BE1018625A5 - Sirenesysteem met ingebouwde magnetische sabotagedetectie en dubbele gecompartimenteerde hoorn. - Google Patents

Abstract

In rustpositie bevind zich tussen de magneet van de luidspreker (90) en een print met Hall sensor (96) een magnetisch geleidende plat (91) zodat het magnetisch veld niet op de Hall sensor valt. De magnetisch geleidende plaat wordt vastgehouden in een kunststofonderdeel (95), dat uitbreekbaar is uit de achterwand door verdunningen (92) in de kunststof van deze achterwand. Bij het afdrukken van de sirene van de wand waarop deze gemonteerd is blijven het kunststofonderdeel (95) en de magnetisch geleidende plaat (91) op de wand waardoor het magnetisch veld op de Hall sensor valt en deze zijn uitgang verandert van toestand om een sabotagedetectie te melden.

Description

Sirenesysteem met ingebouwde magnetische sabotagedetectie.

Deze uitvinding situeert zich binnen de elektronische diefstalbeveiliging. Een elektronische diefstalbeveiliging bestaat over het algemeen uit volgende componenten : een diefstalcentrale, bewegingsmelders, deurcontacten, raamcontacten, glasbreukmelders, telefonische doormelders en sirenesystemen.

Er zijn reeds tal van sirenesystemen gekend, zo beschrijven GB 2 091 922 A en 1 558 707 een sabotagedetectie uitgevoerd met een microswitch. Bij de meeste hedendaagse sirenesystemen wordt een mechanische schakelaar gebruikt voor detectie van openen van de behuizing en verwijderen van de muur. Deze schakelaar bestaat uit twee elektrisch geleidende plaatjes die mechanisch tegen elkaar gehouden worden. Een sirenesysteem wordt buiten op het gebouw opgesteld en is onderhevig aan vocht. Met verloop van tijd oxideren deze twee metalen plaatjes en zorgen voor slechte contacten. Praktijk wijst uit dat met verloop van tijd hierdoor valse sabotage alarmen optreden en dat de installateur na verloop van tijd ter plaatste moet gaan om het sabotagecontact te vervangen.

Bij veel hedendaagse sirenesystemen wordt het sabotagecontact in gesloten positie gehouden door een schroef die eveneens het buitendeksel van het sirenesysteem op de achterwand bevestigt. Door het afboren van de kop van deze schroef kan het buitendeksel toch verwijderd worden zonder dat de sabotageschakelaar verandert van toestand. Hierdoor krijgt de inbreker toegang tot het inwendige van het sirenesysteem en is sabotage mogelijk.

Bij veel hedendaagse sirenesystemen wordt het afhikken van de muur gedetecteerd door een schakelaar, microswitch genoemd, die gemonteerd is op de achterwand van het sirenesysteem. Deze microswitch wordt dichtgedrukt wanneer de achterwand van het sirenesysteem tegen de montagemuur gemonteerd wordt. In de praktijk doet het zich echter voor dat de microswitch bij de montage net in een oneffenheid in de muur terecht komt, bv. een voeg in de muur. Hierdoor is de microswitch niet gesloten of bevindt de microswitch zich in een zodanige positie dat een lichte trilling het contact opnieuw opent, wat zorgt voor valse sabotagedetecties.

Sabotage kan als volgt gebeuren: men schuift een dunne metalen lat (dikte 0,5 a 1 mm) tussen de achterwand van het sirenesysteem en de montagemuur. Met deze lat wordt de microswitch dicht gehouden terwijl het sirenesysteem van de muur verwijderd wordt zonder dat er zich een sabotagedetectie voordoet.

In de praktijk is het zo dat de gevelstenen van de montagemuur zorgen voor een oneffen oppervlak. Hoogteverschillen van orde 5 mm zijn geen uitzondering. In de norm EN50131-4 wordt voor graad 3 en graad 4 sirenes reeds een detectie geëist wanneer het sirenesysteem 5 mm van de muur verwijderd wordt. Het gebeurt dat de installateur het sabotagecontact verplooit om de oneffenheden in de muur tegemoet te komen. Dit is echter niet toegelaten daar de detectieafstand dan niet duidelijk gedefinieerd is. Bij bepaalde klassieke sabotagecontacten is een afregeling mogelijk. Een dergelijke affegeling, op een hoge ladder, door een installateur is echter niet evident.

Het doel van deze uitvinding is nu een sirenesysteem te verschaffen dat de vermelde nadelen niet heeft.

Het doel van deze uitvinding wordt bereikt door volgende te voorzien in een sirenesysteem omvattende detectiemiddelen voorzien om een sabotage alarmsignaal te genereren bij het afrukken van een wand waarop deze gemonteerd is en/of het openen van het sirenesysteem, met het kenmerk dat de genoemde detectiemiddelen een sensor die een verandering van een magnetisch veld detecteert omvat en een magnetisch geleidend onderdeel en een magneet met een welbepaald magnetisch veld , waarbij de verplaatsing van het magnetisch geleidend onderdeel, veroorzaakt door het afrukken van een wand waarop het sirenesysteem gemonteerd is en/ of het openen van het sirenesysteem een wijziging in het magnetisch veld veroorzaakt bij de sensor waardoor deze een sabotage alarmsignaal genereert.

Dit biedt het voordeel dat de detectie afstand voor het verwijderen van de wand waarop het sirenesysteem gemonteerd is bepaald wordt door de afmetingen van het magnetisch geleidend onderdeel. De detectieafstand kan dus fabrieksmatig vastgelegd worden. Er dient geen afregeling te gebeuren door een installateur. De detectieafstand is reproduceerbaar en is niet afhankelijk van de veerkracht van een microswitch.

In een bijzondere uitvoering van dit sirenesysteem is het magnetisch geleidende onderdeel mechanisch verbonden met een onderdeel dat op de wand, waar het sirenesysteem op gemonteerd is, blijft, bij afrukken van het sirenesysteem van deze wand.

In een voorkeursuitvoering is het onderdeel dat op de wand, waarop het sirenesysteem gemonteerd is, blijft, uitbreekbaar uit de achterwand van het sirenesysteem door verdunningen in de kunststof van deze achterwand.

Door deze constructie levert montage op een oneffen wand geen problemen op.

In een meer bijzondere uitvoering is het onderdeel, dat op de montagewand van het sirenesysteem blijft, op deze wand bevestigd d.m.v. een schroef.

Zoals hierboven omschreven wordt bij klassieke sirenesystemen het sabotagecontact dichtgehouden door het schuiven van een dunne lat achter de sirene om het contact dicht te houden. Een dergelijke manier van saboteren is bij deze uitvinding niet mogelijk. Bij het schuiven van een lat achter de sirene botst men op de schroef. Het uitbreekstuk kan niet tegengehouden worden met een dunne metalen lat daar het vastgeschroefd is om de wand waarop het sirenesysteem gemonteerd is.

In een voorkeursuitvoering is het magnetisch geleidend onderdeel verbonden met het buitenste deksel dat het sirenesysteem afsluit.

Het verbinden van beide onderdelen gebeurt door verlijmen, lassen of op een andere wijze maar niet door een schroef die van buitenaf bereikbaar is. Hierdoor krijgt een inbreker geen toegang in het sirenesysteem zonder een sabotage alarm te genereren door de kop van een schroef af te boren.

In een bijzondere uitvoering is de sensor die een verandering van een magnetisch veld detecteert een reed contact of een Hall sensor.

Het voordeel van het gebruik van een Hall sensor is dat er niet langer mechanische contacten aanwezig zijn in het sirenesysteem die kunnen oxideren. De installateur moet niet langer ter plaatse gaan om sabotagecontacten te vervangen.

In een voordelige uitvoering maakt de genoemde magneet deel uit van het magnetisch geleidend onderdeel.

In een meer voordelige uitvoering wordt als magneet de magneet van een luispreker in het sirenesysteem gebruikt.

Dit heeft het voordeel dat geen extra magneet dient bijgeplaatst te worden wat een lagere product kost betekent.

In een voorkeursuitvoering bevindt de sensor zich op dezelfde printplaat waarop de elektronische componenten aanwezig zijn die het wisselende elektrische signaal genereren voor de luidspreker.

Dit biedt het voordeel dat geen extra printplaat gemonteerd moet worden die met elektrische geleiders dient verbonden te worden met de hoofdprint. Dit verlaagd de onderdelen - en assemblagekost.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij:

Figuur 1: Een doorsnede van een theoretische voorstelling van een sirene om de sabotagedetectie bij afrukken van het sirenesysteem van de muur te verduidelijken. Figuur 2: Een doorsnede van een theoretische voorstelling van een sirene om de sabotagedetectie bij het openen van het deksel te verduidelijken.

Figuur 3: Een driedimensionale voorstelling van de praktische uitvoering van de sabotagedetectie met Hall sensor.

Uitleg fig. 1.

In de kunststofachterwand van het sirenesysteem (1) wordt plaatselijk een verdunning in de achterwand aangebracht (11). Hierdoor ontstaat een gedeelte (12) in de achterwand dat gemakkelijk kan uitgebroken worden. Dit gedeelte wordt verder ‘uitbreekstuk (12)’ genoemd. Dit uitbreekstuk wordt met een schroef (13) (en eventueel plug) verbonden met de wand waarop het sirenesysteem gemonteerd wordt (3) . Op het uitbreekstuk (12) wordt met een kunststofconstructie (14) een metalen plaatje (10) vastgemaakt. Dit metalen plaatje wordt uitgevoerd in magnetisch geleidend materiaal. Op de achterwand (1) bevindt zich de luidspreker met magneet (4) . Deze magneet zorgt voor een magnetisch veld. Dit magnetisch veld kan weergegeven worden door veldlijnen. Eén van de veldlijnen is weergegeven in de figuur : (7). Op de achterwand bevindt zich een printplaat (8) met een Hall sensor (9). De Hall sensor is een elektronische component, in SMD uitvoering (Surface Mounted Device). Deze component heeft een uitgang die actief gezet wordt indien de veldsterkte een bepaalde grens overschrijdt.

Wanneer het sirenesysteem op de wand (3) gemonteerd is doet volgende zich voor :

De veldlijnen van magneet (7) komen praktisch niet voorbij de magnetisch geleidende plaat (10). De veldlijnen ‘kiezen’ immers de kortste weg, nl. door de magnetisch geleidende plaat (10). Hierdoor is het magnetisch veld bij de Hall sensor (9) niet voldoende sterk om zijn uitgang te laten veranderen van toestand.

Wanneer het sirenesysteem voor sabotage van de montagewand (3) gebroken wordt doet volgende zich voor : door de verdunningen (11) in de achterwand breekt het gedeelte 12 uit de achterwand en blijft d.m.v. de schroef (13) op de montagewand (3). Hierdoor blijft ook de magnetisch geleidende plaat (10) op de montagewand (3). Daar de magnetisch geleidende plaat (10) niet langer aanwezig is tussen de magneet (4) en de Hall sensor (9) komen de veldlijnen (15) tot bij de Hall sensor. De magnetische veldsterkte bij de Hall sensor wordt hierdoor voldoende hoog om zijn uitgang te activeren. Op deze manier wordt dus gedetecteerd dat het sirenesysteem van de montagewand verwijderd wordt.

Uitleg fig 2.

De werking van de sabotagedetectie bij openen van de behuizing is analoog aan de werking van de sabotagedetectie bij afrukken van de muur. Op het deksel van het sirenesysteem is een beugel (16) aangebracht. Deze beugel bestaat uit magnetisch geleidend materiaal. Wanneer het deksel aanwezig is op het sirenesysteem bevindt zich een magnetisch geleidende plaat (16) tussen de magneet (4) waardoor het magnetisch veld bij de Hall sensor (9) niet voldoende sterk is om zijn uitgang te activeren. Bij het verwijderen van het deksel (2) wordt de magnetisch geleidende plaat (16) verwijderd tussen de magneet (4) en de Hall sensor (9) waardoor het magnetisch veld bij de Hall sensor voldoende sterk wordt om zijn uitgang te activeren.

Op deze manier wordt dus het openen van het deksel gedetecteerd.

Merk op dat bij fig. 1 en fig. 2 de sabotagedetectie niet kan omzeild worden door een inbreker die extern een zware magneet bij het sirenesysteem brengt. Op deze manier komt immers een voldoende sterk magnetisch veld bij de Hall sensor waardoor deze zijn uitgang activeert en een sabotagedetectie meldt.

Praktische uitvoering :

De praktische uitvoering van de uitvinding van de sabotagedetectie is terug te vinden in fig. 3. De magnetisch geleidende plaat (91) (komt overeen met (10) in fig. 1) is bevestigd door een kunststofconstructie (93 en 95, zie (14) in fig. 1) op een uitbreekstuk. Dit uitbreekstuk kan uitgebroken worden van de achterwand door de verdunningen (92, zie (11) in fig. 1) in de achterwand. Het uitbreekstuk wordt met een schroef (94, komt overeen met (13) in fig. 1) en rondsel bevestigd op de muur. De luidspreker met magneet (90, zie (4) in fig. 1) zorgt voor het magnetisch veld. De magnetisch geleidende plaat (91) zorgt ervoor dat het magnetisch veld niet bij de Hall sensor komt die gesoldeerd is op de print (96). Het sirenesysteem wordt door middel van montageschroeven (97) op de muur bevestigd. Wanneer het sirenesysteem van de muur geforceerd wordt, bv. d.m.v. een koevoet blijft kunststofdeel (93 en 95) met de magnetisch geleidende plaat (91) aan de muur hangen, waardoor het magnetisch veld van de luidspreker niet langer geblokkeerd wordt door de magnetisch geleidende plaat en de uitgang van de Hallsensor doet sturen. De. werking is analoog met de magnetisch geleidende beugel (98, zie 16 in fig. 2) die bevestigd is op het sirenedeksel.

Claims (5)

1. 2. Een sirenesysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het onderdeel (12) dat op de montagewand (3) van het sirenesysteem blijft, op deze wand bevestigd wordt d.m.v. een schroef.
2. 3. Een sirenesysteem volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de sensor (9) die een verandering van een magnetisch veld detecteert een reed contact of een Hall sensor is.
3. 4. Een sirenesysteem volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de genoemde magneet deel uitmaakt van het magnetisch geleidend onderdeel.
4. 5. Een sirenesysteem volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat als magneet de magneet van een luispreker in het sirenesysteem gebruikt wordt.
5. 6. Een sirenesysteem volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de sensor (9) zich bevindt op dezelfde printplaat (8) waarop de elektronische componenten aanwezig zijn die het wisselende elektrische signaal genereren voor de luidspreker.