BE1019407A5 - Middel voor het uitdrijven van parasieten bij mensen, dieren en vogels. - Google Patents

Abstract

Middel voor het uitdrijven van parasieten bij mensen, dieren en vogels. Deze uitvinding heeft betrekking tot een middel dat kan gebruikt worden voor het verdrijven van parasieten uit mensen, zoogdieren of vogels. Het middel van de uitvinding is een plantaardig product, Ferula Assafoetida, dat heel effectief is voor het verdrijven van parasieten, en meer in het bijzonder endoparasieten.

Description

Middel voor het uitdrijven van parasieten bij mensen, dieren en vogels.

Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een middel dat kan gebruikt worden als biocide, voedingssupplement, fytotherapeutisch middel of geneesmiddel voor het verdrijven van parasieten uit mensen, zoogdieren of vogels. Parasieten zijn levensvormen die zich ten koste van een ander organisme, de gastheer, in stand houden en vermenigvuldigden. In het bijzonder gaat deze uitvinding over het bestrijden van parasitische wormen of helminthen, die binnenin hun gastheer leven. Het zijn wormachtige organismen die zich voeden via de levende gastheer en op die manier bescherming krijgen terwijl de voedingsabsorptie van de gastheer verstoord wordt waardoor deze zwak en ziek wordt. De gevolgen van infecties met parasieten zijn algemeen gekend. Ze veroorzaken darmontstekingen, diarree, ernstig gewichtsverlies, kolieken, en andere aandoeningen, met soms het overlijden tot gevolg.

De parasieten die binnenin het darmkanaal leven heten intestinale parasieten. Zij komen zowel bij mensen als bij dieren voor. Parasitische wormen behoren tot de Platyhelminthes of platwormen, waartoe de cestoden of de lintwormen en de trematoden, zoals leverbot, behoren, en de nematoden of de rondwormen. Cestoden zijn gesegmenteerde platwormen, trematoden zijn ongesegmenteerde platwormen en nematoden zijn cilindervormige wormen.

Onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op het bestrijden van parasitische larven van arthropoden. Er zijn reeds een heel aantal anthelmintica op de markt. Hieronder vallen de producten met de werkzame bestanddelen waaronder mebendazol, ivermectine, albendazol, diëthylcarbamazine, niclosamide, praziquantel, pyrantelpamoaat, febantel, fenbendazol, moxidectine, piperazinecitraat, flubendazol, oxibendazol, piperazineadipaat, milbemycine oxime, imidacloprid, emodepside, levamisolhydrochloride, triclabendazol, closantel en oxfendazol. Er is echter een steeds groeiende ontwikkeling van resistentie tegen deze anthelminthica. Dit is heel nadelig aangezien dit de productiviteit van de teelt van vee, andere zoogdieren en vogels vermindert en ook een bedreiging vormt voor het succes van de huidige behandeling.

Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van deze resistentie.

Dit kan o.a. door veranderingen in genen of in genexpressies waardoor het geneesmiddel kan reageren en gemodificeerd worden waardoor het zijn werking verliest en de helminthen de behandeling overleven.

Deze verandering in geneesmiddelen kan ook reflecteren in de ontwikkeling van een toxische omgeving waarbij de geneesmiddelenresistentie leidt tot een "survival of the fittest".

Resistentiemechanismen kunnen ook ontstaan door de betrokkenheid van transporteiwitten die de geneesmiddelen verwijderen zodanig dat het geneesmiddel het doel niet meer kan bereiken.

De aanleiding voor deze resistentiemechanismen tegen de bestaande geneesmiddelen komt onder andere door een te hoge frequentie van behandeling, door het gebruiken van steeds dezelfde geneesmiddelenregimes of door onderdosering van de anthelminthica. Gezondheidsautoriteiten vertrouwen steeds meer op massageneesmiddelenadministratieprogramma's om parasieten te controleren bij zowel mensen als dieren zoals veeteelt. Ze zijn zich er echter van bewust dat de geneesmiddelenresistentie steeds kan toenemen en zijn op zoek naar andere mogelijkheden. In Nederland bijvoorbeeld is een chemisch ontwormingsmiddel voor paarden sedert 2008 alleen nog maar verkrijgbaar op recept van de dierenarts. De doelstelling hierbij is om overmatig gebruik en derhalve steeds sneller optredende resistentie te vermijden. Verder zijn er nog niet zo veel antiparasitische geneesmiddelen op de markt en is er slechts een heel klein aantal nieuwe geneesmiddelen.

Men spreekt van resistentie wanneer een bepaalde dosis of concentratie van een bestanddeel over het algemeen een effect heeft op een grote frequentie van individuen in een parasieten-populatie, en deze concentratie niet langer een effect heeft (of een grotere concentratie van het geneesmiddel nodig is om een bepaald niveau van efficiëntie te bereiken). Resistentie is overerfbaar. Voor elke chemische klasse van anthelminthica is het zo dat een resistentie tegen één soort over het algemeen resistentie voor andere soorten geneesmiddelen teweegbrengt. Het is mogelijk en komt ook steeds meer voor dat er multiple resistenties zijn waarbij parasieten sequentieel resistentie ontwikkelen en dit onafhankelijk van bepaalde anthelminthica klasses. Meer nog, eens een parasiet resistent is tegen een bepaalde populatie van geneesmiddelen is het nog nooit voorgekomen dat die populatie zijn resistentie verliest. Wanneer een anthelminthische klasse voor het eerst wordt toegediend zijn er nog slechts weinige resistente allelen. Dit wijst erop dat indien er geen behandeling is, resistente allelen een neutrale of negatieve reproductieve fitness met zich meedragen. Verder is resistentie een onvermijdbare consequentie van het gebruik van geneesmiddelen en de selectie voor resistentie zou afhangen van de relatieve vermeningvuldigingssnelheid toegekend aan de vatbaarheid van resistentie allelen voor een bepaald niveau van gebruik van geneesmiddelen. Voor bepaalde parasieten en in bepaalde geneesmiddelengebruiksituaties kan het zijn dat resistentie nooit ontwikkelt. Wanneer resistentie voor een geneesmiddel voorkomt zijn er drie fases die gelinkt zijn met de accumulatie van resistente allelen: 1. Resistentie is over het algemeen een random event dat beïnvloed wordt door de populatiegrootte en de diversiteit; de mutatiesnelheid van de genen; en de relatieve gesteldheid van die individuen die de mutatie hebben vergeleken met het wild-type gen. Over het algemeen is de frequentie van het resistentie allel redelijk laag.

2. De ontwikkeling van de resistentie komt voor als respons op een selectief agens dat vatbare wormen doodt maar diegenen die resistent zijn toelaat te overleven en te vermenigvuldigen. Dus het behandelen met de medicijnen is een zeer sterk middel om resistente allelen te selecteren. Wanneer er continu geselecteerd wordt dan neemt de frequentie van de resistente allelen toe en worden deze verspreid doorheen de populatie.

3. De resistentie gebeurt van zodra de selectie steeds toeneemt en R-allelen steeds meer voorkomen. Vanaf dat ogenblik blijkt dat de parasiet resistent is geworden.

De aanwezigheid van resistente génotypes komt altijd veel sneller voor dan wanneer men klinische resistentie kan observeren. Aangezien de geneesmiddelen heel dikwijls gebruikt worden in een dosis die veel hoger is dan wat minimum vereist is om de meeste van de wormen te doden, kan de selectie een hoge frequentie van R-allelen produceren vooraleer klinische resistentie wordt opgemerkt.

Er is dus een nood aan een middel dat anders werkt en behoort tot een andere klasse van geneesmiddelen voor het bestrijden van parasieten in dieren en ook in mensen.

Het doel van deze uitvinding is het voorzien van een middel dat kan gebruikt worden als een fytotherapeutisch middel, een geneesmiddel, een biocide, of een voedingssupplement dat een andere samenstelling heeft dan de huidige anthelminthica, dat effectief is, gemakkelijk te bereiden, en eenvoudig om toe te dienen. Een ander doel is het voorzien van een plantaardig product (of fytotherapeutisch middel) om op een natuurlijke en effectieve wijze parasieten te verdrijven, terwijl het toch goed wordt verdragen door het spijsverteringsstelsel en er geen neveneffecten optreden.

Nog een ander doel is het voorkomen van schadelijke invloed op het milieu. Immers blijkt dat chemische ontwormingsmiddelen die op dit ogenblik gebruikt worden, in de mest terechtkomen en een schadelijke invloed op insecten hebben waardoor de insecten sterven.

Deze doelstellingen wordt bereikt door het gebruik van Asafoetida ter bestrijding van parasieten, namelijk helminthen die voorkomen binnenin een levend organisme. Ze omvatten de intestinale parasieten die voorkomen in het spijsverteringskanaal, leverbot en longwormen. Ze behoren tot de groep van cestoden, trematoden of nematoden.

Deze uitvinding heeft dus betrekking tot het gebruik van Asafoetida (Ferula assafoetida) , een plant die behoort tot de familie van de Umbelliferae (of de Apiaceae) of de schermbloemenfamilie. Asafoetida is een kruid dat oorspronkelijk uit Perzië komt, en heden veel wordt gebruikt in Indië. Het heeft een zeer sterke doordringende onaangename geur, en wordt gebruikt in kleine hoeveelheden in bepaalde gerechten. Asafoetida lijkt ook een traditioneel geneesmiddel te zijn tegen chronische bronchitis en flatulatie.

Asafoetida is dus een fytotherapeutisch middel, dat kan gebruikt worden als biocide, voedingssupplement of geneesmiddel voor het verdrijven van parasieten in zoogdieren, mensen en vogels.

De uitvinding heeft dus betrekking op Ferula assafoetida (asafoetida) of een samenstelling hiervan verder omvattende een therapeutisch acceptabel middel of een excipiëns voor het gebruik in een geneesmiddel, biocide of voedingssupplement voor het verdrijven van parasieten, meer in het bijzonder endoparasieten zoals parasitische wormen of helminthen, uit mensen, zoogdieren of vogels. Hiervoor kunnen zowel hele, gebroken of gesneden asafoetida, delen van de plant zoals de blaadjes, bloemen, stengels, en wortels gebruikt worden, in gedroogde of verse vorm.

De uitvinding heef ook betrekking op een preparaat van Ferula assafoetida (asafoetida) of een samenstelling hiervan verder omvattende een therapeutisch acceptabel middel of excipiëns. Het preparaat van asafoetida kan worden verkregen door extractie, destillatie, uitpersing, fractionering, zuivering, concentratie of fermentatie. Voorbeelden zijn vermalen of verpoederde substanties van asafoetida, tincturen, extracten, etherische oliën, geperste sappen. Het preparaat kan phenolen, polyphenolen, terpenoiden, sesquiterpenen, alkaloïden, lectine polypeptiden, mengelingen hiervan, of afgeleiden hiervan, enz. omvatten. De werkwijze voor het bereiden en bewerken van preparaten is algemeen gekend door de vakman en kan bereid worden uit wortels, bloemen, blaadjes en stengels van de plant. Het preparaat omvat het werkzame bestanddeel dat de helminthen verdrijft uit de zoogdieren, mensen, of vogels. Het is mogelijk dat door gebruik te maken van het preparaat dat het werkzame bestanddeel omvat, de geur geheel of gedeeltelijk verdwijnt, waardoor toediening aan zoogdieren gemakkelijker wordt doordat ze niet meer afschrikken van de geur van asafoetida.

De uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van asafoetida, of een preparaat hiervan als geneesmiddel, een biocide of een voedingssupplement. Onder biocide verstaat men een werkzame stof en/of een preparaat die, in de vorm waarin zij aan de gebruiker worden geleverd, één of meerdere werkzame stoffen bevat en bestemd is om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of het op andere wijze langs chemische en/of biologische weg te bestrijden. Het gebruik van een voedingssupplement houdt in dat asafoetida, of een preparaat hiervan, wordt gemengd met diervoeders ter verdrijving van of het voorkomen van parasieten in de dieren, of als aanvulling op de normale voeding waarbij de bedoelde voedingsmiddelen extra worden toegediend.

Asafoetida, of het preparaat hiervan kan ook gebruikt worden in combinatie met reeds gekende, of nog te ontwikkelen geneesmiddelen, fytotherapeutische middelen, biociden of voedingssupplementen, voor het bestrijden van parasieten. Hierdoor is het mogelijk dat een breder spectrum aan parasieten kan worden behandeld. De werkzame bestanddelen die nu reeds in de handel als geneesmiddel of biocide te verkrijgen zijn, omvatten mebendazol, ivermectine, albendazol, diëthylcarbamazine, niclosamide, praziquantel, pyrantelpamoaat, febantel, fenbendazol, moxidectine, piperazinecitraat, flubendazol, oxibendazol, piperazineadipaat, milbemycine oxime, imidacloprid, emodepside, closantel, oxfendazol, levamisolhydrochloride, of een hiervan afgeleid bestanddeel. Als voedingssupplement of fytotherapeutisch middel zijn Verm-X® en Keep-Well® reeds gekend.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt asafoetida of een preparaat hiervan gebruikt in zoogdieren die horen tot de familie Bovinae, en meer in het bijzonder Bovïnae Bos of runderen. Asafoetida kan ook worden toegepast bij Ovis en meer in het bijzonder Ovis aries of schapen. Ook de Capra familie en meer in het bijzonder Capra aegagrus hircus of de geiten en Suidae en meer in het bijzonder de Suinae sus, of varkens kunnen behandeld worden met asafoetida. Assafoetida of een preparaat hiervan kan ook in vogels of Ava en meer in het bijzonder pluimvee (kippen, kalkoen, parelhoen, gans, eend, struisvogel en emoe), duiven (Columbidae), en siervogels en kooivogels (waaronder papegaaiachtigen of Psittaciformes, of kanarie Serinus canaria en andere vinkachtigen - Fringillidae, fazanten, kwartels, tragopanen, patrijzen, pauwen, parelhoenders, frankolijnen), gebruikt worden.

De behandeling van veeteelt in het algemeen, en runderen, schapen en geiten in het bijzonder is heel belangrijk voor de vleesindustrie en dierlijke voedingindustrie industrie. De verkoop van vlees valt onder strenge normen en het is ongewenst dat deze dieren besmet zijn met parasieten. Verder kunnen parasieten het vee al snel verzwakken, waardoor de melkproductie achteruit gaat, en ook de productie van nakomelingen moeilijker verloopt. Asafoetida is een bestanddeel dat de parasieten kan verdrijven en deze problemen kan voorkomen.

Een bijzondere groep van de zoogdieren zijn huisdieren en dierentuindieren. Hiertoe behoren de familie Canis, meer in het bijzonder Canis lupus familiaris of de hond; de familie van Filinae meer in het bijzonder Felis catus of de huiskat; de Leporidae familie en meer in het bij zonder konijnen of Oryctolagus cuniculus; de familie Cricetidae meer in het bij zonder de hamster of Cricetus cricetus; en de familie Caviidae en meer in het bij zonder de cavia die kunnen behandeld worden tegen parasieten met asafoetida of een preparaat hiervan. Huisdieren komen in nauw contact met de mens en hun aandeel wordt steeds belangrijker. Het is dus van groot belang dat deze dieren op een eenvoudige manier kunnen behandeld worden tegen parasieten. Assafoetida is hiervoor dus heel geschikt, en kan dus bijdragen tot het voorkomen van de overdracht van parasieten van huisdier op mens.

Ook dieren van de familie Equus, zoals zebra's en meer in het bijzonder Equus ferus caballus of paarden en pony's kunnen geïnfecteerd zijn met parasieten. Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het gebruik van asafoetida in deze familie. Paarden zijn heel waardevolle dieren die zeer nuttig zijn voor de mens. Het is heel belangrijk dat paarden fit blijven. Het vinden van een goede behandeling voor paarden is niet vanzelfsprekend. Een paard heeft namelijk een heel delicaat verteringsstelsel. Het paard heeft een zeer sterke sluitspier van de maag en kan bijgevolg niet overgeven. Hierdoor zijn paarden heel kieskeurig in hun voedselopname. Paarden kunnen via hun reukzin goed onderscheiden welke voeding wel en niet gegeten mag worden. Dit is in contrast met herkauwers(o.a. runderen, geiten en schapen), ook herbivoren, die bij een gevulde maag het voedsel laten terugkomen in de mond en het voedsel herkauwen. Het spijsverteringstelsel van een paard is bestand tegen de vertering van ruwe celstof door de aanwezigheid van een goed ontwikkelde blindedarm (en dikke darm). Een paard heeft maar één maag, in tegenstelling tot de herkauwers die vier magen hebben, om het voedsel te verteren. Ook is de maag van het paard, in verhouding tot de grootte, zeer klein; de omvang van de maag van het paard is vergelijkbaar met de maag van een grote hond. Het paard heeft een heel uitgebreid darmstelsel waarin verstoppingen gemakkelijk kunnen optreden. Een paard is dus extra gevoelig en het is niet eenvoudig om een plant of werkzaam bestanddeel te vinden dat parasieten kan verdrijven dat ook werkt bij paarden. Verder zijn paarden heel gevoelig voor specifieke kruiden, waaronder St. Jacobskruiskruid {Senecio Jacobea L.)en boterbloem die toxisch zijn en na overmatige consumptie sterfte kunnen veroorzaken. Het is bijgevolg heel verrassend dat Asafoetida, en meer in het bijzonder de gemalen wortel, de parasieten verdrijft uit paarden, en hierdoor geen nadelige gevolgen hebben voor het dier.

Vogels zijn een andere diersoort die heel belangrijk zijn voor de mens, zowel in de voedings- en pluimenindustrie, alsook voor de sport (o.a. duiven) en als hobby en gezelschapsdier. Het is dus ook voor die dieren van uitermate belang dat ze kunnen behandeld worden tegen parasieten.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan asafoetida of een preparaat hiervan verschillende soorten parasieten bestrijden. Dit zijn de platwormen waaronder de cestoden of lintwormen en trematoden waaronder leverbot (Fasciola hepatica), en zuigwormen; rondwormen of nematoden waaronder de gastro-intestinale nematoden zoals spoelwormen, longwormen, hoekwormen en mijnwormen. Asafoetida verdrijft ook de larven van arthropoden die zich onder andere in het intestinaal stelsel bevinden.

De uitvinding heeft ook betrekking op asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen in Equus en meer in het bijzonder behoren tot de groep van Anaplocephala perfoliata, Anaplocephala spp., Ascaris spp., Cilicodontophorus bicornatus, Cilicodontophorus spp., Cilicostephanus asymetricus, Cilicostephanus bidentatus, Cilicostephanus calicatus, Cilicostephanus goldi, Cilicostephanus longibursatus, Cilicostephanus minutes, Cilicostephanus spp., Coronocyclus coronatus, Coronocyclus labiatus, Coronocyclus labratus, Coronocyclus spp., Craterostomum acuticaudatum, Craterostomum spp., Cyathostomum catinatum, Cyathostomum pateratum, Cyathostomum spp., Cylicocereus spp., Cylicocyclus ashworthi, Cylicocyclus brevicapsulatus, Cylicocyclus elongates, Cylicocyclus insigne, Cylicocyclus leptostomum, Cylicocyclus nassatus, Cylicocyclus radiâtes Cylicocyclus spp., Cylicocyclus ultrajentinus, Cylicodontophorus bicoronatus, Cylicodontophorus spp.,

CylicoStephanus spp., Dictyocaulus arnfieldi, Dictyocaulus spp., Fasciola hepatica/gigantic, Gasterophilus intestinalis, Gasterophilus nasalis, Gasterophilus spp., Gyalocephalus capitatus, Gyalocephalus spp., Habronema muscae, Habronema spp., Onchocerca spp., Onchocerca cervicalis, Oxyuris equi, Oxyuris spp., Paranoplocephala mamillana, Paranoplocephala spp., Parapoteriostomum mettami, Parapoteriostomum spp., Parascaris equorum, Parascaris viviparum, Parascaris spp., Petrovinema poculatus, Petrovinema spp., Poteriostomum imparidentatum,

Poteriostomum spp., Strongylus edentates, Strongyloides westeri, Strongylus craterostomum, Strongyloides spp., Strongylus edentatus, Strongylus equinus, Strongylus spp., Strongylus triodontophorus, Strongylus vulgaris, Trichonema spp., Trichostrongylus axei, Trichostrongylus spp., Triodontophorus brevicauda, Triodontophorus serratus, Triodontophorus spp., Triodontophorus tenuicollis.

De uitvinding heeft ook betrekking op dat asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen in Filinae en in het bij zonder behoren tot de groep van Ancylostoma caninum, Ancylostoma spp., Ancylostoma tubaeforme, Dipylidium caninum, Dipylidium spp., Dirofilaria imitis, Dirofilaria spp., Echinococcus multilocularis, Echinococcus spp., Fasciola hepatica/gigantic, Hydatigera taeniaeformis, Hydatigera spp. f Joyeuxiella pasqualei, Joyeuxiella spp., Mesocestoides spp., Multiceps multiceps, Multiceps spp., Taenia pisiformis, Taenia spp., Taenia taeniaformis, Toxocara canis, Toxocara cati, Toxascaris leonina, Toxocara spp., Trichuris vulpis, Trichuris spp., Uncinaria spp., Uncinaria stenocephala.

De uitvinding heeft ook betrekking op asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen in Canis en in het bijzonder behoren tot de groep van Ancylostoma braziliense,

Ancylostoma caninum, Ancylostoma spp., Ancylostoma tubaeforme, Dipylidium caninum, Dipylidium spp.,

Echinococcus granulosus, Echinococcus spp., Fasciola hepatica/gigantic, Giardia spp., Joyeuxiella pasqualei, Joyeuxiella spp., Mesocestoides spp., Multiceps multiceps, Multiceps spp., Strongyloides spp., Taenia hydatigena,

Taenia ovis, Taenia pisiformis, Taenia spp., Toxocara canis, Toxocara cati, Toxocara spp., Toxascaris leonina, Toxascaris spp., Trichuris vulpis, Trichuris spp., Uncinaria spp., Uncinaria stenocephala.

De uitvinding heeft ook betrekking op asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen in Bovinae en behoren tot de groep van Bunostomum phlebotomum, Bunostomum spp., Capillaria spp., Chabertia spp., Chrysoma bezzania, Chrysoma spp., Cooperia oncophora, Cooperia pectinata, Cooperia punctata, Cooperia spp., Cooperia surnababa, Dictiocaulus spp., Dictiocaulus viviparous, Fasciola hepatica/gigantic, Haemonchus placei, Haemonchus spp., Hypoderma bovis, Hypoderma lineatum, Hypoderma spp., Mecistocirrus digitatus, Mecistocirrus spp., Moniezia spp., Nematodirus helvetiana, Nematodirus spathiger, Nematodirus spp., Oesophagostomum radiatum, Oesophagostomum spp., Oesophagostomum venulosum, Ostertagia lyrata, Ostertagia ostertagi, Ostertagia spp., Parafilaria spp., Strongyloides papillosus, Strongyloïdes spp., Thelazia spp., Toxocara vitulorum, Toxocara spp., Trichostrongylus axei, Trichostrongylus colubriformis, Trichostrongylus spp., Trichostrongylus vitrinus, Trichuris spp.

De uitvinding heeft ook betrekking op asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen in Capra en Ovis en meer in het bijzonder behoren tot de groep van Bunostomum phlebotomum, Bunostomum spp., Capillaria spp., Cestoden (lintworm), Chabertia ovina, Chabertia spp., Cooperia curtecei, Cooperia spp., Dictiocaulus filarial, Dictiocaulus spp., Fasciola hepatica/gigantic, Gaigeria pachyscelis, Gaigeria spp., Haemonchus contortus, Haemonchus spp., Moniezia spp., Nematodirus fillicollis, Nematodirus spathiger, Nematodirus spp., Oesophagostomum columbianum, Oesophagostomum spp., Oesophagostomum venulosum, Oestrus ovis, Oestrus spp., Ostertagia circumcincta, Ostertagia spp., Ostertagia trifurcate, Protostrongylus refuscens, Protostrongylus spp., Strongyloides papillosus, Strongyloides spp., Trichostrongylus axei, Trichostrongylus colubriformis, Trichostrongylus spp., Trichostrongylus vitrinus, Trichuris ovis, Trichuris spp.

De uitvinding heeft ook betrekking op asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen in Suidae en in het bijzonder behoren tot de groep van Ascaris suum, Ascaris spp.,

Fasciola hepatica/gigantic, Hyostrongylus rubidus, Hyostrongylus spp., Metastrongylus spp., Oesophagostomum spp., Stephanuris dentatus, Stephanuris spp., Strongyloides ransomi, Strongyloides spp., Trichuris suis, Trichuris spp.

De uitvinding heeft ook betrekking op asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen in de mens en behoren tot de groep van Ascaris lumbricoides, Ascaris spp., Ancylostoma duodenale, Ancylostoma spp., Echinococcus spp., Brugia spp., Clonorchis spp., Diphyllobothrium latum, Diphyllobothrium spp., Enterobius vermicularis, Enterobius spp., Echinococcus granulosus, Echinocuccus mulitcularis, Echinococcus spp., Fasciolopsis buski, Fasciolopsis spp., Hymenolepsis nana, Hymenolepsis spp., Necator americanus, Necator spp., Schistosoma haematobium, Schistosoma mansoni, Schistosoma japonicum, Schistosoma spp., Strongyloides stercoralis, Strongyloides spp., Taenia saginata, Taenia solium, Taenia spp., Trichuris trichiura, Trichuris spp., Trichinella spiralis, Trichinella spp., Wucheria spp., Fasciola hepatica/gigantic.

De uitvinding heeft ook betrekking op asafoetida of een preparaat hiervan voor het bestrijden van de parasieten die voorkomen bij vogels en in het bijzonder behoren tot de groep van Amidostomum anseris, Amidostomum spp., Ascaridia columbae, Ascaridia galli, Ascaridia spp., Capillaria spp. , Heterakis gallinarum, Heterakis spp., Raillietina spp., Syngamus trachea, Syngamus spp., Trichostrongylus spp. en Trichostrongylus tenuis.

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is die waarbij asafoetida of een preparaat hiervan vermengd wordt met een dierenvoeding, zoals melk, granenmengsel, voeders, paardenbrokken (biks), kruiden, hooi, vers gras, voorgedroogd gras, bietenpulp, wortelen, appels, zeewier en stro.

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is waarbij asafoetida of een preparaat hiervan voorkomt in een samenstelling verder omvattende een therapeutisch acceptabel middel of een excipiëns.

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de toedieningsvorm van een samenstelling volgens de uitvinding. Deze kan zijn in de vorm van een pasta, een substantie geschikt voor intraveneuze toediening, een zetpil, poeder, een pilvorm of substantie geschikt voor transdermaal gebruik zoals een zalf of crème.

Asafoetida wordt toegediend in een hoeveelheid van O.Olg - 0.1g/kg lichaamsgewicht, en bij voorkeur tussen 0.05g - 0.07g/kg lichaamsgewicht. Het liefst wordt asafoetida toegediend in een hoeveelheid van 0.0625g/kg lichaamsgewicht of lg/ 16kg lichaamsgewicht.

Onderstaande tabel geeft voorkeursvormen weer voor de hoeveelheid van toediening bij bepaalde dieren.

Een andere uitvoeringsvorm is het gebruik van assafoetida of een preparaat hiervan voor de behandeling van zoogdieren en mensen die geïnfecteerd zijn met Fasciola Hepatica, of leverbot. Een infectie met de leverbot is voornamelijk bij schapen bekend maar komt ook voor bij runderen, paarden en zelfs bij de mens.

Eitjes van de leverbot hebben een tussengastheer, de slak Lymnaea tomentosa, nodig om besmettelijk te worden. In deze slak vermenigvuldigen de eitjes zich bij de juiste temperatuur in een groot aantal besmet'telij ke cysten. In de winter vindt geen ontwikkeling plaats. Via besmet gras of hooi kunnen de cysten door de gastheer opgenomen worden.

Hier komen de larven vrij en migreren via het maagdarmkanaal naar de lever. Uiteindelijk gaan ze de galgangen in (4-5 weken na besmetting), waar ze tot volwassen leverbotten uitgroeien. Wanneer ze eieren gaan produceren, kunnen deze via de mest van de gastheer worden uitgescheiden, waarna andere dieren besmet kunnen worden.

Het is bekend dat de leverbotslak voorkomt in moerassige gebieden met traag stromend water. Vooral na een natte zomer, gevolgd door een zachte winter kunnen leverbot-besmettingen optreden.

Zowel bij schapen als bij rundvee resulteert die in grote economische verliezen, waarbij melk- en vleesproductie vermindert en levers worden afgekeurd in het slachthuis. Cijfers, gepubliceerd in het jaarverslag van het FAVV (Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen) van bijvoorbeeld 2002, tonen aan dat er in dat jaar, op een totaal van 641.292 rundveeslachtingen, 33.766 levers (dit is bijna 5 %) wegens leverbot werden afgekeurd. Bij de schapen werden er daarom, op 89.114 slachtingen, 1.082 levers (dit is bijna 1,25 %) afgekeurd. De cijfers, gepubliceerd in het jaarverslag van het FAVV van 2003, geven een gelijkaardig beeld. Bij melkvee kan leverbot gemakkelijk verantwoordelijk zijn voor een vermindering van de melkproductie met 10 %.

De verhoging van het waterpeil van bepaalde rivieren en de toename daardoor van het grondwaterpeil en van de oppervlakte aan drassige weiden in natuurbeheersgebieden, kunnen in de toekomst voor een nog hogere besmettingsgraad met leverbotten zorgen.

Het is dus heel belangrijk dat er een effectief middel bestaat voor het bestrijden van de leverbot. Asafoetida of een preparaat hiervan kan ook de leverbot parasiet verdrijven uit de gastheer.

De uitvinding wordt verder aangetoond aan de hand van onderstaand voorbeeld. Dit voorbeeld vormt uiteraard op geen enkele manier een beperking op de uitvinding zoals hierboven beschreven en is louter illustratief.

Voorbeeld:

Tien paarden die zwaar geïnfecteerd zijn met parasieten werden één keer behandeld met 30g asafoetida in 1 liter melk, waaraan eventueel nog een mengeling van granen werd toegevoegd. Na tien dagen werd een staal van het faeces genomen dat werd opgestuurd voor een coprologisch onderzoek. Er zijn verschillende analysemethodes die wel gekend zijn door de vakman, waaronder de McMaster methode. De aanwezigheid van verschillende parasieten werd via de McMaster methode getest en het macroscopisch onderzoek was voor alle paarden negatief.

Een paard werd opnieuw besmet met trichostrongylus spp. door stalling van 2 maand bij een hengst. Vervolgens werd ze opnieuw eenmalige behandeld met 30g Asafoetida, gemengd met 1 liter melk en met een granenmengsel. Na tien dagen werd een faeces staal genomen voor een coprologisch onderzoek. De resultaten van de McMaster methode waren opnieuw negatief.

Claims (14)

1. Ferula assafoetida (asafoetida) voor het verdrijven van parasietenuit mensen, zoogdieren of vogels.

2. Een preparaat van Ferula assafoetida (asafoetida) voor het verdrijven van parasieten, uit mensen, zoogdieren of vogels.

3. Ferula assafoetida of een preparaat van Ferula assafoetida volgens conclusie 1 of 2, waarbij de zoogdieren behoren tot Bovinae, meer in het bijzonder Bovinae Bos; Ovis meer in het bijzonder Ovis aries; Capra meer in het bijzonder Capra aegagrus hircus; Suidae meer in het bijzonder de suinae sus; Canis, meer in het bijzonder Canis lupus familiaris, Filinae, meer in het bijzonder Felis catus; Equus, meer in het bijzonder Equus ferus caballus; Leporidae en meer in het bijzonder Oryctolagus cuniculus; Cricetidae meer in het bijzonder Cricetus cricetus; Caviidae Cavia.

4. Ferula assafoetida of een preparaat van Ferula assafoetida volgens conclusie 1 of 2, waarbij de vogels behoren tot Ava en geselecteerd zijn uit de groep omvattende Columbidae, siervogels en kooivogels waaronder Psittaciformes, Serinus canaria, Fringillidae, fazanten, kwartels, tragopanen, patrijzen, pauwen, parelhoenders, frankolijnen.

5. Ferula assafoetida of een preparaat van Ferula assafoetida volgens één der conclusies 1-4, waarbij de parasieten geselecteerd zijn uit de groep omvattende lintwormen, rondwormen, mijnwormen, gastro-intestinale nemathoden, longwormen, platwormen, spoelwormen, larven van arthropoden, leverbot of coccidia parasieten.

6. Ferula assafoetida of een preparaat van Ferula assafoetida volgens één der conclusies 1-5, waarbij de parasieten voorkomen in Equus en geselecteerd zijn uit de groep omvattende Anaplocephala perfoliata, Anaplocephala spp., Ascaris spp., Cilicodontophorus bicornatus, Cilicodontophorus spp., Cilicostephanus asymetricus, Cilicostephanus bidentatus, Cilicostephanus calicatus, Cilicostephanus goldi, Cilicostephanus longibursatus, Cilicostephanus minutes, Cilicostephanus spp., Coronocyclus coronatus, Coronocyclus labiatus, Coronocyclus labratus, Coronocyclus spp., Craterostomum acuticaudatum, Craterostomum spp., Cyathostomum catinatum, Cyathostomum pateratum, Cyathostomum spp., Cylicocereus spp., Cylicocyclus ashworthi, Cylicocyclus brevicapsulatus, Cylicocyclus elongates, Cylicocyclus insigne, Cylicocyclus leptostomum, Cylicocyclus nassatus, Cylicocyclus radiâtes, Cylicocyclus spp., Cylicocyclus ultrajentinus, Cylicodontophorus bicoronatus, Cylicodontophorus spp., Cylicostephanus spp., Dictyocaulus arnfieldi, Dictyocaulus spp., Fasciola hepatica/gigantic, Gasterophilus intestinalis, Gasterophilus nasalis, Gasterophilus spp., Gyalocephalus capitatus, Gyalocephalus spp., Habronema muscae, Habronema spp., Onchocerca spp., Onchocerca cervicalis, Oxyuris equi, Oxyuris spp., Paranoplocephala mamillana, Paranoplocephala spp., Parapoteriostomum mettami, Parapoteriostomum spp., Parascaris equorum, Parascaris viviparum, Parascaris spp., Petrovinema poculatus, Petrovinema spp., Poteriostomum imparidenta tum, Poteriostomum spp., Strongylus edentates, Strongyloides westeri, Strongylus craterostomum, Strongyloides spp., Strongylus edentatus, Strongylus equinus, Strongylus spp., Strongylus triodontophorus, Strongylus vulgaris, Trichonema spp., Trichostrongylus axei, Trichostrongylus spp., Triodontophorus brevicauda, Triodontophorus serratus, Triodontophorus spp. of Triodontophorus tenuicollis.