BE1021561B1

BE1021561B1 - Vleugel van een schuifraam of schuifdeur en werkwijze om een dergelijke vleugel te voorzien van een sluitplaat

Info

Publication number: BE1021561B1
Application number: BE2013/0015A
Authority: BE
Original assignee: Reynaers Aluminium,Naamloze Vennootschap
Priority date: 2013-01-10
Filing date: 2013-01-10
Publication date: 2015-12-14
Also published as: ES2639788T3; US9909348B2; PL2943631T3; WO2014107770A1; EP2943631B1; EP2943631A1; US20150345204A1

Abstract

Vleugel (4) van een schuifraam (1) of schuifdeur, welke vleugel (4) een bovenprofiel (14) heeft dat voorzien is van minimaal één beslagonderdeel (10, 11) en die een haaks op het bovenprofiel (14) staand zijprofiel (13) heeft, waarbij het bovenprofiel (14) aan zijn bovenzijde een groef (15) met ondersneden flanken (16) heeft die zich in lengterichting van het bovenprofiel (14) uitstrekt, waarbij het beslagonderdeel (10, 11) of de beslagonderdelen bevestigd is of zijn op een eerste deel (19) van een verbindingsstuk (8), waarbij dit eerste deel (19) minimaal deels een aan de groef (15) complementaire vorm heeft en in de groef (15) gevat zit en in lengterichting van de groef (15) geblokkeerd is. Figuur 9.

Description

Vleugel van een schuifraam of schuifdeur en werkwijze om een dergelijke vleugel te voorzien van een sluitplaat.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vleugel van een schuifraam of schuifdeur en een werkwijze om een dergelijke vleugel te voorzien van een sluitplaat.

Meer speciaal betreft de uitvinding schuiframen of schuifdeuren met een vast in een muur bevestigd kader, waarin één of meer vleugels bevestigd zijn die kunnen schuiven en waarin ook vaste vleugels aanwezig kunnen zijn.

Dit zijn bijvoorbeeld grote ramen die tot op vloerniveau doorlopen en waarlangs bijvoorbeeld vanuit een woonruimte toegang verkregen kan worden tot bijvoorbeeld een terras. Deze kunnen beschouwd worden als schuiframen, maar ook als schuifdeuren. In deze beschrijving zal verder slechts het woord schuifraam gebruikt worden, waaronder ook een gelijkaardige constructie met een deur-karakter, dus tot de vloer doorlopend en breed en hoog genoeg om als doorgang te dienen, begrepen dient te worden.

Om esthetische redenen is er een grote vraag naar zogenaamde schuiframen met minimaal aanzicht. Dit betekent dat het buitenste kader van het schuifraam zoveel mogelijk in een muur en eventueel vloer is weggewerkt zodat de kaderprof iel en zo min mogelijk zichtbaar zijn en dat de vleugelprofielen zo slank mogelijk gehouden worden.

Hierbij worden bij voorkeur het slot en een motor voor aandrijving van de schuifvleugel in het kader geplaatst, zodat zij geen visuele verstoring vormen.

Het is echter moeilijk om hierbij een sluitplaat om een pen van het slot in te ontvangen op een stevige manier aan te brengen op de vleugel, omdat het bij het plaatsen van een vleugel in een buitenkader er geen ruimte meer is aan de bovenkant van de vleugel om de handelingen te doen om de benodigde beslagonderdelen, zoals de sluitplaat of een koppeling met een aandrijfmotor, aan te brengen.

Ook moet de mogelijkheid bestaan om bij storing of blokkage het schuifraam te deblokkeren, om welke reden onderdelen toegankelijk moeten zijn.

Hierdoor is het in de praktijk nodig een aandrijving van een slot en/of een motor voor de beweging van de vleugel toegankelijk te maken vanaf de door het schuifraam afgesloten ruimte, wat verhindert dat deze onderdelen onzichtbaar ingewerkt kunnen worden, bijvoorbeeld in een wand of in het kader.

De huidige uitvinding heeft tot doel voor minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een vleugel van een schuifraam of schuifdeur, welke vleugel een bovenprofiel heeft dat voorzien is van minimaal één beslagonderdeel en die een haaks op het bovenprofiel staand zijprofiel heeft, waarbij het bovenprofiel aan zijn bovenzijde een groef met ondersneden flanken heeft die zich in lengterichting van het bovenprofiel uitstrekt, waarbij het bes 1 agonderd.ee 1 of de beslagonderdelen bevestigd is of zijn op een eerste deel van een verbindingsstuk, waarbij dit eerste deel minimaal deels een aan de groef complementaire vorm heeft en in de groef gevat zit en in lengterichting van de groef geblokkeerd is.

Dit heeft als voordeel dat het gemakkelijk is een dergelijke vleugel te plaatsen, doordat het verbindingsstuk, inclusief een beslagonderdeel, aangebracht kan worden en weer verwijderd kan worden, door het horizontaal in of uit de groef te schuiven, zonder de noodzaak van toegankelijkheid van de bovenkant, dus terwijl de vleugel in het kader is geplaatst. Hiervoor dient de groef natuurlijk open te zijn aan een uiteinde.

Hierdoor is het mogelijk een slot en/of motor, ingebouwd in een bovenprofiel van een kader, vanaf de onderkant van het bovenprofiel te bereiken, zodat de noodzaak voor toegang vanaf de ruimte die afgesloten wordt door het schuifraam wegvalt, waardoor het mogelijk wordt een schuifraam volledig in een wand in te bouwen, dus zonder toegangen in die wand of opbouwen op die wand of op het kader.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het verbindingsstuk een tweede deel om het eerste deel te blokkeren welk tweede deel bevestigd is aan het zijprofiel, waarbij het zijprofiel een groef met ondersneden flanken heeft die zich in lengterichting van het profiel uitstrekt en het tweede deel van het verbindingsstuk in de groef van het zijprofiel gevat zit en in lengterichting van de groef geblokkeerd is.

Op deze manier kan zonder schroefverbindingen het eerste deel van het verbindingsstuk stevig en dus inbraakbestand aan de vleugel worden bevestigd, wat belangrijk is omdat de boven- en zijprofielen zeer slank zijn en daardoor geen of geen significante aangrijpingspunten voor schroeven kunnen vormen.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het eerste deel van het verbindingsstuk voorzien van een uitsparing en is het tweede deel van het verbindingsstuk voorzien van een in de uitsparing passende lip, waarbij het verbindingsstuk een pal omvat die aan of door de lip is bevestigd zodat de lip niet uit de uitsparing kan schuiven.

Dit is een praktische manier om de beide delen aan elkaar te koppelen.

Bij voorkeur omvat het minimaal één beslagonderdeel, een sluitplaat voor een slot en/of een koppeling voor een aandrijfriem of aandrijfketting.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze om een vleugel van een schuifraam of schuifdeur te voorzien van een beslagonderdeel, welke vleugel een bovenprofiel en een haaks op het bovenprofiel staand zijprofiel heeft waarbij het bovenprofiel aan de naar boven gerichte zijde voorzien is van een groef met ondersneden flanken die zich in lengterichting van het bovenprofiel uitstrekt, waarbij het beslagonderdeel wordt aangebracht op een eerste deel van een verbindingstuk, welk eerste deel een vorm heeft die minimaal deels complementair is aan de groef, waarbij de vleugel in een kader geplaatst wordt zonder dat het beslagonderdeel aangebracht is op de vleugel, waarbij vervolgens het eerste deel vanaf de zijkant van de vleugel in de groef geschoven wordt en waarbij vervolgens het eerste deel geblokkeerd wordt.

Op deze manier kunnen beslagonderdelen gemakkelijk en stevig reversibel aan de vleugel worden bevestigd terwijl deze al in het kader staat en er dus geen toegankelijkheid is van de bovenkant van de vleugel. Er is daardoor geen reden meer om een kader nog van de zijkant toegankelijk te maken, zodat het gehele raam beter ingebouwd kan worden in een wand waardoor het kaderprofiel zo min mogelijk zichtbaar is.

In een voorkeurdragende variant betreft het beslagonderdeel een sluitplaat voor een slot en/of een koppeling voor een aandrijfriem of aandrijfketting.

In een verdere voorkeurdragende variant wordt het eerste deel geblokkeerd door middel van een tweede deel van het verbindingsstuk dat aan het zijprofiel wordt bevestigd en wordt dit tweede deel bevestigd aan de vleugel doordat het zijprofiel voorzien is van een groef met ondersneden flanken die zich in lengterichting van het zijprofiel uitstrekt, waarbij het tweede deel een vorm heeft die minimaal deels complementair is aan de vorm van de groef van het zijprofiel en waarbij het tweede deel in de groef van het zijprofiel opwaarts geschoven wordt totdat het tweede deel het eerste deel blokkeert, waarna het tweede deel geblokkeerd wordt in de groef van het zijprofiel.

In een verdere voorkeurdragende variant wordt het tweede deel in de groef op het zijprofiel gebracht via een sectie van het zijprofiel waar minimaal één flank ontbreekt.

Dit is een gemakkelijke manier om het tweede deel in de groef op het zijpaneel te brengen, waarbij vanzelfsprekend een dergelijke sectie voorzien dient te worden op het zijprofiel. '

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een vleugel en een werkwijze volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 een buitenaanzicht weergeeft van een schuifraam voorzien van een vleugel volgens de uitvinding; figuur 2 een eerste toestand tijdens de installatie van een dergelijk schuifraam weergeeft; figuur 3 het schuifraam in de toestand van figuur 2 weergeeft volgens de doorsnede III-III; figuur 4 een aantal van buiten niet zichtbare onderdelen van het schuifraam weergeeft in een volgende toestand tijdens de installatie; figuur 5 een met V-V aangeduid aanzicht geeft van de onderdelen van figuur 4; figuur 6 een vleugel van het schuifraam in een later tijdens de installatie volgende toestand weergeeft; figuur 7 een vergrote weergave is van een deel van de vleugel van figuur 6; figuur 8 een doorsnede weergeeft van een deel van de vleugels volgens lijn VIII-VIII; en figuur 9 een weergave is van het deel van figuur 7 in een nog later tijdens de installatie volgende toestand.

Het in figuur 1 weergegeven schuifraam 1 omvat een kader 2, een vaste vleugel 3 en een verschuifbare vleugel 4.

Om de verschuifbare vleugel 4 te kunnen laten bewegen is een motor 5 voorzien, die via een over een omkeerrol 6 lopende aandrijfriem 7 en een, niet in figuur 1 zichtbaar, verbindingsstuk 8 met de verschuifbare vleugel 4 verbonden is. Tevens is een slot 9 voorzien dat in samenwerking met een op het verbindingstuk 8 voorziene sluitplaat 10 de verschuifbare vleugel 4 in gesloten positie kan vergrendelen.

De motor 5, de omkeerrol 6, het slot 9 en de aandrijfriem 7 zijn in figuur 1 schematisch aangegeven, hoewel zij in het kader 2 aangebracht zijn en daardoor omringd zijn en dus van buiten niet zichtbaar zijn.

In de bovenkant van het kader 2, zoals vooral zichtbaar in figuur 3, zijn de motor 5, de omkeerrol 6, de aandrijfriem 7 en het slot 9 ingewerkt. Op de aandrijfriem 7 is een koppeling 11 aangebracht door middel waarvan de aandrijfriem 7 gekoppeld is aan de verschuifbare vleugel 4.

De verschuifbare vleugel 4 bestaat hoofdzakelijk uit een glaspaneel 12 dat aan zijn zijkanten en bovenkant voorzien is van een zijprofiel 13 dan wel een bovenprofiel 14. Deze zij- en bovenprofielen 13, 14 zijn, in dit voorbeeld maar niet noodzakelijk, identiek van doorsnede. Ze zijn, zoals vooral duidelijk wordt uit figuren 7 en 8, voorzien van een naar buiten, dus weg van het glaspaneel 12, gerichte groef 15 met ondersneden flanken 16. Aan de onderzijde is het glaspaneel 12 voorzien van een gelijkaardig profiel waaraan wieltjes 17 gemonteerd zijn.

Een zijprofiel 13 is voorzien van een sectie 18 waar beide flanken 16 niet aanwezig zijn doordat ze verwijderd zijn, waardoor er ter plaatste van deze sectie 18 geen groef 15 is.

In de groef 15 van het bovenprofiel 14 is een eerste deel 19 van het verbindingsstuk 8 gemonteerd. Op dit eerste deel 19 is de koppeling 11 van de aandrijf riem 7 gemonteerd, evenals een sluitplaat 10 voor het slot 9.

Het eerste deel 19 heeft een koppeldeel 20 met een vorm die complementair is aan de groef 15. Het eerste deel 19 kan op verscheidene verschillende manieren vervaardigd worden, uit één stuk, of uit een aantal onderdelen. Het eerste deel 19 is nabij een uiteinde voorzien van een uitsparing 21.

Het eerste deel 19 van het verbindingsstuk 8 wordt het duidelijkst getoond in figuren 7 en 8.

Dit eerste deel 19 is geblokkeerd in de groef 15 van het bovenprofiel 14 door middel van een tweede deel 22 van het verbindingsstuk 8.

Dit tweede deel 22 is aangebracht in de groef 15 van het zijprofiel 13 en heeft deels een daaraan complementaire vorm. Het tweede deel 22 heeft een lip 23 die door de uitsparing 21 steekt en waarin een pal 24 is aangebracht. Hierdoor kan het tweede deel 22, hoewel het in principe verschuifbaar is in de groef 15 van het zijprofiel 13, niet uit het eerste deel 19 glijden en blokkeren het eerste deel 19 en het tweede deel 22 elkaar en fixeren daardoor de sluitplaat 10 en de koppeling 11 op de verschuifbare vleugel 4.

Een dergelijk schuifraam 1 wordt als volgt geïnstalleerd.

Eerst wordt het kader 2 in een wand geïnstalleerd, in een positie zoals in figuur 2. De wand kan hierbij doorlopen rond het kader 2.

Vervolgens wordt de verschuifbare vleugel 4 in het kader 2 geplaatst, ongeveer op de positie waar deze uiteindelijk dient te komen.

Bovenaan het andere deel van het kader 2, dat wil zeggen het deel waar nog geen vleugel 3, 4 geplaatst is, is nu de aandrijfriem 7 vrij toegankelijk vanaf de onderkant.

De koppeling 11 op de aandrijf riem 7 wordt naar dit gedeelte verplaatst door de aandrijfriem 7 met de hand te laten bewegen. Vervolgens wordt deze koppeling 11 op het eerste deel 19 van het verbindingsstuk 8 gemonteerd door middel van schroeven in daartoe voorziene gaten. Ook wordt de sluitplaat 10 op dit eerste deel 19 gemonteerd.

Deze situatie is weergegeven in figuren 4 en 5, waarbij voor de duidelijkheid het kader 2 niet is weergegeven, maar alleen de motor 5, de omkeerrol 6, de aandrijfriem 7 en het eerste deel 19 van het verbindingsstuk 8 met de daarop gemonteerde beslagonderdelen, te weten de koppeling 11 en de sluitplaat 10.

Deze handelingen zijn relatief gemakkelijk uit te voeren, omdat zij naast de verschuifbare vleugel 4 uitgevoerd kunnen worden waar een goede toegankelijkheid is, vooral vanaf de onderkant.

Het eerste deel 19 van het verbindingsstuk 8 wordt nu vanaf de zijkant, in de richting van pijl P, in de groef 15 van het bovenprofiel 14 geschoven. Dit is getoond in figuur 7.

Vervolgens wordt, via de sectie 18 van het zijprofiel 13 die geen flanken 16 heeft, het tweede deel 22 van het verbindingsstuk 8 in de groef 15 van het zijprofiel 13 gebracht en omhoog geschoven in de richting van pijl Q totdat de lip 23 door de uitsparing 21 in het eerste deel 19 van het verbindingsstuk 8 steekt, waarna de pal 24 wordt aangebracht.

Deze situatie is weergegeven in figuur 9.

De verschuifbare vleugel 4 kan nu op de wieltjes 17 verplaatst worden in het kader 2, door middel van de motor 5 en door middel van het slot 9 en de sluitplaat 10 vergrendeld worden.

Als laatste worden afdekprofielen rond de zijprofielen 13 aangebracht, om deze aan het zicht te ontrekken en wordt de vaste vleugel 3 in het kader 2 geplaatst. Het schuifraam 1 is nu klaar voor gebruik.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een schuifraam of schuifdeur volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen en volgens allerlei variante werkwijzen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. - Vleugel (4) van een schuifraam (1) of schuifdeur, welke vleugel (4) een bovenprofiel (14) heeft dat voorzien is van minimaal één beslagonderdeel (10, 11) en die een haaks op het bovenprofiel (14) staand zijprofiel (13) heeft, waarbij het bovenprofiel (14) aan zijn bovenzijde een groef (15) met ondersneden flanken (16) heeft die zich in lengterichting van het bovenprofiel (14) uitstrekt, waarbij het beslagonderdeel (10, 11) of de beslagonderdelen bevestigd is of zijn op een eerste deel (19) van een verbindingsstuk (8), waarbij dit eerste deel (19) minimaal deels een aan de groef (15) complementaire vorm heeft en in de groef (15) gevat zit en in lengterichting van de groef (15) geblokkeerd is.
2. - Vleugel (4) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het verbindingsstuk (8) een tweede deel (22) omvat om het eerste deel (19) te blokkeren, welk tweede deel (22) bevestigd is aan het zijprofiel (13).
3. - Vleugel (4) volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het zijprofiel (13) een groef (15) met ondersneden flanken (16) heeft die zich in lengterichting van het zijprofiel (13) uitstrekt en dat het tweede deel (22) van het verbindingsstuk (8) in de groef (15) van het zijprofiel (13) gevat zit en in lengterichting van die groef (15) geblokkeerd is.
4. - Vleugel volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (19) van het verbindingsstuk (8) voorzien is van een uitsparing (21) en het tweede deel (22) van het verbindingsstuk (8) voorzien is van een in de uitsparing passende lip (23).
5. - Vleugel volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het verbindingsstuk (8) een pal (24) omvat die aan of door de lip (23) is bevestigd zodat de lip (23) niet uit de uitsparing (21) kan schuiven.
6. - Vleugel volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat minimaal één flank (16) op minimaal een sectie (18) van het zijprofiel (13) niet aanwezig is.
7. - Vleugel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze minimaal één beslagonderdeel en een sluitplaat (10) voor een slot (9) omvat
8. - Vleugel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze minimaal één beslagonderdeel en een koppeling (11) voor een aandrijfriem (7) of aandrijfketting omvat.
9. - Schuifraam (1) of schuifdeur voorzien van een vleugel (4) volgens één van de voorgaande conclusies.
10. - Schuifraam (1) of schuifdeur voorzien van een vleugel (4) volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de vleugel (4) geplaatst is in een kader (2) , waarbij een motor (5) voor het laten bewegen van de vleugel (4) ingebouwd is in het kader (2) en via de koppeling (11) en de aandrijfriem (7) of aandrijfketting de vleugel (4) kan laten bewegen.
11. - Werkwijze om een vleugel (4) van een schuifraam (1) of schuifdeur te voorzien van een beslagonderdeel (10,11) , welke vleugel (4) een bovenprofiel (14) en een haaks op het bovenprofiel staand zijprofiel (13) heeft waarbij het bovenprofiel (14) aan de naar boven gerichte zijde voorzien is van een groef (15) met ondersneden flanken (16) die zich in lengterichting van het bovenprofiel (14) uitstrekt, waarbij het beslagonderdeel (10, 11) wordt aangebracht op een eerste deel (19) van een verbindingstuk (8), welk eerste deel (19) minimaal deels een vorm heeft die complementair is aan de groef (15), waarbij de vleugel (4) in een kader (2) geplaatst wordt zonder dat het beslagonderdeel (10,11) aangebracht is op de vleugel (4), waarbij vervolgens het eerste deel (19) vanaf de zijkant van de vleugel (4) in de groef (15) geschoven wordt en waarbij vervolgens het eerste deel (19) geblokkeerd wordt.
12. - Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (19) geblokkeerd wordt door middel van een tweede deel (22) van het verbindingsstuk (8) dat aan het zijprofiel (13) wordt bevestigd.
13. - Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (22) wordt bevestigd aan de vleugel (4) doordat het zijprofiel (13) voorzien is van een groef (15) met ondersneden flanken (16) die zich in lengterichting van het zijprofiel (13) uitstrekt, waarbij het tweede deel (22) een vorm heeft die minimaal deels complementair is aan de vorm van de groef (15) van het zijprofiel (13) en waarbij het tweede deel (22) in de groef (15) van het zijprofiel (13) opwaarts geschoven wordt totdat het tweede deel (22) het eerste deel (19) blokkeert, waarna het tweede deel (22) geblokkeerd wordt in de groef (15) van het zijprofiel (13).
14. - Werkwijze volgens één van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (19) van het verbindingsstuk (8) voorzien is van een uitsparing (21) en het tweede deel van het verbindingsstuk (8) voorzien is van een in de uitsparing (21) passende lip (23) en dat het eerste deel geblokkeerd (19) wordt door de lip (23) in de uitsparing (21) te brengen.
15. - Werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (22) van het verbindingsstuk (8) wordt geblokkeerd door een pal (24) aan of in de lip (23) aan te brengen.
16. - Werkwijze volgens één van de conclusies 12 tot 15, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (22) in de groef (15) op het zijprofiel (8) wordt gebracht via een sectie (18) van het zijprofiel (8) waar minimaal één flank (16) ontbreekt.
17. - Werkwijze volgens één van de conclusies 10 tot 16, daardoor gekenmerkt dat het beslagonderdeel een sluitplaat (10) voor een slot (9) is.
18.- Werkwijze volgens één van de conclusies 10 tot 17, daardoor gekenmerkt dat het beslagonderdeel een koppeling (11) voor een aandrijfriem (7) of aandrijfketting is.