BE1020700A3 - Een scharniergeheel met continue dichting voor een kantelbaar raam voor een kabine van een voertuig. - Google Patents

Description

EEN SCHARNIERGEHEEL MET CONTINUE DICHTING VOOR EEN KANTELBAAR RAAM VOOR EEN KABINE VAN EEN VOERTUIG

[01] De uitvinding betreft een scharniergeheel voor een kantelbaar raam voor een kabine van een voertuig.

[02] Bij voertuigen, in het bijzonder bij agrarische voertuigen of voertuigen voor bouwwerkzaamheden is het soms noodzakelijk om een kantelbaar raam aan te brengen, in het bijzonder om dit raam schoon te kunnen maken na werk in condities met bijvoorbeeld veel stof. De achterkant van de kabine van een maaidorser bevat vaak zo’n raam om de inhoud van de graantank te kunnen inspecteren.

[03] Een scharniergeheel voor een kantelbaar raam voor een kabine van een voertuig is bijvoorbeeld gekend uit NL8902122. Echter een dergelijke constructie waarbij de scharnieren bovenaan of alternatief onderaan worden aangebracht is niet altijd geschikt voor dergelijke toepassingen. Het is dan namelijk niet altijd mogelijk om het raam naar buiten open te kantelen omdat bijvoorbeeld de ruimte tussen de graantank en de kabine zo beperkt is het raam onvoldoende kan worden opengekanteld en de toegang langs de buitenkant tot het raam niet mogelijk is. Als een dergelijk raam naar binnen wordt gekanteld dan valt het verzamelde stof en vocht dat zich rond de dichting van dit raam heeft opstapeld bij het openen in de kabine en is het moeilijk om een dergelijk raam goed af te dichten voor vocht van buitenaf.

[04] Ook een schuifraam met een continue dichting zoals bijvoorbeeld gekend uit US5421125 biedt geen oplossing, in het bijzonder in een sitatie waarbij de ruimte buiten de kabine beperkt is aangezien het schuifraam niet toegankelijk is om gereinigd te worden.

[05] Het is daarom aangewezen om een kantelraam aan te brengen waarvan de scharnieren tussen de boven en onderzijde zijn aangebracht, zodat de onderkant van het raam naar buiten kantelt om het stof en vocht niet in de kabine te laten en de bovenkant naar binnenkantelt om bereikbaar te zijn om bijvoorbeeld gereiningd te kunnen worden.

[06] Toch stelt zich ook bij dergelijke ramen een probleem aangezien ter hoogte van de scharnieren, bij gekende uitvoeringen de dichting dient te worden onderbroken. Dit creeert problemen met stof dat in de lucht is opgenomen, vormt een risico voor vochtproblemen en schermt onvoldoende het zich door de lucht verplaatsende geluid af. Bovendien werd vastgesteld dat in de buurt van dergelijke scharnieren de dichting aan grote wrijvingskrachten wordt blootgesteld, wat de levensduur van de dichting beperkt.

[07] Bijgevolg bestaat er een nood aan een scharniergeheel voor een kantelbaar raam voor een kabine van een voertuig die aan de voornoemde nadelen het hoofd biedt.

[08] Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een scharniergeheel voor een kantelbaar raam voor een kabine van een voertuig, het scharniergeheel bevattende: - een scharnieras die aangebracht is volgens een dwarsrichting, haaks ten opzichte van een diepterichting en deze beide richtingen eveneens haaks ten opzichte van een langsrichting; - een vast scharnierdeel en een roteerbaar scharnierdeel geconfigureerd om ten opzichte van het vast scharnierdeel te roteren rond de scharnieras; - een vast kaderdeel en een roteerbaar kaderdeel waar, volgens de diepterichting, bovenop respectievelijk het vast scharnierdeel en het roteerbaar scharnierdeel zijn aangebracht, waarbij dit vast kaderdeel zich volgens de langsrichting uitstrekt aan weerszijden van de scharnieras en waarbij dit roteerbaar kaderdeel geconfigureerd is om geroteerd te worden tussen minstens twee posities: - een eerste, gesloten positie waarbij, gezien volgens de dwarse richting, het roteerbaar kaderdeel aan weerszijden van de scharnieras nagenoeg in lijn ligt met het vaste kaderdeel; en - een tweede, geopende positie waarbij gezien volgens de dwarsrichting het roteerbaar kaderdeel onder een hoek staat ten opzichte van het vaste kaderdeel; en - een dichting aangebracht tussen het vast kaderdeel en het roteerbaar kaderdeel.

DAARDOOR GEKENMERKT DAT

- het vaste kaderdeel en het roteerbaar kaderdeel respectievelijk een volgens de diepterichting naar onder uitstekende, continue, nagenoeg evenwijdige profielelementen bevatten; en - de dichting continu aan het profielelement van het vaste of roteerbare kaderdeel is aangebracht en zo geconfigureerd is dat ze in de gesloten toestand de afstand tussen beide profieleiementen overbrugt.

[09] Het scharniergeheel volgens de uitvinding laat toe om voor dit type van scharniergeheel een continue afdichting te realiseren, zelfs ter hoogte van de scharnieren, waardoor een betere demping van het geluid en een betere afscherming tegen stof en vocht gerealiseerd wordt [10] Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevatten het vast en het roteerbaar kaderdeel in de gesloten positie, volgens de langsrichting drie zones: een eerste zone aan een eerste zijde van de scharnieras tot een eerste eindpunt; een tweede zone aan de tegenoverliggende zijde van de scharnieras tot een tweede eindpunt; en een overgangszone ter hoogte van de scharnieras, gelegen tussen de eerste zone en de tweede zone vanaf het eerste eindpunt tot het tweede eindpunt; en staan minstens ter hoogte van de overgangszone in de gesloten positie, beide profielelementen, gezien volgens de diepterichting, onder een hoek staan ten opzichte van de langsrichting.

[11] Hierdoor wordt de wrijving op de dichting ter hoogte van het scharnier aanzienlijk verminderd wat de levensduur van de dichting verhoogt en de efficiënte werking van de dichting verlengd.

[12] Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het scharniergeheel zo uitgevoerd dat: - in de eerste zone: - het vast kaderdeel, gezien volgens de diepterichting, onder de dichting, een dwars profielelement bevat dat verbonden is met het profielelement van het vast kaderdeel en zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting tot aan het evenwijdige profielelement van het roteerbaar kaderdeel; en - het roteerbaar kaderdeel, gezien volgens de diepterichting, aan de bovenzijde van de dichting, een tweede dwars profielelement 56 bevat dat zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting vanaf het profielement tot aan het evenwijdig profielelement van het vast kaderdeel.

- in de tweede zone: - het roteerbaar kaderdeei, gezien voigens de diepterichting, onder de dichting, een dwars profielelement bevat dat verbonden is met het profielelement van het roteerbaar kaderdeel en zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting tot aan het evenwijdige profielelement van het vast kaderdeel; en - het vast kaderdeel, gezien volgens de diepterichting, aan de bovenzijde van de dichting, zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting vanaf het profielement tot aan het evenwijdig profielelement van het roteerbaar kaderdeel.

- En/of in de overgangszone: - het roteerbaar kaderdeel, gezien volgens de diepterichting, onder de dichting, een dwars profielelement bevat dat verbonden is met het profielelement van het roteerbaar kaderdeel en zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting tot aan het evenwijdige profielelement van het vast kaderdeel; en - het roteerbaar kaderdeel, gezien volgens de diepterichting, aan de bovenzijde van de dichting, een tweede dwars profielelement bevat dat zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting vanaf het profielement tot aan het evenwijdig profielelement van het vast kaderdeel.

[13] Dit laat toe om in deze zones bijkomend een optimale bescherming van de dichting tegen vocht te verzekeren, bijvoorbeeld wanneer de dichting wordt blootgesteld aan een reinigingsoperatie met een hogedrukreiniger.

[14] Optioneel vormt ter hoogte van het eerste eindpunt het dwars profielelement van het vast kaderdeel een aanslag voor het dwars profielelement van het roteerbaar kaderdeel.

[15] Bij voorkeur bevat de dichting een ballonvormig onderdeel.

[16] Dit laat toe om toleranties in de afstand tussen de verschillende profielelementen op te vangen.

[17] Optioneel bevat het ballonvormig onderdeel inwendig een aanslag die de samendrukbaarheid volgens de dwarsrichting begrenst.

[18] Volgens een volgende uitvoeringsvorm is de dichting aan zijn contactoppervalk voorzien van een wrijvingsreducerende laag.

[19] Dit verhoogt nog verder de levensduur van de dichting.

[20] Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een kantelbaar raam voor een kabine van een voertuig bevattende twee scharniergehelen volgens het eerste aspect van de uitvinding, daardoor gekenmerkt dat: - Beide scharniergehelen aan tegenoverliggende zijden van het raam zijn aangebracht; - De scharnierassen van beide scharniergehelen in lijn liggen.

[21] Dit laat toe om een kantelbaar raam met een continue dichting volgens de uitvinding te realiseren.

[22] Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm sluit de eerste zone van beide scharniergehelen op elkaar aan; en sluit de tweede zone van beide scharniergehelen op elkaar aan.

[23] Hierdoor kunnen de profielen van het raam op eenvoudige wijze worden vervaardigd.

[24] Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt voorzien in een voertuig met een kantelbaar raam volgens het tweede aspect van de uitvinding, daardoor gekenmerkt dat het voertuig een kabine bevat waarin het kantelbaar raam is aangebracht; en dat de scharniergehelen zo zijn aangebracht dat: - de eerste zone het bovenste deel van het raam vormt, en de tweede zone het onderste deel van het raam; en - de eerste zone van het roteerbaar kaderdeel in de geopende positie naar de binnenzijde van de kabine is gekanteld, en de tweede zone van het roteerbaar kaderdeel naar de buitenzijde van de kabine.

[25] Hierdoor wordt het risico dat bij het openen van het raam stof dat zich ter hoogte van het scharniergeheel bevindt naar in de kabine valt sterk verminderd.

[26] Bij voorkeur is de eerste zone groter dan de tweede zone. Dit beperkt de afstand waarmee het kantelbaar raam naar buiten steekt in de geopende positie.

[27] Volgens een uitvoeringsvorm bevat het voertuig een structuur op een bepaalde afstand van het kantelbaar raam en zijn de scharniergehelen zo aangebracht het roteerbaar kaderdeel in de geopende positie deze afstand niet overbrugt.

[28] Dit laat toe om het kantelbaar raam zo aan te brengen dat het voldoende kan geopend worden om op een ergonomische manier gereinigd te kunnen worden, zelfs al bevindt het raam zich in de buurt van een structüur van het voertuig.

[29] Deze situatie doet zicht bijvoorveeld voor wanneer het voertuig een maaidorser is, de structuur een graantank is en het kantelbaar raam is aangebracht in een achterwand van de kabine.

[30] De uitvinding zal nu verder worden beschreven aan de hand van de tekeningen waarin: • Figuur 1 schematisch een kantelbaar raam volgens de uitvinding weergeeft; • Figuren 2A en 2B schematisch een zijaanzicht weergeeft van het raam uit Figuur 1, eenmaal in de geopende positie en eenmaal in de gesloten positie; • Figuur 3 de verschillende zones aangeeft van een scharniergeheel voor het raam uit Figuur 1; • Figuur 4 een doorsnede weergeeft in de eerste zone voor het scharniergeheel uit Fiauur 3: • Figuur 5 een doorsnede weergeeft in de tweede zone voor het scharniergeheei uit Figuur 3; • Figuur 6A een doorsnede weergeeft in de overgangszone voor het scharniergeheei uit Figuur 3; • Figuur 6B een bijkomend aanzicht van de overgangszone voor een gedeelte van het scharniergeheei uit Figuur 6A weergeeft; • Figuur 7, schematisch een doorsnede weergeeft volgens de lijn VII-VII in Figuur 4; • Figuur 8 toont een ander zicht van het scharniergheel uit Figuur 3 in de geopende positie; • Figuur 9 toont het zicht van Figuur 8 in de gesloten positie; o Figuur 10 toont een detail van een uitvoeringsvorm van de dichting; • Figuren 11 en 12 tonen binnenzichten van een kabine van een voertuig met een raam volgens de uitvinding in open en gesloten positie; en • Figuren 13 en 14 tonen overeenstemmende buitenzichten van de kabine uit Figuren 11 en 12.

[31] Figuur 1 toont schematisch een kantelraam 2 voor een kabine 3 van een voertuig. Er zijn twee scharniergehelen 1 weergegeven die beide spiegelsymmetrisch zijn aangebracht. Verder liggen ook de scharnierassen 10, waarrond het kantelraam 2 kan kantelen, in lijn. Het kantelraam 2 bevat glas 80 dat is aangebracht in een roteerbaar kader 50. Dit roteerbaar kader 50 is op zijn beurt via de scharniergehelen kantelbaar verbonden met een vast kader 40 dat aan het frame van de kabine 3 van het voertuig wordt bevestigd.

[32] Zoals zichtbaar in Figuur 1 is de scharnieras 10, die kan gevormd worden als de langsas van een cylindrische pen of bout, aangebracht volgens een dwarsrichting t. In het belang van een duidelijke beschrijving zullen we doorheen deze beschrijving de volgende conventie aanhouden om een relatieve richting aan te geven. Deze dwarsrichting t staat haaks ten opzichte van een diepterichting d en deze beide richtingen t en d staan eveneens haaks ten opzichte van een langsrichting I. De langsrichting I volgt nagenoeg de langsrichting van de langwerpige delen van het kader van het raam 2.

[33] Verder bevat het scharniergeheel 1 een vast scharnierdeel 20 en een roteerbaar scharnierdeel 30. Dit roteerbaar scharnierdeel 30 werkt samen met de scharnieras 10 om ten opzichte van het vast scharnierdeel 20 te roteren. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door de scharnieras uit te voeren als een cylindrische pen, bout of as en in de scharnierdelen 20, 30 overeenkomstige gaten aan te brengen volgens de dwarsrichting t en bijkomend de scharnierdelen 20, 30 van een contactvlak 22, 32 volgens de langsrichting I te voorzien. Volgens alternatieve uitvoeringsvormen kan de scharnieras 10 integraal gevormd worden met één van beide scharnierdelen 20; 30 en minstens gedeeltelijk ingebracht worden in een overeenstemmende opening in het andere scharnierdeel 30, 20. Het is duidelijk dat nog andere variante uitvoeringen van gekende schanierassen en bijhorende scharnierdelen geschikt zijn om te worden aangewend in het scharniergeheel volgens de uitvinding.

[34] Zoals verder meer in detail zal worden beschreven zijn het vast kaderdeel 40 en het roteerbaar kaderdeel 50 geprofileerd en langwerpig, dit wil zeggen een latvormige structuur die bijvoorbeeld geextrudeerd worden uit een geschikt kunstofmateriaal, alternatief is ook metaal zoals staal of aluminium, of eender ander geschikt materiaal mogelijk. Bovenop het vast kaderdeel 40, dit wil zeggen volgens de diepterichting d, is het vast scharnierdeel 20 aangebracht zoals zichtbaar in Figuren 1 en 2. Bovenop, eveneens volgens de diepterichting d, het roteerbaar kaderdeel 50 is het overeenkomsige roteerbaar scharnierdeel 30 aangebracht.

[35] Zoals zichtbaar in Figuren 2A en 2B strek het vast kaderdeel 40 zich volgens de langsrichting I uitstrekt aan weerszijden van de scharnieras 10. Het roteerbaar kaderdeel 50 kan dan weer geroteerd worden tussen minstens twee posities. Dit wil zeggen tussen een eerste, gesloten positie en een tweede geopende positie. Bij de eerste, gesloten positie, zichtbaar in Figuur 2A, ligt het roteerbaar kaderdeel 50 aan weerszijden van de scharnieras 10 nagenoeg in lijn ligt met het vaste kaderdeel 40, wanneer men kijkt volgens de dwarse richting t. In Figuur 2B is de tweede, geopende positie weergegeven waarbij eveneens gezien volgens de dwarsrichting t, het roteerbaar kaderdeel 50 onder een hoek h1 staat ten opzichte van het vaste kaderdeel 40. De maximale hoek voor h1 is bijvoorbeeld ongeveer 90°. In deze positie is het raam 2 makkelijk bereikbaar voor een operator bijvoorbeeld om het schoon te maken.

[36] Figuur 3 toont in meer detail het raam uit Figuren 1 en 2 alsook een dichting 60. Deze dichting 60 is aangebracht tussen het vast kaderdeel 40 en het roteerbaar kaderdeel 50 om stof, vocht en geluid in de gesloten positie buiten de kabine te houden, alsook om de kabine hermetisch af te sluiten van de buitenlucht, bijvoorbeeld in de omgeving van schadelijke stoffen. Verder is ook een slot 82 zichtbaar. Een dergelijk gekend slot 82 laat toe om het kantelraam 2 op een eenvoudige en zekere manier te vergrendelen door de klem die zich zoals weergegeven in Figuur 3 achter het vast kaderdeel 40 haakt, voldoende te verdraaien, bijvoorbeeld een kwartslag, waardoor de klem zich losmaakt en het roteerbaar kaderdeel 50 vrijgeschakeld wordt.

[37] Zoals aangegeven in Figuur 3 bevatten het vast kaderdeel 40 en het roteerbaar kaderdeel 50 van een scharniergeheel 1 volgens de uitvinding in de gesloten positie, drie zones 70, 74, 78, meerbepaald volgens de langsrichting I. Een eerste zone 70 bevindt zich aan een eerste zijde van de scharnieras 10 en loopt vanaf de bovenzijde van het raam tot aan een eerste eindpunt 72. Het scharniergeheel 1 bevat verder een tweede zone 74 aan de tegenoverliggende zijde van de scharnieras 10 die loopt vanaf een tweede eindpunt 76 tot aan de onderzijde van het raam. Tot slot bevat het scharniergeheel 1 nog een overgangszone 78. Deze overgangszone 78 bevindt zich ter hoogte van de. scharnieras 10 en ligt tussen de eerste zone 70 en de tweede zone 74 in. De overgangszone 78 strekt zich daarbij uit vanaf het eerste eindpunt 72 van de eerste zone 70 tot het tweede eindpunt 76 van de tweede zone 74.

[38] Zoals zichtbaar in de voorkeurdragende uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 4 tot 9, bevatten het vaste kaderdeel 40 en het roteerbaar kaderdeel 50 elk een volgens de diepterichting (d) naar onder uitstekend, continu profielelement 42, 52. Deze beide profielelementen 42, 52 verlopen nagenoeg evenwijdig. Bij deze uitvoeringsvorm is strekt het roteerbaar kaderdeel 50, waaraan het glas 80 is bevestigd zich dwars uit tot aan het profielelement 52. Vanaf dit profielelement 52 wordt het roteerbaar kaderdeel 50 dwars verlengd met een tweede dwars profielelement 56, dat hieronder met betrekking tot Figure 6A en 6B meer in detail zal worden beschreven. Het profielelement 42, het profielelement 52 dat daar nagenoeg evenwijdig mee verschoven is en dit tweede dwars profielelement 56 vormen, zoals zichtbaar, een U-vormige houder. In deze U-vormige houder en dus tussen deze beide uitstekende profielelementen 42, 52 bevindt zich dan de dichting 60. Deze dichting is, volgens dit uitvoeringsvoorbeeld, uitgevoerd als een dichting met een ballonvormig onderdeel 62 zoais meer in detail zichtbaar in Figuur 10. De dichting 60 wordt, bijvoorbeeld door middel van een geschikte kleefverbinding aan de binnenzijde van de U-vormige houder aan het profielelement 52 van het roteerbaar kaderdeel 50 aangebracht, dit wil zeggen aan de zijde van het profielelement 52 die tegenover het profielelement 42 ligt. De dichting 60 verloopt continu, dit wil zeggen zonder onderbrekingen, minstens ter hoogte van het scharniergeheel 1, maar bij voorkeur rond de volledige omtrek van het kantelraam 2. De dichting 60 is ook voldoende breed om in de gesloten toestand de afstand tussen beide profielelementen 42 en 52 te overbruggen zodat een zekere afdichting van de ruimte tussen het vast kaderdeel 40 en het roteerbaar kaderdeel 50 ontstaat. Echter, in het bijzonder ter hoogte van de scharnieras 10, zou bij het bewegen van het roteerbaar kaderdeel 50, de dichting 60 worden blootgesteld aan langdurige en intense wrijvingskrachten. Om dit het hoofd te bieden wordt, zoals best zichtbaar in de doorsnede van Figuur 7, ter hoogte van de overgangszone 78, beide profielelementen 42, 52 onder een hoek h2 aangebracht ten opzichte van de langsrichting I. Dit wil zeggen gezien volgens de diepterichting d, wanneer het roteerbaar kaderdeel 50 zich in de gesloten positie bevindt. Hierdoor zal het contactvlak van de dichting 60 dat contact maakt met het profielelement 42 van het vast kaderdeel 40 zich tijdens het opendraaien dwars wegbewegen van dit profielelement 42, zie bijvoorbeeld ook Figuren 8 en 9. Dit zal de wrijvingskrachten tijdens deze beweging gevoelig afnemen, wat de levensduur van de dichting 60 ten goede komt.

[39] Figuur 4 toont de profielen van de kaderdelen 40, 50 in de eerste zone 70. Volgens deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het vast kaderdeel 40, gezien volgens de diepterichting d, onder de dichting 60, ook een dwars profielelement 44. Dit dwars profielelement 44 is verbonden met het profielelement 42 van het vast kaderdeel 40. Zoals zichtbaar strekt het dwars profielelement 44 zich uit volgens de dwarsrichting t. Het dwars profielelement 44 loopt daarbij van aan het profielelement 42 tot minstens aan het evenwijdige profielelement 52 van het roteerbaar kaderdeel 50. Verder bevindt het tweede dwars profielelement 56 van het roteerbaar kaderdeel 50 zich aan de bovenzijde van de dichting 60, dit wil zeggen gezien volgens de diepterichting d. Daarbij strekt het tweede dwars profielelement 56 zich minstens uit vanaf het profielement 52 tot aan het evenwijdig profielelement 42 van het vast kaderdeei 40. Hierdoor wordt de dichting 60 zowel boven ais onderaan omgeven door enerzijds het tweede dwars profielelement 56 en anderzijds het dwars profielelement 44, die zich volgens de dwarsrichting t uitstrekken. Dit laat toe om de dichting 60 tussen deze laatste elementen in te klemmen waardoor, in het bijzonder wanneer de dichting een ballonvormig onderdeel bevat de dichting zal expanderen volgens de dwarsrichting t om nauw aan te sluiten tegen de contactwand van het profielelement 42 van het vast kaderdeel 40. Zoals duidelijk weergegeven op Figuur 4, kan het tweede dwars profielelement 56 van het roteerbaar kaderdeel 50 zich voorbij het evenwijdige profielelement 42 uitstrekken. Eveneens is het mogelijk dat het dwars profielelement 44 zich uitstrekt voorbij het profielelement 52, zodat de dichting 60 niet tussen mogelijke minieme openingen kan doorgeduwd worden bij vergrendeling van het kantelraam 2.

[40] Figuur 5 toont de profielen van de kaderdelen 40, 50 in de tweede zone 74. Bij voorkeur bevat het roteerbaar kaderdeel 50, gezien volgens de diepterichting d, onder de dichting 60, een dwars profielelement 54. Dit dwars profielelement 54 is verbonden met het profielelement 52 van het roteerbaar kaderdeel 50. Daarbij strekt het dwars profielelement 52 zich minstens uit tot aan het evenwijdige profielelement 42 van het vast kaderdeel 40, dit wil zeggen volgens de dwarsrichting t. Bijkomend bevindt het vast kaderdeel 40 zich, gezien volgens de diepterichting d, aan de bovenzijde van de dichting 60. Het vast kaderdeel 40 strekt zich volgens deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm dan minstens uit vanaf het profielement 42 tot aan het evenwijdig profielelement 52 van het roteerbaar kaderdeel 50, meerbepaald volgens de dwarsrichting t. Ook hier zorgt dit ervoor dat het ballonvormig element 62 van de dichting 60 wordt samengedrukt en zo volgens de dwarsrichting t expandeert zodat een zekere afdichting ontstaat tussen de twee profielelementen 42 en 52.

[41] De dakpanvormige structuur van de kaderdelen 40, 50, zoals zichtbaar in Figuren 4 en 5, die elkaar minstens in de eerste zone 70 en de tweede zone 74 wederzijds overlappen ter hoogte van de profielelementen 42, 52 zorgt ervoor dat, in gesloten toestand, de ruimte tussen deze profielelementen 42, 52 waarin de dichting 60 wordt aangebracht bijkomend wordt afgeschermd tegen vocht en stof. Dit laat toe om in deze zones bijkomend een optimale bescherming van de dichting 60 tegen vocht te verzekeren, bijvoorbeeld wanneer de dichting 60 wordt blootgesteld aan een reinigingsoperatie met een nogedrukreiniger.

[42] Tot slot sluiten bij deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm de profielen uit Figuur 4 en 5 aan op het profiel uit de overgangszone 78 dat is weergegeven in Figuur 6A. Daar is eveneens het dwars profielelement 54 onder de dichting 60 aanwezig, maar in dit geval bevindt zich aan de bovenzijde van de dichting ook het tweede dwars profielelement 56 van het roteerbaar kaderdeel 50. Dit tweede dwars profielelement 56 is ter hoogte van de overgangszone 78 voorzien om een goede afdichting na het sluiten van het raam te bekomen. Opnieuw strekt het roteerbaar kaderdeel 50 zich minstens uit vanaf het profielement 52 tot aan het evenwijdig profielelement 42 van het vast kaderdeel 40. Dit laat toe om de zone van de scharnieras 10 te overbruggen zonder dat de dichting 60 moet worden onderbroken. Bovendien kan ook hier de de afstand tussen het eerste dwars profielelement 54 en het tweede dwars profielelement 56 zo gekozen worden dat het ballonvormig onderdeel 62 van de dichting voldoende wordt samengedrukt om te expanderen volgens de dwarsrichting zodat een zeker contact met het profielelement 42 in de gesloten toestand wordt verzekerd.

[43] Figuur 6B toont enkel het uitvoeringsvoorbeeld van het roteerbaar kaderdeel 50 van het scharniergeheel 1, zonder dat de dichting 60 aanwezig is, ter verduidelijking van het verloop van de respectivelijke profielelementen zoals hierboven met betrekking tot Figuren 4, 5 en 6A. Er is ook duidelijk zichtbaar, zoals reeds aangegeven in Figuur 6A dat het tweede dwars profielelement 56 zich in de overgangszone 78 ter hoogte van het roteerbaar scharnierdeel 30 volgens de dwarsrichting t maar uitstrekt tot aan het profielelement 42 van het vast kaderdeel 40 en dus niet langer, zoals in de eerste zone 70 (ook zichtbaar in Figuur 4) dit profielelement 42 volgens de dwarsrichting t overlapt.

[44] Zoals zichtbaar in Figuren 8 en 9, die een ander zicht weergeven van de profielen van de kaderdelen 40, 50 , vormt bij deze uitvoeringsvorm bovendien ter hoogte van het eerste eindpunt 72 het dwars profielelement 44 van het vast kaderdeel 40 een aanslag voor het dwars profielelement 54 van het roteerbaar kaderdeel 50. Op deze manier kan een eenvoudige begrenzing van de maximale hoek hl waarover het roteerbaar kaderdeei 50 kan bewegen gerealiseerd worden.

[45] De dichting 60 met een ballonvormig onderdeel 62 wordt in meer detail in Figuur 10. Zoals zichtbaar wordt het balonvormig onderdeel 62 gevormd uit een elastisch kunststofmateriaal dat voorzien is van holtes in functie van het instellen van de gewenste elasticiteit. Verder bevat het ballonvormig onderdeel 62 inwendig een optionele aanslag 66. Deze aanslag 66 laat toe om de samendrukbaarheid van de dichting 60 volgens de dwarsrichting t te begrenzen wanneer ze is aangebracht. Tot slot is de dichting 60 aan zijn contactoppervalk voorzien van een wrijvingsreducerende laag 64. Dit komt de levensduur van de dichting 60 ten goede in het bijzonder ter hoogte van het contactoppervlak dat de gesloten toestand in contact staat met het profielelement 42 van het vast kaderdeel 40.

[46] Figuren 11-14 tonen een kantelbaar raam 2 met scharniergehelen 1 volgens de uitvinding. Daarbij is dit kantelraam 2 aangebracht in een kabine 3 van een voertuig. Figuren 11 en 12 geven een zicht weer van de binnenzijde van een dergelijke kabine 3. Figuren 13 en 14 geven gelijkaardige zichten, maar dan van de buitenzijde van de kabine. Bij deze uitvoeringsvorm van het kantelbaar raam 2 zijn beide scharniergehelen 1 spiegelsymmetrisch zijn aangebracht op de zijkanten van het vaste kader 40 en het roteerbaar kader 50. Bovendien liggen van beide scharniergehelen 1 de scharnierassen 10 in lijn. Zoals zichtbaar sluiten zowel de eerste zones 70 van beide scharniergehelen 1 op elkaar aan via de bovenkant van beide kaders 40, 50, alsook de tweede zones 74 via de onderkant van beide kaders. Zo kan het kantelraam 2 rond deze, nagenoeg horizontale, scharnierassen 10 kantelen tussen de open en de gesloten positie. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen beide scharniergehelen 1 op een gelijkaardige manier in de bovenkant en onderkant van de kaders 40, 50 worden aangebracht zodat het kantelraam 2 dan rond de nagenoeg verticale scharnierassen 10 kan kantelen. Volgens niet weergegeven variante uitvoeringsvormen kunnen beide scharniergehelen 1 ook niet, of niet volledig, spiegelsymmetrisch worden uitgevoerd. Er zijn verder ook nog alternatieve uitvoeringsvormen denkbaar waarbij de beide scharniergehelen 1, in plaats van een nagenoeg horizontale of verticale scharnierassen 10, schamierassen 10 bevatten die op onder een bepaalde hoek zijn aangebracht, waarbij de scharniergehelen 1 bijvoorbeeld op verschillende hoogtes op de zijprofielen zijn aangebracht.

[47] Het is verder ook duidelijk uit Figuren 11-14 dat de scharniergehelen 1 en het kantelbaar raam 2 zo zijn aangebracht in de kabine 3 van het voertuig dat de.eerste zone 70 van het scharniergeheel 1 het bovenste deel van het raam 2 vormt, en de tweede zone 74 van het scharniergeheel 1 het onderste deel van het raam 2 vormt. Bovendien wordt daarbij de eerste zone 70 van het roteerbaar kaderdeel 50 in de geopende positie naar de binnenzijde van de kabine 3 gekanteld, zoals weergegeven in Figuur 12. Waardoor ook de achterzijde van het raam 2 makkelijk bereikbaar is om gereinigd te worden.

[48] Zoals zichtbaar in Figuur 14 wordt de tweede zone 74 van het roteerbaar kaderdeel 50 naar de buitenzijde van de kabine 3 gekanteld bij het openen van het kantelbaar raam 2. Aangezien bij deze voorkeursdragende uitvoeringsvorm de eerste zone 70 groter is dan de tweede zone 74, is de afstand waarmee dit raam, zelfs in zijn extreme geopende posite naar achter uit de kabine 3 steekt beperkt. Toch verhindert deze constructie dat stof of vocht dat zich in de buurt van de dichting 60 heeft verzameld in de kabine 3 wordt getrokken aangezien deze zone 74 van het roteerbaar kaderdeel 50 zich naar de buitenzijde van de kabine 3 beweegt. Het beperken van de afstand waarmee het raam naar buiten steekt is in het bijzonder voordelig wanneer een dergelijk kantelbaar raam 2 wordt aangewend bij een voertuig dat een structuur bevat die op een bepaalde afstand van het kantelbaar raam 2 is aangebracht. Het volstaat dan om de scharniergehelen volgens de uitvinding zo aan te brengen dat het roteerbaar kaderdeel 50 in de geopende positie deze afstand niet overbrugt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een maaidorser waar men in de achterwand van de kabine 3 vaak een kantelbaar raam 2 aanbrengt om de inhoud van de graantank door een tweede vast raam in de graantank te kunnen inspecteren. Echter de ruimte tussen de graantank en de kabine 3 is beperkt. Bovendien moet een kantelbaar raam 2 aangebracht in een kabine 3 van een maaidorser langdurig en betrouwbaar weerstand kunnen bieden aan stof, vocht en geluid. Bovendien is het noodzakelijk om een dergelijk kantelbaar raam 2 op een ergonomische manier te kunnen reinigen aangezien het raam 2 zeer moeilijk of soms zelfs onmogelijk kan bereikt worden van buitenaf door de aanwezigheid van de graantank.

[49] Het is duidelijk dat een aantal varianten en combinaties van de beschreven uitvoeringsvormen eveneens vallen onder de beschermingsomvang van de uitvinding zoals bepaald door de conclusies en volgconclusies.

Claims (15)

1. Een scharniergeheel (1) voor een kantelbaar raam voor een kabine van een voertuig, het scharniergeheel bevattende: - een scharnieras (10) die aangebracht is volgens een dwarsrichting (t), haaks ten opzichte van een diepterichting (d) en deze beide richtingen (t, d) eveneens haaks ten opzichte van een langsrichting (I); - een vast scharnierdeel (20) en een roteerbaar scharnierdeel (30) geconfigureerd om ten opzichte van het vast scharnierdeel (20) te roteren rond de scharnieras (10); - een vast kaderdeel (40) en een roteerbaar kaderdeel (50) waar, volgens de diepterichting (d), bovenop respectievelijk het vast scharnierdeel (20) en het roteerbaar scharnierdeel (30) zijn aangebracht, waarbij dit vast kaderdeel (40) zich volgens de langsrichting (I) uitstrekt aan weerszijden van de scharnieras (10) en waarbij dit roteerbaar kaderdeel (50) geconfigureerd is om geroteerd te worden tussen minstens twee posities: - een eerste, gesloten positie waarbij, gezien volgens de dwarse richting (t), het roteerbaar kaderdeel (50) aan weerszijden van de scharnieras (10) nagenoeg in lijn ligt met het vaste kaderdeel (40); en - een tweede, geopende positie waarbij gezien volgens de dwarsrichting (t) het roteerbaar kaderdeel (50) onder een hoek (h1) staat ten opzichte van het vaste kaderdeel (40); en - een dichting (60) aangebracht tussen het vast kaderdeel (40) en het roteerbaar kaderdeel (50). DAARDOOR GEKENMERKT DAT - het vaste kaderdeel (40) en het roteerbaar kaderdeel (50) respectievelijk een volgens de diepterichting (d) naar onder uitstekende, continue, nagenoeg evenwijdige profielelementen (42, 52) bevatten; en - de dichting (60) continu aan het profielelement (52) van het vaste of roteerbare kaderdeel (50) is aangebracht en zo geconfigureerd is dat ze in de gesloten toestand de afstand tussen beide profielelementen (42, 52) overbrugt.

2. Een scharniergeheel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat: - het vast en het roteerbaar kaderdeel (40, 50) in de gesloten positie, volgens de langsrichting (I) drie zones (70, 74, 78) bevatten: een eerste zone (70) aan een eerste zijde van de scharnieras (10) tot een eerste eindpunt (72); een tweede zone (74) aan de tegenoverliggende zijde van de scharnieras (10) tot een tweede eindpunt (76); en een overgangszone (78) ter hoogte van de scharnieras, gelegen tussen de eerste zone (70) en de tweede zone (74) vanaf het eerste eindpunt (72) tot het tweede eindpunt (76); en dat - minstens ter hoogte van de overgangszone (78) in de gesloten positie, beide profielelementen (42, 52), gezien volgens de diepterichting (d), onder een hoek (h2) staan ten opzichte van de langsrichting (I).

3. Scharniergeheel volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat in de eerste zone (70): - het vast kaderdeel (40), gezien volgens de diepterichting (d), onder de dichting (60), een dwars profielelement (44) bevat dat verbonden is met het profielelement (42) van het vast kaderdeel (40) en zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting (t) tot aan het evenwijdige profielelement (52) van het roteerbaar kaderdeel (50); en - het roteerbaar kaderdeel (50), gezien volgens de diepterichting (d), aan de bovenzijde van de dichting (60), een tweede dwars profielelement 56 bevat dat zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting (t) vanaf het profielement (52) tot aan het evenwijdig profielelement (42) van het vast kaderdeel (40).

4. Scharniergeheel volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat in de tweede zone (74): - het roteerbaar kaderdeel (50), gezien volgens de diepterichting (d), onder de dichting (60), een dwars profielelement (54) bevat dat verbonden is met het profielelement (52) van het roteerbaar kaderdeel (50) en zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting (t) tot aan het evenwijdige profielelement (42) van het vast kaderdeel (40); en - het vast kaderdeel (40), gezien volgens de diepterichting (d), aan de bovenzijde van de dichting (60), zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting (t) vanaf het profielement (42) tot aan het evenwijdig profielelement (52) van het roteerbaar kaderdeel (50).

5. Scharniergeheel volgens één of meer van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat in de overgangszone (78): - het roteerbaar kaderdeel (50), gezien volgens de diepterichting (d), onder de dichting 60, een dwars profielelement (54) bevat dat verbonden is met het profielelement (52) van het roteerbaar kaderdeel (50) en zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting (t) tot aan het evenwijdige profielelement (42) van het vast kaderdeel (40); en - het roteerbaar kaderdeel (50), gezien volgens de diepterichting (d), aan de bovenzijde van de dichting (60), een tweede dwars profielelement (56) bevat dat zich minstens uitstrekt volgens de dwarsrichting (t) vanaf het profielement (52) tot aan het evenwijdig profielelement (42) van het vast kaderdeel (40).

6. Scharniergeheel volgens één of meer van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat ter hoogte van het eerste eindpunt (72) het dwars profielelement (44) van het vast kaderdeel (40) een aanslag vormt voor het dwars profielelement (54) van het roteerbaar kaderdeel (50).

7. Sharniergeheel volgens één of meer van de voorgaande conclies, daardoor gekenmerkt dat de dichting (60) een ballonvormig onderdeel (62) bevat.

8. Sharniergeheel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het ballonvormig onderdeel (62) inwendig een aanslag (66) bevat die de samendrukbaarheid volgens de dwarsrichting (t) begrenst.

9. Sharniergeheel volgens één of meer van de voorgaande conclies, daardoor gekenmerkt dat de dichting (60) aan zijn contactoppervalk voorzien is van een wrijvingsreducerende laag (64).

10. Een kantelbaar raam (2) voor een kabine van een voertuig bevattende twee scharniergehelen (1) volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat: - Beide scharniergehelen (1) aan tegenoverliggende zijden van het raam (2) zijn aangebracht; - De scharnierassen (10) van beide scharniergehelen (1) in lijn liggen.

11. Een kantelbaar raam volgens conclusie 10, wanneer afhankelijk van één of meer van de conclusies 2 tot 9, daardoor gekenmerkt dat: - De eerste zone (7Ö) van beide scharniergehelen (1) op elkaar aansluit; en - De tweede zone (74) van beide scharniergehelen (1) op elkaar aansluit.

12. Een voertuig (4) met een kantelbaar raam (2) volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het voertuig een kabine (3) bevat waarin het kantelbaar raam (2) is aangebracht; en dat de scharniergehelen (1) zo zijn aangebracht dat: - de eerste zone (70) het bovenste deel van het raam (2) vormt, en de tweede zone (74) het onderste deel van het raam; en - de eerste zone (70) van het roteerbaar kaderdeel (50) in de geopende positie naar de binnenzijde van de kabine is gekanteld, en de tweede zone (74) van het roteerbaar kaderdeel (50) naar de buitenzijde van de kabine (3).

13. Een voertuig volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de eerste zone (70) groter is dan de tweede zone (74).

14. Een voertuig volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat het voertuig een structuur bevat op een bepaalde afstand van het kantelbaar raam (2) en dat de scharniergehelen (1) zo zijn aangebracht het roteerbaar kaderdeel (50) in de geopende positie deze afstand niet overbrugt.

15. Een voertuig volgens één of meer van de conclusies 12 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het voertuig een maaidorser is, de structuur een graantank is en het kantelbaar raam (2) is aangebracht in een achterwand van de kabine (3). Z'