BE1022094B1

BE1022094B1 - SPOOL

Info

Publication number: BE1022094B1
Application number: BE2014/0026A
Authority: BE
Inventors: Hubert Luc Suzanne Frans JANSSEN
Original assignee: Hubert Luc Suzanne Frans JANSSEN
Priority date: 2014-01-16
Filing date: 2014-01-16
Publication date: 2016-02-15
Also published as: WO2015106323A1

Abstract

Spoel voor het vasthouden van een wikkelgoed, welke spoel een omwentelingslichaam met een eerste en een tweede flens, waarbij de eerste flens een inkeping heeft ter plaatse van een rand van de flens, en verder een lip bevat die tegen een buitenvlak van de flens aanligt en verbonden is met de flens, waarbij een tweede lipeind voorbij de rand uitsteekt en waarbij de lip een flexibiliteit heeft zodat een eind van het wikkelgoed voorzien is om zich uit te strekken doorheen de inkeping tot tussen de lip en de flens om geklemd te zijn daartussen.Spool for holding a wrapping material, said spool having a body of revolution having a first and a second flange, the first flange having a notch at an edge of the flange, and further comprising a lip abutting an outer surface of the flange and is connected to the flange, with a second lip end extending beyond the rim and the lip having flexibility such that one end of the wrapping material is provided to extend through the notch to between the lip and the flange to be clamped therebetween.

Description

SpoelSpool

De uitvinding heeft betrekking op een spoel voor het vasthouden van een wikkelgoed. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een spoel met een klemmechanisme voor het vastklemmen van een eind van het wikkelgoed.The invention relates to a spool for holding a wrapping material. In particular, the invention relates to a spool with a clamping mechanism for clamping an end of the wrapping material.

Spoelen worden gebruikt om verschillende types en soorten materialen op te rollen. Hiertoe hebben spoelen typisch een omwentelingslichaam (zoals een cilindervormig lichaam) dat zich uitstrekt tussen een eerste flens en een tweede flens. Garendraad, tuinslang, kabels, vislijn, verlengsnoer, ... (hierna wikkelgoederen genoemd) kunnen allen via spoelen efficiënt bewaard en getransporteerd worden. De wikkelgoederen worden opgerold op het omwentelingslichaam tussen de eerste en de tweede flens. Een nadeel van een wikkelgoed op een spoel, is dat het wikkelgoed de neiging heeft om te ontrollen en zo los te komen van de spoel.Bobbins are used to roll up different types and types of materials. For this purpose, coils typically have a body of revolution (such as a cylindrical body) that extends between a first flange and a second flange. Yarn thread, garden hose, cables, fishing line, extension cord, ... (hereinafter called winding goods) can all be efficiently stored and transported via spools. The winding goods are rolled up on the body of revolution between the first and the second flange. A disadvantage of a winding material on a spool is that the winding material tends to unroll and thus become detached from the spool.

Verschillende oplossingen zijn bedacht voor het vasthouden van een wikkelgoed op een spoel. US5441215 beschrijft een spoel waarbij aan de flens een inkeping heeft in zijn perifere rand, waar een eind van het wikkelgoed zich door kan uitstrekken om tegen de buitenzijde van een flens vastgekleefd te worden door middel van een tape. Daarbij heeft vastkleven met een tape het voordeel dat het eind volledig traploos en in alle afwikkelstanden van de spoel doeltreffend vast te houden is.Various solutions have been devised for holding a wrapping material on a spool. US5441215 describes a spool with a notch on its flange in its peripheral edge, through which an end of the wrapping material can extend to be stuck to the outside of a flange by means of a tape. Thereby sticking with a tape has the advantage that the end can be held completely continuously and in all unwinding positions of the coil.

Een nadeel van de bekende oplossing is dat het vastkleven door middel van een tape van een einddeel van het wikkelgoed omslachtig is. Verder is het terug losmaken van het wikkelgoed omslachtig omdat de tape ofwel tegen het wikkelgoed blijft kleven, ofwel tegen de flens blijft kleven, ofwel scheurt waardoor ook een combinatie van bovenstaande mogelijkheden bestaat. Om comfortabel verder gebruik van de spoel met het wikkelgoed mogelijk te maken, zal de tape telkens manueel verwijderd moeten worden.A drawback of the known solution is that sticking to one end of the wrapping material by means of a tape is cumbersome. Furthermore, loosening the wrapping material is cumbersome because the tape either sticks to the wrapping material or sticks to the flange, or tears, so that a combination of the above possibilities also exists. To enable comfortable further use of the bobbin with the wrapping material, the tape will have to be removed manually each time.

Het is een doel van de uitvinding om een spoel te voorzien waarbij een eind van het wikkelgoed traploos en doeltreffend vast te houden is.It is an object of the invention to provide a spool in which an end of the wrapping material can be held continuously and efficiently.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een spoel voor het vasthouden van een wikkelgoed, welke spoel een omwentelingslichaam heeft dat zich uitstrekt tussen een eerste en een tweede flens zodanig dat het wikkelgoed tussen de twee flenzen op het omwentelingslichaam wikkelbaar is, waarbij de eerste flens een inkeping heeft ter plaatse van een perifere rand van de flens, en waarbij de eerste flens verder een langwerpige lip bevat die lip tegen een buitenvlak van de flens aanligt en die met een eerste lipeind verbonden is met de flens, waarbij een tweede lipeind voorbij de perifere rand van de flens uitsteekt en waarbij de lip een flexibiliteit heeft zodanig dat een eind van het wikkelgoed voorzien is om zich uit te strekken van op de spoel doorheen de inkeping tot tussen de lip en de flens om geklemd te zijn tussen de lip en de flens zodanig dat afrollen van het wikkelgoed verhinderd is.To this end, the invention provides a coil for holding a winding material, which coil has a body of rotation extending between a first and a second flange such that the winding material can be wound on the body of rotation between the two flanges, the first flange having a notch at the location of a peripheral edge of the flange, and wherein the first flange further comprises an elongated lip which lies against an outer surface of the flange and which is connected to the flange with a first lip end, a second lip end beyond the peripheral edge of the flange protrudes and wherein the lip has a flexibility such that an end of the wrap is provided to extend from on the spool through the notch to between the lip and the flange to be clamped between the lip and the flange such that unrolling of the wrapping material is prevented.

De spoel volgens de uitvinding is technisch eenvoudig opgebouwd, en kan daardoor snel en goedkoop vervaardigd worden. Verder is de spoel volgens de uitvinding eenvoudig in gebruik, dit wil zeggen dat het eind van het wikkelgoed via een eenvoudige handeling geklemd kan worden, en ook terug losgemaakt kan worden. Ten opzichte van een standaard spoel, bevat de spoel volgens de uitvinding verder een inkeping in de perifere rand van een flens, en is tegen de buitenzijde van deze flens een lip bevestigd. Daarbij is de lip met een eerste eind verbonden met de flens, en steekt een tweede eind uit voorbij de perifere rand van de flens. Hierdoor wordt een lip bekomen die een verende of wippende (zoals een springplank of duikplank) werking heeft. Dit laat toe om het wikkelgoed te klemmen tussen het buitenvlak van de flens en de lip. Omdat de lip zich uitstrekt voorbij de rand van de flens, is het voor een gebruiker van de spoel zeer eenvoudig om het wikkelgoed te klemmen tussen lip en flens. Namelijk nagenoeg elke beweging waarbij het wikkelgoed over de rand van de flens richting de lip beweegt, zal als resultaat hebben dat het wikkelgoed tussen de flens en de lip terechtkomt. Dit wil zeggen dat de beweging waarmee het eind van het wikkelgoed vastgezet kan worden, ruim (tegenovergesteld aan nauwkeurig) uitgevoerd kan worden, waardoor het zelfs in slechte omgevingsomstandigheden (bijvoorbeeld slechte zichtbaarheid), en door gebruikers met een minder goede motorische ontwikkeling gebruikt kan worden. Ook het los zetten van het wikkelgoed is eenvoudig, omdat geen klemhulpmiddelen (zoals tape) aan flens en/of wikkelgoed blijven kleven. Het feit dat de lip uitsteekt voorbij de rand van de flens is op het eerste zicht een nadeel, omdat daarmee de buitenafmetingen van de spoel toenemen. In de praktijk echter blijkt dit geen nadeel te zijn omdat ronde voorwerpen zoals een spoel toch typisch in rechthoekige opbergruimtes bewaard worden. Wanneer de ronde spoel in een rechthoekige opbergruimte geplaatst wordt, kan het uitstekende deel van de lip richting een hoek van de rechthoekige opbergruimte gericht worden, waardoor de spoel met uitstekende lip past in een zelfde rechthoekige ruimte dan een spoel zonder uitstekende lip.The coil according to the invention is of simple technical construction, and can therefore be manufactured quickly and inexpensively. Furthermore, the coil according to the invention is easy to use, that is to say that the end of the wrapping material can be clamped via a simple operation and can also be released again. With respect to a standard coil, the coil according to the invention further comprises a notch in the peripheral edge of a flange, and a lip is attached to the outside of this flange. The lip is thereby connected to the flange with a first end, and a second end protrudes beyond the peripheral edge of the flange. This results in a lip that has a springy or rocking action (such as a springboard or diving board). This makes it possible to clamp the wrapping material between the outer surface of the flange and the lip. Because the lip extends beyond the edge of the flange, it is very easy for a user of the coil to clamp the winding material between lip and flange. Namely, virtually any movement in which the wrapping material moves over the edge of the flange towards the lip will result in the wrapping material falling between the flange and the lip. This means that the movement with which the end of the wrapping material can be fixed can be carried out broadly (opposite to accurate), so that it can be used even in poor environmental conditions (for example, poor visibility), and by users with less good motor development. . Loosening the wrapping material is also simple, because no clamping aids (such as tape) stick to the flange and / or wrapping material. The fact that the lip protrudes beyond the edge of the flange is a disadvantage at first sight, because it increases the outer dimensions of the coil. In practice, however, this appears to be no disadvantage because round objects such as a spool are typically stored in rectangular storage spaces. When the round coil is placed in a rectangular storage space, the protruding part of the lip can be directed towards a corner of the rectangular storage space, whereby the coil with protruding lip fits into the same rectangular space than a coil without protruding lip.

Bij voorkeur is de inkeping langwerpig en strekt de inkeping zich hoofdzakelijk in radiale richting uit in het buitenoppervlak van de flens. Dit wil zeggen dat de inkeping, die start aan de perifere rand van de flens, zich uitstrekt richting het midden (centrale as) van de flens. Doordat de inkeping langwerpig is en zich in radiale richting uitstrekt, kan een wikkelgoed zich, ongeacht de wikkelrichting van het wikkelgoed op de spoel, steeds met eenzelfde gemak doorheen de inkeping uitstrekken, en kan met eenzelfde beweging in en uit de inkeping gebracht worden.Preferably, the notch is elongated and the notch extends substantially radially in the outer surface of the flange. This means that the notch, which starts at the peripheral edge of the flange, extends towards the center (central axis) of the flange. Because the notch is elongated and extends in radial direction, a winding material can always extend through the notch with the same ease, irrespective of the winding direction of the winding material on the spool, and can be brought in and out of the notch with the same movement.

Bij voorkeur heeft de inkeping een breedte van N keer de dikte van het wikkelgoed, waarbij N minimum 1 is, bij voorkeur minimum 2 is, meer bij voorkeur minimaal 3 is.Preferably the notch has a width of N times the thickness of the wrapping material, where N is minimum 1, preferably minimum 2, more preferably minimum 3.

Door de inkeping breder te maken dan de dikte van het wikkelgoed, kan het wikkelgoed zonder noemenswaardige weerstand doorheen de inkeping bewegen. Dit laat toe om het wikkelgoed, tijdens het proces van het vastklemmen van het eind van het wikkelgoed, via een eenvoudige handeling doorheen de inkeping te bewegen.By making the notch wider than the thickness of the wrapping material, the wrapping material can move through the notch without significant resistance. This makes it possible to move the wrapping material through the notch during the process of clamping the end of the wrapping material.

Bij voorkeur heeft de inkeping een lengte zodanig dat de inkeping zich uitstrekt tot nagenoeg aan het omwentelingslichaam. Hierdoor kan het wikkelgoed, ongeacht de hoeveelheid resterend wikkelgoed op de spoel vanaf de spoel, zich direct en zonder noemenswaardige omwegen doorheen de inkeping uitstrekken.Preferably the notch has a length such that the notch extends almost to the body of revolution. As a result, the winding material, regardless of the amount of remaining winding material on the spool from the spool, can extend directly and without appreciable detours through the notch.

Bij voorkeur is de lip gevormd langs een langsas die excentrisch ligt ten opzichte van het buitenoppervlak van de flens. Hierdoor is een centrale zone van de flens niet beïnvloed door de lip (namelijk de lip ligt uit het centrum), en kan de spoel op een conventionele wijze in een houder of frame geplaatst worden (waarbij typisch ter plaatse van de centrale zone geklemd wordt), om op- en/of afrollen van de spoel te vergemakkelijken. Verder hebben tests uitgewezen dat een excentrische positionering van de lip het vastklemmen van het wikkelgoed tussen de lip en de flens vergemakkelijkt. Dit is een gevolg van de excentriciteit, meer bepaald van de hoek die tussen de perifere rand van de flens en de lip gevormd is. Bij een centrale plaatsing van de lip, zal deze hoek altijd stomp zijn (groter dan 90°). Hierdoor wordt het wikkelgoed niet altijd optimaal vastgehouden binnen de hoek (omdat ze stomp is), en kan klemmen van het wikkelgoed tussen flens en lip mislukken. Wanneer de lip excentrisch geplaatst is, zal ten minste één van de hoeken tussen de lip en de perifere rand van de flens scherp zijn. Een wikkelgoed dat in een scherpe hoek bewogen wordt, zal weinig of niet de neiging hebben om hier terug uit te bewegen (in tegenstelling tot bij een stompe hoek). Daarom is de handeling van het klemmen noemenswaardig vereenvoudigd door de excentrische positie van de lip.Preferably, the lip is formed along a longitudinal axis that is eccentric with respect to the outer surface of the flange. As a result, a central zone of the flange is not influenced by the lip (namely, the lip is off center), and the coil can be placed in a conventional manner in a holder or frame (with clamping typically at the central zone) , to facilitate rolling up and / or unrolling the coil. Furthermore, tests have shown that an eccentric positioning of the lip facilitates the clamping of the wrapping material between the lip and the flange. This is a consequence of the eccentricity, in particular of the angle formed between the peripheral edge of the flange and the lip. With a central placement of the lip, this angle will always be blunt (greater than 90 °). As a result, the wrapping material is not always optimally held within the corner (because it is blunt), and clamping of the wrapping material between flange and lip may fail. When the lip is positioned eccentrically, at least one of the corners between the lip and the peripheral edge of the flange will be sharp. A wrap material that is moved at a sharp angle will have little or no tendency to move out of it again (as opposed to a blunt angle). Therefore, the act of clamping is significantly simplified by the eccentric position of the lip.

Bij voorkeur is de lip zodanig gepositioneerd dat de langsas hoofdzakelijk loodrecht staat op een lengterichting van de langwerpige inkeping. Daarbij ligt de lip bij voorkeur excentrisch in een richting weg van de inkeping. Hierdoor zijn de lip en de inkeping ter plaatse van overstaande helften van de flens gevormd. Tests hebben uitgewezen dat bij een dergelijke opstelling de beweging voor het klemmen van een eind van het wikkelgoed minimaal is. Ook hebben tests uitgewezen dat de klemming bij een dergelijke opstelling optimaal is.Preferably the lip is positioned such that the longitudinal axis is substantially perpendicular to a longitudinal direction of the elongated notch. The lip is preferably eccentric in a direction away from the notch. As a result, the lip and the notch are formed at the position of opposite halves of the flange. Tests have shown that with such an arrangement the movement for clamping an end of the wrapping material is minimal. Tests have also shown that the clamping with such an arrangement is optimal.

Bij voorkeur heeft de lip een lengte die groter is dan de straal van de eerste flens. Dit laat een gemakkelijke montage van de lip toe tegen het buitenvlak van de flens, en vereenvoudigt het gebruik van de spoel volgens de uitvinding.Preferably, the lip has a length that is greater than the radius of the first flange. This allows easy mounting of the lip against the outer surface of the flange, and simplifies the use of the coil according to the invention.

Bij voorkeur is het eerste lipeind verbonden met de buitenzijde van de flens over een afstand van minimum één vijfde van de lengte van de lip, en maximum de helft van de lengte van de lip. Dit laat een eenvoudige montage van de lip tegen de buitenzijde van de flens toe, bijvoorbeeld door verlijming, en laat tevens voldoende ruimte voor het klemmen van het wikkelgoed tussen de lip en de flens. Door slechts minimum één vijfde en maximum de helft van de lengte van de lip te verbinden met de flens, zal het overige (niet-verbonden) deel van de lip kunnen wippen of veren ten opzichte van de flens. Hierdoor kan het wikkelgoed tussen de lip en de flens gebracht worden om een eind van het wikkelgoed te klemmen.The first lip end is preferably connected to the outside of the flange over a distance of at least one fifth of the length of the lip, and at most half of the length of the lip. This allows a simple mounting of the lip against the outside of the flange, for example by gluing, and also leaves sufficient room for clamping the wrapping material between the lip and the flange. By connecting only a minimum of one fifth and a maximum of half the length of the lip with the flange, the remaining (non-connected) part of the lip will be able to rock or spring with respect to the flange. As a result, the wrapping material can be brought between the lip and the flange to clamp an end of the wrapping material.

Bij voorkeur is het wikkelgoed een draad. Een draad, zoals een garendraad of een visdraad, heeft typisch een geringe dikte en een relatief hoge flexibiliteit. Een dergelijke draad kan op eenvoudige wijze vastgeklemd worden tussen de lip en de flens zodanig dat de draad niet ongewenst afrolt van de spoel. Alternatief is het wikkelgoed een flexibele buis. Een flexibele buis zoals een tuinslang, kan opgerold worden op een spoel volgens de uitvinding, waarbij een eind van de tuinslang vastgeklemd wordt tussen een lip en een buitenvlak van de flens van de spoel. Daarbij zal de vakman begrijpen dat de spoel op verschillende manieren vormgegeven kan worden (bijvoorbeeld verschillende groottes kan hebben) afhankelijk van het type wikkelgoed.The winding material is preferably a thread. A thread, such as a yarn thread or a fishing thread, typically has a low thickness and relatively high flexibility. Such a thread can be clamped in a simple manner between the lip and the flange such that the thread does not undesirably unwind from the spool. Alternatively, the wrapping material is a flexible tube. A flexible tube such as a garden hose can be rolled up on a coil according to the invention, wherein an end of the garden hose is clamped between a lip and an outer surface of the flange of the coil. The person skilled in the art will understand that the coil can be designed in different ways (for example, can have different sizes) depending on the type of wrapping material.

Bij voorkeur is het wikkelgoed op de spoel gewikkeld en is een binnenste eind van het wikkelgoed operationeel verbonden met het omwentelingslichaam van de spoel, waarbij genoemd eind van het wikkelgoed gevormd wordt door een buitenste eind van het wikkelgoed. Het binnenste eind van het wikkelgoed, dit is het eind van het wikkelgoed dat zich aan de binnenzijde van het opgerolde wikkelgoed bevindt, is operationeel verbonden met het buisvormige lichaam. Daarbij is operationeel verbonden gedefinieerd als rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden met het omwentelingslichaam, zodanig dat eerste wikkelingen van het wikkelgoed op het omwentelingslichaam weerstand bieden tegen beweging ten opzichte van het omwentelingslichaam. Het buitenste eind van het wikkelgoed wordt dat vastgeklemd tussen de lip en de flens van de spoel volgens de uitvinding. Dit buitenste eind kan, wanneer nodig, losgemaakt worden zodat de spoel wikkelgoed kan opnemen of afgeven, en terug vastgemaakt worden door klemming tussen lip en flens, naar behoeven van de gebruiker.Preferably the winding material is wound on the spool and an inner end of the winding material is operatively connected to the body of rotation of the spool, said end of the winding material being formed by an outer end of the winding material. The inner end of the winding material, which is the end of the winding material located on the inside of the rolled-up winding material, is operationally connected to the tubular body. Operational connected is defined here as being directly or indirectly connected to the body of revolution, such that first windings of the winding material on the body of revolution provide resistance to movement relative to the body of rotation. The outer end of the wrapping material is clamped between the lip and the flange of the coil according to the invention. This outer end can, if necessary, be released so that the coil can receive or dispense wrapping material, and be reattached by clamping between lip and flange as required by the user.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een spoel volgens de uitvinding, waarbij startende van een spoel met een omwentelingslichaam dat zich uitstrekt tussen een eerste en een tweede flens zodanig dat een wikkelgoed tussen de twee flenzen op het omwentelingslichaam wikkelbaar is, de werkwijze de stappen bevat: - creëren van een uitsparing in de eerste flens van de spoel; - verbinden van een langwerpige lip via een eerste lipeind met de eerste flens zodanig dat de lip tegen een buitenvlak van de flens aanligt, en zodanig dat een tweede lipeind voorbij de perifere rand van de flens uitsteekt, waarbij de lip een flexibiliteit heeft zodanig dat een eind van het wikkelgoed voorzien is om zich uit te strekken van op de spoel doorheen de inkeping tot tussen lip en flens om geklemd te zijn tussen de lip en de flens zodanig dat afrollen van het wikkelgoed verhinderd is.The invention further relates to a method for manufacturing a coil according to the invention, wherein starting from a coil with a body of revolution that extends between a first and a second flange such that a winding material can be wound on the body of rotation between the two flanges, the method comprising the steps of: - creating a recess in the first flange of the coil; - connecting an elongated lip via a first lip end to the first flange such that the lip abuts an outer surface of the flange, and such that a second lip end protrudes beyond the peripheral edge of the flange, the lip having a flexibility such that end of the wrapping material is provided to extend from on the spool through the notch to between lip and flange to be clamped between the lip and the flange such that unrolling of the wrapping material is prevented.

Via de werkwijze van de uitvinding kan op een eenvoudige wijze een conventionele spoel omgevormd worden tot een spoel volgens de uitvinding waarbij een eind van het wikkelgoed op eenvoudige en traploze wijze klembaar is om ongewenst afrollen van het wikkelgoed te voorkomen.Via the method of the invention, a conventional spool can be converted in a simple manner into a spool according to the invention, wherein an end of the wrapping material can be clamped in a simple and stepless manner to prevent unwanted unrolling of the wrapping material.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.The invention will now be described in more detail with reference to an exemplary embodiment shown in the drawing.

In de tekening laat : figuur 1 een zijaanzicht zien van een spoel met wikkelgoed volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een doorsnede zien van de spoel uit figuur 1 ; en figuur 3 een spoel zien zoals figuur 1, waarbij een eind van het wikkelgoed in verschillende stappen voor het vastklemmen is weergegeven.In the drawing: figure 1 shows a side view of a coil with wrapping material according to an embodiment of the invention; Figure 2 shows a section of the coil of Figure 1; and figure 3 shows a coil like figure 1, wherein an end of the wrapping material is shown in different steps for clamping.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.In the drawing, the same reference numeral is assigned to the same or analogous element.

Figuren 1 en 2 tonen een spoel 1 met een wikkelgoed 5. Daarbij is de spoel 1 in hoofdzaak gevormd door een omwentelingslichaam 4 dat zich uitstrekt tussen een eerste flens 2 en een tweede flens 3. De flenzen vormen daarmee kragen (opstaande randen) aan overstaande einden van het omwentelingslichaam 4. Het omwentelingslichaam 4 en de eerste en tweede flens 2 en 3 vormen een afgebakende zone waarbinnen een wikkelgoed 5 kan opgerold worden.Figures 1 and 2 show a spool 1 with a winding material 5. The spool 1 is here substantially formed by a body of revolution 4 extending between a first flange 2 and a second flange 3. The flanges thus form collars (raised edges) on opposite sides ends of the revolving body 4. The revolving body 4 and the first and second flange 2 and 3 form a delimited zone within which a winding material 5 can be rolled up.

Het omwentelingslichaam 4 is in de meeste praktische uitvoeringen bij voorkeur een cilindrisch lichaam (zoals weergegeven in figuren 1 en 2). In specifieke uitvoeringen kan het omwentelingslichaam 4 ook anders dan cilindrisch gevormd zijn, bijvoorbeeld kegelvormig of diabolovormig (2 afgetopte kegels die met hun afgetopte zijden naar elkaar gericht zijn). Via een omwentelingslichaam 4 met een vorm die anders is dan een cilinder, kan een effect op het wikkelgoed bekomen worden, en kan het wikkelgoed gestuurd worden, zoals ook zal begrepen worden door de vakman. Afhankelijk van de specifieke toepassing kan de vakman dan ook een geschikt omwentelingslichaam 4 kiezen.In most practical embodiments, the body of revolution 4 is preferably a cylindrical body (as shown in Figures 1 and 2). In specific embodiments, the body of revolution 4 can also be other than cylindrically shaped, for example conical or diabolo-shaped (2 capped cones facing each other with their capped sides). Via an revolution body 4 with a shape that is different from a cylinder, an effect on the wrapping material can be obtained, and the wrapping material can be controlled, as will also be understood by those skilled in the art. Depending on the specific application, the person skilled in the art can therefore choose a suitable body of revolution 4.

Een wikkelgoed 5 is een langwerpig en buigzaam element typisch met een beperkte doorsnede. Dergelijke elementen worden opgeborgen en getransporteerd in een opgerolde toestand. Een wikkelgoed 5 is gedefinieerd als een langwerpig en buigzaam element dat geschikt is om opgerold te worden. Voorbeelden van wikkelgoederen 5 zijn een draad, een kabel, een koord, een slang, een buis, een strook en een strip. Elk wikkelgoed heeft typisch een minimale wikkelradius. Daarbij is de spoel 1 typisch aangepast om geschikt te zijn voor een voorafbepaaldA winding material 5 is an elongated and flexible element typically with a limited cross-section. Such elements are stored and transported in a rolled-up state. A winding material 5 is defined as an elongated and flexible element that is suitable for being rolled up. Examples of winding goods are a wire, a cable, a cord, a hose, a tube, a strip and a strip. Each wrapping material typically has a minimal wrapping radius. Thereby, the coil 1 is typically adapted to be suitable for a predetermined one

<L\J I wikkelgoed; dit wil zeggen dat de radius van het omwentelingslichaam 4 van de spoel 1 groter of gelijk is aan de minimale wikkelradius van het voorafbepaalde wikkelgoed.<L \ J I wrap goods; that is, the radius of the body of revolution 4 of the coil 1 is greater or equal to the minimum winding radius of the predetermined winding material.

Wanneer een wikkelgoed opgerold wordt op een spoel, zal één eind van het wikkelgoed zich altijd meer ter plaatse van het omwentelingslichaam 4 bevinden, en zal een ander eind van het wikkelgoed zich altijd aan een buitenzijde van de wikkel, en dus op een afstand van het omwentelingslichaam 4, bevinden. Het eind ter plaatse van het omwentelingslichaam 4 zit aan de binnenzijde van de wikkel, en zal daarom het binnenste eind van het wikkelgoed genoemd worden. Het ander eind aan de buitenzijde van de wikkel zal het buitenste eind van het wikkelgoed genoemd worden. Het zal duidelijk zijn dat binnenste eind en buitenste eind geen eigenschappen zijn van het wikkelgoed op zich, maar dat dit enkel de positie van het eind van het wikkelgoed op de spoel aanduidt. Wanneer geen specificatie gegeven wordt van binnenste of buitenste (eind van het wikkelgoed), zal steeds het buitenste eind bedoeld worden.When a winding material is rolled up on a spool, one end of the winding material will always be more at the location of the body of revolution 4, and another end of the winding material will always be on an outside of the winding, and thus at a distance from the winding body of rotation 4. The end at the location of the revolving body 4 is on the inside of the winding, and will therefore be called the inner end of the winding material. The other end on the outside of the wrap will be called the outer end of the wrap. It will be clear that inner end and outer end are not properties of the winding material per se, but that this only indicates the position of the end of the winding material on the spool. If no specification is given from the inner or outer (end of the wrapping material), the outer end will always be meant.

Het binnenste eind wordt typisch rechtstreeks of onrechtstreeks vastgemaakt ten opzichte van het omwentelingslichaam 4 zodanig dat de eerste wikkelingen (bij normaal gebruik van de spoel) niet verschuiven ten opzichte van het omwentelingslichaam 4. Een voorbeeld van rechtstreeks vastmaken van het binnenste eind van het wikkelgoed 5 ten opzichte van het omwentelingslichaam 4 is het kleven van het eind tegen het omwentelingslichaam. Een voorbeeld van het onrechtstreeks vastmaken van het binnenste eind van het wikkelgoed 5 ten opzichte van het omwentelingslichaam 4 is het maken van enkele wikkelingen over het omwentelingslichaam 4, waarbij de wikkelingen elkaar kruisen zodanig dat een klemming ontstaat tussen het omwentelingslichaam en het wikkelgoed ten gevolge van de kruising. Een verder voorbeeld van het onrechtstreeks vastmaken van het binnenste eind van het wikkelgoed 5 ten opzichte van het omwentelingslichaam 4 is het klemmen of kleven van het wikkelgoed 5 tegen één van de flenzen 2, 3, waarna het wikkelgoed naar het omwentelingslichaam 4 geleid wordt om daarop gewikkeld te worden. Elk van deze mechanismen verhinderen dat het wikkelgoed beweegt relatief ten opzichte van het omwentelingslichaam 4. Dit laat toe het wikkelgoed eenvoudig op en af te rollen van de spoel.The inner end is typically fixed directly or indirectly relative to the revolution body 4 such that the first turns (with normal use of the spool) do not shift relative to the revolution body 4. An example of direct attachment of the inner end of the winding material 5 with respect to the body of revolution 4, the end is sticking to the body of revolution. An example of indirectly securing the inner end of the winding material 5 relative to the revolution body 4 is to make a few turns over the revolution body 4, the windings intersecting each other such that a clamping is created between the revolution body and the winding material as a result of the crossing. A further example of indirectly fixing the inner end of the winding material 5 relative to the body of revolution 4 is clamping or sticking the winding material 5 against one of the flanges 2, 3, after which the winding material is guided to the body of rotation 4 to to be wrapped. Each of these mechanisms prevents the winding material from moving relative to the body of revolution 4. This allows the winding material to be easily rolled up and down from the spool.

De vakman zal begrijpen dat het binnenste eind van het wikkelgoed 5 op verschillende manieren kan vastgezet worden ten opzichte van de spoel. In de meeste gevallen zal de manier waarop het binnenste eind van het wikkelgoed 5 vastgezet is ten opzichte van de spoel weinig of geen invloed hebben op de werking van de spoel omdat een wikkelgoed in de praktijk meestal niet volledig afgerold wordt. Enkel wanneer een wikkelgoed opgebruikt wordt (bij verbruikswikkelgoederen zoals draad, garen, ed.) of wanneer een wikkelgoed volledig benut wordt (bij wikkelgoederen zoals een spanband of tuinslang) zal het wikkelgoed volledig afgewikkeld worden van de spoel. Het binnenste eind van het wikkelgoed kan verbonden worden met het omwentelingslichaam 4 op een manier die aangepast is aan het type wikkelgoed en aan het verwachte gebruik (wordt het wikkelgoed regelmatig of slechts zelden volledig afgerold). De vakman zal begrijpen dat verschillende mogelijkheden hiertoe bestaan, en kan op basis van een concrete toepassing een mogelijkheid selecteren die geschikt is.Those skilled in the art will appreciate that the inner end of the wrapping material 5 can be secured in various ways with respect to the spool. In most cases, the manner in which the inner end of the winding material 5 is fixed relative to the coil will have little or no influence on the operation of the coil, because in practice a winding material is usually not completely unrolled. Only when a wrapping material is used up (with consumable wrapping goods such as thread, yarn, etc.) or when a wrapping material is fully utilized (with wrapping goods such as a strap or garden hose) will the wrapping material be completely unwound from the spool. The inner end of the wrapping material can be connected to the body of rotation 4 in a way that is adapted to the type of wrapping material and to the expected use (the wrapping material is regularly or only rarely completely unrolled). The person skilled in the art will understand that there are various possibilities for this, and can select a suitable option based on a concrete application.

Het buitenste eind van het wikkelgoed 5 wordt voor elk gebruik losgemaakt en na elk gebruik terug vastgemaakt op de spoel. Dit verhindert dat het wikkelgoed 5 ongewenst en ongecontroleerd afrolt van de spoel bijvoorbeeld tijdens transport. Omdat dit bij elk gebruik, en zelfs vaak tijdens gebruik van de spoel het wikkelgoed vastgezet en/of losgemaakt wordt, gebeurt dit bij voorkeur via een eenvoudige handeling.The outer end of the wrapping material 5 is loosened before each use and re-attached to the spool after each use. This prevents the winding material 5 from undesirably and uncontrolled unrolling from the spool, for example during transport. Because with every use, and even often during use of the coil, the winding material is secured and / or loosened, this is preferably done via a simple operation.

Hiertoe heeft de spoel volgens de uitvinding in de eerste flens, ter plaatse van een perifere rand van de flens een inkeping 6. De inkeping strekt zich volledig uit doorheen de flens zodanig dat wikkelgoed zich doorheen de inkeping kan uitstrekken. De inkeping heeft een breedte die bij voorkeur enkele malen groter is dan de dikte van het wikkelgoed. Hierbij zal duidelijk zijn dat een spoel typisch voor een vooraf bepaald wikkelgoed gevormd wordt. In een dergelijk geval is de breedte van de inkeping minstens lx, bij voorkeur minstens 2x, meer bij voorkeur minstens 3x zo groot als de dikte (diameter of minimale buitenafineting van de doorsnede) van het wikkelgoed. De inkeping is ter plaatse van de perifere rand van de flens bij voorkeur afgerond zodat geen scherpe hoeken aanwezig zijn die het wikkelgoed zouden kunnen beschadigen. De inkeping is langwerpig en strekt zich radiaal uit ten opzichte van een centrale as 12 van de spoel 1. Dit wil zeggen dat de langsas van de inkeping de centrale as 12 snijdt. De inkeping strekt zich uit vanaf de perifere rand van de eerste flens 2 tot ter plaatse van het omwentelingslichaam 4, zodanig dat zelfs wanneer weinig wikkelgoed op de spoel zit (en de diameter van de spoel nog niet noemenswaardig is toegenomen door het gecumuleerde gewikkelde wikkelgoed), het wikkelgoed zonder omwegen doorheen de inkeping naar buiten de spoel kan bewegen.To this end, the coil according to the invention has a notch 6 in the first flange at the location of a peripheral edge of the flange. The notch extends completely through the flange such that winding material can extend through the notch. The notch has a width that is preferably several times greater than the thickness of the wrapping material. It will be clear here that a coil is typically formed for a predetermined wrapping material. In such a case, the width of the notch is at least 1x, preferably at least 2x, more preferably at least 3x as large as the thickness (diameter or minimum outer dimension of the cross-section) of the wrapping material. The notch is preferably rounded at the location of the peripheral edge of the flange so that no sharp corners are present that could damage the wrapping material. The notch is elongated and extends radially with respect to a central axis 12 of the coil 1. That is, the longitudinal axis of the notch intersects the central axis 12. The notch extends from the peripheral edge of the first flange 2 to the location of the revolving body 4, such that even when little winding material is on the spool (and the diameter of the spool has not yet increased appreciably due to the accumulated wound winding material) , the wrapping material can move out of the spool without detours through the notch.

Via de inkeping 6 kan het buitenste eind van het wikkelgoed 5 op de spoel naar de buitenzijde van de eerste flens 2 geleid worden. Daarbij strekt het eind van het wikkelgoed 5 zich uit doorheen de inkeping 6. Doordat de inkeping zich uitstrekt vanaf de perifere rand, kan het wikkelgoed 5 via de perifere rand tot in de inkeping gebracht worden, en ook terug uit de inkeping gehaald worden. Bij afrollen van het wikkelgoed 5 van de spoel, zal het wikkelgoed zich niet doorheen de inkeping 6 uitstrekken, namelijk dit zou afrollen van het wikkelgoed 5 nagenoeg onmogelijk maken. Echter bij transport en opslag (bij niet-gebruik van het wikkelgoed op de spoel) strekt het wikkelgoed zich bij voorkeur wel uit doorheen de inkeping 6 om ongecontroleerd en ongewenst afrollen te vermijden. Aan de buitenzijde van de eerste flens 2 is een klemmechanisme voorzien voor het klemmen van het eind van het wikkelgoed 5 dat naar buiten geleid wordt.Via the notch 6 the outer end of the winding material 5 can be guided on the spool to the outside of the first flange 2. The end of the wrapping material 5 herein extends through the notch 6. Because the notch extends from the peripheral edge, the wrapping material 5 can be brought into the notch via the peripheral edge, and can also be removed from the notch. Upon unrolling the winding material 5 from the spool, the winding material will not extend through the notch 6, namely this would make rolling of the winding material 5 virtually impossible. However, during transport and storage (when the winding material is not used on the spool), the winding material preferably extends through the notch 6 to prevent uncontrolled and undesired unrolling. A clamping mechanism is provided on the outside of the first flange 2 for clamping the end of the winding material 5 which is guided outside.

Aan de buitenzijde van de eerste flens 2 is een lip 7 voorzien voor het klemmen van het wikkelgoed 5. De lip 7 is langwerpig en heeft een vorm die complementair is aan de vorm van de buitenzijde van de eerste flens 2 zodanig dat de lip 7 voorzien is om tegen de flens 2 aan te liggen. Verder heeft de lip 7, omdat ze langwerpig is, een eerste eind 8 en een tweede eind 10. De lip is enkel ter plaatse van het eerste eind 8 verbonden met de buitenzijde van de flens 2. Het tweede eind 10 van de flens 7 strekt zich verder uit dan de perifere rand van de flens 2, en steekt daarmee uit buiten de diameter van de flens 2.A lip 7 is provided on the outside of the first flange 2 for clamping the wrapping material 5. The lip 7 is elongated and has a shape that is complementary to the shape of the outside of the first flange 2 such that the lip 7 provides is to abut against the flange 2. Furthermore, because it is elongated, the lip 7 has a first end 8 and a second end 10. The lip is only connected at the location of the first end 8 to the outside of the flange 2. The second end 10 of the flange 7 extends extends further than the peripheral edge of the flange 2, and thus extends beyond the diameter of the flange 2.

De lip 7 is gevormd uit een veerkrachtig materiaal. Een veerkrachtig materiaal is een materiaal dat een neutrale positie heeft en dat door het aanbrengen van een externe kracht uit deze neutrale positie gebracht kan worden en waarbij na het wegnemen van de externe kracht het materiaal terug naar de neutrale positie beweegt. Daarbij zal het veerkrachtig materiaal steeds de neiging hebben om tegen de externe kracht in te gaan om terug in de neutrale positie te komen. Met andere woorden is de lip 7 gevormd uit een materiaal dat een elastische vervorming toelaat zonder daarbij direct plastisch te vervormen. Omdat de lip 7 enkel met het eerste eind 8 verbonden is met de flens 2, omdat de lip langwerpig is, en omdat de lip 7 gevormd is uit een veerkrachtig materiaal, is de lip 7 in staat om een eind van het wikkelgoed 5 te klemmen tussen de lip 7 en de flens 2. Daarbij kan het tweede eind 10 van de lip bewogen worden in de richting weg van de flens 2, aangeduid in figuur 2 met referentienummer 9. De klemkracht is afhankelijk van de vorm en het materiaal van de lip 7, en kan door de vakman geoptimaliseerd worden in functie van het te klemmen wikkelgoed 5.The lip 7 is formed from a resilient material. A resilient material is a material which has a neutral position and which can be brought out of this neutral position by applying an external force and wherein after removal of the external force the material moves back to the neutral position. In addition, the resilient material will always have a tendency to go against the external force to return to the neutral position. In other words, the lip 7 is formed from a material that allows an elastic deformation without directly plastically deforming. Because the lip 7 is only connected to the flange 2 at the first end 8, because the lip is elongated, and because the lip 7 is formed from a resilient material, the lip 7 is able to clamp one end of the wrapping material 5 between the lip 7 and the flange 2. Thereby the second end 10 of the lip can be moved in the direction away from the flange 2, indicated in figure 2 with reference number 9. The clamping force depends on the shape and material of the lip 7, and can be optimized by the skilled person in function of the winding material to be clamped 5.

De lip 7, die langwerpig is, is bij voorkeur geplaatst zodanig dat zijn langsas excentrisch staat ten opzichte van de flens 2. Dit wil zeggen dat de lip 7 en de centrale as 12 van de spoel niet snijden, maar kruisen op een afstand van elkaar. Daarbij is de excentriciteit bij voorkeur gericht weg van de inkeping 6. De lip 7 strekt zich verder bij voorkeur haaks uit op de lengterichting van de uitsparing 6. Het excentrisch geplaatst zijn van de lip 7 heeft meerdere effecten. Eerst en vooral zal hierdoor de flens 2 ter plaatse van de centrale as 12 ongewijzigd zijn, dit wil typisch zeggen aan twee zijden van de spoel 1 (dus ter plaatse van de eerste flens 2 alsook ter plaatse van de tweede flens 3) identiek zijn. Hierdoor kan de spoel 1 eenvoudig ingeklemd worden ter plaatse van de centrale as 12, waardoor oprollen en afrollen van de spoel 1 eenvoudig kan uitgevoerd worden. Ook kunnen bestaande spoelen voorzien worden van een lip 7, en toch ingeklemd worden op dezelfde wijze en in dezelfde spoelklemmen dan voorheen.The lip 7, which is elongated, is preferably positioned such that its longitudinal axis is eccentric with respect to the flange 2. That is, the lip 7 and the central axis 12 of the coil do not intersect, but intersect at a distance from each other . The eccentricity is herein preferably directed away from the notch 6. The lip 7 furthermore preferably extends perpendicularly to the longitudinal direction of the recess 6. The eccentric location of the lip 7 has several effects. First and foremost, the flange 2 will be unchanged at the location of the central axis 12, i.e. typically on two sides of the coil 1 (i.e. at the location of the first flange 2 and also at the location of the second flange 3). As a result, the coil 1 can easily be clamped in at the location of the central shaft 12, so that rolling up and unrolling of the coil 1 can be carried out easily. Existing coils can also be provided with a lip 7, and still be clamped in the same way and in the same coil clamps than before.

Een verder effect van de excentrische plaatsing van de lip 7, is dat één van de hoeken tussen de lip 7 en de perifere rand van de eerste flens 2 scherp zal zijn. Deze scherpe hoek is in figuur 1 aangeduid met referentienummer 11. Bij een centrische plaatsing, zouden de twee hoeken (aan elke langszijde van de lip 7) tussen lip 7 en perifere rand van de flens 2 stomp zijn.A further effect of the eccentric placement of the lip 7 is that one of the corners between the lip 7 and the peripheral edge of the first flange 2 will be sharp. This sharp angle is indicated in Figure 1 with reference number 11. With a centric placement, the two corners (on each longitudinal side of the lip 7) between lip 7 and peripheral edge of the flange 2 would be blunt.

Een scherpe hoek vereenvoudigt de handeling van het klemmen van het wikkelgoed 5. Namelijk wanneer een eind van het wikkelgoed 5 in de scherpe hoek gebracht wordt, zal het wikkelgoed 5 steeds geklemd worden. Dit is niet altijd het geval bij een stompe hoek, waar het wikkelgoed 5 terug uit de hoek kan springen. Dit zal verder toegelicht worden hieronder met verwijzing naar de figuren 3a, 3b en 3c.A sharp angle simplifies the operation of clamping the wrapping material 5. Namely, when one end of the wrapping material 5 is brought into the sharp angle, the wrapping material 5 will always be clamped. This is not always the case with a blunt corner, where the winding material 5 can jump back out of the corner. This will be further explained below with reference to Figures 3a, 3b and 3c.

Het eerste eind 8 van de lip 7 is verbonden met de flens 2 via verlijming, via lassen (waardoor materiaal van de lip versmelt met materiaal van de flens), via een schroef- of boutverbinding, of via andere gelijkwaardige verbindingen. Alternatief is de lip 7 uit één deel gevormd met de flens 2. Het eerste eind 8 strekt zich uit over maximaal 50% van de lengte van de lip 7, bij voorkeur over maximaal 40%, meer bij voorkeur over maximaal 30% van de lip. De verbinding tussen lip 7 en flens 2 situeert zich binnen de eerste zone 8, en verbindt minstens 10%, bij voorkeur minstens 20% van het oppervlak van de lip 7 met de flens 2. Doordat een noemenswaardig oppervlak verbonden wordt, fungeert de verbinding niet als scharnier, en wordt de klemmende werking van de lip 7 bekomen.The first end 8 of the lip 7 is connected to the flange 2 via gluing, via welding (whereby material of the lip melts with material from the flange), via a screw or bolt connection, or via other equivalent connections. Alternatively, the lip 7 is formed in one piece with the flange 2. The first end 8 extends over a maximum of 50% of the length of the lip 7, preferably over a maximum of 40%, more preferably over a maximum of 30% of the lip . The connection between lip 7 and flange 2 is located within the first zone 8, and connects at least 10%, preferably at least 20% of the surface of the lip 7 with the flange 2. Because a significant surface area is connected, the connection does not function as a hinge, and the clamping action of the lip 7 is obtained.

Figuren 3a, 3b en 3c illustreren de samenwerking tussen de verschillende onderdelen van de spoel 1. De figuren tonen hoe via een beweging van het wikkelgoed 5 een eind 13 van het wikkelgoed 5 kan vastgezet worden ten opzichte van de spoel 1.Figures 3a, 3b and 3c illustrate the cooperation between the different parts of the coil 1. The figures show how, via a movement of the winding material 5, an end 13 of the winding material 5 can be fixed relative to the coil 1.

Figuur 3a toont een situatie waarbij de spoel 1 met wikkelgoed 5 net gebruikt is, dit wil typisch zeggen opgerold en/of afgerold is. Voordat de spoel 1 (na gebruik) opgeborgen wordt, wordt het wikkelgoed 5 vastgezet ten opzichte van de spoel 1 waardoor het wikkelgoed 5 niet ongewenst en/of ongecontroleerd kan afrollen. Hiervoor wordt het buitenste eind 13 van het wikkelgoed 5 bewogen volgens een eerste beweging zoals aangeduid met pijl 14. De eerste beweging 14 is gericht om het wikkelgoed 5 in de uitsparing te brengen. Het resultaat van de eerste beweging 14 is getoond in figuur 3b.Figure 3a shows a situation in which the coil 1 with wrapping material 5 has just been used, that is to say typically rolled up and / or unrolled. Before the coil 1 (after use) is stored away, the wrapping material 5 is fixed relative to the coil 1, as a result of which the wrapping material 5 cannot unwind undesirably and / or uncontrollably. For this purpose, the outer end 13 of the wrapping material 5 is moved according to a first movement as indicated by arrow 14. The first movement 14 is directed to bring the wrapping material 5 into the recess. The result of the first movement 14 is shown in Figure 3b.

Figuur 3b toont een situatie waarbij het wikkelgoed 5 zich met een eind 13 vanaf de spoel 1 doorheen de uitsparing 6 uitstrekt tot buiten de spoel 1. Bij een verdere beweging van het eind van het wikkelgoed 5, welke verdere beweging in de figuur aangeduid is met pijl 15, wordt het eind van het wikkelgoed 5 tussen de lip 7 en de buitenzijde van de flens 2 gebracht. Daarbij leidt de beweging 15 het eind 13 van het wikkelgoed 5 in de scherpe hoek 11 tussen flens 2 en lip 7. Wanneer het wikkelgoed 5 in deze hoek 11 getrokken wordt door beweging 15, zal het wikkelgoed 5 de lip 7 weg van de flens 2 bewegen (beweging 9 uit figuur 2) waardoor het wikkelgoed 5 tussen de lip 7 en de flens 2 komt te zitten. Deze laatste positie is getoond in figuur 3c. In deze positie wordt het eind 13 van het wikkelgoed 5 geklemd tussen de lip 7 en de flens 2, en door de klemming wordt verhinderd dat het wikkelgoed 5 ongecontroleerd en/of ongewenst afrolt van de spoel 1.Figure 3b shows a situation in which the winding material 5 extends with an end 13 from the coil 1 through the recess 6 to outside the coil 1. With a further movement of the end of the winding material 5, which further movement is indicated in the figure by arrow 15, the end of the wrapping material 5 is brought between the lip 7 and the outside of the flange 2. The movement 15 thereby leads the end 13 of the winding material 5 into the sharp angle 11 between flange 2 and lip 7. When the winding material 5 is pulled into this angle 11 by movement 15, the winding material 5 will move the lip 7 away from the flange 2. move (movement 9 from figure 2), as a result of which the wrapping material 5 becomes caught between the lip 7 and the flange 2. This last position is shown in Figure 3c. In this position, the end 13 of the winding material 5 is clamped between the lip 7 and the flange 2, and the clamping prevents the winding material 5 from unrolling from the spool 1 uncontrollably and / or undesirably.

Door de specifieke opbouw van de spoel volgens de uitvinding, is de totale beweging (die een combinatie is van de eerste beweging 14 en de verdere beweging 15) eenvoudig en relatief beperkt in omvang. Dit komt omdat de eerste beweging 14 en de verdere beweging 15 in eikaars verlengde liggen (zonder complexe bochten/richtingsveranderingen). Verder beschrijven de eerste en tweede beweging samen nog geen halve cirkel, dus is de beweging beperkt in omvang. Deze beperkte beweging kan gemakkelijk in één handbeweging uitgevoerd worden, waardoor de spoel 1 volgens de uitvinding eenvoudig is in gebruik. Een verder voordeel van de specifieke opbouw van de spoel volgens de uitvinding is dat het wikkelgoed in de geklemde toestand (zoals weergegeven in figuur 3c) geen radius heeft die kleiner is dan de radius van het omwentelingslichaam 4. Hierdoor wordt het wikkelgoed niet negatief beïnvloed door de klemming.Due to the specific construction of the coil according to the invention, the total movement (which is a combination of the first movement 14 and the further movement 15) is simple and relatively limited in size. This is because the first movement 14 and the further movement 15 are in line with each other (without complex bends / direction changes). Furthermore, the first and second movement together do not describe a semicircle, so the movement is limited in size. This limited movement can easily be carried out in one hand movement, as a result of which the coil 1 according to the invention is simple to use. A further advantage of the specific construction of the coil according to the invention is that the winding material in the clamped state (as shown in Figure 3c) does not have a radius that is smaller than the radius of the body of revolution 4. As a result, the winding material is not adversely affected by the clamp.

Om het geklemde wikkelgoed terug los te zetten, is een beweging nodig die ongeveer tegenovergesteld is aan de beweging om het wikkelgoed te klemmen. Deze beweging om het wikkelgoed los te maken is in de figuur 3c aangeduid met pijl 16. Deze beweging 16 is, net zoals de beweging om het wikkelgoed te klemmen, eenvoudig en beperkt in omvang. Hierdoor kan deze beweging 16 gemakkelijk handmatig uitgevoerd worden.To release the clamped wrapping material again, a movement is required that is approximately opposite to the movement to clamp the wrapping material. This movement for loosening the wrapping material is indicated in Figure 3c by arrow 16. This movement 16, just like the movement for clamping the wrapping material, is simple and limited in size. As a result, this movement 16 can easily be performed manually.

Omdat de bewegingen om het wikkelgoed te klemmen 14,15 en te ontklemmen 16 veel gemeen hebben met de beweging om wikkelgoed op en af te rollen van de spoel, kunnen deze bewegingen gemakkelijk geautomatiseerd worden, hetgeen een voordeel is bij het gebruik van dergelijke spoelen.Since the movements for clamping the wrapping material 14, 15 and for unscrambling 16 have much in common with the movement for winding and unwinding the winding material from the spool, these movements can easily be automated, which is an advantage when using such spools.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.The embodiments described above, as well as the figures, are merely illustrative and serve only to increase the understanding of the invention. The invention will therefore not be limited to the embodiments described herein, but is defined in the claims.

Claims

Conclusions

Claims 1. A coil for holding a winding material, which coil has a body of revolution extending between a first and a second flange such that the winding material can be wound on the body of rotation between the two flanges, the first flange having a notch at the location of a peripheral edge of the flange, and wherein the first flange further comprises an elongated lip which abuts an outer surface of the flange and which is connected to the flange with a first lip end, wherein a second lip end protrudes beyond the peripheral edge of the flange and wherein the lip has a flexibility such that an end of the wrapping material is provided to extend from on the spool through the notch to between the lip and the flange to be clamped between the lip and the flange such that unrolling of the wrapping material is prevented is.

The coil of claim 1, wherein the notch is elongated and extends substantially in radial direction in the outer surface of the flange.

The spool of claim 2, wherein the notch has a width of N times the thickness of the wrapping material, wherein N is minimum 1, preferably minimum 2, more preferably minimum 3.

A coil according to claim 2 or 3, wherein the notch has a length such that the notch extends substantially to the body of revolution.

The coil of any one of the preceding claims, wherein the lip is formed along a longitudinal axis that is eccentric with respect to the outer surface of the flange.

A coil according to claim 5 and claim 2, wherein the lip is positioned such that the longitudinal axis is substantially perpendicular to a longitudinal direction of the elongated notch.

The coil of claim 5 or 6, wherein the lip is eccentric in a direction away from the notch.

A coil according to any one of the preceding claims, wherein the lip has a length that is greater than the radius of the first flange.

The coil of any one of the preceding claims, wherein the first lip end is connected to the outside of the flange over a distance of at least one fifth of the length of the lip, and at most half of the length of the lip.

A spool according to any one of the preceding claims, wherein the winding material is a thread.

The spool of any one of claims 1-9, wherein the wrapping material is a flexible tube.

A spool according to any one of the preceding claims, wherein the winding material is wound on the spool and is operatively connected with an inner end to the body of revolution of the spool, and wherein said end of the winding material is formed by an outer end of the winding material.

A method of manufacturing a coil according to any one of the preceding claims, wherein, starting from a coil with a body of revolution that extends between a first and a second flange such that a winding material can be wound on the body of rotation between the two flanges, the the method comprises the steps of: creating a recess in the first flange of the coil; connecting an elongated lip via a first lip end to the first flange such that the lip abuts an outer surface of the flange and such that a second lip end projects beyond the peripheral edge of the flange, the lip having a flexibility such that an end of the wrapping material is provided to extend from on the spool through the notch to between the lip and the flange to be clamped between the lip and the flange such that unrolling of the wrapping material is prevented.