BE1021651B1

BE1021651B1 - Bescherming voor een stekker

Info

Publication number: BE1021651B1
Application number: BE2013/0290A
Authority: BE
Original assignee: MEUL, Pedro Josef R
Priority date: 2013-04-25
Filing date: 2013-04-25
Publication date: 2015-12-22

Abstract

Een bescherming voor een stekker (3) die aan een uiteinde van een elektriciteitskabel (2) is bevestigd, waarbij de stekker (3) een stekkerlichaam (5) en één of meer elektrisch geleidende pinnen (6) omvat, daardoor gekenmerkt dat de bescherming een beschermhuls (4) omvat met een doorvoeropening (11) voor de elektriciteitskabel (2), waarbij de beschermhuls (4) een holte (12) definieert voor minimaal een deel van één of meer pinnen (6) en waarbij de beschermhuls (4) aan de tegenoverliggende zijde van de doorvoeropening (11) open is of voorzien is van een reversibel verwijderbaar deksel (10).

Description

Bescherming voor een stekker.

De huidige uitvinding heeft betrekking op bescherming voor een stekker.

Meer speciaal, betreft de uitvinding een bescherming voor een stekker aan een uiteinde van een elektriciteitskabel. Dit kan bijvoorbeeld een standaard elektriciteitskabel-stekker combinatie zijn van een elektrisch apparaat, maar in het bijzonder betreft het hier een verlengkabel, dus een elektriciteitskabel met aan een uiteinde een stekker en aan het andere uiteinde één of meer stekkerdozen.

Het is welbekend dat stekkers aan dergelijke verlengkabel beschadigd kunnen raken. Deze beschadigingen betreffen het verbuigen van de uitstekende pinnen, oftewel de elektrische contacten of het beschadigen van het stekkerlichaam.

Dergelijke beschadigingen komen vooral voor op bouwwerven en dergelijke, omdat personen daar lopen, voertuigen daar rijden en zware artikelen gebruikt en verplaatst worden, waardoor losliggende stekkers aan verlengkabels een vergroot risico op mechanische beschadiging hebben.

Het zal duidelijk zijn dat dergelijke beschadigingen zorgen voor een risico op onvoldoende afscherming van stroomdraden en tevens kunnen veroorzaken dat een stekker onbruikbaar wordt doordat deze niet meer past in een complementaire stekkerdoos.

Het is bekend om deze problemen te verminderen door een stekker extra sterk uit te voeren, bijvoorbeeld met een uit één stuk gevormd stekkerlichaam, gegoten uit sterk materiaal, bijvoorbeeld hard rubber.

Ook is het bekend om bij verlengkabels, wanneer deze niet in gebruik zijn, de stekker van een verlengkabel in een stekkerdoos van de verlengkabel te steken, waarbij de stekkerdoos een opstaande rand heeft die de stekker deels omringt. Dit zorgt weliswaar voor bescherming van de stekker tegen mechanische beschadiging, maar kan alleen toegepast worden op een opgerolde verlengkabel.

Tevens maakt de elektriciteitskabel, op het punt waar deze aan de stekker aansluit, in deze toestand vaak een relatief scherpe bocht, zodat deze aansluiting onder hoge mechanische spanning kan komen te staan en na verloop van tijd kan bezwijken.

Dit wordt nog verergerd indien, wanneer een verlengkabel is opgerold en de stekker in de stekkerdoos is aangebracht, deze bocht mechanisch belast wordt, bijvoorbeeld doordat erover gelopen of gereden wordt of er andere producten op gelegd worden, welke situaties vooral op bouwwerven niet gemakkelijk vermeden kunnen worden.

Ook het herhaaldelijk verplaatsen, bijvoorbeeld het dagelijks in voertuigen plaatsen en daar weer uithalen, geeft een verhoogde kans op beschadigingen, zowel wanneer de stekker in de stekkerdoos is aangebracht als wanneer dit niet het geval is.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden doordat zij voorziet in een bescherming voor een stekker die aan een uiteinde van een elektriciteitskabel is bevestigd waarbij de stekker een stekkerlichaam en één of meer elektrisch geleidende pinnen omvat, waarbij de bescherming een beschermhuls omvat, waarbij de beschermhuls een doorvoeropening voor de elektriciteitskabel omvat, waarbij de beschermhuls een holte definieert voor minimaal een deel van één of meer pinnen en waarbij de beschermhuls aan de tegenoverliggende zijde van de doorvoeropening open is of voorzien is van een reversibel verwijderbaar deksel.

Een dergelijke bescherming laat toe om de stekker te beschermen tegen mechanische beschadiging, wanneer de beschermhuls over een elektriciteitskabel wordt aangebracht, doordat de beschermhuls gemakkelijk over de stekker geschoven kan worden om deze te beschermen en ook weer weggeschoven kan worden om de stekker te kunnen gebruiken.

Voor een betere bescherming heeft de holte een vorm en grootte die voldoende is voor de gehele één of meer pinnen of zelfs bij voorkeur voor de gehele stekker.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de doorvoeropening een zodanige grootte dat de elektriciteitskabel wel en de stekker niet door deze opening past.

Hierdoor kan de beschermhuls, wanneer aangebracht rond de elektriciteitskabel, daar niet vanaf schuiven. Op deze manier kan de beschermhuls niet verloren raken en bevindt deze zich altijd in de juiste oriëntatie om rond de pinnen te worden aangebracht. Hierdoor kan de beschermhuls door een eenvoudige schuifbeweging, indien nodig zelfs met één hand, rond de pinnen van een stekker of de gehele stekker gebracht of van daarrond weggeschoven worden.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de beschermhuls gevormd uit minimaal twee aan elkaar bevestigbare delen, die slechts na bevestiging aan elkaar de doorvoeropening definiëren.

Dit laat toe om een dergelijke beschermhuls, in twee of meer delen die afzonderlijk geen huls vormen, achteraf aan te brengen rond de elektriciteitskabel die reeds voorzien is van een stekker.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de holte aan zijn binnenzijde een vorm die complementair is aan de vorm van het stekkerlichaam, waarbij bij voorkeur de holte zodanig van vorm en grootte is dat er een speling is tussen de holte en het stekkerlichaam, waarbij de speling tussen 0,5 en 2 mm is.

Dit laat een zekere vervorming van de beschermhuls toe die niet overgedragen wordt op het stekkerlichaam, maar slechts plaatselijk de speling zal verminderen.

De uitvinding betreft verder een combinatie van een elektriciteitskabel, een stekker die aan een uiteinde van de elektriciteitskabel is bevestigd en een bescherming zoals bovenstaand beschreven, waarbij de stekker een stekkerlichaam en één of meer elektrisch geleidende pinnen omvat, waarbij de beschermhuls rond de elektriciteitskabel en/of rond de stekker is aangebracht en verschuifbaar is tussen een eerste positie waarin één of meer pinnen buiten de beschermhuls steken zodat zij in een stekkerdoos gebracht kunnen worden en een tweede positie waarin één of meer pinnen minimaal gedeeltelijk omringd worden door de beschermhuls.

Bij voorkeur is hierbij de beschermhuls aan de tegenoverliggende zijde van de doorvoeropening voorzien van een reversibel verwijderbaar deksel en omringt deze in de tweede positie één of meer pinnen aan alle zijden.

Hierdoor wordt tevens een mate van bescherming tegen atmosferische invloeden, zoals vocht, verkregen.

Ook betreft de uitvinding een verlengkabel die een bovenstaande combinatie omvat, waarbij aan een ander uiteinde van de elektriciteitskabel een stekkerdoos voorzien is die complementair is aan de stekker.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een combinatie volgens de uitvinding van een elektriciteitskabel, een stekker en een beschermhuls, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch en in perspectief een combinatie volgens de uitvinding weergeeft in een eerste gebruikstoestand; figuur 2 de combinatie van figuur 2 in zijaanzicht volgens pijl F2 weergeeft; en figuur 3 de combinatie van figuur 1 in doorsnede volgens lijn III-III weergeeft, in een tweede gebruikstoestand.

De in de figuren weergegeven combinatie 1 omvat een elektriciteitskabel 2, een stekker 3 die aan het uiteinde van de elektriciteitskabel 2 is bevestigd en een beschermhuls 4.

De stekker 3 bestaat hoofdzakelijk uit een stekkerlichaam 5 en twee pinnen 6 die over een lengte L uit het stekkerlichaam 5 steken. Het stekkerlichaam 5 is, zoals gebruikelijk, voorzien van twee zijdelingse uitsteeksels 7 voor het positioneren van de stekker 3 in een complementaire contactdoos.

De beschermhuls 4 bestaat hoofdzakelijk uit een ring 8, gemaakt van harde kunststof, die in een rubberen huls 9 is ingebed en een aan de rubberen huls 9 bevestigd rubberen deksel 10.

De beschermhuls 4 is aan een uiteinde voorzien van een doorvoeropening 11 voor de elektriciteitskabel 2. Aan de tegenover de doorvoeropening 11 liggende zijde van de beschermhuls 4 is deze open. Het deksel 10 is voorzien aan deze open zijde en is ingericht om deze open zijde af te dekken.

De beschermhuls 4 is met doorvoeropening 11 rond de elektriciteitskabel 2 aangebracht, waarbij de afmetingen van beide zodanig zijn dat er een geringe speling is die toelaat dat de beschermhuls 4 over de elektriciteitskabel 2 kan glijden.

De beschermhuls 4 definieert een holte 12 die gedeeltelijk dezelfde vorm heeft als het breedste gedeelte van het stekkerlichaam 5, waarbij de holte circa 2 mm breder is dan dit breedste gedeelte. De holte 12 is voorzien van een versmalling 13 en aan deze versmalling aansluitende geleidingen 14 voor de zijdelingse uitsteeksels 7 aan het stekkerlichaam 5.

De externe vorm van de beschermhuls 4 is, zoals weergegeven in de figuren, waarbij deze vorm niet van groot belang is, zolang een minimale wanddikte van de beschermhuls 4 aanwezig is die voldoende is voor de gewenste beschermingsfunctie, waarbij vanzelfsprekend de beschermhuls 4 tevens niet onnodig groot dient te zijn.

De werking van de combinatie 1 is zeer eenvoudig en als volgt.

In een eerste positie, zoals weergegeven in figuren 1 en 2, bevindt de beschermhuls 4 zich op een afstand van de stekker 3, zodat de stekker 3 op een traditionele manier gebruikt kan worden. Het deksel 10 van de beschermhuls 4 is hierbij open. De elektriciteitskabel 2 loopt hierbij door de volledige beschermhuls 4. De gehele beschermhuls 4 bevindt zich dus rond de elektriciteitskabel 2.

Wanneer de stekker 3 niet in een contactdoos steekt, kan deze door middel van de beschermhuls 4 beschermd worden. Hiertoe wordt de beschermhuls 4 over de elektriciteitskabel 2 richting de stekker geschoven en uiteindelijk ook over de stekker 3 geschoven, totdat de beschermhuls 4 zich in een tweede positie bevindt waarin de volledige pinnen 6 omringd zijn door de beschermhuls 4 en meer specifiek grotendeels of volledig door de ring 8.

De versmalling 13 werkt hierbij als een aanslag voor de uitsteeksels 7 aan het stekkerlichaam, zodat de gebruiker kan voelen wanneer de beschermhuls 4 voldoende ver over de stekker 3 geschoven is. De beschermhuls 4 bevindt zich nu grotendeels rond de stekker 3, waarbij een klein deel van de beschermhuls 4, te weten het deel dat de doorvoeropening 11 definieert, zich rond de elektriciteitskabel 2 bevindt.

Vervolgens wordt het deksel 10 gesloten. De stekker 3 is nu volledig omringd door de beschermhuls 4, waarbij de beschermhuls 4 de stekker 3 beschermt tegen mechanische beschadiging, maar ook vocht en stof tegenhoudt.

De beschermhuls 4 in deze tweede positie wordt weergegeven in figuur 3.

Dankzij de relatief harde en stevige ring 8 zijn vooral pinnen 6 goed beschermd. Door het verschil in grootte tussen het stekkerlichaam 5 en de holte 12 ontstaat er een speling tussen beide wanneer de beschermhuls 2 zich in de tweede positie bevindt. Deze speling laat een zekere externe mechanische kracht en daardoor veroorzaakte vervorming van de beschermhuls toe, zonder dat er kracht op de stekker 3 wordt uitgeoefend.

Indien de stekker 3 wederom gebruikt dient te worden, kan de beschermhuls 4 worden weggeschoven van rond de stekker 3, nadat eerst het deksel 10 geopend is.

Hoewel bovenstaand een beschermhuls 4 is getoond waarvan de rubberen huls 9 een doorlopen deel vormt waardoor deze om de elektriciteitskabel 2 heen dient te worden vervaardigd, of te worden aangebracht voordat de stekker 3 wordt bevestigd aan de elektriciteitskabel 2, is het ook mogelijk de beschermhuls 4 uit te voeren als twee complementaire delen die elk afzonderlijk niet een gesloten huls vormen en die zijdelings rond de elektriciteitskabel 2 kunnen worden gebracht en dan aan elkaar verbonden kunnen worden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een beschermhuls, combinatie en verlengkabel volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1. - Een bescherming voor een stekker (3) die aan een uiteinde van een elektriciteitskabel (2) is bevestigd, waarbij de stekker (3) een stekkerlichaam (5) en één of meer elektrisch geleidende pinnen (6) omvat, daardoor gekenmerkt dat de bescherming een beschermhuls (4) omvat met een doorvoeropening (11) voor de elektriciteitskabel (2) , waarbij de beschermhuls (4) een holte (12) definieert voor minimaal een deel van één of meer pinnen (6) en waarbij de beschermhuls (4) aan de tegenoverliggende zijde van de doorvoeropening (11) open is of voorzien is van een reversibel verwijderbaar deksel (10) .
2. - Een bescherming volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de beschermhuls (4) gevormd is uit minimaal twee aan elkaar bevestigbare delen, die slechts na bevestiging aan elkaar een doorvoeropening (11) definiëren.
3. - Een bescherming volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de holte (12) een vorm en grootte heeft die voldoende is voor de gehele één of meer pinnen (6).
4. - Een bescherming volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de holte (12) een vorm en grootte heeft die voldoende is voor de gehele stekker (3) .
5. - Een bescherming volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de doorvoeropening (11) een zodanige grootte heeft dat de elektriciteitskabel (2) wel door deze doorvoeropening (11) past en de stekker (3) niet door deze doorvoeropening (11) past.
6. - Een bescherming volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de holte (12) aan zijn binnenzijde een vorm heeft die gedeeltelijk complementair is aan de vorm van het stekkerlichaam (5).
7. - Een bescherming volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de beschermhuls (4) zodanig van vorm en grootte is dat er een speling is tussen de beschermhuls (4) en het stekkerlichaam (4), waarbij de speling tussen 0,5 en 2 mm is.
8. - Een bescherming volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de beschermhuls (4) minimaal deels uit rubber gemaakt is.
9. - Een combinatie (1) van een elektriciteitskabel (2), een stekker (3) die aan een uiteinde van de elektriciteitskabel (2) is bevestigd en een bescherming volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de stekker (3) een stekkerlichaam (5) en één of meer elektrisch geleidende pinnen (6) omvat, waarbij de beschermhuls (4) rond de elektriciteitskabel (4) en/of rond de stekker (3) is aangebracht en verschuifbaar is tussen een eerste positie waarin één of meer pinnen (6) buiten de beschermhuls (4) steken zodat zij in een stekkerdoos gebracht kunnen worden en een tweede positie waarin één of meer pinnen (6) minimaal gedeeltelijk omringd worden door de beschermhuls (4) .
10. - Een combinatie volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat één of meer pinnen (6) over een lengte (L) uit het stekkerlichaam (5) steken waarbij in de tweede positie de beschermhuls (4) zich rond één of meer pinnen (6) uitstrekt over de volledige genoemde lengte (L).
11. - Een combinatie volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de elektriciteitskabel (2) door de doorvoeropening (11) loopt.
12. - Een combinatie volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de beschermhuls (4) in de tweede positie zich uitstrekt rond zowel één of meer pinnen (6), als rond het stekkerlichaam (5).
13. - Een combinatie volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de beschermhuls (4) aan de tegenoverliggende zijde (11) van de doorvoeropening voorzien is van een reversibel verwijderbaar deksel (10) en in de tweede positie één of meer pinnen (6) aan alle zijden omringt.
14. - Een verlengkabel die een combinatie (1) volgens één van de conclusies 9 tot 13 omvat, waarbij aan een ander uiteinde van de elektriciteitskabel (2) een stekkerdoos voorzien is die complementair is aan de stekker (3).