BE1017070A3 - Verbeterde wandcontactdoos. - Google Patents

Abstract

Verbeterde wandcontactdoos, daardoor gekenmerkt dat zij is voorbedraad met één of meer eindjes van een soepele geïsoleerde stroomdraad (10-11-12)..

Description

Verbeterde wandcontactdoos.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde wandcontactdoos.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor wandcontactdozen die worden aangewend om te worden ingebouwd in wanden van een gebouw of dergelijke.

Traditioneel worden wandcontactdozen ingebouwd in inbouwdozen die bij het realiseren van het gebouw in de wanden zijn ingewerkt en waar een reeks geleiders van het elektriciteitsnet van het gebouw met een zekere lengte in uitmonden.

Bij de montage van de wandcontactdoos worden deze geleiders eerst aangesloten op de aansluitklemmen van de wandcontactdoos, waarna deze wandcontactdoos in de inbouwdoos wordt geduwd en vervolgens erin wordt vastgemaakt door middel van schroeven of door middel van klemhaken waarmee de wandcontactdoos tussen de wanden de inbouwdoos wordt vastgeklemd.

Wettelijk gezien dienen voor wandcontactdozen de geleiders een minimum dwarsdoorsnede te bezitten en gebruikelijk is dat men hiervoor stugge geleiders installeert.

Het inbouwen van de wandcontactdozen is doorgaans een relatief omslachtig werk aangezien de stugge draden vaak voor enig weerwerk zorgen bij het aansluiten van de draden aan de wandcontactdoos en wanneer in het bijzonder de wandcontactdoos met de aangesloten draden in de inbouwdoos wordt geduwd en bevestigd.

Wandcontactdozen met aansluitingen aan de achterzijde moeten bovendien wettelijk met soepele draden aangesloten worden, wat met zich meebrengt dat de installatie ervan duur en arbeidsintensief is.

Het inbouwen wordt vaak nog bemoeilijkt doordat wandcontactdozen in eenzelfde circuit van de woning onderling worden doorverbonden en er aldus in iedere aansluitklem van de wandcontactdoos meerdere draden komen, waardoor het geheel van draden nog stugger wordt en aldus de wandcontactdoos nog moeilijker in te bouwen is.

Nog een nadeel van de bekende wandcontactdozen is dat, bij het monteren van de wandcontactdoos, de stugge draden op de aansluitklemmen van de wandcontactdoos trekken, hetgeen kan leiden tot beschadigingen of tot het volledig of gedeeltelijk lostrekken van de geleiders uit de aansluitklemmen van de wandcontactdoos.

Dit kan leiden tot potentieel gevaarlijke situaties met kortsluitingen tot gevolg of het wegvallen van de aarding, aangezien de installateur onvoldoende zicht heeft op de toestand van de aansluitingen wanneer de wandcontactdoos eenmaal is geïnstalleerd.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een verbeterde wandcontactdoos die is voorbedraad met één of meer eindjes van een soepele geïsoleerde stroomdraad.

Voor het inbouwen van de wandcontactdoos worden de eindjes soepele stroomdraad die reeds vooraf aan de wandcontactdoos zijn voorzien met behulp van een verbindingsklemmen of dergelijke verbonden met de stugge geleiders die met een bepaalde lengte ter plaatse van de inbouwdoos uit de wand komen.

De inbouw van zulke wandcontactdozen kan zeer snel gebeuren, waardoor werkuren kunnen worden uitgespaard, vooral wanneer meerdere draden aan elke aansluitklem aangesloten moeten worden.

Tevens kan de lengte van de bekabeling van de geleiders korter gehouden worden omdat meer dan één aftakking geen probleem meer vormt voor het aansluiten van meerdere geleiders in iedere aansluitklem.

Wanneer bovendien meerdere wancontactdozen onderling met elkaar dienen verbonden te worden, hetgeen doorgaans het geval is, volstaat het de geleiders die uit de muur komen met elkaar te verbinden door middel van verbindingsklemmen of dergelijke en de eindjes van de geïsoleerde stroomdraden van de wandcontactdoos met deze verbindingsklemmen te verbinden, zodat er slechts drie draden verbonden zijn met de wandcontactdoos.

Door het gebruik van soepele eindjes stroomdraad verloopt de montage van de wandcontactdoos veel sneller en eenvoudiger, aangezien zulke soepele stroomdraad minder weerstand biedt dan een stugge stroomdraad bij het monteren van de wandcontactdoos in de inbouwdoos.

Bovendien zullen hierdoor bij het monteren van de wandcontactdoos de stroomdraden de wandcontactdoos minder mechanisch belasten, waardoor het gevaar van kortsluitingen, het lostrekken van de aardgeleider en mogelijke beschadigingen van de wandcontactdoos veel minder is .

Bij voorkeur bezitten de eindjes stroomdraad een vrije lengte van minstens 8 centimeter en bij voorkeur een lengte van om en bij de 15 centimeter hetgeen in de praktijk goede resultaten oplevert en toelaat snel en efficiënt te kunnen werken bij het monteren van de wandcontactdozen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verbeterde wandcontactdoos volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een wandcontactdoos volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de wandcontactdoos van figuur 1 weergeeft tijdens de aansluiting voor inbouw in een wand.

De wandcontactdoos 1 uit de figuren bestaat op bekende wijze in hoofdzaak uit een sokkel 2 die is aangebracht op een in de figuren schematisch weergegeven bevestigingsplaat 3 en die in dit geval voorzien is van twee contactpunten 4 en 5 en een aardingspen 6 die elk voorzien zijn van een aansluitklem respectievelijk 7, 8 en 9 voor de aansluiting van een stroomdraad.

Volgens de uitvinding is de wandcontactdoos 1 voorbedraad en is daartoe vooraf, bij voorkeur tijdens de productie van de wandcontactdoos, voorzien van eindjes 10, 11 en 12 van een soepele geïsoleerde stroomdraad, die elk aan één uiteinde zijn voorzien van een kabelhuls 13 waarmee de eindjes zijn vastgemaakt in een voornoemde aansluitklem 7 tot 9, terwijl het andere uiteinde een vrij uiteinde is waarvan de isolatie over een zekere lengte is weggenomen en die in dit geval voorzien is van een kabelhuls 14.

Met soepele stroomdraad wordt hier bedoeld een stroomdraad die zoals bekend is samengesteld uit een bundel in elkaar gevlochten relatief dunne stroomgeleiders, dit in tegenstelling tot een stugge draad die voorzien is van een draadgeleider met volle massieve kern.

Het is alternatief ook mogelijk om de kabelhulzen 13 en 14 weg te laten en de uiteinden van de eindjes 10 tot 12 op een andere wijze met de wandcontactdoos te verbinden op een manier die minstens een gelijkwaardig resultaat verzekert.

Het is ook mogelijk de eindjes stroomdraad 10 tot 12 op een andere wijze dan met losmaakbare aansluitklemmen te verbinden met de contactpunten 4 en 5 en met de aardingspen 6, bijvoorbeeld door middel van een vaste soldeer- of klemverbinding of dergelijke.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bezit elk van de eindjes stroomdraad 10 tot 12 een verschillende kleur, namelijk zwart of bruin voor de stroomdraad 10 die als fasegeleider dienst doet, geel/groen voor de aarding en blauw voor de stroomdraad 11 die als nulgeleider fungeert.

Het geniet daarbij de voorkeur dat het blauwe eindje stroomdraad 11 is verbonden met de aansluitklem 8 van het contactpunt 5 dat zich rechts bevindt van de aardingspen 6 wanneer de wandcontactdoos 1 vooraan wordt bekeken in vooraanzicht, zoals weergegeven in figuur 2, en de aardingspen 6 bovenaan is gesitueerd.

Op deze manier is het duidelijk op welke manier de wandcontactdoos 1 dient te worden aangesloten op het elektriciteitsnet om er zeker van te zijn dat de fasegeleider en de nulgeleider op het juiste contactpunt 4 of 5 zijn aangesloten.

De werking van de inrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.

Bij de montage van de wandcontactdoos 1 in een inbouwdoos 15 die in een wand 16 is ingewerkt, worden, zoals weergegeven in figuur 2, de eindjes 10 tot 12 bijvoorbeeld door middel van verbindingsklemmen 17 verbonden met de uiteinden van de geleiders 18 van het elektriciteitsnet, welke geleiders 18 met een zekere lengte ter plaatse van de inbouwdoos 15 uit de wand 16 steken.

Daarbij zal de installateur er zorg voor dragen dat de eindjes stroomdraad 10 tot 12 worden verbonden met de geleiders 18 van een overeenstemmende kleur zodat de wandcontactdoos 1 steeds op dezelfde wijze is aangesloten, waaraan vaak bij de klassieke wandcontactdozen zonder voorbedrading geen aandacht wordt besteed.

Hierdoor zijn fouten in de installatie later makkelijker op te sporen.

Eenmaal de wandcontactdoos 1 is aangesloten, zoals in figuur 2, wordt de wandcontactdoos 1 samen met de eindjes stroomdraad 10 tot 12 en de geleiders 18 in de inbouwdoos 15 geduwd met de bevest igingsplaat 3 tegen de wand 16 aangedrukt, waarna de wandcontactdoos 1 op gekende wijze wordt bevestigd, bijvoorbeeld door middel van niet in de figuren weergegeven klemhaken of schroeven.

Na de montage van de wandcontactdoos 1 wordt doorgaans nog een afdekplaat die in de figuren niet is weergegeven als afwerking over de bevestigingsplaat aangebracht.

Om een gemakkelijke montage toe te laten, bezitten de eindjes stroomdraad 10 tot 12 een minimum vrije lengte van 8 centimeter, met andere woorden een vrije lengte die vrij uit de wandcontactdoos hangt.

Bij voorkeur is deze vrije lengte om en bij de 15 centimeter lang.

Doordat de wandcontactdoos 1 reeds op voorhand is voorzien van eindjes stroomdraad 10 tot 12 van een zekere lengte, kunnen de geleiders 18 korter gehouden worden dan in het geval van klassieke, niet voorbedrade wandcontactdozen, waardoor de inbouw nog wordt vergemakkelijkt.

Het is duidelijk dat de wandcontactdoos 1 eveneens op voorhand kan zijn uitgevoerd met verbindingsklemmen 17 aan de vrije uiteinden van de eindjes stroomdraad 10 tot 12, zodat de installateur hier ook niet apart voor moet zorgen en de wandcontactdoos zeer snel kan worden aangesloten en gemonteerd.

De uitvinding is vooral nuttig voor wandcontactdozen met aansluitklemmen aan de achterzijde, zoals weergegeven in de figuren, maar kan ook toegepast worden op wandcontactdozen met aansluitklemmen aan de zijkant.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een verbeterde wandcontactdoos volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (11)

1. Verbeterde wandcontactdoos, daardoor gekenmerkt dat zij is voorbedraad met één of meer eindjes van een geïsoleerde soepele stroomdraad (10-11-12).

2. Verbeterde wandcontactdoos volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eindjes stroomdraad (10-11-12) een vrije lengte bezitten van minstens 8 centimeter.

3. Verbeterde wandcontactdoos volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de eindjes stroomdraad (10-11-12) een vrije lengte bezitten van om en bij de 15 centimeter.

4. Verbeterde wandcontactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de isolatie aan de vrije uiteinden van de eindjes stroomdraad (10—11— 12) is verwijderd.

5. Verbeterde wandcontactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vrije uiteinden van de eindjes stroomdraad (10-11-12), waarvan de isolatie is verwijderd, zijn stijf gemaakt.

6. Verbeterde wandcontactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vrije uiteinden van de eindjes stroomdraad (10-11-12) zijn voorzien van een kabelhuls (14) .

7. Verbeterde wandcontactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vrije uiteinden van de eindjes stroomdraad (10-11-12) elk zijn voorzien van een verbindingsklem (17).

8. Verbeterde wandcontactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eindjes stroomdraad (10-11-12) elk een verschillende kleur bezitten.

9. Verbeterde wandcontactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij een geaarde wandcontactdoos (1) is met drie eindjes stroomdraad (10-11-12), respectievelijk een zwarte of bruine stroomdraad (10) als fasegeleider, een geel/groene stroomdraad (12) voor de aarding en een blauwe stroomdraad (11) als nulgeleider.

10. Verbeterde wandcontactdoos volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het blauwe eindje stroomdraad (11) verbonden is met het contactpunt (5) van de wandcontactdoos (1) rechts gesitueerd van de aardingspen (6), wanneer de wandcontactdoos vooraan wordt bekeken en de aardingspen (6) zich bovenaan bevindt.

11. Verbeterde wandcontactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van aansluitklemmen aan de achterzijde.