugvormin- richting 1.
Het rugvormend element 3 is ingericht om op zodanige wijze door aarde te worden getrokken dat ruggen 15 worden gevormd.
De landbouwkundige rugvorminrichting 1 is voorts uitgerust met een damvormend element 4, gescheiden van het rugvormend element 3, voor het vormen van dammen die de door het rugvormend element 3 gevormde voor 16 dwars doorkruisen. Het damvormend element 4 dat afgedeeld is in figuur 1 omvat een plaatvormig schraapelement 8 waarvan het vlak van de vorm nagenoeg dwars op de rug 15 is georiënteerd. Het plaatvormige schraapelement 8 kan van ieder materiaal zijn gemaakt dat door de vakman als geschikt wordt beschouwd, zoals bijvoorbeeld metaal, bijvoorbeeld staal, bij voorkeur roestvrij staal. De vorm en afmetingen van het plaatvormige schraapelement 8 kan door de vakman worden bepaald, afhankelijk van de gewenste vorm en afmetingen van de dam, rekening houdend met de krachten die inwerken op het plaatvormige schraapelement 8, afhankelijk van, bijvoorbeeld, de bodem waarin het zal worden gebruikt en/of de snelheid waarmee het door de bodem zal worden gedreven.
Het damvormend element 4 is zodanig ingericht dat het zich verplaatst langs een door het rugvormend element 3 gevormde voor 16 en verplaatsbaar is tussen een eerste 5, neergelaten, en een tweede 6, omhooggehaalde positie. Met meer voorkeur is het damvormend element 4, bijvoorbeeld door een geschikt materiaal en geschikte afmetingen van het damvormend element, ten opzichte van het rugvormend element 3 zodanig ingericht dat in de eerste, neergelaten positie 5 aarde bij elkaar wordt geschraapt in de voor 16 teneinde een dam te vormen die de ruggen 15 met elkaar verbindt en die de voor 16 tussen de ruggen 15 dwars doorkruist. Figuur 1 toont bijvoorbeeld dat het damvormend element 4, meer in het bijzonder het plaatvormige schraapelement 8, daartoe bijvoorbeeld tussen de twee strijkborden 13 is gepositioneerd langs een richting die nagenoeg dwars op de voortbewegings-richting staat. Figuur 1 toont voorts bijvoorbeeld dat het damvormend element 4, meer in het bijzonder het plaatvormige schraapelement 8, daartoe bijvoorbeeld is gepositioneerd achter het rugvormend element 3, meer in het bijzonder achter de strijkborden 13, langs de voortbewegingsrichting 2.
De hoogte waarop het damvormend element 4 ten opzichte van het rugvormend element 3 is gepositioneerd kan worden bepaald door de vakman, en hangt bijvoorbeeld af van de gewenste hoogte van de dam die men wenst te vormen.
Het damvormend element 4 is in figuur 1 afgebeeld in de eerste positie 5, en is in die positie aangepast om aarde bij elkaar te schrapen in de voor 16 teneinde de dam te vormen. Het damvormend element 4 is in figuur 2 afgebeeld in de tweede, omhooggehaalde positie 6, en is aangepast om over de voordien gevormde dam heen te worden verplaatst.
Zoals in figuren 1 en 2 te zien is, is het damvormend element 4, meer in het bijzonder het schraapelement 8, kantelbaar gemonteerd aan de rest van de rugvorminrichting, en meer in het bijzonder kantelbaar gemonteerd aan de rest van de landbouwkundige rugvorminrichting 1 ten opzichte van het rugvormend element 3. Aangezien het damvormend element 4 en het rugvormend element 3 gescheiden zijn en het damvormend element 4 dus onafhankelijk van het rugvormend element 3 tussen de eerste 5 en de tweede 6 positie kan worden verplaatst, hoeft het vormen van ruggen 15 en voren 16 bij het gebruik van de landbouwkundige rugvorminrichting niet te worden onderbroken wanneer dammen dienen te worden gevormd. Het damvormend element 4, meer bepaald het schraapelement 8, is aan de landbouwkundige rugvorminrichting gemonteerd door middel van een kantelas 14.
Om het damvormend element 4 te verplaatsen, in het bijzonder te kantelen, is aan het damvormend element 4 een aandrijver 7 voorzien, zoals afgebeeld in figuur 1, om het damvormend element 4 te verplaatsen tussen de eerste 5 en de tweede 6 positie. De in figuur 1 afgebeelde aandrijver 7 is vastgemaakt aan het schraapelement 8, meer bepaald op een afstand van de kantelas 14, aan een eerste eindgedeelte van de aandrijver 7, terwijl een tweede eindgedeelte van de aandrijver 7 is vastgemaakt aan een deel van de landbouwkundige rugvorminrichting 1 dat niet ingericht is om te worden gekanteld.
In figuur 1 is te zien dat het damvormend element 4 en de aan- drijver 7 zijn gemonteerd aan het montage-element 12, waarbij het tweede deel van de aandrijver 7 is vastgemaakt aan het montage-element 12.
Zoals te zien is in figuur 1 is het damvormend element 4 bij voorkeur verend aan het rugvormend element 3 gemonteerd. In figuur 1 is te zien dat dit bereikt werd door het montage-element 12 verend te monteren aan het rugvormend element 3. Voorts laat figuur 1 zien dat de landbouwkundige rugvorminrichting 1 daartoe ten minste één veerelement 11 omvat, bij voorkeur uit plaatmetaal, met meer voorkeur in de vorm van een stuk gebogen plaatme-taal zoals afgebeeld in figuur 1, dat het damvormend element 4 verbindt met het rugvormend element 3.
Het montage-element 12 zoals afgebeeld in figuur 1 is een stuk plaatmateriaal, bijvoorbeeld metalen plaatmateriaal, dat in de gewenste vorm kan worden gebracht door buigen, lassen, vastbouten enz.
Figuur 1 toont voorts dat een grondlosmakend middel 9 is voorzien tussen het rugvormend element 3 en het damvormend element 4 langs de voortbewegingsrichting 2, voor het losmaken van de bodem nadat een rug 15 en een aangrenzende voor 16 zijn gevormd. Zoals afgebeeld omvat het grondlosmakend middel 9 bij voorkeur een bodempenetrerend element 10 dat bij gebruik ten minste gedeeltelijk tot in de bodem uitsteekt. Bij voorkeur is het bodempenetrerend element 10 verend gemonteerd aan het rugvormend element 3. Daartoe omvat de landbouwkundige rugvorminrichting 1, zoals afgebeeld in figuur 1, bij voorkeur ten minste één veerelement 11, bij voorkeur uit plaatmetaal, met meer voorkeur in de vorm van gebogen plaatmetaal, dat het bodempenetrerend element 10 verbindt met het rugvormend element 3. In de uitvoeringsvorm afgebeeld in figuur 1 is het bodempenetrerend element 10 een eindgedeelte van het gebogen plaatmetaal.
De in figuren 1-3 afgebeelde landbouwkundige rugvorminrichting 1 is bij voorkeur gemonteerd of ingericht om te worden gemonteerd aan een landbouwkundige tractor, zoals te zien is in figuur 4. Het veerelement 11 verbindt bij voorkeur het damvormend element 4 en, indien aanwezig, het grondlosmakend middel 9 verend met de tractor, terwijl het rugvormend element 3 nagenoeg star aan de tractor is gemonteerd. De landbouwkundige rugvorminrichting 1 kan worden ingericht om omhoog te worden gezwenkt tussen een eerste, bodempenetrerende positie, waarin het rugvormend element 3, in het bijzonder het strijkbord 13, is ingericht om de bodem te penetreren of de bodem penetreert, en een tweede, niet-bodempenetrerende positie, waarin het rugvormend element 3, in het bijzonder het strijkbord 13, niet is ingericht om de bodem te penetreren, waardoor de tractor kan rijden zonder de bodem te bewerken, bijvoorbeeld bij het rijden van of naar de bewerkte of te bewerken akker.
Hoewel figuur 4 toont dat de voren 16 en de aangrenzende ruggen 15 reeds ten minste gedeeltelijk gevormd zijn vóór de tractor is dit niet cruciaal voor de uitvinding, en kan de bodem eveneens bijvoorbeeld nagenoeg onbewerkt zijn, bijvoorbeeld nagenoeg geëgaliseerd.
Voorts toont figuur 4 dat de landbouwkundige rugvorminrichting 1 achteraan aan de tractor is gemonteerd. Dit is echter niet cruciaal voor de uitvinding, en de landbouwkundige rugvorminrichting 1 kan eveneens vooraan of opzij worden gemonteerd, afhankelijk van het gebruik en de gewenste configuratie.

Claims (15)

  1. Conclusies
    1. Landbouwkundige rugvorminrichting (1 ) voor het vormen van een rug (15) langs een voortbewegingsrichting (2) met een naastgelegen voor (16), omvattende een rugvormend element (3) voor het vormen van ruggen (15) en aangrenzende voren (16) in teelaarde, een afzonderlijk dam-vormend element (4) voor het vormen van dammen die de voor (16) dwars doorkruisen, waarbij het damvormend element (4) zodanig is ingericht dat het zich verplaatst langs een door het rugvormend element (3) gevormde voor (16) en verplaatsbaar is tussen een eerste (5) en een tweede (6) positie, waarbij het damvormend element (4) in de eerste positie (5) is ingericht om aarde bij elkaar te schrapen in de voor (16) teneinde een dam te vormen, waarbij het damvormend element (4) in de tweede positie (6) is ingericht om over de voordien gevormde dam heen te worden verplaatst, en een aandrijver (7) waarmee het damvormend element (4) is uitgerust voor het verplaatsen van het damvormend element (4) tussen de eerste (5) en de tweede (6) positie, waarbij de aandrijver (7) een met een fluïdum aangedreven aandrijver (7) is, met het kenmerk dat een grondlosmakend middel (9) is voorzien tussen het rugvormend element (3) en het damvormend element (4) langs de voortbewegingsrichting (2), voor het losmaken van de bodem nadat een rug (15) en een aangrenzende voor (16) werden gevormd.
  2. 2. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij het damvormend element (4) kantelbaar is gemonteerd aan de rest van de rugvorminrichting.
  3. 3. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens een van de vorige conclusies, waarbij het damvormend element (4) een plaatvormig schraapelement (8) omvat, waarbij het vlak van de vorm nagenoeg dwars op de rug (15) is georiënteerd.
  4. 4. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens conclusie 3 in combinatie met conclusie 2, waarbij het schraapelement (8) kantelbaar is gemonteerd aan de rest van de rugvorminrichting en is vastgemaakt aan de aandrijver (7).
  5. 5. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens een van de vorige conclusies, waarbij het rugvormend element (3) is aangepast om ten minste twee ruggen (15) te vormen, met een voor (16) naast en tussen de twee ruggen (15), waarbij het damvormend element (4) op zodanige wijze is ingericht ten opzichte van het rugvormend element (3) dat in de eerste positie (5) aarde bij elkaar wordt geschraapt in de voor (16) teneinde een dam te vormen die de ruggen (15) met elkaar verbindt en die de voor (16) tussen de ruggen (15) dwars doorkruist.
  6. 6. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens een van de vorige conclusies, waarbij de aandrijver (7) een pneumatische aandrijver (7) is.
  7. 7. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens een van de vorige conclusies, waarbij het damvormend element (4) verend aan het rugvormend element (3) is gemonteerd.
  8. 8. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het grondlosmakend middel (9) een bodempenetrerend element (10) omvat dat in gebruik ten minste gedeeltelijk tot in de bodem uitsteekt.
  9. 9. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij het bodempenetrerend element (10) verend is gemonteerd aan het rugvormend element (3).
  10. 10. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens een van de vorige conclusies, in combinatie met ten minste conclusie 7 en/of10, waarbij de landbouwkundige rugvorminrichting (1) ten minste één veerele-ment(11) omvat dat het bodempenetrerend element (10) en/of het damvormend element (4) verbindt met het rugvormend element (3).
  11. 11. Landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens conclusie 10, waarbij het veerelement (11 ) van plaatmetaal is.
  12. 12. Landbouwkundige tractor, omvattende de landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens een van de conclusies 1-11.
  13. 13. Gebruik van de landbouwkundige rugvorminrichting (1) volgens een van de vorige conclusies.
  14. 14. Gebruik volgens conclusie 13, waarbij het damvormend element (4) van de eerste naar de tweede (6) positie gedreven in functie van de snelheid van de landbouwkundige rugvorminrichting (1).
  15. 15. Gebruik volgens conclusie 13 of 14, waarbij de landbouwkundige rugvorminrichting (1) wordt gebruikt voor het vormen van ruggen voor een landbouwkundig product dat wordt geteeld in of op de ruggen, bijvoorbeeld aardappelen.
BE2014/0211A 2013-03-28 2014-03-27 Landbouwkundige rugvorminrichting, tractor en gebruik daarvan BE1023195B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP13161679.9A EP2783558A1 (en) 2013-03-28 2013-03-28 Agricultural ridge former, tractor and use thereof
EP131616799 2013-03-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023195B1 true BE1023195B1 (nl) 2016-12-19

Family

ID=47998298

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0211A BE1023195B1 (nl) 2013-03-28 2014-03-27 Landbouwkundige rugvorminrichting, tractor en gebruik daarvan

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2783558A1 (nl)
BE (1) BE1023195B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102018106147A1 (de) * 2018-03-16 2019-09-19 Grimme Landmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Vorrichtung zur Herstellung von Querdämmen

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2226575A (en) * 1938-04-08 1940-12-31 Minneapolis Moline Power Co Damming attachment
GB1450650A (en) * 1973-02-28 1976-09-22 Cornstein Pty Ltd Agricultural implements
US4257487A (en) * 1979-01-16 1981-03-24 Brown Manuel D Water stop attachment and border disc
US4303129A (en) * 1980-02-04 1981-12-01 The Hamby Company Furrow damming implement

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2226575A (en) * 1938-04-08 1940-12-31 Minneapolis Moline Power Co Damming attachment
GB1450650A (en) * 1973-02-28 1976-09-22 Cornstein Pty Ltd Agricultural implements
US4257487A (en) * 1979-01-16 1981-03-24 Brown Manuel D Water stop attachment and border disc
US4303129A (en) * 1980-02-04 1981-12-01 The Hamby Company Furrow damming implement

Also Published As

Publication number Publication date
EP2783558A1 (en) 2014-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP2015223179A5 (nl)
US10481048B2 (en) Soil sampling collection system and method of use
JP2015223179A (ja) プラウ梁材に取り付けられた複数のプラウ体を備えたプラウ
BE1023195B1 (nl) Landbouwkundige rugvorminrichting, tractor en gebruik daarvan
CN202713944U (zh) 一种链夹式水平栽插移栽机
RU2733439C1 (ru) Рабочий орган для обработки почвы
RU2552364C1 (ru) Ротационный культиватор
JP5687610B2 (ja) 農作業機
US3534819A (en) Ground working implements
EP3011812B1 (en) Device for forming dams for ridge crops
DK178763B1 (en) A sieve and a device for stone picking stones from soil
JP6386482B2 (ja) ロータリ耕耘機のスキッド装置
JP6857393B2 (ja) 農作業機
CN213880817U (zh) 一种农作物的根茬和残膜收获机
US3387667A (en) Agricultural bed-shaping implement
RU2317666C1 (ru) Универсальный рабочий орган почвообрабатывающего орудия
JP6566475B2 (ja) 畦成形機
NL7806897A (nl) Rijengrondfrees met aanaarder.
RU2492621C2 (ru) Способ извлечения корнеклубнеплодов из почвы и устройство для его осуществления
RU2426290C1 (ru) Полосовой отвал плуга
RU2479180C1 (ru) Плуг для отвальной вспашки
JP2013063056A (ja) ロータリ耕耘装置
RU2188527C1 (ru) Комбинированный почвообрабатывающий модуль
RU2694730C1 (ru) Выкапывающий орган машины для уборки корнеклубнеплодов и лука
RU2484610C1 (ru) Объемный мелиоративный рыхлитель