BE1020360A3 - Poort en scharnierdop daarvoor. - Google Patents

Description

"Poort en scharnierdop daarvoor”

De huidige uitvinding heeft betrekking op een poort met een holle stijl, die boven- en onderaan een open uiteinde heeft, en met twee aan die stijl bevestigde scharnieren. De scharnieren bevatten elk een scharnierarm en een scharnierdop die ten minste gedeeltelijk uit kunststof vervaardigd is. De scharnierdop is voorzien van zijdelings uitstekende, uit genoemde kunststof vervaardigde ribben waarmee de scharnierdoppen respectievelijk in het bovenste en in het onderste open uiteinde van de stijl van het poortje vastgeklemd zitten zodanig dat de kunststofribben tegen de binnenzijde van de holle stijl vervormd zijn. De scharnierdoppen vertonen elk een gat waarin één uiteinde van de scharnierarmen draaiend opgenomen is. De uitvinding heeft tevens betrekking op een scharnierdop voor een dergelijke poort.

Scharnieren met een dergelijke scharnierdop en een bijhorende scharnierarm zijn in de handel is. Een voorbeeld daarvan is in figuur 1 weergegeven. De scharnierdop van dit bekende scharnier is volledig uit kunststof vervaardigd, meer bepaald door spuitgieten. De scharnierdop bestaat uit een centrale buisstructuur die het gat voor de scharnierarm vormt. Op deze centrale buisstructuur zijn de zijdelings uitstekende kunststofribben voorzien waarmee de scharnierdop in de holle stijl van de poort vastgeklemd kan worden. Het bovenste deel van de scharnierdop wordt gevormd door een dikkere afdekplaat waarmee respectievelijk het bovenste en het onderste open uiteinde van de holle stijl afgedekt wordt.

Een belangrijk voordeel van dergelijke scharnierdoppen is dat zij eenvoudig en goedkoop te vervaardigen zijn. Bovendien kunnen zij eenvoudig op de poort aangebracht worden. Hierbij zijn de soepele kunststofribben van essentieel belang aangezien de holle stijlen, niettegenstaande ze standaardafmetingen hebben (in het bijzonder buitenafmetingen van 30, 40 of 50 mm), enigszins variërende binnenafmetingen kunnen hebben. De wanddikte van de stijlen kan bijvoorbeeld ofwel 1,5 ofwel 2,0 mm bedragen. Verder worden de holle stijlen door koudvormen van metalen platen vervaardigd die dan in de langsrichting aan elkaar gelast worden. De dikte van de aldus aan de binnenzijde van deze holle stijlen gevormde lasnaad kan dus ook door de vervorming van de kunststofribben opgevangen worden.

De bekende kunststof scharnierdoppen vertonen echter ook belangrijke nadelen. Op de eerste plaats is het niet mogelijk om een kunststof te vinden die, onder alle klimatologische omstandigheden, enerzijds de vereiste hardheid heeft om de nodige ondersteuning van de scharnierarm te verschaffen en die anderzijds zacht genoeg is om zonder te breken klemmend in de holle stijl van de poort aangebracht te kunnen worden. In de praktijk worden voor toepassingen in koudere landen bijvoorbeeld een zachtere kunststof zoals polyethyleen gekozen terwijl voor warme landen een hardere kunststof zoals polyamide genomen wordt. De bekende kunststof scharnierdoppen blijven echter het probleem vertonen dat de kunststofribben, vooral dan in de winter, te bros kunnen zijn en bij het inbrengen van de scharnierdop in de holle stijl af kunnen breken waardoor de scharnierdop onbruikbaar wordt. Onder warmere omstandigheden gebeurt het anderzijds dat de ribben onvoldoende hard zijn zodanig dat bij een uitzonderlijke belasting van de scharnierdop, bijvoorbeeld wanneer een persoon op het uiteinde van de poort gaat staan, deze zodanig vervormd worden dat de scharnierarm, al dan niet met de scharnierdop zelf, uit de holle stijl van de poort kan wippen. Na langdurig gebruik, in het bijzonder onder warmere omstandigheden, kan het gat in de scharnierdop ook ongewenst groot worden, dit door kruip van de kunststof. Verder kan de kunststof, door het veelvuldig openen en sluiten van de poort, ook gewoon afslijten, zeker wanneer het een zachtere kunststof is. Een laatste nadeel is dat de poort onderaan volledig op de onderste scharnierdop rust, waarbij deze scharnierdop, meer bepaald het bovenste deel daarvan waarmee het open uiteinde van de holle stijl afgedekt wordt en waarop de holle stijl dus rust, aldus kan gaan vervormen en zelfs stuk kan gaan onder langdurige of overmatige belasting.

De uitvinding heeft nu tot doel een nieuwe poort en in het bijzonder een nieuwe scharnierdop daarvoor te verschaffen waarmee het mogelijk is aan deze nadelen te verhelpen.

Tot dit doel zijn de poort en de scharnierdoppen volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat de scharnierdoppen naast de kunststofribben een draagskelet bevatten waarin het gat voor de scharnierarm gevormd is, welk draagskelet zijwaartse uitsteeksels vertoont die zich in onbelaste toestand van het scharnier tot op een korte afstand van de binnenzijde van de holle stijl uitstrekken en die voorzien zijn om bij vervorming van de kunststofribben tengevolge van een belasting van het scharnier een extra ondersteuning van de scharnierdop tegen de binnenzijde van genoemde stijl te verschaffen, waarbij het draagskelet uit een materiaal vervaardigd is dat een grotere hardheid heeft dan de kunststof waaruit genoemde ribben vervaardigd zijn.

Doordat het draagskelet met enige speling in de holle stijl past, en doordat bij het inbrengen van de scharnierdop in de holle stijl dus enkel de kunststofribben vervormd dienen te worden, kan de scharnierdop op eenzelfde eenvoudige manier als de bestaande kunststof scharnierdoppen in de holle stijl ingebracht worden. Het voordeel van de scharnierdoppen volgens de uitvinding is echter dat de kunststofribben uit een zachter materiaal vervaardigd mogen worden zodanig dat deze minder snel af zullen breken. Bij belasting van het scharnier mogen de kunststofribben immers snel vervormen aangezien de zijwaartse uitsteeksels van het draagskelet, die harder zijn dan de kunststofribben, voor een extra ondersteuning van de scharnierdop tegen de binnenzijde van de holle stijl zullen zorgen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het draagskelet uit metaal vervaardigd, waarbij het draagskelet bij voorkeur in een vorm gegoten is.

Op deze manier kan het draagskelet van de scharnierdop dus eenvoudig en relatief goedkoop vervaardigd worden. Het metaal heeft een grotere hardheid dan de kunststof, en tevens een grotere slijtvastheid, zodanig dat het voor de vereiste stevige ondersteuning van de scharnierarm kan zorgen terwijl de kunststof voldoende zacht is om de scharnierdop klemmend in de holle stijl aan te brengen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevat het draagskelet een centrale buisstructuur, die genoemd gat vormt, waarbij genoemde kunststofribben gevormd worden door kunststofelementen, in het bijzonder door twee kunststofelementen, die zijdelings over genoemde buisstructuur vast zijn geklikt.

In deze uitvoeringsvorm kan het draagskelet en het kunststof gedeelte van de scharnierdop afzonderlijk vervaardigd worden, waarbij de kuhststofelementen bijvoorbeeld eenvoudig en relatief goedkoop door spuitgieten vervaardigd kunnen worden, waarna door het kliksysteem de verschillende onderdelen van de scharnierdoppen zeer eenvoudig en snel op elkaar gemonteerd kunnen worden.

In nog een verdere uitvoeringsvorm is genoemde holle stijl in dwarsdoorsnede nagenoeg rechthoekig, in het bijzonder nagenoeg vierkantig, waarbij genoemd draagskelet ten minste vier van genoemde zijwaartse uitsteeksels heeft die elk naar één van de vier hoeken van de holle stijl gericht zijn.

Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat het draagskelet op de stevigste plaatsen van de holle stijl ondersteund wordt, namelijk ter plaatse van de hoeken daarvan. Een verder voordeel is dat de lasnaad van de holle stijl zich in het midden van een zijvlak daarvan bevindt zodanig dat de dikte daarvan, die enigszins van stijl tot stijl kan variëren, geen effect heeft op de afstand tussen de uiteinden van de zijwaartse uitsteeksels van het draagskelet en de binnenzijde van de holle stijl.

Verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een poort en van een scharnierdop volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt evenwel slechts als voorbeeld gegeven en is niet bedoeld om de beschermingsomvang, zoals bepaald door de conclusies, te beperken. De in de beschrijving aangegeven verwijzingscijfers hebben betrekking op de bijgevoegde tekeningen waarin:

Figuur 1, in perspectief, een uiteengenomen zicht weergeeft op een gedeelte van een poort die via een uit de handel bekende scharnier aan een paal bevestigd is;

Figuur 2 eenzelfde zicht is als figuur 1 maar waarin een scharnierdop volgens de uitvinding toegepast is;

Figuren 3 en 4 op grotere schaal een perspectief zicht weergeven op deze scharnierdop volgens de uitvinding, dit respectievelijk van onderaf en van bovenaan bekeken;

Figuur 5, in perspectief, een uiteengenomen zicht weergeeft op de scharnierdop volgens figuren 2 tot 4;

Figuren 6 en 7 respectievelijk een onderaanzicht en een zijaanzicht weergeven op deze scharnierdop;

Figuur 8 een langsdoorsnede weergeeft doorheen de scharnierdop volgens de voorgaande figuren en de holle stijl waarin deze scharnierdop klemmend in aangebracht kan worden;

Figuur 9 een langsdoorsnede weergeeft van de holle stijl en de scharnierdop volgens figuur 8, waarin de scharnierdop klemmend in de holle stijl ingebracht is; en

Figuren 10 tot 14 een variante uitvoering van de scharnierarm waarmee de scharnierdop kan samenwerken weergegeven, waarbij deze scharnierarm regelbaar is om de afstand tussen de poort en de paal waaraan de poort bevestigd is te kunnen regelen.

De uitvinding heeft algemeen betrekking op een poort met een holle stijl, die boven- en onderaan een open uiteinde heeft, en op scharnierdoppen die voorzien zijn om in die open uiteinden aangebracht te worden.

Figuur 1 geeft een uiteengenomen zicht weer op een dergelijke van scharnierdoppen voorziene poort die reeds in de handel is. Deze poort 1 bestaat uit een rechthoekig kader 2 met daartussen een draadwerk 3. Het rechthoekige kader 2 omvat de holle stijl 3 die bovenen onderaan een open uiteinde 4 heeft. De holle stijl 3 wordt gevormd door een nagenoeg rechthoekige metalen buis die doorgaans vierkant is. In de praktijk heeft deze buis een standaard buitenafmeting van 30, 40 of 50 mm. De dikte van de buis bedraagt meestal 1,5 of 2,0 mm. Dergelijke buizen worden geproduceerd door een metalen plaat koud te plooien en door de vrije uiteinden daarvan overlangs aan elkaar te lassen. De gevormde lasnaad is niet in de figuren weergegeven doch bevindt zich ongeveer in het midden van één van de zijkanten van de buis. Aan de buitenzijde wordt de lasnaad vlak geslepen maar aan de binnenzijde van de buis blijft de lasnaad.

De scharnierdop 5, die reeds bekend is en die in het bovenste en onderste open uiteinde 4 van de holle stijl 3 klemmend ingebracht wordt, is volledig uit kunststof vervaardigd, in het bijzonder door spuitgieten. Hij bestaat uit een centrale buisstructuur 6 met zijdelings uitstekende kunststofribben 7 en met bovenaan een afdekplaat 8 die op de wand van de holle stijl 3 rust. De centrale buisstructuur 6 vormt een gat 9 waarin één uiteinde 10 van een scharnierarm 11 draaiend opgenomen is. Dit uiteinde 10 van de scharnierarm 11 vormt dus de as van het scharnier. Het andere uiteinde 12 staat nagenoeg loodrecht op deze scharnieras en is voorzien van schroefdraad om door middel van de moeren 13 aan een steun, meer bepaald een vaste paal 14, bevestigd te worden.

In figuur 2 is eenzelfde poort, voorzien van dezelfde scharniersysteem weergegeven. In deze figuur werden dezelfde elementen als uit de bekende poort met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Het enige verschil is dat in de scharnieren van deze poort nu een scharnierdop 15 volgens de uitvinding toegepast werd.

Zoals duidelijker te zien is in figuur 8 bevat deze scharnierdop 15 eveneens een centrale buisstructuur 6 en zijdelings uitstekende kunststofribben 7. De centrale buisstructuur 6 is bovenaan voorzien van een afdekplaat 8 die op de wand van de holle stijl 3 rust (of waarop voor het onderste scharnier de wand van de holle stijl 3 rust). Onderaan is de centrale buisstructuur 6 voorzien van een kraag 16 die met enige speling in de holle stijl 3 past. De centrale buisstructuur 6 vormt verder eveneens een centraal gat 9 waarin het uiteinde 10 (scharnieras) van de scharnierarm 11 draaiend opgenomen is en dat zich in de lengterichting van de stijl 3 uitstrekt.

Essentieel voor de scharnierdoppen 15 volgens de uitvinding is dat zij naast de kunststofribben 7 een draagskelet 17 bevatten. Dit draagskelet 17 is in de middelste afbeelding van figuur 5 weergegeven en vormt de centrale buisstructuur 6, waarin het gat 9 voor de scharnieras 11 gevormd is. In de voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven in de figuren worden, zoals duidelijk te zien is in figuur 5, de kunststofribben 7 gevormd door kunststofelementen 18 die zijdelings over de buisstructuur 6 vastgeklikt worden. Volgens de uitvinding vertoont het draagskelet 17 zijwaartse uitsteeksels 19 die zich in onbelaste toestand van het scharnier 11, 15 tot op een korte afstand van de binnenzijde van de holle stijl 3 uitstrekken (zie figuur 9). Wanneer het scharnier belast wordt, ondergaan de kunststofribben 7 een vervorming waarbij de zijwaartse uitsteeksels 19 (meer bepaald ten minste een aantal daarvan) vanaf een bepaalde belasting een extra ondersteuning van de scharnierdop 15 tegen de binnenzijde van de holle stijl 3 verschaffen. Om grotere belastingen te kunnen opvangen is het draagskelet 17 uit een materiaal vervaardigd dat een grotere hardheid heeft dan de kunststof waaruit de ribben 7 vervaardigd zijn. De afstand, waarop de zijwaarts uitsteeksels 19 zich in de onbelaste toestand van het scharnier van de binnenzijde van de holle stijl 3 uistrekken, is bij voorkeur kleiner is dan 2,0 mm, meer bij voorkeur kleiner dan 1,5 mm en liefst kleiner of gelijk aan 1,0 mm.

De kunststofribben 7 zorgen ervoor dat de scharnierdop 15 in de holle stijl 3 vastgeklemd zit. Zoals te zien is in figuur 9 worden hierbij deze kunststofribben 7 enigszins vervormd tegen de binnenzijde van de holle stijl 3. De hardere zijwaartse uitsteeksels 19 van het draagskelet 17 blijven echter, wanneer het scharnier niet belast wordt, op een korte afstand van de binnenzijde van de holle stijl 3 zodanig dat deze wel voor een extra ondersteuning kunnen zorgen doch het vlot inbrengen van de scharnierdop 15 in de holle stijl 3 niet belemmeren.

In de voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven in de figuren zijn de zijwaartse uitsteeksels 19 van het draagskelet 17 voorzien zijn om zich, bij vervorming van de kunststofribben 7 tengevolge van een belasting van het scharnier 11, 15, tot tegen de binnenzijde van de holle stijl 3 uit te strekken. In een variante uitvoeringsvorm zou de kunststof waaruit de ribben 7 vervaardigd zijn echter een relatief dunne buffer tussen de uiteinden van de zijwaartse uitsteeksels 19 in de binnenzijde van de holle stijl 3 kunnen vormen zodanig dat deze uitsteeksels 19 niet rechtstreek in contact komen met de binnenzijde van de holle stijl 3 maar toch nog voldoende extra ondersteuning kunnen bieden. Een dergelijke kunststof buffer heeft bij voorkeur een beperkte dikte die in het bijzonder kleiner is dan 5 mm, en liefst kleiner dan 3 mm.

De kunststof waaruit de ribben 7 vervaardigd zijn, bevat bij voorkeur polyethyleen (PE) of polyoxymethyleen (POM). Om de hardheid van dergelijke kunststoffen te verlagen, is het bekend om daaraan weekmakers toe te voegen. De kunststof van de ribben 7 heeft bij voorkeur een Shore D hardheid, gemeten volgens ASTM D2240, die kleiner is dan 80, bij voorkeur kleiner dan 70 en meer bij voorkeur kleiner dan 60. Deze Shore D hardheid is echter bij voorkeur groter is dan 10, meer bij voorkeur groter dan 20 en liefst groter dan 30.

Het draagskelet 17 kan ook uit een kunststof vervaardigd zijn, meer bepaald uit een kunststof die harder is dan de kunststof van de ribben 7. Het draagskelet 17 kan bijvoorbeeld uit glasvezel versterkt polyamide (PA) vervaardigd zijn of eventueel ook uit acrylonitrile butadieen styreen (ABS). Bij voorkeur is het draagskelet 17 echter uit een metaal vervaardigd, bijvoorbeeld uit aluminium of uit een legering die ten minste zink en aluminium bevat zoals Zamac, waarbij de voorkeur echter uitgaat naar aluminium. Aluminium kan immers eenvoudig gegoten worden en biedt de vereiste hardheid, waarbij het gieten van het draagskelet de voorkeur geniet aangezien dat de eenvoudigste/goedkoopste manier van vervaardigen is.

Zowel het gedeelte van de scharnierdop 15 met de kunststofribben 7 als het draagskelet 17 worden bij voorkeur afzonderlijk geproduceerd, dit liefst door gieten of spuitgieten. Zogenoemde “over-molding” technieken, waarbij het draagskelet 17 vooraf als inzetstuk in de vorm waarin het kunststof gedeelte vervaardigd wordt aangebracht wordt, zijn ook mogelijk maar complexer en duurder. Zoals hierboven reeds beschreven en duidelijk in figuur 5 weergegeven verdient het de voorkeur om de kunststofribben 7 als deel van kunststofelementen 18 te vervaardigen, waarbij deze kunststofelementen 18 dan bij voorkeur zodanig gevormd zijn dat zij eenvoudig op het draagskelet 17 vastgeklikt kunnen worden.

De zijwaartse uitsteeksels 19 van het draagskelet 17 strekken zich bij voorkeur in ten minste drie, meer bij voorkeur in ten minste vier lagen uit. In de scharnierdop 15 weergegeven in de figuren zijn er vier lagen uitsteeksels 19, waarbij de bovenste laag uitsteeksels 19 vast is tegen de onderzijde van de afdekplaat 8 en waarbij de onderste laag uitsteeksels 19 gevormd wordt door de kraag 16. Tussen deze lagen van uitsteeksels 19 bevinden zich dan telkens de kunststofribben 7.

De zijwaartse uitsteeksels 19 van het draagskelet 17 zijn bij voorkeur naar de hoeken van de holle stijl 3 gericht. Op die plaatsen heeft de holle stijl 3 immers de grootste weerstand tegen vervorming. Bovendien zijn er in de hoeken geen lasnaden die het inbrengen van de scharnierdop 15, door contact met de harde zijwaartse uitsteeksels 19 van het draagskelet 17, zouden kunnen belemmeren.

Uit de hierboven gegeven beschrijving van de poort en de scharnierdoppen volgens de uitvinding zal het duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen beperkt is doch dat daaraan allerhande wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten de draagwijdte van de uitvinding zoals bepaald door de bijgevoegde conclusies te treden.

De scharnierarm kan bijvoorbeeld een complexere vorm hebben en eventueel ook regelbaar zijn zoals de scharnierarm 500 weergegeven in figuren 10 tot 14. De in deze figuren weergegeven scharnierarm 500 bevat een behuizing 510 waarop het scharnierende uiteinde 520 van de scharnierarm gemonteerd is. De behuizing 510 zelf is door middel van een bout 530 en een moer 535 tegen de paal 14 bevestigd.

Binnen de behuizing 510 bevindt zich een tandlat 540 waarop het scharnierende uiteinde 520 aangebracht is. Zoals weergegeven kan de positie van het scharnierende uiteinde 520 op de tandlat 540 volgens pijl 550 aangepast worden. Eenmaal in de juiste positie kan het scharnierende uiteinde 520 door middel van een bout 525 vastgezet worden. De bout 525 is in het uiteinde 520 vastgeschroefd en klemt een plaatje 560 tegen de tandlat 540. Een dergelijke regelbare scharnierarm maakt dus een regeling van de stand van de poort mogelijk.

Claims (15)

1. Een poort (1) met een holle stijl (3), die boven- en onderaan een open uiteinde (4) heeft, en met twee aan die stijl (3) bevestigde scharnieren, welke scharnieren elk een scharnierarm (11, 500) en een scharnierdop (15) bevatten, waarbij de scharnierdoppen (15) ten minste gedeeltelijk uit kunststof vervaardigd zijn en voorzien zijn van zijdelings uitstekende, uit genoemde kunststof vervaardigde ribben (7) waarmee ze respectievelijk in het bovenste en in het onderste open uiteinde (4) van genoemde stijl (3) vastgeklemd zitten zodanig dat de kunststofribben (7) tegen de binnenzijde van de holle stijl (3) vervormd zijn en waarbij de scharnierdoppen (15) een gat (9) vertonen waarin één uiteinde (10, 520) van genoemde scharnierarm (11, 500) draaiend opgenomen is, daardoor gekenmerkt dat de scharnierdoppen (15) naast genoemde kunststofribben (7) een draagskelet (17) bevatten waarin genoemd gat (9) gevormd is, welk draagskelet (17) zijwaartse uitsteeksels (19) vertoont die zich in onbelaste toestand van het scharnier tot op een korte afstand van de binnenzijde van de holle stijl (3) uitstrekken en die voorzien zijn om bij vervorming van de kunststofribben (7) tengevolge van een belasting van het scharnier een extra ondersteuning van de scharnierdop (15) tegen de binnenzijde van genoemde stijl (3) te verschaffen, waarbij het draagskelet (17) uit een materiaal vervaardigd is dat een grotere hardheid heeft dan de kunststof waaruit genoemde ribben (7) vervaardigd zijn.

2. Een poort volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het draagskelet (17) uit metaal vervaardigd is.

3. Een poort volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het draagskelet (17) uit aluminium vervaardigd is of uit een legering die ten minste zink en aluminium bevat, waarbij het draagskelet bij voorkeur uit aluminium vervaardigd is.

4. Een poort volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het draagskelet (17) uit kunststof vervaardigd is, bij voorkeur uit polyamide dat in het bijzonder met glasvezel versterkt is.

5. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het draagskelet (17) in een vorm gegoten is.

6. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat genoemde zijwaartse uitsteeksels (19) voorzien zijn om zich, bij vervorming van de kunststofribben (7) tengevolge van een belasting van het scharnier, tot tegen de binnenzijde van de holle stijl (3) uit te strekken.

7. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat genoemde kunststof polyethyleen of polyoxymethyleen bevat.

8. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat genoemde kunststof een Shore D hardheid heeft, gemeten volgens ASTM D2240, die kleiner is dan 80, bij voorkeur kleiner dan 70 en meer bij voorkeur kleiner dan 60.

9. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat genoemde kunststof een Shore D hardheid heeft, gemeten volgens ASTM D2240, die groter is dan 10, bij voorkeur groter dan 20 en meer bij voorkeur groter dan 30.

10. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat genoemde holle stijl (3) in dwarsdoorsnede nagenoeg rechthoekig, in het bijzonder nagenoeg vierkantig is, waarbij genoemd draagskelet (17) ten minste vier van genoemde zijwaartse uitsteeksels (19) heeft die elk naar één van de vier hoeken van de holle stijl (3) gericht zijn.

11. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het draagskelet (17) een centrale buisstructuur (6) bevat, die genoemd gat (9) vormt, waarbij genoemde kunststofribbe'n (7) gevormd worden door kunststofelementen (18), in het bijzonder door twee kunststofelementen (18), die zijdelings over genoemde buisstructuur (6) vast zijn geklikt.

12. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat genoemde zijwaartse uitsteeksels (19) zich in ten minste drie, bij voorkeur in ten minste vier lagen uitstrekken, waarbij tussen elke twee opeenvolgende lagen uitsteeksels (19) telkens ten minste één van genoemde kunststofribben (7) aangebracht is.

13. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de scharnierdop (15) een afdekplaat (8) heeft dat tot voorbij de binnenzijde van de holle stijl (3) uitsteekt en dat de holle stijl (3) afdekt.

14. Een poort volgens één van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat genoemde korte afstand kleiner is dan 2,0 mm, bij voorkeur kleiner dan 1,5 mm en meer bij voorkeur kleiner of gelijk aan 1,0 mm.

15. Een scharnierdop voor een poort (1) volgens één van de conclusies 1 tot 13, welke scharnierdop (15) ten minste gedeeltelijk uit kunststof vervaardigd is en voorzien is van zijdelings uitstekende, uit genoemde kunststof vervaardigde ribben (7) bestemd om de scharnierdop (15) in een bovenste of onderste open uiteinde (4) van een holle stijl (3) van de poort (1), door vervorming van deze kunststofribben (7), vast te klemmen, waarbij de scharnierdop (15) verder een gat (9) vertoont dat zich in de lengterichting van de scharnierdop (15) uitstrekt en dat bestemd is om één uiteinde (10, 520) van een scharnierarm (11, 500) die voorzien is om samen met de scharnierdop (15) een scharnier te vormen, draaiend op te nemen, daardoor gekenmerkt dat de scharnierdop (15) naast genoemde kunststofribben (7) een draagskelet (17) bevat waarin genoemd gat (9) gevormd is, welk draagskelet (17) zijwaartse uitsteeksels (19) vertoont die zich, wanneer de scharnierdop (15) door de kunststofribben (7) in genoemde holle stijl (3) vastgeklemd is, tot op een korte afstand van de binnenzijde van deze holle stijl (15) uitstrekken en die voorzien zijn om bij vervorming van de kunststofribben (7) tengevolge van een belasting van het scharnier een extra ondersteuning van de scharnierdop (15) tegen de binnenzijde van genoemde stijl (3) te verschaffen, waarbij het draagskelet (17) uit een materiaal vervaardigd is dat een grotere hardheid heeft dan de kunststof waaruit genoemde ribben (7) vervaardigd zijn.