BE1018732A3

BE1018732A3 - THREE-DIMENSIONAL LEVEL.

Info

Publication number: BE1018732A3
Application number: BE2009/0260A
Authority: BE
Inventors: Frank Deleu; Bram Vanderjeugt
Original assignee: Wiele Michel Van De Nv
Priority date: 2009-04-24
Filing date: 2009-04-24
Publication date: 2011-07-05
Also published as: CN102414354B; EP2422004B1; CN102414354A; WO2010121810A1; EP2422004A1

Abstract

Deze uitvinding betreft een bevel (1), omvattende een inzetheveloog (2) en een dragergedeelte (3) voor het inzetheveloog (2), waarbij in bevestigde toestand van het inzetheveloog (2) in het dragergedeelte (3), de buitenrand van het inzetheveloog (2) zo is uitgevoerd dat wanneer gekeken wordt in de langsrichting van de hevel (1), het inzetheveloog (2) ter hoogte van zijn uiterste punten (6', 6'') dunner is dan de in lengterichting van de hevel (1) corresponderende zone van het dragergedeelte (3) en waarbij minstens een deel van het inzetheveloog gelegen tussen genoemde uiterste punten (6', 6'') ter hoogte van zijn buitenrand dikker is dan de in lengterichting van de hevel (1) corresponderende zone van het dragergedeelte (3).The present invention relates to a bevel (1), comprising an insertion level eye (2) and a carrier part (3) for the insertion level eye (2), wherein in the attached condition of the insertion level eye (2) in the carrier part (3), the outer edge of the insertion level eye (2) is designed in such a way that when looking in the longitudinal direction of the siphon (1), the insertion eyelet (2) at its extreme points (6 ', 6' ') is thinner than the longitudinal direction of the siphon (1 ) corresponding zone of the carrier part (3) and whereby at least a part of the insertion lever located between said extreme points (6 ', 6' ') at the level of its outer edge is thicker than the zone of the lever (1) corresponding in the longitudinal direction of the lever (1) the carrier part (3).

Description

DRIE-DIMENSIONAAI, HEVELOOGTHREE DIMENSION SEW, HAY EYE

Deze uitvinding betreft een hevel, omvattende: een inzetheveloog, dat voorzien is van een doorlaatopening voor een kettinggaren; een dragergedeelte, dat voorzien is voor het bevestigen van het inzetheveloog, waarbij, in bevestigde toestand van het inzetheveloog, dit dragergedeelte bestaat uit een gedeelte waarin het inzetheveloog is opgenomen en minstens één gedeelte dat zich buiten dit inzetheveloog uitstrekt,This invention relates to a siphon, comprising: an insert siphon eye, which is provided with a passage for a warp yarn; a carrier part which is provided for attaching the insertion eyelet, wherein, in the attached state of the insertion eyelet, this carrier portion consists of a part in which the insertion eyelet is accommodated and at least one part which extends outside this insertion eyelet,

Bij het weven worden hevels ingezet om door het opleggen van een beweging aan de hevel kettinggarens te positioneren tijdens de gaapvorming. Hiertoe is de hevel voorzien van een heveloog waardoorheen een kettinggaren zich kan uitstrekken.During weaving, siphons are used to position warp yarns during the shed by placing a movement on the siphon. For this purpose the siphon is provided with a siphon eye through which a warp yarn can extend.

De beweging die opgelegd wordt aan de hevel kan gerealiseerd worden door een individuele aansturing van de hevel. Zo bijvoorbeeld kan een hevel een jacquardhevel zijn. Deze jacquardhevel is hierbij doorgaans aan zijn één uiteinde verbonden met een hamaskoord en aan zijn andere uiteinde verbonden met een terugtrekveer die verbonden is met de bodem of het frame van de weefmachine. De hamaskoord kan door de beweging van één of meerdere haken van een jacquardinrichting een aantal posities innemen, waarbij een messenset de haken, en daardoor ook de hevel en de hamaskoord, meeneemt in een opwaartse beweging terwijl de terugtrekveren, de haak, hevel en hamaskoord terug naar beneden halen samen met de neerwaartse beweging van het mes.The movement that is imposed on the lever can be realized by individual control of the lever. For example, a lever may be a jacquard lever. This jacquard handle is generally connected at its one end to a hamsa cord and at its other end to a return spring connected to the bottom or frame of the weaving machine. Due to the movement of one or more hooks of a jacquard device, the hamas cord can take a number of positions, a knife set taking the hooks, and thereby also the lever and the hamas cord, in an upward movement while the retraction springs, the hook, lever and hamas cord are back bring down along with the downward movement of the knife.

De beweging die opgelegd wordt aan de hevel kan ook gerealiseerd worden door meerdere hevels tegelijkertijd op en neer te bewegen. Zo bijvoorbeeld kunnen meerdere hevels elk via een respectievelijke hamaskoord met dezelfde haak of met dezelfde set haken van een jacquardinrichting verbonden worden, of kunnen meerdere hevels ingebouwd worden in een weefraam, waarbij het weefraam door een aandrijf - en selectie inrichting tussen twee of meerdere posities in hoogterichting bewogen wordt om een gewenst patroon te vormen in een weefsel of een weefselstructuur. De laatst genoemde werkwijze is gebruikelijk voor het aansturen van kettinggarens in grondweefsels van poolweefsels of voor het aansturen van poolkettinggarens in poolweefsels of van kettinggarens in vlakke weefsels in combinatie met een nokkenschijfmachine of een dobby-inrichting wanneer een beperkte dessinering wordt verlangd.The movement that is imposed on the lever can also be realized by moving several levers up and down at the same time. For example, a plurality of levers can each be connected via a respective hamas cord to the same hook or to the same set of hooks of a jacquard device, or a plurality of levers can be built into a weaving frame, wherein the weaving frame is inserted between two or more positions by a drive and selection device. is moved vertically to form a desired pattern in a fabric or fabric structure. The latter method is customary for driving warp yarns in pile fabrics or for warp pile yarns in pile fabrics or warp yarns in flat fabrics in combination with a cam disc machine or a dobby device when a limited design is required.

Bij het weven van zowel vlakke weefsels als poolweefsels is er een continue tendens naar weefsels met een toenemende dichtheid. Hierbij neemt het aantal kettinggarens die zich volgens inslagrichting naast elkaar uitstrekken toe.When weaving both flat fabrics and pile fabrics, there is a continuous trend towards fabrics with an increasing density. The number of warp yarns that extend side by side according to the weft direction increases.

Tevens is er een tendens waar te nemen om meer kleuren in de weefsels in te brengen. Voornamelijk in het dubbelstuk poolweven betekent dit een bijkomende toename van het aantal kettinggarens dat zich naast elkaar uitstrekt in inslagrichting. In het dubbelstuk poolweven wordt namelijk doorgaans alle types poolkettinggarens die in het weefsel kleur - of patroonvormend kunnen worden, in elke kettinggang voorzien, waarbij het kleur - of patroonvormende poolkettinggaren zich uitstrekt tussen het boven - en het onderweefsel en in elk van deze weefsels afbindt over een inslaggaren, terwijl de niet kleur - of patroonvormende poolkettinggarens als dode pool weggeborgen worden in het grondweefsel van één van beide weefsels.There is also a tendency to introduce more colors into the fabrics. Especially in the double piece of pile weaving, this means an additional increase in the number of warp yarns that extend side by side in the weft direction. Namely, in the double piece of pile weaving, all types of pile warp yarns that can become color or pattern forming in the fabric are provided in each chain run, wherein the color or pattern forming pile warp yarn stretches between the upper and lower fabric and in each of these weaves bounds over a weft yarn, while the non - coloring or patterning pile warp yarns are stored away as dead pile in the basic fabric of one of the two fabrics.

Dit betekent concreet dat wanneer bijvoorbeeld een dubbelstuk tapijt geweven wordt in rietdichtheid 500 tanden per meter met 8 kleuren, 2 bindkettinggarens en 1 spankettinggaren per grondweefsel, 7000 kettinggarens per meter weefbreedte betrokken zijn in de gaapvorming, waarvan 4000 poolkettinggarens (8 kleuren x 500 riettanden per meter) en 3000 grondkettinggarens (3 grondkettinggarens per weefsel x 2 weefsels x 500 riettanden per meter). Tijdens het vormen van de gaap veranderen deze kettinggarens van positie in de verticale richting door middel van hevels die aangestuurd worden op een wijze zoals hierboven beschreven voorbeeld aangegeven.In concrete terms, this means that if, for example, a double piece of carpet is woven in reed density, 500 teeth per meter with 8 colors, 2 binding warp yarns and 1 tension warp yarn per base fabric, 7000 warp yarns per meter weave width are involved in shed forming, of which 4000 pile warp yarns (8 colors x 500 reed teeth per meters) and 3000 soil warp yarns (3 soil warp yarns per fabric x 2 fabrics x 500 reed teeth per meter). During the formation of the shed, these warp yarns change position in the vertical direction by means of levers that are driven in a manner as described above.

Bij het dubbelstuk poolweven worden bovendien in de gaapvormingszone in veel gevallen ook nog lancetten ingezet, hetzij als afstandhouder, hetzij als drager van lusseninslaggarens. Deze lancetten nemen op hun beurt hun plaats in, in inslagrichting in de beschikbare ruimte per kettinggang. De kettinggarens en hevels kunnen dus tijdens de gaapvorming ook nog met deze lancetten in botsing komen.Moreover, in the case of the double-piece pile weaving, lancets are also used in the shed-forming zone, either as a spacer or as a carrier of looped-in weft yarns. These lancets in turn take their place in the direction of impact in the available space per chain pass. The warp yarns and siphons can therefore also collide with these lancets during shedding.

Tenslotte is er om economisch te produceren een tendens om de snelheden met dewelke wordt geweven op te drijven.Finally, in order to produce economically, there is a tendency to increase the speeds at which weaving is made.

Uit bovenstaande is het duidelijk dat bij toenemende dichtheden, een toenemend aantal kleuren en een toenemende weefsnelheid, de belasting die de hevels tijdens de gaapvorming ondergaan toeneemt omwille van interactie met andere garens, met andere hevels en met lancetten, waardoor het kritischer wordt om aan de gestelde vereisten te voldoende, zijnde: - de verticale positionering van het kettinggaren realiseren; - de beweging van het aangestuurde kettinggaren in kettingrichting niet belemmeren (vermijden van hapering, beschadiging, breuk); - zo weinig mogelijk de beweging van naastliggende hevels en kettinggarens hinderen (haperen, beschadigen, breken); - de interferenties me lancetten zo minimaal mogelijk houden; - goede slijtageweerstand vertonen tegen haperingen met naastliggende hevels, kettinggarens en lancetten; - het gewicht zo laag mogelijk houden om de belasting op het gaapvormingsmechanisme en het bijhorende verbruik van de weefmachine te beperken.From the above it is clear that with increasing densities, an increasing number of colors and an increasing weaving speed, the load that the levers undergo during the yawning increases due to interaction with other yarns, with other levers and with lancets, making it more critical to adhere to the requirements are sufficient, being: - realize the vertical positioning of the warp yarn; - do not obstruct the movement of the controlled warp yarn in the warp direction (avoidance of hitch, damage, breakage); - hinder as little as possible the movement of adjacent levers and warp yarns (faltering, damaging, breaking); - the interference with the lancets should be kept as minimal as possible; - show good wear resistance to hitches with adjacent levers, warp yarns and lancets; - keeping the weight as low as possible in order to limit the load on the shed-forming mechanism and the associated consumption of the weaving machine.

Om te voldoen aan de boven gestelde vereisten zijn de hierna beschreven evoluties waargenomen. Aanvankelijk werden hevels vervaardigd uit draadmateriaal, waarbij doorgaans twee draden naast elkaar worden ingezet waarmee in de middenzone van de hevel een heveloog wordt gevormd. Het kettinggaren strekt zich door dit heveloog uit. De twee draden zijn buiten het heveloog op een aantal plaatsen met elkaar verbonden.To meet the above requirements, the evolutions described below have been observed. Levers were initially made from wire material, whereby usually two wires are used side by side with which a lever eye is formed in the central zone of the lever. The warp yarn extends through this lever eye. The two wires are connected to each other at a number of locations outside the lever eye.

Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat de hevel goedkoop geproduceerd kan worden, en dat er buiten het heveloog, vanwege de beperkte dimensies van het draadmateriaal, veel vrije ruimte is voor nabijgelegen kettinggarens en lancetten. Wanneer het gevormde heveloog zich ten gevolge van een botsing met het nabijgelegen kettinggarenpakket verdraait, laten de gedeeltes buiten het heveloog nog altijd voldoende doorgang voor de nabijgelegen kettinggarens en de eventuele lancet.This embodiment has the advantage that the siphon can be produced inexpensively, and that outside the siphon eye, due to the limited dimensions of the wire material, there is much free space for nearby warp yarns and lancets. If, as a result of a collision with the nearby warp yarn package, the siphon turns, the portions outside the siphon eye still allow sufficient passage for the nearby warp yarns and the lancet, if any.

Deze uitvoeringvorm heeft echter als nadeel dat de draad in het heveloog niet zo geschikt is om te weerstaan aan de slijtage ten gevolge van het kettinggaren dat er doorheen wordt gevoerd. De dikte van het heveloog is ook beperkt tot de dikte van de draad. Ook de verbindingen van de twee draden buiten het heveloog zijn niet altijd bestand tegen de inwerking van de ernaast bewegende kettinggarens en tegen de inwerking van lancetten die zich naaste de op - en neer bewegende hevel bevinden.However, this embodiment has the drawback that the thread in the siphon eye is not so suitable to withstand the wear caused by the warp yarn that is fed through it. The thickness of the lever eye is also limited to the thickness of the wire. Also the connections of the two threads outside the lever eye are not always resistant to the effect of the adjacent chain yarns and to the effect of lancets that are next to the up and down moving lever.

Daarom is er overgegaan tot uitvoeringsvormen met een slijtvast inzetheveloog dat in een uitsparing gevormd in de twee draden ingezet wordt, en dat met deze draden meestal verbonden wordt door middel van een soldeerproces. Hiermee is de weerstand tegen slijtage van het kettinggaren in het heveloog sterk toegenomen. Toch komen de nabijgelegen kettinggarens, de naastliggende hevels en de naburige lancetten in botsing met deze verbinding en bestaat het gevaar dat het inzetheveloog loskomt uit de hevel.That is why embodiments have been made with a wear-resistant insertion eyelet that is inserted into a recess formed in the two wires, and that is usually connected to these wires by means of a soldering process. This greatly increases the resistance to wear of the warp yarn in the lever eye. Nevertheless, the nearby warp yarns, the adjacent levers and the neighboring lancets collide with this connection and there is a danger that the feed lever will come loose from the lever.

Een andere variant bestaat erin hevels te vervaardigen uit bandmateriaal. Dit bandmateriaal is doorgaans in de handel verkrijgbaar staal met een beperkte dikte en met een breedte die voldoende is voor het aanbrengen van een opening als heveloog. Boven en onder het heveloog wordt soms materiaal weggenomen om het gewicht te beperken en om meer ruimte te creëren voor de naastliggende garens, hevels en eventueel aanwezige lancetten. Het wegnemen van dit materiaal is echter een dure productiestap die als bijkomend nadeel heeft dat na het wegnemen van het materiaal boven en onder het heveloog, heel wat nabewerking nodig is om de bewerkte zijden van vloeiende overgangen te voorzien, zodat de kettinggarens die zich langs deze zijden bewegen niet gehinderd worden in hun beweging of niet beschadigd worden.Another variant is to manufacture levers from tire material. This strip material is generally commercially available steel with a limited thickness and with a width that is sufficient to provide an opening as a lifting eye. Material is sometimes removed above and below the lever eye to limit the weight and to create more space for the adjacent yarns, siphons and possibly present lancets. However, the removal of this material is an expensive production step which has the additional disadvantage that, after removal of the material above and below the lever eye, a great deal of post-processing is required to provide the machined sides with smooth transitions, so that the warp yarns which pass along these sides move are not hindered in their movement or damaged.

Daarom bestaat er ook een variante waarbij hevels vervaardigd worden uit in de handel verkrijgbaar bandmateriaal, waarin in het midden reeds openingen die dienst zullen doen als heveloog, worden voorzien. Hierdoor zijn er geen bijkomende bewerkingen meer vereist om vloeiende overgangen te realiseren omdat deze reeds tijdens het productieproces van het bandmateriaal gerealiseerd worden. De nodige breedte van het bandmateriaal is echter aanzienlijk. Bovendien is de oogdikte beperkt wat een beperkte slijtageweerstand biedt tegen de inwerking van het garen dat zich door het heveloog beweegt.That is why there is also a variant in which handles are made from commercially available tape material, in which openings are already provided in the middle that will serve as a siphon. As a result, no additional processing is required to realize smooth transitions because these are already realized during the production process of the strip material. However, the required width of the band material is considerable. Moreover, the eye thickness is limited, which offers a limited wear resistance to the action of the yarn moving through the lever eye.

De breedte van het ingezette bandmateriaal kan in een ander variant weer beperkt worden door ter hoogte van de opening die men maakt voor het heveloog, bijkomende bewerkingen toe te passen om het heveloog te realiseren en de vorm van de hevel aan te passen (door bijvoorbeeld het bandmateriaal te torsen) zodat de beweging van de naastliggende kettinggarens en lancetten van boven het heveloog naar onder het heveloog of omgekeerd vlotter kan verlopen. Dergelijke oplossingen worden onder andere omschreven in de Amerikaanse octrooipublicatie US 5,348,055 en de Britse octrooipublicatie GB 448 723.In another variant, the width of the band material used can again be limited by applying additional operations at the height of the opening made for the siphon eye to realize the siphon eye and adjusting the shape of the siphon (e.g. band material) so that the movement of the adjacent warp yarns and lancets can run more smoothly from above the lever eye to below the lever eye or vice versa. Such solutions are described, inter alia, in the US patent publication US 5,348,055 and the British patent publication GB 448 723.

Deze oplossingen vertrekken echter steeds van een dun basismateriaal, waardoor de slijtvastheid in het heveloog beperkt is, dit zowel omwille van de beperkte dikte van het basismateriaal als omwille van het compromis dat binnen deze ene materiaalsoort dient gesloten te worden tussen weerstand tegen slijtage, de bewerkbaarheid van het heveloog, de verbinding van de hevel in de weefinrichting en de grondstofkosten.However, these solutions always start from a thin base material, as a result of which the wear resistance in the siphon eye is limited, both because of the limited thickness of the base material and because of the compromise that must be made within this one type of material between wear resistance, workability of the siphon eye, the connection of the siphon in the weaving device and the raw material costs.

Bovendien dient het torsen van het bandmateriaal op een redelijk grote afstand van het heveloog te gebeuren om dit niet te vervormen. Hierdoor is het hevelooggedeelte eerder omvangrijk.Moreover, the banding material must be carried out at a reasonably large distance from the lever eye so as not to distort it. This makes the lever eye part rather large.

De Europese octrooipublicatie EP 947 620 beschrijft een hevel gevormd uit vlakstaal bandmateriaal, waarbij in dit bandmateriaal na een aantal bewerkingen, een inzetheveloog wordt gemonteerd dat aan zijn volledige buitenrand een dikte heeft die kleiner is dan de dikte van het vlakstaal bandmateriaal, dit om interferenties te vermijden.The European patent publication EP 947 620 describes a siphon formed from flat steel strip material, wherein after a number of operations, an insert siphon eye is mounted which has a thickness on its entire outer edge that is smaller than the thickness of the flat steel strip material, in order to prevent interference. avoid.

Deze uitvoeringsvorm leidt tot een hevel waarbij het inzetheveloog slechts in beperkte mate contact maakt met het dragend gedeelte, waardoor de bevestiging bij de productie moeilijk verloopt en waardoor de uiteindelijke sterkte van de verbinding van het inzetheveloog met het dragend gedeelte na montage beperkt is.This embodiment results in a siphon in which the insertion eyelet makes only limited contact with the bearing part, which makes it difficult to fix during production and whereby the final strength of the connection of the insertion eyelet to the bearing part is limited after assembly.

De Amerikaanse octrooipublicatie US 6,283,163 beschrijft een hevel vervaardigd uit draadmateriaal met een ovalen inzetheveloog dat rondom aan zijn rand voorzien is van een uitholling, en dat dikker is dan de drager. Bij dergelijke oplossingen moet om een bepaalde dikte en dus slijtageweerstand van het inzetheveloog te halen een vrij dikke draad (bijvoorbeeld typisch 0,9 mm draaddiameter voor een oogdikte van 1,2 mm.) worden gekozen om het inzetheveloog goed te kunnen vasthouden en om het inzetheveloog niet te veel te laten uitsteken ten opzichte van het draadmateriaal, zodat de ernaast liggende hevels, garens en lancetten geen hinder ondervinden. Een grotere draaddiameter is dan weer nadelig voor het gewicht van het geheel.US patent publication US 6,283,163 describes a siphon made of wire material with an oval insert siphon eye which is provided with a recess at its edge and which is thicker than the support. With such solutions, to obtain a certain thickness and thus wear resistance from the insert lever eye, a fairly thick wire (e.g. typically 0.9 mm wire diameter for an eye thickness of 1.2 mm.) Must be selected in order to hold the insert lever eye properly and to do not allow the feed lever to protrude too much relative to the thread material, so that the adjacent levers, yarns and lancets are not hindered. A larger wire diameter is in turn disadvantageous for the weight of the whole.

Uit US 6,283,163 is het verder gekend de holtes tussen dragergedeelte en inzetheveloog op te vullen met lijm om een vloeiende overgang te creëren. Nadeel hiervan is echter dat door inwerking van de naastliggende (bewegende) componenten, deze zachtere lijmlaag kan afslijten waardoor het inzetheveloog na verloop van tijd kan uitsteken en interferenties kan veroorzaken bij beweging van of ten opzichte van garens, lancetten en hevels die ernaast liggen in de weefmachine.From US 6,283,163 it is further known to fill the cavities between carrier section and insertion eyelet with glue to create a smooth transition. However, a disadvantage of this is that due to the action of the adjacent (moving) components, this softer layer of glue can wear off, so that the insertion eyelet can protrude over time and cause interference with the movement of or relative to yarns, lancets and levers adjacent to it in the weaving machine.

De Belgische octrooipublicatie BE 342071 beschrijft een hevel vervaardigd uit draadmateriaal, met een inzetheveloog dat uit een geprofileerd bandmateriaal met randinsnoeringen wordt gestanst, waarbij inzetheveloog en draadmateriaal even dik zijn. Om een bepaalde slijtageweerstand te halen moet dus een even dikke en dus zware en volumineuze draad worden voorzien. Bovendien kan er niet gegarandeerd worden dat het oog na montage perfect in het midden zit zodat het lichtjes kan uitsteken en hinder of schade kan veroorzaken aan naastliggende garens, hevels of lancetten. Dit is des te meer zo wanneer het oog vertind of gesoldeerd wordt aan de draad, waardoor nog materiaal wordt toegevoegd. De rechte vorm van de randinsnoering zorgt ervoor dat voor een bepaalde gekozen lengte van deze insnoering, in combinatie met de gewenste breedte van het inzetheveloog, een volumineus inzetheveloog dient voorzien te worden. Een groter volume voor de hevel is echter nadelig voor het bereiken van weefsels met hogere dichtheden, en door de bijhorende gewichtstoename, die de belasting op het gaapvormingsmechanisme en het bijhorend verbruik van de weefmachine vergroot.The Belgian patent publication BE 342071 describes a lever made of wire material, with an insertion eyelet that is punched from a profiled band material with edge constrictions, the insertion eyelet and wire material being equally thick. To achieve a certain wear resistance, an equally thick and therefore heavy and bulky wire must be provided. Moreover, it cannot be guaranteed that the eye will be perfectly centered after assembly so that it can protrude slightly and cause nuisance or damage to adjacent yarns, siphons or lancets. This is all the more true when the eye is tinned or soldered to the wire, whereby material is added. The straight shape of the edge constriction ensures that for a certain chosen length of this constriction, in combination with the desired width of the insertion eye, a bulky insertion eye must be provided. A larger volume for the siphon, however, is disadvantageous for reaching fabrics with higher densities, and due to the associated weight increase, which increases the load on the shed-forming mechanism and the associated consumption of the weaving machine.

Het doel van de uitvinding is bijgevolg te voorzien in een hevel die de genoemde nadelen van de stand van de techniek niet vertoont en die een goede weerstand biedt tegen de inwerking van naastliggende kettinggarens, hevels en lancetten. Die bovendien zelf voorzien is om minimale hinder te veroorzaken bij naastliggende kettinggarens, hevels en lancetten, waarbij het gewicht van de hevel beperkt blijft en het volume ingenomen door de gedeeltes van de hevel buiten het heveloog, in het bijzonder het volume tussen het heveloog en de verbinding van de hevel met de rest van de weefmachine, beperkt blijft en waarbij bovendien het heveloog een goede slijtageweerstand biedt tegen de inwerking van het doorgevoerde kettinggaren.The object of the invention is therefore to provide a lever that does not have the aforementioned disadvantages of the prior art and which offers a good resistance to the action of adjacent warp yarns, levers and lancets. Moreover, it is itself provided to cause minimal disruption to adjacent warp yarns, siphons and lancets, whereby the weight of the siphon remains limited and the volume taken up by the portions of the siphon outside the siphon eye, in particular the volume between the siphon eye and the connection of the siphon to the rest of the weaving machine, remains limited and wherein, moreover, the siphon eye offers a good wear resistance to the action of the fed through chain yarn.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een hevel, omvattende: een inzetheveloog, dat voorzien is van een doorlaatopening voor een kettinggaren; een dragergedeelte, dat voorzien is voor het bevestigen van het inzetheveloog, waarbij, in bevestigde toestand van het inzetheveloog, dit dragergedeelte bestaat uit een gedeelte waarin het inzetheveloog is opgenomen en minstens één gedeelte dat zich buiten dit inzetheveloog uitstrekt, waarbij in bevestigde toestand van het inzetheveloog in het dragergedeelte, de buitenrand van het inzetheveloog zo is uitgevoerd dat wanneer gekeken wordt in de langsrichting van de hevel, het inzetheveloog ter hoogte van zijn uiterste punten dunner is dan de in lengterichting van de hevel corresponderende zone van het dragergedeelte en waarbij minstens een deel van het inzetheveloog gelegen tussen genoemde uiterste punten ter hoogte van zijn buitenrand dikker is dan de in lengterichting van de hevel corresponderende zone van het dragergedeelte.The object of the invention is achieved by providing a lever, comprising: an insert lever eye, which is provided with a passage for a warp yarn; a carrier part which is provided for attaching the insertion eyelet, wherein, in the attached state of the insertion eyelet, this carrier portion consists of a part in which the insertion eyelet is accommodated and at least one portion which extends outside this insertion eyelet, wherein in the attached state of the insertion eyelet insertion lever eye in the carrier section, the outer edge of the insertion lever eye is designed such that when looking in the longitudinal direction of the lever, the insertion lever eye is thinner at its extreme points than the zone of the carrier section corresponding in the longitudinal direction of the lever and wherein at least one part of the insertion lever eye located between said extreme points at the height of its outer edge is thicker than the zone of the carrier portion corresponding in the longitudinal direction of the lever.

De buitenrand van het inzetheveloog, bevindt zich aan de buitenomtrek van het inzetheveloog en wordt gevormd door de zijvlakken van het inzetheveloog, zijnde de vlakken die zich bevinden aan de zijkant van het inzetheveloog, of deze vlakken die bij een zijaanzicht van het inzetheveloog wanneer de langsrichting daarvan zich vertikaal uitstrekt het best zichtbaar zijn.The outer edge of the insertion eyelet is located at the outer circumference of the insertion eyelet and is formed by the side surfaces of the insertion eyelet, being the surfaces located on the side of the insertion eyelet, or these surfaces which, in a side view of the insertion eyelet, when the longitudinal direction extending vertically is best visible.

De buitenrand van het inzetheveloog kan beschouwd worden als het geheel van lijnen en vlakken die de verbinding vormen tussen het voorvlak en het achtervlak van het inzetheveloog.The outer edge of the insertion eyelet can be considered as the set of lines and planes that form the connection between the front surface and the rear surface of the insertion eyelet.

De uiterste punten van het inzetheveloog bevinden zich wanneer gekeken wordt in de langsrichting van het inzetheveloog, zijdelings aan boven - en onderzijde van het inzetheveloog.The extreme points of the insertion eye are when looking in the longitudinal direction of the insertion eye, laterally at the top and bottom of the insertion eye.

Het inzetheveloog van de hevel volgens deze uitvinding plaatselijk dunner of dikker te maken ten aanzien van het aansluitend dragergedeelte, laat toe het gewicht van de hevel volgens de uitvinding te beperken en het volume ingenomen door de gedeeltes van de hevel buiten het heveloog, in het bijzonder het volume tussen het heveloog en de verbinding van de hevel met de rest van de weefmachine, te beperken.The insertion lever eye of the lever according to the present invention can be made thinner or thicker locally with respect to the connecting carrier part, allows the weight of the lever according to the invention to be limited and the volume occupied by the parts of the lever outside the lever eye, in particular limit the volume between the siphon eye and the connection of the siphon with the rest of the weaving machine.

De dikkere buitenrand, gelegen tussen de uiterste punten van het inzetheveloog, laat bovendien een betere bevestiging toe met het aansluitende dunner dragergedeelte.The thicker outer edge, located between the extreme points of the insert lever eye, moreover allows a better attachment with the subsequent thinner carrier portion.

Het gebruik van een inzetheveloog laat toe de dikte en het materiaal ervan onafhankelijk te kiezen van het dragergedeelte, zodat slijtage door het doorgevoerde kettinggaren kan verminderd worden door een slijtvast materiaal of een materiaal dat na behandeling slijtvast is, in te zetten, en door de dikte van het inzetheveloog rond de doorvoeropening groter te kiezen dan de dikte van het dragermateriaal.The use of an insertion eyelet makes it possible to choose the thickness and material thereof independently of the carrier portion, so that wear through the fed through yarn can be reduced by using a wear-resistant material or a material that is wear-resistant after treatment, and by the thickness of the insertion eyelet around the passage opening larger than the thickness of the carrier material.

In een voorkeurdragende uitvoering van de hevel volgens de uitvinding wordt wanneer de hevel in bevestigde toestand van het inzetheveloog in zijaanzicht wordt bekeken, het inzetheveloog ter hoogte van zijn uiterste punten afgedekt door het dragergedeelte. Hierdoor zal het inzetheveloog niet haperen of botsen met de ernaast liggende garens, hevels of lancetten tijdens de typische op - en neergaande beweging van of ten opzichte van deze componenten. Deze componenten kunnen ook de eventuele extra verbindingsmiddelen (bijv. tin, lood, lijm) tussen inzetheveloog en dragergedeelte niet beschadigen omdat ze door de vorm van het inzetheveloog aan zijn uiteinden in langsrichting en door de positie van het inzetheveloog, waardoor de uiteinden in zijaanzicht volledig binnen het materiaal van het dragergedeelte vallen, geen contact maken met deze extra verbindingsmiddelen.In a preferred embodiment of the siphon according to the invention, when the siphon is viewed in side view in the attached state of the insert lever eye, the insert lever eye is covered at its extreme points by the carrier portion. As a result, the insertion lever will not falter or collide with the adjacent yarns, siphons or lancets during the typical up and down movement of or relative to these components. These components can also not damage any additional connecting means (e.g. tin, lead, glue) between insert lever and carrier portion because they are longitudinally shaped due to the shape of the insert lever and to the position of the insert lever, which means that the ends are completely in side view. fall within the material of the carrier portion, do not make contact with these additional connecting means.

Door in een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de hevel volgens de uitvinding, de overgang van het gedeelte van het inzetheveloog dat dunner is dan het dragergedeelte naar het gedeelte dat dikker is dan het dragergedeelte, vloeiend uit te voeren, zal de impact op de naastliggende garens, hevels of lancetten bij een op - en neergaande beweging van of ten opzichte van deze genoemde componenten minimaal zijn, waardoor de levensduur van het inzetheveloog en deze van de genoemde componenten positief zal beïnvloed worden.By smoothly performing in a more preferred embodiment of the lever according to the invention, the transition from the portion of the insert lever eye that is thinner than the carrier portion to the portion that is thicker than the carrier portion, the impact on the adjacent yarns, siphons or lancets are minimal during an up and down movement of or relative to said components, whereby the lifespan of the insertion eyebolt and that of said components will be positively influenced.

Volgens een bijzondere uitvoeringvorm van de hevel volgens de uitvinding is het inzetheveloog in zijn buitenrand minstens gedeeltelijk voorzien van minstens één groef met een vorm overeenkomstig de vorm van het dragergedeelte. De één of meerdere groeven worden voorzien voor de positionering van het inzetheveloog. De groeven bevinden zich bij voorkeur links en rechts van de doorlaatopening wanneer deze frontaal wordt bekeken en de langsrichting van het inzetheveloog zich verticaal uitstrekt.According to a special embodiment of the lever according to the invention, the insert lever eye is at least partially provided in its outer edge with at least one groove with a shape corresponding to the shape of the carrier portion. The one or more grooves are provided for positioning the insert lever eye. The grooves are preferably located to the left and right of the passage opening when viewed frontally and the longitudinal direction of the insertion eyelet extends vertically.

Bij voorkeur heeft de genoemde groef een gebogen verloop. Dit laat toe, voor een bepaalde breedte van het inzetheveloog en voor een bepaalde gewenste lengte van de groef nodig voor de bevestiging van het inzetheveloog, van dit inzetheveloog compacter en ook lichter uit te voeren en tegelijk kan men het inzetheveloog ook beter laten aansluiten met het dragergedeelte.Preferably, said groove has a curved course. This allows, for a certain width of the insertion eyelet and for a certain desired length of the groove necessary for the attachment of the insertion eyelet, of this insertion eyelet to be made more compact and also lighter, and at the same time the insertion eyelet can also be better connected with the carrier portion.

In een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de hevel volgens de uitvinding heeft het inzetheveloog een toenemende dikte vanaf de buitenrand waar zich de minstens één groef bevindt naar de zone waar de doorlaatopening zich bevindt. Dit laat toe een vloeiender overgang te voorzien vanaf het dragergedeelte ter hoogte van de zijdelingse groeven, naar het inzetheveloog ter hoogte van de zijdelingse groeven en uiteindelijk verder naar de doorlaatopening van het inzetheveloog. Het is voordelig dat de overgang tussen voorgenoemde zones zeer zacht verloopt, zonder scherpe overgangen, om geen schade te veroorzaken aan naastliggende of naastbewegende garens, hevels of lancetten.In a more special embodiment of the lever according to the invention, the insert lever eye has an increasing thickness from the outer edge where the at least one groove is located to the zone where the passage opening is located. This makes it possible to provide a smoother transition from the carrier part at the height of the lateral grooves, to the insertion eyelet at the level of the lateral grooves and finally further to the passage opening of the insertion eyelet. It is advantageous that the transition between the aforementioned zones runs very smoothly, without sharp transitions, so as not to cause damage to adjacent or moving yarns, siphons or lancets.

Het dragergedeelte is bij voorkeur opgebouwd uit twee of meerdere metalen draden. Bij voorkeur is het dragergedeelte opgebouwd uit 2 x n draden, waarbij n = 1, 2, 3, enz.... Hierbij worden telkens n draden aan elke zijde van het inzetheveloog ingelegd. Op deze manier kan een goedkope, minder volumineuze en lichtere variant gemaakt worden, bijvoorbeeld door 2 x 2,2 x 3 of 2x 4 draden te gebruiken.The carrier portion is preferably composed of two or more metal wires. The carrier part is preferably composed of 2 x n wires, where n = 1, 2, 3, etc. .... In this case, n wires are in each case inserted on each side of the insertion eyelet. In this way a cheap, less bulky and lighter variant can be made, for example by using 2 x 2.2 x 3 or 2x 4 wires.

Gebruik van metalen draadmateriaal voor de opbouw van het dragergedeelte heeft het voordeel dat dergelijk materiaal goede materiaaleigenschappen heeft qua ruwheid, sterkte en slijtage. In een meer voorkeurdragende uitvoering worden de genoemde draden via torsen met elkaar verbonden in het gedeelte dat zich buiten het inzetheveloog uitstrekt. Torsen biedt een extra voordeel dat het inzetheveloog beter vastgezet wordt.Use of metal wire material for the construction of the carrier section has the advantage that such material has good material properties in terms of roughness, strength and wear. In a more preferred embodiment, the said wires are connected to each other via torches in the part that extends outside the insertion eyelet. Torsen offers an additional advantage that the insertion lever is better secured.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de hevel volgens de uitvinding is het dragergedeelte opgebouwd uit drie of meerdere draden, waarbij de twee buitenste draden zich elk langs een verschillend deel van de buitenrand van het inzetheveloog uitstrekken, terwijl de overige draden onderbroken worden in de zone waar het inzetheveloog zich bevindt. Bij voorkeur worden de onderbroken draden plaatselijk afgeplat of afgeschuind in hun verloop naar het dunnere uiteinde van het inzetheveloog, zodat hierdoor de hinder aan naastliggende componenten beperkt wordt. Dergelijk gevormde hevels hebben het extra voordeel dat ondanks het feit dat het dragergedeelte zeer dun is uitgevoerd, het toch sterk is door de combinatie van meerdere draden.In an advantageous embodiment of the siphon according to the invention, the carrier part is made up of three or more threads, the two outer threads each extending along a different part of the outer edge of the insertion eyelet, while the remaining threads are interrupted in the zone where the inset eye is located. The interrupted wires are preferably locally flattened or chamfered in their course towards the thinner end of the insertion eyelet, so that the nuisance to adjacent components is limited thereby. Such shaped levers have the additional advantage that despite the fact that the carrier portion is very thin, it is nevertheless strong due to the combination of several wires.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de hevel volgens de uitvinding is het dragergedeelte gevormd uit metalen band - of plaatmateriaal dat plaatselijk een insnijding voor het inzetheveloog omvat. Door het band - of plaatmateriaal plaatselijk in te snijden of te splitten wordt een opening gecreëerd voor het inzetheveloog. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat metalen band - of plaatmateriaal met goede materiaaleigenschappen qua ruwheid, sterkte en slijtage, wat de sterkte en slijtagebestendigheid ten goede komt en hinder ten opzichte van andere hevels, garens en lancetten beperkt, bovendien in de handel verkrijgbaar is.In a preferred embodiment of the siphon according to the invention, the carrier portion is formed from metal strip or sheet material which locally comprises an incision for the insertion siphon. By locally cutting or splitting the strip or plate material, an opening is created for the insertion lever eye. This embodiment has the advantage that metal strip or sheet material with good material properties in terms of roughness, strength and wear, which benefits strength and wear resistance and limits annoyance with respect to other levers, yarns and lancets, is moreover commercially available.

In een andere voorkeursuitvoering van de hevel volgens de uitvinding is het dragergedeelte gevormd uit kunststof. De gebruikte kunststof is bij voorkeur vezelversterkt. Bij dergelijke hevel kan het inzetheveloog eveneens omspoten worden in het dragergedeelte, dit laat nog een grotere vrijheid toe in vorm van het dragergedeelte, in het bijzonder naar afscherming toe van de dunnere zone van het inzetheveloog ter hoogte van de zones rond de uiterste punten in langsrichting van de hevel gezien.In another preferred embodiment of the lever according to the invention, the carrier portion is formed from plastic. The plastic used is preferably fiber-reinforced. With such a siphon the insertion lever eye can also be sprayed over in the carrier portion, this allows even greater freedom in the form of the carrier portion, in particular with regard to shielding of the thinner zone of the insertion lever eye at the zones around the extreme points in the longitudinal direction seen from the siphon.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een hevel volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is enkel een verduidelijkend voorbeeld te geven en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.The invention will now be further elucidated with reference to the following detailed description of a lever according to the present invention. The purpose of this description is only to provide a clarifying example and thus can in no way be interpreted as a limitation of the scope of the invention or of the patent rights claimed in the claims.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarbij : figuur la: een perspectiejvoorstelling is van het inzetheveloog volgens de uitvinding; figuur lb: een dwarsdoorsnede is van het in figuur la voorgesteld inzetheveloog; - figuren 2a t/m 2c: geven een hevel overeenkomstig de uitvinding weer in vooraanzicht, langsdoorsnede (volgens B — B) en dwarsdoorsnede (volgens C — C) halverwege de uiteinden van het inzetheveloog, waarbij het dragergedeelte vervaardigd is uit draadmateriaal, met een extra tors aan de uiteinden van het inzetheveloog; - figuren 3a t/m 3c: geven een hevel overeenkomstig de uitvinding weer in vooraanzicht, langsdoorsnede (volgens B - B) en dwarsdoorsnede (volgens C -C) halverwege de uiteinden van het inzetheveloog, waarbij het dragergedeelte vervaardigd is uit 2x2 draden; - figuur 3d: toont in detail dat 2 draden van het dragergedeelte van de in figuren 3a t/m 3c voorgestelde hevel, worden onderbroken en plaatselijk afgeschuind zijn ter hoogte van de uiterste punten, gezien in langsrichting van het inzetheveloog; figuren 4a t/m 4c: geven een hevel overeenkomstig de uitvinding weer in vooraanzicht, langsdoorsnede (volgens B - B) en dwarsdoorsnede (volgens C -C) halverwege de uiteinden van het inzetheveloog, waarbij het dragergedeelte vervaardigd is uit 2x2 draden waarbij alle draden blijven doorlopen; figuren 5a t/m 5c: geven een hevel overeenkomstig de uitvinding weer in vooraanzicht, langsdoorsnede (volgens B — B) en dwarsdoorsnede (volgens C — C) halverwege de uiteinden van het inzetheveloog, waarbij het dragergedeelte vervaardigd is uit 2x2 draden waarbij alle draden blijven doorlopen, met een extra tors aan de uiterste punten, gezien in langsrichting van het inzetheveloog; - figuren 6a t/m 6c: geven een hevel overeenkomstig de uitvinding weer in vooraanzicht, langsdoorsnede (volgens B — B) en dwarsdoorsnede (volgens C -C) halverwege de uiteinden van het inzetheveloog, waarbij het dragergedeelte vervaardigd is uit bandmateriaal; - figuren 7a t/m 7c: geven een hevel overeenkomstig de uitvinding weer in vooraanzicht, langsdoorsnede (volgens B — B) en dwarsdoorsnede (volgens C — C) halverwege de uiteinden van het inzetheveloog, waarbij het dragergedeelte vervaardigd is uit bandmateriaal; figuur 7d: toont een extra doorsnede (volgens D - D), van de in figuren 7a t/m 7c afgebeelde hevel, ter hoogte van een uiterst punt gezien in langsrichting van het inzetheveloog, waar het dragergedeelte dikker is.In this description reference is made to the accompanying figures by reference numerals, wherein: figure 1a is a perspective representation of the insertion eye according to the invention; Figure 1b is a cross-sectional view of the insert lever eye shown in Figure 1a; figures 2a to 2c: represent a lever according to the invention in front view, longitudinal section (according to B - B) and cross section (according to C - C) halfway the ends of the insertion lever eye, wherein the carrier part is made of wire material, with a extra torsion at the ends of the insertion lever eye; figures 3a to 3c: represent a lever according to the invention in front view, longitudinal section (according to B - B) and cross section (according to C -C) halfway between the ends of the insertion lever eye, the carrier section being made of 2x2 wires; figure 3d: shows in detail that 2 wires of the carrier part of the siphon shown in figures 3a to 3c are interrupted and chamfered locally at the extreme points, viewed in the longitudinal direction of the insertion eyelet; Figures 4a to 4c show a lever according to the invention in front view, longitudinal section (according to B - B) and cross section (according to C -C) halfway the ends of the insertion lever eye, the carrier part being made of 2x2 wires with all wires keep on walking; figures 5a to 5c: show a lever according to the invention in front view, longitudinal section (according to B - B) and cross section (according to C - C) halfway the ends of the insertion lever eye, the carrier part being made of 2x2 wires with all wires continue running with an extra torso at the extreme points, viewed in the longitudinal direction of the insertion lever eye; figures 6a to 6c: represent a lever according to the invention in front view, longitudinal section (according to B - B) and cross section (according to C - C) halfway between the ends of the insertion lever eye, the carrier section being made of strip material; figures 7a to 7c: represent a lever according to the invention in front view, longitudinal section (according to B - B) and cross section (according to C - C) halfway the ends of the insertion lever eye, wherein the carrier part is made of band material; Fig. 7d: shows an additional section (according to D - D) of the siphon shown in Figs. 7a to 7c, at the height of an extreme point seen in the longitudinal direction of the insertion eyelet, where the carrier portion is thicker.

De hevel (1) volgens de uitvinding omvat een inzetheveloog (2) gemaakt uit een bij voorkeur slijtvast materiaal (het is evident dat andere geschikte materialen ook gebruikt kunnen worden), dat voorzien is van een doorlaatopening (4) voor een kettinggaren, en een dragergedeelte (3) dat voorzien is voor het opnemen van dit inzetheveloog (2). Het dragergedeelte (3) kan gevormd worden uit metalen draden, uit metalen band - of plaatmateriaal dat plaatselijk gesplit wordt om een opening voor het inzetheveloog te creëren of uit al dan niet vezelversterkte kunststof.The lever (1) according to the invention comprises an insert lever eye (2) made of a preferably wear-resistant material (it is evident that other suitable materials can also be used), which is provided with a passage opening (4) for a warp yarn, and a carrier portion (3) provided for receiving this insertion eye (2). The carrier portion (3) can be formed from metal wires, from metal tape or sheet material that is split locally to create an opening for the insertion eyelet or from fiber-reinforced plastic or not.

In bevestigde toestand van het inzetheveloog (2) bestaat het dragergedeelte (3) uit een gedeelte dat een opening vormt waarin het inzetheveloog (2) is opgenomen en minstens één gedeelte dat zich buiten dit inzetheveloog uitstrekt, en waarbij het dragergedeelte (3), minstens in het gedeelte waarin het inzetheveloog (2) is opgenomen in dikterichting dunner is dan het gedeelte van het inzetheveloog (2) dat zich rond de doorlaatopening (4) bevindt.In the attached state of the insertion eyelet (2), the carrier portion (3) consists of a portion that forms an opening in which the insertion eyelet (2) is received and at least one portion that extends outside this insertion eyelet, and wherein the carrier portion (3), at least in the portion in which the insertion eyelet (2) is received is thicker in thickness direction than the portion of the insertion eyelet (2) which is located around the passage opening (4).

Het inzetheveloog (2) heeft wanneer het bevestigd is in de hevel, vanaf een uiterst punt (6’,6”) van het inzetheveloog(2) in langsrichting van de hevel (1) gezien, een vloeiende overgang van een zone waar het inzetheveloog (2) dunner is dan het daar aanwezige dragergedeelte (3) waardoor het in een zijaanzicht door het dragergedeelte (3) wordt afgedekt, naar een zone, gelegen rond het midden tussen de uiterste punten (6,6”) van het inzetheveloog (2) in langsrichting van de hevel (1) gezien, waar het inzetheveloog (2) in de randzone aan de buitenomtrek (buitenrand) dikker is dan het daar aanwezige dragergedeelte en waar zich in de buitenrand een groef (5 ,5 ) bevindt die toelaat het inzetheveloog (2) in de richting volgens de doorlaatopening (4) te positioneren ten opzichte van het dragergedeelte (3).The attachment lever (2), when mounted in the lever, seen from an extreme point (6 ', 6 ”) of the attachment lever (2) in the longitudinal direction of the lever (1), has a smooth transition from a zone where the attachment lever (2) is thinner than the carrier part (3) present there, whereby it is covered in a side view by the carrier part (3), to a zone located around the center between the extreme points (6,6 ”) of the insertion eyelet (2) ) seen in the longitudinal direction of the siphon (1), where the insertion siphon eye (2) is thicker in the peripheral zone on the outer circumference (outer edge) than the carrier portion present there and where there is a groove (5, 5) in the outer edge that allows it to position insertion eyelet (2) in the direction according to the passage opening (4) with respect to the carrier section (3).

De groeven (5’,5”) bevinden zich links en rechts van de doorlaatopening wanneer deze frontaal wordt bekeken en de langsrichting van het inzetheveloog zich vertikaal uitstrekt. De vorm van deze groeven in combinatie met de vorm van het dragergedeelte laat toe het inzetheveloog in de richting volgens de doorlaatopening te positioneren. Aangezien er wegens gewicht - en volumebesparingen voor gekozen wordt het dragergedeelte dunner uit te voeren dan wat volgens de stand van de techniek gebruikelijk is in combinatie met een gewenste dikte van het inzetheveloog (2) ter hoogte van de doorlaatopening (4), is het aangewezen het inzetheveloog ter hoogte van deze groeven dikker uit te voeren dan het dragergedeelte. Dit laat toe om het dragergedeelte goed te omvatten voor een goede positionering en zorgt ook voor een groter contactoppervlak voor het verbinden van het inzetheveloog (2) met het dragergedeelte (3) door middel van klemming, vertinnen, solderen of verlijmen of een andere verbindingstechniek.The grooves (5 ", 5") are located to the left and right of the passage opening when viewed frontally and the longitudinal direction of the insertion eyelet extends vertically. The shape of these grooves in combination with the shape of the carrier section allows the insertion eyelet to be positioned in the direction of the passage opening. Since, due to weight and volume savings, it has been decided to make the carrier part thinner than what is customary in the prior art in combination with a desired thickness of the insertion eyelet (2) at the passage opening (4), it is advisable make the insertion eyelet at the height of these grooves thicker than the carrier part. This allows the carrier portion to be properly grasped for proper positioning and also provides a larger contact surface for connecting the insertion eyelet (2) to the carrier portion (3) by clamping, tinning, soldering or gluing or other joining technique.

Bij voorkeur, en zoals voorgesteld op fig. lb, heeft het inzetheveloog (2) een toenemende dikte vanaf zijn buitenrand waar zich de minstens één groef (5’,5”) bevindt naar de zone waar de doorlaatopening (4) zich bevindt. Dit laat toe een vloeiender overgang te voorzien vanaf het dragergedeelte (3) ter hoogte van de zijdelingse groeven (5’,5”), naar het inzetheveloog (2) ter hoogte van de zijdelingse groeven (5’,5”) en uiteindelijk verder naar de doorlaatopening (4) van het inzetheveloog (2). Dergelijke uitvoering heeft het voordeel dat de overgang tussen de voomoemde zones zeer geleidelijk verloopt, zonder scherpe overgangen zodat er geen schade veroorzaakt kan worden aan naastliggende of naastbewegende garens, hevels of lancetten.Preferably, and as shown in Fig. 1b, the insertion eyelet (2) has an increasing thickness from its outer edge where the at least one groove (5 ", 5") is located to the zone where the passage opening (4) is located. This makes it possible to provide a smoother transition from the carrier part (3) at the height of the lateral grooves (5 ', 5 "), to the insertion eyelet (2) at the height of the lateral grooves (5', 5") and finally further to the passage opening (4) of the insertion eyelet (2). Such an embodiment has the advantage that the transition between the aforementioned zones takes place very smoothly, without sharp transitions, so that no damage can be caused to adjacent or moving yarns, siphons or lancets.

De verhouding van de dikte van het inzetheveloog (2) rond de doorlaatopening (4) ten opzichte van de dikte van het dragergedeelte (3) in de zone van contact met het inzetheveloog (2) kan, in uitvoeringen volgens de uitvinding, variëren tussen 2 en 4, en is bij voorkeur tussen 2.2 en 3. Typische voorbeelden hebben een draad - of banddikte van 0,4 mm of van 0,5 mm en een dikte van het inzetheveloog (2) rond de doorlaatopening (4) van 1,2 mm.The ratio of the thickness of the insertion eyelet (2) around the passage opening (4) with respect to the thickness of the carrier portion (3) in the area of contact with the insertion eyelet (2) can, in embodiments according to the invention, vary between 2 and 4, and is preferably between 2.2 and 3. Typical examples have a wire or tape thickness of 0.4 mm or 0.5 mm and a thickness of the insertion eyelet (2) around the passage opening (4) of 1.2 mm.

Het inzetheveloog (2) kan geproduceerd worden op verschillende manieren: via stanzen en/of vervormen van de eindpunten, door laag per laag opbouwen van een 3D object via sélective laser sintering of sélective laser melting, of via spuitgieten van poeders met metaal (Métal Injection Moulding), gevolgd door sinteren. Een dergelijk inzetheveloog kan vervaardigd zijn uit staal of inox, bij voorkeur uit een harde of hardbare variant of het kan achteraf voorzien worden van een slijtvaste deklaag.The insertion lever (2) can be produced in various ways: via die cutting and / or deforming the end points, by building up a 3D object layer by layer via selective laser sintering or selective laser melting, or via injection molding of powders with metal (Métal Injection Molding), followed by sintering. Such an insertion eyelet can be made from steel or stainless steel, preferably from a hard or curable variant or it can be provided with a wear-resistant cover layer afterwards.

Het inzetheveloog (2) kan ook vervaardigd zijn uit een keramisch materiaal, bijvoorbeeld via spuitgieten van poeders met keramiek (Ceramic Injection Moulding).The insertion lever eye (2) can also be made of a ceramic material, for example via injection molding of powders with ceramic (Ceramic Injection Molding).

Het dragergedeelte (3) kan zoals voorgesteld in figuren 2, 3, 4 en 5 gevormd zijn uit een draadmateriaal uit metaal. Het dragergedeelte (3) voorgesteld op figuren 2a en 2b bestaat uit 2 draden die, net buiten de zone waar het inzetheveloog (2) zich bevindt, met elkaar verbonden worden via torsen. Torsen biedt een extra voordeel dat het inzetheveloog (2) beter vastgezet wordt. De in het inzetheveloog (2) aanwezige groeven (5’,5”) hebben in dit geval bij voorkeur een V, U of C - vorm.The carrier portion (3) can be formed from a metal wire material as represented in Figures 2, 3, 4 and 5. The carrier part (3) represented in figures 2a and 2b consists of 2 wires which, just outside the zone where the insertion eyelet (2) is located, are connected to each other via torches. Torsen offers an additional advantage that the insertion lever (2) is better secured. The grooves (5 ", 5") present in the insertion eyelet (2) in this case preferably have a V, U or C shape.

Het is mogelijk dat het dragergedeelte (3) uit meerdere (2 x n) dunnere draden bestaat, waarbij er dan telkens n draden aan elke zijde van het inzetheveloog (2) worden ingelegd. Op deze manier kan een goedkope, minder volumineuze en lichtere variant gemaakt worden, bijvoorbeeld door 2 x 2, of 2 x 3 of 2 x 4 draden te gebruiken. Ook hier kan al of niet gekozen worden om deze draden te torsen net buiten de zone van het inzetheveloog (2).It is possible that the carrier part (3) consists of several (2 x n) thinner wires, in which case n wires are in each case inserted on each side of the insertion eyelet (2). In this way an inexpensive, less bulky and lighter variant can be made, for example by using 2 x 2, or 2 x 3 or 2 x 4 wires. Here too, it is possible to choose whether or not to support these wires just outside the zone of the insertion eye (2).

In een bijzondere uitvoeringsvorm, kan het dragergedeelte (3) gevormd worden door 3 of meer dunnere draden die naast elkaar liggen in de zone waar het inzetheveloog (2) zich niet bevindt, en waarvan niet alle draden continu doorlopen langs de buitenomtrek van het inzetheveloog (2), zodat plaatselijk een opening wordt gecreëerd door de onderbroken draden. Deze onderbroken draden (9) kunnen dan bijvoorbeeld plaatselijk afgeplat of afgeschuind worden in hun verloop naar het dunnere uiteinde van het inzetheveloog (2), zodat hierdoor de hinder aan naastliggende componenten beperkt wordt. De in figuur 3 afgebeelde hevel, omvat 4 draden, waarvan er 2 onderbroken zijn en alzo de opening voor het heveloog (2) creëren. Dergelijk uitgevoerde hevels hebben het extra voordeel dat het dragergedeelte (3) hoewel zeer dun uitgevoerd, toch sterk is door de combinatie van meerdere draden.In a special embodiment, the carrier portion (3) can be formed by 3 or more thinner wires that are adjacent to each other in the zone where the insertion eyelet (2) is not located, and of which not all of the wires run continuously along the outer circumference of the insertion eyelet ( 2), so that an opening is created locally by the interrupted wires. These interrupted wires (9) can then, for example, be locally flattened or chamfered in their course towards the thinner end of the insertion eyelet (2), so that the nuisance to adjacent components is limited thereby. The siphon shown in Figure 3 comprises 4 wires, 2 of which are interrupted and thus create the opening for the siphon eye (2). Levels of such design have the additional advantage that the carrier portion (3), although very thin, is nevertheless strong due to the combination of several wires.

De doorsnede van het gekozen draadmateriaal kan een ronde, ovalen of andere vorm hebben. Draadmateriaal met een ronde dwarsdoorsneden heeft het voordeel dat het goed beschikbaar is in verschillende materiaalsoorten. Andere vormen van draadmateriaal kunnen door hun vorm, de bevestiging of positionering van het inzetheveloog vergemakkelijken, of kunnen door hun vorm de verbinding van de hevel met de rest van de inrichting vereenvoudigen.The cross-section of the selected wire material can have a round, oval or other shape. Wire material with a round cross-section has the advantage that it is readily available in various types of material. Other forms of wire material can facilitate their shape, the attachment or positioning of the insert lever eye, or their shape can facilitate the connection of the lever to the rest of the device.

Het dragergedeelte (3) kan eveneens gevormd worden uit metalen band - of plaatmateriaal dat plaatselijk wordt gesplit om een opening te creëren voor het inzetheveloog (2) (zie figuren 6 en 7). Volgende metalen komen hiervoor in aanmerking: inox, veerstaal, of zachtere materialen voorzien van één of meerdere deklagen tegen roestvorming of slijtage. Een variante hiervan bestaat erin een dragergedeelte (3) te vormen uit een dikker metalen band - of plaatmateriaal dat vóór het splitten ter hoogte van de plaats waar het inzetheveloog terecht komt afgeplat wordt (aangegeven met referentiecijfer 10 op figuur 7). Hierdoor bekomt men voor een bepaald inzetheveloog (2) een sterkere variant en wordt ook de mogelijkheid voorzien om de dunnere zone van het inzetheveloog (2) ter hoogte van de uiterste punten (6’,6”), in langsrichting van de hevel gezien, nog beter af te schermen achter het dragermateriaal wanneer men de hevel in zijaanzicht bekijkt.The carrier portion (3) can also be formed from metal strip or sheet material that is split locally to create an opening for the insertion eyelet (2) (see Figures 6 and 7). The following metals are eligible for this: stainless steel, spring steel, or softer materials with one or more coatings against rust or wear. A variant of this consists in forming a support part (3) from a thicker metal strip or plate material which is flattened before the splitting at the place where the insertion eyelet ends up (indicated with reference numeral 10 in figure 7). In this way a stronger variant is obtained for a particular insert lever eye (2) and the possibility is also provided for the thinner zone of the insert lever eye (2) at the extreme points (6 ', 6'), viewed in the longitudinal direction of the lever, even better to shield behind the carrier material when one looks at the lever in side view.

Een uitvoering uit plaatmateriaal laat toe de vorm van het dragermateriaal vrijer te kiezen, bijvoorbeeld in functie van het creëren van de opening voor het oog of voor een betere verbinding met de andere niet getoonde componenten die de beweging van de hevel sturen.An embodiment made of plate material makes it possible to choose the shape of the carrier material more freely, for example as a function of creating the opening for the eye or for a better connection with the other components (not shown) that control the movement of the siphon.

Wanneer het dragergedeelte (3) van de hevel (1) gevormd is uit metalen band - of plaatmateriaal, dan is het inzetheveloog (2) bij voorkeur voorzien van U of C — vormige groeven in zijn buitenomtrek (buitenrand).When the carrier portion (3) of the siphon (1) is formed from metal strip or sheet material, the insert siphon eye (2) is preferably provided with U or C-shaped grooves in its outer circumference (outer edge).

Voor de verbinding van het inzetheveloog (2) met een metalen dragergedeelte (3) komen er verschillende technieken in aanmerking. Indien de vorm van de groef in het inzetheveloog (2) en de vorm van de drager (3) op die plaats goed aansluiten is een klemverbinding een kostengunstige oplossing.Various techniques can be used for connecting the insertion eyelet (2) to a metal support part (3). If the shape of the groove in the insertion eyelet (2) and the shape of the carrier (3) fit well at that location, a clamp connection is a cost-effective solution.

Ander oplossingen zoals vertinnen, solderen en verlijmen zorgen voor een zekerder verbinding van het inzetheveloog (2) met het dragergedeelte (3). Een extra verbindingsmateriaal kan toegevoegd worden in de opening tussen het inzetheveloog (2) en het dragergedeelte (3) ter hoogte van de uiteinden van het inzetheveloog in langsrichting. Ook de dunnere punt van het inzetheveloog (2) kan mee ingebed worden en zo bijdragen tot de sterkte van de verbinding.Other solutions such as tin-plating, soldering and gluing ensure a more secure connection of the insertion eyelet (2) with the carrier part (3). An additional connecting material can be added in the opening between the insertion eyelet (2) and the carrier portion (3) at the height of the ends of the insertion eyelet in the longitudinal direction. The thinner point of the insertion lever eye (2) can also be embedded and thus contribute to the strength of the connection.

Het bandmateriaal dat gebruikt wordt voor de vorming van het dragergedeelte kan zowel vlak als geprofileerd bandmateriaal zijn. Vlak bandmateriaal heeft het voordeel dat het goed op de mark beschikbaar is in verschillende materiaalsoorten. Andere vormen kunnen door hun vorm de bevestiging of positionering van het inzetheveloog vergemakkelijken, of kunnen door hun vorm, de verbinding van de hevel met de rest van de inrichting vereenvoudigen.The tape material used for forming the carrier portion can be either flat or profiled tape material. Flat tire material has the advantage that it is readily available on the mark in various types of material. Other shapes may facilitate the attachment or positioning of the insert lever eye by their shape, or may, by their shape, facilitate the connection of the lever to the rest of the device.

Het dragergedeelte (3) kan echter ook uit al dan niet vezelversterkt kunststof vervaardigd worden, door bijvoorbeeld te vertrekken uit een geprofileerd materiaal. Indien men in dergelijke uitvoeringsvorm uitgaat van een inzetheveloog (2) dat omspoten wordt in het dragergedeelte (3), dan laat dit nog een grotere vrijheid toe in vorm van het dragergedeelte (3), zeker naar afscherming toe van de dunnere zone van het inzetheveloog (2) ter hoogte van de zones rond de uiterste punten (6’,6”) in langsrichting van de hevel (1) gezien.However, the carrier part (3) can also be made from fiber-reinforced plastic or not, for example by starting from a profiled material. In such an embodiment, if an insertion eyelet (2) is assumed to be injected into the carrier portion (3), then this allows even greater freedom in the form of the carrier portion (3), certainly with regard to shielding from the thinner area of the insertion eyelet (2) at the height of the zones around the extreme points (6 ', 6 ”) seen in the longitudinal direction of the siphon (1).

Voor de verbinding van het inzetheveloog (2) met een dragergedeelte (3) uit een kunststofprofïel komen nog klemming en verlijming in aanmerking. Indien de vorm van de groef (5’,5”) in het inzetheveloog (2) en de vorm van de drager (3) op die plaats goed aansluiten is een klemverbinding hier eveneens een kostengunstige oplossing.For the connection of the insertion eyelet (2) with a support part (3) made of a plastic profile, clamping and gluing are also possible. If the shape of the groove (5 ", 5") in the insertion eye (2) and the shape of the support (3) fit well at that location, a clamp connection is also a cost-effective solution.

Verlijmen zorgt voor een zekerder verbinding van inzetheveloog (2) met dragergedeelte (3). Er kan tevens extra verbindingsmateriaal toegevoegd worden in de opening tussen het inzetheveloog (2) en het dragergedeelte (3) ter hoogte van de uiteinden van het inzetheveloog (2) in langsrichting. Ook de dunnere punt van het inzetheveloog (2) kan mee ingebed worden en zo bijdragen tot de sterkte van de verbinding.Bonding ensures a more secure connection between insertion eyelet (2) and carrier part (3). Additional connection material can also be added in the opening between the insertion eyelet (2) and the carrier portion (3) at the height of the ends of the insertion eyelet (2) in the longitudinal direction. The thinner point of the insertion lever eye (2) can also be embedded and thus contribute to the strength of the connection.

Claims

A siphon (1), comprising: - an insertion siphon eye (2), which is provided with a passage opening (4) for a warp yarn; - a carrier part (3), which is provided for attaching the insertion lever eye (2), wherein, in the attached state of the insertion lever eye (2), this carrier portion (3) consists of a part in which the insertion lever eye (2) is received and at least one portion extending beyond this insertion eyelet, characterized in that in the attached state of the insertion eyelet (2) in the carrier portion, the outer edge of the insertion eyelet (2) is designed such that when viewed in the longitudinal direction of the lever, the insertion eyelet at its extreme points (6 ', 6 ") is thinner than the zone of the carrier portion corresponding in longitudinal direction of the siphon and that at least a part of the insertion eyelet located between said extreme points (6', 6") of its outer edge is thicker than the zone of the carrier portion corresponding in the longitudinal direction of the siphon.

A siphon (1) according to claim 1, characterized in that when the siphon (1) is viewed in side view of the insertion lever eye (2) in a fixed position, the insertion lever eye (2) at its extreme points (6 ', 6) ") Is covered by the carrier part (3).

A lever (1) according to claim 1 or 2, characterized in that when looking in the longitudinal direction of the lever, the insertion lever eye (2) has a smooth transition from its extreme points (6 ', 6') to the zone where at least a portion of the outer edge is thicker than the zone of the carrier portion corresponding in the longitudinal direction of the siphon.

A siphon (1) according to any one of the preceding claims, characterized in that the insertion siphon eye (2) is at least partially provided in its outer edge with at least one groove having a shape corresponding to the shape of the carrier portion.

Handle (1) according to claim 4, characterized in that said groove has a curved course.

A lever (1) according to claim 4 or 5, characterized in that the insert lever eye (2) has an increasing thickness from the outer edge where the at least one groove is located to the zone where the passage opening is located.

Handle (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the support part (3) is made up of two or more metal wires.

A siphon (1) according to claim 7, characterized in that said wires are connected to each other via torches in the part that extends outside the insertion siphon eye.

9. Siphon (1) as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the carrier part (3) is made up of three or more threads, the two outer threads each extending along a different part of the outer edge of the insertion eyelet, while the other wires are interrupted in the zone where the insertion eye is located.

A siphon (1) as claimed in any one of claims 1 to 6, characterized in that the carrier portion is formed from metal strip or sheet material which locally comprises an incision for the insertion siphon.

Handle (1) according to one of claims 1 to 6, characterized in that the carrier part is formed from plastic.