BE1019549A3 - Inrichting voor het samenpersen van gas. - Google Patents

Inrichting voor het samenpersen van gas. Download PDF

Info

Publication number
BE1019549A3
BE1019549A3 BE2010/0624A BE201000624A BE1019549A3 BE 1019549 A3 BE1019549 A3 BE 1019549A3 BE 2010/0624 A BE2010/0624 A BE 2010/0624A BE 201000624 A BE201000624 A BE 201000624A BE 1019549 A3 BE1019549 A3 BE 1019549A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
inlet
line
deformable element
gas
pressure
Prior art date
Application number
BE2010/0624A
Other languages
English (en)
Inventor
Cleemput Kevin Van
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower Nv filed Critical Atlas Copco Airpower Nv
Priority to BE2010/0624A priority Critical patent/BE1019549A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019549A3 publication Critical patent/BE1019549A3/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B49/00Control, e.g. of pump delivery, or pump pressure of, or safety measures for, machines, pumps, or pumping installations, not otherwise provided for, or of interest apart from, groups F04B1/00 - F04B47/00
    • F04B49/22Control, e.g. of pump delivery, or pump pressure of, or safety measures for, machines, pumps, or pumping installations, not otherwise provided for, or of interest apart from, groups F04B1/00 - F04B47/00 by means of valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B43/00Machines, pumps, or pumping installations having flexible working members
    • F04B43/0009Special features
    • F04B43/0054Special features particularities of the flexible members
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K7/00Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves
    • F16K7/10Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves with inflatable member

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)

Abstract

Inrichting voor het samenpersen van gas, die is voorzien van een compressorelement (2) met een compressiekamer met een gasinlaat en uitlaat voor samengeperst gas, waarbij de voornoemde uitlaat via een uitlaatleiding (13) in verbinding staat met een drukvat (14) en de gasinlaat regelmiddelen bevat voor het regelen van het inlaatdebiet, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde regelmiddelen een vervormbaar element (5) omvatten dat in de gasinlaat of in een daarop aangesloten inlaatleiding (3) is gepositioneerd en dat vervormbaar is in volume in functie van de op dit element (5) toegepaste druk om de gasinlaat of de daarop aangesloten inlaatleiding (3) geheel of gedeeltelijk af te sluiten teneinde meer of minder gasdebiet door te laten.

Description

Inrichting voor het samenpersen van gas.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het samenpersen van gas.
Meer speciaal, heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het samenpersen van gas, die is voorzien van een compressorelement met een compressiekamer met een gasinlaat en een uitlaat voor samengeperst gas, waarbij de voornoemde uitlaat via een uitlaatleiding in verbinding staat met een drukvat en de gasinlaat regelmiddelen bevat voor het regelen van het inlaatdebiet.
Het drukvat staat traditioneel in verbinding met een druknet waarop één of meerdere verbruikers van samengeperst gas zijn aangesloten.
Het is hierbij belangrijk dat de hoeveelheid samengeperst gas kan worden geregeld in functie van het verbruik in het druknet.
Voornoemde regeling wordt op bekende wijze bewerkstelligd door de gasinlaat van het compressorelement te voorzien van regelmiddelen voor het regelen van het inlaatdebiet. De voornoemde regelmiddelen nemen traditioneel de vorm aan van een smoorklep.
Bij een minimaal verbruik in het druknet vernauwt de smoorklep de gasinlaat van het compressorelement waardoor het inlaatdebiet wordt gesmoord.
Bij een toenemende vraag naar samengeperst gas wordt de smoorklep meer geopend, waardoor het inlaatdebiet minder wordt gesmoord en waardoor de inrichting een grotere hoeveelheid samengeperst gas aan het druknet kan leveren.
Een nadeel van de bestaande middelen voor het regelen van het inlaatdebiet is dat zij zijn opgebouwd uit verschillende bewegende onderdelen die bovendien met een hoge nauwkeurigheid moeten worden vervaardigd en/of nabewerkt. Dit maakt de fabricage en het onderhoud van de voornoemde middelen relatief duur.
Een ander nadeel is dat een smoorklep, zelfs in een maximaal geopende stand, de stroming van het inlaatdebiet verstoort, wat resulteert in ongewenste drukverliezen of stromingsverliezen.
Voornoemde verliezen nemen toe naarmate het inlaatdebiet toeneemt. Vanaf een bepaald inlaatdebiet worden de verliezen onaanvaardbaar hoog. Een smoorklep legt met andere woorden een bovengrens op aan het maximale debiet samengeperst gas dat de inrichting kan leveren.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en/of andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een inrichting voor het samenpersen van gas, die is voorzien van een compressorelement met een compressiekamer met een gasinlaat en een uitlaat voor samengeperst gas, waarbij de voornoemde uitlaat via een uitlaatleiding in verbinding staat met een drukvat en de gasinlaat regelmiddelen bevat voor het regelen van het inlaatdebiet, waarbij de voornoemde regelmiddelen een vervormbaar element omvatten dat in de gasinlaat of in een daarop aangesloten inlaatleiding is gepositioneerd en dat vervormbaar is in volume in functie van de op dit element toegepaste druk om de gasinlaat of de daarop aangesloten inlaatleiding geheel of gedeeltelijk af te sluiten teneinde meer of minder gasdebiet door te laten.
Een voordeel van een inrichting volgens de uitvinding is dat de regelmiddelen voor het regelen van het inlaatdebiet zeer eenvoudig zijn uitgevoerd. Het inlaatdebiet wordt op die manier op een betrouwbare wijze geregeld met regelmiddelen die een minimale kans op faling bezitten.
Nog een voordeel is dat de toelaatbare toleranties op zulk vervormbaar element groter zijn dan de toelaatbare toleranties op bijvoorbeeld een smoorklep. Hierdoor worden dure fabricagemethoden en/of nabewerkingen overbodig.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding is het vervormbaar element opblaasbaar uitgevoerd. Daarenboven is dit vervormbaar element bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat het in niet opgeblazen toestand de gasinlaat of de daarop aangesloten inlaatleiding hoofdzakelijk vrij laat en dat, voor de regeling van het inlaatdebiet, het element opblaasbaar is tot een volume dat de gasinlaat of de daarop aangesloten inlaatleiding minstens gedeeltelijk afsluit.
Een voordeel van zulke voorkeurdragende uitvoeringsvorm is dat zulk element in niet opgeblazen toestand de stroming van het inlaatdebiet slechts minimaal verstoord waardoor stromingsverliezen beperkt blijven en het inlaatdebiet naar behoeven kan toenemen.
In een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het drukvat voorzien van een stuurdrukventiel waarop een stuurdrukleiding aansluit die in verbinding staat met het opblaasbaar element voor het opblazen daarvan.
Een voordeel hierbij is dat de druk in het drukvat beperkt blijft tot een drukwaarde waarbij het stuurdrukventiel opent en dat de overdruk wordt aangewend om een stuurdruk te genereren die via de stuurdrukleiding het vervormbaar element op kan blazen. Op die manier moet geen samengeperst gas van een andere inrichting en/of van een druknet worden aangevoerd. Het opbouwen van een stuurdruk vereist ook nog een kleine doorgang in de stuurdrukleiding naar de aanzuigzijde van het compressorelement.
In nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding bezit het vervormbaar element minstens één opening, omvat de inrichting minstens een schakelventiel, waarbij het schakelventiel in een eerste stand de stuurdrukleiding verbindt met de voornoemde minstens ene opening van het vervormbaar element.
Bij voorkeur is het drukvat voorzien van een afblaasleiding en verbindt het schakelventiel, in een tweede stand, de afblaasleiding van het drukvat met de voornoemde minstens ene opening van het vervormbaar element alsook met een afblaasopening.
Een voordeel hierbij is dat het vervormbaar element ook kan worden opgeblazen in die gevallen waarbij geen overdruk in het drukvat beschikbaar is. Inderdaad, door het schakelventiel in de tweede stand te plaatsen wordt de druk in het vervormbaar element gelijk of nagenoeg gelijk aan de heersende druk in het drukvat waardoor het element wordt opgeblazen in die gevallen waar de druk in het drukvat groter is dan de omgevingsdruk.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een inrichting volgens de uitvinding voor het samenpersen van gas, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de inrichting van figuur 1 weergeeft waarin de inlaatleiding is afgesloten; figuur 3 de inrichting van figuur 1 toont met het schakelventiel in een andere stand geplaatst.
Figuur 1 geeft een inrichting 1 voor het samenpersen van gas weer die is voorzien van een compressorelement 2 met een compressiekamer met een gasinlaat en een uitlaat voor samengeperst gas.
In dit geval is het compressorelement 2 uitgevoerd in de vorm van een vloeistofgeïnjecteerd compressorelement, doch, dit is volgens de uitvinding geen vereiste. De uitvinding is tevens toepasbaar op verschillende types van compressorelementen zoals een schroefcompressorelement, een scrollcompressorelement of dergelijke.
Op de gasinlaat van het compressorelement 2 sluit een inlaatleiding 3 aan die in dit geval is voorzien van een filter 4 en in welke een vervormbaar, al dan niet elastisch element 5 is gepositioneerd, welk element 5 in dit geval opblaasbaar is.
Een doorsnede van de inlaatleiding 3 met daarin het vervormbaar element 5 wordt getoond in het in stippellijn uitgevoerd kader 6. In dit geval is de inlaatleiding 3 ter hoogte van het vervormbaar element 5 alsook het vervormbaar element 5 zelf rotatiesymmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de rotatiesymmetrieas 7.
Over het vervormbaar element 5 in de inlaatleiding 3 is een bypassleiding 8 voorzien waarin een terugslagklep 9 is opgenomen. Deze terugslagklep 9 is zodanig gepositioneerd dat zij een gasstroming naar de gasinlaat van het compressorelement 2 toelaat.
In dit geval bezit het vervormbaar element 5 één opening 10 die aansluit op een uitgang van een schakelventiel 11, welk schakelventiel 11 in dit geval drie ingangen en twee uitgangen bezit. Op de andere uitgang van het schakelventiel 11 is een afblaasopening 12 voorzien die in verbinding staat met de omgeving.
De voornoemde uitlaat van het compressorelement 2 sluit via een uitlaatleiding 13 aan op een drukvat 14 dat in dit geval, doch niet strikt noodzakelijk, is uitgevoerd in de vorm van een vloeistofafscheider.
Het drukvat 14 is bovenaan voorzien van een stuurdrukventiel 15 waarop een stuurdrukleiding 16 aansluit en van afblaasleiding 17. De stuurdrukleiding 16 sluit aan op een ingang van het schakelventiel 11 en de afblaasleiding 17 splitst zich uit alvorens aan te sluiten op de twee overige ingangen van het schakelventiel 11.
De stuurdrukleiding 16 is verder voorzien van een doorgang 18 naar de aanzuigzijde van de gasinlaat of de inlaatleiding 3.
De uitgang 19 van het drukvat 14 sluit aan op een niet in de figuur weergegeven druknet waarop één of meer verbruikers van samengeperst gas zijn aangesloten.
Het compressorelement 2 staat via een as 20 in verbinding met een motor 21 die wordt aangestuurd door middel van een stuureenheid 22, die bijvoorbeeld het toerental van de motor 21 regelt.
De werking van de inrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Gas wordt via de inlaatleiding 3 tot aan de gasinlaat van het compressorelement 2 geleid, waarna het gas in het compressorelement 2 wordt samengeperst. Het samengeperste gas wordt aan de uitlaat van het compressorelement 2 via de uitlaatleiding 13 naar het drukvat 14 gevoerd.
Tijdens de werking van het compressorelement 2 wordt in de compressiekamer een vloeistof zoals olie geïnjecteerd om de smering, de koeling en, desgevallend, afdichting te garanderen.
Door het injecteren van een vloeistof in het compressorelement 2 bevat het samengeperste gas aan de uitlaat van het compressorelement 2 een hoeveelheid vloeistof die in dit geval in het drukvat 14 opnieuw van het gas wordt afgescheiden en wordt verzameld in het onderste gedeelte van dit drukvat 14.
Het samengeperste gas kan vervolgens worden aangewend in een niet in de figuren getoond druknet of dergelijke.
De vloeistof die in het drukvat 14 wordt afgescheiden wordt hergebruikt door het via een aftakking 23 opnieuw in de compressieruimte van het compressorelement 2 te injecteren.
Het schakelventiel 11 staat tijdens de werking van de inrichting 1 in een eerste stand waarin de stuurdrukleiding 16 in verbinding staat met het vervormbaar element 5 en de afblaasleiding 17 van het drukvat 14 is afgesloten.
Figuur 1 toont de situatie waarbij het schakelventiel 11 in de eerste stand is geplaatst.
Bij voldoende afname van samengeperst gas uit het drukvat 14, stijgt de druk in dit drukvat 14 niet boven een bepaalde drukwaarde die behaald moet worden om het stuurdrukventiel 15 te openen waardoor er geen samengeperst gas doorheen de stuurdrukleiding 16 naar het vervormbaar element 5 stroomt.
Figuur 1 geeft voorgaand geval weer waarbij het vervormbaar element 5 niet wordt opgeblazen en het vervormbaar element 5 zich in de zogenaamde niet opgeblazen toestand bevindt. Het vervormbaar element 5 laat hierbij de inlaatleiding 3 hoofdzakelijk vrij, waardoor het inlaatdebiet niet of slechts minimaal gesmoord wordt.
Bij een daling van het gasverbruik in het druknet, wordt er ogenblikkelijk minder samengeperst gas van het drukvat 14 afgenomen dan er wordt aangevoerd door het compressorelement 2 waardoor de gasdruk in het drukvat 14 toeneemt. Wordt de druk in het drukvat 14 groter dan de voornoemde bepaalde drukwaarde waarbij het stuurdrukventiel 15 opent (of anders gezegd : wanneer er een overdruk heerst in het drukvat 14) dan opent het stuurdrukventiel 15 waardoor in de stuurdrukleiding 16 een stuurdruk wordt ingesteld mede bepaald door de doorgang 18 voorzien in deze stuurdrukleiding 16 naar de aanzuigzijde van het compressorelement 2. Het vervormbaar element 5 wordt door deze stuurdruk opgeblazen.
De voornoemde doorgang 18 is in dit geval uitgevoerd in de vorm van een geijkte opening waarbij deze opening is aangebracht in één van de twee bevestigingselementen 24.
Het opblazen van het vervormbaar element 5 vernauwt de doorgang van de inlaatleiding 3 ter hoogte van het vervormbaar element 5 waardoor het inlaatdebiet wordt gesmoord.
Des te groter de overdruk in het drukvat 14, des te groter de stuurdruk in de stuurdrukleiding 16, des te meer het vervormbaar element 5 wordt opgeblazen en des te meer dit vervormbaar element 5 dus uitzet. Bij een voldoend grote overdruk blaast het vervormbaar element 5 zodanig op dat het de doorgang van de inlaatleiding 3 ter hoogte van het vervormbaar element 5 volledig afsluit. Figuur 2 toont de situatie waarbij de doorgang van de inlaatleiding 3 ter hoogte van het vervormbaar element 5 volledig door het vervormbaar element 5 is afgesloten.
Om vacuüm in het compressorelement 2 te vermijden, opent bij een volledig afgesloten inlaatleiding 3 de terugslagklep 9 in de bypassleiding 8 over het vervormbaar element 5.
Door het smoren van het inlaatdebiet wordt er minder samengeperst gas naar het drukvat 14 gevoerd. Op die manier komt een regeling tot stand en wordt tegemoet gekomen aan de verminderde vraag naar samengeperst gas.
Neemt de vraag naar samengeperst gas opnieuw toe, dan neemt de overdruk in het drukvat 14 af en gelijktijdig ook de stuurdruk in de stuurdrukleiding 16, dit op zodanige wijze dat de stuurdruk wegvalt van het ogenblik dat de vraag naar samengeperst gas maximaal wordt.
Het meer of minder opblazen van het vervormbaar element 5 laat toe om de hoeveelheid samengeperst gas naar het drukvat 14 te regelen door het inlaatdebiet meer of minder te smoren en dit in functie van de afname van samengeperst gas in het druknet.
Bij het stoppen van de inrichting 1 voorzien van een vloeistof geïnjecteerd compressorelement 2 moeten er specifieke maatregelen worden getroffen om te vermijden dat er overtollige vloeistof in het inwendige van het compressorelement 2 worden geïnjecteerd.
Inderdaad, bij het stoppen van zulke inrichting 1 valt de druk aan de gasinlaat van het compressorelement 2 sneller weg dan de druk in het drukvat 14. In die situatie staat het drukvat 14 op overdruk ten opzichte van het compressorelement 2 waardoor vloeistof via de aftakking 23 van het drukvat 14 in het inwendige van het compressorelement 2 wordt geïnjecteerd.
Het injecteren van vloeistof bij stilstand van het compressorelement 2 is nefast voor de werking en de levensduur van de inrichting 1 en moet daarom worden vermeden.
Het injecteren van overtollige vloeistof wordt volgens het specifiek kenmerk van de uitvinding vermeden door het vervormbaar element 5 bij het stoppen van de inrichting 1 te verbinden met het drukvat 14. Dit wordt verwezenlijkt door het schakelventiel 11 in de tweede stand te plaatsten, waardoor het drukvat 14 via afblaasleiding 17 in verbinding wordt gebracht met de ene opening 10 van het vervormbaar element 5.
Het drukvat 14 staat immers bij het stoppen van de inrichting 1 nog steeds op druk waardoor het vervormbaar element 5 wordt opgeblazen en de inlaatleiding 3 wordt afgesloten. Op die manier wordt er druk opgebouwd in het compressorelement 2 en stroomt er geen vloeistof meer naar het compressorelement 2.
Vervolgens wordt de druk in het drukvat 14 gereduceerd tot op omgevingsdruk waardoor er geen vloeistof meer via de aftakking 23 naar het compressorelement 2 wordt gevoerd en de noodzaak om de inlaatleiding 3 af te sluiten vervalt.
Indien het vervormbaar element 5 de hoge drukken niet aankan, of niet snel genoeg kan opgeblazen worden om de inlaat tijdig af te sluiten, kan tussen het vervormbaar element 5 en het compressorelement 2 een mechanische check-valve 25 geplaatst worden die bij stilvallen van de compressor een stroming van compressorelement 2 naar inlaat 3 verhinderd.
Het reduceren van de druk in het drukvat 14 wordt in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm verwezenlijkt doordat het schakelventiel 11 in de tweede stand de afblaasleiding 17 van het drukvat 14 eveneens verbindt met de afblaasopening 12 waarlangs samengeperst gas wordt afgeblazen tot op omgevingsdruk.
Het reduceren van de druk in het drukvat 14 impliceert tevens een drukdaling in het vervormbaar element 5 waardoor het vervormbaar element 5 terug in de niet opgeblazen toestand keert. De inrichting 1 is op dat ogenblik klaar om opnieuw opgestart te worden.
Figuur 3 toont de situatie bij stilstand van de inrichting 1 waarbij het schakelventiel 11 in de tweede stand is geplaatst. Het betreft hier tevens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij het schakelventiel 11 in de tweede stand de afblaasleiding 17 van het drukvat 14 verbindt met de afblaasopening 12.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de drukwaarde waarbij het stuurdrukventiel 15 opent instelbaar. Bijvoorbeeld wordt deze drukwaarde op nagenoeg 8 bar (0,8 MPa) ingesteld.
De vervormbaarheid van het opblaasbaar element 5 kan op verschillende manieren worden bekomen. Zo kan het element 5 worden uitgevoerd in een elastisch materiaal. In een andere uitvoeringsvorm kan het element 5 worden voorzien van ribben, die door hun elasticiteit de neiging hebben om het element 5 in die vorm te brengen die het element 5 aanneemt in niet opgeblazen toestand.
Zoals getoond in de figuren strekt het opblaasbaar element 5 zich in dit geval uit tussen twee bevestigingselementen 24 in een richting evenwijdig aan de stromingszin van het gas in de inlaatleiding 3. Zulk element 5 biedt het voordeel dat het, in niet opgeblazen toestand, de inlaatleiding 3 hoofdzakelijk vrij laat.
Uiteraard sluit de uitvinding niet uit dat het opblaasbaar element 5 volgens een andere richting ten opzichte van de stromingszin van het gas in de inlaatleiding 3 is gepositioneerd. Zo is het ook niet noodzakelijk om het element 5 centraal in de inlaatleiding 3 te positioneren zoals getoond in de figuren.
Het opblaasbaar element 5 kan verschillende vormen aannemen zonder buiten het kader van de uitvinding te treden en hoeft niet noodzakelijkerwijze die vorm aan te nemen zoals getoond in de figuren.
Het is duidelijk dat het opblaasbaar element 5 alternatief ook kan vervangen worden door een meer algemeen vervormbaar element waarvan het volume door toepassing van druk naar wens kan aangepast worden teneinde de inlaat meer of minder af te sluiten teneinde het doorgelaten debiet te regelen.
Zo kan het element 5 zijn uitgevoerd als een ballon met ribben die de ballon in rusttoestand open houden, waarbij in dat geval er een onderdruk nodig is om het volume van de ballon kleiner te maken teneinde een groter debiet lucht via de inlaat door te laten.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een inrichting 1 volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1. Inrichting voor het samenpersen van gas, die is voorzien van een compressorelement (2) met een compressiekamer met een gasinlaat en een uitlaat voor samengeperst gas, waarbij de voornoemde uitlaat via een uitlaatleiding (13) in verbinding staat met een drukvat (14) en de gasinlaat regelmiddelen bevat voor het regelen van het inlaatdebiet, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde regelmiddelen een vervormbaar element (5) omvatten dat in de gasinlaat of in een daarop aangesloten inlaatleiding (3) is gepositioneerd en dat vervormbaar is in volume in functie van de op dit element (5) toegepaste druk om de gasinlaat of de daarop aangesloten inlaatleiding (3) geheel of gedeeltelijk af te sluiten teneinde meer of minder gasdebiet door te laten.
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd vervormbaar element (5) opblaasbaar is uitgevoerd.
3. Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde vervormbaar element (5) zodanig is uitgevoerd dat het in niet opgeblazen toestand de gasinlaat of de daarop aangesloten inlaatleiding (3) hoofdzakelijk vrij laat en dat, voor de regeling van het inlaatdebiet, het element (5) opblaasbaar is tot een volume dat de gasinlaat of de daarop aangesloten inlaatleiding (3) minstens gedeeltelijk afsluit.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde drukvat (14) is voorzien van een stuurdrukventiel (15) waarop een stuurdrukleiding (16) aansluit die in verbinding staat met het vervormbaar element (5) voor het opblazen daarvan.
5. Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het vervormbaar element (5) minstens één opening (10) bezit en dat de inrichting minstens een schakelventiel (11) omvat dat in een eerste stand de stuurdrukleiding (16) verbindt met deze minstens ene opening (10) van het vervormbaar element (5).
6. Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde stuurdrukleiding (16) is voorzien van een doorgang (18) naar de aanzuigzijde van de gasinlaat of de inlaatleiding (3).
7. Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het drukvat (14) is voorzien van een afblaasleiding (17) en het schakelventiel (11) in een tweede stand de afblaasleiding (17) verbindt met de voornoemde minstens ene opening (10) van het vervormbaar element (5).
8. Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het schakelventiel (11) in de tweede stand de afblaasleiding (17) verbindt met een afblaasopening (12) waarlangs samengeperst gas wordt afgeblazen in de atmosfeer.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de drukwaarde waarbij het stuurdrukventiel (15) opent instelbaar is.
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vervormbaar element (5) minstens gedeeltelijk is uitgevoerd in een elastisch materiaal.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het vervormbaar element (5) is voorzien van ribben die door hun elasticiteit de neiging hebben om het vervormbaar element (5) in die vorm te brengen of te houden die het vervormbaar element (5) in niet opgeblazen toestand aanneemt.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde vervormbaar element (5) aan één uiteinde verankerd is ten opzichte van de gasinlaat of inlaatleiding (3) en aan het andere uiteinde vrij beweegbaar is.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vervormbaar element (5) centraal in de gasinlaat of in de daarop aangesloten inlaatleiding (3) is gepositioneerd.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vervormbaar element (5) zich tussen twee bevestigingselementen (24) uitstrekt in de gasinlaat of in de daarop aangesloten inlaatleiding (3).
15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij een bypassleiding (8) omvat die het voornoemde vervormbaar element (5) overbrugd en waarin een terugslagventiel is voorzien die een stroming toelaat naar het compressorelement (2) toe.
16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij een check-valve (24) omvat die een stroming verhinderd van het compressorelement (2) naar de luchtinlaat (3) toe.
BE2010/0624A 2010-10-21 2010-10-21 Inrichting voor het samenpersen van gas. BE1019549A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0624A BE1019549A3 (nl) 2010-10-21 2010-10-21 Inrichting voor het samenpersen van gas.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0624A BE1019549A3 (nl) 2010-10-21 2010-10-21 Inrichting voor het samenpersen van gas.
BE201000624 2010-10-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019549A3 true BE1019549A3 (nl) 2012-08-07

Family

ID=43501177

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0624A BE1019549A3 (nl) 2010-10-21 2010-10-21 Inrichting voor het samenpersen van gas.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1019549A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102797869A (zh) * 2012-08-08 2012-11-28 山东新华医疗器械股份有限公司 大通径截止阀

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3653191A (en) * 1969-10-16 1972-04-04 Gardner Denver Co Receiver-separator unit for liquid injected gas compressor
US4356006A (en) * 1980-06-30 1982-10-26 Ingersoll-Rand Company Oil supply system, and method of retrofitting, and method of inhibiting oil foaming in, an oil supply system
EP0537052A1 (fr) * 1991-10-09 1993-04-14 Gaz De France (Service National) Dispositif d'obturation d'une canalisation véhiculant un fluide
WO1994009301A1 (en) * 1992-10-20 1994-04-28 Khanh Dinh Bladder damper
DE19515595A1 (de) * 1995-05-02 1996-11-07 Karl Dr Hubert Verfahren zum Verschluß bzw. zur Abdichtung von gasführenden oder flüssigkeitsführenden Rohrleitungen
US5771937A (en) * 1996-12-13 1998-06-30 Mcp Industries, Inc. Pipe plug and method
DE29803918U1 (de) * 1998-03-06 1998-07-02 Arends, Bernt, Dipl.-Ing. (FH), 23566 Lübeck Universal-Ventil das mit Hilfe eines Balges öffnet und schließt
WO2007140550A1 (en) * 2006-06-09 2007-12-13 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap Device for regulating the operating pressure of an oil-injected compressor installation

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3653191A (en) * 1969-10-16 1972-04-04 Gardner Denver Co Receiver-separator unit for liquid injected gas compressor
US4356006A (en) * 1980-06-30 1982-10-26 Ingersoll-Rand Company Oil supply system, and method of retrofitting, and method of inhibiting oil foaming in, an oil supply system
EP0537052A1 (fr) * 1991-10-09 1993-04-14 Gaz De France (Service National) Dispositif d'obturation d'une canalisation véhiculant un fluide
WO1994009301A1 (en) * 1992-10-20 1994-04-28 Khanh Dinh Bladder damper
DE19515595A1 (de) * 1995-05-02 1996-11-07 Karl Dr Hubert Verfahren zum Verschluß bzw. zur Abdichtung von gasführenden oder flüssigkeitsführenden Rohrleitungen
US5771937A (en) * 1996-12-13 1998-06-30 Mcp Industries, Inc. Pipe plug and method
DE29803918U1 (de) * 1998-03-06 1998-07-02 Arends, Bernt, Dipl.-Ing. (FH), 23566 Lübeck Universal-Ventil das mit Hilfe eines Balges öffnet und schließt
WO2007140550A1 (en) * 2006-06-09 2007-12-13 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap Device for regulating the operating pressure of an oil-injected compressor installation

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102797869A (zh) * 2012-08-08 2012-11-28 山东新华医疗器械股份有限公司 大通径截止阀

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101163887B (zh) 用于在停止期间控制变速压缩机的系统和方法
US9803558B2 (en) Redundant valve system
EP1695910A2 (en) On-board inert gas generation system with compressor surge protection
CN103982686B (zh) 具有简单泵启动的背压调节器
JP6419833B2 (ja) 液体注入式スクリュー圧縮機、スクリュー圧縮機を無負荷状態から負荷状態に移行させるコントローラ、及び、これらに適用される方法
KR102117139B1 (ko) 압축 공기 공급 디바이스 및 압축 공기 공급 디바이스의 작동 방법
BE1019549A3 (nl) Inrichting voor het samenpersen van gas.
EP3273180A1 (en) Heat pump
RU2580574C1 (ru) Компрессорное устройство и способ его регулирования
CN110939570A (zh) 喷油多级压缩机装置和用于控制该压缩机装置的方法
US20220074414A1 (en) A method for controlling a compressor towards an unloaded state
EP2317234A3 (en) Flow path switch control device
US20170226942A1 (en) Compressor unit and method for operating the same
WO2020092744A3 (en) Oil control for climate-control system
US9283944B2 (en) Compressor aftercooler bypass with integral water separator
JP5775061B2 (ja) 圧縮装置
EP3953587A1 (en) Compression system and method of controlling a compression system
JP2015513999A (ja) ガス分離装置及び方法
KR20140135103A (ko) 압축 장치
CA2950691C (en) Compressor aftercooler bypass with integral water separator
KR101403614B1 (ko) 기액 분리 시스템
KR20180040206A (ko) 안전밸브 조립체를 포함하는 유압 시스템
CN114270085A (zh) 快速圆顶加载的导阀旁路
JP6700892B2 (ja) 低温液化ガス貯蔵設備
KR100523508B1 (ko) 에어부스터와 미세 압력 조절용 정압 레귤레이터를 구비한 클램핑 장치