BE1017147A6 - Schoeisel. - Google Patents

Abstract

Schoeisel (1), daardoor gekenmerkt dat het ter plaatse van de hiel (2) is voorzien van een voetpomp (3) die elastisch samendrukbaar is en minstens gedeeltelijk is vervaardigd uit een elastisch samendrukbaar materiaal die voorzien is van minstens één ingang en één uitgang, zodanig dat door het alternerend samendrukken en ontspannen van de voetpomp (3) tijdens het stappen lucht in het schoeisel (1) circuleert.

Description

Schoeisel.

De huidige uitvinding heeft betrekking op schoeisel.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op schoeisel, zoals sportschoenen of de meer geklede schoen voor dagelijks gebruik, evenals op schoeisel dat kan dienst doen in extreme omstandigheden, zoals laarzen voor militairen en bergschoenen voor avontuurlijke trektochten.

Een eerste nadeel van het bekende schoeisel is dat de warmte die tijdens het lopen door de voet wordt geproduceerd, niet goed kan dissiperen.

Een ander nadeel van het bekende schoeisel is dat het transpiratievocht dat vanuit de voet wordt afgegeven en in de zool wordt geabsorbeerd, onvoldoende kan worden afgevoerd, wat leidt tot natte voeten en onaangename geuren.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Bovendien is het een doel van de uitvinding een eenvoudige oplossing aan te bieden, die geen ingewikkelde productietechnieken vergt en waarbij het uitzicht van het klassieke schoeisel wordt bewaard en het schoeisel niet aan stevigheid inboet.

Daartoe betreft de huidige uitvinding schoeisel dat ter plaatse van de hiel is voorzien van een voetpomp uit een elastisch samendrukbaar materiaal, die voorzien is van minstens één ingang en één uitgang, zodanig dat door het alternerend samendrukken en ontspannen van de voetpomp tijdens het stappen lucht in het schoeisel circuleert.

Een groot voordeel van zulk schoeisel volgens de uitvinding is dat het schoeisel tijdens het lopen of wandelen als het ware ademt, waarbij de voetpomp lucht in en uit het schoeisel pompt, waardoor een goede warmteafvoer wordt bekomen en transpiratievocht dat in de voetzool aanwezig is zeer efficiënt kan worden afgevoerd.

Immers, onder het gewicht van de lopende persoon wordt de voetpomp in de hiel samengedrukt, waardoor de lucht in de voetpomp naar de omgeving wordt afgevoerd.

Anderzijds, gaat, op het moment dat de persoon niet steunt op de voetzool, de voetpomp door zijn elasticiteit opnieuw vanuit de samengedrukte toestand naar de niet samengedrukte toestand over, waarbij er verse lucht vanuit de omgeving naar de voetpomp wordt aangezogen.

Nog een voordeel is dat door het circuleren van verse lucht doorheen het schoeisel de gebruiker steeds een aangenaam en verfrissend gevoel aan de voeten ondervindt.

Bovendien geeft de aanwezigheid van een voetpomp een bepaalde dempende werking van de schokken tijdens het stappen, zodat deze pomp ook in dit verband bij draagt tot een comfortabel gevoel.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van schoeisel volgens de uitvinding wordt de ingang naar de voetpomp gevormd door een kanaal dat in het contrefort van het schoeisel is ingewerkt, waarbij dit kanaal vanaf de bovenzijde van het contrefort tot aan de hiel loopt.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van schoeisel volgens de uitvinding is dat het kanaal nauwelijks zichtbaar is, maar toch tot op een zekere hoogte boven de voetzool uitsteekt, zodat er nagenoeg geen gevaar bestaat voor insijpeling van water in de holte in de voetpomp, bijvoorbeeld tijdens het lopen doorheen plassen of over vochtige ondergronden of dergelijke.

Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van schoeisel overeenkomstig de uitvinding wordt het kanaal gevormd door een gegoten of geëxtrudeerd stuk dat tussen de binnenbekleding en de buitenbekleding van het contrefort is aangebracht, waarbij bijvoorbeeld het gegoten stuk een hoofdzakelijk U-vormig profiel heeft en dit stuk tussen de binnenbekleding en buitenbekleding van het contrefort is gestikt.

Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van schoeisel overeenkomstig de uitvinding is bovendien tevens de voetpomp gegoten of geëxtrudeerd uit een elastisch materiaal, zoals rubber latex of dergelijke en is deze voetpomp in een uitsparing in de hiel van het schoeisel aangebracht of er in geïntegreerd.

Een voordeel van deze uitvoeringsvormen van schoeisel volgens de uitvinding is dat ze zeer eenvoudig te vervaardigen zijn en dat ze, zowel qua uitzicht, als qua stevigheid niet onderdoen voor het bekende schoeisel of integendeel in dit opzicht zelfs beter zijn.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van schoeisel volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een schoen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 in perspectief het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuur 4 analoog aan figuur 1 een laars volgens de uitvinding weergeeft; figuur 5 analoog aan figuur 2 een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding weergeeft; en, figuur 6 het gebruik van chemische patroons illustreert.

Het in de figuren 1 en 2 weergegeven schoeisel volgens de uitvinding in de vorm van een schoen 1 is qua uiterlijke vorm op het eerste gezicht niet verschillend van de bekende schoenen.

Typisch aan de uitvinding is echter het feit dat de schoen 1 ter plaatse van de hiel 2 is voorzien van een voetpomp 3 die elastisch samendrukbaar is en derhalve minstens gedeeltelijk is vervaardigd uit een elastisch samendrukbaar materiaal, waarbij de voetpomp 3 het kenmerk bezit dat het in onbelaste toestand opnieuw haar oorspronkelijke vorm inneemt.

Voor de duidelijkheid is de voetpomp 3 apart weergegeven in figuur 3.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de voetpomp 3 gegoten en is de voetpomp 3 in een uitsparing 4 in de hiel 2 van het schoeisel 1 aangebracht.

De voetpomp 3 is verder hoofdzakelijk komvormig met een gesloten bodem 5 die omringd is door opstaande randen 6.

Tussen de opstaande randen 6 zijn opstaande ribben 7 voorzien met bij voorkeur dezelfde hoogte als de opstaande randen, waarbij de compartimenten die daardoor gevormd worden in de voetpomp 3 met elkaar in verbinding staan via openingen 8 in de ribben 7.

De voetpomp 3 is, met de bodem 5 naar buiten toe gericht, in de uitsparing 4 in de hiel 2 aangebracht, waarbij de open bovenzijde 9 van de voetpomp 3 is afgedekt door de zool 10 van de schoen 1 en de voetpomp 3 met behulp van een luchtdichte verbinding, bijvoorbeeld door lijmen, op deze zool 10 met de schoen 1 is verbonden.

Volgens de uitvinding is de voetpomp 3 voorzien van minstens één ingang en één uitgang, die in de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 3 als één gemeenschappelijk kanaal 11 zijn uitgevoerd dat een holte 12 in de voetpomp 3 met de omgeving 13 verbindt. Door het alternerend samendrukken en ontspannen van de voetpomp 3 tijdens het stappen, kan hierdoor lucht in het schoeisel 1 circuleren.

In de getoonde uitvoeringsvorm is het kanaal 11, dat, zowel de ingang, als de uitgang vormt, in het contrefort 14 van het schoeisel 1 ingewerkt, waarbij dit kanaal 11 vanaf de bovenzijde 15 van het contrefort 14 tot aan de hiel 2 loopt.

Voorts wordt in dit geval het kanaal 11 gevormd door een gegoten stuk 16 met een hoofdzakelijk U-vormig profiel, dat tussen de binnenbekleding 17 en de buitenbekleding 18 van het contrefort 14 is aangebracht, bijvoorbeeld door, zoals gebruikelijk is, de binnenbekleding 17 en de buitenbekleding 18 aan elkaar te stikken, waarbij de binnenbekleding 17 mee het kanaal 11 begrenst.

Al is dit volgens de uitvinding niet strikt noodzakelijk, is, in de getoonde uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 3, de voetpomp 3 via openingen 19 en 20 in de voetpomp 3 aangesloten op één of meerdere kanalen 21 die in het resterende gedeelte 22 van de schoenzool 10 zijn voorzien.

De werking en het gebruik van een schoen 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

Wanneer een persoon met zijn gewicht op de hiel 2 van de schoen 1 steunt, wordt de voetpomp 3 samengedrukt en neemt aldus het oorspronkelijk onbelast volume van de holte 12 in de voetpomp 3 af.

Omdat de schoen 1 echter tevens voorzien is van een kanaal 11 waarmee de voornoemde holte 12 in verbinding staat met de omgeving 13, kan de lucht aanwezig in de holte 12 van de voetpomp 3 door deze samendrukking naar de omgeving 13 ontsnappen.

Anderzijds, ontstaat onder deze samendrukking van de voetpomp 3 tevens een zekere luchtcirculatie in het kanaal 21 in het resterende gedeelte 22 van de schoenzool 10.

Andersom, wanneer de persoon zijn voet van de grond licht, gaat de voetpomp 3 van de schoen 1 door haar elastische eigenschappen van de samengedrukte toestand opnieuw over naar de niet samengedrukte toestand.

Hierbij wordt, door de toename van het volume van de holte 12 in de voetpomp 3, lucht van de omgeving 13 naar de holte 12 aangezogen.

Ook heeft opnieuw een zekere luchtcirculatie plaats in het kanaal 21 van het resterende gedeelte 22 van de schoenzool 10.

Het is duidelijk dat bij elke stap die de persoon onderneemt er telkens een cyclus van aanzuigen van lucht van de omgeving 13 naar de voetpomp 3 plaatsheeft, gevolgd door een afvoer van lucht van de voetpomp 3 naar de omgeving 13, zodat de schoen 1 als het ware ademt.

Dit levert de voornoemde voordelen op van goede afvoer van warmte en transpiratievocht.

In figuur 4 wordt een andere uitvoeringsvorm van schoeisel volgens de uitvinding weergegeven, ditmaal onder de vorm van een laars 23, waarbij analoog aan de vorige uitvoeringsvorm een voetpomp 3 in de hiel 2 is aangebracht, evenals een kanaal 11 in het contrefort 14 van de laars 23.

Uiteraard verandert deze uitvoeringsvorm niets aan het principe achter de uitvinding en het is duidelijk dat dergelijk schoeisel 1 of 23 volgens de uitvinding nog onder vele andere vormen kan worden toegepast, zoals bijvoorbeeld onder de vorm van sportschoenen of bergschoenen of dergelijke meer.

In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van een schoen 1 of laars 23 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de voetpomp 3 is voorzien van een ingang en een uitgang die ditmaal niet als één gemeenschappelijk kanaal 11 zijn uitgevoerd.

Meer bepaald vormt het kanaal 11 de ingang van de voetpomp 3 en is de voetpomp 3 slechts voorzien van één opening 20, waarmee de voetpomp 3 op de kanalen 21 in het resterende gedeelte 22 van de zool 10 is aangesloten, welke opening 20 als uitgang dienst doet.

Verder staan in deze uitvoeringsvorm de kanalen 21 in het resterende gedeelte 22 van de zool 10, net zoals het kanaal 11, in verbinding met de omgevingslucht 13 via openingen 24 in de zool 10.

In het kanaal 11 dat de ingang van de voetpomp 3 vormt, is een terugslagklep 25 aangebracht, die doorstroming van lucht van de omgeving 13 naar de voetpomp 3 toelaat, maar die verhindert dat lucht vanuit de voetpomp 3 naar de omgeving 13 kan worden afgevoerd langsheen de ingang.

Op analoge wijze is aan de opening 20 die als uitgang fungeert eveneens een terugslagklep 26 aangebracht, die verhindert dat lucht vanuit de omgeving 13 naar de voetpomp 3 kan worden aangevoerd langsheen de uitgang, maar die een doorstroming van de lucht uit de voetpomp 3 naar de omgeving 13 toelaat.

De werking van het schoeisel volgens deze uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding is opnieuw zeer eenvoudig.

Bij samendrukking van de voetpomp 3, bijvoorbeeld onder het gewicht van een persoon, ontstaat een druk in de holte 12 van de voetpomp 3 waardoor de terugslagklep 25 aan het ingangskanaal 11 automatisch gesloten blijft, terwijl de terugslagklep 26 aan het uitgangskanaal 21 zich onder deze druk opent en de lucht uit de holte 12 doorheen het uitgangskanaal 21 via de openingen 24 naar de omgeving 13 kan ontsnappen.

Anderzijds, zorgt het kanaal 11 voor aanvoer van de lucht uit de omgeving 13 naar de holte 12 in de voetpomp 3, wanneer de voetpomp 3 van een samengedrukte toestand opnieuw naar een niet samengedrukte toestand overgaat op het moment dat de persoon niet meer op de schoen 1 drukt met zijn gewicht.

Hierbij, opent de terugslagklep 25 aan ingangskanaal 11 zich automatisch, terwijl de terugslagklep 26 aan uitgangskanaal 21 zich automatisch sluit, zodat er geen lucht vanuit de omgeving 13 doorheen openingen 24 via kanaal 21 naar de holte 12 kan stromen, waardoor de instroming van vocht in de holte 12 wordt vermeden.

Deze uitvoeringsvorm van de figuur 5 is extra voordelig, omdat de doorstroming van de lucht doorheen de zool 10 uiterst efficiënt is, waarbij de doorstroming steeds in dezelfde zin plaatsheeft.

Aan de hand van figuur 6 wordt geïllustreerd dat voor schoeisel 1 volgens de uitvinding dat in extreme weersomstandigheden en temperaturen moet kunnen worden gedragen, het draagcomfort sterk kan worden verhoogd door in de holte 12 tussen de opstaande ribben 7 één of meerdere chemische patronen 27 aan te brengen.

Een voorbeeld van zulke patronen 27 zijn de zogenaamde "Chemical Heat Generating Cartridges", welke gedurende een zekere tijd warmte afgeven.

Door de ademende werking van het schoeisel 1 volgens de uitvinding zal de gegenereerde warmte zich goed verspreiden over de voet.

Voor het aanbrengen van zulke patronen 27 in de holte 12 is het mogelijk het schoeisel 1 te voorzien van een afsluitbare opening, bijvoorbeeld in de zool 10 van het schoeisel 1.

Het is duidelijk dat nog vele andere mogelijke vormen van schoeisel 1 volgens de uitvinding denkbaar zijn, waarbij, zowel de lengte, als de vorm van de kanalen 11 en 21 kan worden aangepast, evenals de particuliere vorm van de holte 12 en de ribben 7.

Het is tevens duidelijk dat de voetpomp 3 als één enkel gegoten stuk kan zijn uitgevoerd, waardoor bijgevolg ook de bovenzijde mee in hetzelfde elastisch materiaal is uitgevoerd.

Alhoewel in de figuren steeds een aparte voetpomp 3 is weergegeven, is het niet uitgesloten dat de voetpomp 3 of een gedeelte ervan is uitgevoerd als onderdeel van de hiel 2 van het schoeisel 1 doordat het er bijvoorbeeld is in geïntegreerd.

Tevens is het niet uitgesloten dat de voetpomp 3 en de zool 10 met het daarin geïntegreerd kanaal 21 als één geheel is vervaardigd, al of niet in de vorm van een inlegelement dat in een klassieke bestaande schoen kan worden gelegd boven op de bestaande zool.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk schoeisel volgens de uitvinding kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1. Schoeisel (1), daardoor gekenmerkt dat het ter plaatse van de hiel (2) is voorzien van een voetpomp (3) die elastisch samendrukbaar is en minstens gedeeltelijk is vervaardigd uit een elastisch samendrukbaar materiaal die voorzien is van minstens één ingang en één uitgang, zodanig dat door het alternerend samendrukken en ontspannen van de voetpomp (3) tijdens het stappen lucht in het schoeisel (1) circuleert.

2. Schoeisel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voetpomp (3) gegoten of geëxtrudeerd is en in een uitsparing (4) in de hiel (2) van het schoeisel (1) is aangebracht.

3. Schoeisel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voetpomp (3) hoofdzakelijk komvormig is met een gesloten bodem (5) die omringd is door opstaande randen (6).

4. Schoeisel volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de voetpomp (3) voorzien is van opstaande ribben (7) tussen de opstaande randen (6).

5. Schoeisel volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de voetpomp (3) met de bodem (5) naar buiten toe gericht in de uitsparing (4) in de hiel (2) is aangebracht, waarbij de open bovenzijde (9) van de voetpomp (3) is af gedekt door de zool (10) van de schoen (1) en de voetpomp (3) met behulp van een luchtdichte verbinding op deze zool (10) met de schoen (1) is verbonden.

6. Schoeisel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ingang en uitgang als één gemeenschappelijk kanaal (11) zijn uitgevoerd dat een holte (12) in de voetpomp (3) met de omgeving (13) verbindt.

7. Schoeisel volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de ingang naar de voetpomp (3) wordt gevormd door een kanaal (11) dat in het contrefort (14) van het schoeisel (1) is ingewerkt.

8. Schoeisel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde kanaal (11) vanaf de bovenzijde (15) van het contrefort (14) tot aan de hiel (2) loopt.

9. Schoeisel volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat het kanaal (11) gevormd wordt door een gegoten of geëxtrudeerd stuk (16) dat tussen de binnenbekleding (17) en de buitenbekleding (18) van het contrefort (14) is aangebracht.

10.Schoeisel volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het gegoten of geëxtrudeerd stuk (16) een hoofdzakelijk U-vormig profiel heeft.

11.Schoeisel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voetpomp (3) is aangesloten op één of meerdere kanalen (21) die in een gedeelte (22) van de zool (10) zijn voorzien.

12.Schoeisel volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde kanalen (21) in het voornoemd gedeelte (22) van de zool (10) in verbinding staan met de omgevingslucht (13) .

13.Schoeisel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de ingang of de ingangen een terugslagklep (25) is aangebracht, die verhindert dat lucht vanuit de voetpomp (3) naar de omgeving (13) kan worden afgevoerd langsheen de ingang.

14.Schoeisel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de uitgang of de uitgangen een terugslagklep (26) is aangebracht, die verhindert dat lucht vanuit de omgeving (13) naar de voetpomp (3) kan worden aangevoerd langsheen de uitgang.

15.Schoeisel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het van een afsluitbare opening is voorzien waarlangs een chemisch patroon (27) in de voetpomp (3) kan worden ingebracht.

16.Een voetpomp die geschikt is om gebruikt te worden in één of meer van de voorgaande conclusies.