BE1021897B1 - Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon. - Google Patents

Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon. Download PDF

Info

Publication number
BE1021897B1
BE1021897B1 BE2014/0260A BE201400260A BE1021897B1 BE 1021897 B1 BE1021897 B1 BE 1021897B1 BE 2014/0260 A BE2014/0260 A BE 2014/0260A BE 201400260 A BE201400260 A BE 201400260A BE 1021897 B1 BE1021897 B1 BE 1021897B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
neuromotor
skills
exercises
skill
specific
Prior art date
Application number
BE2014/0260A
Other languages
English (en)
Original Assignee
BODYMAP vennootschap onder firma
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by BODYMAP vennootschap onder firma filed Critical BODYMAP vennootschap onder firma
Priority to BE2014/0260A priority Critical patent/BE1021897B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1021897B1 publication Critical patent/BE1021897B1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G16INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR SPECIFIC APPLICATION FIELDS
    • G16HHEALTHCARE INFORMATICS, i.e. INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR THE HANDLING OR PROCESSING OF MEDICAL OR HEALTHCARE DATA
    • G16H20/00ICT specially adapted for therapies or health-improving plans, e.g. for handling prescriptions, for steering therapy or for monitoring patient compliance
    • G16H20/30ICT specially adapted for therapies or health-improving plans, e.g. for handling prescriptions, for steering therapy or for monitoring patient compliance relating to physical therapies or activities, e.g. physiotherapy, acupressure or exercising
    • GPHYSICS
    • G16INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR SPECIFIC APPLICATION FIELDS
    • G16HHEALTHCARE INFORMATICS, i.e. INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR THE HANDLING OR PROCESSING OF MEDICAL OR HEALTHCARE DATA
    • G16H20/00ICT specially adapted for therapies or health-improving plans, e.g. for handling prescriptions, for steering therapy or for monitoring patient compliance
    • G16H20/70ICT specially adapted for therapies or health-improving plans, e.g. for handling prescriptions, for steering therapy or for monitoring patient compliance relating to mental therapies, e.g. psychological therapy or autogenous training
    • GPHYSICS
    • G16INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR SPECIFIC APPLICATION FIELDS
    • G16HHEALTHCARE INFORMATICS, i.e. INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR THE HANDLING OR PROCESSING OF MEDICAL OR HEALTHCARE DATA
    • G16H50/00ICT specially adapted for medical diagnosis, medical simulation or medical data mining; ICT specially adapted for detecting, monitoring or modelling epidemics or pandemics
    • G16H50/30ICT specially adapted for medical diagnosis, medical simulation or medical data mining; ICT specially adapted for detecting, monitoring or modelling epidemics or pandemics for calculating health indices; for individual health risk assessment

Abstract

Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid (2) van een persoon te ontwikkelen, waarin binnen een verzameling neuromotorische vaardigheden (2) die de specifieke neuromotorische vaardigheid (2) omvat hiërarchische relaties (5) worden vastgesteld tussen de neuromotorische vaardigheden (2), en waarin vervolgens oefeningen worden uitgevoerd voor de ontwikkeling van om één of meer aan de specifieke neuromotorische vaardigheid (2) hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden (2).

Description

Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, een werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en een computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon.
Een goede neurologische en motorische ontwikkeling van een kind is belangrijk om leerproblemen te voorkomen en te verminderen. Het ontwikkelingsproces wordt klassiek gegroepeerd in een aantal neurologische en motorische vaardigheden, die een opgroeiend kind al dan niet in voldoende mate ontwikkeld heeft.
Dit wordt meestal gerelateerd aan de leeftijd van het kind.
In de rest van deze beschrijving worden deze neurologische en motorische vaardigheden gezamenlijk neuromotorische vaardigheden genoemd.
De huidige uitvinding betreft alleen een correcte ontwikkeling van vaardigheden bij personen die het vermogen hebben die vaardigheden te ontwikkelen en het verminderen van problemen bij het ontwikkelen van die vaardigheden in dergelijke personen. De uitvinding betreft expliciet niet de vaardigheden van personen die een stoornis, dus een pathologische afwijking, hebben die zou kunnen storen in het verwerven van de genoemde vaardigheden.
Traditioneel wordt geprobeerd onvoldoende ontwikkelde neuromotorische vaardigheden te ontwikkelen door aan een opgroeiend kind oefeningen te geven om een specifieke niet ontwikkelde neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen.
In de praktijk blijkt echter dat vaak dergelijke oefeningen niet, of slechts beperkt, een effect hebben op de ontwikkeling van de specifieke neuromotorische vaardigheid.
Als gevolg hiervan wordt een kind in het beste geval langer dan nodig met oefeningen geconfronteerd, en die in het slechtste geval ook nog eens langdurig zijn en voor het kind niet effectief.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid van een persoon te ontwikkelen, waarin binnen een verzameling neuromotorische vaardigheden die de specifieke neuromotorische vaardigheid omvat hiërarchische relaties worden vastgesteld tussen de neuromotorische vaardigheden, en waarin vervolgens oefeningen worden uitgevoerd voor de ontwikkeling van om één of meer aan de specifieke neuromotorische vaardigheid hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden.
Met hiërarchische relaties wordt hier bedoeld dat het kunnen bereiken van een bepaald ontwikkelingsniveau van een eerste neuromotorische vaardigheid afhankelijk is van de verworvenheid van een voldoende ontwikkelingsniveau van een tweede neuromotorische vaardigheid, waarbij de tweede neuromotorische vaardigheid als hiërarchisch ondergeschikt aan de eerste neuromotorische vaardigheid wordt beschouwd.
Hierbij wordt opgemerkt dat bij een ideale, probleemloze ontwikkeling van de neuromotorische vaardigheden van een kind de hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden op een lagere leeftijd worden ontwikkeld.
In de praktijk is gebleken dat deze werkwijze vaak tot een goed resultaat leidt, ook, of juist, bij ontwikkelingsproblemen die met de klassieke benadering niet of niet voldoende opgelost worden.
In een voorkeurdragende variant wordt, alvorens de genoemde oefeningen worden uitgevoerd, een evaluatie gedaan van het niveau van ontwikkeling bij de persoon van de genoemde hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden, waarbij de genoemde oefeningen oefeningen zijn voor de ontwikkeling van één of meer hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden die onderontwikkeld zijn.
Dit voorkomt dat onnodige oefeningen worden gedaan voor hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden die voldoende ontwikkeld zijn. .
De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen om een specifieke neuromotorische vaardigheid van een persoon te ontwikkelen, waarbij binnen een verzameling neuromotorische vaardigheden die de specifieke neuromotorische vaardigheid omvat hiërarchische relaties worden vastgesteld tussen de neuromotorische vaardigheden, en waarin vervolgens voor opname in de genoemde lijst oefeningen worden gekozen voor de ontwikkeling van om één of meer aan de specifieke neuromotorische vaardigheid hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden.
In een voorkeurdragende variant omvat de verzameling neuromotorische vaardigheden de volgende neuromotorische vaardigheden: visuele vaardigheden; auditieve vaardigheden; fijne motoriek; grove motoriek; ruimteperceptie; lichaamsperceptie; tijdsperceptie; lateralisatie; middellijn overkruisen; directionaliteit; tast; zicht; gehoor; reuk; smaak; evenwicht; proprioceptie; hoofdrechtingsreflex; evenwichtsreflex; ATNR; TLR; palmaire en plantaire reflex; spinal galant; STNR.
Hierbij wordt opgemerkt dat de neuromotorische vaardigheid 'evenwicht' drie aspecten omvat, te weten statisch evenwicht, dynamische evenwicht en roterend evenwicht.
Deze neuromotorische vaardigheden en hun plaats in de ontwikkeling van een kind zijn in het vakgebied welbekend. Het bestaan van een afhankelijkheidsrelatie, oftewel hiërarchische relatie, ertussen is echter de grondslag van de huidige uitvindingen. De te leggen relaties zijn niet specifiek weergegeven omdat zij op basis van voortschrijdend inzicht in de neuromotorische ontwikkeling van een kind kunnen veranderen.
In een alternatieve voorkeurdragende variant omvat de verzameling neuromotorische vaardigheden een deelverzameling van de bovennoemde lijst.
Om de werkwijzen volgens de uitvinding in de praktijk gemakkelijk te kunnen toepassen is een ander aspect van de uitvinding een computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon, daardoor gekenmerkt dat het computersysteem ingericht is om de neuromotorische vaardigheden uit een verzameling neuromotorische vaardigheden administratief gescheiden te behandelen, waarbij het computersysteem een evaluatiemodule omvat om de ontwikkelingsstatus van neuromotorische vaardigheden uit de verzameling afzonderlijk te evalueren en een trainingsmodule omvat om oefeningen voor te stellen om neuromotorische vaardigheden uit de verzameling te ontwikkelen.
Bij voorkeur is dit computersysteem via een computernetwerk toegankelijk vanaf andere locaties dan waar het computersysteem zich bevindt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het computersysteem ingericht om neuromotorische vaardigheden uit de verzameling in een hiërarchische relatie ten opzichte van elkaar te beschouwen om daardoor, bij een geïdentificeerde ontwikkelingsbehoefte van een specifieke neuromotorische vaardigheid, één of meer neuromotorische vaardigheden aan te duiden die voldoende ontwikkeld dienen te worden of te zijn en die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de specifieke neuromotorische vaardigheid, waarbij bij voorkeur de trainingsmodule ingericht is om bij een geïdentificeerde ontwikkelingsbehoefte van een specifieke neuromotorische vaardigheid oefeningen voor te stellen om de aangeduide neuromotorische vaardigheden die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een computersysteem en werkwijze volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande figuren 1 en 2.
Een computersysteem volgens de uitvinding is voorzien van een computerprogramma dat intern een gegevensstructuur 1 omvat met een verzameling neuromotorische vaardigheden 2 met onderlinge relatie zoals weergegeven in figuren 1 en 2. Het computersysteem is via het internet vanaf eender welke plaats toegankelijk.
Deze verzameling neuromotorische vaardigheden 2 is gegroepeerd in vijf niveaus 3A-3E van neuromotorische vaardigheden 2.
Hierbij zijn in het onderste niveau 3A de neuromotorische vaardigheden 2 geplaatst die bij een niet-problematische neuromotorische ontwikkeling van een persoon op een lage leeftijd reeds tot een voldoende niveau ontwikkeld zijn.
In het daarboven gelegen niveaus 3B, 3C, 3D zijn de neuromotorische vaardigheden 2 geplaatst die bij een niet-problematische neuromotorische ontwikkeling op steeds hogere leeftijden tot een voldoende niveau van ontwikkeling komen.
De 'schoolse vaardigheden' 4, dat wil zeggen goed bewegen, rekenen, lezen, schrijven, luisteren en concentreren, wordt hierbij ook als neuromotorische vaardigheid 2 beschouwd en is geplaatst op het bovenste niveau 3E.
Verder worden hiërarchische relaties 5 tussen de verschillende neuromotorische vaardigheden 2 gelegd. Deze hiërarchische relaties 5 zijn door middel van pijlen weergegeven, die in de richting van hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden 2 naar hiërarchisch superieure neuromotorische vaardigheden lopen.
Deze hiërarchische relaties 5 geven aan welke neuromotorische vaardigheden 2, verder de hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden 2 genoemd, voldoende ontwikkeld dienen te zijn opdat andere neuromotorische vaardigheden 2, verder de hiërarchisch superieure neuromotorische vaardigheden genoemd, voldoende ontwikkeld kunnen worden.
Deze hiërarchische relaties 5 betreffen meestal neuromotorische vaardigheden 2 uit twee verschillende niveaus 3A-3E, hoewel een hiërarchische relatie 5 tussen twee neuromotorische vaardigheden 2 op hetzelfde niveau 3A-3E mogelijk is.
Deze hiërarchische relaties 5 worden als voorbeeld onderstaand, en in de figuren, nader uitgelegd voor de neuromotorische vaardigheden 2 evenwicht 6 en proprioceptie 7, dat wil zeggen het vermogen van een persoon om te weten hoe en waar hij zich beweegt in de ruimte.
Zoals door de pijlen aangegeven in figuur 1, is een voldoende mate van ontwikkeling van het evenwicht 6 van een kind nodig voor een goede ontwikkeling van de neuromotorische vaardigheden 2: lateralisatie, middellijn overkruisen, lichaamsperceptie, auditieve vaardigheden, visuele vaardigheden, proprioceptie 7, en ook voor de schoolse vaardigheden 4.
Evenwicht 6 is hiermee een hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheid 2 aan de direct bovengenoemde neuromotorische vaardigheden 2.
Zoals verder door middel van de pijlen in figuur 1 aangegeven is een voldoende niveau van ontwikkeling van de volgende neuromotorische vaardigheden 2 nodig voor een goede ontwikkeling van de neuromotorische vaardigheid 2 evenwicht 6: proprioceptie 7, hoofdrechtingsreflex, evenwichtsreflex, ATNR, TLR, palmaire en plantaire reflex en STNR.
Evenwicht 6 is hiermee een hiërarchisch superieure neuromotorische vaardigheid 2 aan de direct bovengenoemde neuromotorische vaardigheden 2.
Een aantal paren neuromotorische vaardigheden 2 hebben een bijzondere hiërarchische relatie 5 met elkaar, omdat zij zowel hiërarchisch inferieur als hiërarchisch superieur aan elkaar zijn. Dit betekent in de praktijk dat zij zich min of meer simultaan ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is de combinatie proprioceptie 7 en evenwicht 6, die in de figuren door middel van een pijl in twee richtingen is verbonden.
Zoals door de pijlen aangegeven in figuur 2, is een voldoende mate van ontwikkeling van proprioceptie 7 nodig voor een goede ontwikkeling van de neuromotorische vaardigheden 2, evenwicht 6, tast, lichaamsperceptie, fijne motoriek, grove motoriek en schoolse vaardigheden 4.
Proprioceptie 7 is hiermee een hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheid 2 aan de direct bovengenoemde neuromotorische vaardigheden 2.
Zoals verder door middel van de pijlen in figuur 2 aangegeven is een voldoende niveau van ontwikkeling van de volgende neuromotorische vaardigheden 2 nodig voor een goede ontwikkeling van de neuromotorische vaardigheid 2 proprioceptie 7: evenwicht 6, ATNR, TLR, palmaire en plantaire reflex, spinal galant en STNR.
Proprioceptie 7 is hiermee een hiërarchisch superieure neuromotorische vaardigheid 2 aan de direct bovengenoemde neuromotorische vaardigheden 2.
Het computerprogramma omvat een uitlegmodule, een evaluatiemodule en een trainingsmodule, die vanaf een beginscherm gekozen kunnen worden.
De uitlegmodule geeft met betrekking tot iedere neuromotorische vaardigheid 2 een uitleg over wat deze betreffende neuromotorische vaardigheid 2 inhoudt en welke hiërarchisch superieure neuromotorische vaardigheden 2 de betreffende neuromotorische vaardigheid 2 heeft.
De evaluatiemodule bevat voor iedere neuromotorische vaardigheid 2 een aantal mogelijke observaties die een gebruiker van het computersysteem, bijvoorbeeld een leerkracht of een ouder, kan doen met betrekking tot een kind. Sommige van deze observaties vereisen een voorafgaande opdracht aan het kind of het ter beschikking stellen van een hulpmiddel.
De gebruiker kan dan, gebaseerd op zijn observaties, aangeven hoe vaak het kind een bepaalde handeling uitvoert, om daardoor een evaluatie van het ontwikkelingsniveau van die neuromotorische vaardigheid 2 mogelijk te maken. De ingevoerde gegevens worden opgeslagen zodat zij later wederom raadpleegbaar zijn en kunnen vergeleken worden met op een ander tijdstip uitgevoerd observaties.
De observatie zijn ingedeeld per leeftijdsinterval, zodat een gebruiker de observaties kan gebruiken die voor het kind het meest relevant zijn, en dus de meest relevante evaluatie leveren.
Voor proprioceptie 7 zijn dit bijvoorbeeld observaties of een baby een zuigfles kan hanteren, of een peuter ouder dan twee jaar een plastic wegwerpbeker kan vasthouden zonder deze te laten vallen en kan verplaatsen zonder deze kapot te knijpen, of een kind met een leeftijd tussen 4 en 8 jaar kan zeggen waar een object dat ergens op zijn lichaam wordt geplaatst zich bevindt.
De trainingsmodule omvat voor iedere neuromotorische vaardigheid 2 oefeningen, meestal in spelvorm, die de betreffende neuromotorische vaardigheid 2 ontwikkelen, en die door het kind, al dan niet samen met een ouder of verzorger, kunnen worden uitgevoerd.
De oefeningen zijn ingedeeld per leeftijdsinterval, zodat een gebruiker de oefeningen kan gebruiken die het beste bij het kind passen.
Voor proprioceptie 7 zijn dit bijvoorbeeld het voortrekken van een klein rollend of schuivend object, duw- en trekspelletjes, springopdrachten van een bepaald punt naar een ander bepaald punt, een afstand met blote voeten voetje voor voetje met de voeten aansluitend aan elkaar afleggen zonder naar de voeten te kijken, een kussengevecht.
Het gebruik van het computersysteem is simpel en als volgt.
Een gebruiker van het systeem meldt een bepaald kind aan. Dit kind kan een alreeds geïdentificeerde achterstand voor één of meer specifieke neuromotorische vaardigheden 2 hebben.
Alternatief kan de evaluatiemodule gebruikt worden om een eventueel ontwikkelingsprobleem, dus een achterstand voor een specifieke neuromotorische vaardigheid 2 te identificeren.
Vervolgens wordt in het computersysteem opgezocht welke hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden 2 de specifieke neuromotorische vaardigheid 2 heeft.
Door het doorlopen van de evaluatiemodule voor deze hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden 2, dat wil zeggen door het doen van observaties met betrekking tot deze hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden 2, wordt nu bepaald of, en zo ja welke, hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden 2 onvoldoende ontwikkeld zijn.
De aldus geïdentificeerde onvoldoende ontwikkelde hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheid 2 of vaardigheden kunnen nu ontwikkeld worden door in de trainingsmodule voor deze neuromotorische vaardigheid 2 of vaardigheden oefeningen op te zoeken en deze te laten uitvoeren door het kind.
Bijvoorbeeld kan in het geval van een kind met een geïdentificeerde ontwikkelingsachterstand met betrekking tot grove motoriek, geïdentificeerd worden dat de proprioceptie 7 onvoldoende ontwikkeld is, waarna specifieke oefeningen voor de ontwikkeling van proprioceptie 7 gedaan kunnen worden. Dit zal dan tot een verdere ontwikkeling van grove motoriek van het kind leiden.
Het computersysteem laat toe oefeningen uit een brede variëteit aan oefeningen te selecteren, en hiervan een afzonderlijke lijst met oefeningen te maken, die ook zonder interactie met het computersysteem kunnen worden uitgevoerd.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven weergegeven uitvoeringsvormen, doch werkwijzen en een computersysteem volgens de uitvinding kan kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (9)

  1. Conclusies .
    1. - Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid (2) van een persoon te ontwikkelen, waarin binnen een verzameling neuromotorische vaardigheden (2) die de specifieke neuromotorische vaardigheid (2) omvat hiërarchische relaties (5) worden vastgesteld tussen de neuromotorische vaardigheden (2), en waarin vervolgens oefeningen worden uitgevoerd voor de ontwikkeling van om één of meer aan de specifieke neuromotorische vaardigheid (2) hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden (2).
  2. 2. - Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat alvorens de genoemde oefeningen worden uitgevoerd, een evaluatie wordt gedaan van het niveau van ontwikkeling bij de persoon van de genoemde hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden (2), waarbij de genoemde oefeningen oefeningen zijn voor de ontwikkeling van één of meer hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden (2) die onderontwikkeld zijn.
  3. 3. - Werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen om een specifieke neuromotorische vaardigheid (2) van een persoon te ontwikkelen, waarbij binnen een verzameling neuromotorische vaardigheden (2) die de specifieke neuromotorische vaardigheid (2) omvat hiërarchische relaties (5) worden vastgesteld tussen de neuromotorische vaardigheden (2), en waarin vervolgens voor opname in de genoemde lijst oefeningen worden gekozen voor de ontwikkeling van om één of meer aan de specifieke neuromotorische vaardigheid (2) hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden (2).
  4. 4. - Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat alvorens de genoemde oefeningen worden gekozen, een evaluatie wordt gedaan van het niveau van ontwikkeling bij de persoon van de genoemde hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden (2), waarbij oefeningen worden gekozen voor opname in de genoemde lijst die oefeningen zijn voor de ontwikkeling van één of meer hiërarchisch ondergeschikte neuromotorische vaardigheden (2) die onderontwikkeld zijn.
  5. 5. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verzameling neuromotorische vaardigheden (2) de volgende neuromotorische vaardigheden (2) of een deelverzameling daarvan omvat: schoolse vaardigheden (4) visuele vaardigheden; auditieve vaardigheden; fijne motoriek; grove motoriek; ruimteperceptie; lichaamsperceptie; tijdsperceptie; lateralisatie; middellijn overkruisen; directionaliteit; tast; zicht; gehoor; reuk; smaak; evenwicht (6); proprioceptie (7); hoofdrechtingsreflex; evenwichtsreflex; ATNR; TLR; palmaire en plantaire reflex; spinal galant; STNR.
  6. 6. - Computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon, daardoor gekenmerkt dat het computersysteem ingericht is om de neuromotorische vaardigheden (2) uit een verzameling neuromotorische vaardigheden (2) administratief gescheiden te behandelen, waarbij het computersysteem een evaluatiemodule omvat om de ontwikkelingsstatus van neuromotorische vaardigheden (2) uit de verzameling afzonderlijk te evalueren en een trainingsmodule omvat om oefeningen voor te stellen om neuromotorische vaardigheden (2) uit de verzameling te ontwikkelen.
  7. 7. - Computersysteem volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het via een computernetwerk toegankelijk is.
  8. 8. - Computersysteem volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het computersysteem is ingericht om neuromotorische vaardigheden (2) uit de verzameling in een structuur (1) met hiërarchische relaties (5) ten opzichte van elkaar te beschouwen om daardoor, bij een geïdentificeerde ontwikkelingsbehoefte van een specifieke neuromotorische vaardigheid (2), één of meer neuromotorische vaardigheden (2) aan te duiden die voldoende ontwikkeld dienen te worden of te zijn en die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de specifieke neuromotorische vaardigheid (2).
  9. 9. - Computersysteem volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de trainingsmodule ingericht is om bij een geïdentificeerde ontwikkelingsbehoefte van een specifieke neuromotorische vaardigheid (2) oefeningen voor te stellen om de bovengenoemde aangeduide neuromotorische vaardigheden (2) die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de specifieke neuromotorische vaardigheid (2) te ontwikkelen.
BE2014/0260A 2014-04-15 2014-04-15 Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon. BE1021897B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0260A BE1021897B1 (nl) 2014-04-15 2014-04-15 Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0260A BE1021897B1 (nl) 2014-04-15 2014-04-15 Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021897B1 true BE1021897B1 (nl) 2016-01-25

Family

ID=50884185

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0260A BE1021897B1 (nl) 2014-04-15 2014-04-15 Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1021897B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20080009772A1 (en) * 2003-11-26 2008-01-10 Wicab, Inc. Systems and methods for altering brain and body functions and for treating conditions and diseases of the same
WO2009104190A2 (en) * 2008-02-21 2009-08-27 Motorika Limited A system and a method for scoring functional abilities of a patient
US20120090446A1 (en) * 2010-04-20 2012-04-19 Sylvain Jean-Pierre Daniel Moreno System and method for providing music based cognitive skills development

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20080009772A1 (en) * 2003-11-26 2008-01-10 Wicab, Inc. Systems and methods for altering brain and body functions and for treating conditions and diseases of the same
WO2009104190A2 (en) * 2008-02-21 2009-08-27 Motorika Limited A system and a method for scoring functional abilities of a patient
US20120090446A1 (en) * 2010-04-20 2012-04-19 Sylvain Jean-Pierre Daniel Moreno System and method for providing music based cognitive skills development

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Faubert Professional athletes have extraordinary skills for rapidly learning complex and neutral dynamic visual scenes
Anobile et al. A sensorimotor numerosity system
Creem-Regehr et al. Relating spatial perspective taking to the perception of other's affordances: Providing a foundation for predicting the future behavior of others
Borrego et al. Feasibility of a walking virtual reality system for rehabilitation: objective and subjective parameters
Bair et al. Development of multisensory reweighting is impaired for quiet stance control in children with developmental coordination disorder (DCD)
Fraser et al. The subjective visual vertical and the subjective haptic vertical access different gravity estimates
Begum Ali et al. Effects of posture on tactile localization by 4 years of age are modulated by sight of the hands: evidence for an early acquired external spatial frame of reference for touch
Lu et al. Current directions in visual perceptual learning
Babik et al. Postural influences on the development of infant lateralized and symmetric hand‐use
Garzotto et al. Wearable immersive storytelling for disabled children
Cattaneo et al. Assessment of postural stabilization in three task oriented movements in people with multiple sclerosis
Pena et al. Dual‐task effects on postural sway during sit‐to‐stand movement in children with Down syndrome
Yoshida et al. The dominant foot affects the postural control mechanism: examination by body tracking test
Korn et al. Empowering persons with deafblindness: Designing an intelligent assistive wearable in the SUITCEYES project
Shen et al. Effects of virtual reality–based exercise on balance in patients with stroke: a systematic review and meta-analysis
Christy et al. Technology for children with brain injury and motor disability: executive summary from research summit IV
BE1021897B1 (nl) Werkwijze om een specifieke neuromotorische vaardigheid te ontwikkelen, werkwijze voor het opstellen van een lijst van oefeningen daarvoor en computersysteem voor de administratie van de neuromotorische ontwikkeling van een persoon.
Boker Adaptive equilibrium regulation: A balancing act in two timescales
Hacques et al. Visual control during climbing: Variability in practice fosters a proactive gaze pattern
Moreira et al. Validation of the mobility nursing outcome in stroke survivors
Brando et al. The application of technologies in dementia diagnosis and intervention: A literature review
Rocha et al. Adaptive actions of young infants in the task of reaching for objects
Loeffler et al. Walking back to the future
Dell’Osso The mechanism of oscillopsia and its suppression
Susa et al. The relation between maternal perception of toddler emotion regulation abilities and emotion regulation abilities displayed by children in a frustration inducing task