BE1020586A3 - Een spuitmondstuk geheel. - Google Patents

Een spuitmondstuk geheel. Download PDF

Info

Publication number
BE1020586A3
BE1020586A3 BE201200501A BE201200501A BE1020586A3 BE 1020586 A3 BE1020586 A3 BE 1020586A3 BE 201200501 A BE201200501 A BE 201200501A BE 201200501 A BE201200501 A BE 201200501A BE 1020586 A3 BE1020586 A3 BE 1020586A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
spray nozzle
housing
breaker
impact
liquid
Prior art date
Application number
BE201200501A
Other languages
English (en)
Inventor
Nicolas Aurele Luc Malfait
Mirko Savic
Original Assignee
Jet Zone Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jet Zone Bvba filed Critical Jet Zone Bvba
Priority to BE201200501A priority Critical patent/BE1020586A3/nl
Priority to EP13745802.2A priority patent/EP2874759B1/en
Priority to PCT/EP2013/065127 priority patent/WO2014012993A1/en
Priority to US14/405,508 priority patent/US10159987B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1020586A3 publication Critical patent/BE1020586A3/nl
Priority to US16/188,726 priority patent/US20190076849A1/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B02CRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING; PREPARATORY TREATMENT OF GRAIN FOR MILLING
    • B02CCRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING IN GENERAL; MILLING GRAIN
    • B02C23/00Auxiliary methods or auxiliary devices or accessories specially adapted for crushing or disintegrating not provided for in preceding groups or not specially adapted to apparatus covered by a single preceding group
    • B02C23/18Adding fluid, other than for crushing or disintegrating by fluid energy
    • B02C23/24Passing gas through crushing or disintegrating zone
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B15/00Details of spraying plant or spraying apparatus not otherwise provided for; Accessories
    • B05B15/70Arrangements for moving spray heads automatically to or from the working position
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B15/00Details of spraying plant or spraying apparatus not otherwise provided for; Accessories
    • B05B15/14Arrangements for preventing or controlling structural damage to spraying apparatus or its outlets, e.g. for breaking at desired places; Arrangements for handling or replacing damaged parts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B15/00Details of spraying plant or spraying apparatus not otherwise provided for; Accessories
    • B05B15/60Arrangements for mounting, supporting or holding spraying apparatus
    • B05B15/65Mounting arrangements for fluid connection of the spraying apparatus or its outlets to flow conduits
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B15/00Details of spraying plant or spraying apparatus not otherwise provided for; Accessories
    • B05B15/50Arrangements for cleaning; Arrangements for preventing deposits, drying-out or blockage; Arrangements for detecting improper discharge caused by the presence of foreign matter
    • B05B15/52Arrangements for cleaning; Arrangements for preventing deposits, drying-out or blockage; Arrangements for detecting improper discharge caused by the presence of foreign matter for removal of clogging particles
    • B05B15/522Arrangements for cleaning; Arrangements for preventing deposits, drying-out or blockage; Arrangements for detecting improper discharge caused by the presence of foreign matter for removal of clogging particles using cleaning elements penetrating the discharge openings
    • B05B15/5223Arrangements for cleaning; Arrangements for preventing deposits, drying-out or blockage; Arrangements for detecting improper discharge caused by the presence of foreign matter for removal of clogging particles using cleaning elements penetrating the discharge openings the cleaning element, e.g. a needle, and the discharge opening being movable relative to each other in a direction substantially parallel to the flow of liquid or other fluent material through said opening
    • B05B15/5225Arrangements for cleaning; Arrangements for preventing deposits, drying-out or blockage; Arrangements for detecting improper discharge caused by the presence of foreign matter for removal of clogging particles using cleaning elements penetrating the discharge openings the cleaning element, e.g. a needle, and the discharge opening being movable relative to each other in a direction substantially parallel to the flow of liquid or other fluent material through said opening the cleaning element being located upstream of the discharge opening or being actuated upstream therefrom
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B15/00Details of spraying plant or spraying apparatus not otherwise provided for; Accessories
    • B05B15/50Arrangements for cleaning; Arrangements for preventing deposits, drying-out or blockage; Arrangements for detecting improper discharge caused by the presence of foreign matter
    • B05B15/55Arrangements for cleaning; Arrangements for preventing deposits, drying-out or blockage; Arrangements for detecting improper discharge caused by the presence of foreign matter using cleaning fluids
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B15/00Details of spraying plant or spraying apparatus not otherwise provided for; Accessories
    • B05B15/60Arrangements for mounting, supporting or holding spraying apparatus
    • B05B15/62Arrangements for supporting spraying apparatus, e.g. suction cups

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Disintegrating Or Milling (AREA)

Description

EEN SPUITMONDSTUK GEHEEL
[01] De uitvinding betreft een spuitmondstuk geheel voor gebruik in een breker voor het vernevelen van een vloeistof ter bestrijding van stofvorming. Verder is; het vernevelen van een vloeistof ook nuttig om de temperatuur in een brekerbehuizing onder controle te houden of om een bepaalde luchtvochtigheid te realiseren die het explosierisico reduceert.
[02] Een spuitmondstuk geheel voor gebruik in een breker voor het vernevelen van een vloeistof ter bestrijding van stofvorming is bijvoorbeeld gekend uit DE4235359.
De verneveling van vloeistof vindt hier echter plaats in de Jnvoerzóné en de | uitvoerzone van de breker installatie en niet in de breker zelf waar het stof ontstaat.
M '' , ’i
Hierdoor is de stofcaptatie minder efficiënt. Bovendien neemt in een dergelijke configuratie de vochtigheidsgraad van het materiaal dat wordt toegevoerd èn afgevoerd toe, waardoor navolgende sorteerbewerkingen minder efficiënt verlopen om dat de materiaaldeeltjes aan elkaar klitten.
t [03] DE4036347 beschrijft een spuitmondstuk dat is aangebracht in de brekertrommel zelf. Hoewel deze configuratie de spuitmondstukken in de breker zelf aanbrengt, zijn de spuitmondstukken zelf gevoelig aan sleet en verstopping. Hun locatie is moeilijk bereikbaar en dit is nadelig voor een vervangoperatie. Bovendien maakt dit systeem gebruik van de brekertand om de verneveling te bewerkstelligen. Bij sleet aan deze brekertand of wanneer de brekertand in contact staat met het te breken materiaal verhindert dit de efficiënte verneveling van de vloeistof. Tot slot vergt een dergelijke constructie ingrijpende aanpassingen aan de brekertrommel en kan ze dus niet op eenvoudige wijze op een bestaande installatie worden toegepast.
( ' [04] Bijgevolg bestaat er een nood aan een spuitmondstuk geheel met een hogere levensduur en een verminderd risico op beschadigingen en verstoppingen, dat bovendien makkelijk kan worden aangebracht op een bestaande breker installatie. Bovendien moet hierbij vermeden worden dat de vochtigheidsgraad van het materiaal dat door de breker wordt verwerkt te sterk toeneemt.
[05] Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een spuitmondstuk geheel voor het vernevelen van een vloeistof in de werkzone van een breker, bevattende: - een spuitmondstuk met een inlaatopening voor het toevoeren van de vloeistof een uitlaatopening geconfigureerd voor het vernevelen van de vloeistof; en - een behuizing waarin het spuitmondstuk is aangebracht, de behuizing bevattende een ingangsopening aan de zijde van de inlaatopening en een uitgangsopening aan de zijde van de uitlaatopening,
DAARDOOR GEKENMERKT DAT
- Het spuitmondstuk beweegbaar in de behuizing is aangebracht zodat het spuitmondstuk kan bewegen tussen een impactpositie en een thuispositie, - Het spuitmondstuk geheel verder een elastisch element bevattende aangebracht om samen te werken met het spuitmondstuk en de behuizing zodat het spuitmondstuk in onbelaste toestand in de thuispositie wordt gehouden en ten gevolge van de belasting van een impact tijdelijk in de richting van de impactpositie beweegt.
[06] Het beweegbaar opstellen van het spuitmondstuk en het dempend effect van het elastisch element verhogen sterk de levensduur van het spuitmondstuk, in het bijzonder wanneer dat wordt aangebracht in de breker zelf, aangezien het risico op beschadiging bij een impact wordt verminderd. Testen hebben uitgewezen dat een spuitmondstuk volgens de uitvinding een levensduur van 6 tot 8 weken had, terwijl de levensduur van eenzelfde spuitmondstuk zonder elastisch element minder dan 1 uur bedroeg. Bovendien veroorzaakt de beweging van het spuitmondstuk bij een impact een zelfreinigend effect waardoor ook het risico op verstopping wordt gereduceerd.
[07] Volgens een uitvoeringsvorm bevat de behuizing een eerste aanslag waartegen het spuitmondstuk door het elastisch element wordt gedrukt om het spuitmondstuk in de thuispositie te houden.
[08] Volgens een volgende uitvoeringsvorm bevat de behuizing een tweede aanslag bevat waartegen het spuitmondstuk in de impactpositie wordt gedrukt ten gevolge van de belasting van een impact.
[09] Dit laat toe om het spuitmondstuk geheel op een eenvoudige wijze te vervaardigen.
[10] Bij voorkeur is het spuitmondstuk geheel vervaardigd uit niet-magnetisch materiaal.
[11] Dit is voordelig in het bijzonder wanneer de breker deel uitmaakt van een installatie waarin ook magnetische materialen worden verwerkt. Het risico dat magnetische deeltjes het spuitmondstuk verstoppen wordt hierdoor gereduceerd.
[12] Optioneel kan de te vernevelen vloeistof gecombineerd wordt met een gas, bijvoorbeeld een gecomprimeerd gas zoals bijvoorbeeld perslucht.
[13] Dit laat toe om een geschikte verneveling te bekomen bij een lagere vloeistofdruk.
[14] Volgens een optioneel bevat het elastisch element een veer, een elastische bus, een hydraulisch circuit met een accumulator, een pneumatisch circuit en/of twee magneten met tegengesteld magnetisch veld [15] Bij voorkeur is de behuizing uitgevoerd als een bevestigingselement voor de breker.
[16] Dit laat toe om het spuitmondstuk geheel op eenvoudige wijze in een breker aan te bréngen.
[17] Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een breker behuizing voor een breker bevattende één of meer spuitmondstuk gehelen volgens het eerste aspect van de uitvinding, daardoor gekenmerkt dat de één of meer spuitmondstuk gehelen in een werkzone van de brekertrommel van de breker zijn aangebracht.
[18] Hierdoor kan de vernevelde vloeistof worden aangebracht in de zone waar het stof ontstaat met een beperkte impact op de vochtigheidsgraad van het te verwerken materiaal.
[19] Volgens een uitvoeringsvorm is de brekerbehuizing bekleed met sleetplaten en zijn de één of meer spuitmondstuk gehelen aangebracht ter vervanging van een bevestigingselement voor deze één of meer sleetplaten.
[20] Dit laat toe om de spuitmondstuk gehelen op eenvoudige wijze aan te brengen in bestaande brekers op een makkelijk bereikbare plaats. Bovendien kan een vervangoperatie op een zelfde manier worden uitgevoerd als een vervangoperatie voor de sleetplaten.
1 ' ' / ' ; [21] Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een methode voor het toevoeren van vloeistof aan een spuitmondstuk geheel volgens het eerste aspect van de uitvinding, daardoor gekenmerkt dat de spuitmondstuk gehelen tijdens een schoonmaak cyclus worden gespoeld met een vloeistof zonder additieven.
[22] Bij voorkeur ondergaan de spuitmondstuk gehelen een spoelcyclus na het beëindigen van een actieve arbeidscyclus.
[23] Dit reduceert nog verder het risico op verstopping van het spuitmondstuk.
[24] Optioneel wordt het debiet van de vloeistof bepaald in functie van de belasting van de breker.
[25] Hierdoor kan de efficiënte werking voor het capteren van stof gegarandeerd worden met een minimale impact op de vochtigheidsgraad van het te verwerken materiaal.
[26] De uitvinding zal nu verder worden beschreven aan de hand van de tekeningen waarin: • Fig. 1 schematisch een breker installatie toont; en • Fig. 2A-C een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een spuitmondstuk geheel volgens de uitvinding weergeeft; • Fig. 3A-C - 7A-C alternatieve uitvoeringsvormen van het spuitmondstuk geheel uit Fig. 2A-C weergeven.
[27] Figuur 1 toont een schematisch voorbeeld van een brekerinstallatie. Een dergelijke brekerinstallatie wordt bijvoorbeeld aangewend bij het recycleren van wagens of ander activiteiten waarbij materialen in kleine stukjes worden gebroken, bijvoorbeeld om naderhand verwerkt of gesorteerd te worden. Er zijn echter veel verschillende types van brekerinstallaties gekend, waarin het spuitmondstuk geheel 10 volgens de uitvinding kan worden toegepast. Zoals weergegeven in Figuur 1 wordt het materiaal via een invoereenheid 102, die bijvoorbeeld een loopband en voedingsrollen bevat, toegevoerd aan de breker 100. Deze breker 100 bevat een brekertrommel 106 die in een behuizing 120 is aangebracht. De brekertrommel 106 wordt door middel van een aandrijving geroteerd rond een centrale draaias en bevat hamers, messen of andere geschikte elementen om het toegevoerde materiaal in kleinere stukjes te breken. In de behuizing 120 zijn openingen aangebracht waarlangs het gebroken materiaal kan ontsnappen naar een uitvoereenheid 104 die het gebroken materiaal afvoert voor verdere verwerking. Binnen in de brekerbehuizing 120, dit wil zeggen ter hoogte van de brekertrommel 106 bevindt zich de werkzone 110 waar het stof dat tijdens deze operatie wordt gegenereerd ontstaat. Vaak wordt de brekerbehuizing 120 aan de binnenkant, dit wil zeggen de kant van de brekertrommel 106, voorzien van sleetplaten 122 die kunnen vervangen worden als de sleet ten gevolge van de impact van materiaal dat gebroken wordt of weggeslingerd wordt door de brekertrommel 106 een bepaald niveau heeft bereikt. Deze sleetplaten 122 worden bijvoorbeeld door middel van bevestigingsmiddelen zoals bouten verwijderbaar bevestigd aan de brekerbehuizing 120. Zoals verder zichtbaar in Figuur 1 worden een aantal spuitmondstuk gehelen 10 in deze werkzone 110 aangebracht om via het vernevelen van een vloeistof, of optioneel een vloeistof gecombineerd met een gas, bijvoorbeeld een gecomprimeerd gas zoals perslucht, efficient de stofvorming te bestrijden alsook om in deze zone de temperatuur onder controle te houden of om een bepaalde luchtvochtigheid te realiseren die het explosierisico reduceert.
[28] Een uitvoeringsvorm van een spuitmondstuk geheel 10 voor het vernevelen van een vloeistof ter bestrijding van stofvorming in de werkzone 110 van een breker 100 is weergegeven in Figuren 2A, 2B en 2C. Het spuitmondstuk geheel 10 bevat in grote lijnen een spuitmondstuk 20 een behuizing 30 en een elastisch element 50.
! [29] De behuizing 30 van de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 2A-C is uitgevoerd als een bout 30 waarmee de sleetplaat 122 aan de brekerbehuizing 120 wordt bevestigd. De bout 30 wordt door middel van een passende moer 36 en een rondsel 38 bevestigd. Het is duidelijk dat alternatieve bevestigingselementen 30 voor de breker 100 de behuizing 30 kunnen vormen van het spuitmondstuk geheel 10, zoals bijvoorbeeld een bus of een kraag of schroefdraad in de sleetplaat 122 of de brekerbehuizing 120. Volgens nog een variant is het mogeiijk dat de behuizing 30 van het spuitmondstuk geheel 10 gevormd wordt door de brekerbehuizing 120 en/of de sleetplaten 122. Het voordeel van de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 2A-C waarbij de behuizing 30 is uitgevoerd als een bevestigingselement 30 voor de sleetplaten 122, is dat op deze manier het spuitmondstuk geheel 10 in de werkzone 110 van de brekertrommel 106 van de breker 100 wordt aangebracht. Bovendien kan bij deze uitvoeringsvorm het spuitmondstuk geheel 10 eenvoudig worden aangebracht, zelfs bij een bestaande breker 100, ter vervanging van een bevestigingselement voor de sleetplaten 122. De behuizing 30 bevat een centrale boring nagenoeg volgens de langsas 31 van de bout 30. Hierin wordt zoals zichtbaar in Figuren 2A-C het spuitmondstuk 20 aangebracht.
[30] Dit spuitmondstuk 20 bevat een inlaatopening 22 voor het toevoeren van de vloeistof, of optioneel de vloeistof gecombineerd met gassen, bijvoorbeeld een gecomprimeerd gas zoals bijvoorbeeld perslucht, aan de ene zijde en aan de tegenoverliggendè zijde een uitlaatopening 24 geconfigureerd voor het vernevelen van de vloeistof. Het spuitmondstuk 20 is gevormd als een spuitmondstuk 20 dat in staat is om de vloeistof zo te vernevelen dat een optimale binding met het stof gegenereerd in de brekerbehuizing 120 wordt bereikt. In dergelijke toepassingen is dit vaak een spuitmondstuk 20 dat een nevel genereert met een druppelgrootte van minder dan 2mm, bij voorkeur minder dan 1mm, bijvoorbeeld 10pm-100pm. Om een optimale verneveling te bekomen kan optioneel de uitlaatopening 24 inwendig een vortex bevatten, of een andere geschikte vorm die het vernevelen van de vloeistof bevordert. Hiertoe bevat de behuizing 30 een ingangsopening 32 aan de zijde van de inlaatopening 22 en een uitgangsopening 34 aan de zijde van de uitlaatopening 24. De uitgangsopening 34 is zo gevormd dat ze de uitstroom van de vernevelde vloeistof niet hindert, echter zoals zichtbaar in Figuren 2A-C reikt de uitgangsopening 34 wat verder naar de werkzone 110 dan de uitlaatopening 24 van het spuitmondstuk 20. Dit om het spuitmondstuk 20 te beschermen tegen een impact van materiaal in de werkzone 110. Toch wordt de vorm van de uitgangsopening 34 best zo gekozen dat ze voldoende weerstand kan bieden aan verstopping. Zoals zichtbaar werd volgens de uitvoeringsvorm de uitgangsopening 34 hiervoor voorzien van een licht conische vorm die open gaat in de richting van de werkzone 110.
[31] Het spuitmondstuk 20 is beweegbaar in de behuizing 30 aangebracht. Het spuitmondstuk 20 kan bewegen, nagenoeg volgens de richting van de langsas 31, tussen een impactpositie 42 weergegeven in Figuur 2C en een thuispositie 44 weergegeven in Figuur 2B. Het spuitmondstuk geheel 10 bevat hiervoor een elastisch element 50 dat is aangebracht om samen te werken met het spuitmondstuk 20 en de behuizing 30 zodat het spuitmondstuk 20 in onbelaste toestand in de thuispositie 44 wordt gehouden. Het elastisch element 50 volgens de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 2A-C is een veer 60 die uitgevoerd is als een spiraalvormige drukveer 60. Bij het samenstellen van het spuitmondstuk geheel 10 wordt het spuitmondstuk 20 via de ingangsopening 32 in de behuizing 30 ingebracht. De boring die de ingangsopening 32 vormt bevat een iets grotere diameter dan de boring die de aansluit op de uitgangsopening 34 van de behuizing 30. Hierdoor wordt een eerste aanslag 46 gevormd die samenwerkt met een ringvormig uitsteeksel 26 op het spuitmondstuk 20 om de uiterste positie te begrenzen waarmee het spuitmondstuk 20 in de richting van de uitgangsopening 34 van de behuizing kan bewegen, deze positie stemt overeen met de thuispositie 44. Vervolgens wordt de veer 60 over het spuitmondstuk 20 in de boring aan de ingangsopening 32 in de behuizing 30 aangebracht. Het ringvormige uitsteeksel 26 vormt zoals zichtbaar op deze manier een zitting voor het ene uiteinde van de veer 60. Vervolgens wordt een bus 52 over de veer 60 en het spuitmondstuk 20 geschoven in de boring aan de ingangsopening 32 in de behuizing 30. Deze bus 52 vormt op deze wijze een zitting voor de andere zijde van de veer 60. Vervolgens wordt deze bus 52 bij voorkeur door middel van een rondsel 54 en een veerclip 56 geborgd in de boring aan de ingangsopening 32 in de behuizing 30. De afstand tussen de beide zittingen voor de veer 60 wordt zo gekozen dat in de thiiispositie 44 weergegeven in Figuur 2B de veer 60 reeds is samengedrukt en zo een bepaalde veerkracht uitoefent waardoor het spuitmondstuk 20 in onbelaste toestand tegen de eerste aanslag 46 wordt gedrukt en zo in de thuispositie 44 wordt gehouden.
[32] Zoals zichtbaar in Figuur 2C laat het elastisch element 50 in de vorm van veer 60 toe dat ten gevolge van de belasting van een impact het spuitmondstuk 20 tijdelijk in de richting van de impactpositie 42 beweegt. Een impact ten gevolge van een materiaaldeetjes die in de brekerzone 110 worden rondgeslingerd door de brekertrommel 106 veroorzaakt een kracht aan de zijde van de uitlaatopeping 24 van het spuitmondstuk 20. De component van deze kracht nagenoeg volgens de langsrichting 31 zal het spuitmondstuk 20 in de richting weg van de uitgangsopening 34 van de behuizing 30 drukken. Hierdoor zal het ringvormig uitsteekstel 26 inwerken op de veer 60 en deze samendrukken tot het ringvormig uitsteeksel aanloopt tegen de bus 52 die op deze wijze een tweede aanslag 48 vormt voor het spuitmondstuk 20 die de maximale uitwijking van het spuitmondstuk 20 in de richting weg van de uitgangsopening 34, dit wil zeggen de impactpositie 42 zoals weergegeven in Figuur 2C, bepaalt. De kracht die wordt ontwikkeld door materiaaldeeltjes tijdens een impact is uiteraard van korte duur en bijgevolg zal de veer 60 ervoor zorgen dat zodra deze kracht is afgenomen het spuitmondstuk terug naar de thuispositie 44 zoals weergegeven in Figuur 2B wordt bewogen. Hierbij beweegt de zijde van het spuitmondstuk 20 aan de uitlaatopening 24 voorwaarts in de boring aan de uitgangsopening 34 van de behuizing 30 wat een zelfreinigend effect veroorzaakt en het risico op verstoppingen van het spuitmondstuk geheel 10 reduceert. Dit betekent dat materiaaldeeltjes of stof die zich tijdens een impact zouden hebben opgestapeld in de boring in de behuizing 30 ter hoogte van de uitgangsopening 34 door het spuitmondstuk 20 dat zich in richting van de uitgangsopening 34 beweegt naar buiten worden gewerkt, enerzijds door de kracht van de straal van de vloeistof dip het spuitmondstuk 20 verlaat aan de uitlaatopening 24, en anderzijds doordat zoals zichtbaar in Figuren 2A-C het spuitmondstuk 20 nauw aansluit op de boring in de behuizing 30 ter hoogte van de uitlaatopening 24 zodat op deze wijze het spuitmondstuk 24 materiaalresten of stof naar de uitgangsopening 34 kan duwen.
[33] Hoewel de veer 60 in Figuur 2A-C uitgevoerd is als een drukveer, is het duidelijk dat volgens variante uitvoeringsvormen andere types van veren kunnen worden aangewend zoals bijvoorbeeld trekveren, schotelveren, torsieveren, elastieken.....
[34] Bij voorkeur worden de verschillende onderdelen van het spuitmondstuk geheel 10 vervaardigd uit niet-magnetisch materiaal en/of slijtvast materiaal. Dit om te verhinderen dat bij de verwerking van magnetische materialen, magnetische materiaaldeeltjes zich zouden hechten in het bijzonder ter hoogte van de uitgangsopening 34 en daar een verstopping zouden veroorzaken. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen bij recyclage van wagens waarbij bijvoorbeeld magneten aanwezig zijn in de luidsprekers van een geluidsinstallatie van de wagen. Een geschikt materiaal hiervoor is bijvoorbeeld Creusabro M of inox.
[35] In Figuren 3A-C wordt een variante uitvoeringsvorm weergegeven die gelijkaardig is aan de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 2A-C. Echter de veer 60 is niet langer aanwezig. In dit geval wordt het elastisch element 50 gevormd door de bus 52 die uitgevoerd is in een geschikt elastisch materiaal, zoals bijvoorbeeld een veerkrachtige kunststof, zoals een zachte rubber, schuimrubber of polyurethaan. Volgens nog een variant kan de bus 52 gevormd worden door het aanbrengen van een geschikte foam in de ruimte waar de bus wordt aangebracht. Gelijkaardig als bij de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 2A-C zorgt de elastische bus 52 ervoor dat in de thuispositie 44, weergegeven in Figuur 3B, het ringvormig uitsteeksel 26 van het spuitmondstuk 20 tegen de eerste aanslag 46 van de behuizing 30 wordt gedrukt. Zoals zichtbaar in Figuur 3C laat het de elastische bus 52 bij een impact eveneens toe dat het spuitmondstuk 20 zich tijdelijk van een impactpositie 42 beweegt. Zoals zichtbaar bevat deze uitvoeringsvorm geen tweede aanslag die deze impactpositie 42 definieert. In dit geval wordt de impactpositie 42 gedefinieerd door de maximale samendrukbaarheid van het elastisch element 50 ten gevolge van een impact van materiaaldeeltjes in de werkzone 110 van de breker 100.
[36] Het is niet noodzakelijk om het elastisch element 50 in de behuizing 30 aan te brengen. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 4A-C wordt het elastisch element aangebracht buiten de behuizing 30 en via een hefboomsysteem 72, 74, 76 verbonden met het spuitmondstuk 20. Zoals schematisch weergegeven is op het spuitmondstuk een arm 70 aangebracht die in contact staat met een eerste arm 74 van het hefboomsysteem. De beweging van het spuitmondstuk 20 resulteert op deze wijze in een rotatie van de eerste arm 74 rond de rotatieas 72 van het hefboomsysteem, wat dan weer resulteert in een rotatie van een tweede arm 76 van het hefboomsysteem. Deze tweede arm 76 staat in verbinding met één zijde van het elastisch element 50, bijvoorbeeld een drukveer, die aan de andere zijde bevestigd is aan de brekerbehuizing 120. Het is duidelijk dat het elastisch element 50 op deze wijze eveneens in staat is om het spuitmondstuk 20 in onbelaste toestand met het ringvormig uitsteeksel 26 tegen de eerste aanslag 46 van de behuizing 30 te drukken en zo in de thuispositie 44 te houden, alsook toe te laten dat ten gevolge van een impact het spuitmondstuk 20 tijdeiijk tot aan de tweede aanslag 48 beweegt in de richting van de impactpositie 42. Een dergelijke uitvoeringsvorm laat om de kracht ontwikkeld door het elastisch element 50 eenvoudig bij te regelen door bijvoorbeeld het aankoppelpunt op het hefboomsysteem té wijzigen of de veerkracht van het elastisch element 50 te wijzigen door ze bijvoorbeeld op te spannen of te ontspannen of te vervangen door een elastisch element 50 met een andere veerkracht. Het is duidelijk dat tal van alternatieve uitvoeringsvormen van de hefboom armen mogelijk zijn. Volgens een variante uitvoeringsvorm is het ook mogelijk om het hefboom mechanisme té vervangen door een systeem met katrollen. Volgens nog een alternatieve uitvoeringsvorm kan het eleastisch element 50 uitgevoerd worden als een gewicht dat onder de invloed van de zwaarte kracht één van de armen van een hefboom of een kabel van het katrolsysteem naar beneden duwt en zo verbonden is met het spuitmondstuk 20 dat het dan in de thuispositie 44 wordt gehouden, terwijl tijdens een impact de beweging van het spuitmondstuk 20 het gewicht tijdelijk omhoog zal bewegen.
[37] In Figuren 5A-C wordt nog een variante uitvoeringsvorm weergegeven van het elastisch element 50 voor een uitvoering van het spuitmondstuk geheel 10 gelijkaardig aan dat weergegeven in Figuren 2A-2C. De functie van het elastisch element 50 wordt hier echter verwezenlijkt door een hydraulisch circuit 80 met een accumulator 82. De hydraulische vloeistof in de accumulator 82 wordt via een hydraulische leiding aangesloten een opening in de behuizing 30 en de bus 52 die toegang verschaft tot een kamer aan de ingangsopening 32 van de behuizing 30 die aan de ene zijde wordt afgesloten door de bus 52 en aan de andere zijde door het ringvormig uitsteeksel 26 van het spuitmondstuk 20. Deze kamer en het ringvormig uitsteeksel 26 kan zoals weergegeven functioneren als een beweegbare hydraulische plunjer in deze kamer. De druk aanwezig in de hydraulische vloeistof in ï deze kamer zal in de onbelaste toestand het spuitmondstuk 20 met zijn ringvormig uitsteeksel tegen de eerste aanslag 48 in de thuispositie houden zoals weergegeven in Figuur 5B. Bij een impact zoals weergegeven in Figuur 5C zal het ringvormig uitsteeksel 26 van het spuitmondstuk 20 in tijdelijk in de richting van de tweede aanslag 48 bewegen en zo een hoeveelheid hydraulische vloeistof uit deze kamer naar de accumulator 82, sturen. Na het verdwijnen van de belasting van de impact zal deze hoeveelheid hydraulische vloeistof onder invloed van de aanwezige druk in de accumulator terug naar deze kamer worden bewogen en zo het ringvormig uitsteeksel 26 van het spuitmondstuk terug naar de eerst aanslag 46 bewegen. Het is niet noodzakelijk dat het hydraulisch circuit 80 de accumulator 82 constant
'I
geactiveerd is om de hydraulische vloeistof in de accumulator 82 van een bepaalde druk te voorzien. Het volstaat dat de accumulator 82 initieel wordt voorzien van de gewenste druk waarna hij kan worden afgesloten van het hydraulisch circuit. De hydraulische vloeistof is bijvoorbeeld een geschikte viskeuze vloeistof zoals olie, glycerine, water, ....
[38] ,· Figuren 6A-C toont een variante uitvoeringsvorm gelijkaardig aan de uitvoeringsvorm uit Figuren 5A-C. Het elastische element 50 wordt in dit geval echter verwezenlijkt met een pneumatisch circuit 84 dat via een pneumatische leiding is aangesloten op een opening in de behuizing 30 en de bus 52 die toegang verschaft ! tot een kamer aan de ingangsopening 32 van de behuizing 30 die aan de ene zijde wordt afgesloten door de bus 52 en aan de andere zijde door het ringvormig uitsteeksel 26 van het spuitmondstuk 20. Deze kamer en het ringvormig uitsteeksel 26 kunnen zoals weergegeven functioneren als een beweegbare pneumatische plunjer. in deze kamer. Het pneumatisch circuit 84 zorg hiervoor dat een gecomprimeerd gas, zoals bijvoorbeeld lucht, argon, stikstof, helium, ... met een bepaalde druk in deze kamer aanwezig is. Een accumulator zoals bij het hydraulisch systeem is hier niet noodzakelijk aangezien het gecomprimeerde gas zelf kan worden samengedrukt.
[39] Volgens nog een variante uitvoeringsvorm zoals weergegeven in Figuren 7A-C, eveneens gelijkaardig aan de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuren 2A-2C, maakt het elastisch element 50 gebruik van magneten. Zoals zichtbaar bevat het elastisch element 50 een eerste magneet 90, optioneel uitgevoerd als een elektromagneet, aangebracht op de behuizing 30 en een tweede magneet 92, uitgevoerd als een permanente magneet, aangebracht op het beweegbaar spuitmondstuk 20. Het magneetveld 94 van de eerste magneet 90 en het magneetveld 96 van de tweede magneet 92 hebben een tegengestelde richting, waardoor beide magneten elkaar afstoten en zo een magnetische veerkracht genereren die in staat is om het spuitmondstuk 20 in de thuispositie 44 te houden zoals weergegeven in Figuur 7B en toeiaat om tijdens een impact tijdelijk het spuitmondstuk in de richting van de impactpositie 42 te bewegen zoals weergegeven in Figuur 7C. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan de eerste magneet 90 ook uitgevoerd worden als een permanente magneet in plaats van een elektromagneet.
[40] Zoals hierboven reeds vermeld, kan het spuitmondstuk 20, in het bijzonder ter hoogte van de uitlaatopening 24 een geschikt spuitmondstuk bevatten dat een aan het te bestrijden stof aangepaste verneveling kan realiseren. De vloeistof die verneveld wordt is normaal gezien op basis van water, optioneel voorzien van geschikte additieven om de binding met het stof te optimaliseren. Optioneel kan ook perslucht aan de vloeistof worden toegevoegd, wat toelaat om een geschikte verneveling te bekomen bij een lagere vloeistofdruk. 1 [41] Volgens een variante uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het spuitmondstuk 20 ter hoogte van de uitlaatopening 24 voorzien worden van een versterkt impact element. Dit impact element wordt bij voorkeur vervaardigd uit een slijtvast materiaal en kan uitgevoerd worden als een afzonderlijk element of geïntegreerd zijn in het spuitmondstuk. Dit impact element zorgt ervoor dat het risico op schade aan het spuitmondstuk 20 ten gevolge van een impact nog verder gereduceerd wordt.
[42] Om één of meer spuitmondstuk gehelen 10 volgens de uitvinding te voorzien van een vloeistof met het gewenste debiet en de gewenste druk om een optimale stofbestrijding mogelijk te maken wordt er bijvoorbeeld een pompeenheid voorzien met pompen, debiet sensoren en druksensor om de vloeistof uit een reservoir of een geschikte vloeistofbron, dit wil zeggen ofwel onder druk gevoed of atmosferisch gevoed, aan de gewenste druk en het gewenste debiet aan te leveren. Hiervoor wordt bij voorkeur een stuureenheid voorzien die de sensoren van de pompeenheid i verwerkt om vervolgens de pompen zoals gewenst aan te sturen. Deze stuureenheid kan verder nog bijkomende functies mogelijk maken, zoals bijvoorbeeld veiligheidsfuncties zoals een droogloopbeveiliging die verhindert dat de pompen worden geactiveerd wanneer onvoldoende vloeistof aanwezig is.
[43] Bij voorkeur wordt er ook voorzien in een functie waarbij de spuitmondstuk gehelen 10 tijdens een schoonmaak cyclus worden gespoeld met een vloeistof zonder additieven. Dit zorgt ervoor dat bij resten van additieven niet opstapelen of I . ' kristalliseren en zo tot verstopping leiden of de efficiënte werking van het spuitmondstuk geheel 10 reduceren. Verder is het in dit opzicht ook voordelig om de spuitmondstuk gehelen 10 een spoelcyclus te laten ondergaan na het beëindigen van een actieve arbeidscyclus. Hierdoor wordt verhinderd dat materiaaldeeltjes of stofdeeltjes aankoeken ter hoogte van de uitgangsopening 34 waardoor het risico op verstoppingen nog verder wordt gereduceerd. Verder kan de stuureenheid zo worden aangestuurd dat het debiet van de vloeistof bepaald wordt in functie van de belasting van de breker 100 om zo een optimale werking te bekomen met maximale stofcaptatie en een minimale impact op de vochtigheidsgraad van het materiaal.
[44] Het is duidelijk dat talloze variante uitvoeringsvormen mogelijk zijn zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de conclusies.

Claims (15)

1. Een spuitmondstuk geheel (10) voor het vernevelen van een vloeistof in de werkzone (110) van een breker (100), bevattende: - een spuitmondstuk (20) met een inlaatopening (22) voor het toevoeren van de vloeistof een uitlaatopening (24) geconfigureerd voor het vernevelen van de vloeistof; en - een behuizing (30) waarin het spuitmondstuk (20) is aangebracht, de behuizing (30) bevattende een ingangsopening (32) aan de zijde van de inlaatopening (22) en een uitgangsopening (34) aan de zijde van de uitlaatopening (24), DAARDOOR GEKENMERKT DAT - Het spuitmondstuk (20) beweegbaar in de behuizing (30) is aangebracht zodat hét spuitmondstuk (20) kan bewegen tussen een impactpositie (42) en een thuispositie (44), - Het spuitmondstuk geheel (10) verder een elastisch element (50) bevattende aangebracht om samen te werken met het spuitmondstuk (20) en de behuizing (30) zodat het spuitmondstuk (20) in onbelaste toestand in de thuispositie (44) wordt gehouden en ten gevolge van de belasting van een impact tijdelijk in de richting van de impactpositie (42) beweegt.
2. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de behuizing (30) een eerste aanslag (46) bevat waartegen het spuitmondstuk (20) dóór het elastisch element (50) wordt gedrukt om het spuitmondstuk (20) in de thuispositie (44) te houden. i
3. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de behuizing (30) een tweede aanslag (48) bevat waartegen het spuitmondstuk (20) in de impactpositie (42) wordt gedrukt ten gevolge van de belasting van een impact. ; ' ' · ’ : I
4. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het elastisch element (50) een veer (60) bevat.
5. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het elastisch element (50) een elastische bus (52) bevat.
6. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het elastisch element (50) een hydraulisch circuit (80) met een accumulator (82) bevat of dat het elastisch element (50) een pneumatisch circuit (84) bevat.
7. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de te vernevelen vloeistof gecombineerd wordt met een gas, bijvoorbeeld een gecomprimeerd gas zoals bijvoorbeeld perslucht.
8. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens één of meer van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het elastisch element (50) een eerste magneet (90) bevat aangebracht op de behuizing (30) en een tweede magneet (92) bevat aangebracht óp het spuitmondstuk (20), de eerste magneet (90) en tweede magneet (92) een tegengesteld magnetisch veld bevattende.
9. Een spuitmondstuk geheel ,(10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmérkt dat het spuitmondstuk geheel (10) niet-magnetisch materiaal bevat.
10. Een spuitmondstuk geheel (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de behuizing (30) is uitgevoerd als een bevestigingselement (30) voor de breker (100).
11. Een breker behuizing (120) voor een breker (100) bevattende één of meer spuitmondstuk gehelen (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de één of meer spuitmondstuk gehelen (10) in een werkzone (110) van de brekertrommel (106) van de breker zijn aangebracht.
12. Een breker behuizing (120) volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de brekerbehuizing bekleed is met sleetplaten (122) en dat de één of meer spuitmondstuk gehelen (10) zijn aangebracht ter vervanging van een bevestigingselement voor deze één of meer sleetplaten.
13. Een methode voor het toevoeren van vloeistof aan een spuitmondstuk geheel (10) volgens één of meer van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de spuitmondstuk gehelen (10) tijdens een schoonmaak cyclus worden gespoeld met een vloeistof zonder additieven.
14. Een methode volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de spuitmondstuk gehelen (10) een spoelcyclus ondergaan na het beëindigen van een actieve arbeidscyclus.
15. Een methode volgens conclusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat het debiet van de vloeistof bepaald wordt in functie van de belasting van de breker (100).
BE201200501A 2012-07-18 2012-07-18 Een spuitmondstuk geheel. BE1020586A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201200501A BE1020586A3 (nl) 2012-07-18 2012-07-18 Een spuitmondstuk geheel.
EP13745802.2A EP2874759B1 (en) 2012-07-18 2013-07-17 A shredder comprising one or more nozzle assemblies
PCT/EP2013/065127 WO2014012993A1 (en) 2012-07-18 2013-07-17 A shredder comprising one or more nozzle assemblies
US14/405,508 US10159987B2 (en) 2012-07-18 2013-07-17 Shredder comprising one or more nozzle assemblies
US16/188,726 US20190076849A1 (en) 2012-07-18 2018-11-13 Shredder comprising one or more nozzle assemblies

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201200501A BE1020586A3 (nl) 2012-07-18 2012-07-18 Een spuitmondstuk geheel.
BE201200501 2012-07-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020586A3 true BE1020586A3 (nl) 2014-01-07

Family

ID=46762749

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE201200501A BE1020586A3 (nl) 2012-07-18 2012-07-18 Een spuitmondstuk geheel.

Country Status (4)

Country Link
US (2) US10159987B2 (nl)
EP (1) EP2874759B1 (nl)
BE (1) BE1020586A3 (nl)
WO (1) WO2014012993A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN110586396B (zh) * 2019-07-29 2020-12-15 安徽远东重型机械有限公司 一种六节式喷胶机械人
CN111036007A (zh) * 2019-12-24 2020-04-21 武汉鑫佳捷印务有限公司 一种印刷废气环保处理系统
CN112974066B (zh) * 2021-03-24 2022-12-27 深圳市金达兴五金制品有限公司 一种安全性高的环保型五金喷漆机

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2896861A (en) * 1955-11-04 1959-07-28 John Drew Fire nozzle
US4585173A (en) * 1985-03-18 1986-04-29 Bete Fog Nozzle, Inc. Pressure activated conical spray nozzle
EP0302668A2 (en) * 1987-07-31 1989-02-08 Silkbell Limited Sprinkling device
EP0336011A1 (en) * 1988-01-21 1989-10-11 Eastman Christensen Company System and method for securing a nozzle within a drill bit
US5454869A (en) * 1993-10-12 1995-10-03 General Dynamics Corporation Sealant applicator/injector

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3977609A (en) * 1974-01-11 1976-08-31 Longwood Machine Works, Incorporated Atomizer
US4205799A (en) * 1978-09-29 1980-06-03 Garbalizer Corporation Of America Shredding apparatus
DE4036347A1 (de) 1990-11-15 1992-05-21 Ruhrkohle Ag Einrichtung zur staubbekaempfung an walzenbrechern
US5215254A (en) * 1992-07-23 1993-06-01 Spraying Systems Co. Self cleaning spring-loaded nozzle
US5364252A (en) * 1992-08-26 1994-11-15 General Motors Corporation Gas injector with retractable nozzle for assist of plastics injection molding
DE4235359C1 (de) 1992-10-21 1993-10-14 Saarbergwerke Ag Verfahren zur Bedüsung an Brechern, insbesondere an Durchlaufbrechern im untertägigen Bergbau
DE4310154A1 (de) * 1993-03-29 1994-10-06 Bosch Gmbh Robert Kraftstoff-Einspritzdüse für Brennkraftmaschinen
US5556039A (en) * 1994-10-28 1996-09-17 Nissei Plastic Industrial Co., Ltd. Crushing machine apparatus and a method for cleaning the crushing machine apparatus
US6050457A (en) * 1995-12-06 2000-04-18 The Procter & Gamble Company High pressure manually-actuated spray pump
FI117015B (fi) * 2001-06-05 2006-05-15 Metso Paper Inc Laitteisto ja menetelmä terän vaihtamiseksi
DE10325368B4 (de) * 2003-04-27 2006-03-02 Hermann Schwelling Vorrichtung zum Zusammendrücken leerer Behälter

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2896861A (en) * 1955-11-04 1959-07-28 John Drew Fire nozzle
US4585173A (en) * 1985-03-18 1986-04-29 Bete Fog Nozzle, Inc. Pressure activated conical spray nozzle
EP0302668A2 (en) * 1987-07-31 1989-02-08 Silkbell Limited Sprinkling device
EP0336011A1 (en) * 1988-01-21 1989-10-11 Eastman Christensen Company System and method for securing a nozzle within a drill bit
US5454869A (en) * 1993-10-12 1995-10-03 General Dynamics Corporation Sealant applicator/injector

Also Published As

Publication number Publication date
EP2874759B1 (en) 2018-10-03
US20150122919A1 (en) 2015-05-07
EP2874759A1 (en) 2015-05-27
US10159987B2 (en) 2018-12-25
US20190076849A1 (en) 2019-03-14
WO2014012993A1 (en) 2014-01-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1020586A3 (nl) Een spuitmondstuk geheel.
KR20110079664A (ko) 모래 도징 및 차단 장치
CN102261506B (zh) 压电式阀及利用该压电式阀的光学式粒状物分选机
US20080149671A1 (en) Sprayer Including Pressure Build-Up Discharge Valve Assembly With Poppet Valve Having Integrated Spring
KR102532372B1 (ko) 압전식 밸브를 구비하는 분풍 장치, 및 그 분풍 장치를 이용하는 광학식 입상물 선별기
CN102667277A (zh) 高压机械安全阀
US20170036625A1 (en) Deformation Element Arrangement and Motor Vehicle Having a Deformation Element Arrangement
US11865631B2 (en) Actuators for power tool safety systems
RU2753376C1 (ru) Устройство для разбрасывания гранулированного материала
SI1881887T1 (sl) Naprava za granuliranje
US11779932B2 (en) Crusher
EP3381805B1 (en) Seat with energy absorbing device
JP2002052351A5 (nl)
CN106275907B (zh) 多重冲击型粉体堵塞解除装置
KR20020054744A (ko) 프레스 금형의 스크랩 배출장치
US8622414B2 (en) Vehicle coupling device
US20030132242A1 (en) Blast aerator with springless, pneumatically dampened actuator
KR20180090844A (ko) 쇄석기
KR101695757B1 (ko) 제동장치의 이물제거장치
US20180094725A1 (en) Piston assembly for an unloader valve of an air compressor
US11938756B2 (en) Granular material metering device and method
RU2657715C2 (ru) Разгрузочное устройство для гранулированного продукта
US11471809B2 (en) Filter device and fixing means comprising a filter device of this type
KR101663799B1 (ko) 공기 배출 밸브를 갖는 전기 유압 액추에이터
RU197569U1 (ru) Обратный клапан системы нейтрального газа