BE1019401A5 - Verbeterde sportkledij. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op verbeterde sportkledij, op een werkwijze voor het vervaardigen van sportkledij en op het gebruik van de sportkledij om spierletsels te voorkomen en/of te behandelen. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een kledingstuk omvattend een op voorspanning gebrachte stof, aangebracht op een basislaag. Kenmerkend is verder dat de op voorspanning gebrachte stof een kleinere rek heeft dan de stof van de basislaag.

Description

VERBETERDE SPORTKLEDU

TECHNISCH VELD

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op verbeterde sportkledij, op een werkwijze voor het vervaardigen van de sportkledij en op een gebruik van de sportkledij voor het voorkomen en/of behandelen van spierletsels.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een kledingstuk omvattend een op voorspanning gebrachte stof, aangebracht op een basislaag. Kenmerkend is verder dat de op voorspanning gebrachte stof een kleinere rek heeft dan de rek van de basislaag.

ACHTERGROND

Sporten maakt deel uit van een gezonde levensstijl. Het verrichten van fysieke arbeid draagt bij tot spieropbouw en training, ontlading en ontspanning. Sporten in teamverband bevordert samenwerking en kameraadschap. Individueel sporten levert een doel om met individuele inspanningen prestaties te bereiken en prestaties op te drijven. Sport kan ook een bron van inkomen zijn, zoals voor competitiesporters die hun sportcarrière als een loopbaan behandelen.

Sportletsels zoals overbelasting, verrekking en spierscheuring, kunnen een belangrijke impact hebben op het leven van een sporter, zowel voor recreatieve als voor professionele sporters. Letsels aan bijvoorbeeld de beenspieren zoals quadriceps, hamstring, tensor fascia latae, adductoren, kunnen het gaan of lopen beïnvloeden. Zware letsels aan spieren, ligamenten en kraakbeen kunnen zelfs een chirurgische ingreep vergen.

Bij schade aan spieren, kraakbeen of ligamenten, veroorzaakt een beweging van het gekwetste lichaamsdeel ongemak en mogelijks zelfs pijn. Het ongemak en de pijn kunnen behandeld worden door druk uit te oefenen op het letsel zodat de belasting meer verspreid wordt over andere spieren, weg van het letsel.

Het is welbekend dat het intapen van een letsel kan helpen om druk uit te oefenen op gekwetste gewrichten of ledematen om deze te ontlasten. Verder is ook drukkledij gekend welke door sporters kan gedragen worden om letsels te vermijden. Deze laatste leveren een algemene compressie en niet een doelgerichte bescherming zoals bij intapen het geval is. Algemene compressie belemmert dat sporters vrij kunnen bewegen daar de druk niet gefocust wordt op het gekwetste gebied.

Er is nood aan producten die het herstel van letsels bevorderen of die in staat zijn letsels te reduceren. Dit kan leiden tot een snellere terugkeer van een sporter of kan een reductie betekenen in de tijd die nodig is voor een gekwetst persoon om te recupereren.

De huidige uitvinding heeft verbeterde sportkledij als voorwerp die minstens één van voornoemde nadelen van de bekende sportkledij uitsluit.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel sportkledij te verschaffen die kan zorgen voor een verbeterde behandeling van spierletsels of het vermijden dat een sporter zich nog zwaarder kwetst en voor de preventie van spierletsels.

Samenvatting met aanvaarde wijziging

Tot dit doel verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van verbeterde sportkledij; verbeterde kledingstukken die kunnen bekomen worden met een werkwijze volgens de uitvinding, en gebruiken van de kledingstukken.

Bestaande sportkledij is momenteel gefocust op: warmte, spierondersteuning, vocht- en bloedregulatie. Met behulp van sportkledij volgens onderhavige uitvinding kunnen de functionaliteiten van sportkledij voor verschillende sporten worden verbeterd door spiergroepen en gewrichten beter te ondersteunen, sensomotoriek te verbeteren, proprioceptie te stimuleren.

In het bijzonder verschaft de uitvinding een werkwijze zoals omschreven door conclusie 1.

In het bijzonder verschaft de uitvinding een kledingstuk zoals omschreven door conclusie 8.

In een derde aspect, zoals omschreven door conclusie 9, verschaft de uitvinding een kledingstuk vervaardigd met een werkwijze volgens de uitvinding.

In een vierde aspect, zoals omschreven door conclusie 13, verschaft de uitvinding een gebruik van een kledingstuk volgens de uitvinding voor de preventie en/of behandeling van spierletsels bij sporters.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 tot 6 stellen een vereenvoudigde weergave voor van verschillende spiergroepen die middels sportkledij volgens onderhavige uitvinding kunnen worden beschermd.

Figuur 7 stelt een vereenvoudigde weergave voor van een neutrale broek. De broek is opgebouwd uit vijf zones genummerd van 1 tot 5.

Figuur 8 tot 12 beelden verschillende uitvoeringsvormen af van een broek volgens de uitvinding. De afgebeelde spierstroken bedekken achtereenvolgens de quadriceps (Figuur 8), de hamstring (Figuur 9), de adductoren (Figuur 10), de aanhechting van buik- en rugspieren (Figuur 11), de tensor fascia latae (Figuur 12).

In Figuur 7 wordt een sportbroek afgebeeld. De broek is opgebouwd uit vijf zones 1-5.

GEDETAILLEERDE BESCHRDVING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect verschaft de uitvinding een werkwijze voor het maken van verbeterde sportkledij. Meer bepaald verschaft de uitvinding een werkwijze voor het maken van sportkledij bestaande uit de stappen: - gebruik van een kledingstuk samengesteld uit één of meerdere stroken van een eerste stof, - opmeten van de contour van één of meerdere spieren van een sporter, - verkleinen van de contour met een percentage groter dan 1%, - overzetten van de verkleinde contour naar een tweede stof met een rek kleiner dan de rek van de eerste stof zodat een spierstrook wordt verkregen uit de tweede stof met afmeting gelijk aan de verkleinde contour, - uitrekken van de spierstrook zodat deze terug de afmeting aanneemt van de contour van één of meerder spieren, en - samenvoegen van de spierstrook en het kledingstuk zodat de ligging van de spierstrook op het kledingstuk, overeenkomt met de contour van de één of meerdere spieren van de sporter wanneer het kledingstuk wordt gedragen.

Kledij rechtstreeks verkregen uit bovenstaande werkwijze omvat een strook met voorspanning. Gebruik van deze kledij door sporters zorgt voor spiersturing. De voor-gespannen strook in de kledij zorgt door de overeenkomst met de contour van de één of meerdere spieren van de sporter voor een sensomotorisch effect en voor een reactie in het proprioceptief systeem. Met de term "sensomotorisch" wordt in onderhavige uitvinding bedoeld de motorische reactie op een zintuiglijke informatie. Met de term "proprioceptief systeem" wordt in onderhavige uitvinding bedoeld het diepe spiergevoel dat wordt teweeggebracht door reflex-receptoren in spieren en gewrichten

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt voordat de spierstrook en het kledingstuk worden samengebracht, de contour van de spier of spiergroep afgetekend op het kledingsstuk. Met de term "contour" wordt in onderhavige uitvinding bedoeld de omtrek van de spier of spiergroep.

Dit heeft als voordeel dat het kledingstuk en de spierstrook makkelijker samen te stellen zijn. De contour van de spier kan bijvoorbeeld door een krijttekening op het kledingsstuk worden aangebracht. Vervolgens kan de spierstrook op het kledingstuk worden gelegd, binnen de krijttekening die de contour van de spier of spiergroep voorstelt. Op deze manier kan een grotere nauwkeurigheid worden bekomen in vergelijking met het niet vooraf uittekenen van de contour op de onderlaag waarop de spierstrook zal worden bevestigd.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de spiercontour opgemeten met een camera en een beeldverwerkingssysteem. Een sporter kan zich laten opmeten in bijvoorbeeld een sportlabo.

Een geschikte camera voor gebruik is bijvoorbeeld een videocamera. Een geschikt beeldverwerkingssysteem is bijvoorbeeld een computer, uitgerust met beeldscherm die in staat is beelden te capteren en af te beelden afkomstig van de videocamera. Dit is voordelig daar gegevens kunnen worden opgeslagen voor herhaald gebruik.

In een voorkeursvorm omvat het beeldverwerkingssysteem een computerprogramma waarmee de beelden kunnen worden geanalyseerd. Bij voorkeur is het beeldverwerkingssysteem in staat de contouren van één of meerdere spieren af te beelden op het beeldscherm.

Bij voorkeur kan met behulp van het beeldverwerkingssysteem de contour worden aangepast. In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de contour van één of meerdere spieren verkleind met een percentage van minstens 1%, bij voorkeur 2%, meer bij voorkeur 3%, meest bij voorkeur 4%. Dit kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd aan hand van een beeldverwerkingssysteem dat de oppervlakte binnen de contour kan berekenen en deze oppervlakte met een gekozen percentage verkleint.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een correlatie aangehouden tussen de rek van het geselecteerde materiaal en de rek van de spier die men wenst te sturen aan hand van een spierstrook.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt als eerste stof een stof geselecteerd met een rek hoger dan de rek van de stof van de spierstrook. Met de term "rek" wordt in onderhavige uitvinding bedoeld elasticiteit.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft de eerste stof een rek van 30-50% en de tweede laag een rek van 5-20%.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft de eerste stof een rek van 40% en heeft de tweede stof een rek van 10%. De eerste stof heeft bijgevolg een grotere uitrekbaarheid dan de tweede stof. De grotere uitrekbaarheid van de eerste stof zorgt ervoor dat de drager van het kledingstuk een grote bewegingsvrijheid heeft voor de lichaamsdelen die door het kledingstuk worden bedekt. De bewegingsvrijheid is beperkt in de zone van het kledingstuk dat overeenkomt met de spierstrook. De tweede stof met kleinere rek dan de rek van de stof van het kledingstuk zorgt dat de onderliggende spier van de drager van het kledingstuk wordt aangedrukt. De tweede stof zorgt er ook voor dat de spier een weerstand voelt die ervoor zorgt dat de spier niet overfunctioneert. De pre-loading die werd aangebracht geeft sturing aan de onderliggende spier bij afwijkende bewegingen. Dit verhindert spierletsel. Deze methode wordt voordelig gebruikt bij sporters met een genezend spierletsel die terug beginnen sporten na een periode van immobiliteit.

Met de eerste stof wordt in onderhavige uitvinding de stof van het kledingstuk bedoeld waarop de spierstrook wordt aangebracht. De stof van het kledingstuk dient als onderste laag. De spier of spiergroep bevindt zich in het kledingstuk op de plaats waarop de spierstrook is aangebracht, aan de buitenkant van het kledingstuk.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de één of meerdere spieren de quadriceps, de hamstring, de tensor facia latae, de rugspier (Figuur lb) en/of de buikspier (Figuur 2) en adductoren. Met de quadriceps (Figuur 3) worden bedoeld de vierhoofdige dijspier op de voorkant van het dijbeen. Met hamstring wordt bedoeld de dorsale spiergroep van het dijbeen (Figuur 6b). Met tensor fascia latae wordt bedoeld de laterale dijspieren (Fig. lc). De ligging van deze spieren wordt geïllustreerd in Figuren 1 tot 6.

De overeenkomst van de spierstrook met een geselecteerde spier heeft als voordeel dat kledij kan gemaakt worden die is afgestemd op een kwetsuurtype. Het is duidelijk dat kledij kan worden vervaardigd die is voorzien van een enkele of een dubbele spierstrook. Bij een dubbele spierstrook worden zowel de linker-als rechterkant, of zowel voor- als achterkant van een kledingstuk voorzien van een spierstrook.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding worden de spierstrook en het kledingstuk samengebracht door het stikken van de spierstrook op de kledingstrook met plat stiksel. Dit heeft als voordeel dat de naden niet gaan schuren. Wanneer de spierstrook een spiergroep omschrijft wordt deze bijvoorkeur ook volgens een patroon gelijksoortig aan de omtrek van de individuele spieren van de spiergroep op de eerste basislaag gestikt. Dit geeft een verdere fixatie en versteviging tot gevolg.

In een tweede aspect verschaft de uitvinding een kledingstuk, vervaardigd uit een eerste basislaag in de vorm van een broek of trui waarop plaatselijk een tweede laag is voorzien met een kleinere rek dan het materiaal van de eerste basislaag. De tweede plaatselijke laag is vormgegeven volgens een spier of spiergroep en is onder voorspanning aangebracht op de basislaag.

Eén stof wordt neutraal gestikt en de andere wordt in spanning gebracht. Door stoffen met een verschillende elasticiteit op elkaar te stikken worden de spieren begeleid van oorsprong tot aanhechting. Hierdoor wordt een zogenaamde "pre-loading" of voorspanning gecreëerd. Hierdoor krijgen de zenuwreceptoren van de spier of spiergroep een sensomotorisch signaal. Bijgevolg wordt het motorisch gedeelte van de spier op "alarm" gezet; Door de voorspanning van de dubbele stof zal de onderliggende spier of spiergroep moeilijk in overfunctionering gaan. De spier zal zijn maximale functie niet uitvoeren. Blessures worden verhinderd.

In een voorkeursvorm omvat een kledingstuk volgens de uitvinding, het kenmerk, dat de basislaag een rek heeft van 30-50% en de rek van de plaatselijk aangebrachte tweede laag een rek heeft van 5-20%. Bij voorkeur is de rek van de basislaag tussen 35 en 45 %, meer bij voorkeur 40%. Bij voorkeur is de rek van de tweede laag tussen 10 en 15%, bij voorkeur 10%. Meer bij voorkeur heeft de basislaag een rek van ongeveer 40% en de tweede laag een rek van ongeveer 10%. In een voorkeursvorm wordt een ademende stof gebruikt

In een derde aspect verschaft de uitvinding een kledingstuk vervaardigd met een werkwijze volgens de uitvinding. Het voordeel van deze verbeterde kledij is dat ze spiersturend is.

In een voorkeursvorm van een kledingstuk volgens de uitvinding omvatten de eerste en tweede stof tactile nylon en elasthaan. De rek van de stof kan worden aangepast door de verhouding aan tactile nylon en elasthaan te wijzigen. Het gebruik van deze vezels heeft als voordeel dat stoffen kunnen worden verkregen met rek in twee richtingen. Bovendien is de stof licht, sterk en zacht. De stof is uitermate geschikt voor de vervaardiging van kledij, bij voorkeur sportkledij.

Met de term tactile nylon wordt in onderhavige uitvinding een synthetische microvezel op basis van polyamiden bedoeld. Tactile nylon is een commercieel beschikbare vezel verkrijgbaar onder de merknaam Tactel® (Investa).

Met de term elasthaan wordt in onderhavige uitvinding een zeer rekbare vezel bedoeld op basis van een polyurethaan-polyurea copolymeer. Het is sterker en duurzamer dan rubber. Elasthaan is een commercieel beschikbare vezel, bijvoorbeeld verkrijgbaar onder de merknaam Spandex® (DuPont).

In een voorkeursvorm van de uitvinding wordt voor de onderlaag een geweven stof voorzien omvattende ongeveer 30-50% elastaan. Bij voorkeur betreft heet een weefsel omvattende 30-50% elastaan en 70-30% polyamide. In een verdere voorkeursvorm bestaat dit weefsel uit 60% polyamide en 40% elastaan. Een bijzondere uitvoeringsvorm wordt onder de merknaam P40 door de firma Lymed (Lymed Oy) vermarkt.

In een voorkeursvorm van de uitvinding wordt voor de spierstrook een geweven stof stof gebruikt omvattend tactile nylon en in het bijzonder "Tactel Microfibres". In een voorkeursvorm omvat deze stof 40-50% tactile nylon, 10-30% polyamide en 30-40% elastaan. In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de stof ongeveer stof 45% tactile nylon, 21% polyamide en 34% elastaan. Een uitvoering van deze laatste stof is commercieel verkrijgbaar onder de benaming B71 Lymed (Lymed oy).

In een voorkeursvorm van een kledingstuk volgens de uitvinding is het kledingstuk samengesteld uit vijf stroken die overeenkomen met lichaamsdelen of spiergroepen. Deze uitvoering is voordelig daar ze aansluit op het lichaam en indien gewenst verder zo kan worden uitgevoerd dat het lichaamsdeel wordt gesteund.

Voor een kledingstuk van het type "broek" komen de stroken overeen met de quadriceps, de hamstring, de adductoren, de tensor fascia latae en de buik- en rugspieren. Een voorbeeld van een sportbroek is afgebeeld op Figuur 7.

In een voorkeursvorm van een kledingstuk volgens de uitvinding is het kledingstuk een short, bermuda, onderborek of broek met een endo-exorotatiehoek van 6 tot 9 graden. Met de benaming endorotatiehoek wordt bedoeld een hoek met een naar binnenwaarts draaiende stand. Met de benaming exorotatiehoek wordt bedoeld een hoek met een naar buitenwaarts draaiende stand. De endo- en exorotatiehoek van een sportshort is normaal neutraal. In onderhavige uitvinding is deze bijvoorkeur in de range van 6 tot 9 graden. Dit heeft als voordeel dat de vorm van de short beter is aangepast aan de houding die een sporter aanneemt bij het sporten. Dit zorgt voor minder weerstand van de stof en/of naden op de sporter. Dit is comfortabel om te dragen.

In een voorkeursvorm van een kledingstuk volgens de uitvinding worden patronen gemaakt voor een kledij om kledij te bekomen met een gecorrigeerde stand. Met de term "gecorrigeerde stand" wordt een stand bedoeld afhankelijk van de gewenste correctie. Dit heeft als effect dat een kledij kan bekomen worden met een aanpassing afhankelijk van de gewenste pathologische correctie. De gewenste aanpassing wordt bekomen door aangepaste patronen te gebruiken om het aangepaste kledingstuk te bekomen bij samenstelling van de patronen voor het kledingstuk.

In een voorkeursvorm van een kledingstuk volgens de uitvinding staat de flexie- extensiehoek van de heup ingestikt op 175 graden extensie. Met de term flexiehoek wordt bedoeld de buigstand van een gewricht. Met de term extensiehoek wordt bedoeld de strekstand van een gewricht.

Deze uitvoering heeft als voordeel dat de vorm van de short beter overeenkomt met de houdingen die een sporter aanneemt tijdens het sporten. Voor een voetballer is dit bijvoorbeeld, lopen. De hoek waarin de kledij gestikt is, is deze voor de werkzame toestand in een sportsituatie eerder dan voor een statische persoon. Dit heeft voor effect dat het lichaam beter gevolgd wordt met de kledij. Dit heeft als voordeel dat ongewenste tensie van de stof wordt weggenomen op het lichaam en/of de gewrichten. De functionaliteit van sportkledij kan aldus worden verbeterd voor verschillende sporten.

In een vierde aspect verschaft de uitvinding een gebruik van een kledingstuk volgens de uitvinding voor de preventie en/of behandeling van spierletsels bij sporters. Het gebruik van deze kledij kan leiden tot een grotere beschikbaarheid van sporters. Bij wedstrijden op topniveau kan dit van cruciaal belang zijn.

In een voorkeursvorm van een gebruik volgens de uitvinding is het kledingstuk een voetbalbroek, onderbroek, bermuda of short. Dit heeft als voordeel dat beenspieren worden aangestuurd. De motoriek vereist voor het uitvoeren van trapbewegingen, wordt ondersteund. Letsels ten gevolge van de (over-)belasting van de beenspieren worden vermeden of ten minste gereduceerd.

Voorbeeld

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.

Figuur 1 tot 6 beelden verschillende spieren en spiergroepen af die middels sportkledij 1 (Figuur 7), volgens onderhavige uitvinding kunnen worden beschermd en/of ondersteund. Het spreekt voor zich dat hiertoe geschikte (lange half-lange en korte) broeken, T-shirts, truien of vesten kunnen ontwikkeld worden volgens de uitvinding. In een voorkeursvorm betreft het kledingstukken als ondergoed en meer bepaald als onderbroeken. De spieren of spiergroepen kunnen afzonderlijk ondersteund worden of gecombineerd.

In Figuur 7 wordt een neutrale broek 1 afgebeeld. De broek 1 is opgebouwd uit vijf zones uit vijf delen stof die aan elkaar gestikt zijn, genummerd 2 tot 6. Verwijzend naar Figuur 7 zijn de vormen van de vijf zones : twee pijpstukken voor de benen 2-3, een buikpand 4, een bil- of rugpand 5 en een kruis 6. Bovenaan is de broek voorzien van een rekband 7. De naden die de verschillende panden met elkaar verbinden zijn bij voorkeur uitgevoerd in plat stiksel. Aldus wordt een basisbroek van een eerste stof met een rek van ongeveer 40% verkregen.

Figuur 8 to 12 beelden verschillende uitvoeringsvormen af van een broek met spierstroken 8 volgens de uitvinding. De spierstroken, afgebeeld als zwarte zones, bedekken achtereenvolgens: de quadriceps 9, 9' (Figuur 8), de hamstring 10, 10' (Figuur 9), de adductoren 11, 11' (Figuur 10), de buikspieren 12, 12' (Figuur 11), de rugspieren 13, 13' (Figuur 11), de tensor fascia latea 14, 14' (Figuur 12). De spierstroken zijn volgens de uitvinding ingenomen (hier 4%) in oppervlak en onder voorspanning (compenserend op het ingenomen oppervlak) aangebracht op de basisbroek. De oprekking van de spierstrook is bij voorkeur compenserend (dus ook 4%). Onder deze rek of opspanning wordt de spier- of spiergroepstrook gestikt op de basislaag. Op de basislaag ligt de spier- of spiergroepstrook dus in voorspanning om als oppervlak overkomend met het reële oppervlak van de spier of de spiergroep. Wanneer het broekje wordt aangetrokken zullen de overeenkomstige spieren in voorspanning komen te staan, wat tot een betere bescherming leidt.

Claims (15)

1. Werkwijze om sportkledij te maken bestaande uit de stappen: - gebruik van een kledingstuk samengesteld uit één of meerdere stroken van een eerste stof, - opmeten van de contour van één of meerdere spieren van een sporter, - verkleinen van de contour met een percentage groter dan 1%, - overzetten van de verkleinde contour naar een tweede stof met een rek kleiner dan de rek van de eerste stof zodat een spierstrook wordt verkregen uit de tweede stof met afmeting gelijk aan de verkleinde contour, - uitrekken van de spierstrook zodat deze terug de afmeting aanneemt van de contour van de één of meerder spieren, en - samenvoegen van de spierstrook en het kledingsstuk zodat de ligging van de spierstrook op het kledingsstuk overeenkomt met de contour van één of meerdere spieren van de sporter wanneer het kledingstuk wordt gedragen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin voordat de spierstrook en het kledingstuk worden samengebracht, de contour van de spier wordt afgetekend op het kledingstuk.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de contour van één of meerdere spieren opgemeten wordt met een camera en een beeldverwerki ngssysteem.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 3, waarin voornoemd percentage 4% is.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 4, waarin de eerste stof een rek heeft van 25-60%, bijvoorkeur 30-50% en meest bijvoorkeur ongeveer 40% en de tweede stof een rek heeft die kleiner is dan de rek van de eerste stof, en bij voorkeur is de ratio tussen de eerste rek en de tweede rek 0.10 tot 0.30, en meer bij voorkeur 0.20 tot 0.30 en meest bij voorkeur ongeveer 0.25.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 5, waarin één of meerdere spieren de quadriceps, de hamstring, de tensor facia latae, de buikspieren en/of rugspieren, de adductoren zijn.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 6, waarbij de spierstrook en het kledingstuk worden samengebracht door het stikken van de spierstrook op de kledingstrook met plat stiksel.

8. Kledingstuk, vervaardigd uit een eerste basislaag in de vorm van een broek of trui waarop plaatselijk een tweede laag is voorzien met een kleinere rek dan het materiaal van de eerste basislaag, de tweede plaatselijke laag is vormgegeven volgens één of meerdere spieren en is onder voorspanning aangebracht op de basislaag waarbij de basislaag een rek heeft van 30-50% en de rek van de plaatselijk aangebrachte tweede laag een rek heeft van 5-20%.

9. Kledingstuk volgens conclusie 8, vervaardigd met een werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 7.

10. Kledingstuk volgens één der conclusies 8 tot 9, waarin de eerste en tweede stof tactile nylon en elasthaan omvatten.

11. Kledingstuk volgens één der conclusies 8 tot 10, waarbij het kledingsstuk is samengesteld uit vijf stroken die overeenkomen met lichaamsdelen of één spier of spiergroep.

12. Kledingstuk volgens één der conclusies 8 tot 11, waarin het kledingstuk een short, bermuda, onderbroek of broek, een endo- exorotatiehoek heeft van 6 tot 9 graden.

13. Kledingstuk volgens één der conclusies 8 tot 12, waarin het kledingstuk een short, bermuda, onderbroek of broek, een endo- exorotatiehoek heeft van 6 tot 9 graden.

13. Gebruik van een kledingstuk volgens één der conclusies 8 tot 12, voor de preventie en/of behandeling van spierletsels bij sporters.

14. Gebruik van een kledingstuk volgens één der conclusies 8 tot 13, voor de preventie en/of behandeling van spierletsels bij sporters.

14. Gebruik volgens conclusie 13, waarbij het kledingstuk een short, bermuda, onderbroek of broek is.

15. Gebruik volgens conclusie 14, waarbij het kledingstuk een short, bermuda, onderbroek of broek is.